De Metalektro en Metaalnijverheid Sectorbeschrijving
31 januari 2013
Inhoudsopgave
Samenvatting
2
Inleiding
4
1. 1.1. 1.2.
Werkgelegenheid en vacatures Werkgelegenheid Vacatures
6 6 9
2. 2.1. 2.2.
Trends en ontwikkelingen Economische ontwikkelingen Ontwikkelingen personeel
12 12 13
3. 3.1. 3.2.
Tekorten en overschotten Huidige situatie Middellange termijn
16 16 17
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
Kansen en mogelijkheden Instroomprofiel Kansen voor schoolverlaters en studenten Kansen voor zij-instromers Kansen naar regio
18 18 19 20 23
Literatuurlijst
26
Bijlage I
Sociaal-economische structuur Metalektro Metaalnijverheid Branche-overstijgende organisaties Handige internetsites
28 28 28 29 30
Bijlage II
32 32 34 36 38 40
Tabel B1 Tabel B2 Tabel B3 Tabel B4 Tabel B5 Colofon
Extra tabellen Spanningsindicator Mobiliteit in de metaalindustrie Perspectieven naar opleiding Niet-werkende werkzoekenden Uitstroom van werkzoekenden naar de metaal
42
1
Samenvatting
Structurele krimp werkgelegenheid, groeiambitie in het hightech segment In Nederland zijn er twee metaalbranches: de Metaalnijverheid en de Metalektro. In de eerste werken ongeveer 144.000 mensen in loondienst, in de tweede zo’n 140.000. De afgelopen decennia is de werkgelegenheid in de metaalindustrie geleidelijk aan gekrompen. Dit is in lijn met de algemene trend: een afname van industriële werkgelegenheid, verplaatsing van eenvoudige en grootschalige productieactiviteiten naar het buitenland en een toename van de arbeidsproductiviteit. Een deel van deze werkgelegenheid is overigens terecht gekomen bij onderhoudsbedrijven, technische adviesbureaus, uitzendbureaus en detacheringsbedrijven en is niet uit Nederland verdwenen. De sector is zeer conjunctuurgevoelig. Er zijn afwisselend perioden van groei en krimp. Na een korte periode van herstel speelt op dit moment onzekerheid op de wereldmarkt de sector weer parten. Inmiddels is ook in de metaalindustrie een toename van het aantal faillissementen en reorganisaties zichtbaar. Vooral metaalbedrijven die toeleveren aan de bouw (staalconstructiebedrijven bijvoorbeeld) hebben het moeilijk. In andere segmenten gaat het redelijk of zelfs goed (onder meer de machineindustrie, scheepsbouw en het hightechsegment). De verwachting is dat de structurele krimp zich de komende jaren zal voortzetten. Uitzondering vormt het hightech-segment, dat tot de topsector High Tech Systems en Materials (HTSM) behoort. Daar worden groeimogelijkheden gezien als gevolg van de ontwikkeling van nieuwe technologieën, nieuwe toepassingsmogelijkheden en nieuwe markten (onder andere in de BRIC-landen). Ook liggen er groeiperspectieven in het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Wanneer deze hightechbedrijven de groeiambitie weten waar te maken, kunnen ook toeleveranciers - die vaak in dezelfde regio opereren hiervan profiteren. Ook voor de maintenance-sector (onderhoud en reparatie) zijn er kansen op groei, gezien het gespecialiseerde karakter van het werk en de behoefte van industrirële bedrijven aan een flexibele schil.
Opleidingsniveau stijgt, behoefte aan bredere inzetbaarheid De metaalindustrie omvat een breed scala aan bedrijvigheid: van traditionele metaalbedrijven tot hightech activiteiten. Er is werkgelegenheid op alle niveaus: van ongeschoold tot hoogopgeleid. De Metaalnijverheid kent relatief meer werkgelegenheid op lagere, de Metalektro meer op hogere niveaus. In beide branches stijgt echter het gevraagde opleidingsniveau. Tegenover een relatief sterke daling in een aantal uitvoerende technische functies is een relatief sterke stijging van functies gerelateerd aan ontwerpen (engineers) en automatisering (programmeurs en systeembeheerders) zichtbaar. Ook in de maintenance-sector stijgt het gevraagde opleidingsniveau. Het technisch personeel moet daarnaast in toenemende mate over bepaalde gedragscompetenties beschikken: probleemoplossend vermogen, flexibiliteit, initiatief nemen, goed kunnen samenwerken en kennis kunnen delen. Daarnaast neemt de behoefte aan breder inzetbare medewerkers toe. Momenteel is voor veel taken specifieke expertise vereist. Met de sterke schommelingen op de afzetmarkt, de snelle technologische veranderingen en de kortere levensduur van producten wordt het voor bedrijven belangrijker om snel te kunnen schakelen. Dit vraagt om medewerkers die werkzaamheden buiten hun standaardtakenpakket kunnen verrichten.
Vacatures: tekorten als de economie aantrekt De vacaturemarkt in de metaalindustrie is eveneens zeer conjunctuurgevoelig. Bedrijven zijn op dit moment voorzichtig met het vervangen van personeel. Het aantal WW’ers in de metaal groeit. Toch zijn er ook op dit moment ook moeilijk vervulbare vacatures, met name voor gespecialiseerde vakmensen (bijvoorbeeld mig-, mag- en tig-lassers of CNC-verspaners). Voor de middellange termijn worden de tekorten groter. Werkgevers verwachten een grote vervangingsvraag, wanneer de komende jaren een grote groep vakbekwame medewerkers met pensioen gaat. Uit het onderwijs komen onvoldoende gediplomeerden voor de sector beschikbaar. Verwacht wordt dat de tekorten (weer) urgent worden vanaf het moment dat de economie aantrekt. Voor 2016 worden (grote) tekorten verwacht voor de meeste technische beroepen in de metaal, van laag tot hoog. Weliswaar krimpt de werkgelegenheid de komende jaren in een aantal van deze beroepen, maar de vervangingsvraag kan onvoldoende worden ingevuld met de instroom van schoolverlaters. De voorziene tekorten concentreren zich bij het technisch geschoold personeel vanaf niveau mbo-3 (in sommige segmenten van de Metalektro zelfs op niveau mbo-4 en hbo-niveau).
2
Instroomperspectieven: goed voor schoolverlaters, redelijk voor zij-instromers Door de verwachte tekorten aan technisch opgeleid personeel zijn de perspectieven voor jongeren die een voor de metaalindustrie relevante opleiding kiezen, over het algemeen ruim voldoende tot goed. Dit geldt voor opleidingen op alle niveaus, van vmbo tot universitair. De perspectieven verschillen tussen opleidingsrichtingen. Over de hele linie geldt dat de perspectieven van mbo-3 en -4 opleidingen beduidend beter zijn dan de perspectieven voor mbo-1 en -2 opleidingen. De sector biedt redelijke perspectieven voor werkloze werkzoekenden: zo vonden in 2011 bijna 18.000 ingeschreven werkzoekenden een baan in de metaalindustrie (ongeveer 5 procent van alle baanvondsten). Vooral in de Metaalnijverheid zijn er instroommogelijkheden voor lager geschoolden, mits zij aantoonbare affiniteit met techniek hebben. Er zijn hier ook vacatures waarvoor geen specifieke metaalachtergrond noodzakelijk is (zoals in de productie of assemblage). Momenteel ligt het door de crisis wat lastiger, maar wanneer de economie aantrekt zullen de mogelijkheden toenemen. Bedrijven in deze branche werven vaak via het eigen netwerk; daar liggen dan ook de beste aanknopingspunten voor het vinden van een baan. De meeste perspectieven zijn er uiteraard in de regio’s met relatief veel metaalvacatures: Zuidoost Brabant, Achterhoek, Twente en Drechtsteden.
Aanknopingspunten voor scholing van zij-instromers Voor de tekortberoepen is over het algemeen een meerjarig opleidingstraject op niveau 3 of hoger noodzakelijk. Metaalbedrijven zijn over de hele linie enigszins terughoudend met het opleiden van volwassenen, zeker in de huidige onzekere economische situatie. Dit soort trajecten is duur en vergt een forse investering van bedrijven in de begeleiding on the job. Ook voor de kandidaten zijn er drempels. Voor volwassenen die al een tijd hebben gewerkt, betekent een opleiding volgen een forse terugval in inkomsten. Voor een substantieel deel van de werkloze werkzoekenden is het niveau van de opleiding en de gevraagde affiniteit met techniek een obstakel. Toch zijn er ook hier kansen. Bedrijven staan – zeker met het oog op de toekomstige tekorten - steeds vaker open voor opleidingstrajecten voor zij-instromers. De sterke traditie van BBL-trajecten, de eigen bedrijfstakscholen en subsidiemogelijkheden vanuit de sector bieden goede aanknopingspunten. Er zijn her en der in het land ook initiatieven om werklozen of voortijdig schoolverlaters op te leiden voor een beroep in de metaal. Ook zijn er op beperkte schaal initiatieven om, via detachering of job-carving, mensen uit de sociale werkvoorziening en Wajongers aan het werk te krijgen in de sector. Er zijn dus mogelijkheden, maar het is belangrijk om goed te kijken naar behoeften en wensen van werkgevers, en naar de interesse en technische comptenties van potentiële zij-instromers.
3
Inleiding
In tijden van crisis is het van belang om te weten waar zich werkgelegenheidsmogelijkheden aandienen. In elke sector van de economie – of het nu om een krimp- of groeisector gaat – doen zich tegelijkertijd overschotten en tekorten voor, in verschillende beroepen natuurlijk. Kennis over die te verwachten tekorten en overschotten maakt het mogelijk om te voorkomen dat vacatures onnodig lang openstaan of dat mensen onnodig werkloos worden of blijven. UWV maakt samen met werkgevers- en werknemersorganisaties en arbeidsmarktdeskundigen beschrijvingen van meer dan twintig sectoren. Dit project wordt begeleid door een landelijke klankbordgroep, waarin - naast UWV - landelijke werkgevers- en werknemersorganisaties, VNG en S-BB zitting hebben. Alle beschrijvingen worden gepubliceerd op www.werk.nl/arbeidsmarktinformatie en zijn bedoeld voor arbeidsmarktprofessionals van gemeenten, regio’s, branches, etcetera. Dit is de sectorbeschrijving over de metaalindustrie. In Nederland zijn er twee metaalbranches: de Metaalnijverheid (in de volksmond kleinmetaal) en de Metalektro (in de volksmond grootmetaal). Onder de overkoepelende term ‘metaalindustrie’ vallen ook bedrijven die vroeger metaal verwerkten, maar inmiddels andere grondstoffen verwerken. Deze beschrijving besteedt ook aandacht aan ontwikkelingen in de maintenance1 , een branche die sterk met de metaalindustrie verband houdt. De sectorbeschrijving biedt een beeld van de actuele arbeidsmarkt-ontwikkelingen in de metaalindustrie. Het schetst de ontwikkeling van de werkgelegenheid, van de vacatures en van het arbeidsaanbod. Het beschrijft kort de trends maar centraal staan (toekomstige) overschotten en tekorten en de instroomperspectieven die er zijn. De sectorbeschrijving Metaalnijverheid en Metalektro is gebaseerd op bestaande bronnen: rapporten vanuit de branches en O&O-fondsen in de metaal, informatie van het CBS, kenniscentra (Kenteq), het Research Centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt en UWV. De bevindingen zijn voorgelegd en afgestemd met deskundigen uit de sector. Die hebben op bepaalde punten geholpen met het duiden van de ontwikkelingen. In hoofdstuk 1 wordt een beeld geschetst van de werkgelegenheid en de vacature-ontwikkeling. Daarbij kijken we zowel naar de actuele situatie als de prognoses. Hoofdstuk 2 beschrijft de markante trends in de sector. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van (toekomstige) overschotten en tekorten. Hoofdstuk 4 beschrijft de kansen en mogelijkheden die de metaalindustrie aan diverse doelgroepen biedt. In bijlage 1 treft u een korte omschrijving aan van de sociaaleconomische organisatie van de sector: welke cao’s vigeren, welke kennisorganisaties en O&O-fondsen zijn actief en welke links naar interessante sociaaleconomische en arbeidsmarktinformatie zijn er? Bijlage 2 geeft een aantal extra tabellen met gedetailleerde informatie.
1
Maintenance is moeilijk bij één specifieke sector onder te brengen. Daarom besteden zowel deze sectorbeschrijving, als de sectorbeschrijving over de procesindustrie aandacht aan deze vorm van bedrijfsactiviteiten.
4
5
1.
Werkgelegenheid en vacatures
1.1.
Werkgelegenheid
Twee branches, diverse bedrijfsactiviteiten In de metaalindustrie werken ongeveer 280.000 mensen. Dat is ongeveer 4 procent van de alle werknemers in Nederland en ruim een derde van alle werkgelegenheid in de industrie. In de Metalektro werken naar schatting 140.000, in de Metaalnijverheid ongeveer 144.000 personen. Het onderscheid tussen Metalektro en Metaalnijverheid is grotendeels gebaseerd op de omvang van bedrijven, en niet louter te maken op basis van verschillen in bedrijfsactiviteiten. Tot de Metalektro behoren de grotere bedrijven (globaal vanaf dertig werknemers), tot de Metaalnijverheid de kleinere (tot dertig werknemers). In de Metaalnijverheid zijn bedrijven vaak actief als toeleverancier van onderdelen en halffabricaten (metaalproducten) aan andere bedrijven. Onderstaande tabel geeft de omvang van de werkgelegenheid in de metaalindustrie naar verschillende bedrijfsactiviteiten (bron: CBS). De grootste branches zijn de metaalproductenindustrie en de machineindustrie. Over de hele linie krimpt de werkgelegenheid. Deze krimp is het sterkst in de auto-industrie (13%), de elektrische-apparatenindustrie (-11%) en de metaalproductenindustrie (-10%). Uitzondering vormt de overige transportmiddelenindustrie, waar de werkgelegenheid de afgelopen vijf jaar is gegroeid met 12%.
