De markt voor grote zonnewarmtesystemen in meergezinswoningen en hotels in Europa. Denemarken, Duitsland, Nederland, Frankrijk, Slovenië, Italië, Spanje, Cyprus
SOLARGE – Klimaatbescherming en duurzame economische ontwikkeling Het gebruik van zonnewarmte is een belangrijk methode om de emissie van broeikasgassen te reduceren in Europa, waarvan één derde wordt uitgestoten de bouwsector. Collectieve zonnewarmtesystemen op meergezinswoningen, hotels, publieke gebouwen en in de zorgsector beperken zich in veel landen tot voornamelijk demonstratieprojecten. Naast de bijdrage aan klimaatbescherming bestaat in dit marksegment een groot potentieel voor ontwikkeling van werkgelegenheid en regionale economische ontwikkeling. Het SOLARGE project is een samenwerking van 11 partners uit 8 Europese landen die de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen met een oppervlak van meer dan 30 m2 promoten. SOLARGE analyseert de belangrijkste marktbarrières en succesfactoren voor de promotie van collectieve zonnewarmtesystemen en ontwikkelt hulpmiddelen voor investeerders, leveranciers, adviseurs, installateurs en beleidsmakers. Het project is gestart in januari 2005 en eindigt in december 2007. De doelgroep omvat de woningbouw en de hotelsector, overheden, fabrikanten van zonnewarmtesystemen, installatieadviseurs, architecten en ingenieurs. Als onderdeel van SOLARGE zijn in 2005, 8 uitgebreide nationale rapporten samengesteld, die gedetailleerde informatie bevatten over de nationale markten en het beleidskader voor collectieve zonnewarmtesystemen (CSTS). Voor dit doel hebben alle projectpartners en een instituut op Cyprus gegevens en feiten over de over de nationale zonnewarmtemarkten voor de meergezinswoningbouw en de hotelsector verzameld om een onderlinge vergelijking mogelijk te maken. Alle partners gebruikten daarbij dezelfde opzet: 4 hoofdvragen werden beantwoord om inzicht te krijgen in specifieke marktbarrières voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen in elk land: 1. Wat is de huidige situatie in de nationale woningbouw- en hotelsector (nationale gebouwvoorraad, toegepaste verwarmingssystemen, renovatieen nieuwbouwactiviteiten en in de markt betrokken partijen)? 2. Welk niveau heeft de nationale ontwikkeling van de markt en van de industrie voor zonnewarmtesystemen bereikt? 3. Hoe effectief is het huidige stimuleringskader van de bestaande nationale energieprogramma’s (beleidsdoelen, administratieve procedures, subsidies)? 4. Hoe effectief is de stimulering van de bestaande nationale wettelijke en economische condities (energieprijzen, condities kapitaalmarkt, wettelijke vereisten bij renovatie, bouwregelgeving)? Deze brochure is gebaseerd op de resultaten van de nationale rapporten. Het geeft een beknop overzicht van het specifieke beleid, de economische condities en regelgeving voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen (CSTS) in elk partnerland. De conclusies die getrokken zijn uit de analyse van gegevens en de nationale omstandigheden vormen een belangrijke basis voor de campagnes in 2006 en 2007. Een ander integraal onderdeel van SOLARGE is de online database met voorbeeldprojecten, die voortdurend uitgebreid wordt via de 8-talige website www.solarge.org. De website laat succesvolle projecten zien, specifieke technische en financiële oplossingen, tips en interviews. We nodigen geïnteresseerde gebouweigenaren, adviseurs en fabrikanten uit deel te nemen en te profiteren van het SOLARGE project, door: • Presentatie van hun projecten aan het Europese publiek • Gebruik te maken van specifieke SOLARGE informatie en hulpmiddelen • Samenwerking met nationale en Europese marktpartijen
Met vriendelijke groeten Gabi Schlichtmann Andreas Steege target GmbH, SOLARGE project coördinatoren
Inhoud Marktstatus in de verschillende SOLARGE partnerlanden..........................4 Denemarken............................................................................................6 Duitsland.................................................................................................8 Nederland..............................................................................................10 Frankrijk.................................................................................................12 Slovenië.................................................................................................14 Italië......................................................................................................16 Spanje...................................................................................................18 Cyprus...................................................................................................20 Conclusies en vooruitzichten..................................................................22 Projectpartnerschap...............................................................................26 Colofon.................................................................................................27
Marktstatus in de verschillende SOLARGE partnerlanden Hoofdgegevens van de woningbouw- en hotelsector In alle Europese landen geanalyseerd in SOLARGE zijn er minder meergezinswoningen dan eengezinswoningen, behalve in Duitsland en Spanje. Er is een potentieel van in totaal ongeveer 54 miljoen meergezinswoningen in de partnerlanden: Denemarken, Duitsland, Nederland, Frankrijk, Slovenië, Italië, Spanje en Cyprus. Het totaal aantal geregistreerde hotels in deze 8 landen bedraagt 124.000. Het aantal beschikbare hotelbedden bedraagt 10 miljoen. De omvang en eigendomsstructuur van de meergezinswoningbouw en de hotelsector varieert nogal in de verschillende landen, net als de vraag en de infrastructuur voor warmtapwater- en ruimteverwarming. in duizenden woningen 25.000
linker as
rechter as
5.000
20.000
4.000
15.000
3.000
10.000
2.000
5.000
1.000
0
0 Duitsland
Italië Frankrijk
Denemarken Slovenië Spanje Nederland Cyprus
Eengezinswoningen (vrijstaand, 2-onder-1-kap, rijtjeswoning) Meergezinswoningen
Figuur 1: Structuur van de woningvoorraad in de partnerlanden (gegevens van 2000-2005). Bron: SOLARGE nationale landenrapporten 2005, www.solarge.org hotels 60.000
3.600 linker as
rechter as
50.000
3.000
40.000
2.400
30.000
1.800
20.000
1.200
10.000
600
De 4 landen met de grootste hotelvoorraad zijn Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje met een totaal van circa 120.000 hotels. Het gemiddelde aantal bedden per accommodatie varieert van 31 in Nederland tot 145 in Slovenië. Het gemiddelde aantal bedden in de onderzochte landen bedraagt circa 81 per accommodatie. Een interessant gegeven is dat op basis van de verzamelde gegevens Nederland enerzijds het minste aantal bedden per accommodatie heeft, en anderzijds met 63 % de hoogste bezettingsgraad in de sector.
