“De nabije toekomst van georganiseerde vakanties in een breder maatschappelijk perspectief”
door NFO Trendbox in opdracht van het ANVR
januari 2002
INHOUDSOPGAVE I.
II
INLEIDING .................................................................................................................2 I.1
Doelstelling.........................................................................................................2
I.2
Opzet en methodiek............................................................................................3
CONSUMENTENGEDRAG NAAR 2010: EEN VERKENNING ..................................4 II.1 Inleiding ..............................................................................................................4 II.2 Demografische ontwikkelingen ...........................................................................4 II.3 Sociaal-economische ontwikkelingen ...............................................................12 II.4 Sociaal-culturele ontwikkelingen .......................................................................17
III
ONTWIKKELINGEN IN HET VAKANTIEGEDRAG..................................................28 III.1 Inleiding ............................................................................................................28 III.2 Aandeel vakanties buitenland ...........................................................................29 III.3 Vervoersmiddelen en duur van vakanties .........................................................32 III.4 Bestemming en vakantietype............................................................................35 III.5 Vakantiebestedingen ........................................................................................37 III.6 Organisatiegraad en boekingsgedrag ...............................................................39
IV.
CONCLUSIES ..........................................................................................................43 IV.1 Stellingen..........................................................................................................43
TABELLEN NOMOGRAM VRAGENLIJST
1
ANVRtoekomst1.doc
I.
INLEIDING
I.1
Doelstelling De toekomst kan gekend noch gemaakt worden, maar inspirerende en creatieve gedachten werpen hun schaduwen vooruit. De doelstelling van deze studie is het schetsen van een helder en tot de verbeelding sprekend beeld van de toekomstige eisen, wensen en voorkeuren van de consument ten aanzien van vakantieproducten in de komende vijf a tien jaar. Deze doelstelling is geen gemakkelijke opgave. Bovenal omdat de consument een steeds grilliger, individueler en momentgebonden consumptiepatroon heeft ontwikkeld en nog steeds ontwikkelt, ook waar het gaat om zijn vakantiegedrag. Aan de andere kant staat de constatering dat er wel degelijk kwantificeerbare trends zijn te ontdekken in het vakantiegedrag van de Nederlander. Vaak zijn dergelijke trends te verklaren vanuit brede ontwikkelingen op demografisch, socio-economisch en socio-cultureel gebied, de zogenaamde "drijvende krachten". Denk daarbij aan de vergrijzing, individualisering, de opkomst van de vierentwintiguurs economie etc. In deze studie zullen we dan ook een beeld schetsen van het toekomstige vakantiegedrag door te kijken naar de samenhang tussen ontwikkelingen in het vakantiegedrag de afgelopen tien jaar en dergelijke "drijvende krachten". Vanuit deze brede sociomaatschappelijke focus, is het ons inziens beter uitspraken te doen over het toekomstige gedrag van de reisconsument, dan door louter het analyseren en eventueel extrapoleren van bestaande trends in het vakantiegedrag. Het voorgaande betekent ook dat we ons in deze studie niet of nauwelijks zullen richten op hypes en kortstondige fenomenen, hoe relevant deze voor het vakantiegedrag ook zijn (denk aan modelanden die plotseling in populariteit toenemen) of het moet zijn dat deze een meer bredere trend illustreren. Zo gaat dit rapport bijvoorbeeld grotendeels voorbij aan de gevolgen van ’11 september’, ondanks het feit dat dit voor de korte termijn natuurlijk voor de reisbranche negatieve effecten had. Zonder herhaling of intensivering echter, zo is onze inschatting, hebben we hier te maken met weinig effect op de langere termijn. Tenslotte willen we hier nog eens duidelijk stellen dat deze studie zich richt op het (toekomstige) vraagontwikkeling naar vakanties met een bestemming buiten Nederland, en dus niet ingaat op ontwikkelingen in de branche en evenmin op trends in de zakelijke en binnenlandse vakantiemarkt.
2
ANVRtoekomst1.doc
I.2
Opzet en methodiek Deze studie valt uiteen in vier delen. Het eerste deel bevat een beschrijving van maatschappelijke ontwikkelingen waarvan wij menen dat deze relevant zijn voor het vakantiegedrag van de Nederlandse consument. Het gaat daarbij om demografische ontwikkelingen, socio-economische en sociaalculturele ontwikkelingen. Voor de eerste en tweede groep ontwikkelingen is cijfermateriaal gebruikt van verschillende instanties (SCP, CBS, Eurostat etc.) en een aantal publieke publicaties, zoals vermeldt in de bronvermelding van de studie. Voor de derde groep ontwikkelingen is vooral gebruik gemaakt van de trendmonitor (Euro) Life & Living van NFO Trendbox; een continu onderzoek naar veranderingen in de houding, attitude en waarden van de Nederlandse en Europese bevolking (zie bijlage 1) Het tweede deel bevat een beschrijving van ontwikkelingen in het vakantiegedrag van de Nederlander, zoals vakantieduur, vakantieparticipatie, gebruikte vervoersmiddelen etc. Hiervoor is voornamelijk gebruik gemaakt van twee bronnen. Het eerste betreft het jaarlijkse verschijnende Trendrapport van het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT). De tweede bron betreft het jaarlijkse vakantieonderzoek van het onderzoeksbureau NIPO. Helaas zijn deze twee bronnen niet geheel vergelijkbaar door de verschillende definities van een vakantie die beide organisaties hanteren. Bij het NIPO wordt een vakantie gedefinieerd als een aaneengesloten periode van vier dagen die met overnachtingen buitenshuis wordt doorgebracht, terwijl het NRIT spreekt van ieder verblijf buiten de eigen woning voor ontspanning of plezier waarbij men minstens een nacht niet thuis overnacht of bij familie of kennissen. Beide bronnen konden we gebruiken daar zij in het rechtsgeldig bezit van het ANVR zijn. Niettemin hebben wij gemeend dat het toch zinvol is beide bronnen te gebruiken, daar zij verschillende accenten leggen bij het in kaart brengen van het vakantiegedrag van de Nederlander. Uiteraard zal wel steeds aangegeven worden welke van deze twee bronnen is gebruikt. Daarnaast is nog gebruik gemaakt van diverse andere publicaties op het gebied van het vakantiegedrag van de Nederlander, zoals aangegeven in de lijst met gebruikte bronnen. In het derde deel worden de noodzakelijke verbanden gelegd tussen het eerste en tweede deel, dat de basis vormt voor enkele conclusies omtrent het vakantiegedrag van de Nederlandse consument de komende vijf a tien jaar. Deze conclusies zijn tenslotte besproken op het jaarlijkse ANVR congres. De uitkomsten daarvan worden besproken in het vierde en laatste deel, met een meer adviserend karakter.
3
ANVRtoekomst1.doc
II CONSUMENTENGEDRAG VERKENNING II.1
NAAR
2010:
EEN
Inleiding In dit eerste deel zullen wij kijken naar ontwikkelingen die van invloed zijn op het vakantiegedrag van de Nederlander. De ontwikkelingen worden voor zover mogelijk geïllustreerd met een grafische weergave van de besproken ontwikkelingen.
II.2
Demografische ontwikkelingen
II.2.1 Bevolkingtoename De Nederlandse bevolking zal de komende tien jaar verder groeien. De verwachting is dat het aantal Nederlanders de komende tien jaar jaarlijks met ongeveer 0,5 % zal toenemen. Dat betekent dat de Nederlandse bevolking in 2010 zal zijn toegenomen tot zo'n 16,8 miljoen mensen. In principe is dit voor de reisbranche een gunstige ontwikkeling: meer mensen betekent meer (potentiële) vakantiegangers. De toename van het aantal Nederlanders zal ook gevolgen hebben voor de druk op de schaarse ruimte die wij in Nederland door het jaar heen met elkaar moeten delen. Hiervan zal mogelijk een stimulerende werking uitgaan om de vakantie in het buitenland door te brengen. En tenslotte is het waarschijnlijk dat een drukker, dichter bevolkt Nederland (Nederland behoort al tot de dicht bevolkste landen) zal leiden tot een grote relevantie van de aspecten rust en ruimte bij de keuze voor de vakantie. Op deze aspecten gaan wij in het derde deel verder in. II.2.2 Groei allochtone bevolking De allochtone bevolking (officieel zij met een land van geboorte anders dan Nederland, zie ook definitie hieronder 1) groeit sneller dan de bevolking met een Nederlandse afkomst. Sterker nog: de bevolkingsgroei van Nederland wordt voor het overgrote deel veroorzaakt door de groei van de allochtone bevolking. In 1999 woonden ruim 1,2 miljoen allochtonen uit niet-westerse landen in Nederland (eerste en tweede generatie; beperkte definitie van het CBS (1)). Dit aantal zal in 2010 zijn toegenomen tot 1,75 miljoen personen. Dit betekent dat de allochtone bevolking met 46% zal groeien, in tegenstelling tot de Nederlandse bevolking die niet of nauwelijks groeit. Onderstaande grafiek illustreert de toename van allochtonen, waarbij 1995 geïndexeerd is op 100.
