í De moord î The owls are not what they seem The Giant Twin Peaks
De echtgenoot zat in de heerlijk comfortabele zetel tv te kijken - een of andere belangrijke voetbalwedstrijd. Hij ging danig op in het spel en maakte voortdurend flitsende bewegingen, vergezeld van nu eens boegeroep, dan weer gejuich. Uiteindelijk was het zijn favoriete ploeg die zou winnen. Af en toe nipte hij aan het koele biertje dat voor hem op het salontafeltje stond. Zijn vrouw zat naast hem in de andere roodbruine, lederen fauteuil en las in een tijdschrift, roddelpers. Zij trok het zich niet te veel aan dat haar man zijn gevoelens zo levendig uitte; ze was het gewoon geworden. Af en toe zei ze dat hij zich toch wat stiller moest houden, anders zouden de kinderen wakker worden. Ze hadden twee kinderen: twee jongens: vier en zes. Buiten was het miezerig, regenachtig weer. Er hing nevel en het was venijnig koud. Oktober: omstreeks negen uur, een vrijdagavond. Weldra was het weekend en dan zouden ze allen uit eten gaan. Zaterdag was Andy jarig. Zijn echtgenote stond recht uit de zetel en ging voor het raam staan, schoof het gordijn opzij en tuurde naar buiten. Ze schudde haar hoofd en zei hem dat het slecht weer was. Hij antwoordde niet, en ze zei het opnieuw. Toen murmelde hij iets, nauwelijks te verstaan. Zo ging het altijd wanneer hij naar een voetbalmatch keek. Hij hoorde niet wat ze zei, schonk er ook helemaal geen aandacht aan. Ze meende dat hij nog niet voor het toestel zou zijn weg te krijgen indien een orkaan op het punt stond de helft van de stad te verwoesten. Ze liet het gordijn terugvallen en wandelde naar de keuken, schonk wat fruitsap in, en dronk. Het werd tijd om eens even naar de kinderen te gaan kijken, of ze wel in hun bed lagen en al sliepen. Voorzichtig begaf ze zich naar boven en keek eerst in de kamer van de jongste. Hij had de deken van zich afgeworpen. Zachtjes wandelde ze naar het bedje en dekte hem terug toe. Ze kon hem aan zijn duimpje horen zuigen. Ze lachte stil en liep naar de volgende kamer. De deur zette ze tegen. De andere jongen lag ook in zijn bed. Alles leek in orde. Ze keerde opnieuw naar beneden. Andy zat nog steeds aan het tv-scherm gekluisterd. Anne plaatste zich terug in de zetel naast hem en geeuwde. Toen ze hem vertelde dat de kleine jongen de dekens weer van zich had gegooid, kreeg ze wat onverstaanbaar gemurmel naar haar hoofd geslingerd. Dat was alles. Meer kon ze niet uit hem krijgen. Het was te hopen dat hij morgen tijdens het etentje niet zou uitbarsten in een voetbaleuforie. Dat kon ze best missen. 2-2 was de voorlopige stand, maar dat zou niet lang blijven duren. De definitieve penalty zou beslissen. De bal lag goed, de speler nam enkele stappen achteruit en stormde vervolgens op de bal af, die met een razende snelheid net voorbij de handen van de keeper gleed: goal! Andy schoot recht, begon te juichen en stootte zijn biertje om. Anne keek hem ongeïnteresseerd aan. Zij kon de smurrie weer opruimen. Na de euforische uitbarsting schakelde hij de tv uit en liet zich terug in de zetel ploffen. Anne was ondertussen reeds een vochtig doekje gaan halen. [35]
De regen tokkelde langzaam tegen de ramen. Ze zeiden niets tegen elkaar voor een tijdje. Terwijl Anne de plek aan het opkuisen was, begon Andy stilletjes te knikkebollen. Het was nu eenmaal een intense voetbalwedstrijd geweest. Andy werd terug wakker, midden in de nacht. Hij besefte niet onmiddellijk waar hij was, en schrok. Hij zat nog steeds in de sofa. Het was pikdonker. Ze had hem laten zitten, zonder wat tegen hem te zeggen. Andy geeuwde, kwam moeizaam overeind en strompelde naar de tv om het lampje dat erop stond aan te knippen. Hij liep tegen een hoek van het tafeltje en viel haast. Voorzichtig tastte hij met zijn hand in de duisternis voor zich uit en voelde het toestel. Hij gleed met een hand langs de zijkant omhoog, zocht het lampje, greep de draad en schoof erlangs naar beneden totdat hij de schakelaar beet had. Het licht sprong aan, hulde het vertrek in een flauwe schemering. Hij wandelde tot bij het raam en tuurde even naar buiten. Het regende nog steeds onophoudelijk. Hij zag het oranjegelige licht van de straatlantaarns en werd op een mysterieuze wijze geïmponeerd door het tafereel: de regen, de zachte nevel en het geheimzinnige licht - het stille, bevende licht. Hij liet het gordijn terugvallen en keek in de living, een woonkamer die hij tien jaar kende en nu voor de eerste maal ongewoon, anders overkwam, gehuld in de