Tabel 1
Werkgelegenheid naar bedrijfsactiviteit Aantal werknemers (2011)
Krimp-groei 2007-2011
Basismetaalindustrie
21000
-5%
Metaalproductenindustrie
83000
-10%
Elektrotechnische industrie
46000
-2%
Elektrische apparatenindustrie
16000
-11%
Machine-industrie
74000
-1%
Auto- en aanhangwagenindustrie
20000
-13%
Overige transportmiddelenindustrie
19000
12%
Reparatie en installatie van machines
33000
0%
Bron: CBS Statline
Topsector: High Tech Systems en Materials (HTSM) Topsectorenbeleid Het kabinet Rutte 1 heeft negen topsectoren benoemd die belangrijk zijn voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Deze sectoren kunnen bijdragen aan groei en innovatie. Om de ambities van deze sectoren te realiseren werken overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra samen aan kennis en innovatie. De beschikbaarheid van voldoende geschikt personeel is een belangrijke randvoorwaarde om de groeiambities waar te maken. Iedere sector heeft daarom een Human Capital-agenda opgesteld waarin wordt aangegeven hoe de sector (samen met partners uit het onderwijs en de overheid) in de behoefte aan personeel wil voorzien. De negen topsectoren delen de behoefte aan goede bèta-technisch opgeleide werknemers op alle niveaus. De activiteiten die de topsectoren samen willen aanpakken zijn gebundeld in het Masterplan Bèta en Technologie.
Een deel van de bedrijven uit de metaalindustrie behoort tot de topsector High Tech Systems en Materials (HTSM). Het gaat in deze topsector om een groep nauw met elkaar verweven, technisch hoogwaardige bedrijven in de machine- en systeemindustrie, automotive, lucht- en ruimtevaart en materialenindustrie, alsook de technische adviesbureaus die voor deze bedrijven werken. Hightech-systemen en materialen worden vanuit Nederland geleverd aan klanten over de hele wereld. Nederland speelt op de mondiale markt een belangrijke rol en is wereldleider in het ontwerpen, ontwikkelen en produceren van hightechequipment en micro- en nano componenten. Voorbeelden van bedrijven zijn ASML (belichtingsmachines voor chipsproductie), Philips (licht en medische apparaten), FEI (elektronenmicroscopen), TomTom (mobiele navigatiesystemen) en NXP (chips voor gemengd en analoog signaal). De topsector HTSM concentreert zich in de regio’s Eindhoven, Twente en Delft/Rotterdam. Het zwaartepunt bevindt zich in de regio’s Zuidoost-Brabant en Noord Limburg. Hier zijn de activiteiten van de meeste grote systeembouwers geconcentreerd en is een groot deel van hun eerstelijns toeleveranciers
6
gevestigd, alsmede een aantal belangrijke kennisinstituten (onder andere de Technische Universiteit). Ook in de regio’s rond de Universiteit Twente en de Technische Universiteit Delft zijn concentraties van grote bedrijven, midden- en kleinbedrijf en kennisinstellingen te vinden.
Maintenance sterk gerelateerd aan de sector Industriële installaties en systemen hebben onderhoud, reparaties en revisies nodig (MRO: Maintenance, Repair & Overhaul). Dit is vooral van belang in kapitaalintensieve industrieën zoals de procesindustrie en de metaal- en elektrotechnische industrie, en in de luchtvaart, scheepsbouw, energiesector en de infrastructuur. De sector is niet eenduidig af te bakenen op basis van cbs-cijfers. De omvang van de totale MRO-markt wordt geschat op 125.000 tot 185.000 medewerkers (gebaseerd op cijfers over 20002007)2. Ongeveer helft daarvan werkt bij de eigenaren van kapitaalgoederen zelf (asset-owners), de andere helft bij leveranciers van onderhoudsdiensten of ontwerpers van onderhoudssystemen (technische adviesbureaus). Met name het groot onderhoud of ‘stop-management’ wordt in belangrijke mate uitbesteed. Maintenance is dus van groot belang voor de metaalindustrie, en biedt werkgelegenheid die in sterke mate is gerelateerd aan de sector. Door toenemende mondialisering ontstaat immers steeds meer druk op afzetprijzen. Maintenance biedt industriële bedrijven mogelijkheden om efficiency-verbeteringen te realiseren.
Geleidelijke krimp werkgelegenheid, groeiambities bij topsector De afgelopen twee decennia is de werkgelegenheid in de metaal geleidelijk aan gekrompen (tabel 1). Dit is in lijn met de algemene trend van een afnemende industriële werkgelegenheid in Nederland en Europa, en een toename van werkgelegenheid in de dienstensectoren. Steeds meer eenvoudige en grootschalige productieactiviteiten verdwijnen uit Nederland, de complexere –kortcyclische of innovatieve – productieactiviteiten blijven of keren zelfs terug. Tegelijkertijd is de arbeidsproductiviteit van de resterende bedrijfsactiviteiten door voortdurende automatisering sterk toegenomen, waardoor de werkgelegenheid nog extra is afgenomen (ook in perioden waarin de omzet groeide). De tabel laat overigens alleen de werkgelegenheidsontwikkeling zien van werknemers die in dienst zijn van metaalbedrijven. Een groeiend deel van de werkgelegenheid in de metaal bevindt zich echter bij dienstverlenende bedrijven (bijvoorbeeld in de maintenance of de technische adviesbureaus) en bij de uitzendbureaus of detacheringsbedrijven. Die flexibele schil ademt mee met een economische situatie. De metaalsector is zeer conjunctuurgevoelig. Daardoor zijn er afwisselend perioden geweest van groei en krimp. Na de financiële crisis in 2008 daalde de werkgelegenheid, begin 2011 zette de groei weer in maar in de tweede helft van 2011 vertraagde deze vanwege onzekerheid over de economische ontwikkelingen. In de eerste helft van 2012 bleef de werkgelegenheid min of meer stabiel, in de tweede helft was het tij ongunstiger. Tijdens de (eerste) financiële crisis in 2008 hebben bedrijven vooral ingeteerd op hun flexibele schil, en waren ze vaak in staat hun vakmensen te behouden (deels door gebruik te maken van de deeltijd-WW). Inmiddels is het ‘vet van de botten’ verdwenen, en is ook in de metaalindustrie een toename van het aantal faillissementen en reorganisaties zichtbaar. Binnen de sector wisselt het beeld: bedrijven die toeleveren aan de bouw (zoals staalconstructiebedrijven) hebben het moeilijk, in andere segmenten gaat het redelijk of zelfs goed (bijvoorbeeld de machine-industrie, scheepsbouw en het hightech segment). Ook in de maintenance leidt automatisering en een hogere arbeidsproductiviteit tot een krimp van de werkgelegenheid. Schommelingen in de conjunctuur komen hier voornamelijk terecht bij de toeleveranciers. Bij het dalen van de conjunctuur neemt bijvoorbeeld de inlening van onderhoudspersoneel af. Wel zijn er indicaties dat uitbesteding van MRO-activiteiten geleidelijk zal toenemen (gezien het gespecialiseerde karakter van het werk en de behoefte aan een flexibele schil).
2
K. Zandvliet e.a.. De arbeidsmarkt van maintenance in Zuidwest Nederland. SEOR, juli 2009.
7
Figuur 1 Ontwikkeling werkgelegenheid metaalindustrie (prognose tot 2017)3 Banen werknemers x 1.000
400 350 300 250 200 150 100 50 0 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 Bron: CBS-cijfers, prognose UWV (update januari 2013)
In UWV-prognoses wordt uitgegaan van verdere geleidelijke krimp: in 2013 krimpt het aantal banen van werknemers in de metaalindustrie met ruim 1,5 procent (in 2012 bedroeg deze krimp ongeveer 1 procent).Die krimp wordt vooral veroorzaakt door een voortgaande stijging van de arbeidsproductiviteit (de afzet zal waarschijnlijk wel groeien)4. Daarbij speelt de autonome ontwikkeling van verbeterde productietechniek een rol, maar ook doelbewust investeren in arbeidsbesparende techniek om te kunnen blijven concurreren met het buitenland. Het HTSM-segment ziet wel duidelijke groeimogelijkheden: niet alleen in ordervolume maar ook in enige werkgelegenheidsgroei. Die groei moet mogelijk zijn door de ontwikkeling van nieuwe HTSMtechnologieën, nieuwe toepassingen en nieuwe markten (onder andere in de BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China). Tevens zijn er groeiperspectieven voor deze topsector in het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. In bijvoorbeeld het duurzaamheidsvraagstuk en de vergrijzing van de bevolking kunnen technologische oplossingen een belangrijke rol kunnen spelen. Ook in andere niches of specialistische functies worden groeimogelijkheden gezien (onder andere in maintenance: nieuwe dienstverleningsconcepten in het onderhoud van machines op locatie).
Opleidingsniveau: van laag geschoold tot hoogopgeleid De Metaalindustrie omvat dus een breed scala aan bedrijvigheid: van traditionele metaalbedrijven tot hightech activiteiten. Dat is ook zichtbaar in de werkgelegenheidsstructuur. Er is werkgelegenheid op alle niveaus: van laaggeschoold tot hoogopgeleid.
Tabel 2
Opleidingsniveau werknemers metaalindustrie (2009) BasisMetaal- Machinemetaal producten industrie
Basisonderwijs
Electro- Transporttechniek middelen
Totaal
5%
7%
3%
4%
7%
5%
Vmbo/mbo1
25%
31%
18%
14%
23%
22%
Havo/vwo/mbo2-4
46%
48%
48%
40%
48%
46%
Hbo
17%
11%
23%
25%
16%
18%
6%
3%
8%
17%
6%
8%
Wo Bron: ROA, AIS
Tabel 2 geeft een zo actueel mogelijk beeld van de samenstelling van het personeelsbestand in de metaalbranches naar opleidingsniveau:
3 4
De branche ‘reparatie en installatie van machines’wordt in de prognoses niet tot de metaal gerekend. Kennissite MKB en Ondernemerschap. Sectorbeschrijving metaalindustrie. December 2011. Uitbreide actuele prognose december 2012.
8
n Ruim een kwart van de werkgelegenheid in de Metaalindustrie bevindt zich in het laaggeschoolde segment (maximaal vmbo of mbo1). Daarbij gaat het om functies als assembleur, constructiemedewerker of assistent-monteur. De Metaalproductenindustrie kent het hoogste aandeel laaggeschoolde arbeid (ruim een derde). n Bijna de helft van de werknemers in de metaalindustrie is middelbaar opgeleid. Over het algemeen gaat het hier om vaklieden: draaiers, frezers, verspaners, constructiebankwerkers, plaatwerkers, pijpwerkers, machinebankwerkers, elektromonteurs, lassers, operators, (CAD-)tekenaars, et cetera. n Ongeveer een kwart is hoger opgeleid: bijna één op de vijf heeft een hbo-diploma, bijna één op de tien is universitair geschoold. Hierbij gaat het om functies als engineers, programmeurs, constructeurs, research en development, et cetera. In de elektrotechnische industrie werken de meeste hoger opgeleiden (42 procent). De Metaalnijverheid kent relatief meer werkgelegenheid op lagere niveaus. Mbo-2 is daar het meest voorkomende opleidingsniveau (al functioneren mensen door ervaring en verdere training nogal eens op een hoger niveau). De Metalektro heeft relatief meer werkgelegenheid op hogere niveaus (vanaf mbo-3 en hoger). Hierbinnen kent het HTSM-segment de meeste hoogopgeleiden. De sector biedt weliswaar werkgelegenheid aan zowel lager- als hoger opgeleiden, maar het opleidingsniveau stijgt in zowel de Metalektro als in de Metaalnijverheid. Waar vroeger het overgrote deel van de werknemers laaggeschoold of vakman was, heeft tegenwoordig een steeds groter deel van het personeel een mbo-3-, mbo-4- of hbo-diploma. Tegenover een relatief sterke daling in een aantal uitvoerende technische functies is een relatief sterke stijging van functies gerelateerd aan ontwerpen (engineers) en automatisering (programmeurs en systeembeheerders) zichtbaar.5 In de maintenance is globaal een drie-deling in functies te maken6: n Technisch uitvoerend: storingsanalyse, reparatie, revisie (mbo 2/3) n Technisch uitvoerend en aansturend: preventie en werkvoorbereiding(mbo 4) n Technisch leidinggevend, aansturend en coördinerend: betrekken MRO in ontwerp van installaties en logistieke processen, betrouwbaarheidsanalyse/kansberekening, assetmanagement (hbo) Er is geen specifieke opleiding voor maintenance-werk. Op mbo-niveau bestaan verschillende technische opleidingsrichtingen waarmee in de sector gewerkt kan worden (procestechniek, mechanica/werktuigbouw, elektrotechniek, installatietechniek, mechatronica).
1.2.
