LOM KETENPROJECT E-WASTE
Ketenonderzoek, interventiestrategie en implementatieplan
‘DE NEDERLANDSE KRAAN DICHT IN PLAATS VAN DWEILEN’ September 2011
Samenvatting I KETENONDERZOEK Wat is het probleem? Vanuit de EVOA richt de LOM werkgroep e-waste zich op het krijgen van zicht en greep op de illegale export van e-waste uit/via Nederland. In het bijzonder de illegale export naar niet OESO landen, vanwege de milieu- en gezondheidsrisico’s van e-waste dat daar wordt gedumpt: de niet afgeschermde e-waste belten verontreinigen de bodem en het (grond)water en de verwerkers van het betreffende e-waste die op zoek zijn naar waardevolle metalen, waaronder kinderen, doen dat zonder enige persoonlijke bescherming en op zodanig primitieve wijze (bijvoorbeeld apparaten verbranden) dat zij zich frequent verwonden en er ziek van worden. Bijkomende motieven zijn dat de illegale export het in Nederland opgezette en gefinancierde terugname- en verwerkingssysteem ondergraaft en het willen aanpakken van calculerende en criminele freeriders, die zich niks aantrekken van de wet- en regelgeving, die concurrentieverhoudingen verstoren en die met regelovertreding geld verdienen. Wie veroorzaakt het probleem en wat is de omvang? De illegale export van e-waste gebeurt door een sterk wisselende en dynamische groep inzamelaars/handelaars in zeer verschillende gedaantes: (marktplaats)handelaar in tweedehands goederen, goed doel, et cetera. De overtreders zijn daardoor lastig aan te pakken. De groep bevat eenlingen, maar ook georganiseerde structuren. Onbekend is thans ook in hoeverre VIHB-geregistreerde inzamelaars/handelaars zich schuldig maken aan de illegale export van e-waste. Volgende fasen van het LOM project zullen in deze leemte voorzien. Geld verdienen is een drijvende kracht achter de illegale export van e-waste door inzamelaars/handelaars. Apparaten die in Europa zijn afgedankt, zijn vooral in Afrika gewild en leveren daar meer geld op dan er hier voor is betaald (inclusief verschepingskosten), zelfs als ze niet meer (goed) functioneren. In de hoogst mogelijke schatting, op basis van wat er momenteel aan cijfers beschikbaar is, komt er in Nederland volgens de VROM-Inspectie jaarlijks 425 Kton e-waste beschikbaar (exclusief garantiegoederen), waarvan 378 Kton van Nederlandse consumenten en bedrijven en 47 Kton door de import van afgedankte apparaten. Hiervan wordt naar schatting 225 à 335 Kton ingezameld en verwerkt of legaal geëxporteerd. Dit betekent dat op dit moment jaarlijks van zo’n 90 tot 200 Kton ewaste onbekend is waar het is en blijft. Diverse bekende kanalen (metaalschroot, tweedehands markt, en dergelijke) zijn thans nauwelijks te kwantificeren, waaronder ook de hoeveel e-waste die jaarlijks illegaal wordt geëxporteerd vanuit/via Nederland. Gezien de e-waste belten in niet OESO landen en de Nederlandse apparaten die daarop worden aangetroffen, is een gerichte gezamenlijke ketenaanpak volgens de LOM werkgroep e-waste niettemin gerechtvaardigd. Wie/wat houdt het probleem in stand? Nederlandse ontdoeners van apparaten houden het probleem in stand: te goeder trouw, uit gemakzucht of omwille van de vergoeding geven zij hun apparaten aan niet VIHB-geregistreerde inzamelaars/handelaars die zich zoals gezegd in velerlei gedaanten voordoen, tot aan goed doel toe. Waarschijnlijk gaat het om vooral consumenten, niet bij Wecycle aangesloten zelfstandige winkels en kringloopwinkels die het probleem mee in stand houden en in veel mindere mate om producenten/importeurs, winkelketens en gemeentelijke milieustraten binnen het Wecycle systeem.
I
Overigens was een belangrijk deel van bij zeehavencontroles vastgestelde illegale export afkomstig uit het buitenland en werd het via Nederlandse havens geëxporteerd. Dit betekent dat het probleem niet verdwijnt als de kraan in Nederland wordt dichtgedraaid door te waarborgen dat Nederlandse ontdoeners alleen nog maar afgeven aan het formele georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem. Voor het tackelen van het probleem zal ook naar het effectief aanpakken van de illegale export van buitenlands e-waste via Nederland moeten worden gekeken. Complicerende factoren voor de aanpak van het probleem Er zijn enkele complicerende factoren voor de aanpak van het probleem die bij de interventiestrategie aandacht verdienen. Ontbrekende informatie • Wie vormen de sterk wisselende en dynamische groep inzamelaars/handelaars? Welke segmenten kun je onderscheiden? Hoe opereren zij in welke omvang? Hierbij ook aandacht voor de internationale component, want een belangrijk deel van het e-waste dat bij recente zeehavencontroles werd onderschept was van niet Nederlandse oorsprong. Hoe is de export via Nederland georganiseerd en wie spelen daarbij welke rol? • Van welk gedrag is per segment sprake: o Onbedoeld niet naleven (niet op de hoogte van de wet- en regelgeving). o Onverschillig (de regels kennen, maar deze niet accepteren of onzinnig vinden). o Calculerend (wel op de hoogte van de regels en daar in principe het nut van inzien, maar de regels omwille van financieel gewin omzeilen). o Crimineel (bewuste en veelal goed georganiseerde regelovertreding omwille van groot financieel gewin of belangen anderszins). Definitiekwesties Afval of niet? Dat is een wezenlijke definitiekwestie, die overigens breder speelt dan elektronicaafval. Betreft een partij apparaten die wordt geëxporteerd afval of tweedehands goederen? Er is weliswaar een door de VROM-Inspectie geïnitieerd beoordelingskader om te beoordelen of gebruikte apparaten in en buiten transportsituaties moeten worden aangemerkt als afval, maar in hoeverre dit richtinggevende kader in de praktijk daadwerkelijk werkt zal nog moeten worden vastgesteld. De bestaande afvaldefinitie heeft vooralsnog trekken van een gelegenheidsstructuur die regelovertreding gemakkelijker maakt en toezicht en handhaving bemoeilijkt. Vraag naar tweedehands Europese apparatuur in niet OESO landen Tweedehands Europese apparatuur is in Afrika doorgaans gewilder dan nieuwe apparatuur uit China (status, betrouwbaarder, makkelijker te repareren). Hierop interveniëren kan bijdragen aan het terugdringen van de e-waste problematiek, maar valt buiten de scope van het LOM. II INTERVENTIESTRATEGIE Het ketenonderzoek geeft aanleiding voor de volgende handelingsperspectieven: • Waarborg dat Nederlandse ontdoeners standaard het formeel georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem benutten. • Krijg zicht op inzamelaars/handelaars en hun betrokkenheid bij export en doorvoer. Deze interventiestrategie kent om dit te bereiken drie strategieën met daarbij behorende centrale en flankerende tactieken. De centrale tactieken zijn donker gearceerd:
II
Strategie 1 Bevorderen dat Nederlandse ontdoeners standaard het formeel georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem benutten en zicht krijgen op inzamelaars en handelaars waarmee zij thans zaken doen. Tactiek 1.1 Regionaal toegespitste e-waste campagnes gericht op consumenten, professionele gebruikers, detaillisten, business to business (B2B) leveranciers, kringloopwinkels e.d. Uitgevoerd door regionale milieudiensten in samenwerking met de producentencollectieven (Wecycle, ICT Milieu en RTA), onder andere met behulp van een gezamenlijk gemaakte ‘vlekkenkaart van Nederland’ (welke detaillisten en B2B leveranciers zijn niet aangesloten bij de producentencollectieven en wat doen met name zij met hun afgedankte apparaten?). Tactiek 1.2 Het opzetten en uitvoeren van een landelijk onderzoek naar de ontdoeningspraktijk van leasebedrijven van apparaten om in beeld te krijgen wat zij met de omvangrijke retourstroom doen. Strategie 2 Zicht krijgen op inzamelaars/handelaars en hun rol en betrokkenheid bij de export en doorvoer van e-waste vanuit/via Nederland. Tactiek 2.1 Het opzetten en uitvoeren van een gestructureerde informatiehuishouding (via dataverzameling, dataveredeling en data-analyse) door een in te stellen Taskforce informatiehuishouding inzamelaars/handelaars met deelname van het KLPD, de VROM-IOD, de VROM-Inspectie en de Belastingdienst (ISC). Tactiek 2.2 Het uitvoeren van zeehavencontroles en de vorming van een netwerkorganisatie als backoffice voor ‘terug naar de bron onderzoeken’ op het moment dat er bij zeehavencontroles onregelmatigheden worden aangetroffen. Tactiek 2.3 Uitvoering van een toezichtsproject gericht op (de terreinen van) expediteurs en containerverhuurbedrijven. Tactiek 2.4 Uitvoering van een exportonderzoek Ghana door een stagiair van een rechercheopleiding of de politieacademie. Strategie 3 Het voorbereiden en zo mogelijk in gang zetten van flankerende (beleids)maatregelen. Tactiek 3.1 Het verkennen van de mogelijkheden om e-waste te categoriseren als gevaarlijk afval Tactiek 3.2 De mogelijkheden van de VIHB-lijst voor de aanpak van handelaren/inzamelaars in e-waste bezien. Tactiek 3.3 De mogelijkheden van een handelsverbod voor de meest risicovolle apparaten bezien. III IMPLEMENTATIEPLAN In het in deze rapportage opgenomen implementatieplan zijn de tactieken omgezet naar activiteiten en daarbij behorende uitvoerende actoren, hoofdlijnenplanning en indicatieve capaciteits- en kostenraming.
III
Inhoud A. KETENONDERZOEK ............................................................................................................................................................................. 1 1. Inleiding.............................................................................................................................................................................................. 1 2. Keten en risicomomenten consumentenketen en professionele keten................................................................................................. 4 2.1 De keten van door consumenten afgedankte apparaten ................................................................................................................. 4 2.2 De keten van door consumenten geretourneerde garantiegoederen............................................................................................ 10 2.3 De keten van door professionele gebruikers afgedankte apparaten.............................................................................................. 10 2.4 De keten van door professionele gebruikers geretourneerde garantiegoederen .......................................................................... 12 3. Omvang e-waste ............................................................................................................................................................................... 13 3.1 Wat komt er vrij aan afgedankte apparaten en garantiegoederen? .............................................................................................. 13 3.2 Wat wordt er ingezameld en verwerkt of legaal geëxporteerd? .................................................................................................... 13 3.3 Welke hoeveelheid is thans buiten beeld?..................................................................................................................................... 14 4. Wet- en regelgeving .......................................................................................................................................................................... 15 4.1 Afval of niet? .................................................................................................................................................................................. 15 4.2 Producenten/importeurs, Wecycle en ICT-Milieu .......................................................................................................................... 17 4.3 Detaillist en internetwinkel ............................................................................................................................................................ 18 4.4 Kringloopwinkel ............................................................................................................................................................................. 19 4.5 Inzamelaar/handelaar .................................................................................................................................................................... 19 4.6 Gemeentelijke milieustraat, RSC, verwerkers/recyclers................................................................................................................. 20 5. Conclusie – wat is voor het LOM de kern van de problematiek?......................................................................................................... 21 5.1 Wat is het probleem?..................................................................................................................................................................... 21 5.2 Wie veroorzaakt het probleem en wat is de omvang?................................................................................................................... 21 5.3 Wie/wat houdt het probleem in stand? ......................................................................................................................................... 21 5.4 Complicerende factoren voor de aanpak van het probleem .......................................................................................................... 22 B. INTERVENTIESTRATEGIE.................................................................................................................................................................... 23 1. Inleiding............................................................................................................................................................................................ 23 1.1 Samenvatting resultaten ketenonderzoek ..................................................................................................................................... 23 1.2 Samenvatting resultaten workshop interventies............................................................................................................................ 23 2. Strategie 1: de Nederlandse kraan dicht ............................................................................................................................................ 24 2.1 Tactiek 1.1: Regionaal toegespitste e-waste campagnes ............................................................................................................... 24 2.2 Tactiek 1.2: Landelijk onderzoek ontdoeningspraktijk leasebedrijven ........................................................................................... 26 3. Strategie 2: Zicht op inzamelaars/handelaars en hun rol bij export & doorvoer.................................................................................. 26 3.1 Tactiek 2.1 Opzetten en uitvoeren informatiehuishouding inzamelaars/handelaars..................................................................... 26 3.2 Tactiek 2.2: Zeehavencontroles met backoffice ‘terug naar de bron’ ............................................................................................ 27 3.3 Tactiek 2.3: Toezicht en controle van expediteurs en containerverhuurders ................................................................................ 28 3.4 Tactiek 2.4: Exportonderzoek Ghana (of niet OESO landen) .......................................................................................................... 29 4. Strategie 3: Flankerende (beleids)maatregelen.................................................................................................................................. 29 4.1 Tactiek 3.1: Verkenning categorisering e-waste als gevaarlijk afval ............................................................................................... 29 4.2 Tactiek 3.2: Mogelijkheden VIHB-lijst voor de aanpak van e-waste bezien.................................................................................... 29 4.3 Tactiek 3.3: Verkenning handelsverbod meest risicovolle apparaten ............................................................................................ 29 5. Schematische samenvatting interventiestrategie............................................................................................................................... 30 C. IMPLEMENTATIEPLAN ....................................................................................................................................................................... 31 1. Activiteiten en actoren...................................................................................................................................................................... 31 2. Hoofdlijnenplanning activiteiten ....................................................................................................................................................... 32 3. Indicatieve capaciteits- en kostenraming ........................................................................................................................................... 33
A. KETENONDERZOEK 1. Inleiding De EVOA is de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen. De EVOA regelt onder welke voorwaarden afvalstoffen over de grens mogen. Naleving van de EVOA is een door het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) vastgestelde landelijke prioriteit. Binnen het toezicht op en de handhaving van de EVOA heeft export van afval naar niet OESO landen een hoge prioriteit. Uit dat oogpunt besteedt het LOM in 2010 en 2011, op voorstel van de VROM-Inspectie, aandacht aan (de export van) afgedankte elektrische en elektronische apparaten (verder: e-waste). De samenwerking in LOM-verband vult de talrijke bestaande internationale projecten en samenwerkingsverbanden aan (zie tekstkader). De VROMInspectie heeft namelijk bij herhaling vastgesteld dat e-waste, deze initiatieven ten spijt, in strijd met de EVOA naar niet OESO landen wordt geëxporteerd vanuit/via Nederland en is van oordeel dat aanvullende ketengerichte samenwerking tussen landelijke inspectiediensten, decentrale overheden, politie en justitie verrijkend kan zijn om te helpen deze export vanuit/via Nederland te stoppen. Deze samenwerking is bij voorkeur gericht op de voorkant van de keten. Dat wil zeggen op het verzekeren van een juiste afgifte van e-waste door onder andere consumenten en detaillisten, zodat de kraan in Nederland dicht gaat. Bestaande internationale projecten en samenwerkingsverbanden WEEE projecten waar de VROM-Inspectie actief aan meedoet IMPEL-TFS E-waste Project SBC E-waste in Africa Project Interpol Global E-waste Crime Group Verdrag van Bazel en EVOA projecten waar de VROM-Inspectie actief aan meedoet INECE Seaport Environmental Security Network (SESN) World Customs Organizational Operation DEMETER I en II IMPEL-TFS Enforcement Actions II en III IMPEL-TFS Waste Sites Project IMPEL-TFS National Contact Point Exchange Days IMPEL-TFS EU Africa Collaboration IMPEL-TFS EA Asia Collaboration Bilaterale samenwerkingen met het Verenigd Koninkrijk, België, Denemarken, Ghana, China, India en met de Verenigde Naties Aanvullend is er sprake van ad hoc samenwerking met binnen- en buitenlandse partners van de VROM-Inspectie, zoals: het WEEE-forum, de Europese Commissie, StEP, PACE, US EPA, Kenian NEMA, Nigerian NESREA, UNEP (Nairobi, Bangkok, Geneve), MEA REN, Europol, Eurojust, EMPA, Öko-Institut, Ökopol, EIPA, Nordic Fund, BAN, RENA, Greenpeace, League of Environmental Journalists Ghana, de Nederlandse pers, Wecycle, Simms, Umicore, Boleden, Sony Ericsson, HP en Philips.