0
0 Duitsland
Italië Frankrijk
Denemarken Slovenië Spanje Nederland Cyprus
* De definitie van ‘hotel’ varieert in elk van de onderzochte landen. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het vergelijken van de data voor de hotelsectoren in verschillende landen.
Algemeen overzicht van de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen (CSTS) in de meergezinswoningbouw- en de hotelsector. De totale woningvoorraad in de onderzochte Europese landen, met in totaal circa 108 miljoen woningen, bestaat voor circa 50 % uit meergezinswoningen. Het is opmerkelijk dat van de onderzochte landen er alleen in Duitsland en Spanje meer meergezins- dan eengezinswoningen zijn, respectievelijk 20,5 en 9,3 miljoen. Cyprus heeft met 23 % het laagste aandeel meergezinswoningen in de nationale woningvoorraad, gevolgd door Nederland met 29 %. Naar absolute aantallen gemeten hebben Duitsland, Italië en Spanje de meeste meergezinswoningen en Nederland, Slovenië en Cyprus de minste.
Figuur 2: Structuur van de hotelvoorraad in de partnerlanden (gegevens van 2003 en 2004). Bron: SOLARGE nationale landenrapporten, www.solarge.org
Nationale marktontwikkeling van collectieve zonnewarmtesystemen (CSTS) Het totaal opgestelde collectoroppervlak in de 8 onderzochte landen bedraagt ongeveer 8,3 miljoen m2, met een totaal opgesteld thermisch vermogen van 5,8 miljoen kW. In 2004 is ongeveer 1,05 miljoen m2 aan nieuwe collectoren opgesteld in deze landen, waarvan circa 116.000 m2 ofwel 11% aan afgedekte collectoren voor collectieve zonnewarmtesystemen. Als gevolg van de grote verschillen in nationale omstandigheden voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen (CSTS) voor de meergezinswoningbouw en de hotelsector is er ook een groot verschil in marktontwikkeling van deze systemen te zien in de verschillende landen (zie figuur 3). De verschillen zijn echter voor een groot deel te verklaren uit verschillen in regelgeving, economische omstandigheden en het overheidsbeleid, die de toepassing van collectieve zonnewarmte kunnen stimuleren of hinderen. De mate van ontwikkeling van de zonnewarmte-industrie en de mate waarin zij oplossingen kan bieden zijn ook belangrijke factoren voor marktontwikkeling.
In absolute zin (cumulatief geïnstalleerd oppervlak per 2004) domineert Spanje de markt voor collectieve zonnewarmtesystemen met veruit het grootste oppervlak van 336.000 m2 ofwel 80 % van het totaal geïnstalleerd collectoroppervlak in het land. Er is geen ander land met een dergelijk hoog marktaandeel van collectieve zonnewarmtesystemen. Denemarken is tweede met een totaal van circa 55.000 m2 aan collectieve zonnewarmtesystemen in 2004. Collectieve zonnewarmtesystemen vertegenwoordigen circa 16 % van het totaal (cumulatief) geïnstalleerd collectoroppervlak in het land. Nederland is derde met 45.000 m2 (ook 16 % van het totaal geïnstalleerd collectoroppervlak in 2004). In Duitsland is er momenteel circa 60.000 tot 75.000 m2 aan collectieve zonnewarmtesystemen, die 1,1 % tot 1,3 % van het totaal geïnstalleerd collectoroppervlak in het land vertegenwoordigen. Dat is opvallend omdat Duitsland leidend is in Europa wat betreft het totaal cumulatief geïnstalleerde collectoroppervlak van 2000 tot 2004. Niet Duitsland, maar Frankrijk met circa 38.500 m2 aan geïnstalleerd CSTS oppervlak, hoort bij de groep van 4 leidende landen wat betreft het aandeel collectieve zonnewarmte in het totaal geïnstalleerde oppervlak. De collectieve zonnewarmtesystemen in bedrijf vertegenwoordigen een marktaandeel van 6 % in dit land. Dit aandeel is sterk gegroeid de laatste jaren.
MWth / in duizenden m²
in duizenden m² / MWth
900 630
6.000 4.200
750 525
5.000 3.500
600 420
4.000 2.800
450 315
3.000 2.100
300 210
2.000 1.400
150 105
1.000 700
0
Denemarken Frankrijk Nederland Slovenië
Italië
0
Cyprus Spanje
Duitsland
Cumulatief geïnstalleerd collectoroppervlak Cumulatief geïnstalleerd CSTS collectoroppervlak (inclusief schattingen)
Figuur 3: Zonnecollector oppervlak [m2] en thermisch vermogen [MWth] geïnstalleerd in de partner landen per 2004 en aandeel collectieve zonnewarmte (CSTS). Bronnen: ESTIF 2005, www.estif.org; ADEME, 2005; SOLARGE nationale landenrapporten, www.solarge.org
Noot: ESTIF – European Solar Thermal Industry Federation – telt alleen het nationaal cumulatief collectoroppervlak dat “in bedrijf” is: het is berekend uitgaande van een gemiddelde levensduur van 20 jaar (15 jaar voor systemen geïnstalleerd tot 1989). De huidige systemen zijn ontworpen voor een langere levensduur, maar individuele systemen kunnen een kortere levensduur hebben door sloop van het gebouw, wijziging van de gebouwfunctie of door slecht onderhoud. Frankrijk: afwijkend van de gangbare ESTIF statistieken betreffen de Franse gegevens – zoals aangeleverd door het Franse energie-agentschap ADEME – Frankrijk, inclusief de overzeese gebiedsdelen.
Denemarken Kennis en capaciteit van de producenten is beschikbaar voor een grotere markt – nogal ongunstige nationale beleidsomstandigheden
Eind 2005 zal naar schatting 55.000 m2 collectieve zonnewarmtesystemen (16 % van het totale collectoroppervlak) operationeel zijn in Denemarken, waar grote systemen nog steeds door de producenten worden geïnstalleerd. De groei van de sector wordt voor 2005 geraamd op 50 %. Vergeleken met de perioden voor 2002 is de Deense markt voor collectieve zonnewarmtesystemen nog op een laag niveau. Stadsverwarmingssystemen zijn gangbaar in dit land en worden gezien als een speciaal kenmerk van Denemarken. Er is een breed spectrum van prijzen verbonden aan deze systemen. Warmtekrachtkoppeling is ook wijd verspreid in grote installaties. Daarom hebben grote steden het voordeel van verlaagde prijzen. Over het algemeen maken hoge belastingen, met als gevolg hoge energieprijzen, het aantrekkelijk om in collectieve zonnewarmtesystemen te investeren. Daarnaast worden laagrentende leningen gegarandeerd, en wordt nieuwe bouwregelgeving in 2006 van kracht.