Vacatures
Vacaturemarkt sterk conjunctuurgevoelig Ook al is er sprake van krimp, toch zijn er nog vacatures. Die worden vooral veroorzaakt door vervangingsvraag. Het aantal vacatures is wel sterk conjunctuurgevoelig. In een goed jaar zijn er ruim 30.000 vacatures, in perioden van krimp kan dit terugvallen tot 13.000. Bedrijven wachten dan met het vervangen van personeel, en werknemers wisselen minder snel van werkgever. Dit was het geval in het crisisjaar 2009. Daarna steeg het aantal vacatures weer tot boven de 30.000 in 2011, maar in 2012 daalde het weer naar 24.000. Voor 2013 verwacht UWV een verdere terugval in het aantal vacatures. In de jaren daarna volgt een lichte stijging, maar dit is uiteraard wel afhankelijk van het aantrekken van de bedrijvigheid in de sector. Op dit moment komt de vervangingsvraag vooral voort uit het vrijwillig vertrek van personeel. Over enkele jaren zullen veel uitvoerende technici met pensioen gaan. Dan ontstaat er veel (extra) vervangingsvraag.
Tabel 3
Ontstane vacatures metaalindustrie op jaarbasis Prognose
Aantal vacatures
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
20142017*
36400
30700
13400
21700
32600
24000
21000
22000
Bron: CBS-cijfers, prognose UWV (update januari 2013) *Gegeven wordt het gemiddelde per jaar.
5
6
OOM. Arbeidsmarktinformatie. Cijfers en trends 2011. Peildatum januari 2011. D. Fouarge e.a. Arbeidsmarktmonitor Metalektro 2011. ROA. Maastricht 2012. Kenteq. Maintenance, Repair & Overhaul. Arbeidsmarktverkenning. Augustus 2008.
9
Overgrote deel vacatures op laag en middelbaar niveau Veruit de meeste vacatures (ruim tweederde) in de sector hebben betrekking op lagere en middelbare functies. Wel is een zeer geleidelijke verschuiving zichtbaar van lager en elementair niveau naar middelbaar en hoger niveau. Op de hogere niveaus lijkt de vacaturemarkt minder conjunctuurgevoelig dan op het middelbare en lagere niveau (zie figuur 2).
Figuur 2
Ontstane vacatures in de metaalindustrie per kwartaal naar niveau
4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 2010
II
III
IV
2011
II
III
elementaire beroepen
lagere beroepen
hogere beroepen
wetenschappelijke beroepen
IV
2012
II
III
middelbare beroepen
Bron: UWV (op basis van Jobfeed, CBS)
Er wordt vooral geworven voor uitvoerende technische functies. In de Metalektro gaat het bij circa 60 procent van de vacatures om technisch uitvoerende functies7. Het betreft vooral pijpverwerkers, lassers en machinaal verspaners. Daarnaast zijn er met name vacatures voor ondersteunende functies (technisch en niet-technisch) en voor leidinggevende technische functies. Het (gespecialiseerde) uitzendbureau is een veel gebruikt kanaal voor het aantrekken van uitvoerende en ondersteunende technici. Commerciële werving- en selectiebureaus worden vooral ingezet voor het vinden van technisch opgeleide verkopers en leidinggevend technisch personeel. Ook in de Metaalnijverheid wordt vooral geworven voor technische functies. Het gevraagde opleidingsniveau ligt hier gemiddeld lager. Er is regelmatig behoefte aan medewerkers in de verspaning, machinebouw en werkvoorbereiding. Bedrijven werven hier vaak informeel: via het eigen netwerk of de eigen medewerkers.
7
ROA. Arbeidsmarktmonitor Metalektro 2011.
10
11
2.
Trends en ontwikkelingen
2.1.
Economische ontwikkelingen
Nauwere relatie met afnemers en toeleveranciers Nederlandse metaalbedrijven ondervinden veel concurrentie op de Europese en wereldmarkt. De afzetprijzen staan onder druk - zeker in tijden van economische recessie - terwijl grondstofprijzen juist (kunnen) stijgen. Afnemers zijn kritischer en verwachten (naast kostenreductie) bijvoorbeeld kortere levertijden of kleinere series8. De metaalindustrie probeert hieraan tegemoet te komen door dunbemande productie (lean manufacturing), waarin automatisering en robotisering een belangrijke rol spelen. Daarnaast staat duurzaam produceren sterk in de belangstelling, waardoor de aandacht voor energiebesparing, afvalbeperking en veiligheid van personeel is toegenomen (zowel van de eigen bedrijfsprocessen als van de geproduceerde producten en machines). Al met al wordt vaker samengewerkt tussen leverancier en afnemer (ontzorgen, gezamenlijke productontwikkeling). Hightech-bedrijven opereren bij voorkeur in een goed functionerend regionaal netwerk (‘ecosysteem’) van gespecialiseerde bedrijven (toeleveranciers en eindfabrikanten) en kennisinstellingen. Binnen de regionale ketens hebben grote hightech-bedrijven dikwijls de rol van economische aanjager en regisseur, omdat zij direct aangesloten zijn op grote internationale markten. De meeste hightech midden- en kleinbedrijven in Nederland zijn toeleverancier. Een aantal mkb-bedrijven echter maakt hightech-eindproducten. Het zijn vaak midden- en kleinbedrijven die nieuwe producten met nieuwe technologieën op de markt zetten, zoals nanotechnologie. Samenwerkingsverbanden en netwerken zijn bovendien sterk Europees en internationaal georiënteerd, met een belangrijke rol voor eindgebruikers (customer industries), zoals de automotive- en luncht- en ruimtevaartproducenten in Duitsland en Frankrijk. Bedrijven in de Metaalnijverheid opereren vaak als toeleverancier van onderdelen en halffabrikaten. Zij leveren vaker voor de binnenlandse markt, en ondervinden dus minder concurrentie op de internationale markt. Hun afnemers hebben veelal wel te maken met hogere eisen van afnemers, en vertalen die door in hun eigen eisen.
Innovatie is cruciaal Voor bedrijven is het dan ook cruciaal om innovatief te zijn. Technologische innovatie is traditiegetrouw sterk verankerd in deze branche. De producten van de topsector HTSM kenmerken zich door drie kernkarakteristieken: zeer intelligent, zeer nauwkeurig en zeer efficiënt. De industriële basistechnologieën die daaraan ten grondslag liggen zijn micro- en nano-elektronica (ontwerp en productie van semiconductors en sensors), embedded systemen (in elektronische circuits ingebouwde software), en mechatronica (precisiebeweging en robotica). De ontwikkeling in deze technologieën gaat zeer snel: nieuwe generaties volgen elkaar op in een frequentie van vaak minder dan twee jaar. Daarnaast worden binnen de topsector veel nieuwe technieken onderzocht, vooral in nanotechnologie (zeer kleine structuren), fotonica (functies met licht), en geavanceerde materialen (met de focus op metalen en composieten, complementair aan de topsector Chemie). Dit vraagt om forse en continue investeringen in R&D en innovatie, hetgeen bovendien meer dan voorheen in samenwerking en in ‘open innovatie’ plaatsvindt. Naast de ontwikkeling van technologische innovaties besteden bedrijven in de Metalektro ook veel aandacht aan sociale innovatie (het anders organiseren van werk- en ontwikkelingsprocessen). Dit kan een belangrijke factor zijn om innovatief en efficiënt te blijven. Een goede bedrijfsorganisatie en -sfeer zijn belangrijke factoren om op nationaal en internationaal vlak concurrerend te kunnen zijn. Ruim de helft van de bedrijven was in 2011 ook bezig met het toepassen van sociale innovatie. Er is vooral interesse in methoden om het personeel flexibeler in te zetten, projectmatiger te werken en meer extern samen te werken.
Globalisering leidt tot andere werkgelegenheidsstructuur De afzetmarkt voor eindproducten ligt voor een groot deel in het buitenland, voor de topsector HTSM zelfs vrijwel volledig. Veel Nederlandse bedrijven zijn op hun markt spelers van wereldniveau, en werken ook intensief samen met afnemers over de hele wereld. Mede vanwege de toenemende concurrentie op de wereldmarkt richten Nederlandse fabrikanten van eindproducten, bijvoorbeeld in de machine-industrie en de elektrische apparatenindustrie, zich steeds meer op R&D, eindassemblage en marketing. Voor complexe onderdelen wordt samengewerkt met gespecialiseerde toeleveranciers, bijvoorbeeld in de elektrotechnische industrie of de metaalproductenindustrie. 8
ABN Amro. Visie op industrie. Sectorupdate 2012. Rabobank. Cijfers & Trends, oktober 2012.
12
Productie van standaardonderdelen wordt door Nederlandse bedrijven steeds vaker uitbesteed of afgestoten naar landen waar de lonen lager liggen. Daardoor verdwijnt een deel van de werkgelegenheid in deze sector, niet alleen bij deze bedrijven zelf, maar ook bij hun toeleveranciers. Hierbij verdwijnen vooral banen op de lagere beroepsniveaus. Aangezien de meer complexe bedrijfsactiviteiten in Nederland blijven verandert de werkgelegenheidsstructuur: er is meer behoefte aan hogeropgeleiden en gespecialiseerde vakmensen.
Naar nieuwe vormen van maintenance De nadruk verschuift van traditioneel onderhoud naar “asset- en procesgeïntegreerde MRO”9. De integratie van mechanica en elektronica (mechatronica), nieuwe meetapparatuur (sensoren, etc.) en het gebruik van de computer maken dit mogelijk. Daardoor verschuift de aandacht van reparatie naar preventief en predicatief onderhoud en het toepassen van MRO in logistieke processen waardoor de levensduur van installaties kan worden verlengd. ICT biedt daarnaast mogelijkheden voor onderhoud op afstand. De organisatie en planning van MRO wordt daarmee steeds belangrijker. Leveranciers van kapitaalgoederen leveren ook steeds vaker MRO mee bij de installatie.
2.2.
Ontwikkelingen personeel
Toenemende effecten van vergrijzing De komende jaren zullen vooral veel uitvoerende technici met pensioen gaan, al lijkt dit door het stijgen van de uittredeleeftijd minder snel te gaan dan werd verwacht. In de Metalektro is 16 procent van de werknemers 56 jaar of ouder. Deze groep gaat binnen een jaar of tien met pensioen. Bedrijven geven aan dat zij de komende jaren de grootste problemen verwachten bij de vervanging van uitvoerende en leidinggevende technici die met pensioen gaan. Het kan nodig zijn om nieuwe medewerkers vaker zelf op te leiden. Veel Metalektrobedrijven voeren ook een leeftijdsbewust of levensfasebewust beleid om hun personeel duurzaam inzetbaar te houden (vitaliteitsbeleid, scholing en ontwikkeling). In de Metaalnijverheid gaan de vergrijzing en ontgroening niet harder dan gemiddeld in vergelijking met andere sectoren. De komende vijf jaar vertrekt 9 procent van de huidige populatie werknemers als gevolg van pensionering. In bepaalde functies treedt echter wel versnelde ontgroening en vergrijzing op. Vooral bij functies in constructiebankwerken, servicemonteurs en machinebouw doet zich een bovengemiddelde ontgroening voor; steeds minder jongeren kiezen voor deze beroepen. Vergrijzing doet zich in versterkte mate voor bij vakervaren service-monteurs.
Upgrading van competenties en behoefte aan bredere inzetbaarheid Technologische innovatie leidt in veel bedrijven tot een upgrading van de competenties waarover personeel moet beschikken. Er wordt meer van medewerkers gevraagd en ze moeten in staat zijn om zich snel aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen. Voor de komende jaren verwachten Metalektrobedrijven een voortzetting van de min of meer trendmatige upgrading van het vereiste opleidingsniveau.10 De verschuiving vindt plaats van lbo- en mbo-niveau 1-2 naar mbo-niveau 3-4 en hogeropgeleid personeel. Dit is overigens een ontwikkeling die zich in vrijwel alle sectoren van de Nederlandse economie voordoet. Om een hoge kwaliteit van de producten te kunnen waarborgen en goed in te kunnen spelen op specifieke wensen van klanten moet het technisch personeel naast de noodzakelijke vaktechnische competenties ook over gedragscompetenties beschikken. De nadruk ligt daarbij op probleemoplossend vermogen en flexibiliteit. Bovendien is het belangrijk dat medewerkers initiatief nemen, goed kunnen samenwerken en waar nodig kennis kunnen delen, zowel binnen teams als tussen afdelingen. Er is ook behoefte aan een bredere inzetbaarheid van personeel. Voor veel taken is specifieke expertise noodzakelijk. Dat geldt voor de grotere bedrijven in de Metalektro, waar bedrijfsstructuren en productieprocessen vaak complex zijn. Maar het geldt eveneens voor de kleinere bedrijven die vaak opereren in specifieke segmenten van de markt. Toch achten veel bedrijven een bredere inzetbaarheid van hun personeel gewenst; om mee te kunnen met de continue proces- en productinnovatie, maar vooral om schommelingen in de vraag flexibel te kunnen opvangen. Op dit moment signaleren bedrijven vooral problemen bij de inzetbaarheid van uitvoerend technisch personeel. Deze werknemers zouden hun kennis en vaardigheden moeten bijspijkeren, waardoor zij ook werkzaamheden buiten hun (vaak zeer specifieke) standaardtakenpakket kunnen verrichten. Ook in de maintenance verandert de behoefte aan arbeid. In alle fasen van het productieproces in bedrijven is een efficiënte inzet van nieuwe MRO-technieken van belang: bij het ontwerp van installaties, bij de installatie en bij het uiteindelijke onderhoud. In dit proces spelen hoogopgeleiden, in het bijzonder hbo-ers, een beangrijke rol. Tegelijkertijd blijven mbo-ers belangrijk in de uitvoering. Wel treedt op mbo9
K. Zandvliet e.a.. De arbeidsmarkt van maintenance in Zuidwest Nederland. SEOR, juli 2009. ROA. Arbeidsmarktmonitor Metalektro 2011.