In 2009 al heeft het LOM via de ketenkrant aandacht gevraagd voor de controle op e-waste. Dit heeft onder andere geleid tot enkele regionale projecten waarin ketenhandhaving voor e-waste is beproefd. Een voorbeeld is het project ‘WitGOED’ in Overijssel, waarin een multidisciplinair team van Belastingdienst, gemeenten, provincie, VROM-Inspectie en politie met succes een regiobrede toezichts- en handhavingsactie heen en terug in de keten op touw heeft gezet. In Noord-Brabant is een soortgelijk project uitgevoerd. Een ander 1
voorbeeld is het project ‘Proeftuin Nodale Orientatie Milieu, PNOM’ in de regio RotterdamRijnmond dat eveneens wordt gekenmerkt door multidisciplinaire samenwerking. Mede naar aanleiding van deze twee projecten heeft de VROM-Inspectie het initiatief genomen voor opschaling en het in LOM verband opzetten van een landelijk ketenhandhavingsproject e-waste, conform de opeenvolgende stappen van de Handreiking Ketenhandhaving van het LOM: stap 1 ‘ketenselectie’, stap 2 ‘ketenonderzoek’, stap 3 ‘interventiestrategie’, stap 4 ‘uitvoerings- en monitoringsplan’ en stap 5 ‘implementatie, uitvoering en monitoring’. Dit deel A bevat de resultaten van stap 2 ‘ketenonderzoek’. In de periode oktober 2010 tot en met februari 2011 heeft een multidisciplinaire LOM werkgroep het ketenonderzoek uitgevoerd op basis van diverse schriftelijke bronnen en overlegpartners. Door de multidisciplinaire en gerichte samenstelling van de werkgroep was het tevens mogelijk om elders opgedane kennis en ervaring, zoals uit de projecten ‘WitGOED’ en ‘PNOM’, bij dit ketenonderzoek te betrekken. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de LOM werkgroep e-waste en van de bronnen die voor het ketenonderzoek zijn benut. Er zijn verschillende motieven om de illegale export van e-waste naar niet OESO landen vanuit/via Nederland een halt te willen toeroepen. Voorop staan de milieu- en gezondheidsrisico’s van gedumpt e-waste in de betreffende niet OESO landen en het van onze kant doen wat in ons vermogen ligt om (de regeringen van de betreffende landen) te helpen bij het indammen van deze risico’s. De niet afgeschermde e-waste belten verontreinigen de bodem en het (grond)water ter plekke. En de verwerkers van het betreffende e-waste die op zoek zijn naar waardevolle metalen, waaronder kinderen, doen dat zonder enige persoonlijke bescherming en op zodanig primitieve wijze (bijvoorbeeld apparaten verbranden) dat zij zich frequent verwonden, er ziek van worden en zorgen voor luchtverontreiniging (verbranden plastics, verdampen accuzuur, vrijkomen CFK’s). Andere belangrijke motieven zijn de ondergraving van het in Nederland opgezette en gefinancierde terugname- en verwerkingssysteem en het willen voorkomen dat calculerende en criminele freeriders, die zich niks aantrekken van de wet- en regelgeving en die concurrentieverhoudingen verstoren, met regelovertreding geld kunnen verdienen. Deze rapportage van het ketenonderzoek is opgebouwd rondom de in bijlage 2 opgenomen ketenschema’s. Bijlage 2a betreft de werking en risico’s in de keten van door consumenten afgedankte apparaten en geretourneerde garantiegoederen. Bijlage 2b gaat over de werking en risico’s in de keten van door professionele gebruikers afgedankte apparaten en geretourneerde garantiegoederen. Hoofdstuk 2 biedt een beschrijving van voornoemde ketens langs de schakels waaruit zij bestaan en van de risico’s die spelen. In hoofdstuk 3 volgt een schatting van de omvang van de e-waste stromen in/door ons land. Hoofdstuk 4 bevat de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en biedt inzicht in de daarbij betrokken bevoegde overheden. Tot besluit van deel A presenteert de LOM werkgroep e-waste in hoofdstuk 5 wat vanuit de optiek van het LOM de kern van de problematiek is, als opmaat voor deel B, de interventiestrategie.
2
Het persoonlijke beeld dat iemand die goed bekend is met het werkveld de LOM werkgroep e-waste schetste… “Het meeste e-waste dat vanuit/via Nederland illegaal wordt geëxporteerd heeft Ghana als bestemming. Dit hangt samen met de relatief grote Ghanese bevolkingsgroep in Nederland en met de historische handelsrelatie tussen beide landen waardoor er allerlei laagdrempelige facilitaire structuren bestaan (bijv. expediteurs). Ghana telt vier terminals waar zeecontainers binnenkomen. Elke zeecontainer wordt uitgeladen op de terminal, zodat de douane voor de importheffing kan checken wat er in zit. Verkoop van goederen op de terminal is verboden. Na het uitpakken gaan de goederen terug in de container of worden ze voor verder vervoer op vrachtwagentjes geladen. De goederen gaan naar winkels die partijen tweedehandsgoed hebben gekocht of naar handelaren voor doorverkoop. Opvallend is dat er veel goederen worden doorverkocht zonder dat bekend is of het apparaat nog werkt, waardoor veel tweedehandsgoederen snel afval worden. De verantwoordelijkheid voor de werking ligt bij doorverkoop dus over het algemeen bij de koper, vergelijkbaar met de rommelmarkten die we in Nederland kennen. Tweedehands Europese apparatuur is in Afrika gewilder dan nieuwe apparatuur uit bijvoorbeeld China (status, betrouwbaarder, makkelijker te repareren). Vanuit Europa zijn Nederlandse containers om genoemde redenen in het bijzonder gewild. Mede hierom zijn de prijzen die worden betaald vaak verbazend hoog. Bijvoorbeeld € 100 voor een computer die in Nederland niemand meer wil hebben. Uiteraard hangt de hogere prijs ook samen met de waarde die zo’n computer voor de gebruiker hier niet meer heeft (een nieuwe pc is financieel bereikbaar) maar daar nog wel (een nieuwe up-to-date pc is financieel onbereikbaar en velen zijn op tweedehands aangewezen). Naast de terminals is sprake van een georganiseerd ‘aangegroeid complex’: direct aan de terminal grenst een markt voor de verkoop van direct verkoopbare apparaten, aan die markt grenzen reparatiebedrijfjes die kapotte apparaten repareren en verkopen, aan de reparatiebedrijfjes grenzen onderdelenverkopers, aan de onderdelenverkopers grenzen metaalrecyclers en het aan de terminal gegroeide complex eindigt met de daaraan grenzende dumpplaats voor alles wat overblijft. Op die dumpplaats proberen veelal kinderen - de leeftijd neemt af in het aan de terminal gegroeide complex van markt naar dumpplaats - de laatste bruikbare componenten te verzamelen onder veelal ongezonde omstandigheden (‘kabels branden’). De milieuautoriteiten in Ghana willen in principe af van de toestroom van apparaten, maar op dit moment is de wet- en regelgeving niet zodanig op orde dat dit mogelijk is. Ook speelt mee dat veel mensen er geld aan verdienen wat resolute stappen bemoeilijkt. Nederland is een belangrijk land voor de (illegale) export van apparatuur. Enerzijds omdat de (gepercipieerde) kwaliteit en waarde van apparaten uit Nederland in Afrika hoog zijn. Anderzijds omdat actoren uit andere Europese landen verwerkingskosten willen ontwijken en hun afval naar Nederland sturen waar het wordt omgekat tot tweedehands goed en vervolgens naar Afrika wordt verscheept. Er zijn veel kleine handelaren in apparaten, deels wel maar grotendeels ook niet uit Nederland. Daarnaast zijn er internationaal opererende criminele organisaties die grof geld verdienen aan de handel in apparaten. Hele apparaten gaan in de regel naar Afrika. E-waste richting Azië betreft in de regel garantiegoederen, onderdelen voor metaalrecycling en geshredderd metaal. Er zijn Ghanezen die een container huren en die volgepropt met op rommelmarkten ingekochte apparaten naar Ghana sturen. Dit is lucratief gezien de aankoopprijs hier (zeg € 10 per apparaat), de verkoopprijs daar (ordegrootte € 50 - € 150 voor gewilde apparaten) en de kosten voor het huren en verschepen van de container die bij grote aantallen apparaten verwaarloosbaar zijn (enkele honderden €).”
3
2. Keten en risicomomenten consumentenketen en professionele keten Aanbevolen wordt om de in bijlage 2 opgenomen ketenschema’s te gebruiken bij het lezen van dit hoofdstuk. De teksten in dit hoofdstuk volgen deze schema’s op de voet. 2.1 De keten van door consumenten afgedankte apparaten Consument Als de consument een gebruikt apparaat afdankt zijn verschillende overdrachten mogelijk, deels ongewenst/risicovol en deels verantwoord. De afvalbak is uit het oogpunt van ongewenste stoffen die in de verbrandingsassen achterblijven, zoals zware metalen, en de voorkeur voor recycling van deze zeldzame materialen ongewenst. Meegeven of op een rommelmarkt of via marktplaats verkopen aan een inzamelaar/handelaar is ook ongewenst, vanwege het risico op illegale export. Verantwoorde overdrachten zijn die van consument aan erkende kringloopwinkel, detaillist (oud-voor-nieuw regeling) of gemeentelijke milieustraat. Kringloopwinkel Kringloopwinkels verkopen afgedankte apparaten die nog werken aan consumenten in Nederland. Dit is een verantwoorde overdracht die goed is uit het oogpunt van hergebruik. Kringloopwinkels kunnen met defecte afgedankte apparaten drie kanten op: een inzamelaar/handelaar, de gemeentelijke milieustraat of het RSC in het kader van het door de producentencollectieven, zoals Wecycle, opgezette terugname- en verwerkingssysteem. Overdracht aan een inzamelaar/handelaar is vanwege het risico op illegale export ongewenst. Overdracht aan een gemeentelijke milieustraat of een RSC is verantwoord. Uit onderzoek van de VROM-Inspectie onder 29 kringloopwinkels in 2010 bleek dat kringloopwinkels zich meestal via verantwoorde wegen van e-waste ontdoen. Het onderzoek wees echter ook uit dat verkoop aan illegale inzamelaars/handelaars in vier gevallen was voorgekomen. Daarnaast stelde de VROM-Inspectie vast dat 30% van de onderzochte kringloopwinkels (een deel van) het afval afgeeft aan legale inzamelaars/handelaars buiten het door de producentencollectieven opgezette systeem om. Dit is niet verboden, maar de voorkeur geniet het producentensysteem op basis van de verwijderingsbijdrage bij aankoop van een nieuw apparaat. Circa 50% van de door VROM-Inspectie in 2009 onderzochte kringloopwinkels was aangesloten bij de Branchevereniging Kringloopwinkels Nederland (BKN), hetgeen duidt op een relatief lage organisatiegraad. Detaillist + internetwinkels De circa 6.000 Nederlandse detaillisten (landelijke winkelketens, regionale/lokale winkelketens en zelfstandige winkels) kunnen afgedankte apparaten verantwoord overdragen aan een gemeentelijke milieustraat, een RSC of rechtstreeks aan een verwerker/recycler. Overdracht aan een inzamelaar/handelaar is uit het oogpunt van 4
mogelijke illegale export risicovol. Dat deze overdracht toch plaatsvindt tonen handhavingsacties van de VROM-Inspectie aan. In 2005 gaf 29% van de onderzochte winkels/ketens e-waste af aan niet erkende inzamelaars/handelaars. In 2006 bedroeg dit percentage 11% en in 2008 9%. In het laatste geval ging het alleen nog om zelfstandige winkels, omdat de winkelketens inmiddels beducht waren (en zijn) voor negatieve publiciteit op grond van de acties van de VROM-Inspectie in 2005 en 2006. Een motief voor afgifte aan een (illegale) inzamelaar/handelaar was, naast in sommige gevallen gemakzucht, van financiële aard: bij Wecycle aangesloten detaillisten ontvingen een vergoeding van Wecycle ter hoogte van een bepaald percentage van de omzet van nieuwe apparaten, waardoor zij een prikkel hadden om oude apparaten met een positieve waarde (vooral wasmachines en fornuizen) te verkopen aan (illegale) handelaars/inzamelaars. In 2010 heeft Wecycle nieuwe contracten gesloten met detaillisten op grond waarvan zij nu een vergoeding voor daadwerkelijk afgegeven apparaten ontvangen. Kleine detaillisten ontvangen een vergoeding voor de kosten van handling en opslag die in verhouding staat met de marktprijs van afgedankte apparaten met een positieve waarde. Grote detaillisten met een eigen sorteercentrum ontvangen een vergoeding van € 140 per ton. Niet alle detaillisten zijn bij Wecycle aangesloten. Gemeentelijke milieustraat De gemeentelijke milieustraat kan afgedankte apparaten verantwoord overdragen aan een regionaal sorteercentrum (RSC) of een verwerker/recycler. Aandacht verdient de overdracht van apparaten door milieustraten aan inzamelaars/handelaars. Uit onderzoek van de VROM-Inspectie uit 2009 bleek dat 12 van de 18 onderzochte milieustraten (een deel van) hun e-waste verkochten aan legale inzamelaars/handelaars (met name oudijzer- en metaalhandel) buiten het door de producentencollectieven opgezette systeem om. Dit is niet verboden, maar de officiële terugname- en verwerkingssystemen van producentencollectieven zoals Wecycle verdienen de voorkeur. Aandacht verdient voorts de overdracht van (ongesorteerde partijen) apparaten door milieustraten aan kringloopwinkels, vanwege de mogelijk daaropvolgende risicovolle overdracht van defecte apparaten aan (illegale) inzamelaars/handelaars en vanwege het ondergraven van het officiële terugname- en verwerkingssysteem van producentencollectieven zoals Wecycle. Uit onderzoek van de VROM-Inspectie uit 2009 bleek dat sommige milieustraten apparaten grootschalig afgeven aan kringloopwinkels waarmee zij samenwerken. Naar verwachting zijn de overdrachten door milieustraten aan inzamelaars/handelaars en aan kringloopwinkels thans overigens sterk teruggedrongen of beëindigd, gezien het akkoord van mei 2009 tussen het producentencollectief Wecycle en de NVRD (Nederlandse Vereniging van Reinigingsdirecteuren) waardoor milieustraten alle e-waste standaard afgeven aan RSC’s of verwerkers/recyclers binnen het door Wecycle georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem. Van dit akkoord maakt een nieuwe vergoedingsystematiek voor gemeenten deel uit: op basis van nieuwe inzamelcontracten geven gemeentelijke milieustraten afgedankte apparatuur verplicht af aan Wecycle tegen een vergoeding van € 79 per ton. 5
Inzamelaars/handelaars In de in bijlage 2 opgenomen ketenschema’s is de schakel ‘inzamelaars/handelaars’ met een rode kleur aangegeven, omdat deze actoren bijzondere aandacht verdienen vanwege het risico op het bewust niet naleven van de wet- en regelgeving. Bij onderschepte verboden grensoverschrijdende transporten van e-waste is bij herhaling vastgesteld dat met name inzamelaars/handelaars, die zich in allerlei verschillende gedaanten kunnen voordoen, daarbij betrokken zijn. E-waste mag alleen worden ingezameld en verhandeld door (rechts)personen die zijn geregistreerd op een landelijke lijst, de zogenoemde VIHB-lijst (vervoerders, inzamelaars, handelaren en bemiddelaars). Op die lijst staan thans ruim 11.000 bedrijven (zie tekstkader ‘VIHB-ers’). Er zijn (daardoor illegale) inzamelaars/handelaars die niet op de lijst staan. Volgens de in bijlage 2 opgenomen ketenschema’s en de hiervoor beschreven actoren kunnen inzamelaars/handelaars e-waste aangereikt krijgen via de consument, de detaillist, de producent/importeur (het betreft dan garantiegoederen, zie paragraaf 2.2), de gemeentelijke milieustraat, de kringloopwinkel en andere handelaren in oude elektronica. Deze actoren zijn verplicht zich er, als zij zich van apparaten ontdoen en aldus e-waste overdragen aan inzamelaars/handelaars, van te vergewissen dat het legale (dat wil zeggen: op de VIHB-lijst geregistreerde) inzamelaars/handelaars betreft (zie hoofdstuk 4 wet- en regelgeving). Risico’s bij inzamelaars/handelaars treden dan ook in het bijzonder op, als ontdoeners dat nalaten en afgedankte apparaten – uit gemakzucht, omdat zij er geld voor krijgen, et cetera – zonder VIHB-check meegeven aan inzamelaars/handelaars. Met andere woorden: als consumenten, detaillisten, producenten/importeurs, gemeentelijke milieustraten en kringloopwinkels een VIHB-check uitvoeren of ervoor zorgen dat hun afgedankte apparaten alleen maar bij de producentencollectieven, zoals Wecycle, terechtkomen, wordt inzamelaars/handelaars de wind uit de zeilen genomen. Hun toevoer droogt dan op, wat een belangrijk mechanisme is in de strijd tegen illegale export. De LOM werkgroep e-waste heeft geconstateerd dat geld verdienen een drijvende kracht achter de illegale export van apparaten door allerhande individuele en in meer of mindere mate georganiseerde inzamelaars/handelaars is. Apparaten die in Europa zijn afgedankt, zijn vooral in Afrika gewild en leveren daar meer geld op dan er hier voor is betaald (inclusief verschepingskosten), zelfs als ze niet meer (goed) functioneren. Tabel 1 geeft een voorlopig en indicatief beeld van de lucratieve handel in e-waste.