Landelijk marktsegment meergezinswoningbouw Gebouwstructuur 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Eigendomsstructuur 100 % 90 % Onbekend 80 % Instellingen 70 % Tweede huizen 60 % Andere permanente woningen 50 % Studentenherbergen 40 % Boerderijen 30 % Rijwoningen, geschakeld etc. 20 % Meergezinswoningen 10 % Eengezinswoningen 0%
Figuur 4: Samenstelling van de Deense woningvoorraad Bron: SOLARGE nationaal rapport Denemarken 2005, www.solarge.org
Er zijn circa 2,6 miljoen woningen in Denemarken. Het grootste deel bestaat uit eengezinswoningen (40 %), gevolgd door meergezinswoningen (38 %) en rij-, geschakelde of twee-onder-een-kap-woningen (13 %). De meeste woningen zijn gebouwd tussen 1970 en 1974 of zelfs vóór 1900. Stadsverwarming is in Denemarken een belangrijke vorm van verwarming, terwijl centrale olie- of gasgestookte verwarming weinig voorkomt. In bijna alle Deense woongebouwen wordt warm tapwater en ruimteverwarming ver-
zorgd met dezelfde energiebron. De omvang van nieuwbouwactiviteiten was groter dan 4 % in 2004. De geschatte renovatie-activiteiten daarentegen bedroegen slechts 0,2 %. Relevante investeerders voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen zijn woningcorporaties, die met een aandeel van 36% de eigendomsstructuur domineren. Nog eens 20 % van de meergezinswoningen zijn in handen van complexeigenaren, en weer 20 % wordt beheerd door gemeenten en andere partijen.
Anderen Commercieel eigendom Woningcorporaties (non-profit) Eigendom appartementencomplex Particulier eigendom
Conclusie
Segment meergezinswoningen Meer collectieve zonnewarmtesystemen moeten geïnstalleerd worden voor stadsverwarmingsinstallaties, hoewel stadsverwarming niet mogelijk zal zijn voor nieuwe gebouwen. Zonthermische energie wordt meer van belang voor gebouwen die momenteel worden verhit met olie of gas. Het wijdverspreide gebruik van centrale tapwaterverwarming is essentieel voor collectieve zonnewarmtesystemen.
Oppervlakte: 43.096 km2 Inwoners: 5,397 miljoen Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner in 2003: 26.100 EUR Jaarlijkse zoninstraling: 925 – 1.000 kWh/m2
Desondanks geeft de Deense regering weinig prioriteit aan zonne-energie, omdat het wordt gezien als een dure vorm van emissiereductie. Daarom zijn er momenteel geen directe subsidieregelingen of prikkels voor zonne-energie, ondanks de landelijke stimuleringsactiviteiten die het Energie-agentschap van het Ministerie van Verkeer en Energie onderneemt.
Conclusie
Nationale omstandigheden In Denemarken bezitten producenten de kennis en capaciteit die nodig is voor het bedienen van een grotere markt. Daarnaast vormen hoge energieprijzen, een resultaat van hoge belastingen, een prikkel voor het investeren in collectieve zonnewarmtesystemen. Vervolgens zijn grote installaties voor stadsverwarming interessant voor SOLARGE activiteiten. Ook is er aandacht voor de bouwsector vanwege regelgeving op het gebied van energieprestatie. Helaas wordt de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen op dit moment niet gestimuleerd, hoewel hoge brandstofprijzen zorgen voor een groeiende markt. Daarom moeten de promotie-activiteiten van SOLARGE zich toespitsen op de voordelen die collectieve zonnewarmtesystemen bieden in vergelijking met andere energiebronnen.
Nationale hotelsegment In 2005 waren er in Denemarken 41.838 kamers geregistreerd. Het aantal hotels daalde drastisch (met 43 %) tussen 1993 en 2003: er zijn nu 527 hotels*. Het aantal kamers per hotel is daarentegen gestegen, met als gevolg een bezettingsgraad van ongeveer 35 % in 2003. De meerderheid van de hotels is aangesloten op stadsverwarming, terwijl het warm tapwatersegment wordt gedomineerd door centrale systemen. Meestal worden radiatoren gebruikt voor ruimteverwarming, hoewel vloerverwarming is toegepast in sommige nieuwe hotels. Bijna 72 % van de hotelsector is eigendom van commerciële hotelketens. Hoteleigenaren zijn doorgaans terughoudend voor investeringen in collectieve zonnewarmtesystemen vanwege lange terugverdientijden en een gebrek aan adequate prikkels. * De definitie van ‘hotel’ varieert in elk van de onderzochte landen. Hiermee dient rekening ge houden te worden bij het vergelijken van de data voor de hotelsectoren in verschillende landen.
Conclusie
Segment hotels Omdat stadsverwarming wijdverspreid is zal slechts een klein deel van de hotels relevant zijn voor het gebruik van zonnewarmte. Voor hotelgebouwen met centrale ruimteverwarming en warm waterproductie is dit echter wel aantrekkelijk. Er zijn nog steeds geen adequate prikkels voor investeringen.
Duitsland Ondanks gunstige omstandigheden en subsidies is de marktsector voor collectieve zonnewarmtesystemen nog relatief onderontwikkeld
In 2004 bestond circa 5 % van het totale Duitse collectoroppervlak uit collectieve zonnewarmtesystemen. In meergezinswoningen is een totaal van 60.000 tot 70.000 m2 aan collectoren in werking. Hoewel partijen meer interesse hebben in het verbeteren van de zonnewarmtesector is deze nog steeds onderontwikkeld: op maat gemaakte zonthermische oplossingen die aan alle technische en economische eisen van investeerders voldoen zijn schaars. De hoge energieprijzen, en prijsstijgingen in het bijzonder, zorgen echter voor gunstige omstandigheden voor collectieve zonnewarmtesystemen. Daarnaast beperkt het energiebesparingsbesluit (EnEV 2002) de energievoorziening van woningen, en zal het vereiste energieprestatielabel voor woningen het integreren van zonne-activiteiten vergemakkelijken. In de hotelsector zijn de terugverdientijden korter dan in de woningbouw.