4
ANVRtoekomst1.doc
1. Personen die in het buitenland zijn geboren en van wie ten minste één ouder ook in het buitenland is geboren en personen die in Nederland zijn geboren en van wie een van de ouders in het buitenland zijn geboren
Grafiek 1: Bevolkingsgroei naar etnische achtergrond 160 150 140 130 120 110 100 1995
2000
2005
Turken
Antillianen
M arokkanen
Totale bevolking
2010
2015
Surinamers
1 Bron: Centraal Bureau voor de statistiek
Deze ontwikkeling heeft uiteraard grote consequenties voor de vraag naar vakantieproducten de komende vijf tot tien jaar, die aanmerkelijk meer dan nu het geval is bepaald zal worden door Nederlanders met een allochtone achtergrond. Helaas is er relatief weinig onderzoek gedaan naar het vakantiegedrag van met name tweede en derde generatie allochtonen. Wel constateerde het NIBUD in 1998 dat Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen veelal op vakantie gaan naar het land van herkomst. Familiebezoek vormt daarbij een belangrijke motivatie, maar ook praktische verplichtingen zoals bijvoorbeeld onderhoud van het eigen huis. In verreweg de meeste gevallen worden deze vakanties zelf georganiseerd. Dit geldt voornamelijk voor de eerste generatie allochtonen en in mindere mate voor de tweede en derde generatie. De toename van het aantal allochtone Nederlanders zou niettemin een negatieve invloed kunnen hebben op de organisatiegraad van vakanties. Het is duidelijk dat met name jongeren met een allochtone achtergrond (tweede en derde generatie), de komende vijf jaar een steeds belangrijker doelgroep voor de reisbranche zullen vormen. Verwacht mag worden dat bestemmingen als Marokko en met name Turkije, waarbij men sneller voor het vliegtuig kiest als vervoersmiddel, belangrijker zullen worden. Voor de reisbranche is het uiteraard zaak ook op andere punten rekening met deze groeiende doelgroep te houden. Dat betreft hele praktische zaken, zoals bijvoorbeeld de maaltijdvoorziening, maar ook in de
5
ANVRtoekomst1.doc
communicatie met klanten, zullen de waarden, normen en cultuur van deze groep duidelijk in ogenschouw moeten worden genomen.
6
ANVRtoekomst1.doc
Een goed voorbeeld hoe het niet moet, is een folder van een grote Nederlandse bank met spaarproducten gericht op allochtonen Prominent was een dik roze spaarvarkentje te zien op de folder. In Nederlandse ogen is dit grappig en direct duidelijk, maar in moslimogen niet bepaald aantrekkelijk of tot de verbeelding sprekend. II.2.3 Vergrijzing De Nederlandse bevolking zal de komende jaren verder vergrijzen. Doordat in de naoorlogse periode veel kinderen werden geboren passeren de komende tien jaar een groot aantal consumenten de grens van vijfenvijftig jaar. Daardoor zal met name het aantal consumenten ouder dan vijfenvijftig jaar de komende tien jaar toenemen. Nu valt nog 23.5 % van de Nederlanders in deze leeftijdsklasse. In 2010 zal dat 27,6 % zijn, bij een groeiende bevolking. In absolute getallen komen ertussen nu en 2010 bijna een miljoen (929.000) senioren van vijfenvijftig jaar en ouder bij. Het aandeel 55-plussers zal vervolgens verder groeien tot 32 % van de bevolking in 2020. Ook het aandeel 65 plussers zal toenemen, zij het minder snel. Van 13.6 % van de bevolking op dit moment naar 14.8 % in 2010. Deze groep zal met name in de jaren na 2015 sterk doorgroeien als gevolg van het verder verouderen van hen die tussen nu en 2015 de grens van 55 overschrijden. Grafiek 2: Proportioneel aandeel van 55+ ers en 65+ ers in de Nederlandse bevolking, 1981-2030
40 35
% totale bevolking
30 25 55+ 65+
20 15 10 5 0
1981 1986 1991 2000 2005 2010 2020 2030 Bron: Centraal Bureau voor de statistiek
7
ANVRtoekomst1.doc
Anders dan vorige generaties senioren vormen de babyboomers, die steeds meer het beeld van de senioren zullen bepalen, een zeer kapitaalkrachtige groep (wat absoluut niet wil zeggen dat er niet ook minder bemiddelde senioren zijn!). De groep is gericht op onafhankelijkheid, zelfstandigheid en het behouden van de regie over het eigen leven. Meer dan vorige generaties senioren vindt men het ontplooien van (maatschappelijke) activiteiten, het hebben van een kwalitatief hoogwaardig en comfortabel leven en het opdoen van nieuwe ervaringen belangrijk. Dit weerspiegelt zich ook in een sterke stijgende vakantie participatie en groeiend economisch belang van deze groep voor de reisbranche. Nu al wordt 35% van de vakantieuitgaven gedaan door Nederlanders van vijftig jaar en ouder. De groep senioren zal de komende jaren verder in belang toenemen voor de reisbranche. Ten eerste omdat de komende jaren een steeds hoger percentage van de Nederlanders die een buitenlandse reis boeken 55 en ouder zal zijn. En ten tweede omdat deze groep in zijn algemeenheid over zowel geld als vrije tijd beschikt, en dus zowel waar het vakantiefrequentie als besteding betreft een belangrijke doelgroep vormt om een verdere groei van de branche te realiseren. Ondanks het groeiende belang van deze groep zijn er weinig marktgegevens beschikbaar over senioren, in vergelijking met bijvoorbeeld jongeren. Dat heeft wellicht te maken met de opvatting uit het (recente)verleden waarbij senioren als een homogene doelgroep werd beschouwd, met een duidelijk te onderscheiden consumptiepatroon. De laatste jaren komt er meer aandacht voor de specifieke wensen en verwachtingen van de verschillende groepen senioren tussen de 55 en 85-plus. Dergelijke, meer specifieke informatie over de verschillende segmenten senioren, is ook voor de reisbranche zeer wenselijk. Het mag duidelijk zijn dat de groeiende omvang van de senioren grote invloed zal hebben op de vraagontwikkeling naar vakantieproducten. Over het algemeen kan men stellen dat de groep 55-64 zich aanmerkelijk meer dan gemiddeld aangetrokken voelt tot rondreizen op met name intercontinentale bestemmingen. De groep 65-plussers voelt zich daarentegen bovengemiddeld aangetrokken tot stedenreizen, met name in Duitsland. Verwacht mag worden dat het vakantiegedrag van de nieuwe senioren meer overeenkomsten zal vertonen met het gedrag van de huidige groep tussen 55-64 jaar. In het derde deel gaan wij hier verder op in.
8
ANVRtoekomst1.doc
II.2.4 Huishoudverdunning De laatste jaren is het aantal eenpersoons huishoudens spectaculair gestegen. Van 1,8 miljoen eenpersoonshuishoudens in 1990 tot 2,3 miljoen in 2000. De komende tien jaar zal het aantal eenpersoonshuishoudens verder toenemen, zij het in een minder snel tempo, tot 2,8 miljoen huishoudens. Hierdoor zal het totaal aantal huishoudens toenemen tot 7,4 miljoen in 2010 tegenover 6,8 miljoen op dit moment.
8000
4
7000
3.5
3+ pers. h.h. 2 pers. h.h. 1 pers. h.h.
6000
3
gem. h.h. gr.
5000
2.5
4000
2
3000
1.5
2000
1
1000
0.5
av. h.h. size
aant. h.h. x1000
Grafiek 3: Ontwikkeling van het aantal hhdns en de gem. grootte ervan: (1960-2020)
0
0 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020
Bron: Centraal Bureau voor de statistiek, middenvariant
In principe is de huishoudverdunning positief voor de vraagontwikkeling naar vakantieproducten. Veel vakanties worden immers met het gezin ondernomen, dus meer huishoudens betekent meer (potentiële) afnemers van afzonderlijke vakantieproducten. In jargon zou dat herkenbaar zijn als Meer party’s met een kleiner aantal pax. Doordat individuen die in kleinere huishoudingen wonen, veelal toch samen op vakantie gaan, is dit echter in de statistieken minder sterk zichtbaar, een verborgen trend dus enigszins. De huishoudverdunning van de afgelopen jaren heeft natuurlijk wel degelijk zijn weerslag gehad op het vakantiegedrag van de Nederlander. Zo nam het aantal mensen dat alleen op vakantie ging sinds 1992 met 40% toe van 10% tot 14% (NIPO, 2001).
9
ANVRtoekomst1.doc
Een groot deel van de nieuwe eenpersoons huishoudens de komende jaren zal bestaan uit 55-plussers die nu goed zijn voor een derde van de buitenlandse vakanties die door alleenstaande worden ondernomen. Dit percentage zal de komende vijf a tien jaar verder oplopen, met alle consequenties voor de vraagontwikkeling naar vakantieproducten van dien. Ook hier gaan wij in het derde deel verder op in. II.2.5 Toename van het opleidingsniveau De (reis)consument van de toekomst is beter opgeleid. Op dit moment heeft iets meer dan 38% van de hoofdkostwinners Hoger Algemeen Onderwijs (HAO), Hoger Beroeps Onderwijs (HBO) of een academische scholing. Dat was twintig jaar geleden nog geen twintig procent. Verwacht mag worden dat in 2010 de meerderheid van de kostwinners hoog is opgeleid. Grafiek 4: Trend naar een hogere opleiding
100% 90% 80%
6 8
8
6 12
15
22
H oger alg.
