Prinsjesdag
special 2014
De Miljoenennota en het HRM-beleid Voor het eerst in jaren was er weer positief nieuws te horen tijdens Prinsjesdag. Voor komend jaar staan er namelijk geen bezuinigingen op de agenda en de regering blijft zich inspannen voor hun grootste zorgpunt, namelijk de hoge werkloosheid. In onderstaande tekst geven wij kort de voorgenomen maatregelen weer voor overheid, onderwijs en zorg & welzijn. Daarnaast schetsen wij de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van werkgelegenheid en geven we handreikingen voor een HRM-beleid dat inspeelt op de genoemde maatregelen en ontwikkelingen. Overheid
Onderwijs
Komend jaar worden taken in het sociale domein gedecentraliseerd naar gemeenten. Dit is een belangrijke ontwikkeling in het openbaar bestuur en er is veel geld mee gemoeid. 3,6 miljard euro voor de Wmo, 3,9 miljard euro voor de Jeugdwet en 2,9 miljard euro voor de Participatiewet. Daarnaast is er in 2015 40 miljoen euro extra vrij gemaakt om de transitie naar de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) te verzachten. De decentralisaties versterken de rol van gemeenten om burgers te ondersteunen zodat via maatwerk mensen kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. In plaats van de veelheid van organisaties en overheden die deze taken nu verrichten, worden deze taken via één centrale bestuurslaag aangestuurd.
Nederland scoort op bijna alle vaardigheidsgebieden boven het internationale gemiddelde en behoort hiermee op onderwijsgebied bij de betere OESO-landen. De minder goede leerlingen presteren zeer goed in internationaal perspectief. De beste leerlingen presteren juist minder in vergelijking met de andere landen. Ook in het voortgezet onderwijs is achterstand van de uitblinkende leerlingen ten opzichte van het buitenland aanwezig. Het kabinetsbeleid zet in op meer kwaliteit van leraren, meer ontwikkelingsmogelijkheden voor leerlingen en meer uitdaging om uit te blinken. Er is behoefte aan toename van arbeidsdeelname en meer groei van de arbeidsproductiviteit. Een goede kwaliteit van onderwijs en wetenschap genereert kansen voor iedereen.
Doelgroepen die gebruik maken van Wmo-voorzieningen, de Jeugdwet en de Participatiewet kunnen elkaar deels overlappen, zodat er sprake kan zijn van een integrale aanpak. Hierdoor kunnen uitvoeringskosten gedeeld worden en informatie uitgewisseld worden. Gemeenten krijgen ruimte om eigen beleid te voeren, zodat de beoogde meerwaarde gerealiseerd kan worden.
In de Lerarenagenda 2013 – 2020 zijn zeven actiepunten geformuleerd om de kwaliteit van de leraar te verbeteren. Deze actiepunten zijn onder meer uitgewerkt in de cao’s en kwaliteitsafspraken in de sectorakkoorden. Aandacht voor de kwaliteit van lerarenopleiders, invoering van kennistoetsen, betere begeleiding en beoordeling in de praktijkcomponent van de opleiding verhoogt de kwaliteit van
lerarenopleidingen en verbetert de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. De middelen die vrijkomen met de hervorming van de studiefinanciering worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Met de invoering van het studievoorschot kunnen studenten lenen om in hun levensonderhoud te voorzien. Dit leenstelsel komt met ingang van 1 januari 2015 in de plaats van de basisbeurs. De ov-jaarkaart blijft bestaan en wordt beschikbaar voor alle Mbo-ers. Binnen het Nederlands onderwijs is het mogelijk om bepaalde leerroutes te volgen. Een directe route naar het einddiploma van het Voortgezet Onderwijs of een indirecte route via verschillende opleidingsniveaus, zoals via Mbo naar Hbo. Er wordt onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het huidige beleid ten aanzien van leerroutes binnen het onderwijs. De werkgroep die dit onderzoek gaat uitvoeren, moet in kaart brengen op welke manieren in Nederland de effectiviteit van leerroutes bevorderd kan worden en wat de kosten en baten daarvan zijn. De werkgroep start in januari 2015 en moet haar eindrapport uiterlijk 1 juli 2015 indienen.