Landelijk marktsegment meergezinswoningbouw De Duitse voorraad bestaat uit een totaal van zo’n 17 miljoen gebouwen. In de oude federale staten is rond 60 % van de voorraad in particulier eigendom, terwijl in nieuwe federale staten de meerderheid – bijna 70 % – wordt beheerd door coöperaties, gemeenschappen of gemeentelijke woningbedrijven.
De meeste meergezinswoningen zijn uitgerust met een centraal verwarmingssysteem voor meerdere gebouwen. Gas is de meest gangbare energiebron voor verwarming. Waar stadsverwarming en kolen worden toegepast in de nieuwe staten, stoken de oude staten veelal op olie.
Gebouwstructuur
Eigendomsstructuur
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0% >12 woningen 7-12 woningen 3-6 woningen 1-2 woningen
Verwarmingssystemen van MGW 100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
Anderen Vrije woningbouwverenigingen Woningbouwcoöperaties Gemeentelijke woningbedrijven Particulier eigendom
Conclusie
Segment meergezinswoningen De integratie van collectieve zonnewarmtesystemen is gebaseerd op een groot potentieel voor energetische optimalisatie. Verenigingen van Eigenaren zijn een relevante doelgroep voor SOLARGE activiteiten. Activiteiten op het gebied van zonne-energie dienen onderdeel uit te maken van de algemene marketingstrategie voor vraaggerelateerde marktrelaties.
In 2003 werd circa 92 miljard EUR geïnvesteerd in renovatie, tegenover 52 miljard EUR in nieuwe gebouwen. Technisch gezien zouden de verwarmingsinstallaties van 80 % van de meergezinswoningen er met een collectief zonnewarmtesysteem op vooruitgaan.
Stadsverwarming Centrale verwarming Verwarming per verdieping Opslag verwarming
Figuur 5: Samenstelling van de Duitse woningvoorraad Bron: SOLARGE nationaal rapport Duitsland 2005, www.solarge.org
Oppervlakte: 357.027 km2 Inwoners: 82,531 miljoen Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner in 2003: 23.100 EUR Jaarlijkse zoninstraling: 900 – 1.300 kWh/m2
Daarom wordt verwacht dat de sterk geprofessionaliseerde zonthermische en verwarmingsindustrie meer tijd en middelen zal investeren in de ontwikkeling en marketing van maatwerk oplossingen voor zowel meergezinswoningen als hotels. Voor 2010 wordt een cumulatief collectoroppervlak voorspeld van 10 miljoen m2. Er bestaan verschillende subsidies met een positieve invloed voor collectieve zonnewarmtesystemen. Behalve initiatieven op het gebied van promotie zijn er subsidieregelingen (Solarthermie 2000plus en marktprikkels uit het Marktanreizprogramm) en zachte leningen, die verstrekt worden door de Kredietinstelling voor Wederopbouw (Kreditanstalt für Wiederaufbau – KfW).
Conclusie
Nationale omstandigheden Hoewel partijen meer interesse hebben in het verbeteren en uitbreiden van de zonnewarmtesector is deze nog steeds onderontwikkeld. De landelijke omstandigheden zijn echter gunstig voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen, vanwege het feit dat de energieprijzen hoog zijn en blijven stijgen. Daarnaast zal de integratie van zonne-energie worden gefaciliteerd door het vereiste energielabel voor woongebouwen. Ondanks de gunstige wettelijke en economische omstandigheden worden er in Duitsland verschillende subsidies verstrekt voor investeringen in collectieve zonnewarmtesystemen, hetgeen positieve gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van de markt.
Conclusie
Segment hotels
Nationale hotelsegment In 2003 bestond er in de Duitse hotels een capaciteit van meer dan 2,5 miljoen bedden in 53.771 accommodaties*. De meeste overnachtingen vinden in de zomer plaats, hetgeen gunstig is voor het gebruik van zonnewarmte. In 2004 zijn ongeveer 549 hotels gebouwd, en ongeveer 1.156 hotels gerenoveerd. De Duitse hotelsector profiteert van relatief korte terugverdientijden voor investeringen in collectieve zonnewarmtesystemen. Daarnaast spelen imagomotieven een rol, hetgeen aandacht verdient in marketingactiviteiten. Wat de eigendomsstructuur betreft is er een trend zichtbaar in de richting van zich uitbreidende hotelketens, die 38 % uitmaakten in het jaar 2000.
Omdat stadsverwarming wijdverspreid is zal slechts een klein deel van de hotels relevant zijn voor het gebruik van zonnewarmte. Voor hotelgebouwen met centrale ruimteverwarming en warm waterproductie is dit echter wel aantrekkelijk. Er zijn nog steeds geen adequate prikkels voor investeringen.
* De definitie van ‘hotel’ varieert in elk van de onderzochte landen. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het vergelijken van de data voor de hotelsectoren in verschillende landen.
Nederland Jaarlijkse afzet van grootschalige zonnewarmte gestabiliseerd door veranderd overheidsbeleid.
In 2004 bedroeg het totaal geïnstalleerde oppervlak aan grote collectieve zonnewarmtesystemen (CSTS) 45.000 m2. Daarvan werd meer dan 5.000 m2 in dat jaar in werking gesteld en daarmee was het CSTS marktaandeel 16 % van het totaal geïnstalleerde oppervlak. De markt voor collectieve zonnewarmtesystemen is gestabiliseerd omdat de nationale subsidieregelingen in 2003 afgeschaft zijn. Momenteel zijn er geen specifieke ondersteuningsprogramma’s voor collectieve zonnewarmtesystemen, met uitzondering van de energie-investeringsaftrek regeling voor bedrijven en enkele locale regelingen. Het is niet realistisch dat de eerder gestelde nationale doelstellingen voor zonnewarmte in 2010 gehaald zullen worden. Desondanks is de markt voor grootschalige zonnewarmte de laatste jaren sterk geprofessionaliseerd. Dit vormt een goede basis voor autonome marktontwikkeling in de komende jaren.