10
13
niveau een verschuiving op in de richting van de hogere niveaus (mbo 3 en 4). Deels is er behoefte aan echte specialisten, soms juist aan breed inzetbaar personeel (afhankelijk van de opdrachtgevers).
Groeiende behoefte aan flexibilisering De overgrote meerderheid van de arbeidskrachten in de metaalindustrie heeft een vaste aanstelling. Levertijden worden korter, en er zijn vaker pieken en dalen in de productie. Bedrijven hebben daardoor een steeds grotere behoefte aan flexibiliteit bij de inzet van personeel. Dit kan echter leiden tot tijdelijke werkloosheid en tot vertrek van vakbekwaam personeel naar andere sectoren. In de Human Capital Agenda HTSM wordt gezocht naar manieren om de nadelen van flexibele arbeid voor werkgevers en werknemers op te vangen. Er wordt gedacht aan arrangementen om personeel uit te wisselen of aan instrumenten om de overgang van het ene naar het andere bedrijf te versoepelen (bijvoorbeeld via het eportfolio). Ook de toegang van flexibele werknemers tot scholingsarrangementen en hypotheken vraagt aandacht.
Goed ontwikkelde opleidingsinfrastructuur In de Metalektro en de Metaalnijverheid is sprake van een goed verankerd opleidingsbeleid. Bedrijven zorgen traditioneel actief voor stagemogelijkheden. Via de beide O&O-fondsen (A + O Metalektro en OOM) kunnen bedrijven subsidie krijgen voor scholing van hun werknemers, BBL-trajecten en stages. In de Metaalnijverheid is subsidie mogelijk voor de scholing van werkloze werkzoekenden, in de Metalektro wordt – samen met opleidingsfonds Stoof – geïnvesteerd in de scholing van uitzendkrachten. Daarnaast bieden beide fondsen ondersteuning bij de scholingsinspanningen van aangesloten bedrijven. De scholingsinfrastructuur is eveneens goed ontwikkeld. Grote bedrijven hebben soms eigen (beroeps)opleidingen. Op een aantal plekken in het land bestaan bedrijfstakscholen, waar bedrijven – in nauwe samenwerking met de roc’s – werken aan de instroom van geschoolde vakkrachten. Voorbeelden daarvan zijn REMO West-Twente, de Anton Tijdinkschool in Terborg en Tetrix Bedrijfsopleidingen in Noord Holland. De bedrijfstakscholen zijn uitgerust met praktijklokalen waar leerlingen hun vakbekwaamheid kunnen ontwikkelen. Daarnaast werkt de branche in veel regio’s samen met roc’s in regionale Opleidingsbedrijven Metaal (OBM). De opleidingsbedrijven vervullen vooral een makelaarsfunctie. Het OBM werft leerlingen voor de metaalindustrie, plaatst ze bij aangesloten bedrijven en zorgt ervoor dat ze een goede vakopleiding krijgen (bij een roc). Er worden ook cursussen verzorgd voor volwassen werknemers, en ondernemers en werknemers kunnen er terecht voor loopbaanadvies. Toch wordt vanuit de sector gewezen op een toenemend probleem rond de scholingsinfrastructuur in de metaalindustrie. Opleidingen voor de metaal zijn relatief duur, en voor de roc’s is een minimum aantal leerlingen nodig om uit de kosten te komen. Sommige roc’s sluiten hun metaalopleidingen omdat ze die niet meer rendabel kunnen exploiteren. Leerlingen die toch een metaalopleiding willen volgen moeten dan naar een andere regio. Of de opleidingen worden breder en daardoor minder specialistisch. Daar komt bij dat de komende jaren veel ervaren vakleraren in het technisch onderwijs met pensioen gaan. De sector maakt zich hierover grote zorgen.
Arbeidsmarktbeleid Zowel in de Metalektro als de Metaalnijverheid is men zich bewust van de naderende tekorten aan technisch personeel. Om deze knelpunten te voorkomen werkt men aan: n Het verbeteren van het imago van bèta-technische studies, om de instroom vanuit het technische onderwijs in de sector te vergroten. Hiertoe werken verschillende technische sectoren samen in het Masterplan Beta en Technologie11 ; n Het verbeteren van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijven, bijvoorbeeld door de inzet van docenten uit het bedrijfsleven, door bedrijven te laten meewerken aan curricula, de oprichting van Centers of Expertise en Centra voor Innovatief Vakmanschap (onderwijs dat zich richt op excellent vakmanschap); n Het bevorderen van de inzetbaarheid van het huidige personeel: zorgen dat oudere werknemers langer aan het werk blijven en het stimuleren van (door)leren. n Het aantrekken van buitenlands talent, bijvoorbeeld door een internationale ‘branding’campagne en aandacht voor opvang en verblijf van buitenlandse werknemers. n Aandacht voor een gezonde mate van flexibiliteit om bij productieschommelingen geen kennis en expertise te verliezen, bijvoorbeeld door arrangementen voor de uitwisseling van personeel te creëren, of door aandacht te vragen voor de toegang van flexwerkers tot bijvoorbeeld hypotheken.
11
Zie ook www.techniektalent.nu.
14
15
3.
Tekorten en overschotten
3.1.
Huidige situatie
Tekorten en overschotten aan personeel hangen in deze sector nauw samen met de conjunctuur. Vóór de crisis in 2007 rapporteerde bijvoorbeeld bijna de helft van de bedrijven in de Metalektro problemen bij het vinden van technisch personeel. In 2009 was dit gedaald tot 10 procent. In de eerste helft van 2012 was dit aandeel weer toegenomen tot een derde van de bedrijven12 . Inmiddels zal de slechtere economische situatie waarschijnlijk hebben bijgedragen aan een afname van het aantal moeilijk vervulbare vacatures. Door faillissementen en reorganisaties stijgt het aantal werkzoekenden in de metaalindustrie. In december 2012 bedroeg het aantal lopende WW-uitkeringen in de sector ongeveer 22.000, 20% meer dan het jaar ervoor. Bijna de helft van alle WW-ers (46%) in de metaal heeft een technisch of industrieel beroep, ruim een kwart (28%) heeft een economisch administratief beroep. Vooral de instroom in de WW was in 2012 fors hoger dan een jaar eerder (25%). Overigens ligt het WW-volume daarmee nog niet op het niveau van begin 2010 (bijna 26.000).
Figuur 3
WW-volume metaalsectoren 2010 – 2012 (exclusief deeltijd-WW)13
27000
25000
23000
21000
19000
17000
15000 j f m a m j
j a s o n d j f m a m j
2010
j a s o n d j f m a m j
2011
j a s o n d
2012
Bron: UWV
Ondanks de economische crisis zijn er nog steeds signalen uit de sector dat werkgevers soms moeite hebben met het vinden van het juiste technisch personeel. Het is lastig in algemene zin voor de metaalindustrie aan te geven waar zich concreet tekorten voordoen. Afgaand op signalen van sectordeskundigen in combinatie met arbeidsmarktgegevens van UWV14 lijkt de arbeidsmarkt op dit moment ruim voor beroepen op de lagere niveaus, bijvoorbeeld productiemedewerker of medewerkers in de machinebediening. Tegelijkertijd kan er wel krapte zijn aan bepaalde gespecialiseerde vakkrachten, bijvoorbeeld mig-, mag- of tig-lassers of cnc-verspaners. Hoewel de instroom in de werkloosheid stijgt, blijven er dus tekorten aan personeel in specifieke beroepen (met name vanaf mbo-3 niveau en hoger). Veel mensen die nu hun baan kwijt raken, zijn niet direct inzetbaar op deze functies, vanwege het niveau en het gespecialiseerde karakter van deze functies.
12
Arbeidsmarktmonitor Metalektro. Oktober 2012. Gegeven wordt het volume exclusief deeltijd-WW omdat deze maatregel op dit moment niet meer bestaat, en er dus anders geen eenduidig beeld van de ontwikkeling in het WW-volume is te geven. 14 UWV hanteert hiervoor sinds kort de spanningsindicator. Die geeft de verhouding weer tussen het aantal vacatures en het aantal korter dan een half jaar ingeschreven werkzoekenden in hetzelfde beroep. Zie bijlage B1 voor een toelichting en een overzicht naar concrete functies. 13
16
3.2.
Middellange termijn
In de toekomst zal de krapte nog verder toenemen en zich uitbreiden naar andere beroepen in de metaalindustrie. Waar nu nog sprake is van uitstoot van personeel, wordt in het algemeen verwacht dat de wervingsproblemen weer toenemen zodra de bedrijvigheid aantrekt. Bedrijven in de sector verwachten dan meer problemen bij hun zoektocht naar nieuwe uitvoerende en leidinggevende technici. Die worden vooral veroorzaakt doordat er de komende jaren meer vakervaren werknemers met pensioen gaan. De instroom van schoolverlaters is onvoldoende om te voorzien in de lacune die zij achterlaten. De huidige economische situatie kan het besef van urgentie hierover verminderen15 . De topsector HTSM ziet deze schaarste aan geschikt personeel als een groot knelpunt voor verdere groei16 . Technici en vakspecialisten blijven nodig om het hoofd te kunnen bieden aan de technologische uitdagingen van de topsector. Tot 2014 verwacht de sector een tekort van 10.000 bètatechnici op hbo/wo-niveau en 30.000 op mbo-niveau. Het gegeven dat afgestudeerden in een technische richting ook in andere sectoren aan de slag kunnen, en dat ook vaak doen, vergroot de concurrentie met andere sectoren. Omgekeerd is het voor niet-technisch-geschoolden lastig om in een technische richting te gaan werken. De Human Capital Agenda signaleert tevens een groeiend tekort aan (technische) vakdocenten, bijvoorbeeld in het mbo.
Tabel 4
Verwachte knelpunten in de personeelsvoorziening voor metaalberoepen
Prognose voor 2016
Lager Metaalarbeiders
Groot
Assembleurs
Enige
Monteurs en controleurs elektrotechnische beroepen
Groot
Mechanisch operators
Enige
Middelbaar Bankwerkers en lassers
Groot
Monteurs
Groot
Electronicamonteurs
Groot
Elektromonteurs
Groot
Hoger Bedrijfshoofden metaalbewerking Werktuigbouwkundig ontwerpers en hoofden technische dienst Elektrotechnisch ontwerpers en bedrijfshoofden Technisch systeem-analysten Procestechnologen
Groot Groot Groot Vrijwel geen Groot
Wetenschappelijk Werktuigbouwkundigen Elektrotechnici
Zeer groot Geen
Bron: ROA-AIS
Voor de meeste metaalberoepen verwacht het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) dan ook (grote) tekorten voor 2016 (tabel 4). Dit geldt zowel voor de lagere als voor de middelbare en hogere niveaus. In de meeste van deze beroepen is weliswaar sprake van krimp, maar er wordt vooral veel vervangingsvraag verwacht. Uitzonderingen zijn technisch-systeemanalisten en elektrotechnici; daar doet zich volgens ROA (nog) geen grote vervangingsvraag voor. Dit laatste wordt overigens niet altijd herkend door sector. Ook in de maintenance worden tekorten verwacht. In 2009 werd voor de periode tot 2014 een jaarlijks tekort verwacht van 2 à 3 procent van de werkgelegenheid17 . Tekorten zullen zich naar verwachting op alle niveaus voordoen, maar concentreren zich bij mensen met een mbo-3 of -4 diploma.
15
16 17
OOM, Samenvatting trends arbeidsmarkt, onderwijs, O&O-beleid en scholing metaalbewerking. ROA. Arbeidsmarktmonitor Metalektro 2011. Maastricht, 2011. Human Capital Agenda HTSM. December 2011. K. Zandvliet e.a.. De arbeidsmarkt van maintenance in Zuidwest Nederland. SEOR, juli 2009.
17
4.
Kansen en mogelijkheden
4.1.
Instroomprofiel
Op verzoek van UWV heeft het CBS voor alle sectoren een beeld geschetst van de belangrijkste mobiliteitsstromen (instroom, uitstroom en intrasectorale mobiliteit). Daarin zijn de Metalektro en de Metaalnijverheid samengenomen onder de noemer metaalindustrie. Tabel B2 in de bijlage bevat de volledige uitkomsten. De tabellen geven de mobiliteit in 2010 weer (het meest recente jaar waarover gegevens beschikbaar zijn). In 2010 kende de metaalindustrie een nieuwe instroom van bijna 31.000 nieuwe werknemers; 13 procent van alle werknemers in dit jaar. Er stroomden ruim 37.000 mensen uit. De intrasectorale mobiliteit (“doorstroom” tussen bedrijven in de sector) was klein (1,7 procent). Ook de interne mobiliteit binnen bedrijven is over het algemeen vrij laag. Jaarlijks wisselt slechts 4 procent van de werknemers in de Metalektro bijvoorbeeld intern van functie. Dit komt door de vrij hoge specialisatie in de verschillende functies, waardoor er weinig horizontale mobiliteit is. De interne mobiliteit heeft vooral betrekking op promoties naar een hoger functieniveau18.