duistere schemering. Overal waren schaduwen te bekennen, schaduwen die hij nooit eerder had opgemerkt. Een ongewone, bizarre angst speelde met zijn geest. Hij had er geen flauw idee van hoe het kwam dat hij hier nu stond, angstig voor een omgeving waarmee hij reeds tien jaar vertrouwd hoorde te zijn. Hij beefde haast. Aarzelend liep hij naar de keuken. Hij wist niet waarom. Iets of iemand leek zich van hem meester te hebben gemaakt. Hij nam de eierkoker uit het kastje naast het fornuis en zette het apparaat aan. Vervolgens liep hij naar boven, naar de kamer van zijn vrouw. Het licht in de kamer liet hij uit. In het nachtkastje lag een negen mm pistool. Hij omklemde het geladen wapen. Toen knipte hij het lichtje aan. Anne bewoog zich even en draaide zich om, opende haar ogen en keek recht in de loop van het pistool dat Andy op haar had gericht. Ze schrok en slaakte een kreetje. Toen ze zag dat haar man voor haar stond, lachte ze, maar Andy zei bruut dat ze haar smoel kon dichthouden en moest opstaan. Ze hield abrupt op met lachen en wist onmiddellijk dat het geen spelletje was. Angstig, onzeker, kwam ze overeind. Andy greep haar bij de arm en sleurde haar de trap af, bruusk en brutaal. Anne begon te huilen. Beneden gooide hij haar in de zetel en bleef nog even voor haar staan. Ze rolde zich op in een bolletje. Andy greep een lang stuk koord uit de kast zonder haar uit het oog te verliezen. Het was net alsof de duivel hem te pakken had gekregen. Hij is bezeten, dacht Anne. Ze begon tegen hem te praten, te schreeuwen, maar hij antwoordde niet, geen woord. Andy bond haar stevig vast en plakte een stuk tape op haar mond. Ze kon niet meer weg. Een vreselijke angst overmande haar. Andy toverde een bizarre grijns op zijn lippen. [36]
Zijn ogen waren koel en doods. Hij legde het pistool op het tafeltje vlak voor haar neer en liep terug de trap op, naar de kinderen. Ondertussen probeerde Anne zich uit haar benarde situatie te bevrijden, tevergeefs. Boven greep Andy de twee kinderen beet en bracht ze naar de woonkamer. Ze beseften niet wat hun overkwam. Hij kwam met hen voor zijn vrouw staan en zei dat ze hen nog even heel goed moest bekijken. Tranen stroomden over Annes wangen. Ze balde haar vuisten. Haar nagels drongen in het weke vlees en warm bloed perste zich een weg door haar vingers. Ze kon niets doen, niets! Ze wilde het eerst niet geloven, maar stilaan begon ze te beseffen dat haar man wellicht de waarheid had gesproken. Ze zou de kinderen nooit weerzien. Vanuit een ooghoek zag ze dat Andy hen mee naar de keuken dwong. Ze trachtten zich nog te ontworstelen aan vaders sterke greep, maar ook dat was onmogelijk. Andy smeet de keukendeur met een oorverdovende klap dicht. Anne voelde zich misselijk worden. Ze proefde een zure smaak op haar tong, net alsof haar maaginhoud elk ogenblik naar boven kon komen. Ze wist dat ze dan in haar uitwerpselen zou stikken. Daarom trachtte ze zich te kalmeren. Ze zag Andy’s pistool voor haar liggen, uitdagend. Maar ze kon niet weg. Het koord zat te strak om haar heen en bij elke beweging begon de draad pijnlijker over haar huid te schuren. Ze manoeuvreerde de zetel dichter naar de tafel, maar het pistool zou voor eeuwig buiten haar bereik blijven. Plots weerklonk een ijzige schreeuw vanuit de keuken. Haar kinderen schreeuwden. Ze kon niets ondernemen. Haar man was hen aan het afmaken. Anne zat hulpeloos en onherroepelijk geketend in de zetel. De misselijkheid overkwam haar opnieuw, en brokken halfverteerd voedsel kropen langs haar slokdarm omhoog. Het deed pijn. Ze slikte de eerste stukjes zo snel mogelijk terug in en wist zich opnieuw te beheersen. De nachtmerrie was nog niet afgelopen. Het schreeuwen in de keuken hield niet op. Ze hoorde nu geschreeuw en gehuil. Haar kinderen werden afgeslacht. Waaraan had ze dat verdiend? Het lawaai hield op, bruusk. Ze waren dood. Anne wist het, voelde het. Razend probeerde ze zich uit de zetel te wringen. Het koord sneed in het vlees van haar armen. Bloed verspreidde zich in de stof van haar nachtkleed. Ze raakte niet los. Tijdens haar verwoede pogingen hoorde ze plots de deur van de keuken opengaan. Andy kwam traag naar de woonkamer. Ze hoorde zijn passen, hield zich heel stil. Vanuit een ooghoek zag ze Andy’s donkere schaduw. Ze durfde zich niet meer te verroeren. Andy kwam verder en stond opeens voor haar. Anne schrok toen ze hem zag. Zijn hemd hing vol nat, rood bloed. Het droop van zijn handen. Hij had een klein aardappelmesje bij. In