6
Tabel 1: Voorlopig en indicatief overzicht e-waste transacties TV’s Afgifte aan een verwerker
Kosten: € 22 per kg
Afgifte aan Wecycle
Vergoeding: € 4 per stuk
Verkoop aan handelaren
Vergoeding: € 4 à € 10 per stuk
Verkoop door handelaren aan Afrikanen
Opbrengst handelaar: € 10 à € 20 per stuk
Verkoop in Afrika
Opbrengst: € 50 à € 100 per stuk
Koelkasten Afgifte aan een verwerker
Kosten: € 29 per stuk
Afgifte aan Wecycle
Vergoeding: € 6 per stuk
Verkoop aan handelaren
Vergoeding: € 10 à € 20 per stuk
Verkoop door handelaren aan Afrikanen
Opbrengst handelaar: € 20 à € 40 per stuk
Verkoop in Afrika
Opbrengst: € 75 à € 100 per stuk
Verkoop in Nederlandse kringloopwinkel
Opbrengst: € 50 à € 75 per stuk
Diepvries/koelvriescombi Afgifte aan een verwerker
Kosten: € 29 per stuk
Afgifte aan Wecycle
Vergoeding: € 6 per stuk
Verkoop aan handelaren
Opbrengst: €20 à € 30 per stuk
Verkoop door handelaren aan Afrikanen
Opbrengst handelaar: € 40 à € 65 per stuk
Verkoop in Afrika
Opbrengst: € 75 à € 100 per stuk
Kleine elektronica (speakers, versterkers, e.d.) Afgifte aan een verwerker
Kosten: € 25 per kg
Afgifte aan Wecycle
Vergoeding: € 1 per stuk
Verkoop aan handelaren
Vergoeding € 5 à € 10 per stuk
Verkoop door handelaren aan Afrikanen
Opbrengst handelaar: € 10 à 20 per stuk
Verkoop in Afrika
Opbrengst: € 20 à € 30 per stuk
7
VIHB-ers Vervoerders, inzamelaars, handelaars of bemiddelaars (VIHB-ers) van/in bedrijfs- of gevaarlijke afvalstoffen, waaronder ewaste, moeten zijn geregistreerd op een landelijke lijst, de VIHB-lijst. Najaar 2010 telde deze lijst in totaal 11.675 bedrijven uit verschillende landen. De meeste bedrijven (9.182) zijn afkomstig uit Nederland. Ver daarna volgt Duitsland met 1.079 bedrijven op de lijst, gevolgd door België met 964 bedrijven. Daarna volgt een tiental landen met tussen de 10 en de 100 bedrijven op de lijst: Polen, Frankrijk, Luxemburg, Tsjechië, Groot Brittannië, Oostenrijk, Zwitserland, Denemarken, Hongarije, Slovenië en Slowakije. Een twintigtal landen met minder dan tien bedrijven op de lijst sluit de rij. Hieronder OostEuropese landen als Bulgarije en Roemenie, alsmede verre landen als Hong Kong en de Verenigde Staten. Het onderscheid tussen VIHB-ers onderling Vervoerders van afvalstoffen vervoeren voor een ander tegen vergoeding en zijn geen eigenaar van de afvalstoffen. Zij vervoeren in opdracht van ofwel de afvalproducent (de ontdoener van het afval) ofwel de afvalbe-/verwerker (de ontvanger van het afval). Inzamelaars zijn zij die afval ophalen, sorteren en/of samenvoegen om deze verder te vervoeren. Voorbeelden zijn: (1) inzamelaars waarvoor het inzamelen de hoofdactiviteit is, (2) afvalbe-/verwerkers die zelf de afvalstoffen bij de afvalproducent (de ontdoener van het afval) ophalen om te be-/verwerken, al zijn zij eigenaar van het afval, (3) degene die afvalstoffen ophaalt bij verschillende ontdoeners, al vervoert hij de afvalstoffen in zijn eigen auto, (4) gemeenten die ingezameld huishoudelijk afval zelf naar een be-/verwerker vervoeren, (5) als een centraal afvalbeheerssysteem op een bedrijfsterrein de afvalstoffen bij de bedrijven ophaalt. Handelaren in afvalstoffen kopen en verkopen afvalstoffen voor eigen rekening. Zij hebben de afvalstoffen in eigendom, maar niet in feitelijk in bezit. Bemiddelaars treffen regelingen voor anderen voor het beheer van de afvalstoffen, zonder het bezit ervan. De VIHB aanvraag De stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) behandelt de aanvraag voor vermelding op de VIHB-lijst. (Rechts)personen kunnen bij deze stichting een aanvraagformulier opvragen. De vermelding op de lijst geldt voor vijf jaar. De feitelijke aanvraag moet worden ingediend door de 'natuurlijke persoon die permanent en feitelijk leiding geeft aan de werkzaamheden van vervoeren, inzamelen, verhandelen en bemiddelen van afvalstoffen of indien van toepassing bij kredietwaardigheid de rechtspersoon'. De aanvrager moet aan NIWO de volgende documenten verstrekken: • Een verklaring van goed gedrag, niet ouder dan 3 maanden (voor beoordeling betrouwbaarheid). Bedrijven uit andere landen een soortgelijke officiële verklaring omtrent betrouwbaarheid. • Een accountantsverklaring, niet ouder dan 3 maanden, waaruit blijkt dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon over minimaal € 18.000 eigen vermogen beschikt (voor beoordeling kredietwaardigheid). Bedrijven uit andere landen: een soortgelijke officiële verklaring omtrent betrouwbaarheid. • Een vakdiploma Afvalstoffen (voor beoordeling vakbekwaamheid). Bedrijven uit andere landen: een soortgelijke officiële verklaring waaruit vakbekwaamheid op het gebied van afvalstoffen blijkt NIWO kent bij goedkeuring van de aanvraag, waarbij alle voorgaande documenten vereist zijn, een registratienummer toe. Dit nummer moet worden vermeld op de begeleidingsbrief bij het transport van afvalstoffen. Een vermelding op de VIHB-lijst is niet nodig als er sprake is van: • Eigen afvalvervoer met eigen vervoermiddelen, bijvoorbeeld binnen één concern, ook tussen juridisch zelfstandige eenheden of bedrijven die afval zelf naar een centraal afvalbeheerssysteem vervoeren. Een voorbeeld is de centrale distributie door elektronicaketens, die centraal afgeven aan Wecycle vanuit de distriebutieunit waarheen zij zelf alles hebben vervoerd vanaf hun filialen. • Inzamelaars die niet-beroepsmatig afvalstoffen inzamelen, bijvoorbeeld een loonwerkbedrijf dat bermen maait en het gras afvoert of een hovenier die tuinafval meeneemt; voorts bedrijven die met hun klant de afspraak hebben om verpakkingsmateriaal mee retour te nemen. Bijvoorbeeld een keukenbedrijf dat oude defecte apparaten mee terug neemt bij het plaatsen van een nieuwe keuken. Illegale afgifte door VIHB-ers Over de afgifte of export van e-waste door VIHB-ers in strijd met de EVOA is op dit moment weinig informatie voorhanden. Bij de (uitvoering van de) interventiestrategie zal hierin worden voorzien, vooruitlopend op de eventuele intrekking van VIHB erkenningen bij illegale handel en export door VIHB-ers.
8
RSC en verwerkers/recyclers Regionale Sorteer Centra werken op contract van Wecycle. Zij leveren in opdracht van Wecycle gesorteerde apparaten aan erkende verwerkers. In Nederland zijn zeven verwerkers actief met elk hun eigen specialiteit. Coolrec verwerkt bijvoorbeeld koel- en vriesapparatuur en TV’s, terwijl Indaver alleen gasontladingslampen verwerkt. Naast de Nederlandse verwerkers is er een Duitse verwerker in Gronau waaraan enkele RSC’s koel- en vriesapparatuur overdragen. De overdracht aan verwerkers/recyclers is niet risicovol. Dit ligt anders voor de eventuele overdracht van RSC’s aan kringloopwinkels die risicovol is vanwege de afgifte die vervolgens kan plaatsvinden aan handelaars/inzamelaars. Wecycle en ICT Milieu Wecycle (voorheen NVMP - de Stichting Nederlandse Verwijdering Metalektro Producten) organiseert het Nederlandse terugname- en verwerkingssysteem voor e-waste namens de producenten/importeurs. Dit systeem wordt deels bekostigd uit de verwijderingsbijdrage die consumenten bij de aankoop van een nieuw apparaat betalen en deels uit bijdragen van de producenten en importeurs. Wecycle regelt het transport van (distributiecentra van) detaillisten en milieustraten naar de RSC’s en – na sortering – het transport naar en de verwerking door de acht verwerkers/recyclers waarmee Wecycle een verwerkingscontract heeft. De inzameling en verwerking van ICT-apparatuur (grijs goed) wordt niet door Wecycle georganiseerd, maar door ICT Milieu. ICT Milieu regelt dat door consumenten bij milieustraten of detaillisten ingeleverde ICT-apparatuur (90% van de gemeenten werkt samen met ICT Milieu) via de RSC’s terecht komt bij verwerkers/recyclers. Dit systeem kent geen zichtbare verwijderingsbijdrage en wordt bekostigd door de producenten en importeurs. In de praktijk wordt op dit moment de retourlogistiek van ICT-apparatuur vanaf de milieustraten naar de RSC’s verzorgd door Wecycle op kosten van ICT milieu. Buitenland Nederlandse havens, in het bijzonder Vlissingen, Delfzijl, Amsterdam en Rotterdam, worden vanuit andere Europese landen gebruikt voor de export van apparaten. Dit zijn risicovolle stromen vanwege de kans dat het illegale export betreft. Risicovol om dezelfde redenen is voorts de overdracht van e-waste uit het buitenland aan Nederlandse inzamelaars/handelaars die het afval weer kunnen exporteren 1. Een andere ongewenste mogelijkheid is dat dit buitenlandse afval via inzamelaars/handelaars terecht komt in het Nederlandse terugnameen verwerkingssysteem dat voor een belangrijk deel wordt bekostigd door Nederlandse consumenten via de verwijderingsbijdrage bij aankoop van nieuwe apparaten. Naar de meeste bestemmingen buiten de OESO is het overbrengen van e-waste verboden. Naar sommige bestemmingen is de uitvoer van e-waste toegelaten, mits duidelijk is waar het wordt verwerkt, in welke vergunde inrichting en er een bindend contract is gesloten. Voor andere bestemmingen is er weer sprake van een vergunningplicht. Voor gevaarlijke 1
In 2006 zijn exportcontroles uitgevoerd waarbij 57 overtredingen van export van e-waste zijn vastgesteld. Het merendeel (32 partijen, 285 ton) had betrekking op door handelaren ingezamelde apparaten en tweederde van de overtredingen had betrekking op partijen afkomstig uit andere landen (in het bijzonder Duitsland en Groot-Brittannië) die de EU via Nederland verlieten (VROM-Inspectie, Het beeld verhelderd).