Instroomprofiel metaalindustrie (2009-2010) 19
Tabel 5
Metaalindustrie
Alle sectoren
Schoolverlaters*
8%
17%
Zelfstandigen
2%
3%
72%
56%
Andere sector, waarvan Groothandel
16%
Zakelijke dienstverlening
13%
Uitzendbureaus
11%
Overige industrie
11%
Bouw
6%
Uit uitkering, waarvan
10%
Niveau Metaalindustrie
-0 ++
11%
0
WW
7%
6%
Bijstand
1%
2%
AO
0%
1%
Overig
1%
2%
Overig
9%
14%
Totaal
100%
100%
-
Specifieke categorieën Arbeidsmigranten Geregistreerde werkzoekenden UWV 55-plus Allochtoon (westers en niet-westers)
3%
3%
0
10%
10%
0
7%
6%
0
18%
24%
-
Bron: CBS in opdracht van UWV
* Instromers zijn ingedeeld op basis van hun belangrijkste inkomstenbron voorafgaand aan het dienstverband met een metaalwerkgever. Dit betekent dat instroom vanuit BBL-opleidingen niet wordt meegerekend bij de schoolverlaters.
Tabel 5 geeft de belangrijkste kenmerken van de instromers in de metaal. Bijna driekwart van de nieuwe werknemers kwam uit een andere sector. Dat is aanzienlijk meer dan het gemiddelde over alle sectoren. 18 19
Arbeidsmarktmonitor Metalektro 2011. Om te kijken of de instroom in 2010 afwijkt van andere jaren, is het instroomprofiel vergeleken met mobiliteitscijfers die het CBS over eerdere jaren heeft opgeleverd aan de RWI. Dit blijkt amper het geval. Alleen de instroom van schoolverlaters lijkt enigszins afgenomen ten gunste van instroom uit andere sectoren. Ook instroom vanuit WWuitkeringen lijkt enigszins toegenomen.
18
Er is vooral veel instroom van werknemers vanuit de groothandel en zakelijke dienstverlening (beide grote sectoren). Uit de cijfers is niet op te maken of het om werknemers in ondersteunende functies of in het primaire proces gaat. 11 procent van de instroom werkte een jaar eerder voor een uitzendbureau. Van de uitstroom ging 10 procent met pensioen. De metaalindustrie kent een relatief lage instroom van schoolverlaters. Er stromen dus relatief weinig jongeren in. De instroom van uitkeringsgerechtigden is gemiddeld. Hierbij gaat het voor het overgrote deel om WW-ers. Er stromen amper bijstandsgerechtigden en mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering in. De instroom kent een hoog aandeel mannen (83 procent) en een laag aandeel allochtonen (18 procent, vooral westerse allochtonen). De instroom van 55-plussers is met 7 procent ongeveer gemiddeld.
4.2.
Kansen voor schoolverlaters en studenten
Door de verwachte tekorten aan technisch opgeleid personeel zijn de perspectieven over het algemeen goed voor jongeren die een opleiding kiezen die voor de metaal relevant is (zie tabel 6). Dit geldt voor opleidingen op alle niveaus, van vmbo tot universitair. Weliswaar krimpt de werkgelegenheid in een aantal van deze beroepen de komende jaren, maar de vervangingsvraag kan niet voldoende worden ingevuld met de instroom van schoolverlaters. Daardoor zijn er toch gunstige arbeidsmarktperspectieven voor schoolverlaters. Overigens gelden deze goede perspectieven niet voor alle metaalopleidingen. Voor de opleiding mbo Operationele Techniek zijn de perspectieven juist slecht. De werkgelegenheid in deze beroepen krimpt, de vervangingsvraag is laag en het aantal schoolverlaters hoog. Het arbeidsmarktperspectief van de opleiding mbo Vliegtuigtechniek en WO Elektrotechniek is volgens ROA matig.
Tabel 6
Toekomstige arbeidsmarktperspectieven van relevante opleidingen
Prognose voor 2016
VMBO Metaal
Goed
VMBO Voertuigentechniek
Goed
VMBO Elektrotechniek
Goed
MBO Werktuigbouw en mechanische techniek
Goed
MBO Fijnmechanische techniek
Goed
MBO Elektrotechniek MBO Motorvoertuigentechniek en tweewielers MBO Vliegtuigtechniek MBO Operationele techniek
Goed Redelijk Matig Slecht
HBO Werktuigbouw
Goed
HBO Elektrotechniek
Goed
WO Wis- en natuurwetenschappen
Goed
WO Werktuigbouwkunde WO Elektrotechniek
Zeer goed Matig
Bron: ROA - AIS
De stichting Samenwerking Beroepsonderwijs-Bedrijfsleven (S-BB) geeft op de site www.kansopwerk.nl een specificatie van de perspectieven voor de afzonderlijke mbo-opleidingen (zie tabel B3 in bijlage 2). Het betreft de inschatting van de kans op werk over een periode van twee tot vier jaar, afhankelijk van de duur van de opleiding20 : n Goede perspectieven zijn er voor de middenkaderopleidingen Engineering, Werkvoorbereider en Servicetechnicus. Dit zijn grotendeels opleidingen op mbo-niveau 4; n Ruim voldoende perspectieven hebben de mbo-3 opleidingen Metaalbewerking, Fijn Mechanische techniek, Servicemonteur Apparatuur en Installaties, Operator Productietechniek, Machinebouw Mechatronica, Mobiele Werktuigen, Elektrotechnische industriële producten en systemen, Installatie, Vliegtuigtechniek en –onderhoud. Ook sommige van deze opleidingen op niveau mbo-4 scoren ruim voldoende;
20
www.kansopwerk.nl, www.kansopstage.nl
19
n Voldoende zijn de perspectieven voor de meeste mbo-2 opleidingen: Metaalbewerker, Verspaner, Onderhoudsmonteur, Operator productietechniek, Monteur Mechatronica, Mobiele werktuigen en Elektrotechnische installaties. Ook voor de niveau 1-opleidingen Assistent Metaal-, elektro- en installatietechniek zijn er voldoende kansen op werk; n Matige perspectieven zijn er voor de opleidingen Assistent Operator productietechniek (niveau 1). Voor geen enkele mbo-opleiding in de metaal worden de perspectieven als slecht geclassificeerd. Over het algemeen is de kans op het vinden van een stageplaats voor opleidingen in de metaal redelijk.
4.3.
Kansen voor zij-instromers
Ook voor zij-instromers (volwassenen die willen overstappen naar een beroep in de metaalindustrie) biedt de sector perspectieven, zeker op termijn als op termijn de economie weer aantrekt. Maar er is zijn wel beperkingen: n Voor de tekortberoepen is over het algemeen een opleidingstraject op niveau mbo-3 of hoger noodzakelijk. Dat betekent dat mensen die niet uit de metaal afkomstig zijn zeker enkele jaren naar school moeten. Ook veel mensen uit de metaal kunnen vanwege de hoge mate van specialisatie niet zomaar overstappen naar een ander bedrijf. n Zij-instromers moeten dus in staat zijn om een (verkorte) opleiding met succes af te ronden en moeten affiniteit hebben met metaal en techniek. Idealiter moeten zij ook in staat zijn door te groeien naar minimaal mbo-3 niveau en moeten zij kunnen functioneren in de sterk veranderende wereld van metaalbedrijven. Dat vraagt dus om bepaalde cognitieve en persoonlijke kwaliteiten. n Opleidingstrajecten in de metaal zijn relatief duur. Volwassen zij-instromers zijn (vanwege hun leeftijd) vaak duurder dan leerlingen en gediplomeerden van het initieel onderwijs. Ook leerwerktrajecten in de metaal zijn relatief duur, ze kosten algauw enkele duizenden euro’s. Dit maakt werkgevers soms huiverig om te investeren in zij-instromers. n De sector kampt op dit moment met de economische recessie. Bedrijven moeten op dit moment mensen ontslaan. Dat maakt veel werkgevers terughoudend met het aannemen van nieuw personeel, laat staan van zij-instromers die het vak nog moeten leren. n Voor volwassenen die al een tijd hebben gewerkt, betekent een opleiding volgen een forse terugval in inkomsten. Het salaris van een BBL-er kan aanzienlijk lager uitvallen dan het inkomen dat iemand gewend is. Dat kan – zeker voor mensen met een gezin en hypotheekverplichtingen – een forse barrière zijn. Er zijn echter ook duidelijke aanknopingspunten: n In de praktijk blijken er wel degelijk volwassenen te zijn die een opleiding in de techniek willen volgen (bron: CBS Statline). Zo zijn er op jaarbasis zo’n 2000 uitkeringsgerechtigden die een mbo-opleiding in de techniek beginnen. Het overgrote deel daarvan begon aan een BBL-opleiding. n Bij werkgevers bestaat meer en meer het besef dat zich de komende jaren grote tekorten aan personeel gaan voordoen. Sommige bedrijven ervaren nu al tekorten aan goed opgeleide vakkrachten. Daarmee staan werkgevers ook steeds vaker open voor initiatieven om volwassenen te scholen voor een beroep in de metaal. n Daarbij is ook te wijzen op de mogelijke voordelen van volwassenen die voor een beroep in de metaal kiezen: ze kiezen vaak bewuster en gemotiveerder, hebben meestal al werkervaring en staan vaak ook wat sterker in hun schoenen dan jongeren van zestien, zeventien jaar. n De BBL-route lijkt een aantrekkelijke leerweg voor volwassenen, omdat het mogelijkheden biedt om direct al een inkomen te verwerven. Daarbij biedt de in veel regio’s sterk ontwikkelde scholingsinfrastructuur met regionale opleidingsbedrijven en bedrijfstakscholen in de metaal goede aanknopingspunten. n Er zijn subsidiemogelijkheden. Een deel van de opleiding kan worden gefinancierd uit één van de scholingsfondsen (zie bijvoorbeeld kader Jobstart). De ervaring is wel dat cofinanciering van buiten de sector (bijvoorbeeld door publieke partijen of in het kader van een Sociaal Plan) belangrijk is om dit soort projecten ook echt van de grond te krijgen. n Hoewel de tekorten zich vanaf mbo-niveau 3 voordoen, biedt de metaalindustrie ook perspectieven voor lager opgeleiden, ook al wordt het aandeel van lager opgeleide functies steeds kleiner. Bedrijven in de Metaalnijverheid bieden de meeste werkgelegenheid voor lageropgeleiden. Bijna de helft van de instroom in deze bedrijfstak heeft betrekking op functies waarin de specifieke vakinhoud van metaalbewerking minder aan de orde is (bijvoorbeeld algemene productiemedewerker of assemblage).
20
Box 4.1
OOM: Jobstart
Jobstart is een vergoeding voor het opleiden en begeleiden van mensen voor een functie binnen een OOM-bedrijf (OOM staat voor Opleiding en Ontwikkeling Metaalbewerking). Door Jobstart kunnen mensen van buiten de sector worden aangetrokken. In aanmerking komen: n Werkzoekenden die minimaal zes maanden werkloos zijn; n Arbeidsgehandicapten met een verklaring van UWV of Arbodienst. Een werkgever kan bij OOM een Jobstart-bijdrage aanvragen die bestaat uit: n een eenmalige bijdrage voor interne scholing en begeleiding van € 1.000,-; n een bijdrage voor externe scholing, ook in te zetten voor een EVC-traject of een assessment (maximaal € 2000 voor werkloze werkzoekenden, €3500 voor arbeidsgehandicapten); n een bonus als de werknemer een half jaar na de Jobstart-procedure nog in dienst is of aansluitend een BBL-opleiding gaat volgen (€ 500).
Intersectorale mobiliteit Er wordt met enige regelmaat gekeken naar mogelijkheden om intersectorale projecten te ontwikkelen, waarbij boventallige werknemers uit andere sectoren voor een beroep in de metaal worden opgeleid. Dit blijkt in de praktijk lastig gestalte te geven. Er doen zich vaak praktische knelpunten voor: in het niveau van de potentiële deelnemers, in verschillen in arbeidsvoorwaarden, in het realiseren van een minimale groepsgrootte, et cetera. Dit betekent niet dat er geen zij-instroom is uit andere sectoren. Dit gebeurt echter vaak op individueel niveau. Sociale Plannen bieden vaak goede uitgangspunten om een deel van de opleiding of het inkomensverlies in de eerste jaren op te vangen.