Landelijk marktsegment meergezinswoningbouw Gebouwstructuur
Eigendomsstructuur
Verwarmingssystemen van MGW
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
Meergezinswoningen Eengezinswoningen
Woningcorporaties (non-profit) Particuliere huur Particuliere eigenaren
Figuur 8: Samenstelling van de Nederlandse woningvoorraad Bron: SOLARGE nationaal rapport Nederland 2005, www.solarge.org
10
The Nederlandse gebouwvoorraad bestaat in totaal uit circa 6,8 miljoen woningen. Daarvan zijn er 2 miljoen meergezinswoningen (30 % van de woningvoorraad) gerealiseerd in circa 70.000 gebouwen. Circa 3,4 miljoen van de woningen is gebouwd na 1970. Ongeveer 16 % van de meergezinswoningen is uitgerust met collectieve warmtapwaterinstallaties. Individuele warmtapwaterinstallaties komen voor in 84 % van de gevallen. Gas is de meest voorkomende energiebron in de woningvoorraad. In 97 % van de huishoudens wordt gas gebruikt voor ruimteverwarming en in 79 % van de huishoudens voor warmtapwater. Elektriciteit wordt voor warmtap-
waterbereiding gebruikt in 11 % van de huishoudens en het aandeel collectieve warmwatersystemen bedraagt 10 %. De jaarlijkse vervanging van warmwaterinstallaties, een natuurlijk moment voor plaatsing van zonnewarmtesystemen, bedraagt 7 %. De jaarlijkse nieuwbouw bedraagt slechts 0,8 % ten opzichte van de hele woningvoorraad. Non-profit woningbouwcorporaties kunnen gebruik maken van leningen met lage rentes. In de sociale woningbouw zijn terugverdientijden van 10-15 jaar acceptabel. De meeste meergezinswoningen (63 %) zijn in eigendom van woningcorporaties, 27 % is in particulier eigendom (bewoner) en 10 % is particuliere huur. Non-profit
Decentraal Centraal
woningbouwcorporaties bezitten circa 35 % van alle woningen in Nederland.
Conclusie
Segment Meergezinswoningbouw In de toekomst zal de interesse in energiebesparing toenemen door de sterke groei van de energieprijzen. De promotie van zonnewarmtesystemen kan het beste gekoppeld worden aan integrale renovatieprojecten waarbij naast energiebesparing ook het comfort en binnenmilieu verbeterd worden. Het grootste deel van de meergezinswoningbouw is in eigendom van woningcorporaties. Zij zijn dan ook een belangrijke doelgroep voor SOLARGE activiteiten.
Oppervlakte: 41.526 km2 Inwoners: 16,258 miljoen Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner in 2003: 25.800 EUR Jaarlijkse zoninstraling: 1.000 kWh/m2
De belangrijkste toepassing van zonnewarmte in Nederland is warmtapwaterbereiding. Desondanks zijn er onlangs ook verschillende grote gecombineerde systemen gerealiseerd voor zowel ruimteverwarming als warmwapwaterbereiding. In 2006 zijn de energieprestatie-eisen voor nieuwbouw aangescherpt met 20 %. Dat zal een positieve invloed hebben op de vraag naar zonnewarmtesystemen in de nieuwbouw. De introductie van de Europese energieprestatierichtlijn (EPBD) zal de toepassing in de bestaande bouw bij renovaties stimuleren. Een belangrijke stimulans zou echter ook zijn de opname van de energieprestatie van woningen in het woningwaarderingsstelsel. Bij gelijke woonlasten kan dan voor energiezuinige woningen een hogere huur gevraagd worden. De interesse van de overheid in zonnewarmte is de laatste jaren echter afgenomen. Andere actoren zoals branche vereniging Holland Solar en enkele grote marktpartijen zijn echter geprofessionaliseerd en hebben een meer proactieve rol ingenomen.
Conclusie
Nationale omstandigheden Veranderd overheidsbeleid verklaart de stabilisatie van de verkoop van collectieve zonnewarmtesystemen (CSTS) in Nederland. Op dit moment zijn er geen specifieke stimuleringsprogramma’s voor zonnewarmtesystemen. De aanscherping van de energieprestatieregelgeving in 2006 en de invoering van de EPBD zullen de toepassing van zonnewarmte in de nieuwbouw en de renovatiemarkt echter stimuleren. Daarnaast kan de opname van de energieprestatie in het woningwaarderingstelsel een belangrijke stimulans zijn voor de realisatie van collectieve zonnewarmtesystemen. De interesse van de overheid is de laatste jaren verschoven naar andere duurzame energieopties. Daarom wordt het als een belangrijke SOLARGE activiteit gezien om samen met de brancheorganisatie Holland Solar en de onderzoeksinstituten een ‘road map’ voor zonnewarmte te ontwikkelen. Deze road map richt zich op alle partijen (industrie, overheid, onderzoeksinstituten) die een rol spelen bij de verdere ontwikkeling van de zonnewarmtemarkt in Nederland.
Nationale hotelsegment Binnen SOLARGE wordt de hotelsector gezien als een potentieel interessant segment voor collectieve zonnewarmtesystemen. In 2003 bedroeg de capaciteit van de Nederlandse hotelsector 90.850 kamers in 2.900 hotels*. De gemiddelde bezettingsgraad bedroeg 63 %. Een klein aantal grote (internationale) hotelketens heeft circa 20 % van de hotels in eigendom. 80 % van de hotels is in eigendom van kleine bedrijven. Centrale gasgestookte boilers worden veel toegepast voor ruimteverwarming en tapwaterverwarming. De jaarlijkse vervanging van warmwaterinstallaties, een natuurlijk moment voor plaatsing van zonnewarmtesystemen, bedraagt circa 7 %. In deze voornamelijk commerciële sector bedraagt de geaccepteerde terugverdientijd voor investeringen in energiebesparing 3 tot 5 jaar. In aanvulling op de hotelsector bestaan er nog 4.000 accommodaties als pensions, jeugdherbergen, groepsaccommodaties en campings die overnachtingscapaciteit bieden.
Conclusies
Hotelsector De aanwezigheid van een klein aantal grote hotelketens in de hotelsector biedt mogelijkheden voor focus in de promotieactiviteiten van SOLARGE. Vanwege milieuredenen kan de interesse voor zonnewarmtesystemen in deze sector in de toekomst toenemen. De kansen voor deze sector liggen eerder bij een duurzaam imago dan op economisch vlak. Naast de hotelsector bestaat er een groot potentieel bij de overige verblijfsaccommodaties waaronder campings, die 34 % van totale accommodatiecapaciteit uitmaken.