9
afvalstoffen als (H)CFK-houdende koel- en vriesapparatuur of CRT beeldschermen geldt een volledig uitvoerverbod naar niet OESO landen. 2.2 De keten van door consumenten geretourneerde garantiegoederen Garantiegoederen zijn apparaten die consumenten binnen de garantietermijn retourneren aan de detaillist, omdat ze defect zijn of vanwege ontevredenheid. De detaillist retourneert garantiegoederen op zijn beurt aan de producent/importeur. Dit is niet risicovol. Ook is afgifte door de detaillist aan een inzamelaar/handelaar een optie. Deze afgifte is wel risicovol, vanwege de kans op illegale export. Producenten/importeurs kunnen (partijen) garantiegoederen retour zenden naar de initiële producent in bijvoorbeeld China. Dit wordt niet beschouwd als het overbrengen van afvalstoffen. Daarnaast komt het voor dat (partijen) garantiegoederen zonder sortering direct of via opkopers (inzamelaars/handelaars) naar een onbekende buitenlandse bestemming worden geëxporteerd. Dit lijkt niet logisch, aangezien producenten/importeurs de initiële producent zullen willen aanspreken op slechte apparatuur. De praktijk is echter dat initiële producenten 5 tot 10% extra leveren, als compensatie voor de apparaten die bij verkoop of ontvangst reeds defect zijn. Dit maakt dat in de praktijk weinig defecte elektronica terug naar de initiële producent wordt gezonden en er een markt is voor inzamelaars/handelaars en reparateurs van garantiegoederen. Onzeker is echter of de garantiegoederen in het buitenland worden gerepareerd dan wel met milieu- en gezondheidsrisico’s worden verwerkt of op ongecontroleerde afvalbergen terechtkomen. 2.3 De keten van door professionele gebruikers afgedankte apparaten Deze keten lijkt zeer op de keten van door consumenten afgedankte apparaten. In deze paragraaf worden daarom alleen de van de consumentenketen afwijkende aspecten van de keten van professionele gebruikers beschreven. Professionele gebruikers Als professionele gebruikers een gebruikt apparaat afdanken zijn verschillende overdrachten mogelijk, deels ongewenst/risicovol en deels verantwoord. De afvalbak is om redenen als omschreven bij consumenten ongewenst. Ditzelfde geldt voor het meegeven van afgedankte apparaten aan een inzamelaar/handelaar. De overdracht van apparatuur aan goede doelen die zich tot professionele gebruikers wenden is risicovol, omdat tussenhandelaren zich kunnen voordoen als liefdadigheidsvertegenwoordigers die bijvoorbeeld beweren computers te doneren aan scholen in ontwikkelingslanden. In het beste geval sorteren zij de computerapparatuur, verkopen zij de beste exemplaren aan OostEuropa en verschepen zij alleen de heel oude modellen. In het slechtste geval exporteren zij alle ingezamelde computers ongesorteerd naar bijvoorbeeld China waaraan zij volgens bronnen circa € 0,45 per kilogram verdienen (= € 8.000 per container). Voorts bestaan er verschillende stichtingen in Nederland die grotendeels draaien op door bedrijven gedoneerde computerhardware. Deze stichtingen hebben bijvoorbeeld de participatie en/of re-integratie van jongeren en ouderen tot doel. Ze demonteren, repareren, testen en
10
verkopen apparatuur en sturen grote partijen nog werkende computers naar Afrika. Verantwoorde overdrachten van afgedankte apparaten zijn die van professionele gebruikers aan: refurbishers in OESO landen, kringloopwinkels, producenten/importeurs/leveranciers, gemeentelijke milieustraten en RSC’s. Refurbishers Refurbishers zijn bedrijven – in belangrijke mate stichtingen/leerwerkbedrijven voor jongeren zonder opleiding of langdurig werklozen – die economisch afgeschreven apparatuur van overheden en bedrijven inzamelen, opknappen en opnieuw verkopen aan bijvoorbeeld scholen en maatschappelijke instellingen die geen budgetten hebben voor nieuwe apparatuur. Risicovol is de mogelijke overdracht/export van niet opknapbare apparatuur van refurbishers naar onbekende (buitenlandse) bestemmingen. Wecycle, ICT Milieu en RTA Wecycle heeft een inzamel- en verwerkingssysteem opgezet voor afgedankte professionele apparatuur afkomstig van bijvoorbeeld reparatie- en installatiebedrijven, groot- en detailhandelaren en eindgebruikers van professionele apparatuur. Het gaat bijvoorbeeld om verkoopautomaten, koelingen, voelselverwerkende apparatuur, medische apparatuur en meet- en controle-instrumenten. Deze bedrijven kunnen direct aanleveren bij de RSC of via Wecycle een container plaatsen die periodiek wordt opgehaald en getransporteerd naar een RSC. ICT-apparatuur kunnen professionele gebruikers zonder kosten of vergoeding voor verwerking laten ophalen door ICT Milieu. Ook voor ICT-apparatuur die professionele gebruikers bij de gemeentelijke milieustraat hebben ingeleverd regelt ICT Milieu doorgaans – via de RSC’s van Wecycle – de verwerking/recycling. De Stichting Recycling Technologische Apparatuur (RTA) is opgericht in 2004 en organiseert de terugname en verwerking van professionele technologische apparaten, waarbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld meet- en regelapparatuur en medische apparatuur. De RTA heeft een contract afgesloten met één landelijk opererende afvalinzamelaar en afvalverwerker (thans Van Gansewinkel / Coolrec). De Stichting RTA telt op dit moment circa 300 aangesloten bedrijven. De problematiek van de professionele apparatuur en van de Stichting RTA is overigens niet rechtstreeks vergelijkbaar met de problematiek van Wecycle. De professionele apparaten worden in de regel afgedankt door de bedrijven die eindgebruiker zijn en niet door de producent/leverancier zelf. Daarbij komt dat professionele apparatuur in de regel oninteressant is voor export en verscheping naar Afrika; de Nederlandse metaalmarkt is een veel interessanter afzetkanaal voor afgedankte professionele apparatuur. Dit maakt dat de Stichting RTA twijfelt aan nut en noodzaak van de betreffende wet- en regelgeving voor professionele apparatuur: bedrijven hebben een sterkere (en milieutechnisch gezien even verantwoorde) prikkel om professionele apparaten te verkopen aan de Nederlandse metaalmarkt, dan deze in te leveren bij de Stichting RTA. Hierbij speelt volgens de stichting ook de door bedrijven ervaren afwezigheid van toezicht en handhaving op de betreffende wet- en regelgeving (WEEE, BEA en REA) een belangrijke rol. De Stichting RTA vindt dan ook 11
dat: (a) ofwel professionele apparatuur moet worden vrijgesteld van de betreffende wet- en regelgeving (voorkeursoptie), ofwel (b) er meer werk gemaakt moet worden van toezicht en handhaving ‘aan de achterkant’, in combinatie met promotie door de Stichting RTA ‘aan de voorkant’ om de betreffende bedrijven te laten afdanken via de Stichting RTA en de betreffende wet- en regelgeving in de praktijk echt iets voor te laten stellen. Op dit moment hebben slechts circa 50 bedrijven echt profijt van de Stichting RTA. Dit zijn in hoofdzaak laboratoria die zich van spullen ontdoen die oninteressant zijn voor de metaalmarkt en waar zij zonder de Stichting RTA veel meer geld voor een zorgvuldige verwijdering aan kwijt zouden zijn. 2.4 De keten van door professionele gebruikers geretourneerde garantiegoederen Voor garantiegoederen professioneel geldt, met uitzondering van de omvang, wat is beschreven onder garantiegoederen consumenten (zie paragraaf 2.2).
12
3. Omvang e-waste De VROM-Inspectie heeft onlangs een eerste aanzet gepresenteerd van een balans voor Nederland van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Daarin wordt benadrukt dat veel gegevens thans ontbreken om een adequate balans te kunnen maken. Verwacht wordt dat een betere balans mogelijk is, als het begin 2011 gestarte kwantitatieve onderzoek naar de balans van (afgedankte) elektronica van Wecycle en ICT-Milieu in samenwerking met de United Nations University gereed is. 3.1 Hoeveel komt er vrij aan afgedankte apparaten en garantiegoederen? Schattingen van de totale hoeveelheid afgedankte apparaten die bij consumenten en bedrijven in Nederland vrijkomt worden uitgedrukt in kilogram per inwoner. Voor Nederland lopen de schattingen uiteen. De United Nations University komt op 22,7 kg/inwoner voor 2010 (totaal 378 Kton), het CBS op 15,7 kg/inwoner in 2008 (totaal 262 Kton) en Witteveen & Bos op 18,5 kg/inwoner in 2008 (totaal 309 Kton). De VROM-Inspectie heeft niet of nauwelijks kunnen achterhalen via welke routes deze totale hoeveelheden worden afgedankt. Met andere woorden: inzicht in de hoeveelheden die door consumenten en bedrijven onder andere worden opgeslagen op zolder of worden afgegeven aan bijvoorbeeld kringloopwinkels, inzamelaars/handelaars en andere organisaties, zoals goede doelen en refurbishers, ontbreken op dit ogenblik. Naast wat er vrijkomt in Nederland, komt er via import van afgedankte apparaten e-waste Nederland binnen. Op grond van beschikbare gegevens van het CBS en de Douane is voor de eerste aanzet van een balans gekomen tot een schatting van 47 Kton in 2008. De hoeveelheid garantiegoederen die retour komt bij detaillisten is onbekend. Het aandeel garantiegoederen binnen het totale aantal verkochte goederen is over het algemeen afhankelijk van het merk. In de markt gaat wel rond dat aandelen van 20 tot 30% bij Bmerken geen uitzondering zijn. Bij A-merken zou het aandeel garantiegoederen lager liggen. Daarnaast is bekend dat bij de import van bepaalde goederen, zoals DVD-spelers, 90 tot 95% in rekening wordt gebracht of 5 tot 10% extra gratis wordt geleverd, omdat 5 tot 10% verlies door handling en transport gangbaar zou zijn. Samengevat kan de hoeveelheid garantiegoederen aanzienlijk zijn, als voornoemde percentages juist zijn en worden toegepast op de totale hoeveelheid nieuwe apparatuur die jaarlijks op de markt komt: circa 30 kg/inwoner in 2010 (totaal circa 500 Kton). Bij 10% gaat het dan al om in totaal 50 Kton. Van de totaal vrijkomende stroom e-waste kunnen, gezien het voorgaande, verschillende berekeningen worden gemaakt. In de hoogst mogelijke berekening komt er volgens de VROM-Inspectie jaarlijks 425 Kton e-waste vrij (exclusief garantiegoederen), waarvan 378 Kton van consumenten en bedrijven en 47 Kton als gevolg van de import van afgedankte apparaten. 3.2 Hoeveel wordt er ingezameld en verwerkt? In de eerste aanzet voor een balans schat de VROM-Inspectie in dat van de naar schatting maximaal 425 Kton e-waste die jaarlijks in Nederland beschikbaar komt, tussen de 225 en 335 Kton wordt ingezameld en verwerkt of legaal geëxporteerd. Deze hoeveelheid is 13
opgebouwd uit: 47 Kton geïmporteerde afgedankte apparaten die met kennisgeving in Nederland worden verwerkt, 33 Kton e-waste dat wordt verbrand, 129 Kton e-waste dat via Wecycle (106 Kton), ICT-Milieu (22,5 Kton) en RTA (0,14 Kton) is ingezameld en verwerkt en, tot slot, 128 Kton e-waste dat met een ontvangstmelding is gemeld bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA). Laatstgenoemde cijfers (129 en 128 Kton) overlappen elkaar overigens, omdat Wecycle, ICT-Milieu en RTA ook melden bij het LMA. Hoe groot de overlap precies is, is momenteel onduidelijk. Ook onduidelijk is welke hoeveelheid afgedankte apparaten zonder kennisgeving als product Nederland wordt binnen gebracht. De voorgaande cijfers zijn samengevat in tabel 2. Tabel 2: Eerste aanzet balans afgedankte elektronica Wat per jaar beschikbaar komt in Nederland (in Kton) Import afgedankte elektronica 47 met kennisgeving Afgedankt door consumenten en bedrijven 378 Garantiegoederen ? ORDEGROOTTE TOTAAL
425
Wat daarmee gebeurt (in Kton) Verwerking afgedankte elektronica met kennisgeving Verbranding Inzameling Wecycle, ICT-Milieu en RTA Met ontvangstmelding gemeld bij LMA ORDEGROOTTE TOTAAL
47 33 129 128 225 à 335
3.3 Hoeveel is thans buiten beeld? Tabel 2 betekent dat op dit moment jaarlijks van zo’n 90 à 200 Kton e-waste onbekend is waar het is en blijft. Belangrijke hoeveelheden hiervan, die nu nog niet kunnen worden gekwantificeerd, zijn vermoedelijk wel de volgende: • Ingezameld bij zakelijke gebruikers (bepaalde grote leveranciers van ICT-apparatuur, waaronder IBM en Dell, hebben eigen oud-voor-nieuw systemen voor de zakelijke markt waarvan cijfers momenteel ontbreken). • Metaalschroot van afgedankte elektronica (volgens bij het LMA gedane ontvangstmeldingen uit Nederland). • Apparaten die worden afgezet op de tweedehands markt, inclusief legale export voor tweedehands gebruik. • Bij refurbishers verwerkte apparaten. Hoe groot uiteindelijk, na aftrek van de hiervoor genoemde hoeveelheden, de hoeveelheid e-waste is van voornoemde 90 à 200 Kton, die jaarlijks illegaal wordt geëxporteerd, is onbekend. Gezien de e-waste belten in niet OESO landen, de milieuproblemen die deze belten met zich meebreng èn de Nederlandse apparaten die daarop worden aangetroffen, is een gerichte gezamenlijke ketenaanpak om zicht en greep op de e-waste keten te krijgen volgens de LOM werkgroep niettemin gerechtvaardigd.
14
4. Wet- en regelgeving Op e-waste is diverse wet- en regelgeving van toepassing die hierna per betrokken actor beschreven staat. Cruciaal bij het toepassen van de wet- en regelgeving voor e-waste is de beoordeling of er sprake is van een afvalstof of niet. Daarom wordt daarop eerst ingegaan. 4.1 Afval of niet? Apparaten waarvan consumenten of professionele gebruikers zich ontdoen – het is dan afval – worden verderop in de keten soms toch weer gezien als tweedehands goed. Na sorteren, testen en repareren kan het stempel ‘afval’ vervallen. In 2009 deed de VROM-Inspectie onderzoek naar 20 bedrijven (faillissementenhandel, refurbishers, reparatiebedrijven, handelaren) die inzamelen/handelen. Slechts één van deze bedrijven beschikte over een VIHB-registratie. De bedrijven die deze registratie niet hadden gaven als motief dat het niet zou gaan om afval, maar om tweedehands goed. Dit illustreert de problematiek waar handhavers in de praktijk mee te maken hebben. De VROM-Inspectie heeft gezien het voorgaande besloten het handhavingsbeleid voor de export van gebruikte elektronica als tweedehands goed te verduidelijken. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen transportsituaties (bijvoorbeeld een container in de haven) en niet transportsituaties (bijvoorbeeld opgeslagen apparaten bij een handelaar). Afval of niet in transportsituaties De VROM-Inspectie heeft een beoordelingskader opgesteld voor het afvalkarakter van gebruikte elektronica in transportsituaties. In overleg met de beleidsdirectie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het OM. Het beoordelingskader maakt voor transport in beginsel onderscheid in drie situaties: 1. Slechte stuwage de inhoud van een container is in zijn geheel afval Slechte stuwage betekent dat een container is gevuld met gebruikte elektronica: • die slecht of niet is verpakt en/of slecht of niet is gestuwd; • waarvan onderdelen ontbreken en/of stekkers zijn afgeknipt; • die scheuren vertoont en/of vuil is; • die op enigerlei wijze is voorzien van een aanduiding ‘defect’; en/of • die verboden stoffen bevat (bijvoorbeeld koelkasten met (H)CFK’s). Deze opsomming is niet limitatief. De slechte stuwage moet zodanig zijn dat overtuigend kan worden aangetoond met foto’s dat (een deel van) de goederen al stuk zijn of tijdens het transport kunnen beschadigen en stuk gaan. 2. Goed gestuwde en verpakte vrijwel nieuwe apparaten ongemoeid laten Van goed gestuwd en verpakt is sprake als de (nieuwe) verpakkingen niet geopend zijn geweest of – als verpakkingen wel open zijn geweest – de bescherming tegen krassen en stoten en de gebruiksaanwijzingen nog aanwezig zijn. Er mogen niet of nauwelijks sporen van gebruik door consumenten aanwezig zijn. Containers met goed gestuwde en verpakte vrijwel nieuwe apparaten kunnen op dit moment, gezien de prioriteitstelling in het toezicht, volgens de VROM-Inspectie ongemoeid worden gelaten. 15
3. Goed gestuwde gebruikte apparaten bewijslast tweedehands goed bij exporteur Partijen elektronica die niet (als) nieuw zijn, zijn in beginsel afval. Het betreft immers bijna altijd apparaten waarvan iemand zich eerder heeft ontdaan. Er kan daarom alleen maar sprake zijn van tweedehands goed als de exporteur kan aantonen dat er handelingen zijn verricht (sorteren, testen, repareren) waardoor het afvalkarakter is vervallen en het apparaat inzetbaar is voor het oorspronkelijke doel c.q. bestemd is voor een reële economische markt. De exporteur zal de volgende informatie moeten kunnen overleggen om van tweedehands goed te kunnen spreken: • Een overzicht van de in de zending/container aan te treffen apparaten naar soort en merk met een datum waarop de apparaten zijn getest en goedgekeurd. • Een contract/factuur waaruit blijkt dat te exporteren apparaten zonder reparatie geschikt zijn voor hergebruik en ter plaatse direct en volledig inzetbaar zijn als product (onder andere: comptabiliteit van stekkers en juist voltage). • Een verklaring van de exporteur (houder/opdrachtgever) waarin wordt aangegeven dat de te exporteren apparaten zonder reparatie geschikt zijn voor hergebruik en ter plaatse volledig inzetbaar zijn als product. Afval of niet buiten transportsituaties In niet transportsituaties is er volgens de VROM-Inspectie, op grond van nationale en Europese jurisprudentie en overleg met de beleidsdirectie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, in ieder geval sprake als: • Apparaten na het ontdoen niet zijn gesorteerd en getest. • Apparaten defect zijn c.q. niet meer voldoen aan de technische productspecificaties van de oorspronkelijke producent. Een kleuren TV waarvan het kleurencanon defect is, moet daarom worden aangemerkt als afval. • Er geen markt meer is voor de tweedehands apparatuur. • Er sprake is van een handelsverbod, zoals in het geval van (H)CFK houdende koelkasten. • Apparaten zodanig zijn verpakt, bijvoorbeeld los gestort, dat ze tijdens vervoer beschadigd zullen raken. Garantiegoederen Garantiegoederen vergen qua definitie enige nadere aandacht. Van garantiegoederen is uitsluitend sprake als deze direct en onder toezicht terugreizen naar de producent of importeur met de doelstelling de goederen te repareren en te gebruiken voor het oorspronkelijke doel. Garantiegoederen die na retournering door de consument of de professionele gebruiker ongetest en niet gerepareerd worden doorverkocht, moeten als afval worden behandeld. Pas na bewerkingen als testen en repareren kan er sprake zijn van een tweedehands goed dat vrij kan worden verhandeld (zie de hiervoor geschetste situaties).