Werkloze werkzoekenden Van de nieuwe medewerkers die in 2010 in de metaalindustrie gingen werken was 10 procent een jaar eerder ingeschreven als werkloos werkzoekende. De sector biedt dus zeker mogelijkheden voor werklozen. Zo zijn er werkozen die al eerder in de metaalindustrie hebben gewerkt, en ervaring hebben in een metaalberoep. Eind 2012 stonden er bijvoorbeeld 25.000 niet-werkende werkzoekenden ingeschreven in een voor de metaal relevant beroep: bijvoorbeeld als lasser, slijper, draaier of monteur (zie tabel B4 in de bijlage voor uitgebreider overzicht naar beroep). Er zijn vooral mensen ingeschreven voor de lagere en middelbare functies. Er zijn daarnaast werkzoekenden uit andere sectoren die een overstap kunnen maken naar de metaalindustrie. Zo vonden er in 2011 17.950 geregistreerde werkzoekenden een baan in de metaal, vooral in de Metaal en Techniek (zie tabel B5 in bijlage 2). Dit is ongeveer 5 procent van alle baanvondsten van geregistreerde werkzoekenden in dat jaar. Bijna de helft werkte daarvoor ook al in de metaal, maar een grote groep was afkomstig uit een andere sector. Ruim de helft (55%) was ingeschreven onder een technisch-industrieel beroep, bijna een kwart (23%) onder een economischadministratief beroep. Het gaat dus voor een belangrijk deel om technisch geschoolde mensen, maar ook om mensen in ondersteunende functies. Er zijn in het land gerichte initiatieven om werklozen of mensen met een arbeidsbeperking op te leiden voor een beroep in de metaal (zie de box voor enkele voorbeelden). Daarmee zijn zowel de werkzoekenden als de werkgever geholpen. Box 4.2
Voorbeelden van werkgelegenheidsprojecten in de metaalindustrie
Bedrijfstakschool Anton Tijdink De bedrijfstakschool Anton Tijdink verzorgt BOL- en BBL-dagopleidingen in de metaal, voor inmiddels ruim 90 lidbedrijven. Dit zijn voornamelijk metaalverwerkende bedrijven, maar ook bedrijven in de Metalektro. De bedrijfstakschool werkt intensief samen met roc Graafschap College om te komen tot een landelijk erkend diploma. In een tweede vestiging in Doetinchem worden mensen met afstand tot de arbeidsmarkt opgeleid in het metaalvak (leeftijd 21+). Hier wordt nauw samengewerkt met gemeenten in de regio. Er wordt gewerkt in kleine groepen (7-12 personen). In dertien weken worden cursisten opgeleid tot mbo-niveau 1. Daarmee kunnen zij instromen in het metaalvak, maar verdere scholing naar een hoger niveau is wel noodzakelijk. Gemeenten betalen de (eerste) opleiding. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat cursisten na afloop in de bedrijven verder leren. In totaal zijn er sinds de start in 2009 ongeveer 70 deelnemers gestart; meer dan de helft is geplaatst bij een metaalbedrijf. Doorleren Loont Twente Sinds eind 2011 loopt er in Twente een project waarin zij-instromers aan slag gaan in de metaalindustrie. Het betreft een samenwerking tussen publieke partijen (Regio Twente, gemeenten, UWV), sectorale partijen (Koninklijke Metaalunie, Opleidingsbedrijf Metaal), Metalektro Personeelsdiensten en opleidingsinstituten voor de metaal (STODT en SMEOT). In 2011 is gestart met een opleiding tot verspaner. De regio Twente verleent subsidie vanuit het project Doorleren Loont. Het project staat open voor werkzoekenden met een vooropleiding op mbo-2 niveau of havo die aantoonbare affiniteit hebben met de techniek (WWB’ers, WW’ers en mensen zonder uitkering). Kandidaten worden geworven door UWV, gemeenten en via advertenties. Na een strenge selectie krijgen zij een twaalfdaagse ‘stoomcursus’ tot het niveau van een productief technische kracht. Daarna volgt een omscholing van zestien dagen. De cursisten krijgen de basiskennis voor verspaning en maken kennis met CNC-machines. Daarna worden ze door Metalektro Personeelsdiensten binnen een half jaar geplaatst bij een bedrijf in de regio. Daar werken ze vier dagen per week als draaier of frezer (mbo-niveau 2 of 3), soms met behoud van uitkering of als stagiair, soms in vaste dienst. De vijfde dag gaan ze naar school. Na maximaal twee jaar kunnen ze als vakman bij hun leerbedrijf aan de slag. De leerwerkplek wordt deels gefinancierd door de werkgever, deels door het scholingsfonds van de sector. Inmiddels zijn ongeveer twintig mensen via dit project gestart. Negentien van hen zijn geplaatst bij een werkgever. Een volgend project richt zich waarschijnlijk op mechatronicamonteurs.
21
WSW-ers aan de slag bij een commercieel metaalbedrijf Veel WSW'ers moeten de komende periode aan de slag buiten de beschutte werkomgeving. De WSW'ers die werkten op de metaalafdeling van de sociale werkvoorziening van Robedrijf maakten containers voor BroNij. Dit bedrijf is gespecialiseerd in onderhoud, inspectie en keuring van ondergrondse en halfverdiepte containers. Door zijn sterke geloof in maatschappelijk verantwoord ondernemen en de goede ervaring met het Robedrijf, wilde Bronmij de WSW-ers kansen bieden. Daarom richtte het Ferro-Fix op. De 118 WSW-ers van Robedrijf werken nu voor onbepaalde tijd op detacheringbasis voor Ferro-Fix en krijgen vanuit Robedrijf dagelijks begeleiding van zeven productieleiders. De overstap van een beschutte werkomgeving naar een commercieel bedrijf leek in eerste instantie groot, maar viel mee. Na een paar weken was het ziekteverzuim fors gedaald, medewerkers zijn er trots op in een 'echt' bedrijf te werken en zien volop uitdagingen voor de toekomst. Het metaalbedrijf wil het werkgebied gaan uitbreiden naar stedelijk meubilair. Ferro-Fix heeft de complete infrastructuur en 125 medewerkers (inclusief zeven begeleiders) op detacheringbasis overgenomen van Robedrijf. Functiedifferentiatie: WSW-ers gedetacheerd als assistent-operator Het bedrijf NXP heeft in zijn cao vastgelegd dat het werkervaringsplaatsen beschikbaar stelt. Het Ministerie van SZW heeft het bedrijf bovendien gevraagd te participeren in het project ‘Werken naar Vermogen in de procesindustrie’. Sinds september 2010 werken er vijf WSW-ers in de nieuwe functie van assistent-operator. Deze functie combineert de eenvoudige werkzaamheden van de operators. De assistent-operator is vergelijkbaar met de basisoperator en draait mee in de ploegendiensten. De assistent-operators blijven in dienst van het SW-bedrijf en krijgen een opleiding (met certificaat) waarmee ze ook bij andere bedrijven aan de slag kunnen. Ze krijgen een vergoeding op uurbasis, inclusief ploegentoeslag. Met deze aanpak worden enerzijds tekorten aan vakkrachten aangepakt en anderzijds WSW-ers aan een volwaardige baan geholpen. Philips Werkgelegenheidsproject Dertig jaar geleden startte Philips haar eigen werkgelegenheidsproject. Werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt konden een jaar lang werkervaring opdoen, gecombineerd met scholing. Het project bestaat nog steeds. Werklozen kunnen vier dagen per week werkervaring en een dag een vakopleiding volgen op mbo-niveau. In een recent project worden 11 wajongers opgeleid tot test-engineer of software-ontwikkelaar. Na een voorschakeltraject van drie maanden (met behoud van uitkering) volgt een BBL-traject. In dit geval betreft het met name autisten. Daarnaast is er een secretaresse programma (mbo niveau 3) voor 15 WW-, WWB-, Wajong- en WIA-jkandidaten. Zij verkrijgen een tijdelijk contract met een opleiding tot secretaresse. Binnenkort start een project in de mechatronica voor 15 deelnemers uit bestanden WAJONG, WIA en langdurig werkloosheid. Philips maakt hierbij op maat gebruik van de verschillende beschikbare subsidiemaatregelen (jobcoaches, premiekorting, loondispensatie, etc.).
Belangrijke factoren en aandachtspunten Er zijn dus zeker kansen en mogelijkheden voor zij-instromers in de metaalindustrie, maar het is belangrijk goed te kijken naar behoeften en wensen van werkgevers, en naar de interesse en kwaliteiten van potentiële zij-instromers. Daarbij geldt een aantal aandachtspunten. Als het gaat om mensen die zich willen scholen voor een beroep in de metaalindustrie: n Kandidaten moeten een weloverwogen afweging maken over werken in de metaal (kan ik het, wil ik het?). Veel beroepen in de metaalindustrie zijn bij het brede publiek niet bekend. Vaak overheerst een traditioneel beeld van het werk: van bijvoorbeeld assembleurs, bankwerkers en lassers. Maar de bedrijfstak kent juist een grote diversiteit aan beroepen, waarin vaak ook met geavanceerde apparatuur en computers wordt gewerkt. Op http://techniekinbeeld.nl/metaal-en-werktuigbouw zijn filmpjes te vinden over veelvoorkomende metaalberoepen. n Voor werkgevers is een goede selectie van kandidaten belangrijk: het moeten mensen zijn met aantoonbare affiniteit met de techniek en met het werk in de metaal. Een opleiding voor de metaalindustrie is behoorlijk prijzig en vraagt van de werkgever een investering in de begeleiding. Het risico op uitval moet zoveel mogelijk worden beperkt. Het is dan ook verstandig werkgevers actief te betrekken bij de selectie; zij zien waarschijnlijk sneller of ze iets met een kandidaat kunnen. n Ook na de selectie van kandidaten is vraaggericht werken, uitgaan van wat de werkgever wenst, belangrijk. Een van de succesfactoren bij de Anton Tijdinkschool is de sterke verwevenheid van de school met het regionale bedrijfsleven. De school kent de bedrijven en kan ook goed inschatten of een cursist in een bedrijf past. Bij het project Doorleren Loont in Twente wordt bewust gewerkt met Metalektro Personeelsdiensten omdat zij de behoeften van het regionale bedrijfsleven goed kennen. n Het is belangrijk goed te kijken naar de leeromgeving die een werkgever kan bieden. Deelnemers moeten in staat zijn om (in relatief korte tijd) een beroep te leren. Ook de intenties van de werkgever zijn belangrijk: is deze na afloop van het traject bereid de deelnemer in dienst te nemen (en wat heeft hij daarvoor nodig)? n Het is van belang snel en op het juiste moment te handelen. In de metaalindustrie kunnen er op het ene moment tekorten zijn, die korte tijd later weer zijn verdwenen. Op het moment dat bekend wordt dat werkgevers met personeelstekorten kampen en bereid zijn te investeren in projecten voor zijinstromers, moeten er dus snel arrangementen beschikbaar (kunnen) zijn. n Er is behoefte aan arrangementen voor financiering. Werkgevers willen best investeren in personeel, zeker met het oog op toekomstige tekorten, maar ze willen wel weten of de kandidaat uit het juiste hout is gesneden. Het helpt daarbij als zij het eerste deel van de opleiding niet hoeven te betalen en als ze kandidaten eerst een tijdje aan het werk kunnen zien (bijvoorbeeld met behoud van uitkering of met een loonkostensubsidie).
22
n Bij doelgroepen als WSW’ers en Wajongers is een goede begeleiding extra belangrijk. Werkgevers willen deze mensen graag een kans geven, maar zien op tegen de rompslomp en extra belasting. Als het gaat om mensen die direct aan de slag willen: n Met name de Metaalnijverheid biedt ook – ook zonder voorafgaande bijscholing – nog wel instroommogelijkheden voor lageropgeleiden. In deze sector werven bedrijven vaak via hun informele netwerk. Veel vacatures worden niet gepubliceerd. Werkzoekenden die in de Metaalnijverheid aan de slag willen, zullen dus manieren moeten vinden om bekend te raken in dit netwerk (of daarbij moeten worden geholpen) n In de Metalektro werven bedrijven voor de lagere functies juist vaker via uitzendbureaus of detacheringsbureaus. Dat zijn vaak bureaus die gespecialiseerd zijn in de technische functies. n Een goed inzicht in wat de werkgever vraagt, is belangrijk. Dat geldt zeker in deze sector, waarin bedrijven draaien op zeer gespecialiseerde vakkrachten. Bij een vacature voor een lasser is het dus belangrijk om te weten om wat voor soort lasser het gaat.
4.4.
Kansen naar regio
In heel Nederland is er metaalindustrie, maar er zijn regio’s met een relatief grote concentratie metaalbedrijven. Er is enig cijfermateriaal over de arbeidsmarkt in de metaalindustrie naar regio. Tabel 7 geeft een overzicht van de omvang en ontwikkeling van de vacaturemarkt naar arbeidsmarktregio.
Tabel 7
Metaalvacatures naar regio
Ontstane vacatures: (relatieve) omvang en ontwikkelingen op jaarbasis
Aantal vacatures 2011
aandeel in totale vacaturemarkt regio
Groei
3e kwartaal 2011
3e kwartaal 2012
Groningen
600
4%
4%
2010-2011 (3e kwartaal) 3%
2011-2012 (3e kwartaal) -6%
Friesland
900
6%
3%
-16%
Drenthe
300
3%
4%
-27%
-54% 0%
Flevoland
600
5%
5%
1%
-11% -33%
200
2%
1%
-4%
1100
2%
2%
-6%
8%
400
2%
2%
-19%
-24%
Rijnmond
2500
5%
5%
16%
-19%
Drechtsteden
1100
7%
9%
23%
-2%
700
4%
5%
35%
-10%
Twente
1300
8%
8%
24%
-24%
Stedendriehoek
1100
4%
4%
0%
-25%
Holland Rijnland
500
3%
2%
-22%
-29%
Midden-Holland
300
4%
3%
-33%
-32%
Haaglanden
1200
2%
2%
2%
-17%
Zeeland
1300
4%
3%
45%
-42%
West-Brabant
1100
3%
5%
-3%
-1%
Midden-Gelderland
1200
4%
2%
-40%
-54%
Gooi- en Vechtstreek Midden-Utrecht Oost-Utrecht
IJsselvechtstreek
Zuid-Gelderland
200
2%
4%
-37%
73%
Achterhoek
700
13%
9%
-3%
-44%
Rivierenland
500
8%
5%
126%
-48%
Noord-Holland Noord
700
3%
4%
-14%
0%
Zuid-Kennemerland
700
5%
4%
154%
-16%
Zaanstreek/Waterland Groot Amsterdam
400
5%
10%
-15%
47%
1400
1%
1%
-20%
-15%
800
4%
6%
17%
39%
Noordoost-Brabant
1700
6%
5%
-2%
-26%
Zuidoost-Brabant
3500
10%
10%
-26%
-26%
Noord- en Midden-Limburg
1400
8%
5%
63%
-41%
800
4%
2%
81%
-55%
Midden-Brabant
Zuid-Limburg Bron: UWV (op basis vanJobfeed)
23
Er zijn vier regio’s met relatief veel metaalvacatures: Zuid-oost Brabant, Achterhoek, Drechtsteden en Twente. Opvallend is daarnaast de sterke groei van de vacaturemarkt in Zaanstreek/Waterland in 2012. Dit zijn dan ook de regio’s waar zich op dit moment de meeste kansen voordoen. In grote regio’s als Rijnmond, Midden-Utrecht, Haaglanden, Zeeland, Noord0ost Brabant en Groot-Amsterdam is het absolute aantal vacatures weliswaar groot, maar blijft het aandeel in de totale vacature-markt beperkt. De tabel laat ook zien dat de ontwikkeling van het aantal metaalvacatures in een regio sterk kan verschillen per jaar. Er zijn dus niet zo maar arbeidsmarktregio’s te benoemen waar de vacaturemarkt in de metaal zich in algemene zin gunstig ontwikkelt. Dat kan van jaar op jaar verschillen.