21 23
M BO
12
30
M iddelb. alg.
15
30%
23
20% 10%
H BO
8
12
50% 40%
U niversitair
8
70% 60%
8
LBO
16 26 13
1980
Basisond.
8
0%
1995
2000
kostwinner Bron: Centraal Bureau voor de statistiek
Deze hogere opleidingsgraad heeft er voor gezorgd dat de Nederlandse consument sneller en beter met informatie overweg kan. En dus ook meer informatie kan verwerken en vervolgens plaatsen. De opkomst van de digitale media zoals Internet zal dit proces alleen nog maar versterken. Deze beter geïnformeerde en opgeleide consument zal steeds kritischer naar de producten en diensten kijken die hij/zij afneemt. De consument stelt steeds hogere eisen aan de service rond en kwaliteit van producten, en aan veiligheids- en gezondheidsaspecten. Men zal steeds meer, daartoe ook aangespoord door de mogelijkheden van internet, een vergelijkend warenonderzoek houden alvorens de vakantie te boeken. 10
ANVRtoekomst1.doc
11
ANVRtoekomst1.doc
II.3
Sociaal-economische ontwikkelingen
II.3.1 Toename tweeverdieners De laatste jaren is de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland spectaculair toegenomen. Op dit moment verricht iets meer dan de helft (54%) van de vrouwelijke beroepsbevolking betaalde arbeid. Dat was tien jaar geleden nog 38%. Vaker dan bij mannen gaat het daarbij om deeltijdarbeid. Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) spreekt in dit verband van een overgang naar het anderhalfkostwinner model, waarbij man en vrouw beide betaalde arbeid verrichten, zij het dat de vrouw minder uren werkt dan de man. Grafiek 5: Arbeidsparticipatie vrouwen 55
50
%
45
40
35
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
1989
1988
30
Bron: Centraal Bureau voor de statistiek
Het is evident dat deze ontwikkeling een grote invloed heeft op de vraagontwikkeling naar vakantieproducten. Daarbij moet uiteraard gedacht worden aan de koopkracht van deze groeiende groep tweeverdieners, en de daarmee gepaard gaande mogelijkheden voor de aanschaf van de wat duurdere vakantieproducten. Tegelijkertijd heeft deze groep echter minder vrije tijd door de combinatie van zorg en werk bij beide partners. Daarmee stijgt ook het verwachtingspatroon rondom de vrije tijd die zo optimaal mogelijk benut moet worden, hetgeen we bijvoorbeeld ook terug vinden in de trends naar experience en hedonisme in het volgende deel. Hier laten wij het bij de constatering dat er een sterk groeiende groep is met een relatief hoog besteedbaar inkomen, een schaarste aan vrije tijd en een zeer hoog verwachtingspatroon van deze vrije tijd.
12
ANVRtoekomst1.doc
Een ander gevolg is de moeilijkheid in symmetrische huishoudens waarin beide partners werken, om de vakanties af te stellen op de vakantiedagen van beide partners. Korte vakanties zijn dan vaak handiger. We hebben de laatste jaren, mede door deze ontwikkeling, een sterke trend gezien naar kortere vakanties. Het aantal vakanties van 4 dagen verdubbelde de afgelopen acht jaar, terwijl het aantal vakanties langer dan twee weken sterk afnam; de gemiddelde vakantieduur daalde sinds 1994 met 2 dagen tot 12,5 (NIPO, 2001). II.3.2 Toenemende tweedeling In de samenleving is sprake van een groeiende kloof tussen enerzijds rijke en anderzijds armen. Dat is geen stellingname, maar een objectief gegeven wanneer je kijkt naar onderstaande grafiek die aangeeft hoeveel procent van het Bruto Nationaal Product (BNP) verdiend wordt door de verschillende inkomensklassen. Grafiek 6: Besteedbaar inkomen van huishoudens per 20% -inkomensklassen 100% 90% 80%
36.3
36.8
38.2
39.3
39.8
23.1
23.4
23.8
24
24.1
18.3
18.1
17.7
17.3
17.3
14.2
13.9
13.2
12.6
12.5
8.2
7.8
7.1
6.8
6.3
1981
1985
1990
1995
1997
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
laagste
tweede
derde
vierde
hoogste
inkomensklasse (% van het totale inkomen) Bron: Centraal Bureau voor de statistiek
Daarnaast is er ook nog sprake van een subjectieve tweedeling: mensen met een lager inkomen hebben minder positieve verwachtingen over hun financiële situatie op de middenlange termijn. En met name deze verwachting is zeer relevant voor het vakantiegedrag. Wij verwachten dat er op de middenlange termijn geen verandering komt in deze ontwikkeling naar grotere inkomensverschillen.
13
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 7: Verwachting financiële positie over enkele
Sociale klasse A D -
=
+
4
jaren bij de Bron: Life & Living
II.3.3 Opkomst vierentwintig-uurs economie Er is in Nederland, in navolging van bijvoorbeeld de Verenigde Staten, een 24-uurs economie aan het ontstaan. Traditionele werk-, koop- en consumptiepatronen worden meer en meer doorbroken. Van organisaties wordt meer en meer een flexibele instelling verwacht bij zaken als bereikbaarheid, openingstijden, het uitvoeren van werkzaamheden of het leveren van diensten. De opkomst van de vierentwintig uurs economie heeft verstrekkende gevolgen voor het vakantiegedrag. Ten eerste zullen reisbureaus uiteraard meer en meer any-where, any-time hun producten moeten aanbieden. Maar belangrijker binnen de context van deze studie is dat de opkomst van de vierentwintig-uurs economie ook in belangrijke mate bijdraagt aan een steeds verdere versnippering van de vrije-tijd bij de (reis)consument. Anders dan nogal eens wordt gedacht is de totale beschikbare vrije tijd de laatste jaren nauwelijks toe- of afgenomen. Wel heeft de opkomst van de 24-uurseconomie, met in het verlengde de toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt, geleid tot een steeds verdere versnippering van de vrije tijd. Deze ontwikkeling zal zich naar alle waarschijnlijkheid voortzetten. De vrije tijd zal over steeds meer momenten worden verdeeld, en zich steeds minder concentreren in het weekeinde, de officiële feestdagen (die overigens voor Nederlanders van allochtone afkomst anders zijn!) en de klassieke vakantieperioden. Dit alles zal gevolg hebben dat de vraag naar korte vakanties naar alle waarschijnlijkheid nog verder zal toenemen. 14
ANVRtoekomst1.doc
II.3.4 Verantwoord ondernemen Ondernemers in het algemeen, dus zeker ook reisondernemingen, worden steeds meer beoordeeld op hun positie en handelen in de maatschappij, in plaats van louter op hun producten en/of diensten. Eerlijkheid, openheid, betrouwbaarheid en maatschappelijk verantwoord handelen zijn daarbij belangrijke criteria. Consumenten verwachten meer en meer van bedrijven dat zij niet alleen aan zichzelf denken, maar ook aan het welzijn van de maatschappij. Illustratief voor deze ontwikkeling is het feit dat in 1997 nog geen kwart van de consumenten zei meer dan vroeger te letten op het maatschappelijke gedrag van bedrijven en dat dit percentage in 2000 al was opgelopen tot ruim 35% (grafiek 8). Het moge duidelijk zijn dat we het hier niet alleen hebben over de wijze waarop producten en diensten gemaakt worden, maar vooral over de wijze waarop bedrijven zich in de maatschappij gedragen. Tegelijk nam ook het aantal mensen toe die het (helemaal) eens waren met de opvatting dat elk bedrijf zowel financiële als sociaal-maatschappelijke doelstellingen moet nastreven (grafiek 9). Grafiek 8: Ik ben meer geïnteresseerd dan vroeger in het maatschappelijk gedrag van de producent achter een merk, product of dienst (%(helemaal) mee eens) 36 34 32 30 28 26 24 22 20 1997
1998
1999
2000
Bron: Euro Life & Living
15
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 9: Elk bedrijf moet zowel financiële als sociaal-maatschappelijke doelen nastreven ( mee eens en helemaal mee eens)
40
82 81 80
35
79 78
30 (helemaal) mee eens
77
helemaal mee eens 76
25
75 74
20
73 72
15 1997
1998
1999
2000
Bron: Euro Life & Living, % van alle respondenten van 16 jaar en ouder, dat het met deze uitspraken eens is.