16
4.2 Producenten/importeurs, Wecycle en ICT-Milieu Richtlijn 2002/96/EG (WEEE Directive), BEEA en REEA Richtlijn 2002/96/EG (Waste of electrical and electronic equipment – WEEE Directive) betreft afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Kern van de richtlijn is dat de producent verantwoordelijk wordt gesteld voor de bekostiging en de inzameling, recycling en verwerking van de in het afvalstadium terechtgekomen producten en materialen die door hem in de handel zijn gebracht. De richtlijn heeft tot doel om aan de voorkant, voordat het afval ontstaat, de verantwoordelijke (producent) voor de inzameling en verwerking aan te wijzen (regelen producentenverantwoordelijkheid). Nederland heeft de WEEE Directive geïmplementeerd via het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur (BEEA) en de Regeling elektrische en elektronische apparatuur (REEA). Op grond van het BEEA en de REEA zijn producenten/importeurs die in Nederland elektrische en elektronische apparaten in de handel brengen verantwoordelijk voor de (bekostiging van de) inzameling, recycling en verwerking van deze apparaten in het afvalstadium. De REEA bevat minimum taakstellingen voor de producenten/importeurs voor de per kalenderjaar bij de verwerking te realiseren percentages nuttige toepassing en hergebruik. De REEA schrijft verder voor dat producenten/importeurs elk jaar, binnen zes maanden na afloop van ieder kalenderjaar, moeten rapporteren over de behaalde verwerkingsinspanningen en -resultaten en de hoeveelheid op de markt gebrachte apparatuur in het betreffende kalenderjaar. De overgrote meerderheid van de producenten/importeurs die in Nederland actief zijn hebben zich voor het nakomen van hun producentenverantwoordelijkheid zoals geregeld in het BEEA en de REEA aangesloten bij de uitvoeringsorganisaties Wecycle (voorheen NVMP, de stichting Nederlandse Verwijdering Metalektro Producten), Stichting ICT-Milieu of Stichting recycling technologische apparatuur (RTA). Enkele producenten hanteren hun eigen inzamelsysteem, waaronder IBM en Dell die eerder werden genoemd. EVOA/Verdrag van Bazel Als iemand elektronische apparaten grensoverschrijdend wil laten vervoeren kan daarop de Europese Verordening (1013/2006) betreffende de in-, uit- en doorvoer- van afvalstoffen (EVOA) van toepassing zijn, afhankelijk van de vraag of het gaat om afval (zie de eerder in dit hoofdstuk genoemde criteria). Afhankelijk van het type e-waste (gevaarlijk of niet) en de bestemming (binnen de EU of naar niet OESO landen) is er sprake van verschillende verplichtingen. Globaal geldt voor hele – dus niet gedemonteerde of geshredderde – elektronische apparaten als afval dat de overbrenging/uitvoer van: • gevaarlijk afval verboden is naar niet OESO landen (Binnen EU/OESO kennisgevingsplichtig). Dit betreft bijvoorbeeld CRT monitoren en (H)CFK houdende koelen vriesapparatuur; • niet gevaarlijk afval (de meeste hele apparaten) verboden is, zonder kennisgeving in Nederland en toestemming van andere betrokken landen. Dit komt overeen met de indeling die is afgesproken tussen de staten in de wereld in het Verdrag van Bazel. ‘Bazel’ deelt gevaarlijk elektronica afval in onder code A1180 en niet 17
gevaarlijk afval onder code B1110. De EVOA hanteert deze coderingen voor het bepalen of het exportverbod uit de EU van toepassing is, maar voor het bepalen welke procedure van toepassing is , dient gekeken te worden of afval ingedeeld kan worden onder code GC010 of GC020 die in de plaats treden van code B1110. Voor hele – dus niet gedemonteerde of geshredderde – elektrische en elektronische apparaten heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu bepaald, ondersteund door het RIVM, dat deze ingedeeld moeten worden in de EVOA als niet op één der lijsten ingedeelde afvalstof. Voor niet ingedeelde afvalstoffen geldt dat overbrenging/uitvoer toegelaten is met kennisgeving in het land van verzending en toestemming van de betrokken landen. Zonder deze kennisgeving en toestemming is overbrenging/uitvoer, als hiervoor gezegd, verboden. Bij grensoverschrijdende overbrenging zonder de juiste documenten of in strijd met een verbod is over het algemeen sprake van een illegale overbrenging als genoemd in artikel 2 lid 35 van de EVOA. Hiermee worden ook de Nederlandse Wm (artikel 10.60 lid 2) en de Wed (artikel 1a onder ten eerste ) overtreden. 4.3 Detaillist en internetwinkel REEA, BIA en RIA Op grond van het REEA zijn detaillisten verplicht om afgedankte apparaten bij verkoop van een soortgelijk apparaat in te nemen. Vervolgens kunnen detaillisten de verschillende in de ketenschema’s van bijlage 2 aangegeven routes gebruiken om van de bij hen ingeleverde apparaten af te komen: het door Wecycle opgezette terugname- en verwerkingssysteem (vergoeding voor handling en opslag), de kringloopwinkel of een inzamelaar/handelaar (kan geld opleveren, met name in het geval van oud metaal van bijvoorbeeld wasmachines en fornuizen). Detaillisten zijn in principe vrij in de keuze die zij maken, alhoewel zij wel met een aantal zaken en voorschriften rekening dienen te houden: • De door hen ingenomen apparaten zijn in principe afval. Detaillisten mogen apparaten enkel als niet afval aan een ander (bijvoorbeeld een kringloopwinkel) overdragen als: (a) de betreffende apparaten zijn gesorteerd en getest, (b) voldoen aan de technische productspecificaties van de oorspronkelijke producent, (c) er een markt voor is, (d) er geen handelsverbod op rust en (e) ze zodanig zijn verpakt dat ze tijdens vervoer niet beschadigd zullen raken. • Ingenomen apparaten die afval zijn moeten als afval worden afgegeven, bijvoorbeeld aan een inzamelaar/handelaar. Dit mag alleen, als voldaan wordt aan de uitzonderingen van artikel 10.37 van de Wet milieubeheer, bijvoorbeeld aan een inzamelaar/handelaar die voorkomt op de VIHB-lijst van inzamelaars van het Besluit inzamelen afvalstoffen (BIA) en de Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen (RIA). Of aan een erkende inrichting zoals een milieustraat of afvalverwerker. Detaillisten die afval afgeven aan niet erkende personen of bedrijven die bijvoorbeeld niet op de VIHB lijst voorkomen zijn in overtreding (artikel 10.37 Wm en artikel 1a van de Wet op de economische delicten).
18
4.4 Kringloopwinkel BIA en RIA Kringloopwinkels fungeren ook als inzamelpunt van afgedankte apparaten. De door hen ingenomen apparaten zijn in principe afval, tenzij zij hebben vastgesteld dat dit niet het geval is (zie de eerder in dit hoofdstuk genoemde criteria) of er door middel van bijvoorbeeld reparatie voor hebben gezorgd dat de betreffende apparaten weer voldoen aan de technische productspecificaties van de oorspronkelijke producent. De apparaten die aldus kunnen worden aangemerkt als tweedehands goed in plaats van afval, kunnen zij verkopen. De resterende apparaten zijn afval. Kringloopwinkels kunnen zich hier op verschillende manieren van ontdoen: via het door Wecycle opgezette terugname- en verwerkingssysteem (gratis) of door overdracht aan een inzamelaar/handelaar (kan geld opleveren, bijvoorbeeld in het geval van oud metaal). Kringloopwinkels zijn in principe vrij in de keuze die zij maken, al moeten zij zich er bij overdracht aan een inzamelaar/handelaar van vergewissen, dat deze voorkomt op de zogenoemde VIHB lijst in het kader van het BIA en de RIA. Bij afgifte aan een inzamelaar/handelaar die niet op deze lijst voorkomt is de betreffende kringloopwinkel in overtreding (artikel 10.37 Wm en artikel 1a van de Wed). Activiteitenbesluit Voor demontage- of reparatieactiviteiten (het bewerken van afvalstoffen, wat volgens onderzoek van de VROM-Inspectie onder 29 kringloopwinkels in 2010 zo’n 40% van de kringloopwinkels doet) kunnen kringloopwinkels gebruik maken van het Activiteitenbesluit (melding). Bevoegd gezag is B&W van de betreffende gemeente of GS van de betreffende provincie als er sprake is van gevaarlijk afval of van meer dan 35 m3 huishoudelijk afval afkomstig van buiten de inrichting. Wm en Activiteitenbesluit Op basis van de Wm is voor e-waste in Nederland onder meer bepaald wat de eisen zijn bij opslag en verwerking. Bij kringloopwinkels die gericht zijn op hergebruik van apparaten staat het Bor (Besluit omgevingsrecht) de opslag toe van maximaal 6.000 m3 niet gevaarlijk elektronica afval respectievelijk 1.000 m3 gevaarlijk elektronica afval zonder omgevingsvergunning. Valt een handeling van een kringloopwinkel onder het Activiteitenbesluit, dan dient deze op grond van artikel 1.10 lid 1 van het Besluit binnen 4 weken de inrichting te melden bij de gemeente. Is sprake van een grotere opslag, dan is een vergunning voor de opslag van e-waste van de provincie vereist. Zonder zo’n vergunning wordt artikel 2.1 van de Wabo overtreden en hierdoor artikel 1a van de Wed. 4.5 Inzamelaar/handelaar BIA en RIA Wie zich in Nederland bezighoudt met het inzamelen, vervoeren, verhandelen of bemiddelen van afvalstoffen moet erkend zijn bij het NIWO en geregistreerd staan op de zogenoemde VIHB lijst. Per 1 mei 2004 is dit geregeld in het Besluit inzamelen afvalstoffen 19
(BIA) en de Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen (RIA). Criteria voor toelating tot de lijst zijn: betrouwbaar, kredietwaardig en vakbekwaam. Met name in artikel 10.45 lid 1 en artikel 10.55 lid 1 van de Wm is bepaald dat het inzamelen van en handelen in e-waste in strijd met het BIA en de RIA verboden is. Overtreding van de Wm op dit punt betekent overtreding van de Wed. Bevoegd gezag is afhankelijk van de omstandigheden de VROM-Inspectie of de gemeente. Wabo en Activiteitenbesluit Op basis van de Wabo en het Activiteitenbesluit is voor e-waste in Nederland onder meer bepaald wat de eisen zijn bij opslag en verwerking. Als er geen sprake is van gericht hergebruik van apparaten, is zonder omgevingsvergunning de opslag van 5 m3 niet gevaarlijk elektronica afval toegestaan op grond van het Bor; de opslag van gevaarlijk elektronica afval is zonder omgevingsvergunning niet toegestaan. Zonder zo’n vergunning wordt artikel 2.1 van de Wabo overtreden en hierdoor artikel 1a van de Wed. EVOA Als een inzamelaar/handelaar e-waste wil exporteren is daarop de EVOA van toepassing, de Europese Verordening (1013/2006) betreffende de in-, uit- en doorvoer van afvalstoffen. Voor een beschrijving wordt verwezen naar de tekst over de EVOA eerder in ditzelfde hoofdstuk, onder het kopje ‘producenten’. 4.6 Gemeentelijke milieustraat, RSC, verwerkers/recyclers In de regel zullen de hoeveelheden e-waste die deze actoren opslaan en verwerken zodanig zijn, dat een omgevingsvergunning van de provincie vereist is. In de ketenschema’s in bijlage 2 staan twee rode pijlen naar de kringloopwinkel, afkomstig van de gemeentelijke milieustraat respectievelijk het RSC. Deze pijlen staan voor overdrachten die risicovol kunnen zijn, te weten als de apparaten die aan de kringloopwinkel worden overgedragen niet kunnen worden aangemerkt als tweedehands goed, maar dienen te worden aangemerkt als afval (zie de eerder beschreven criteria). In het laatste geval handelen milieustraat en RSC in strijd met het BIA en de RIA (kringloopwinkels staan normaal gesproken niet op de VIHB-lijst) en overtreden zij de Wm, artikel 10.37, en de Wed, artikel 1a.
20
5. Conclusie – wat is voor het LOM de kern van de problematiek? 5.1 Wat is het probleem? Vanuit de EVOA richt de LOM werkgroep e-waste zich op het krijgen van zicht en greep op de illegale export van e-waste vanuit/via Nederland. In het bijzonder de illegale export naar niet OESO landen, vanwege de milieu- en gezondheidsrisico’s van aldaar gedumpte e-waste. Bijkomende motieven zijn de ondergraving van het in Nederland opgezette en gefinancierde terugname- en verwerkingssysteem en het voorkomen dat calculerende en criminele freeriders, die zich niks aantrekken van de wet- en regelgeving en die concurrentieverhoudingen verstoren, met regelovertreding geld verdienen. 5.2 Wie veroorzaakt het probleem en wat is de omvang? De illegale export van e-waste gebeurt door een sterk wisselende en dynamische groep inzamelaars/handelaars in zeer verschillende gedaantes: (marktplaats)handelaar in tweedehands goederen, goed doel, etcetera. De overtreders zijn daardoor lastig aan te pakken. De groep bevat eenlingen, maar ook georganiseerde structuren. Onbekend is thans in hoeverre VIHB-geregistreerde inzamelaars/handelaars zich schuldig maken aan de illegale export van e-waste. Geld verdienen is een drijvende kracht achter de illegale export van apparaten door inzamelaars/handelaars. Apparaten die in Europa zijn afgedankt, zijn vooral in Afrika gewild en leveren daar meer geld op dan er hier voor is betaald (inclusief verschepingskosten), zelfs als ze niet meer (goed) functioneren. Naar schatting komt er per jaar maximaal 425 Kton e-waste vrij in Nederland. Van circa 90 tot 200 Kton per jaar hiervan is momenteel onbekend waar het is en blijft. Hoe groot het illegale deel precies is, is onbekend, maar gezien de e-waste belten in niet OESO landen, de milieuproblemen die deze belten met zich meebrengen èn de Nederlandse apparaten die daarop worden aangetroffen, is een gerichte gezamenlijke ketenaanpak om zicht en greep te krijgen op de e-waste keten volgens de LOM werkgroep gerechtvaardigd. 5.3 Wie/wat houdt het probleem in stand? Nederlandse ontdoeners van apparaten houden het probleem in stand: te goeder trouw, uit gemakzucht of omwille van de vergoeding geven zij hun apparaten aan niet VIHBgeregistreerde inzamelaars/handelaars die zich zoals gezegd in velerlei gedaanten voordoen. Waarschijnlijk gaat het om vooral consumenten, niet bij Wecycle aangesloten zelfstandige winkels en kringloopwinkels en in veel mindere mate om producenten/importeurs, winkelketens en milieustraten binnen het Wecycle systeem. Overigens was een belangrijk deel van bij recente zeehavencontroles vastgestelde illegale export afkomstig uit het buitenland en werd het via Nederlandse havens geëxporteerd. Dit betekent dat het probleem niet verdwijnt als de kraan in Nederland wordt dichtgedraaid door te waarborgen dat Nederlandse ontdoeners alleen nog maar afgeven aan het formele georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem. Voor het tackelen van het probleem zal ook naar het effectief aanpakken van de illegale export van buitenlands e-waste via Nederland moeten worden gekeken.