Zorg en Welzijn De Nederlandse zorg is, vergeleken met andere welvarende landen, van hoog niveau en er zijn veel gunstige trends waarneembaar. Door meer en betere zorg nemen ook de zorguitgaven toe. De afgelopen tijd heeft het kabinet maatregelen ingezet in de kostenbeheersing en tegelijkertijd in de kwaliteit en het toekomstbestendiger maken van de zorg. Om de zorg meer cliëntgericht te maken wordt de langdurige zorg en ondersteuning hervormd. Om meer rekening te houden met wat mensen willen en kunnen wordt zorg en ondersteuning dichter bij de mensen georganiseerd. De zorg wordt voor een belangrijk deel inkomensafhankelijk gefinancierd. Daarnaast wordt ook steeds meer gebruik gemaakt van innovatie en nieuwe technologieën om meer en toegespitste zorg te kunnen bieden met dezelfde mankracht tegen lagere kosten. In het kader van het Aprilpakket zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor het mogelijk maken van goede en toegankelijke vormen van ondersteuning thuis. Daarnaast zijn structureel extra middelen beschikbaar gesteld, bestemd voor begeleiding en dagbesteding via zorginstellingen en via extra plaatsen in een instelling. Voor de Jeugdwet komen aanvullende middelen beschikbaar die deels naar gemeenten gaan en deels naar instellingen voor jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering met een bovenregionaal of landelijk werkgebied. In 2015 worden ook incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld, zodat mensen die nu AWBZ-zorg ontvangen en vanaf 1 januari 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten komen te vallen, de nodige ondersteuning kunnen blijven ontvangen tijdens de overgangsperiode.
Kinderopvang en zorgtaken De uitgaven aan de kinderopvangtoeslag zijn naar beneden bijgesteld. De reden is dat het aantal kinderen in de kinderopvang en het aantal opvanguren per kind is afgenomen. Mensen moeten
Bronnen; Rijksoverheid Miljoenennota, Belastingplan 2015, Salaris Rendement
hun werk kunnen combineren met de zorg voor hun kinderen en in toenemende mate ook de zorg voor anderen in hun omgeving. Het is aan werknemers, sociale partners en maatschappelijke organisaties om dit mogelijk te maken. Om de koopkracht van gezinnen te ondersteunen wordt het afbouwpercentage van het kindgebonden budget verlaagd. Hiervoor trekt het kabinet 160 miljoen euro extra uit. Hiermee wordt een belangrijke financiële belemmering voor alleenstaande ouders om te gaan werken weggenomen.
Werkgelegenheidsplannen Naar verwachting zal de werkgelegenheid weer langzamerhand gaan toenemen. Om de langdurige werkloosheid aan te pakken zet het kabinet in op scholing, begeleiding naar werk en een lagere belasting op arbeid. Om werkloosheid te bestrijden en te voorkomen ondersteunt het kabinet mensen bij het vinden van een passende baan. Er wordt specifiek ingezet op het bevorderen van werk-naar-werk en van werkloosheid-naar-werk. Om van werk-naar-werk te bevorderen introduceert het kabinet in 2015 de brug-WW. Een werkzoekende kan hiermee worden omgeschoold binnen een sector met een personeelstekort. De werkzoekende ontvangt salaris voor de uren dat hij werkt en WW voor de uren dat hij wordt omgeschoold. Deze extra ondersteuning vanuit de WW drukt de kosten voor de werkgever, waardoor het aantrekkelijk wordt om een werkzoekende in dienst te nemen. Dit is goed voor het individu en voor de economie. Het kabinet zet 500 miljoen euro in om de arbeidskorting bij een hoger inkomen af te bouwen. Het doel hiervan is dat het de werking van de arbeidsmarkt bevordert. Dit bedrag komt bovenop de eerdere verhogingen van de arbeidskorting.