* De definitie van ‘hotel’ varieert in elk van de onderzochte landen. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het vergelijken van de data voor de hotelsectoren in verschillende landen.
11
Frankrijk Consistente landelijke omstandigheden en bevorderend beleid, hoewel ontwikkelingen nog steeds sterk gerelateerd zijn aan publieke activiteiten.
In 2004 was er een collectoroppervlak van 7.768 m2 aan collectieve zonthermische systemen geinstalleerd in Frankrijk. Dit komt overeen met een marktaandeel van 9,9 %. Aangenomen wordt dat de markt in 2005 snel is gegroeid: circa 14.000 m2 aan collectieve zonnewarmtesystemen dragen naar verwachting bij aan een totaal collectoroppervlak van rond de 100.000 m2. Voor het eind van 2006 wordt een jaarlijkse installatiedoelstelling verwacht van 15.000 tot 20.000 m2. Toch is de markt voor zonne-energie nog steeds gekenmerkt door relatief kleine organisaties en lobbyactiviteiten door producenten en andere spelers in het segment. De nieuwe wet “Programme des Orientations de la Politique Energétique” 2005 (POPE 2005), die in 2006 van kracht wordt, vereist dat hernieuwbare energiebronnen in 2010 voor 15 Mtoe aan warmte leveren aan gebouwen. Wat regelgeving betreft zal een warmtewet ontwikkeld worden, net als strengere vereisten voor de energieprestatie van nieuwe gebouwen, vooral voor warmwaterproductie.
Landelijke marktsegment meergezinswoningbouw Gebouwstructuur
Eigendomsstructuur
Verwarmingssystemen van MGW
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
> 19 woningen 10–19 woningen 5–9 woningen 3–4 woningen 1–2 woningen
Verhuurde woningen Verhuurde complexen Particuliere woningen Particuliere complexen
Stadsverwarming Centrale verwarming (gas) Centrale verwarming (olie) Centrale verwarming (elektrisch) Centrale verwarming (kolen of hout) Geen centrale verwarming
Figuur 7: Samenstelling van de Franse woningvoorraad Bron: SOLARGE nationaal rapport Frankrijk 2005, www.solarge.org
In 2002 bestond de Franse woningvoorraad uit 29,4 miljoen
wooneenheden. Daarvan bevonden circa 10,6 miljoen eenheden
Conclusie
Segment meergezinswoningen Er is een groot potentieel voor collectieve zonnewarmtesystemen, vooral in de woningbouw. De sociale woningbouw is een van de segmenten met het hoogste aandeel zonnesystemen, met name geplaatst in de tachtiger jaren of, voor collectieve zonnewarmtesystemen, vanaf 1999. De verschillende organisaties die betrokken zijn bij sociale woningbouw hebben hun motivatie laten blijken door vroegere en huidige maatregelen. Daarnaast is er in het private segment sprake van een voor projectontwikkelaars aantrekkelijke situatie, vanwege de combinatie van een grote behoefte aan nieuwbouw en aan renovatie van meergezinswoningen. 12
zich in meergezinswoningen. De meerderheid van de gebouwen is geconstrueerd tussen 1949 en 1974 (35 %) en voor 1948 (31,2 %). Decentrale verwarmingssystemen komen in Frankrijk het meeste voor, en gas en elektriciteit zijn de meest voorkomende energiebronnen. Er is echter een trend naar individuele gasgestookte verwarmingssystemen. Meer dan de helft van de woningvoorraad (56 %, ofwel 13,7 miljoen woningen) is particulier eigendom. Daaronder zijn 2,6 miljoen woningen in meergezinscomplexen, waarvan ruwweg 45 % sociale woningbouw is.
Oppervlakte: 543.965 km2 Inwoners: 59,900 miljoen Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner in 2003: 23.700 EUR Jaarlijkse zoninstraling: 1.100 – 1.700 kWh/m2
Als gevolg van de wetten “POPE” en “Solidarité et renouvellement urbain” (SRU) wordt al een bonus toegekend wanneer gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare energie. Collectieve zonnewarmtesystemen wordt in 2010 geacht tenminste 200.000 m2 bij te dragen aan de doelstelling van 1 miljoen m2 zonnecollectoren. Om dat doel te realiseren zullen in toenemende mate stimuleringsmaatregelen worden gekoppeld aan doorlopende maatregelen en stimuleringsregelingen voor collectieve zonnewarmtesystemen. Regionale en lokale autoriteiten zijn in het bijzonder een relevante doelgroep voor de integratie van collectieve zonnewarmtesystemen.
Conclusie
Nationale omstandigheden De activiteiten van de publieke autoriteiten bepalen nog steeds sterk de ontwikkeling van de nationale markt voor collectieve zonnewarmtesystemen. Sleutelspelers zoals producenten zijn voor een groot deel nog niet goed georganiseerd, en lobbyactiviteiten zijn nog ver weg. De omstandigheden op het gebied van regelgeving en economie zijn veelbelovend. Regelgeving wordt aangepast en de nieuwe wet van 2005, waarin een doel voor het marktaandeel van thermische zonne-energie is vastgelegd, is goedgekeurd. Over het algemeen biedt Frankrijk gunstige omstandigheden voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen, waaronder consistente maatregelen en een stimuleringsregeling met toegenomen communicatie. Om collectieve zonnewarmtesystemen succesvol in de markt te integreren moeten SOLARGE activiteiten zich voornamelijk richten op lokale overheden.
Nationale Hotelsegment Conclusie
Segment hotels Een interessante doelgroep in de Franse hotelsector zouden geintegreerde hotelketens kunnen zijn, die zouden optreden als multipliers op de markt.
The gebouwvoorraad van de Franse hotelsector omvat 27.629 hotels, waarvan de helft particulier of familiebezit is*. Circa 18 % van de hotels is in commercieel bezit bij vrijwillige of geïntegreerde hotelketens. De laatste categorie heeft een sterke en onafgebroken groei laten zien vanaf midden jaren negentig. Voor warm water en ruimteverwarming worden voornamelijk decentrale systemen gebruikt. Relatief goedkope hotels gebruiken over het algemeen elektrische systemen, terwijl luxere hotels verschillende energiebronnen gebruiken. * De definitie van ‘hotel’ varieert in elk van de onderzochte landen. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het vergelijken van de data voor de hotelsectoren in verschillende landen.