de andere hand hield hij ook wat. Ze keek hem in de ogen, koel en doods. Hij grijnsde. Anne staarde naar de linkerhand. Andy opende zijn vuist en vier oogbollen vielen op het salontafeltje. Anne kon de misselijkheid niet meer bedwingen en moest kotsen. Ze voelde hoe het voedsel vermengd met maagsappen, in haar mond terechtkwam en geen uitweg vond. Stukjes van die zure massa drongen in haar neusholte. Bloed stroomde uit haar neusgaten. Ze voelde het slijmerige bloed over haar kin lopen. Het droop op haar nachtkleed. Ze kon niet meer ademen. Alles zat dicht. Ze zou stikken en Andy keek genietend en geboeid naar de wonderlijke vertoning, zijn grijns handhavend. Anne voelde zich zwakker worden, voelde het leven wegkwijnen, [37]
traag. Alles werd haar zwart voor de ogen. Plotseling spande ze haar spieren en bezweek. Ze zakte in elkaar. De draad had haar overal diep gesneden. Haar nachtkleed was doordrongen van natte plekken bloed. Annes hoofd hing slap omlaag, levenloos. Andy greep naar het stuk tape. Een stinkende, zure massa droop uit Annes mond. Andy duwde haar hoofd weer omhoog en keek in haar starende ogen. Hij graaide het pistool van het tafeltje, richtte het van kortbij op haar voorhoofd en haalde over. Tweemaal, kort en krachtig. De kleine gaatjes in het voorhoofd werden brede tunnels, die als grote gapende gaten in Annes achterhoofd uitkwamen. Brokjes hersenen lagen verspreid op de vloer. Een straal bloed had de trouwfoto op het kastje achter de zetel omvergekegeld. Er gleden druppeltjes af, die op de grijze hersenmassa vielen en er gretig door werden opgezogen. Andy ging nogmaals voor het raam staan en tuurde naar buiten. Hij kon de wind horen zoemen en zag de regen tegen de ruiten naar beneden glijden. Er hingen nog steeds dampende nevelslierten. Opnieuw staarde hij naar de lantaarnpaal en opnieuw werd hij bevangen door het licht, het geheimzinnige licht. Het pistool liet hij uit zijn hand glijden. Het kwam met een doffe plof op het tapijt terecht. Hij liep naar de keuken en wierp de krakende deur open. Het gevilde lichaam van zijn oudste zoon hing aan het plafond. Het koord kraakte. Op de vloer lag een zee van bloed. De andere jongen zat rechtop tegen een van de witte kasten. Ingewanden lagen opgehoopt tussen zijn naakte benen. Tegen zijn hoofd plakte de gloeiend hete eierkoker. Andy trok enkele lades open, zocht naar een lange, scherpe ijspriem. Vervolgens nam hij een hamer uit de gereedschapskist in het berghokje, grenzend aan de keuken. Hij liep naar de keukendeur en klopte de ijspriem erdoorheen. Andy staarde naar de scherpe punt van de priem, waarin het flauwe licht van het tvlampje weerkaatste. Hij balde zijn vuisten, vochtig en plakkerig van het bloed, helde achterover, krijste uitzinnig en maakte een bruuske beweging voorwaarts. De priem boorde zich moeiteloos dwars door zijn hoofd, dat met een doffe, korte slag tegen de deur terechtkwam. Zijn spieren trokken nog even spastisch samen en toen hield alle beweging op. De regen stortte uit de hemel, de nevel dikte aan tot mist en de lantaarn leek onvermoeibaar totdat hij plots zoemde. Het licht knipperde even uit en sprong terug aan, een laatste zucht. Opnieuw gezoem. De lantaarn zweeg. In de mistige stad schenen honderden sinistere lantaarns moedig door. En de uilen zongen stil. <Wat bezielde me toen ik naar het licht van de lantaarn begon te staren doorheen de regenval? Blijkbaar nam een demon opnieuw bezit van me. Ik ben wederom door een bizar en sinister heelal gevaren, waarin ik me overgaf aan waanzinnige uitspattingen, maar er tenslotte zelf een einde aan maakte. Het was een rauwe en koude passage in het hele gebeuren, maar die door de gecreëerde sfeer duidelijk in verband kan gebracht worden met wat vooraf reeds plaatsvond. Was het dezelfde mistige avond dat ik de oude man op de hoek van de straat ontmoette? De moord stelde de onvermijdelijke ontnuchtering voor. Na het sprookje steekt de bijtende werkelijkheid weer de kop op. Zoals voorspeld, keerde de uil weer. Ik ben incognito overal aanwezig, het wezen Archibald Oboler. Alles is met alles [38]
gelinkt, althans zo lijkt het toch. De schepper laat niets los. Het is net alsof hij wil dat ik ernaar gis, dat ik de verbanden leg. Dat is het doel van de queeste naar Utopia vermoed ik. Het is een bizarre wereld. Ik heb me door een web van afgrijzen heen geworsteld. De tijd breekt aan voor een nostalgische trip naar de laan vol herinneringen. Herinneringen aan vreemde dagen wellicht.>
[39]