Pensioen en AOW Het vertrouwen in het pensioenstelsel is kleiner geworden. Dit heeft vooral te maken met de financiële problemen waar pensioenfondsen mee te maken hebben. Om draagvlak te creëren voor het pensioenstelsel is het van belang dat er aansluiting bestaat op de omstandigheden, trends en opvattingen van de deelnemers. Naar aanleiding daarvan is het kabinet gestart met het plegen van onderhoud aan het pensioenstelsel. Er is een start gemaakt met de Nationale Pensioendialoog, waarvan de oriëntatiefase al achter de rug is. Naar voren komt dat mensen vaker van baan wisselen. Hierdoor is de behoefte van werknemers gewijzigd en de risico’s voor werkgevers groter geworden. Daarnaast is sprake van vergrijzing van het deelnemersbestand van de pensioenfondsen en het aantal inactieve deelnemers groeit ten opzichte van de actieve deelnemers. De premiestijging die heeft plaatsgevonden is onder andere het gevolg van de sterk toegenomen levensverwachting in combinatie met de langdurige daling van de lange rente. De meer flexibele arbeidsmarkt leidt tot vragen over de doorsneesystematiek. Dit houdt in dat alle deelnemers binnen een pensioenregeling dezelfde premie betalen voor dezelfde opbouw, ongeacht geslacht, leeftijd of gezondheid. De premie van jongere werknemers renderen langer en zijn meer waard bij pensionering. Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen, daardoor maken zij langer gebruik van een pensioenvoorziening. ZZP-ers stappen
gedurende hun loopbaan uit een pensioenregeling en ondervinden hierdoor grote nadelen. Dit alles leidt er toe dat de pensioenregeling verandering behoeft. De doorsneesystematiek is één van de onderwerpen op de agenda van de Nationale Pensioendialoog. Daarnaast zullen onderwerpen als keuzevrijheid, solidariteit, collectiviteit en verantwoordelijkheidsverdeling aan de orde komen. Voor het einde van het jaar zal de Sociaal Economische Raad (SER) een advies uitbrengen over het pensioenstelsel als onderdeel van de Nationale Pensioendialoog. De uitgaven aan sociale zekerheid is sterk gestegen. De belangrijkste reden is de toename van het aantal mensen met recht op een AOWuitkering. Daarnaast zijn door de toegenomen werkloosheid de kosten voor WW en bijstand toegenomen. Er zijn al een aantal maatregelen in gang gezet, zoals opgenomen in de Wet Werk en Zekerheid en de Participatiewet. De effecten hiervan worden zichtbaar in 2015. De verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd zal pas in latere jaren leiden tot uitgavengroei. Lees op de volgende pagina wat de miljoenennota voor de personeelsen salarisadministratie betekent.
Bronnen; Rijksoverheid Miljoenennota, Belastingplan 2015, Salaris Rendement
De Miljoenennota en de Personeels- en Salarisadministratie Het kabinet geeft aan dat vanaf januari volgend jaar de werkkostenregeling voor iedere werkgever verplicht is en dat er een flink bedrag wordt ingezet om de arbeidskorting verder te kunnen verhogen. Hieronder vindt u belangrijkste maatregelen voor het jaar 2015 die van invloed zijn op de personeels- en salarisadministratie. 80%-regeling levensloop
Ouderschapsverlof
In 2015 wordt weer de 80%-regeling voor opname van het overgebleven levenslooptegoed ingevoerd voor één jaar. Deze 80%-regeling is ook in 2013 actief geweest. Voorwaarde is dat al het overgebleven tegoed ineens wordt opgenomen. De 80%-regeling geldt in 2015 voor het tegoed inclusief rente dat op 31 december 2013 op de levenslooprekening stond. Van dat tegoed wordt dan maar 80% in de belastingheffing betrokken. Als de werknemer zijn volledige tegoed in één keer opneemt in 2015, dan mag de werkgever dus opnieuw 20% van het opgenomen levenslooptegoed onbelast uitbetalen aan de werknemer.
De ouderschapsverlofkorting komt per 1 januari 2015 te vervallen. Deze loonheffingskorting is ter compensatie van de inkomstenderving bij opname van ouderschapsverlof. Het recht om ouderschapsverlof op te nemen vervalt niet. Hieronder gaan we verder in op de andere ontwikkelingen en maatregelen die voor u van invloed kunnen zijn op uw personeelsen salarisadministratie.
Bronnen; Rijksoverheid Miljoenennota, Belastingplan 2015, Salaris Rendement
Bijtelling auto van de zaak
Arbeidskorting
Voor het privé gebruik van de auto van de zaak gelden per 1 januari 2015 nieuwe CO2-normen voor de bijtelling. Deze nieuwe grenzen gelden alleen als de werknemer in 2015 een nieuwe auto aanschaft. De hoogte van de bijtelling is afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. Het bijtellingspercentage geldt dan gedurende een periode van 60 maanden.
Het kabinet zet 500 miljoen euro in om de arbeidskorting verder te kunnen verhogen. De afbouwgrens wordt met ingang van 2015 verhoogd. Deze maatregel wordt getroffen omdat de overheid werken lonender wil maken. Alle werknemers die loon ontvangen uit een echte of fictieve dienstbetrekking hebben recht op arbeidskorting. Deze arbeidskorting is een percentage van het loon tot een maximumbedrag. In de onderstaande tabel is al rekening gehouden met de verwachte arbeidskorting.