13
Slovenië Gunstige landelijke subsidieregeling en veelbelovende investeringsplannen, maar matig georganiseerde industrie
In 2004 is ongeveer 9.000 m2 collectoroppervlak operationeel, waarvan 1 % grote collectieve zonnewarmtesystemen. In 2004 zijn slechts twee grote systemen in gebruik genomen, waarvan de grootste met een oppervlak van 86 m2. Slechte ervaringen met de levensduur van eerdere systemen zorgen er voor dat weinig systemen worden geplaatst. Hoewel de industrie relatief ongeorganiseerd lijkt zullen de subsidieregelingen zeker een impact hebben, in het bijzonder op private investeerders. Belangrijke aspecten voor de implementatie van collectieve zonnewarmtesystemen zijn hun reputatie van milieuvriendelijkheid en goede praktijkvoorbeelden. Omdat collectieve zonnewarmtesystemen nauwelijks concurreren met andere technieken, zoals warmtepompen, zullen de vooruitzichten voor zonnewarmtesystemen verbeteren, met name dankzij hoge energieprijzen. Er zijn echter geen vereisten voor collectieve zonnewarmtesystemen en tot op heden geen verwijzing
Landelijk marktsegment meergezinswoningbouw Gebouwstructuur
Eigendomsstructuur
Verwarmingssystemen van MGW
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
Meergezinswoningen Eengezinswoningen
Publieke en private bedrijven, instellingen, anderen Woningcorporaties (non-profit) Particuliere eigenaren
Stadsverwarming Decentrale boiler Centraal verwarmingssysteem
Figuur 8: Samenstelling van de Sloveense woningvoorraad Bron: SOLARGE nationaal rapport Slovenië 2005, www.solarge.org
14
Van de 777.000 woningen in Slovenië bevinden zich er zo’n 242.000 (31 %) in meergezinswoningen. Ruwweg 59 % van de woningvoorraad is gebouwd voor 1975 en 31 % tussen 1975 en 1990. Dit resulteert in een hoge jaarlijkse energieconsumptie voor ruimteverwarming (175 kWh/m2) en warm tapwater (32 kWh/m2). Rond 66 % van de woningen heeft individuele verwarmingssystemen. Elektriciteit is ook gebruikelijk voor warm tapwater maakt 29 % van de gebruikte bronnen uit. Het hoge energieverbruik voor warm tapwater creëert een veelbelovend potentieel voor de adoptie van zonnewarmtesystemen. Voor ruimteverwarming is olie de domi-
nante energiebron met bijna 45 %, gevolgd door biomassa (29 %) en stadsverwarming (12 %). Het laatste decennium hebben meer renovatie-activiteiten plaatsgevonden. Het aandeel van nieuwe gebouwen daarentegen was in 2002 slechts 0,1 %. Recentelijk zijn er initiatieven geweest die biomassa en zonnewarmte voor warm tapwater combineren, aangemoedigd door speciale financieringsconstructies. In de meeste gevallen (92 %) zijn woningen particulier eigendom als gevolg van de verkoop van het publieke woningeigendom in de negentiger jaren. Overigens worden 27.000 woningen niet bewoond.
Conclusie
Segment meergezinswoningen Vanwege het hoge energieverbruik en de dominantie van individuele verwarmingssystemen is er in Slovenië een veelbelovend potentieel voor zonnewarmte. Een sterke barrière is dat woningen in meergezinscomplexen ieder afzonderlijk particulier eigendom zijn. Om het areaal van collectieve zonnewarmtesystemen te vergroten zijn ontwerpers en bouwmanagers een belangrijke doelgroep voor SOLARGE.
Oppervlakte: 20.253 km2 Inwoners: 1,996 miljoen Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner in 2003: 16.400 EUR Jaarlijkse zoninstraling: 1.000 – 1.600 kWh/m2
in het bouwbesluit, hoewel er wel regelgeving is aangenomen op het gebied van warmte-isolatie en efficiënt energiegebruik in gebouwen. Ondanks de gunstige huidige stimuleringsregeling is in Slovenië een regeling voor de lange termijn nodig, waarin de investeringspremie jaarlijks toeneemt. Het huidige milieubeschermingsprogramma voorziet dat in 2010 jaarlijks 10.000 m2 aan zonnecollectoren wordt geïnstalleerd. De verwerking van zonne-energie in het nationale energievoorzieningsplan is echter niet ambitieus genoeg, en er is geen directe stimuleringsregeling voor collectieve zonnewarmtesystemen. Daarom zijn nationale instellingen een van de doelgroepen voor de promotie van dergelijke systemen.
Conclusie
Nationale omstandigheden Hoewel Slovenië momenteel een gunstige landelijke subsidieregeling heeft, zou overheidssteun meer effect moeten hebben op individuele investeerders in plaats van op de hotelsector. Daarnaast is de eigen industrie nogal gebrekkig georganiseerd. Niettemin zal de status van collectieve zonnewarmtesystemen naar verwachting verbeteren, voornamelijk als gevolg van stijgende energieprijzen. Desondanks zou voor de lange termijn een subsidieregeling met een toenemende premie ingesteld moeten worden. De SOLARGE activiteiten moeten zich daarom concentreren op nationale instellingen, met de nadruk op milieuvriendelijkheid en op succesvolle voorbeeldprojecten. Bovendien dient SOLARGE de vraag in meergezinswoningen en hotels te stimuleren.
Nationale hotelsegment
Conclusie
Segment hotels De voorspelde plannen voor investering in renovatie en nieuwbouw zijn een nuttige indicator voor de implementatie van collectieve zonnewarmtesystemen in de hotelsector. Hotelketens zijn de voornaamste doelgroep om op te concentreren.
* De definitie van ‘hotel’ varieert in elk van de onderzochte landen. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het vergelijken van de data voor de hotelsectoren in verschillende landen.
In ruwweg 30 grote toeristische centra bestaan 190 hotels, voornamelijk gebouwd na 1965. De capaciteit in Slovenië is 27.500 tot 30.000 bedden*, met gemiddeld 400 tot 500 bedden per hotel. De jaarlijkse bezettingsgraad in de sector is 47,9 %. Verschillende hotelketens hebben de afgelopen jaren renovatiewerkzaamheden verricht als reactie op het zich ontwikkelende toerisme. Voor 2010 zijn zo’n 2.000 boilers aan vervanging toe, een totale investering van 1.500 miljoen EUR. Elk jaar worden circa 90 nieuwe gebouwen voltooid. De meeste hotels in Slovenië zijn particulier eigendom (65 %) – er is een klein aantal hotelketens. De 13 grote campings in het binnenland zijn mogelijk ook een interessante doelgroep voor de implementatie van collectieve zonnewarmtesystemen.