24
25
Literatuurlijst
ABN Amro. Visie op industrie. Sectorupdate 2012. Fouarge, D. A. de Grip, B. Kriechel, B. van Landeghem, J. van Thor. Arbeidsmarktmonitor Metalektro 2011. ROA-R-2012/1. Maastricht, 2012. Kennissite MKB en Ondernemerschap. Sectorbeschrijving metaalindustrie (december 2011). Kenteq. Jeugdwerkloosheid middelbare en technische beroepen. Elektro-, installatie- en metaaltechniek (september 2012). Onderzoeksbericht. 31 oktober 2012. Kenteq. Conjunctuurtest metaal- en elektrotechnische industrie (oktober 2012). Onderzoeksbericht. 1 november 2012. Kenteq. Maintenance, Repair & Overhaul. Arbeidsmarktverkenning. Augustus 2008. Masterplan Beta en Techniek. Naar 4 op de 10. Meer technologietalent voor Nederland. Februari 2012. OOM. Arbeidsmarktinformatie. Cijfers en trends 2011. Peildatum januari 2011. OOM. Samenvatting trends arbeidsmarkt, onderwijs, O&O beleid en scholing metaalbewerking. 2012. Rabobank. Cijfers & Trends, oktober 2012. Stichting Arbeidsmarkt en Opleiding Metalektro. Arbeidsmarktmonitor april 2012 (2e meting 2011). Stichting Arbeidsmarkt en Opleiding Metalektro. Arbeidsmarktmonitor oktober 2012 (eerste twee metingen 2012). UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013. Met een doorkijk naar 2017. UWV, juni 2012. UWV. Niet werkende werkende werkzoekenden aan het werk in 2010: wie zijn ze en waar vinden ze een baan? Amsterdam, oktober 2011. UWV Arbeidsmarktinformatie en –advies. Werkzoekenden aan het werk in 2011. Amsterdam. November 2012. Top team High Tech Systemen en materialen. De Human Capital Agenda voor de topsector High Tech Systemen en Materialen. December 2011 Zandvliet, K., T. Berretty, O. Tanis. De arbeidsmarkt van maintenance in Zuidwest Nederland. SEOR, juli 2009.
26
27
Bijlage I
Sociaal-economische structuur
Metalektro Cao In de Metalektro is één cao: de cao Metalektro. Aan werkgeverszijde wordt deze ondertekend door de Vereniging FME-CWM en aan werknemerszijde FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen, De Unie en VHP2. Grote bedrijven hebben vaak een eigen cao.
Brancheorganisatie De Vereniging FME-CWM (kortweg FME) is de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie. De vereniging behartigt de belangen van bedrijven die actief zijn in engineering, productie, handel, industrieel onderhoud en industriële automatisering. Bij FME zijn 2.500 lidondernemingen (metaal, kunststof, elektronica en elektrotechniek) aangesloten. FME behartigt de belangen van de lidbedrijven (nationaal en internationaal) en verleent hen diensten op sociaal, economisch en technisch gebied. Ook adviseert en ondersteunt FME haar leden bij onder andere de invulling van het werkgeverschap. Bij FME zijn 120 brancheorganisaties aangesloten. FME sluit (namens werkgevers) de cao in de Metalektro af en adviseert over de cao’s in de Metaal en Techniek en Technische Groothandel. FME ondersteund ook bedrijven bij het afsluiten van een eigen bedrijfs-cao. Website: www.fme.nl
Bonden Vier bonden zijn betrokken bij de arbeidsvoorwaardenvorming en het arbeidsmarktbeleid in de Metalektro: n FNV Bondgenoten: www.fnvbondgenoten.nl n CNV Vakmensen: www.cnvvakmensen.nl n De Unie: www.unie.nl n VHP2: www.vhp2.nl
O&O-fonds A + O Metalektro is het arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor de Metalektro. Om instroom en doorstroom te bevorderen geeft A+O Metalektro vergoedingen voor opleiding en training (bijvoorbeeld voor BBL-ers of stages voor BOL-studenten). A+O fungeert tevens als vraagbaak, sparringpartner, facilitator en intermediair voor scholen en bedrijven. Het helpt ook met het aanvragen van ESF-subsidie. Daarnaast is A+O betrokken bij pilots en projecten om de ontwikkeling van werknemers in de sector te vergroten (bijvoorbeeld via HR-coaching of door een Associate Degree voor praktijkopleiders in bedrijven te ontwikkelen). Website: www.ao-metalektro.nl
Metaalnijverheid Cao De cao voor de Metaalnijverheid valt onder de cao’s voor de Metaal en Techniek. Naast de cao voor de Metaalnijverheid gaat het de cao’s voor het carrosseriebedrijf, de goud- en zilvernijverheid, het isolatiebedrijf, het motorvoertuigenbedrijf en het technisch installatiebedrijf. Deze cao’s hebben een gelijkluidend A-gedeelte en vormen tezamen, gemeten naar het aantal werknemers dat onder de cao’s valt de grootste cao in de marktsector van Nederland. Ze worden afgesloten door Federatie Werkgeversorganisaties Techniek en de vakbonden FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie. De cao’s zijn te vinden op de website: www.cao-metaal.nl
Brancheorganisatie De Koninklijke Metaalunie is met meer dan 13.000 leden de grootste ondernemersorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf in de metaal. Zij richt zich op metaalbedrijven tot ongeveer honderd werknemers in uiteenlopende sectoren. De Metaalunie kent een indeling in districten. De belangenbehartiging richt zich ondermeer op terreinen als Arbo en Onderwijs en Arbeidsmarkt. Website: www.metaalunie.nl
Bonden Bij de de arbeidsvoorwaardenvorming en het arbeidsmarktbeleid in de metaalnijverheid zijn drie bonden betrokken:
28
n FNV Bondgenoten: www.fnvbondgenoten.nl n CNV Vakmensen: www.cnvvakmensen.nl n De Unie: www.unie.nl
O&O-fonds OOM is het opleidings- en ontwikkelingsbedrijf voor de metaalbewerking. Bij OOM zijn een kleine 15.000 bedrijven aangesloten. Daarmee is OOM een van de grootste opleidingsfondsen in Nederland. Het fonds richt zich op het stimuleren van scholing en het professionaliseren van de metaalbranche. Aandachtsgebieden zijn loopbaanontwikkeling, instroombevordering, kwaliteit van scholing en kwaliteit van mensen. Via OOM kunnen bedrijven en werknemers in de metaalbewerking financiële bijdragen ontvangen voor scholing en ontwikkeling. Website: www.oom.nl
Opleidingsbedrijf Metaal Het OpleidingsBedrijf Metaal (OBM) is een initiatief van de Koninklijke Metaalunie en het OOM om de metaalsector van goed opgeleide vakmensen te voorzien. Het OBM is regionaal georganiseerd en is via een direct aandeelhouderschap van en voor bedrijven in de regio. Ondernemers, werknemers, leerlingen en werkzoekenden in de metaalbranche kunnen bij het OBM terecht met vragen rond scholing en opleiding van nieuwe en huidige medewerkers, al dan niet leerplichtig. Inmiddels zijn er in Nederland diverse OpleidingsBedrijven Metaal. Daarbij werken metaalbedrijven in de regio, de Koninklijke Metaalunie, OOM en regionale instellingen voor beroepsonderwijs nauw samen. Doel is de instroom van vakbekwaam technisch personeel op peil te brengen én te houden. Website: www.obmmetaal.nl
Branche-overstijgende organisaties Federatie Werkgeversorganisaties Techniek (FWT) De Federatie Werkgeversorganisaties Techniek (FWT) voert namens haar leden de onderhandelingen voor de cao’s voor de Metaal- & Techniek. De Vereniging FME-CWM is per 1 oktober 2011 toegetreden tot de Federatie Werkgeversorganisaties Techniek (FWT). Deze samenwerking is er onder meer op gericht de arbeidsmobiliteit te vergemakkelijken door arbeidsvoorwaarden in de cao’s voor de Metaal en Techniek en de Metalektro beter op elkaar af te stemmen. Op termijn worden de mogelijkheden onderzocht om te komen tot één basis-cao (met differentiaties per bedrijfstak), afstemming van de pensioenregelingen en intensievere samenwerking tussen opleidingsfondsen. Website: http://fwt.nl
Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Als kennis- en adviescentrum voor technisch vakmanschap richt Kenteq zich op 140 beroepen in de metaal en werktuigbouw, in de elektro- en installatietechniek en in de mechatronica. Naast de wettelijke taken (onderhouden kwalificatiedossiers, erkennen en adviseren van leerbedrijven) houdt Kenteq zich bezig met kennisoverdracht, begeleiding, training, scholing en advisering. De producten en diensten richten zich op loopbaanontwikkeling van werknemers en het verhogen van vakmanschap in bedrijven. Kenteq doet onderzoek en verzamelt onderzoeksrapporten en databestanden van andere organisaties. Website: www.kenteq.nl
Hiteq, Centrum van Innovatie In 2005 heeft Kenteq het initiatief genomen tot het oprichten van Hiteq, Centrum van Innovatie. Hiteq selecteert en ontsluit actuele kennis. Het opereert op strategisch niveau. Het brengt adviezen uit en creëert toekomstscenario’s. Zo kunnen ondernemingen, onderwijsinstellingen en intermediairs in de techniek zich voorbereiden op de toekomst. Ook andere organisaties gericht op de ontwikkeling van mensen in technische beroepen kunnen Hiteq inschakelen voor opdrachten, presentaties en workshops. Website: www.hiteq.org
TechniekTalent.nu TechniekTalent.nu is een samenwerkingsverband van bedrijfsleven, opleidingsfondsen, koepelorganisaties en scholen. Het heeft één doel: meer instroom en behoud van (jonge) mensen in de techniek. TechniekTalent.nu wil bijdragen aan een adequate beeldvorming onder jongeren over werken in de techniek. De werving van vrouwen, meisjes en allochtonen is een specifieke doelstelling: zij zijn nog altijd ondervertegenwoordigd in de technische sectoren. TechniekTalent.nu wil ook werken aan talentbehoud, het wil de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven in de regio bevorderen en gezamenlijk optrekken richting basisonderwijs onder het motto 'jong geleerd, oud gedaan'. Website: www.techniektalent.nu
29
Handige internetsites www.techniekinbeeld.nl Techniek in beeld geeft een beeld van 80 beroepen in de techniek. Van ICT tot vliegtuigbouw, van engineering tot elektrotechniek. Wat maakt een monteur mechatronica mee op een dag? Wat is de uitdaging van een werkvoorbereider? De videoclips geven informatie over de specifieke kenmerken van een beroep: zelfstandig werken, in teamverband, nauwkeurig zijn, alleen op pad gaan. Zo is goed te beoordelen of iemand een beroep leuk vindt of niet. Met de Carrière GPS kunnen leerlingen ook testen welke beroepen bij hun interesses en talenten passen. Iedere beroepenfilm heeft een link naar de desbetreffende mbo-opleiding en de ROC’s. Techniek in beeld is een initiatief van Kenteq.