Benzine of gas
Co2-uitstoot 4% bijtelling
0
7% bijtelling
Meer dan 0 tot 51
14% bijtelling
51 - 82
20% bijtelling
83 - 110
25% bijtelling
> 110
Diesel
Co2-uitstoot
Jaarinkomen
2014
2015
2016
2017
€ 20.000
€ 2.097
€ 2.220
€ 2.477
€ 2.586
€ 40.000
€ 2.097
€ 2.220
€ 2.477
€ 2.655
€ 60.000
€ 1.326
€ 1.816
€ 2.088
€ 2.298
€ 80.000
€ 526
€ 1.016
€ 1.288
€ 1.498
€ 90.000
€ 367
€ 616
€ 888
€ 1.098
4% bijtelling
0
€ 100.000
€ 367
€ 216
€ 488
€ 698
7% bijtelling
Meer dan 0 tot 51
€ 110.000
€ 367
€ 184
€ 88
€ 298
14% bijtelling
51 - 82
€ 120.000
€ 367
€ 184
€0
€0
20% bijtelling
83 - 110
25% bijtelling
> 110
Arbeidskorting per jaar van het bruto jaarinkomen De afbouwgrens gaat geleidelijk omhoog. Boven het eindpunt van het afbouwtraject heeft de medewerker geen recht meer op arbeidskorting.
Bijtelling auto van de zaak in 2015
Wijzigingen belasting eerste schijf Het tarief in de eerste schijf van de loon- en inkomstenbelasting stijgt van 36,25% in 2014 naar 36,5% in 2015. De overige tarieven van de belastingschijven blijven gelijk. In onderstaande tabellen worden de tarieven, belasting en belastingschijven inkomstenbelasting en loonheffing getoond. De informatie in tabel 1 geldt wanneer u in 2015 jonger bent dan 65 jaar plus drie maanden.
Hoogte inkomen
Maar inkomen niet hoger dan
-
€ 19.822
36,5%
€ 19.822
€ 33.589
42%
€ 33.589
€ 57.585
42%
€ 57.585
-
52%
Belastingtarief
Afbouwgrens (Begin)
Afbouwtraject (Eind)
2015
Was € 41.300
Was € 92.200
2015
Wordt € 49.900
Wordt € 100.800
2016
Was € 42.200
Was € 104.100
2016
Wordt € 50.300
Wordt € 112.200
2017
Was € 43.200
Was € 109.600
2017
Wordt € 51.100
Wordt € 117.500
Hoogte afbouwgrens arbeidskorting
Werkgeversheffing afgeschaft De gegeven informatie in tabel 2 geldt wanneer u minimaal 65 jaar plus drie maanden oud bent.
Hoogte inkomen
Maar inkomen niet hoger dan
-
€ 19.822
18,6%
€ 19.822
€ 33.589
24,1%
€ 33.589
€ 57.585
42%
€ 57.585
-
52%
Belastingtarief
De pseudo heffing van 16% over het loon van een werknemer boven een bedrag van 150.000 euro komt definitief niet terug in 2015.
AOW leeftijd en partnertoeslag Vanaf 2015 is de AOW-leeftijd 65 jaar en drie maanden. Na 2015 gaat de stijging van de AOW leeftijd door. Voor de nieuwe instroom eindigt per 1 januari 2015 de partnertoeslag AOW.
Invoering werkkostenregeling in 2015 Op 1 januari 2011 is de zogenoemde werkkostenregeling (WKR) voor vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer van toepassing geworden. In eerste instantie is de werkkostenregeling facultatief vormgegeven, dat wil zeggen dat werkgevers de keuze hebben om hetzij de werkkostenregeling, hetzij de “oude” regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen toe te passen. Met ingang van 1 januari 2015 is iedere werkgever verplicht om de werkkostenregeling toe te passen. Wel worden er nog een aantal veranderingen doorgevoerd in de WKR om de regeling te vereenvoudigen. Uitgangspunt bij het vereenvoudigen van de WKR is budgetneutraliteit. Om de vereenvoudigingen budgetneutraal in te kunnen voeren, wordt de vrije ruimte met ingang van 1 januari 2015 verlaagd van 1,5% naar 1,2%. In het Belastingplan worden de volgende vijf aanpassingen beschreven; beperkte introductie van het noodzakelijkheidscriterium, jaarlijkse afrekensystematiek, concernregeling, vrijstelling voor branche-eigen producten, wegnemen van onderscheid tussen vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen. Deze vijf maatregelen worden in het artikel “Verbeteringen invoering WKR in Belastingplan 2015 “ verder toegelicht.
Schootense Dreef 15 5708 HZ Helmond Postbus 748 5700 AS Helmond t. 0492 - 50 66 66
[email protected] www.driessen.nl