Wij verwachten dat deze ontwikkeling de komende vijf tot tien jaar krachtig zal doorzetten. Consumenten zijn, zoals we eerder zagen steeds beter opgeleid, mondiger en kritischer, ICT ontwikkelingen maken het doen en laten van organisaties steeds transparanter en de "civil society" en consumentenorganisaties krijgt steeds meer invloed op de keuzes van consumenten. Het spreekt voor zich dat dit zowel een bedreiging als ook een kans vormt voor de beeldvorming over de reisbranche bij (reis)consumenten. In eerste instantie zou dit een ontwikkeling naar meer doe-het-zelf vakanties tot gevolg zou kunnen hebben. De vakantie consument zal duidelijk moeten worden gemaakt dat dit niet altijd tot ‘beter’ gedrag zal leiden. Het lijkt in ieder geval zinvol om meer aandacht te besteden aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de branche, bijvoorbeeld op het gebied van milieu. Ook het pro-actief werken aan een constructieve relatie met krachtige NGO's zoals Greenpeace en het Wereldnatuurfonds lijkt ons zinvol. Al valt dit enigszins buiten het bestek van deze studie (die zich immers strikt richt op de vraagontwikkeling bij (reis)consumenten) zullen wij toch de nodige aandacht aan dit onderwerp besteden in het derde deel van deze studie, omdat het meer indirect wel de vraagontwikkeling naar vakantieproducten kan beïnvloeden
16
ANVRtoekomst1.doc
II.4
Sociaal-culturele ontwikkelingen
II.4.1 Hedonisme Hedonisme kan het beste beschreven worden als het toenemende belang en het hogere verwachtingspatroon dat bestaat bij consumenten omtrent het bevredigen van de eigen behoeften. De trend verwijst niet zozeer naar bepaalde productaspecten, als wel naar de toenemende behoefte aan korte dan wel lange "verwenmomenten". Momenten waarin de consument het er even (vooral in zintuiglijk opzicht) van neemt, en zijn rationele en calculerende houding laat varen. Momenten waarvoor de consument ook geld overheeft. Illustratief is het stijgend aantal mensen dat in ons Life & Living onderzoek de stelling onderschrijft "Als je zo hard werkt als ik, dan moet je jezelf af en toe ook verwennen", terwijl tegelijkertijd het aantal mensen dat vindt dat je je af en toe iets moet ontzeggen, om aan een financieel zekere toekomst te denken is afgenomen (grafieken 11 en 12) Grafiek 10: Als je zo hard werkt als ik doe, dan moet je jezelf ook af en toe verwennen
62 60 58 58
57
58
58
59
59
58
56 54
54
54 52 52
52
50 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Bron: Life & Living, % van alle respondenten van 16 jaar en ouder, dat het met deze uitspraak eens is
17
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 11: Tegenwoordig moet je jezelf af en toe iets ontzeggen omdat je aan een financieel zekere 60
59 58
58
57 56
56
55
55
54 52
52
52
50
50
50
48 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
toekomst moet denken Bron: Life & Living, % van alle respondenten van 16 jaar en ouder dat het met deze uitspraak eens is.
Uiteraard is het hedonisme een ontwikkeling die nauw samenhangt met de welvaartsontwikkeling. Bij een positieve economische ontwikkeling zal deze trend sterker doorzetten dan bij een minder gunstige ontwikkeling. Aan de andere kant is het hedonisme ook een reactie op het steeds drukkere bestaan van de consument en het toenemende aantal keuzes die gemaakt moet worden in het dagelijkse leven (de consument wordt hoe langer hoe meer "manager van zijn eigen leven"), waardoor er steeds meer behoefte ontstaat aan een zeker escapisme in de vorm van "verwenmomenten". Het spreekt voor zich dat deze trend zeer relevant is voor de vraagontwikkeling naar vakantieproducten. De vakantie is immers bij uitstek een "verwenmoment", waarbij men even ontsnapt uit de dagelijkse realiteit. We zien de hedonistische trend ook terug in de spectaculair gestegen vakantiebestedingen: bij de korte buitenlandse vakanties was er de afgelopen twaalf jaar sprake van een sterke stijging van de vakantie-uitgaven, met name bij de korte buitenlandse vakanties. De laatste jaren namen de bestedingen tijdens deze vakanties zelfs met 22% toe tot fl. 1/357 miljard. Of deze trend zich zal doorzetten is echter - zoals eerder opgemerkt – ook afhankelijk van de economische ontwikkeling. Van groot belang is het om te blijven streven naar een voor de consument acceptabele prijs/waarde verhouding.
18
ANVRtoekomst1.doc
II.4.2 Experience Een steeds groter aandeel van het budget van de consument gaat op aan zaken die een "ervaring" opleveren, aan zaken waarmee de consument zich kan ontplooien en vermaken: entertainment, reizen, buitenshuis eten, computerapparatuur en software, sport, ontspanning en sociale contacten. De consument is steeds meer op zoek naar boeiende en memorabele ervaringen en steeds minder naar alleen materiële behoeftebevrediging. Een krachtige illustratie is hiervoor te vinden in een door het Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uitgevoerde studie naar het vrijetijdsgedrag, waaraan onderstaande grafiek is ontleend. De grafiek laat de ontwikkeling zien van het aantal bezoekers van enkele grote evenementen en attractieparken, zoals Sail en Efteling, De vergelijking is gemaakt op de volledig vergelijkbare jaren: Grafiek 12: Bezoekersaantallen van grote elementen 28
30 25 19 20 15 15 10 5
3
0 1985
1990
1995
2000
in miljoenen Bron: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)
Het spreekt voor zich dat ook deze ontwikkeling zeer relevant is voor de vraag naar vakantieproducten. Helaas zijn er zowel bij het NIPO als bij het NRIT geen gegevens bekend over de stijging dan wel daling van vakantiesegmenten gebaseerd op belevingswaarde, maar het is naar onze mening duidelijk dat er sprake was en zal zijn van een groeiende vraag naar vakanties met een grote belevingswaarde. Dat niet alleen: ook in het boekingsproces zal naar onze stellige overtuiging de beleving een groeiende rol van betekenis spelen. Het boeken van de vakantie moet "an-sich" een ervaring zijn, zeker tegen de achtergrond van de groeiende mogelijkheden om via internet te boeken (waarover later meer). Het veronderstelde ‘gemak’ om via Internet te boeken zal zich overigens ook dienen te bewijzen. In het algemeen geldt echter: internet zal de reisbranche dwingen om behalve het leveren van een product ook een beleving te bieden. Illustratief is de in segmentatie in haar reisbureaus waartoe Travel Unie heeft besloten: 19
ANVRtoekomst1.doc
20
ANVRtoekomst1.doc
Expert-reisbureaus (advies), Expres-reisbureaus (snelheid) en Experience-reisbureaus (ervaring). Het feitelijk succes van deze indeling door de tijd heen zal veel duidelijk maken hierover. Over de rol van beleving binnen de vraagontwikkeling gaan wij in het derde deel verder in. II.4.3 Individualisme Individualisme heeft naast een demografische kant (huishoudverdunning) ook een sociaal-culturele kant. Bij het laatste verwijst de individualiseringstrend dan naar het feit dat na de ontkerkelijking en verzuiling met haar collectieve waarden en normen, de consument nu steeds meer leeft (en gedraagt!) vanuit zijn eigen waarden en normen, en deze ook etaleert door zich een bepaalde life-style aan te meten. Het consumptiegedrag speelt hierbij een cruciale rol. Met andere woorden: van producten wordt in toenemende mate verwacht dat zij aansluiten bij onze identiteit, voorkeuren, normen en waarden en/of dat zij etaleren wie wij zijn en wat wij belangrijk vinden. Dat kan dan een hedonistisch patroon zijn, maar ook een maatschappelijk verantwoord patroon, zoals bijvoorbeeld dat van de ‘Ethische Consument’. Hierbij gedreven door de tendentie naar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat geldt ook of beter gezegd juist voor vakanties. In de meer postmaterialistische houding van de toekomstige (reis) consument, waarbij beleving en hedonisme steeds belangrijker worden, is het niet langer "je bent wat je hebt, maar steeds meer "je bent wat je doet". Ook vakanties zijn steeds belangrijker om je als individu te profileren, zoals bijvoorbeeld bleek uit kwalitatief onderzoek van reclamebureau McCann-Erickson dit jaar. Het lijkt dus zeer verstandig om bij het vakantieaanbod meer uit te gaan van de bijpassende lifestyle, terwijl er verwacht mag worden dat de vraag naar vakantieproducten met een sterk expressief karakter zal toenemen. Met name zou je hierbij kunnen denken aan de reis als status symbool. Expressief dus vanuit de besteding geredeneerd. Er is natuurlijk sprake van een zekere ambivalentie in deze, wat uitdagend neergeschreven, stellingen. Aan de ene kant de ontwikkeling van Maatschappelijk Verantwoord ondernemen en consumeren, aan de andere kant juist het wat egocentrische hedonisme.
21
ANVRtoekomst1.doc
II.4.4 Veiligheid/zekerheid In de moderne maatschappij van de eenentwintigste eeuw wordt de consument geconfronteerd met een constante stroom van zaken die zijn of haar veiligheid bedreigen: voedselschandalen, zure regen, criminaliteit, neerstortende vliegtuigen, (bijna) ongelukken in kerncentrales, het gat in de ozonlaag en ga zo maar door. En al worden al deze risico's, die onlosmakelijk verbonden zijn met onze moderne maatschappij, gepresenteerd als "incidenten", dragen zij tezamen bij aan een structureel gevoel van onveiligheid bij de consument. Aan de ene kant worden de hierboven beschreven risico's geaccepteerd als onbedoeld neveneffect van een op economische groei en efficiëntie gerichte maatschappij, aan de andere kant is het zoveel mogelijk vermijden van (gezondheids)risico's een belangrijk aspect geworden in het consumptiegedrag. Dit is bijvoorbeeld duidelijk naar voren gekomen bij de grote onrust door de recente affaires rondom voedselveiligheid. Ook in de vraagontwikkeling naar vakantieproducten zal het veiligheidsaspect in belang toenemen. Dat is in principe een positieve ontwikkeling voor de reisbranche; het veiligheidstreven vormt immers een belangrijke impuls voor het boeken van een reis bij een bij het ANVR aangesloten reisbureau. Het betekent ook dat veiligheidsaspecten in de breedste zin van het woord (vervoer, voeding, huisvesting etc.) hoogst relevante aandachtspunt zullen moeten blijven bij de profilering van de branche. II.4.5 Gezondheid/Vitaliteit Het gezondheidsbewustzijn van de consument is de laatste jaren sterk gegroeid. Dat uit zich bijvoorbeeld in de steeds hogere uitgaven voor producten op het gebied van lichaamsverzorging, de grote belangstelling voor “gezonde” voedselproducten (zoals Functional Foods en biologische voedingsproducten) en het sterk toegenomen aandeel van sportactiviteiten in de vrije tijd (CBS, 2001). Opvallend daarbij is dat gezondheid in toenemende mate wordt gedefinieerd als lichamelijk en geestelijk welzijn, en er grote aandacht is voor de wisselwerking tussen beide.