21
5.4 Complicerende factoren voor de aanpak van het probleem Voor het aanpakken van het probleem zijn er complicerende factoren waaraan in de interventiestrategie aandacht dient te worden besteed. Ontbrekende informatie •
• o o o o
Wie vormen de sterk wisselende en dynamische groep inzamelaars/handelaars c.q. welke segmenten kun je onderscheiden? Hoe opereren zij in welke omvang? Hierbij ook aandacht voor de internationale component, want een belangrijk deel van bij recente zeehavencontroles onderschept elektronica-afval was van niet Nederlandse oorsprong. Hoe is de export via Nederland georganiseerd en wie spelen daarbij welke rol? Welke routes worden gevolgd via welke modaliteiten (schip, trein, truck)? Van welk gedrag is per segment sprake: Onbedoeld niet naleven (niet op de hoogte van de wet- en regelgeving). Onverschillig (de regels kennen, maar deze niet accepteren of onzinnig vinden). Calculerend (wel op de hoogte van de regels en daar in principe het nut van inzien, maar de regels omwille van financieel gewin omzeilen). Crimineel (bewuste en veelal goed georganiseerde regelovertreding omwille van groot financieel gewin of belangen anderszins).
Definitiekwesties Afval of niet? Dat is een wezenlijke definitiekwestie, die overigens breder speelt dan elektronica-afval. Betreft een partij apparaten die wordt geëxporteerd afval of tweedehands goederen? Er is weliswaar een door de VROM-Inspectie geïnitieerd beoordelingskader om te beoordelen of gebruikte apparaten in en buiten transportsituaties moeten worden aangemerkt als afval, maar in hoeverre dit richtinggevende kader in de praktijk daadwerkelijk werkt zal nog moeten worden vastgesteld. De bestaande afvaldefinitie heeft vooralsnog trekken van een gelegenheidsstructuur die regelovertreding gemakkelijker maakt en toezicht en handhaving bemoeilijkt. Vraag naar tweedehands Europese apparatuur in niet OESO landen Tweedehands Europese apparatuur is in Afrika doorgaans gewilder dan nieuwe apparatuur uit China (status, betrouwbaarder, makkelijker te repareren). Hierop interveniëren kan bijdragen aan het terugdringen van de e-waste problematiek, maar valt buiten de scope van het LOM.
22
B. INTERVENTIESTRATEGIE 1. Inleiding In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het ketenonderzoek en de resultaten van een workshop interventies samengevat. Vervolgens worden in de hoofdstukken 2, 3 en 4 de strategieën waaruit de interventiestrategie bestaat toegelicht en opgesplitst in tactieken om deze strategieën vorm en inhoud te geven. 1.1 Samenvatting resultaten ketenonderzoek In het ketenonderzoek is vastgesteld dat de illegale export van e-waste gebeurt door een sterk wisselende groep van inzamelaars/handelaars, in zeer verschillende gedaantes: goed doel, (marktplaats)handelaar in tweedehands goederen, Ghanese families, et cetera. Scherp zicht op deze groep ontbreekt, laat staan dat er sprake is van greep. In het ketenonderzoek is ook vastgesteld dat de illegale export van e-waste door inzamelaars/handelaars in stand kan blijven, doordat Nederlandse ontdoeners van apparaten hun spullen te goeder trouw, uit gemakzucht of omwille van een vergoeding in handen laten komen of meegeven aan inzamelaars/handelaars. Onder deze ontdoeners zijn: consumenten, professionele gebruikers, (niet bij Wecycle aangesloten) detaillisten, kringloopwinkels en milieustraten. In het ketenonderzoek is gesteld dat het zaak is om de kraan in Nederland dicht te draaien door te bewerkstelligen dat Nederlandse ontdoeners alleen nog maar afgeven aan het formele, door Wecycle, ICT Milieu en RTA georganiseerde, terugname- en verwerkingssysteem. Zodoende wordt inzamelaars/handelaars de wind uit de zeilen genomen. Daarnaast is in het ketenonderzoek gesteld dat het zaak is om zicht te krijgen op de sterk wisselende groep van inzamelaars/handelaars, omdat het dichtdraaien van de kraan in Nederland niet afdoende is om hen te stoppen: handelaars/inzamelaars zijn ook verantwoordelijk voor illegale export van buitenlands e-waste via Nederland. Het voorgaande leidt kortom tot twee handelingsperspectieven: Bewerkstellig dat Nederlandse ontdoeners standaard het formeel georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem benutten. Krijg zicht op inzamelaars/handelaars en hun betrokkenheid bij export en doorvoer. 1.2 Samenvatting resultaten workshop interventies Op 17 maart 2011 zijn tijdens een workshop met betrokkenen van diverse overheden en branchepartijen de resultaten van het ketenonderzoek teruggekoppeld. De resultaten van het ketenonderzoek werden over het algemeen onderschreven. Vervolgens is in werkgroepen gebrainstormd over interventies om (a) te bewerkstelligen dat Nederlandse ontdoeners standaard het formeel georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem benutten en (b) zicht te krijgen op inzamelaars/handelaars en hun betrokkenheid bij export 23
en doorvoer. De interventies van de werkgroepen zijn in zijn geheel opgenomen in bijlage 3 a t/m d. De in deze bijlage met een blauwe tekstkleur genoteerde interventies zijn door alle aanwezigen op grond van een ‘stickersessie’ als prioritair aangeduid.
2. Strategie 1: de Nederlandse kraan dicht Strategie 1 is: Bevorderen dat Nederlandse ontdoeners standaard het formeel georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem benutten en zicht krijgen op inzamelaars en handelaars waarmee zij thans zaken doen. Twee tactieken dienen om deze strategie te realiseren. Ze worden gepresenteerd in paragraaf 2.1 en 2.2. 2.1 Tactiek 1.1: Regionaal toegespitste e-waste campagnes Tactiek 1.1 bestaat uit op regionaal niveau opgezette, toegespitste e-waste campagnes, doelgroepbreed. Dit laatste betekent dat de regionale campagnes gericht zijn op consumenten en professionele gebruikers, alsmede op detaillisten, kringloopwinkels e.d. De regionale campagnes zijn dus geen kloon van de nationale Wecyclecampagne. De ingeschatte doorlooptijd per campagne bedraagt circa drie maanden / 12 weken. De regionaal toegespitste e-waste campagnes gebeuren door de producentencollectieven (Wecycle, ICT Milieu en RTA) en toezichthouders gezamenlijk. Tezamen bestrijken zij de Nederlandse ontdoeners. De producentencollectieven richten zich primair richt op kennis, houding en gedrag van consumenten en professionele gebruikers, terwijl de toezichthouders (samen met en/of mede op grond van informatie van de producentencollectieven) zich richten op kennis, houding en gedrag van detaillisten, business to business (B2B) leveranciers, kringloopwinkels e.d. en op zicht op de inzamelaars/handelaars waarmee deze actoren zaken doen. Bijlage 4 bevat concreter de door Wecycle aangeboden bijdrage. Richting consumenten en professionele gebruikers acteren zogezegd de producentencollectieven (Wecycle, ICT Milieu en RTA). Vanuit toezicht en handhaving wordt gekozen voor de regionale milieudiensten als trekker van de regionale campagnes, onder regie van een landelijke implementatiemanager e-waste van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM). Een voorstel daartoe is medio juni 2011 aan het Landelijk Overleg Regionale Milieudiensten (LORM) voorgelegd, waarbij het LORM zich enthousiast toonde. Samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de producentencollectieven en de regionale milieudiensten is van groot belang voor het succes van de regionale campagnes. Met name wat betreft detaillisten en B2B leveranciers die niet bij de producentencollectieven zijn aangesloten (‘vlekkenkaart van Nederland’) is toezicht interessant: wat doen deze bedrijven met afgedankte apparaten?
24
Voorlopig wordt uitgegaan van een pilot in de regio van de DCMR in 2011 (mede op grond van eerder in Noord-Brabant en Overijssel opgedane ervaringen), waarna andere regio’s c.q. regionale milieudiensten in 2012 volgen. Zij kunnen dan gebruik maken van in het DCMR gebied opgedane leerervaringen en ontwikkelde instrumenten, zoals met betrekking tot de verzameling en verwerking van de informatie van toezichthouders. Na 2012 is een verdere uitrol naar verwachting mogelijk door ook de regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) te benaderen. Uitgegaan wordt van enige volgtijdelijkheid, omdat de producentencollectieven naar verwachting niet in staat zullen zijn om als landelijk opererende organisatie tegelijk op alle regio’s te focussen. In overleg met de producentencollectieven zal voor 2012 worden bezien in hoeveel regio’s zij maximaal parallel actief kunnen zijn. De volgtijdelijkheid van regio’s in 2012 wordt medio 2011 bepaald in overleg tussen de producentencollectieven en het LORM / de regionale milieudiensten onder regie van de landelijke implementatiemanager e-waste van het LOM. Zodoende kunnen de regionale milieudiensten dit initiatief opnemen in hun jaarprogramma’s voor 2012 en de vereiste capaciteit voor projectleiding en uitvoering veiligstellen. De betrokkenheid van NGO’s die zich met e-waste bezighouden is thans nog onderwerp van gesprek. In tabelvorm samengevat ziet tactiek 1.1 er als volgt uit:
Regionaal toegespitste e-waste campagnes
Wie voeren regionaal uit?
Producentencollectieven (Wecycle, ICT Milieu en RTA) Samenwerking en informatie-uitwisseling t.b.v. ‘vlekkenkaart van Nederland’ die met name de inzet van handhavers richt (bijv. niet bij de collectieven aangesloten detaillisten en B2B leveranciers)
Regionale milieudiensten / RUD’s
Wat doen zij regionaal?
Campagneonderdeel gericht op kennis, houding en gedrag van consumenten en professionele gebruikers. Zij moeten het formeel georganiseerde terugnamesysteem kennen, willen gebruiken en daar laagdrempelig toegang toe hebben.
Aandachtspunten
•
• •
•
Campagneonderdeel gericht op kennis, houding en gedrag van detaillisten, B2B leveranciers, kringloopwinkels e.d. en het krijgen van zicht op de inzamelaars en handelaars waarmee zij zaken doen
•
•
Inzet verschillende typen interventies (service, communicatie, incentives) Samenwerking met regionale/lokale media Samenwerking met overige intermediairs (scholen, supermarkten, e.d.) Betrokkenheid NGO’s
Focus op niet bij de branche aangesloten detaillisten vereist informatie-uitwisseling tussen branche en regionale milieudienst Idem voor milieustraten die relatief weinig aanleveren
25
2.2 Tactiek 1.2: Landelijk onderzoek ontdoeningspraktijk leasebedrijven In de afgelopen jaren heeft de VROM-Inspectie onderzoek gedaan naar de ontdoeningspraktijk van detaillisten, kringloopwinkels en milieustraten. Deze onderzoeken krijgen in 2011 en 2012 een vervolg via de onder tactiek 1.1 aangekondigde regionale campagnes van regionale milieudiensten in samenwerking met de producentencollectieven. Relatief buiten schot bleven tot nu toe de professionele gebruikers die apparatuur veelal leasen van leasebedrijven. Hoe deze leasebedrijven zich in de regel ontdoen van teruggekomen apparatuur van lessees is niet bekend, terwijl dit vanwege de omvang van de stromen apparatuur en de aantrekkelijkheid daarvan voor inzamelaars/handelaars noodzakelijk is om te weten, wil de keten gesloten en illegale export van e-waste aangepakt kunnen worden. Wellicht dat het thans lopende onderzoek van de UN Universiteit naar zakelijke ontdoeners informatie ter zake oplevert. Vooruitlopend op dit onderzoek wordt in afwachting ervan een vervolgactie voor 2012/2013 voorgesteld, omvattende een landelijk onderzoek naar de wijze waarop leasebedrijven zich van apparaten ontdoen. Dit is tactiek 1.2, uit te voeren door een geïnteresseerde milieudienst / RUD in afstemming of samenwerking met de VROM-Inspectie voor wat betreft bovenregionale aspecten.
3. Strategie 2: Zicht op inzamelaars/handelaars en hun rol bij export & doorvoer Strategie 2 is: Zicht krijgen op inzamelaars/handelaars en hun rol en betrokkenheid bij de export en doorvoer van e-waste vanuit/via Nederland. 3.1 Tactiek 2.1 Opzetten en uitvoeren informatiehuishouding inzamelaars/handelaars Tactiek 2.1 – het opzetten en uitvoeren van een gestructureerde informatiehuishouding (via dataverzameling, dataveredeling en data-analyse) – is de centrale tactiek voor het krijgen van zicht op inzamelaars/handelaars en hun betrokkenheid bij export en doorvoer van ewaste vanuit/via Nederland. Het trekkerschap hiervoor zal berusten bij een in te stellen Taskforce informatiehuishouding inzamelaars/handelaars. Aan deze taskforce zullen in ieder geval deelnemen het KLPD, de VROM-IOD, de VROM-Inspectie en de Belastingdienst (ISC). Ook de landelijke implementatiemanager e-waste is betrokken bij de taskforce om de samenhang met de overige strategieën en tactieken te waarborgen. De voor de taskforce genoemde organisaties beschikken over elkaar aanvullende instrumenten en kennis en ervaring om in de opzet en uitvoering van de informatiehuishouding (dataverzameling, dataveredeling en data-analyse) een complementaire rol te spelen. De Belastingdienst op basis van onder andere het intracommunautair transactiesysteem. Het KLPD, de VROM-IOD en de VROM-Inspectie op basis van twee in breed verband 2 ontwikkelde analysemodellen voor tactische analyses op basis van 2
Centraal in het risicoanalysemodel staan risico-indicatoren die duiden op een mogelijke overtreding van de EVOA. Deze risicoindicatoren zijn door het FP, de VI, de VROM-IOD, de Douane, de Dienst IPOL van het KLPD, de DCMR en het politiekorps RotterdamRijnmond gezamenlijk bepaald en gewogen. Het analysemodel kan vanuit verschillende invalshoeken worden ontsloten: stromen, geografie, bedrijfsgrootte, organisatiegraad, e.d.
