RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 25 april 2001 (04.05) (OR. en) 7725/01
Interinstitutioneel dossier: 2000/0211 (COD)
LIMITE ENT 55 ENV 166 CODEC 319
RESULTAAT BESPREKINGEN van: het secretariaat-generaal aan: de Groep milieu nr. vorig doc.: 13629/00 ENT 160 ENV 419 CODEC 897 nr. Comv.: 11266/01 ENT 120 ENV 293 CODEC 645 Betreft: voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG inzake maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen
De Groep milieu heeft voornoemd voorstel tijdens verscheidene vergaderingen besproken; in de jongste vergadering op 24 april 2001 werd een ruime consensus bereikt over de tekst die als bijlage gaat. De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing. F stond positief tegenover het bereiken van een akkoord bij de eerste lezing, maar maakte een studievoorbehoud in afwachting van de stemming in de plenaire vergadering van het Europees Parlement. Deze delegatie kan niet instemmen met lagere grenswaarden dan die welke in de compromistekst zijn bepaald.
7725/01
ass/HB/hd DG C II
1
NL
I gaf eveneens de voorkeur aan een akkoord bij de eerste lezing. Deze delegatie is voorstander van een evenwichtige oplossing waarbij het oorspronkelijke Commissievoorstel wordt gecombineerd met lagere grenswaarden. Twee delegaties (UK, E) maakten een voorbehoud bij de compromistekst. UK steunde het Commissievoorstel, en wees erop dat de kosten van de voorgestelde lagere grenswaarden dermate hoog zouden zijn dat ze in verhouding tot de bereikte vermindering van de emissies aan koolwaterstoffen (HC) niet kunnen worden verantwoord. E had twijfels bij de wetenschappelijke grondslag van de voorgestelde grenswaarden en waarschuwde voor een oplossing die zou aanzetten tot een verhoogd gebruik van dieselbrandstof. De Commissievertegenwoordiger hield vast aan het Commissievoorstel. De Commissievertegenwoordiger schetste een kosten-batenscenario voor de grenswaarden die in het Commissievoorstel zijn bepaald, en concludeerde dat de vermindering van CO- en HC-emissies door lagere grenswaarden de aanzienlijke uitgaven die daarvoor nodig zijn, niet rechtvaardigt.
_______________
7725/01
ass/HB/hd DG C II
2
NL
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG inzake maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 95, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het voorstel van het Economisch en Sociaal Comité 2, Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag 3, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Richtlijn 70/220/EEG van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen 4, als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/102/EG 5, is een van de bijzondere richtlijnen in het kader van de typegoedkeuringsprocedure van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan 6, als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/91/EG van het Europees Parlement en de Raad 7.
(2)
Bij Richtlijn 70/220/EEG, als gewijzigd bij Richtlijn 98/69/EG 8, zijn specifieke emissiegrenswaarden voor koolmonoxide en koolwaterstoffen ingevoerd, in combinatie met een nieuwe proef waarmee die emissies worden gemeten bij lage temperatuur, om het gedrag van het emissiebeperkingssysteem van voertuigen van categorie M1, en categorie N1, klasse I, met een motor met elektrische ontsteking af te stemmen op de omgevingsomstandigheden in de praktijk.
1
PB C PB C Advies van het Europees Parlement van …., gemeenschappelijk standpunt van de Raad van …. en besluit van het Europees Parlement van ….. PB L 76 van 6.4.1970, blz. 1. PB L 334 van 28.12.1999, blz. 43. PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. PB L 11 van 16.1.1999, blz. 25. PB L 350 van 28.12.1998, blz. 1.
2 3 4 5 6 7 8
7725/01
ass/HB/hd DG C II
3
NL
(3)
De Commissie heeft passende lage-temperatuuremissiegrenzen bepaald voor voertuigen van categorie N1, de klassen II en III, met een motor met elektrische ontsteking. Het is nu wenselijk dat de lage-temperatuurproef tevens wordt verricht op voertuigen van categorie M1 met een motor met elektrische ontsteking, bestemd voor het vervoer van meer dan zes personen, en op voertuigen van de categorie M1 met een motor met elektrische ontsteking, en een maximummassa van meer dan 2500 kg, waarbij dit tot dusver niet noodzakelijk was.
(4)
Gezien hun emissie-eigenschappen is het gerechtvaardigd voertuigen met elektrische ontsteking die uitsluitend op gasvormige brandstof lopen (LPG of aardgas), van de lagetemperatuurproef uit te zonderen. Voertuigen met een benzinesysteem dat uitsluitend voor noodsituaties of starten is bestemd en waarbij de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, dienen te worden beschouwd als voertuigen die uitsluitend op gasvormige brandstof lopen.
(5)
Het is wenselijk de emissieproef bij lage temperatuur af te stemmen op de emissieproef bij normale omgevingstemperatuur. De proef bij lage temperatuur blijft daarom beperkt tot voertuigen van de categorieën M en N met een maximummassa van ten hoogste 3500 kg.