22
ANVRtoekomst1.doc
Het toegenomen belang van gezondheid is onlosmakelijk verbonden met de toename van het aantal senioren (55+) die een groot belang hechten aan hun gezondheid. Daarnaast zijn wij getuige van de opkomst van een steeds hedonistischere cultuur, gericht op zintuiglijke prikkeling, memorabele belevenissen en lichamelijk welbevinden. Een cultuur waarin groot belang wordt gehecht aan het uiterlijk, het lichamelijke en waarin jeugdigheid en actief-zijn centrale waarden vormen. Allemaal zaken waarbinnen de gezondheid een erg belangrijke rol speelt. Ook in de vraagontwikkeling naar vakantieproducten zal het gezondheidsaspect belangrijker worden. Deze ontwikkeling is overigens nu al zichtbaar. Niet alleen in de groei van actieve en sportieve vakanties, maar ook -meer direct - in het enorme succes van afvalvakanties, sapreinigingsvakanties en andere gezondheids bevorderende vakanties. Ook hier komen we in het derde deel verder op terug. II.4.6 Internet en ICT De laatste vijf jaar is het aantal mensen dat toegang heeft tot internet snel toegenomen. De laatste maanden lijkt deze groei wat af te vlakken, zoals blijkt uit onderstaande grafiek. Dat neemt niet weg dat tegenwoordig zo'n 40% van de Nederlanders wekelijks op het internet te vinden zijn, en een ruime meerheid van de Nederlanders gebruik maakt van internet. Grafiek 13: Ontwikkeling wekelijks gebruik Internet
50 45
40 40 37
40 35
30
30
26 23
% 25 20
16 13
15 10 5
18
20
1.21.82.4
2.84.2
10 8.39.2 6.67.5
0
Dec. ‘95
Dec. ‘96
Dec. ‘97
Dec. ‘98
Dec ‘99
Mrt 01
Bron: Life & Living
23
ANVRtoekomst1.doc
Dat zou uiteraard meerdere consequenties kunnen hebben voor het gedrag van de (reis)consument, vooral waar het boekingsgedrag betreft. Ten eerste is informatie over de producten van de verschillende aanbieders steeds beter toegankelijk. Het maken van een zeer rationele vergelijking tussen de aangeboden producten wordt hierdoor gefaciliteerd, en het zelf organiseren en regelen van vakanties zou hierdoor gemakkelijker kunnen lijken. Toch lijkt Internet niet een sterke groei van het aantal doe-het-zelvers tot gevolg te hebben, gezien het feit dat het percentage van door de reiswereld geboekte vakanties ten tijde van de opkomst van internet (1997-2001) toenam van 59% tot 67% (NIPO, 2001). Wel is Internet als informatiebron voor het boeken van de vakantie in deze periode enorm in belang toegenomen. Op dit moment raadpleegt 28% van de (reis)consumenten internet, terwijl dit vorig jaar nog 12% was! (NIPO 2001). Het boeken van vakantieproducten via het Internet gebeurd nog maar zeer weinig, zo'n 2% (NIPO, 2001).Niettemin zijn de toekomstverwachtingen wat dit betreft wel hoog gespannen, gezien de investeringen door reisbureaus en touroperators in mogelijkheden om on line hun producten af te nemen. Hoewel er meerdere speculaties zijn omtrent dit nog achterblijven van boekingen via het internet, is hier zeker sprake van onvoldoende inzicht in de motieven, waarbij vaak angst en onzekerheid genoemd worden als argumenten. In het derde deel hierover meer. Hier laten we het bij de constatering dat Internet de komende vijf a tien jaar in ieder geval zeer belangrijk zal worden als informatiebron (dat is het per slot nu al), waardoor het aanbod transparanter zal worden. Ten tweede biedt het internet grote kansen om de vraagontwikkeling naar vakantieproducten te stimuleren, door het opzetten van websites, waarmee het reisbureau op een meer constante basis met de klant in contact kan treden. Dat kunnen sites zijn van het reisbureau zelf, maar kan ook gebeuren door het participeren in sites rondom interessegebieden (diepzeeduiken, zeilen, dancemuziek etc.), waarbij (eventueel customized) vakantieaanbiedingen gedaan worden aan de klant. Tenslotte willen we op deze plaats ook opmerken dat de klanten van reisbureaus zich ook zeer gemakkelijk kunnen organiseren, om gezamenlijk het reisbureau tegemoet te treden. In het bedrijfsleven zijn daar talloze voorbeelden van, bijvoorbeeld klanten van het telefoonbedrijf UPC die zich verenigden middels een website en vervolgens deze organisatie behoorlijk de duimschroeven aandraaiden. Internet is met andere woorden niet alleen een technologische ontwikkeling, maar ook een vehikel dat -zeker op termijn- de relatie tussen klant en aanbieder van vakantieproducten aanmerkelijk kan veranderen.
24
ANVRtoekomst1.doc
II.4.7 Groter Belang vrije-tijd Er wordt door (reis)consumenten een steeds groter belang gehecht aan vrije-tijd. Dit heeft ongetwijfeld te maken met eerder aangehaalde ontwikkelingen zoals de stijging van de arbeidsparticipatie van vrouwen en het kleiner worden van huishoudens. Daardoor is -zoals opgemerkt- sprake van een groeiende tijdsnood bij de sterk groeiende groep Nederlanders die leven in een symmetrisch huishouden, waarin beide partners betaalde arbeid verrichten Dit groeiende belang dat wordt gehecht aan de vrije tijd wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door het sterk stijgende percentage Nederlanders dat zegt bereid te zijn een stukje van het inkomen in te leveren voor meer vrije tijd. Grafiek 14: Ik zou voor meer vrije tijd met minder inkomen genoegen nemen 40 38
38 36
35
34
32
32 30
30
30
32
31
35
32 31
28 26
25
24 22 20 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
Bron: Life & Living, % van alle ondervraagden van 16 jaar en ouder, dat het met die uitspraak eens is
25
ANVRtoekomst1.doc
Aan de andere kant lijkt er ook een diepere mentaliteitsverschuiving gaande waarin het maken van een carrière steeds minder belangrijk gevonden wordt (zie ter illustratie grafiek 16), en een boeiende en zinvolle besteding van de vrije tijd aan belang wint, ook voor de status die iemand heeft. Denk hierbij ook aan de eerder gesignaleerde trends naar beleving, hedonisme en het groeiende belang van de invulling van de vrije tijd voor de sociale profilering van de consument. Grafiek 15: % dat het belangrijk vindt om bezig te 46 44 42
43
43 42
42 40
40 38 38 36
36
36 34
33
33 32
32 30
1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
zijn met de carrière Bron: Life & Living
Het is duidelijk dat dit een voor de vakantiemarkt zeer relevante ontwikkeling is. De voornaamste consequentie is dat de verwachtingen en de kwaliteitseisen van consumenten hoger zullen worden waar het vakantieproducten betreft, en de behoefte aan het "optimaliseren" van de vakantiebeleving groter. Nu vrije tijd, zeker bij specifieke groepen, steeds schaarser wordt, moet er meer gebeuren in deze schaarse vrije tijd. Deze ontwikkeling treffen we bijvoorbeeld ook aan in de vrijetijdsbesteding in het algemeen, waarbij we een toename zien van het aantal activiteiten tijdens de vrije tijd (CBS, 2001). Aan de andere kant verwachten wij ook een tegenbeweging, waarbij de vakantie steeds meer zal worden gebruikt aan zaken die er bij het dagelijkse leven vaak bij inschieten. Te denken valt daarbij aan zelfontplooiing innerlijke rust en persoonlijke groei. In die zin geloven wij dat vakanties gericht op zingeving en innerlijke groei zich in een toenemende belangstelling kunnen verheugen.