30
31
Bijlage II
Tabel B1
Extra tabellen
Spanningsindicator
De spanningsindicator die UWV heeft ontwikkeld geeft de verhouding weer tussen het aantal gepubliceerde openstaande vacatures (op basis van Jobfeed, opgehoogd naar de totale vacaturemarkt) en het aantal korter dan een half jaar ingeschreven werkzoekenden in hetzelfde beroep. Onderstaand schema geeft een overzicht van beroepen waarvoor de arbeidsmarkt volgens de spanningsindicator als (zeer) krap is te kenschetsen (links) en beroepen waarvoor de arbeidsmarkt als (zeer) ruim is te kenschetsen. We geven alleen beroepen waarvoor het aantal openstaande vacatures in het derde kwartaal van 2012 meer dan 100 is. Sommige beroepen lijken wel enig verwantschap te tonen, bijvoorbeeld de machinaal verspaners (ruime arbeidsmarkt) en de cnc-programmeurs-verspaners (krappe arbeidsmarkt). Onduidelijk is in hoeverre er in de praktijk substitutie mogelijk is tussen beide beroepen. De uitkomsten moeten daarmee met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
(zeer) krap Lagere elektrotechnische beroepen: Electrotechnisch bankwerker, -monteur, - installateur Elektronicamonteur (onderhoud computer-, meet- en regeltechnische apparatuur) Middelbare elektrotechnische beroepen: Tekenaar(-constructeur) elektrotechniek, Installateur beveiligingsinstallaties (incl ontwerp) Onderhoudselektricien bedrijfsinstallaties Controleur, tester elektrische installaties
(zeer) ruim Lagere metaalkundige beroepen: Soldeerder, metaalbrander, snijder, sloper, lasser Machinaal verspaner metaal, metaalfreezer Middelbare metaalkundige beroepen: Constructie-bankwerker Overig: Productie-medewerker industrie Schoonmaker machines, installaties
Middelbare metaalkundige beroepen: Cnc-programmeur-verspaner, -polijster, -schuurder Middelbare werktuigbouwkundige beroepen: Machinebankwerker-monteur machines, werktuigen, fabrieksinstallaties Monteur fabrieksinstallaties Werkmeester werktuigbouw, onderhoud produktieapparaten, gas-, waterdistributie Hogere werktuigbouwkundige beroepen: Ontwerper-constructeur werktuigbouw
32
33
Tabel B2
Mobiliteit in de metaalindustrie
Instroom, doorstroom en uitstroom 2009-2010 Aantal Instoom Totaal werknemers in 1) standjaar
Doorstroom
238 900
Totaal in-, door-, uitstroom uit/naar andere sector
%
2)
30 760 22 140
Uitstroom
Instroom
Doorstroom
Uitstroom
37 430
100
100
100
21 680
72
58
245 910
4 110
Waarvan: Landbouw
140
180
0
0
Procesindustrie
930
1 310
3
4
60
110
0
0
Overige industrie
3 260
2 600
11
7
Bouwnijverheid
1 990
1 750
6
5
540
460
2
1
Groothandel
5 040
5 140
16
14
Detailhandel
370
290
1
1
Vervoer en opslag
350
500
1
1
Horeca
120
120
0
0
Informatie en communicatie
510
1 040
2
3
Financiële dienstverlening
490
350
2
1
3 350
3 760
11
10
Grafimedia Metalektro en Metaalnijverheid
Mobiliteitsbranche
Uitzendbureaus Schoonmaak
170
180
1
0
4 040
2 680
13
7
70
180
0
0
Onderwijs
170
230
1
1
Zorg
130
330
0
1
20
60
0
0
Cultuur, sport en recreatie
100
100
0
0
Overige dienstverlening
130
120
0
0
2 920
11 560
10
31
2 130
5 450
7
15
AO-uitkering
130
780
0
2
bijstandsuitkering
160
230
1
1
overige uitkering
450
1 280
1
3
60
3 830
0
10
5 700
4 190
19
11
2 570
610
8
2
470
850
2
2
2 660
2 730
9
7
1 030
770
3
2
Zakelijke dienstverlening overig Openbaar bestuur
Welzijn
uit/naar uitkering Waarvan: WW-uitkering
Pensioen uit/naar anders dan baan of uitkering Waarvan: als scholier/student als zelfstandige Overig Waaronder als migrant
1) Het standjaar is voor in- en doorstromers het aantal werknemers in 2010 in de sector, voor uitstromers is het standjaar 2009. 2) De sector 'onbekend' is niet meegenomen. Totaal in- of uitstroom naar een andere sector is groter dan de onderliggende sectoren omdat de onbekenden in het totaal wel zijn meegenomen.
34
Vervolg tabel B2
Aantal Instoom
Van/naar inschrijving UWV
% Doorstroom
3 040
Uitstroom
Instroom
6 770
10
Doorstroom
Uitstroom 18
Geslacht Mannen Vrouwen
25 620
3 810
31 760
83
93
85
5 140
300
5 670
17
7
15
Leeftijd 15 tot 25 jaar
5 660
550
3 610
18
13
10
25 tot 45 jaar
16 800
2 390
17 760
55
58
47
45 tot 55 jaar
6 130
930
8 450
20
23
23
55 tot 65 jaar
2 160
240
7 610
7
6
20
Herkomstgroepering Autochtonen
25 040
3 560
30 050
81
87
80
Westerse allochtonen
3 450
310
3 950
11
7
11
Niet-westerse allochtonen
2 270
240
3 430
7
6
9
30 760
100
21 490
100
2
57
30 350
80
18 570
99
2
50
310
10
20
1
0
0
–
–
20
410
20
2 920
1
0
1
0
Type (nieuw) arbeidscontract Totaal
1)
Waarvan vast urencontract Waaronder Stagiaire WSW flexibel urencontract
0 8
Waarvan
1)
uitzendkracht
–
–
2 740
oproepkracht
410
20
180
7 0
Een vast urencontract betekent: een contract met een vast aantal uren per maand.
Bron: CBS in opdracht van UWV
35
Tabel B3
Perspectieven naar opleiding
Arbeidsmarktsituatie naar afronding opleiding, peildatum eind 2012 Niveau
kans op werk
kans op stage
Assistent installatie
1
voldoende
voldoende
Assistent metaalbewerking
1
voldoende
voldoende
Assistent montage
1
voldoende
voldoende
Plaatwerker
2
voldoende
voldoende
Constructiewerker
2
voldoende
voldoende
Basislasser
2
voldoende
voldoende
Allround lasser
3
ruim voldoende
voldoende
Allround constructiewerker
3
ruim voldoende
voldoende
Allround plaatwerker
3
ruim voldoende
voldoende
Verspaner
2
voldoende
voldoende
Allround verspaner
3
ruim voldoende
voldoende
Fijnmechanisch verspaner
3
ruim voldoende
voldoende
Research-Instrumentmaker
4
ruim voldoende
voldoende
Onderhoudsmonteur industrie
2
voldoende
voldoende
Onderhoudsmonteur installatietechniek
2
voldoende
voldoende
Servicemonteur elektrotechniek
3
ruim voldoende
voldoende
Inspectiemonteur koudetechniek
3
ruim voldoende
voldoende
Servicemonteur installatietechniek
3
ruim voldoende
voldoende
Servicemonteur werktuigbouw
3
ruim voldoende
voldoende
Servicetechnicus elektrotechniek
4
goed
voldoende
Servicetechnicus koudetechniek
4
goed
voldoende
Servicetechnicus installatietechniek
4
goed
voldoende
Servicetechnicus werktuigbouw
4
goed
voldoende
Assistent metaal-, elektro- en installatietechniek
Metaalbewerken
Fijnmechanische techniek
Service apparatuur en installaties
Operator Productietechniek Assistent Operator productietechniek
1
matig
voldoende
Operator Productietechniek
2
voldoende
voldoende
Allround Operator Productietechniek
3
ruim voldoende
voldoende
Machinebouw Mechatronica Monteur mechatronica
2
voldoende
voldoende
Machinebouwer
3
ruim voldoende
voldoende
Monteur tester mechatronica
3
ruim voldoende
voldoende
Allround machinebouwer
4
ruim voldoende
voldoende
Mechatronicus
4
ruim voldoende
voldoende
Mobiele werktuigen Monteur mobiele werktuigen
2
voldoende
voldoende
Allround monteur mobiele werktuigen
3
ruim voldoende
voldoende
Technicus landbouwmechanisatie
4
ruim voldoende
voldoende
Gasturbines Monteur
2
voldoende
voldoende
Eerste monteur
3
ruim voldoende
voldoende
36
Elektrotechnische industriële producten en systemen Monteur
2
voldoende
voldoende
Eerste monteur
3
ruim voldoende
voldoende
Technicus
4
ruim voldoende
voldoende
Isolatiemonteur
2
voldoende
voldoende
Monteur elektrotechnische installaties
2
voldoende
voldoende
Monteur werktuigkundige installaties
2
voldoende
voldoende
Aircomonteur
2
voldoende
voldoende
Monteur koudetechniek
2
voldoende
voldoende
Eerste monteur elektrotechnische installaties
3
ruim voldoende
voldoende
Eerste monteur werktuigkundige installaties
3
ruim voldoende
voldoende
Eerste monteur dak
3
ruim voldoende
voldoende
Eerste monteur koudetechniek
3
ruim voldoende
voldoende
Leidinggevend monteur elektrotechnische installaties
4
ruim voldoende
voldoende
Leidinggevend monteur werktuigkundige installaties
4
ruim voldoende
voldoende
Installeren
Vliegtuigbouw Kunststofbewerker
2
-
Metaallijmer
2
-
-
Plaatbewerker
2
voldoende
voldoende
Samenbouwer
2
voldoende
voldoende
Eerste monteur vliegtuigtechniek
3
ruim voldoende
voldoende
Plaat-/kunststofbewerker vliegtuigtechniek
3
ruim voldoende
voldoende
Eerste monteur
3
ruim voldoende
voldoende
Technicus mechanica
4
ruim voldoende
voldoende
Technicus avionica
4
ruim voldoende
voldoende
Opmeter
3
goed
voldoende
Technisch tekenaar
3
goed
voldoende
Tekenaar -constucteur
4
goed
voldoende
Werkvoorbereider fabricage
4
goed
voldoende
Werkvoorbereider installatie
4
goed
voldoende
Tekenaar - werkvoorbereider
4
goed
voldoende
Middenkader Engineering (Technicus)
4
goed
voldoende
Middenkader Engineering (Commercieel technicus)
4
goed
voldoende
4
ruim voldoende
voldoende
-
Vliegtuigtechniek
Vliegtuigonderhoud
Werkvoorbereiden
Middenkader Engineering
Overig Human Technology Bron: www.kansopwerk.nl (januari 2013)
37
Tabel B4
Niet-werkende werkzoekenden
Voor de metaal relevante beroepen van inschrijving Ultimo
2010
2011
2012
3902
3594
3825
Afwerker gieterij
136
164
239
Bankwerker
204
159
119
Conventioneel draaier
122
103
101
Conventioneel slijper
131
94
90
Carrosseriebouwer (metaal)
152
142
181
Plaatwerker
155
138
141
Elektrodelasser (niveau 1&2)
215
185
165
MIG / MAG-lasser (niveau 1&2)
965
959
1039
TIG-lasser (niveau 1&2)
221
183
188
Metalen ramen/deuren/kozijnen/ trappenmaker
111
107
170
CNC-machinebediener (ex. programmeren)
116
93
111
Metaalbewerker machinaal
162
139
98
1238
1231
1413
Assistent-autotechnicus
462
442
437
Fietstechnicus
242
236
327
Assemblagetechnicus voertuigen
119
133
192
1564
1461
1798
lagere metaalkundige beroepen Waarvan
lagere werktuigbouwkundige beroepen ed Waarvan
lagere elektrotechnische beroepen Waarvan Monteur elektriciteitsnetten
129
97
128
Assemblagemedewerker metaal/elektro
838
858
1129
Controleur elektronische apparaten en onderdelen
174
144
145
4179
3817
4422
Bedrijfsleider /ondernemer metaalbewerking, constructie
128
104
112
Machinebankwerker
479
454
436
1004
942
1140
Scheepsbouwer
207
218
252
Elektrodelasser (niveau 3&4)
124
119
110
MIG / MAG-lasser (niveau 3&4)
300
283
336
TIG-lasser (niveau 3&4)
159
162
206
Constructiesamenbouwer
383
355
496
5711
5617
7345
Autoschadehersteller
252
248
298
Inbedrijfsteller installaties / machines
134
133
102
Medewerker technische dienst mechanisch
379
344
527
Monteur werktuigen en machines (ex. installatietechniek)
226
153
103
Onderhoudsmonteur machines / installaties
600
635
1101
middelbare metaalkundige beroepen Waarvan
Constructiebankwerker
middelbare werktuigbouwkundige beroepen Waarvan
Autotechnicus
1141
1234
1563
Bedrijfsautotechnicus
107
121
129
Revisietechnicus auto's
166
160
132
Autospuiter
328
331
390
Machinist mobiele kraan
189
201
357
Vervolg op volgende pagina
38
Vervolg tabel B4
2010
2011
2012
3525
3267
4036
Monteur beveiligingsinstallaties
96
104
142
Monteur elektrische installaties
1306
1286
1832
85
85
128
Monteur elektrotechnische panelen
171
167
206
Monteur telecommunicatie
154
130
79
Monteur telecommunicatie (telefooncentrales)
195
191
227
Monteur consumentenelektronica
212
188
209
Monteur industriële elektronica
102
86
57
Audiovisueel medewerker
115
98
110
Geluidstechnicus opname / weergave
108
108
147
79
60
52
1107
828
1084
Hoofd technische dienst
239
197
288
Projectleider werktuigbouw
254
187
342
77
61
101
599
487
580
95
93
119
163
125
156
middelbare elektrotechnische beroepen (excl automatisering) Waarvan
Hoofdmonteur elektrische installaties
hogere metaalkundige beroepen hogere werktuigbouwkundige beroepen Waarvan
Constructeur machines / gereedschappen hogere elektrotechnische beroepen (ex automatisering) Waarvan Ontwerper elektronica Projectleider elektrotechniek Bron: UWV
39
Tabel B5
Uitstroom van werkzoekenden naar de metaal
2011
Aantal Totaal werkhervattingen inschreven werkzoekenden Werk gevonden in de metaal
%
383211 17950
5%
2498
14%
Sector van werkhervatting Metaalindustrie Elektrotechnische industrie Metaal- en technische bedrijfstakken
606
3%
14846
83%
1008
6%
Sector voor werkloosheid Metaalindustrie Elektrotechnische industrie Metaal- en technische bedrijfstakken industrie overig Andere sectoren
256
1%
6418
36%
662
4%
9045
50%
Bron: UWV
40
41
Colofon
Uitgave UWV Afdeling Arbeidsmarktinformatie en -advies
Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam
Inlichtingen Tel. 020 – 687 1368 en 020 687 1367
Redactie Mechelien van der Aalst Kees van Uitert
Disclaimer Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen, echter uitsluitend met bronvermelding UWV © 2013
42
Einde rapport
43