(6)
Het is noodzakelijk Richtlijn 70/220/EEG dienovereenkomstig aan te passen,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 De bijlagen I en VII van Richtlijn 70/220/EEG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige richtlijn. Artikel 2 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 9 maanden na de inwerkingtreding ervan aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
7725/01
ass/HB/hd DG C II
4
NL
Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, voor het Europees Parlement de Voorzitster
voor de Raad de Voorzitter
_______________
7725/01
ass/HB/hd DG C II
5
NL
BIJLAGE WIJZIGINGEN IN BIJLAGE I BIJ RICHTLIJN 70/220/EEG 1.
Tabel 1.5.2. wordt vervangen door: Tabel 1.5.2. Verschillende mogelijkheden voor goedkeuring en uitbreidingen van de goedkeuring Typegoedkeuringsproef
Voertuigen met een motor met elektrische ontsteking van de categorieën M en N
Voertuigen met een motor met compressieontsteking van de categorieën M1 en N1
Type 1
Ja
Ja
(maximummassa ≤ 3,5 t)
(maximummassa ≤ 3,5 t)
Type II
Ja
_
Type III
Ja
_
Type IV
Ja (maximummassa ≤ 3,5 t)
_
Ja
Ja
(maximummassa ≤ 3,5 t)
(maximummassa ≤ 3,5 t)
Type V
Type VI
Ja (maximummassa ≤ 3,5 t)
Uitbreiding
Punt 6
OBD-systemen
2.
_ _
Punt 6
_
M2 en N2 met referentiemassa van ten hoogste 2840 kg 9
Ja
Ja
overeenkomstig punt 8.1
overeenkomstig de punten 8.2 en 8.3
Punt 5.3.5. wordt als volgt gewijzigd: Voetnoot (1) wordt verplaatst naar de derde alinea van punt 5.3.5.1.
9
De Commissie zal de uitbreiding van de typegoedkeuringsproef tot M2- en N2-voertuigen met een referentiemassa van ten hoogste 2840 kg bestuderen en uiterlijk in 2004 overeenkomstig de procedure van artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG voorstellen indienen voor maatregelen die in 2005 moeten worden toegepast.
7725/01 BIJLAGE
ass/HB/hd DG C II
6
NL
3.
Punt 5.3.5.1. wordt vervangen door: "5.3.5.1. Deze proef moet worden uitgevoerd bij alle voertuigen van categorie M1 en categorie N1 met elektrische ontsteking, met uitzondering van voertuigen die uitsluitend op gasvormige brandstof (LPG of aardgas) lopen. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof lopen, maar waarvan het benzinesysteem uitsluitend voor noodsituaties of starten is bestemd en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 liter benzine kan bevatten, zullen voor de proef van type VI worden beschouwd als voertuigen die uitsluitend op gasvormige brandstof lopen. Bij voertuigen die zowel op benzine als op LPG of aardgas lopen, mag bij de proef van type VI uitsluitend benzine als brandstof worden gebruikt. Dit punt is van toepassing op nieuwe typen voertuigen van categorie M1 en categorie N1, klasse I, met uitzondering van nieuwe typen voertuigen van categorie M1 die bestemd zijn voor het vervoer van meer dan zes personen en nieuwe typen voertuigen van categorie M1 met een maximummassa van meer dan 2500 kg. 1 Met ingang van 1 januari 2003 is dit punt van toepassing op nieuwe typen voertuigen van categorie N1, de klassen II en III, nieuwe typen voertuigen van categorie M1 die bestemd zijn voor het vervoer van meer dan zes personen en nieuwe typen voertuigen van categorie M1 met een maximummassa van meer dan 2500 kg, maar ten hoogste 3500 kg."
7725/01 BIJLAGE
ass/HB/hd DG C II
7
NL
3.
De tabel in punt 5.3.5.2. wordt vervangen door onderstaande tabel: Temperatuur bij de proef 266 K (-7 °C) Categorie M1
(1)
N1 N1
(2)
(1)
Massa koolmonoxide
Massa koolwaterstoffen
(CO)
(HC)
L1 (g/km)
L2 (g/km)
-
15
1,8
I
15
1,8
II
24 (27) 10
2,7 (3,2) 10
III
30 (34) 10
3,2 (4,0) 10
Klasse
Met uitzondering van voertuigen, bestemd voor het vervoer van meer dan zes personen, en voertuigen met een maximummassa van meer dan 2500 kg.
(2)
Alsmede voertuigen van categorie M1 die onder noot (1) vallen.
WIJZIGINGEN IN BIJLAGE VII BIJ RICHTLIJN 70/220/EEG 4.
De eerste zin van punt 1 wordt als volgt gewijzigd: "1. Deze bijlage is alleen van toepassing op voertuigen met elektrische ontsteking als gedefinieerd in punt 5.3.5. van bijlage I."
5.
De eerste zin van punt 2.1.1. wordt als volgt gewijzigd: "2.1.1. In dit hoofdstuk komen de proefinstallaties aan de orde die nodig zijn voor de meting bij lage temperatuur van de uitlaatemissies van voertuigen met elektrische ontsteking, als gedefinieerd in punt 5.3.5. van bijlage I."
6.
Voetnoot (1) in punt 4.3.3. wordt geschrapt. _______________
10
De Commissie houdt vast aan de emissiegrenswaarden zoals in het oorspronkelijke voorstel bepaald (zie de cijfers tussen haakjes). UK en E maken eveneens een voorbehoud.
7725/01 BIJLAGE
ass/HB/hd DG C II
8
NL