26
bestuursrechtelijke (VROM-Inspectie) en strafrechtelijke (KLPD/VROM-IOD) bronnen (AMICE, Sagitta, etc.) waarmee zicht kan worden gekregen op (rechts)personen met een verhoogd risico op overtreding van de EVOA en op achterliggende structuren. Er zijn verschillende voedingsbronnen voor de gestructureerde informatiehuishouding: • De bestaande informatie-uitwisseling tussen de Douane en de VROM-Inspectie. • Handhavingsinformatie die de VROM-Inspectie in de afgelopen jaren heeft verzameld en de resultaten van recente regionale acties (waaronder WitGOED in Overijssel, een project in Noord-Brabant en het PNOM project in de regio Rotterdam-Rijnmond). • Dataverzamelingsinterventies die hoog scoorden in de op 17 maart 2011 gehouden workshop, waaronder: gerichte marktplaatsacties, de koppeling van douanegegevens en gegevens van containerschepen en het blootleggen van transactiepatronen en geldstromen tussen Nederland en Ghana. • De informatie die gaat vrijkomen uit de regionale campagnes (tactiek 1.1) en het mogelijke onderzoek naar de ontdoeningspraktijk van leasebedrijven (tactiek 1.2). • De informatie uit de hierna nog volgende tactieken (zie paragraaf 3.2 en verder). Om de ketenregiefunctie van de VROM-Inspectie op het gebied van e-waste gericht in te vullen zal worden bezien of de informatie-uitwisseling tussen bestuurs- en strafrecht in het kader van tactiek 2.1 als volgt kan worden vormgegeven: • Bij het programma EVOA van de VROM-Inspectie maakt een informatieanalist op basis van verschillende bronnen een tactische analyse van de bestuursrechtelijke informatie en bij een ernstig vermoeden van normafwijkend gedrag stelt hij een bestuursrechtelijke rapportage (dossiervorming) op. Deze rapportage sluit zoveel mogelijk aan op de eisen die aan een pre-weegdocument worden gesteld bij de beoordeling of een zaak al dan niet tot een strafrechtelijk (voor-)onderzoek zal leiden. • De aldus verkregen bestuursrechtelijke rapportage wordt beschikbaar gesteld aan de informatieanalist van de VROM-IOD, die deze rapportage naast de op dat moment beschikbare strafrechtelijke informatie legt. • Indien naar aanleiding van de bestuursrechtelijke rapportage en strafrechtelijke informatie blijkt dat een opsporingsonderzoek mogelijk noodzakelijk is, neemt de VROM-IOD het dossier over en stelt een pre-weegdocument op, dat aan het Openbaar Ministerie wordt voorgelegd. • Het OM/FP besluit tot het instellen van een strafrechtelijk vooronderzoek. Het OM/FP zorgt vervolgens voor het instellen van een opsporingsteam (IMT, RMT). • Als een strafrechtelijk onderzoek niet opportuun is, wordt het dossier weer overhandigd aan de VROM-Inspectie voor verdere afdoening op bestuurlijk niveau, indien noodzakelijk met de instructie een op de casus gericht PV op te maken. 3.2 Tactiek 2.2: Zeehavencontroles met backoffice ‘terug naar de bron’ Tactiek 2.2 is een aanvullende tactiek op de informatiehuishouding van tactiek 2.1, en mede gericht op het realiseren van strategie 2: het krijgen van zicht op inzamelaars/handelaars. Tactiek 2.2 betreft het uitvoeren van zeehavencontroles in combinatie met de vorming van een netwerkorganisatie als backoffice voor ‘terug naar de bron onderzoeken’ op het moment dat er bij zeehavencontroles onregelmatigheden worden aangetroffen. 27
Onder regie van de landelijke implementatiemanager zal met medewerking van een geïnteresseerde en relevante haven gerelateerde milieudienst / RUD en afgestemd met de Douane en de VROM-Inspectie (die eerder soortgelijke projecten draaide in 2006 en 2008) een gericht project worden opgezet, waarmee de export van e-waste in kaart wordt gebracht met steekproefcontroles of 100% controles gedurende een bepaalde periode van containers bestemd voor Ghana (of, nader te bepalen, breder: niet OESO landen). Hierbij zal actief naar koppeling met bestaande afstemmings- en samenwerkingsinitiatieven met de Douane worden gestreefd, waaronder de pilot die op dit moment loopt 3. Om bij in havens geconstateerde overtredingen succesvol ‘terug naar de bron onderzoeken’ te kunnen uitvoeren, zal in het kader van tactiek 2.2 tevens een backoffice worden georganiseerd. Deze backoffice krijgt de vorm van een netwerkorganisatie van de bij de regionale campagnes (tactiek 1.1) betrokken toezichthouders en regionale toezichthouders en politiemensen waarvan bekend is dat zij zich voor e-waste interesseren c.q. daarmee ervaring hebben (zoals de betrokken mensen bij WitGOED in Overijssel, de betrokkenen bij het Noord-Brabantse project en de betrokkenen bij het PNOM project in RotterdamRijnmond). In de netwerkorganisatie fungeren de landelijke implementatiemanager e-waste, de betrokken politiemensen en de projectleiders e-waste van de betrokken regionale milieudiensten als schakelpunten. 3.3 Tactiek 2.3: Toezicht en controle van expediteurs en containerverhuurders Inzamelaars en handelaars die exporteren en/of doorvoeren maken gebruik van de faciliteiten van expeditiebedrijven en containerverhuurbedrijven. Op terreinen van expediteurs/containerverhuurders staan zeecontainers opgesteld die gedurende een bepaalde periode stap voor stap worden gevuld met apparaten die door inzamelaars/handelaars met bestelwagens worden aangevoerd. Naar analogie van een hierop gericht succesvol project in Amsterdam, zal de landelijke implementatiemanager e-waste de zeehavenpolities van Rotterdam en/of Amsterdam benaderen voor een toezichtsproject gericht op (de terreinen van) expediteurs en containerverhuurbedrijven. Zo mogelijk wordt dit toezichtsproject gekoppeld aan de regionale campagnes zoals genoemd bij tactiek 1.1. In dat geval kan de betreffende regionale milieudienst als trekker fungeren en samenwerking met de politie. Bezien zal worden in hoeverre ook samenwerking met de VROM-Inspectie kan worden vormgegeven. Het doel van deze tactiek is het krijgen van zicht op de inzamelaars/handelaars die actief zijn en waar zij hun apparaten vandaan halen, alsmede de inzamelaars/handelaars bij geconstateerde overtredingen vroegtijdig kunnen aanpakken, voordat containers naar de haven vertrekken om verscheept te worden. Tegen deze achtergrond ligt er ook een link met de backoffice voor ‘terug naar de bron onderzoeken’.
3
In aanvulling op de reguliere douanetaken en samenwerking met de VROM-Inspectie in dat verband, is de douane bij wijze van pilot thans in afstemming met de VROM-Inspectie bezig om de uitvoer naar Ghana door te spitten. In een eerste stap wordt bepaald hoeveel elektronica is geëxporteerd, waarna wordt getracht inzicht te krijgen in de hoeveelheid afval versus de hoeveelheid tweedehands goed, de betrokken bedrijven, etc. Met deze gestructureerde actie wordt getracht ad-hoc optreden ten aanzien van containers te beperken.
28
3.4 Tactiek 2.4: Exportonderzoek Ghana (of niet OESO landen) Om de mate waarin (qua omvang en geldstromen) en de wegen waarlangs er door wie ewaste wordt geëxporteerd naar Ghana (of, nader te bepalen, breder: niet OESO landen) in kaart te brengen, zal er aanvullend een exportonderzoek Ghana (dan wel niet OESO landen) worden opgezet en uitgevoerd. Dit is tactiek 2.4. Voor de coördinatie en uitvoering van het exportonderzoek zal de landelijke implementatiemanager een stagiair aanzoeken, waarbij de gedachten voorshands uitgaan naar bijvoorbeeld een student van een rechercheopleiding of de politieacademie. Via de landelijke implementatiemanager zal de toegang van deze student tot bij de overheid beschikbare data, bijvoorbeeld bij de VROM-IOD, worden geregeld. Een andere optie is het zoeken van aansluiting bij de zogenoemde landelijke proefopstelling.
4. Strategie 3: Flankerende (beleids)maatregelen Strategie 3 is: het voorbereiden en zo mogelijk in gang zetten van flankerende (beleids)maatregelen. 4.1 Tactiek 3.1: Verkenning categorisering e-waste als gevaarlijk afval De gedachte achter tactiek 3.1 is dat als e-waste gevaarlijk afval is, afgedankte apparaten onder een meer gereguleerd systeem vallen wat de kans op illegale export verkleint. De landelijke implementatiemanager e-waste zal deze tactiek uitzetten bij de betreffende beleidsafdeling van het ministerie van I&M. 4.2 Tactiek 3.2: Mogelijkheden VIHB-lijst voor de aanpak van e-waste bezien Deze tactiek behelst het nagaan van de mogelijkheden om de VIHB-lijst beter te gebruiken bij het reguleren van de groep inzamelaar/handelaars, specifiek vanuit het oogpunt van het tegengaan van de illegale export van e-waste. De landelijke implementatiemanager e-waste zal deze tactiek uitzetten bij de betreffende beleidsafdeling van het ministerie van I&M. 4.3 Tactiek 3.3: Verkenning handelsverbod meest risicovolle apparaten Tactiek 3.3 behelst een verkenning van de mogelijkheden van een handelsverbod voor de meest risicovolle apparaten (bijvoorbeeld CRT monitoren), op te nemen in de regelgeving (bijvoorbeeld in het BEEA). Deze tactiek is naar analogie van het handelsverbod voor CFKhoudende koelkasten, waarmee elke afgedankte koelkast afval is geworden dat niet bedrijfsmatig mag worden verhandeld.
29
5. Schematische samenvatting interventiestrategie Schematisch kan de in de hoofdstukken 2, 3 en 4 gepresenteerde interventiestrategie als volgt worden afgebeeld. Hieruit volgt dat de tactieken 1.1 en 2.1 als het hart van de interventiestrategie moeten worden beschouwd. De overige tactieken zijn complementair en voedend en voorzien deze harten zo bezien van ‘bloed’. De pijlen geven aan dat de tactieken over en weer tot bruikbare informatie kunnen leiden (bloeds- c.q. informatieomloop).
STRATEGIE 1 DE KRAAN DICHT Consumenten, professionele gebruikers, detaillisten, B2B leveranciers, kringloopwinkels e.d. opvoeden en zicht krijgen op de inzamelaars en handelaars waarmee zij zaken doen
STRATEGIE 2 Zicht krijgen op inzamelaars en handelaars en hun betrokkenheid bij export en doorvoer vanuit/via Nederland
TACTIEK 1.1 Regionaal toegespitste e-waste campagnes door samenwerkende milieudiensten en producentencollectieven
TACTIEK 2.1 Gestructureerde informatiehuishouding door Taskforce (dataverzameling, dataveredeling en –analyse)
TACTIEK 1.2 Landelijk onderzoek leasebedrijven
TACTIEK 2.2 Zeehavencontroles en backoffice ‘terug naar de bron onderzoeken’
TACTIEK 2.3 Toezicht en controles van expediteurs en containerverhuurders TACTIEK 2.4 Exportonderzoek Ghana (of niet OESO landen) STRATEGIE 3 Flankerend beleid
30
C. IMPLEMENTATIEPLAN 1. Activiteiten en actoren ACTIVITEIT Overall coördinatie implementatieplan
ACTOR LOM implementatiemanager e-waste
Strategie 1 De kraan dicht Tactiek 1.1 Regionaal toegespitste e-waste campagnes (ca. 12 weken per campagne) Actie 1.1.1 Het opzetten, uitvoeren en evalueren van een regionaal toegespitste e-waste campagne in samenwerking met de producentencollectieven. Tactiek 1.2 Zicht op ontdoeningspraktijk leasebedrijven Actie 1.2.1 Het n.a.v. het UN Universiteit onderzoek overwegen en zo nodig uitvoeren van een landelijk onderzoek naar de ontdoeningspraktijk van leasebedrijven
Regionale Milieudiensten / RUD’s, Wecycle, ICT-Milieu en RTA
VROM-Inspectie (eventueel in samenwerking met een of meer regionale milieudiensten / RUD’s)
Strategie 2 Zicht op inzamelaars/handelaars en hun rol bij export & doorvoer Tactiek 2.1 Informatiehuishouding inzamelaars/handelaars Actie 2.1.1 Het opzetten, uitvoeren en evalueren van een gestructureerde informatiehuishouding (dataverzameling, -veredeling en -analyse)
Tactiek 2.2 Terug naar de bron onderzoeken Actie 2.2.1 Het opzetten, uitvoeren en evalueren van zeehavencontroles en het gekoppeld daaraan organiseren van een back-office van bij de regionale campagnes (zie actie 1.1.1) betrokken instanties/medewerkers
Tactiek 2.3 Zicht op expediteurs en containerverhuurders Actie 2.3.1 Het opzetten, uitvoeren en evalueren van een (meer) toezichtsproject(en) gericht op (de terreinen van) expediteurs en containerverhuurbedrijven, zo mogelijk gekoppeld aan de regionale campagnes van actie 1.1.1.
Tactiek 2.4 Zicht op de export naar Ghana Actie 2.4.1 Het opzetten en uitvoeren van een exportonderzoek
Taskforce informatiehuishouding, geïnitieerd door de LOM implementatiemanager e-waste en met medewerking van KLPD, VROM-IOD, VROM-Inspectie en Belastingdienst ISC
LOM implementatiemanager ewaste en een havengerelateerde milieudienst / RUD in afstemming of samenwerking met de Douane en de VROM-Inspectie
LOM implementatiemanager ewaste in samenwerking met de zeehavenpolitie Rotterdam / Amsterdam en/of de betreffende regionale milieudienst / RUD en afgestemd met de VROM-Inspectie
Stagiair, aangezocht en begeleid door de LOM implementatiemanager e-waste
Strategie 3 Flankerende (beleids)maatregelen
31
Tactiek 3.1 Categorisering e-waste Actie 3.1.1 Het verkennen van de mogelijkheden en voor- en nadelen van het categoriseren van e-waste als gevaarlijk afval, vanuit de veronderstelling dat als e-waste gevaarlijk afval is, afgedankte apparaten onder een meer gereguleerd systeem vallen wat de kans op illegale export verkleint. Tactiek 3.2 VIHB-lijst benutten Actie 3.2.1 Het verkennen van de mogelijkheden om de VIHB-lijst te benutten om tot verdergaande regulering te komen van de groep inzamelaars/handelaars en het tegengaan van illegale export van e-waste door deze groep. Tactiek 3.3 Handelsverbod meest risicovolle apparaten Actie 3.3.1 Het verkennen van de mogelijkheden om voor de meest risicovolle apparaten (waaronder CRT monitoren) een handelsverbod in de regelgeving op te nemen, naar analogie van het handelsverbod voor CFK-houdende koelkasten.