26
ANVRtoekomst1.doc
II.4.8 Globalisering De grenzen, de referentiekaders waarbinnen het persoonlijke en maatschappelijke leven van consumenten zich afspeelt zijn de laatste jaren sterk opgerekt. Het sociale leven heeft zich in ruimte uitgestrekt, het consumptiepatroon internationaliseert, via internet staan wij rechtstreeks in contact met de rest van de wereld - deze en andere zaken hebben er toe geleidt dat de (reis)consument steeds meer wereldburger is geworden. Ook deze ontwikkeling heeft uiteraard grote gevolgen voor de vraag naar vakantieproducten. Ten eerste nemen consumenten meer kennis van andere landen en culturen, zowel via het consumptiepatroon als via oude en nieuwe media. Het buitenland is in praktische zin door snellere vervoerssystemen dichterbij gekomen, maar ook emotioneel door het geografisch uitstrekken van onze sociale contacten zowel in de persoonlijke als professionele sfeer. Dit alles heeft tot gevolg gehad dat men de afgelopen jaren vaker naar wat verdere bestemmingen op vakantie gaat. Een volgende stap, waar we nu al in onze trendonderzoeken getuige van zijn, is het ontstaan van een steeds holistische wereldbeeld bij de (reis)consument. De wereld wordt steeds meer gezien als een groot systeem waarbij alle delen met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden. De fameuze uitspraak dat "een vlinder in de Amazone een regenbui kan veroorzaken" ontwikkelt zich daardoor van een theoretische eigenaardigheid tot een in het dagelijkse leven tastbare realiteit. Naar onze mening zal deze meer holistische mind-set de komende vijf tot tien jaar krachtig doorzetten, en de reisbranche bijvoorbeeld -meer dan het milieubewustzijn dat op z'n retour isdwingen tot het werken aan een meer duurzaam vakantieaanbod. In de laatste jaren is het begrip Natuur in de plaats gekomen van het begrip Milieu. En heeft daarmee een meer maatschappelijke context gekregen. Zoals altijd biedt dit soort veranderingen zowel een bedreiging als een kans: de bedreiging is duidelijk, de kans is te kunnen werken aan een meer duurzaam vakantieaanbod.
27
ANVRtoekomst1.doc
III
ONTWIKKELINGEN IN HET VAKANTIEGEDRAG
III.1 Inleiding Wanneer we in algemene zin kijken naar de ontwikkeling van het vakantiegedrag van de Nederlander, dan lijkt deze op zich op een breekpunt te bevinden. Na drie decennia waarin de vakantieparticipatie sterk is toegenomen, lijkt een periode van mindere groei in zicht. Het NIPO constateert in haar laatste Vakantieonderzoek een stabilisering van de vakantieparticipatie op 70%, terwijl het NRIT zelfs voor het eerst sinds jaren een lichte teruggang in de vakantieparticipatie constateert (van 80,1% naar 79,4%). Deze ontwikkeling is des te opmerkelijker omdat het consumentenvertrouwen in het jaar 2000 in vergelijking met vorige jaren zeer hoog was en er meestal een duidelijk verband bestaat tussen het consumentenvertrouwen en de vakantieparticipatie. Het heeft er kortom alle schijn van dat de vakantieparticipatie haar plafond heeft bereikt en zich bij relatief gunstige economische omstandigheden zal stabiliseren, en in een minder gunstig klimaat naar alle waarschijnlijkheid zal dalen. De in het hoofdstuk hiervoor gegeven trends kunnen hierbij een zeker tegenwicht bieden. De vakantieintensiteit (het aantal vakanties per Nederlander) bleef nagenoeg gelijk; zowel het NIPO als de NRIT constateren wat dit betreft een zeer geringe stijging van 0,1%. Mogelijkerwijs wijst dit wel op een trend naar een vakantiepatroon, waarin een steeds kleinere groep verantwoordelijk wordt voor een groeiend aantal vakanties. Correct inspelen op bijzondere wensen van bijzondere doelgroepen kan hieraan wellicht een impuls geven. Wanneer we kijken naar het aandeel georganiseerde reizen van het totaal aan vakanties, dan valt op dat dit percentage in de afgelopen jaren vrijwel steeds is toegenomen. In het jaar 2000 waren 67% van de vakanties georganiseerd, dat was in 1988 nog 43% (NIPO, 2001). Dit is de algemene achtergrond waartegen de hierna beschreven ontwikkelingen moeten worden gezien, die uitsluitend betrekking hebben op buitenlandse vakanties. Bij de gegevens van het NIPO gaat het daarbij, zoals opgemerkt om een aaneengesloten periode van vier dagen die met overnachtingen buitenshuis wordt doorgebracht. Bij het NRIT spreekt men al van een vakantie bij een verblijf buiten de eigen woning voor ontspanning of plezier waarbij men minstens een nacht niet thuis overnacht of bij familie of kennissen Niettemin maakt men een onderscheid tussen lange vakanties van 4 of meer aaneengesloten overnachtingen en korte vakanties van 3 of minder overnachtingen
28
ANVRtoekomst1.doc
III.2 Aandeel vakanties buitenland Wanneer we kijken naar het aandeel buitenlandse vakanties van het totaal aantal vakanties, dan constateren zowel het NIPO als het NRIT dat het aandeel buitenlandse vakanties laatste jaren weer licht is toegenomen. Over de gehele periode is er echter sprake van een zekere stabiliteit (1994-2000):
%
Grafiek 16: Aandeel buitenlandse vakanties
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
37
33
32
33
34
36
34
33
63
67
68
67
66
64
66
67
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Buitenlandse vakanties
Binnenlandse vakanties
Bron: NIPO, 2000
Het is zeer interessant om te zien dat de keuze voor een binnenlandse dan wel een buitenlandse vakantie steeds minder een leeftijdsgebonden keuze is. De grote verschillen tussen de leeftijdsgroepen in de keuze tussen een binnenlandse dan wel een buitenlandse vakantie waar tien jaar geleden sprake van was, zijn nu verdwenen (grafiek 17). Met andere woorden: leeftijd speelt steeds minder een rol bij de keuze voor een binnenlandse dan wel een buitenlandse vakantie.
29
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 17: buitenlandse vakanties naar leeftijd Bron: NIPO, 2000 1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Leeftijd
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
18 t/m 24 jaar
73
70
76
77
78
76
76
76
75
73
25 t/m 34 jaar
65
61
61
67
67
67
65
61
66
69
35 t/m 44 jaar
60
60
58
60
62
63
62
59
62
66
45 t/m 54 jaar
68
75
68
69
75
70
69
67
67
66
55 t/m 64 jaar
62
63
63
68
65
64
68
62
63
66
65 jaar en ouder
56
63
63
64
64
65
59
65
66
66
Toegespitst op de laatste drie jaar laat dit zich als volgt in grafiek vertalen. Met uitzondering van de jongste leeftijdscategorie zien we hier dat alle andere leeftijdsgroepen in meerdere of mindere mate verantwoordelijk zijn voor een gelijkluidende trend. Met andere woorden: het nemen van een binnenlandse of buitenlandse reis is niet zozeer aan leeftijd gebonden. Grafiek 18: door de verschillende leeftijdsgroepen ondernomen buitenlandse vakanties
vakanties x 1.000
2500 2013
2000
1879 1756
1790 1712
1858
1885 1838 1737
1714 1514
1500 1222 1229 1167
1055 1039 1026
1297
1000
500
0 18t/m 24
25 t/m 34
1998
35 t/m 44
1999
45 t/m 54
55 t/m 65
65+
2000
Bron: NIPO, 2000
In het verlengde van het voorgaande is ook het aantal georganiseerde buitenlandse vakanties sterk toegenomen, ook door de toegenomen organisatiegraad van vakanties waar wij later op terug komen. 30 ANVRtoekomst1.doc
vakanties x 1.000
Grafiek 19: Aantal georganiseerde vakanties naar het 7000
6471 6059
6000
5426 5041
5000 4126
4400
4281
4311
3748
4000 3006
3181 3318
3336
3000 2000 1000 0 1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
buitenland Bron: NIPO, 2000
31
ANVRtoekomst1.doc
III.3 Vervoersmiddelen en duur van vakanties Gezien de ontwikkelingen zoals deze beschreven zijn in deel II zal het geen verbazing wekken, dat de gemiddelde vakantie naar het buitenland steeds korter wordt. Zowel het NRIT als het NIPO constateren dit in hun respectievelijke onderzoeken. Zo constateert het NRIT een sterke toename van het aantal buitenlandse vakanties met een duur tussen de 4 en 7 nachten (grafiek 20). Deze stijging wordt vooral gecompenseerd door een daling van de categorie 11 tot en met 14 nachten. Grafiek 20: duur van buitenlandse vakanties 1988
1997
1998
1999
2000
4 t/m 7 nachten
25,1
30,3
31,8
32,1
33,9
8 t/m 10 nachten
16,3
17,1
17,7
17,5
16,3
1 1 t/m 14 nachten
20,7
19,2
18,5
20,1
18,2
1 5 t/m 17 nachten
12,4
11,4
10,1
10,6
11,1
1 8 t/m 21 nachten
12,0
9,7
10,3
9,0
10,4
2 2 t/m 28 nachten
9,8
8,1
8,3
6,8
6,9
29 nachten of meer
3,8
4,1
3,4
4,1
3,4
Totaal
100
100
100
100
100
Bron: Continu Vakantie Onderzoek
Het NIPO constateert in het verlengde hiervan dat het percentage vakanties met een duur van minder dan twee weken de laatste acht jaar zijn toegenomen. Bijna de helft van de vakanties (49%) heeft nu een duur van minder dan twee weken tegenover 34% in 1992 (zie grafiek 21).