I&M Beleid, geïnitieerd door de LOM implementatiemanager ewaste
I&M Beleid, geïnitieerd door de LOM implementatiemanager ewaste
I&M Beleid, geïnitieerd door de LOM implementatiemanager ewaste
2. Hoofdlijnenplanning activiteiten Activiteiten
2012
2013
2014
Overall coördinatie implementatieplan
1.1.1 Regionaal toegespitste e-waste campagne
1.2.1 Onderzoek leasebedrijven
2.1.1 Gestructureerde informatiehuishouding
2.2.1 Zeehavencontroles + organisatie backoffice
Voorbereiding Uitvoering
Voorbereiding
Evaluatie + nazorg
Uitvoering
Evaluatie + nazorg
2.3.1 Toezicht expediteurs en containerverhuurders
2.4.1 Exportonderzoek
3.1.1 Flankerende (beleids)maatregelen 3.2.1 3.3.1
32
3. Indicatieve capaciteits- en kostenraming Activiteiten
Actor
Indicatieve capaciteitsraming
LOM implementatiemanager
70 dagen per jaar x 3 jaar = 210 dagen
Milieudiensten / RUD’s
54 dagen per campagne van 12 weken (3 medewerkers x 1,5 dag per week)
VROM-Inspectie
10 dagen
LOM implementatiemanager KLPD VROM-IOD VROM-Inspectie Belastingdienst + Taskforce Informatiehuishouding
10 dagen per jaar x 3 jaar = 30 dagen 20 dagen per jaar x 3 jaar = 60 dagen 20 dagen per jaar x 3 jaar = 60 dagen 10 dagen per jaar x 3 jaar = 30 dagen 10 dagen per jaar x 3 jaar = 30 dagen + 70 dagen per jaar x 3 jaar = 210 dagen
2.2.1 Zeehavencontroles + backoffice
LOM implementatiemanager Betreffende milieudienst / RUD Douane VROM-Inspectie
20 dagen 20 dagen 20 dagen 10 dagen
2.3.1 Toezicht expediteurs & containerverhuur
LOM implementatiemanager Zeehavenpolitie A’dam / R’dam Betreffende milieudienst / RUD VROM-Inspectie
10 dagen 10 dagen 10 dagen 5 dagen
LOM implementatiemanager Stagiair VROM-Inspectie Douane
20 dagen 100 dagen 5 dagen 5 dagen
I&M Beleid
20 dagen
Overall coördinatie implementatieplan
1.1.1 Regionaal toegespitste e-waste campagne
1.2.1 Onderzoek leasebedrijven
2.1.1 Gestructureerde informatiehuishouding
2.4.1 Exportonderzoek
3.1.1 + 3.2.1+3.3.1 Flankerend beleid
Activiteiten 1.1.1 Regionaal toegespitste e-waste campagne
2.1.1 Gestructureerde informatiehuishouding
Indicatieve raming projectkosten (out-of-pocket kosten) € 5.000 per regionale campagne
€ 15.000
33
Bijlage 1 – LOM werkgroep e-waste en bronnen LOM werkgroep e-waste Charrel Spelt Paul van Oosterhout Roel Willekens Chris Smit Cees-Jan Bloemendaal Eugene Maes Jean-Paul de Poorter
VROM-Inspectie, Strategie & Beleid – projectleider VROM-Inspectie, Uitvoering Politie, Landelijk Programmamanager Milieu DCMR Milieudienst Rijnmond / namens VNG Provincie Overijssel, Team Handhaving / namens IPO Belastingdienst, Douane, agendalid MMG Advies, penvoering en projectadvisering en -ondersteuning
Schriftelijke bronnen • • • • • • • • • • • • • • • •
CREM, Een analyse van de stromen elektronica-afval in Nederland, 11 februari 2008. Handhaving nr. 6 2010, De digitale dump – VROM-Inspectie pakt bloeiende afvalhandel naar West-Afrika aan. Noord-Brabant, Checklist elektronica afval en toelichting, 2010. NVMP, Monitoringsverslag 2009. NVMP en ICT-Milieu, Complementaire e-waste stromen in Nederland, versie 2.0. Öko-Institut e.V., Socio-economic assessment and feasibility study on sustainable ewaste management in Ghana, august 2010. PNOM, Proeftuin Nodale Oriëntatie Milieu, projectplan, mei 2009. RIVM, Update van de classificatie van Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten, RIVM rapport 609021106, Bilthoven 2010. VROM-Inspectie, Het beeld verhelderd – Handhavingsactie 2006 op de export van afgedankte elektrische en elektronische apparaten, 8 maart 2007. VROM-Inspectie, Nazorgactie elektronica-afval 2008, 9 juni 2009. VROM-Inspectie, Prioriteringsnotitie afvalstromen EVOA, eindconcept, 15-10-2009. VROM-Inspectie, Recycling elektrische en elektronische apparaten, 6 januari 2010. VROM-Inspectie, Handhaving elektronica afval 2009, milieustraten en handelaren, 6 mei 2010. VROM-Inspectie, Evaluatie en vooruitblik ketenproject elektrische en elektronische apparaten, concept, versie 1.0, 2 december 2010. VROM-Inspectie, Eerste aanzet balans afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, definitief concept, versie 1.0, 6 april 2011. VROM-Inspectie, terugkoppeling actie kringloopwinkels 2010.
Overlegpartners • • •
Wecycle, ICT-Milieu en RTA. VROM-Inspectie, Directie Strategie en Beleid, Internationale Handhaving Samenwerking. OM / Functioneel Parket.
Bijlage 2a – Ketenschema e-waste consumenten Wecycle & ICT Milieu (organisatie terugname- en verwerkingssysteem)
Afvalbak
Kopen
Gebruiken
Retourneren garantiegoed
Verwerkers / recyclers NL Coolrec HKS De Ruiter Recydur SRS Mirec Alba Indaver
Gemeente milieustraat
Afdanken apparaten
Detaillist
RSC
Kringloopwinkel
Inzamelaar / handelaar
Verwerker in Gronau / Duitsland (koel- en vriesapparatuur)
Producent / importeur
Nederland Buitenland Producent buitenland
Onbekende bestemming
LEGENDA = Actor verdient aandacht, maar is in principe nalevingsbereid = Actor verdient aandacht vanwege het risico van bewust niet naleven = Verantwoorde overdracht = Risicovolle overdracht
Bijlage 2b – Ketenschema e-waste professionele gebruikers Onbekende bestemming
Wecycle, ICT Milieu en RTA (organisatie inzamel- en verwerkingssysteem)
Kopen
Afvalbak
Goed doel
Gebruiken
Afdanken apparaten
Retourneren garantiegoed
Leverancier / detaillist business to business
Refurbisher
RSC
Kringloopwinkel
Recycler
Gemeente milieustraat
Inzamelaar / handelaar
Producent / importeur
Nederland Buitenland Producent buitenland
Onbekende bestemming
LEGENDA = Actor verdient aandacht, maar is in principe nalevingsbereid = Actor verdient aandacht vanwege het risico van bewust niet naleven = Verantwoorde overdracht = Risicovolle overdracht
Bijlage 3a – Afgifte door consumenten c.q. waarborgen dat zij standaard het formeel georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem benutten Soort interventie Laagdrempelige service bieden Communicatie
Interventie 1. E-waste laten ophalen bij consumenten 2. Inlevermogelijkheid op punten waar mensen vaak komen 1. Continueren/intensiveren Wecycle campagne 2. Bewustwording/opvoeding detaillisten op inlevergedrag consumenten 3. Instellen kliklijn voor detaillisten die niet willen innemen
Financiële prikkel
Wet- en regelgeving
Vergunningverlening Toezicht
4. Instellen kliklijn/meldpunt voor gesignaleerde e-waste inzameling (in garageboxen e.d.) 1. Statiegeldregeling (vermijden dat e-waste op straat komt) 2. Kleine vergoeding per door consumenten ingeleverd apparaat 3. Standaardkorting nieuw apparaat bij inleveren oud apparaat 1. E-waste categoriseren als ‘gevaarlijk afval’
1. Oog- en oorfunctie op straat organiseren (koppeling met kliklijn zoals genoemd onder ‘communicatie’)
Toelichting / opmerkingen 1. – 2. Bijv. supermarkten en scholen 1. Bewustwording consument blijft belangrijk 2. Detaillist spreekt consumenten op inlevering aan en staat daadwerkelijk open voor inlevering e-waste 3. Aanpak freeriders nodig; dit kan helpen om zicht te krijgen op deze groep 4. Wellicht volstaat gerichte M-campagne? 1. Weinig draagvlak producenten 2. Verhoogt attentiewaarde; samenwerking met bijv. scholen en/of supermarkten biedt meerwaarde 3. Vergt afspraken met detaillisten(ketens) 1. Zodoende kan beter worden voorkomen dat e-waste aan de straat wordt gezet; e-waste komt in een meer gereguleerd circuit; juridische complicaties? 1. Gemeentelijke toezichthouders, stadswachten en politie 2. Samenwerking met Marktplaats opzoeken
2. Oog- en oorfunctie internet (Marktplaats) organiseren Handhaving Opsporing Vervolging Executie
Bijlage 3b - Afgifte door professionele gebruikers c.q. waarborgen dat zij standaard het formeel georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem benutten Soort interventie Communicatie Financiële prikkel Wet- en regelgeving Vergunningverlening Toezicht
Handhaving Opsporing Vervolging Executie
Interventie 1. Wecycle campagne voor professionele gebruikers opzetten 1. Statiegeldregeling (vermijden dat e-waste op straat komt) 2. Fiscale stimuleringsregeling voor goed gedrag 1. E-waste categoriseren als ‘gevaarlijk afval’
Toelichting / opmerkingen 1. Bewustwording en beloning voorbeeldgedrag 1. Weinig draagvlak producenten 2. – 1. E-waste komt in een meer gereguleerd circuit
1. Doorlichting van een aantal aansprekende grote professionele gebruikers (‘Van der Valk’) om zicht te krijgen op de afgifte door professionele gebruikers en bewustwording te kweken en het onderwerp op de agenda te krijgen
1. Vergt een doordacht project i.v.m. selectie door te lichten bedrijven en mogelijke imagoschade
Bijlage 3c - Afgifte door detailhandel, kringloopwinkel, milieustraten en B2B leveranciers c.q. waarborgen dat zij standaard het formeel georganiseerde terugname- en verwerkingssysteem benutten Soort interventie Laagdrempelige service Communicatie
Interventie 1. Snelle ophaalservice Wecycle (‘vanochtend gebeld, vanmiddag gehaald’) 1. ‘Goed afgiftelogo’ invoeren en bekendheid en waarde geven 2. Winkeliersverenigingen inschakelen en aanspreken op MVO
Financiële prikkel Wet- en regelgeving
3. Permanente opleiding en vorming personeel milieustraten 1. Een vergoeding voor ingeleverde apparaten die concurrerend is t.o.v. wat inzamelaars/handelaars bieden 1. E-waste categoriseren als ‘gevaarlijk afval’ 2. Registratieplicht e-waste in en e-waste uit
Vergunningverlening Toezicht Handhaving Opsporing
1. Informatie-uitwisseling en data-analyse door WECYCLE en overheid (inspecties, Belastingdienst) gezamenlijk. Doe een gezamenlijk project gericht op een ‘Vlekkenkaart van Nederland’
2. Nadere analyse en benchmark milieustraten o.b.v. WECYCLE gegevens Vervolging Executie
Toelichting / opmerkingen 1. Detaillist hecht aan beschikbaarheid opslagruimte 1. Kan wellicht worden gekoppeld aan geïntensiveerde Wecycle campagne 2. Sociale druk op detaillist binnen vereniging om zich bij Wecycle aan te sluiten c.q. te zorgen voor een adequate verwijdering van e-waste 3. Veel verloop; herhaling boodschap is noodzakelijk 1. Inzamelaars/handelaars wind uit de zeilen nemen 1. Mag detailhandel/WECYCLE gevaarlijk afval hebben? Juridische complicatie? 2. Balans per winkel mogelijk. Goed controleerbaar. Is prikkel voor goed gedrag 1. Afgifte per WECYCLE winkel in relatie tot cijfers als omzet e.d. + zicht op niet bij Wecycle aangesloten detaillisten zodat hierop gericht actie ondernomen kan worden (waar laten zij het afval?) ‘Vlekkenkaart van Nederland’ 2. Spreiding tussen milieustraten bedraagt thans tussen de 2/3 kg en 20 kg per inwoner. Vanwaar dit verschil?
Bijlage 3d - Doorvoer en export naar niet-OESO landen c.q. zicht krijgen op inzamelaars/handelaars en hun betrokkenheid bij export en doorvoer Soort interventie Communicatie
Financiële prikkel Wet- en regelgeving
Interventie 1. Onderzoek in Ghana door stagiair naar de import van e-waste in overleg tussen Nederlandse en Ghanese autoriteiten. Informatie-uitwisseling tussen beide landen in het kader van het onderzoek 2. Afspraken maken met rederijen
Toelichting / opmerkingen 1. Onderzoek richten op het krijgen van zicht (wie exporteren/importeren en hoe werkt het systeem?)
1. Herijken / aanscherpen VIHB lijst met oog op e-waste
1. Kwaliteitscriteria, e-waste expliciet benoemen, erkenning minister e.d. Kunnen vertrouwen op VIHB 2. –
2. Eisen dat door te voeren apparaten aan technische eisen voldoen (verplicht getest zijn) 3. Definieer wat tweedehands goed is (i.p.v. te definiëren wat afval is) Vergunningverlening Toezicht Handhaving
Opsporing
1. Instelling ‘back-office’ voor ‘terug naar de bron onderzoeken’ 2. Expeditiebedrijven en containerverhuurders als doelgroep 3. Gerichte / planmatig opgezette transport- c.q. grenscontroles, startend vanuit een adequate logvraag van de politie 1. Gerichte Marktplaatsactie: kijk wie er reageren op een advertentie ‘gratis af te halen’ met al dan niet apparaten voorzien van een tracer 2. Gericht project waarmee het exportprobleem met steekproeven of 100% controles gedurende een bepaalde tijd van containers bestemd voor Ghana in kaart wordt gebracht. Gericht op zicht krijgen. 3. Transactiepatroon tussen Nederland en Ghana gerelateerd aan e-waste in kaart brengen; geldstromen in kaart brengen 4. Koppeling douanegegevens en gegevens containerschepen 5. Gerichte analyse van de doelgroep inzamelaars/handelaars m.b.v. diverse systemen (AMICE, Sagitta, e.d.)
Vervolging Executie
2. –
3. Afvaldefinitie is nu gelegenheidstructuur. Wellicht is dit alternatief beter 1. Eventueel via netwerk van toezichthouders/handhavers te regelen 2. Leer van de actie in Amsterdam terzake 3. – 1. Juridisch gecompliceerd. Kan wel als e-waste project onder ‘Nationaal Dreigingsbeeld’ wordt gebracht. 2. Met name ook koelkasten
3. Belastingdienst is belangrijke actor 4. Vergt samenwerking Douane en havenautoriteiten 5. Perspectiefrijk gezien de door Robert Los van de VROMIOD geschetste mogelijkheden
Bijlage 4 – Samenwerkingsaanbod Wecycle regionale e-waste campagnes Wecycle beschikt over veel data en doet veel onderzoek. Wecycle heeft daardoor goed inzicht in de markt en beschikt over goede relaties met alle stakeholders in de keten. Wecycle wil op basis hiervan graag ondersteuning verlenen aan handhavingsacties van regionale milieudiensten, RUD’s en/of gemeenten en provincies. Bijvoorbeeld door informatie over niet bij Wecycle aangesloten detaillisten, zodat handhavers zich daarop kunnen concentreren. Wecycle organiseert de inzameling en recycling van elektrische apparaten en energiezuinige verlichting (e-waste). Wecycle wil zoveel mogelijk e-waste inzamelen en werkt hiervoor samen met gemeenten, kringloopbedrijven, detailhandel, onderwijs, clubs en verenigingen en consumenten. Wecycle zorgt in opdracht van producenten en importeurs voor een verantwoorde inzameling, garandeert recycling met een hoog milieurendement en rapporteert hierover aan de overheid. Wecycle wil om drie redenen zo veel mogelijk e-waste inzamelen: 1. E-waste bevat materialen die na recycling weer kunnen worden gebruikt als grondstoffen voor nieuwe producten. Deze grondstoffen hoeven niet uit de natuur te worden gehaald. 2. Bij recycling worden schadelijke stoffen uit de apparaten verwijderd, zodat deze het milieu niet kunnen belasten. 3. Verantwoorde recycling zorgt ervoor dat apparaten niet terechtkomen op plaatsen waar bij demontage, recycling of eindverwijdering weinig rekening wordt gehouden met mens en milieu. Voor het bevorderen van inzameling en recycling en het tegengaan van illegale export is handhaving nodig. Samenwerking tussen Wecycle en onder andere de VROM-Inspectie, de Douane, de politie en handhavers van regionale milieudiensten / RUD’s, gemeenten en provincies vindt Wecycle dan ook vanzelfsprekend en essentieel. Wecycle heeft in de afgelopen jaren een nieuwe strategie uitgerold om zoveel mogelijk e-waste in te zamelen. Belangrijke pijlers van deze strategie zijn: •
•
• • •
Contracten met de gemeenten en retail over de afgifte van e-waste, waarbij gemeenten en retailers een vergoeding krijgen voor de kosten die ze maken voor het innemen, bewaren en afgeven van e-waste aan Wecycle. Forse communicatiecampagnes met radio en tv commercials om consumenten bewust te maken van het feit dat e-waste niet in de afvalbak thuishoort, maar gescheiden moet worden afgegeven in de winkel of op de milieustraat. Accountmanagement gericht op de retail om zoveel mogelijk winkels partner van Wecycle te maken. Een e-waste locator op de website, zodat consumenten eenvoudig kunnen nagaan waar ze oude apparaten en kapotte spaarlampen kunnen inleveren. Een fonds van € 7 miljoen voor communicatiecampagnes op gemeentelijk en lokaal niveau en voor inzamelpilots.
Wecycle heeft in de afgelopen jaren de transparantie en borging van de gegevens omtrent het behalen van recyclingdoelstellingen verbeterd. De hoeveelheden en recycleresultaten worden geregistreerd met speciale software en jaarlijks aan de overheid gerapporteerd. Deze rapportage wordt onafhankelijk geaudit door KPMG.
22 september 2011, Jan Vlak, directeur Wecycle