32
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 21: Gemiddelde verblijfsduur in dagen
15 14.5 14 13.5 13 12.5 12 11.5 11 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Gemm. Verblijfsduur in dagen Bron: Continu Vakantie Onderzoek
Zoals in de grafiek te zien is nam de gemiddelde vakantieduur af van 14,6 dagen naar 12,5 dagen. Bij de georganiseerde reizen ligt dit percentage een fractie lager op 12,1 dagen. De -voor de hand liggende- conclusie kan dan ook geen andere zijn, dan dat we gemiddeld korter op vakantie gaan en dat de buitenlandse vakanties van 4 tot en met 7 dagen een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de toename van het aantal buitenlandse vakanties. Waar het gebruikte vervoersmiddel betreft bij buitenlandse vakanties, is het vliegtuig het afgelopen decennia snel populairder geworden. Het aantal buitenlandse vliegvakanties naam toe van 25% in 1990 naar 38% in 2000. De auto nam de afgelopen decennia in populariteit af, met name in de laatste jaren, van 54% naar 46%. En ook de bus (van 12 naar 8%) en trein (van 6% naar 4%) verloren terrein (NIPO, 2001). Wanneer we alleen naar de georganiseerde reizen kijken, zien we globaal hetzelfde beeld. Het aandeel vliegreizen nam toe van 51% naar 56%, al is deze stijging vooral het gevolg van het sterk toegenomen percentage vliegreizen het laatste jaar (van 50% naar 56%). De bus verloor fors marktaandeel het afgelopen decennia (van 20% naar 12%), terwijl zowel auto als trein zich min of meer op hetzelfde niveau handhaafden respectievelijk 23% en 5% (NIPO 2001).
33
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 22: gebruikte vervoersmiddel bij georganiseerde buitenlandse reizen. 60 50
%
40 30 20 10 0 1992
1993
1994
1995
Vliegtuig
1996 Auto
1997 Bus
1998
1999
2000
Trein
Bron: Continu Vakantie Onderzoek
34
ANVRtoekomst1.doc
III.4 Bestemming en vakantietype Het is te betreuren dat er geen onderzoeksgegevens bestaan omtrent het groeiende aantal verschillende vakantieproducten dat de reisbranche aanbiedt. Net als andere bestedingscategorieën heeft ook de reisbranche immers haar producten steeds meer afgesteld om de individualiserende consument en haar behoefte aan vakantieproducten die aansluiten op zijn of haar interesses, hobby's, leefstijl, wensen en eisen. Het NIPO maakt in haar vakantieonderzoek wel onderscheid tussen zeer generieke categorieën -strandvakantie, rondreis, stedenvakantie etc.- maar plaatst deze gegevens niet in een historische, trendmatige context. Dat neemt niet weg dat een van de belangrijkste trends naar de toekomst de behoefte zal zijn aan steeds beter op de persoonlijke wensen toegesneden vakantieproducten, als logisch gevolg van de hiervoor beschreven drivers. Dat heeft te maken met de veranderende bevolkingsopbouw (denk aan het sterk toenemende aantal allochtonen), met de individualiseringstrend (vakanties moeten onze persoonlijkheid "weerspiegelen") en met trends als hedonisme en experience die vragen om steeds weer nieuwe avontuurlijke en spannende vakantieproducten. Waar het gaat om de verschillende vakantietype is het uiteraard zinvol om ook even stil te staan bij de wintersportvakantie, waar zo'n half miljoen mensen per jaar van genieten. Dat komt neer op zo'n 4% van de Nederlanders (vooral personen tussen de 18 en 34 jaar in de hoogste welstandsklasse) en dit percentage is de afgelopen tien jaar redelijk stabiel. De belangrijkste vakantiebestemmingen in het buitenland zijn een min of meer vaststaand gegeven. Frankrijk, Spanje en Duitsland zijn al jaren de populairste vakantiebestemmingen. Wanneer we naar alle buitenlandse vakanties kijken langer dan drie dagen, dan bestaat de top drie uit Frankrijk, Spanje en Duitsland (NIPO, 2001; NRIT 2001). Bij de georganiseerde vakanties naar het buitenland zien we een vergelijkbaar beeld. Daar is de top drie Spanje, (18%), Frankrijk (13%) en Duitsland en Griekenland (beide 7%). Opvallend is dat voor het eerst het aantal vakanties naar Intercontinentale bestemmingen groter was dan deze naar het populairste vakantieland Spanje (NIPO, 2001).
35
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 23: bestemmingen van georganiseerde 1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Bestemmingsland
%
%
%
%
%
%
%
Intercontinentaal
15
13
14
15
16
17
19
Spanje
18
18
18
17
16
18
18
Frankrijk
12
13
13
13
13
13
13
Duitsland
6
6
7
7
9
7
7
Griekenland
8
7
7
6
5
8
7
Groot-Brittannië
6
7
6
7
7
6
5
O ostenrijk
7
7
5
6
6
6
4
O ost-Europa
5
5
6
4
3
2
4
Italië
4
4
5
4
4
5
4
Turkije
3
3
4
4
4
2
4
vakanties Bron: Continu Vakantie Onderzoek
De populariteit van bestemmingen hangt sterk samen met zaken als klimaat, geografische ligging en landschap. Daarnaast zijn er altijd vakantielanden die plotseling opkomen en meestal ook weer verdwijnen. Zo is Turkije nu sterk in opkomst, al kan politieke instabiliteit, inflatie of andere externe ontwikkelingen hier een eind aan maken. Voor wie structureel trends onderzoekt, zoals in deze studie, is het doen van uitspraken over bestemmingen daardoor zeer gecompliceerd. Wel willen op deze plaats opmerken dat de opkomst naar intercontinentale bestemmingen naar ons idee voorlopig nog niet ten einde is. De welvarende en gepensioneerde babyboomers, waarover in het hoofdstuk vergrijzing al gesproken werd, kiezen relatief vaak voor een rondreis op een intercontinentale bestemming en hun aantal neemt snel toe in de komende vijf jaar. Daarnaast is het logisch om aan te nemen dat de komende vijf jaar bestemmingen van korte vakanties de wind in de zeilen hebben door de aanhoudende trend naar kortere vakanties.
36
ANVRtoekomst1.doc
III.5 Vakantiebestedingen In het jaar 2000 is bijna 23 miljard gulden uitgeven aan vakanties (alle vakanties van Nederlanders bij elkaar). De laatste jaren zijn de uitgaven van de Nederlander aan vakantie in absolute zin behoorlijk toegenomen; van 12 miljard in 1988 tot bijna 23 miljard in 2000. Wanneer we dit beeld echter uitdrukken in het deel van de particuliere consumptie dan ontstaat een minder rooskleuriger beeld. In 1988 gaven wij 5,3 % van de particuliere consumptie uit aan vakantie en in 2000 was dat 5,2%, al heeft een andere definitie van particuliere consumptie door het CBS vanaf 1999 wellicht een negatieve invloed op de score in het jaar 2000 (NRIT, 2001). Grafiek 24: Omvang vakantie-uitgaven, 1988-2000 10
25000
9 8
20000
7 5 4
10000
3 5000
2 1
0
0 1988
1997
U itgaven totaal
1998
1999
2000
In % van de totale particuliere consumptie
Bron: Continu Vakantie Onderzoek
Binnen de verschillende typevakanties zijn er duidelijke verschillen in de bestedingen. Zo werd er in 1988 389 miljoen gulden besteedt aan korte (tot en met 4 dagen) buitenlandse vakanties wat neer kwam op 0.17% van de nationale bestedingen. In 2000 was dit bedrag opgelopen tot ruim 1,1 miljard, dat gelijk staat 0.25% van de nationale bestedingen. Dat heeft uiteraard deels te maken met, zoals we eerder zagen, de groei van het aantal korte buitenlandse vakanties, maar ook met de sterk stijgende bestedingen tijdens deze vakanties, vooral de laatste jaren. Zo gaf men in 1998 nog gemiddeld 117 gulden per dag uit tijdens deze korte buitenlandse vakanties en in 2000 was dit al opgelopen tot 145 gulden per dag (NRIT, 2001).
37
ANVRtoekomst1.doc
%
6
15000
Ook de uitgaven aan georganiseerde vakanties namen de afgelopen jaren toe. In 1996 bedroeg de gemiddelde reissom iets meer dan duizend gulden (fl. 1079,-). In het jaar 2000 was de gemiddelde reissom opgelopen tot fl. 1373,-. Ook hier zien we weer verschillen tussen de verschillende type vakanties. Kijken we naar het vervoerstype, dan zien we dat de uitgaven aan vliegvakanties de afgelopen vier jaar het meeste toenamen (24%), gevolgd door de bus (17%) en de auto (16%), terwijl de uitgaven aan treinvakanties duidelijk achterbleven (9%) (NIPO, 2001). Grafiek 25: Gemiddelde reissom per persoon naar vervoermiddel in Dfl. 2000 1500 1000 500 0 1995
1996
1997
Auto
Trein
1998 Vliegen
1999
2000
Bus
Bron: Continu Vakantie Onderzoek
Bij de historische ontwikkeling van de gemiddelde reissom aan vakanties naar organisatiegraad zien we nog grotere verschillen. Bij de gemiddelde reissom van geheel georganiseerde vakanties van 1996 tot 2000 zien we sterke stijging van niet minder dan 40 %! Ook de gemiddelde reis om van vakanties waarbij alleen het verblijf was geregeld nam iets toe, maar wel aanmerkelijk minder (12.5%). En bij vakanties tenslotte waarbij alleen het vervoer was geregeld nam de grootte van de reissom de afgelopen vier af met 5% (NIPO, 2001)
38
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 26: Gemiddelde reissom in Dfl. per persoon naar organisatiegraad
2000 1500 1000 500 0 1996
1997
1998
1999
2000
Geheel georganiseerd
Vervoer georganiseerd
Verblijf georganiseerd
Totaal gemiddelde
Bron: Continu Vakantie Onderzoek
III.6 Organisatiegraad en boekingsgedrag De laatste tien jaar laat de Nederlander het regelen en organiseren van de vakantie in toenemende mate over aan aanbieders van georganiseerde reizen zoals reisbureaus, touroperators etc. In 1988 werd de meerheid van de vakanties (57%) van de vakanties nog zelf geregeld. In 2000 regelde nog maar een op de drie Nederlanders hun vakantie zelf (zie grafiek 27). Dat mag een prestatie van formaat heten van de reisbranche. De afgelopen twaalf jaar werd de consument mondiger, individueler, hoger opgeleid en beter in staat om informatie te begrijpen en verwerken. Tegelijkertijd stelde nieuwe communicatiemiddelen zoals fax en Internet de consument in de gelegenheid steeds gemakkelijker te communiceren met het buitenland. Dat tegen deze achtergrond de organisatiegraad van vakanties zo is toegenomen mag op z'n minst opmerkelijk worden genoemd (NIPO, 2001).
39
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 27: Organisatiegraad buitenlandse vakanties 100% 80% 57
57
55
57
53
49
50
50
49
47
51
50
50
51
41
38
35
33
59
62
65
67
60% 40% 20%
43
43
45
43
0% 1988
1990
1992
1994
Georganiseerd
1996
1998
2000
Zelf geregeld
Bron: NIPO, 2000
Deze toegenomen organisatiegraad tezamen met een stijgende vakantieparticipatie en -intensiteit heeft geleid tot een stormachtige groei van het aantal buitenlandse vakanties. In twaalf jaar tijd was er sprake van meer dan een verdubbeling van het aantal georganiseerde reizen naar het buitenland. Verreweg de grootste toename de afgelopen jaren was er te zien bij volledig georganiseerde reizen. Vanaf begin jaren negentig schommelde het aantal vakanties waarbij alleen het vervoer is geregeld zo rond de 10%, de vakanties waar alleen verblijf is geregeld namen toe van 9 tot 16% (met een piek in 1998 van 20%), terwijl de volledig georganiseerde reis groeide van 43% naar 67% (NIPO, 2001). Een meerderheid (tweederde) van de georganiseerde reizen wordt geboekt via een reisbureau of reisorganisatie. In 1998 leek de positie van het reisbureau als de plek voor de consument zijn reis te boeken even onder druk te staan, maar in het jaar 2000 werden weer evenveel (74%) van de reizen bij het reisbureau geboekt, een procent minder dan in 1997.
40
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 28: Boekingskanalen
1997
1998
1999
2000
Boekingsinstantie
%
%
%
%
Bij reisbureau, reisorganisatie
75
70
74
74
Rechtstreeks bij hotel, pension, camping, particuliere accommodatie verschaffer
-
9
3
5
Rechtstreeks bij verhuurbedrijf van appartement, bungalow
11
6
8
8
Rechtstreeks bij vervoersmaatschappij (spoorw egen, luchtvaart-, ferry m aatschappij etc.)
5
4
7
7
Bron: Continu Vakantie Onderzoek
Voordat men de vakantie boekt informeert men zich eerst over het aanbod middels brochures, een gesprek met een medewerker van het reisbureau, reisbladen etc. In die zin valt allereerst op dat de consument zich steeds beter informeert alvorens op reis te gaan. In 2000 werden meer reisbrochures, reisboeken, dagbladadvertenties artikelen, geadresseerde reclame, informatie van verkeersbureaus etc. geraadpleegd Niet een van deze informatiebronnen had minder belangstelling dan het jaar daarvoor!
41
ANVRtoekomst1.doc
Grafiek 29 1999
2000
1999
2000
Verschil
%
%
abs. x 1000
abs. x 1000
’99 / ’00
Reisbrochures
48
54
4136
4711
+ 14 %
Reisbureaus/ touroperators
30
30
2585
2615
+ 1 %
Internet
12
28
1034
2455
+ 137 %
Vrienden/ familie/ kennissen
22
25
1896
2156
+ 14 %
Reisboeken
10
18
862
1522
+ 77 %
D agbladen
15
16
1293
1392
+ 8 %
Geadresseerde brievenbus reclame
7
10
603
844
+ 40 %
Teletekst
7
9
603
753
+ 25 %
Gespecialiseerde reisbladen
7
9
603
755
+ 25 %
Verkeersbureaus
6
8
517
731
+ 41 %
M aandbladen
6
7
517
600
+ 16 %
Binnen dit informatieproces, dat dus steeds intensiever plaatsvindt, speelt internet natuurlijk een bijzondere rol. In een paar jaar tijd heeft het internet zich ontwikkeld tot een informatiebron die door meer dan een kwart (28%) van de afnemers van georganiseerde reisproducten wordt geraadpleegd Het boeken van een vakantie via internet gebeurt echter nog maar mondjesmaat (2%); het gros van de vakanties wordt nog steeds geboekt aan de balie van het reisbureau of de reisorganisatie (58%) of telefonisch (29%). Niettemin wordt er binnen de reiswereld stevig gediscuteerd hoelang deze situatie nog zal voortduren. Onderzoek van Travelplanet.nl - het reisportaal van Travel Unie en Planet Media Group (KPN)- toont aan dat reizen en vakanties de snelst groeiende internetmarkt vormen. Zij verwachten op basis van hun onderzoek dat binnen vijf jaar 40% van de vakanties on line geboekt zal gaan worden. Opvallend was dat er bij de groep van middelbare leeftijd meer enthousiasme bestond om on line te boeken dan bij de groep jongeren. Ook mensen die vaak reizen blijken enthousiaster voor on line boeken dan mensen die niet zo vaak op vakantie gaan.
42
ANVRtoekomst1.doc
IV.
CONCLUSIES
IV.1 Stellingen In dit laatste deel van deze studie, staan de consequenties centraal van de ontwikkelingen, zoals deze gesignaleerd zijn in de vorige twee delen. Hiervoor zijn een aantal stellingen geformuleerd op basis van de eerder beschreven ontwikkelingen en trends: men dient deze stellingen vooral te zien als discussiemateriaal, hoewel een zekere concludering natuurlijk wel aan deze stellingen ten grondslag ligt. ν
Veranderingen in de bevolkingssamenstelling- met name vergrijzing en een toename van het aantal allochtonen zullen leiden tot een meer gedifferentieerde vraag naar vakantieproducten.
ν
Er zal een grotere behoefte komen aan vakanties waarbij rust, bezinning en contemplatie zullen centraal staan door het steeds drukkere leven van veel Nederlanders en de steeds grotere ruimtelijke druk.
ν
Er zal meer behoefte komen aan vakanties met een sterk expressief karakter; vakanties die aansluiten bij de life-style van consumenten en deze naar de buitenwereld ook duidelijk maken.
ν
Er zullen, onder andere door de huishoudverdunning en vergrijzing, maar zeker ook door veranderingen in het normen- en waardenstelsel van de Nederlanders, steeds meer mensen alleen op vakantie willen gaan. Er zal dan ook steeds meer vraag komen naar vakantieproducten voor mensen alleen, in het bijzonder senioren.
ν
Er zal meer behoefte komen aan vakanties die direct dan wel indirect onze gezondheid bevorderen.
ν
De informatie die mensen inwinnen over hun vakantie product en over hun bestemming zal verder toenemen, vooral ook via Internet.
ν
De sterke toename van het aantal tweeverdieners met een relatief hoog besteedbaar inkomen en weinig vrije tijd en de trends naar hedonisme en experiece, zullen de komende vijf jaar aanjager zijn van een grotere vraag naar kwalitatief hoogwaardige korte vakanties met een hoge belevingswaarde.
ν
Met name door de verdere toename van de mondigheid van de consument en het daarmee gepaard gaande zoekgedrag naar informatie, zal de reisbranche in toenemende mate ook op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid worden aangesproken.
43
ANVRtoekomst1.doc
ν
Het online boeken van vakanties zal de komende vijf jaar toenemen en investeringen in de mogelijkheden daartoe zijn dan ook noodzakelijk. De mate waarin het on line boeken van vakanties zal toenemen is echter vooralsnog onduidelijk.
ν
De mogelijkheden om vakanties on line te boeken, tezamen met de groeiende tijdsnood van de consument en de behoefte aan "memorabele ervaringen", zal ervoor zorgen dat consumenten ook van het boeken van hun vakantie een ervaring verwachten, waaraan het de moeite is om vrije tijd te besteden.
ν
De wensen, eisen en voorkeuren van senioren zullen in de toekomst steeds belangrijker worden voor de vraagontwikkeling naar vakantieproducten.
Tot zover deze concluderende stellingen.
44
ANVRtoekomst1.doc