15
Italië Zwakke markt voor collectieve zonnewarmtesystemen met onvoldoende ontwikkelde aanbodzijde, maar gunstige nationale omstandigheden
Op dit moment is slechts 4.000 – 8.000 m2 aan collectieve zonnewarmtesystemen geïnstalleerd in Italië, hetgeen overeenkomt met 1 tot 2 % van het totale operationele collectoroppervlak. De laatste jaren is echter een duidelijke toename van het aantal installaties waargenomen, van jaarlijks meer dan 10 %. Collectieve zonnewarmtesystemen worden voornamelijk geplaatst op meergezinswoningen, hotels en sportaccommodaties. De Italiaanse wet 10/91 over het maximale primaire energieverbruik van gebouwen en de vereiste installatie van zonnesystemen was innovatief maar gebrekkig geïmplementeerd. Een nieuwe stimulans komt van verschillende lokale en regionale overheden die de Europese “Energy Performance of Buildings Directive” (EPBD) uitvoeren. Ingesteld worden bindende vereisten voor zonne-energie, van kracht door middel van de lokale bouwregelgeving. Daarnaast stelde
Landelijk marktsegment meergezinswoningbouw Gebouwstructuur
Eigendomsstructuur
Verwarmingssystemen van MGW
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
> 15 woningen 3–15 woningen 2 woningen Eengezinswoningen
Anderen Centraal IACP Individueel Departement van Sociale Zaken Staat, regio’s, provincies, gemeenten Woningbouwverenigingen Bedrijven (bank, vastgoed, anders) Particuliere eigenaren
Figuur 9: Samenstelling van de Italiaanse woningvoorraad Bron: SOLARGE nationaal rapport Italië 2005, www.solarge.org
16
Er zijn 10,9 miljoen gebouwen in Italië, waarvan 3,95 miljoen is gebouwd tussen 1961 en 1981. Een groot deel van de woningen bevindt zich in meergezinscomplexen, en de meerderheid van de populatie bezit een eigen woning. In totaal zijn 15 miljoen woningen in particulier bezit, d.w.z. meer dan 90% van het totaal. De meeste gebouwen zijn eigendom van een groep eigenaren maar worden beheerd door externe bedrijven of conciërges. Individuele verwarmingssystemen (boilers) zijn veel in gebruik voor
warm tapwater. Centrale systemen en stadsverwarming worden daarentegen weinig gebruikt voor warm tapwater, maar wel voor ruimteverwarming. Vooral in de sociale woningbouw is er een trend richting individuele verwarmingssystemen. Het renovatieritme ligt hoog in Italië. Sinds 1991 zijn meer dan 430.000 gebouwen gerenoveerd. Een zeker percentage van de meergezinswoningen is uitgerust met een verwarmingssysteem dat ze geschikt maakt voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen.
Conclusie
Segment meergezinswoningen Technische problemen en problemen in de besluitvorming staan de installatie van collectieve zonnewarmtesystemen vaak in de weg. Daarom zijn woningbouwverenigingen en bouwbedrijven een interessante doelgroep voor de SOLARGE activiteiten.
Oppervlakte: 301.336 km2 Inwoners: 57,888 miljoen Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner in 2003: 22.800 EUR Jaarlijkse zoninstraling: 1.200 – 1.800 kWh/m2
het Ministerie van Milieu in 2001 6 miljoen Euro ter beschikking voor de implementatie van zonnewarmtesystemen, en wordt een belastingvoordeel geboden van 10 %. Verder zijn de regio’s in 2002 een subsidieprogramma van 15,5 miljoen Euro gestart, en is een promotieprogramma met een budget van 9 miljoen Euro ingesteld voor de centrale en zuidelijke regio’s. Desondanks zal de doelstelling, een collectoroppervlak van 3 miljoen m2 in 2010, niet worden gehaald.
Conclusie
Nationale omstandigheden De aanbodzijde van de markt voor zonnewarmte is in Italië nog niet voldoende ontwikkeld om aan een brede vraag te kunnen voldoen. Een tweede knelpunt voor de implementatie van collectieve zonnewarmtesystemen is het gebrek aan kennis bij installateurs. Daarom is samenwerking met alle partijen aan de aanbodzijde een cruciaal aspect van de SOLARGE activiteiten. Een belangrijke vereiste voor de kosteneffectiviteit van collectieve zonnewarmtesystemen is aanwezig: de energieprijzen in Italië zijn hoog. Investeerders zijn echter nog niet overtuigd, ondanks nieuwe economische en wettelijke regelingen. Complete dienstenpakketten en complementaire maatergelen moeten nog worden opgezet in samenwerking met de investeerders. Daarnaast is een lange termijn speur- en ontwikkelingsprogramma voor collectieve zonnewarmtesystemen essentieel voor de ontwikkeling van geschikte technologie en het creëeren van vertrouwen op de markt.
Nationale hotelsegment Er zijn bijna 33.500 hotels in Italië, met name in het noorden en midden van het land. In totaal bieden deze hotels 1,9 miljoen bedden*, met een gemiddelde bezettingsgraad van 44 %. Bijna alle hotels gebruiken centrale systemen voor zowel ruimteverwarming als warm tapwater, met gas als energiebron. In het zuiden vindt men ook individuele systemen, terwijl de eilanden elektrisch warm tapwater produceren. Ongeveer 45 % van de grootste Italiaanse hotels zijn onderdeel van consortia, en 25 % heeft zijn eigen uitbater of is deel van een franchise. Een groot aantal hotels wordt gedreven door familiebedrijven.
* De definitie van ‘hotel’ varieert in elk van
de onderzochte landen. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het vergelijken van de data voor de hotelsectoren in verschillende landen.
Conclusie
Segment hotels De Italiaanse hotelsector biedt een groot technisch potentieel voor de implementatie van zonnewarmtesystemen. Vooral hoteleigenaren in het zuiden krijgen meer interesse in deze systemen. Toch is de ontwikkeling beperkt vanwege gesubsidieerde energieprijzen voor hoteleigenaren, die bovendien met korte terugverdientijden werken. 17
Spanje Potentieel voor collectieve zonnewarmtesystemen blijft bestaan – behoefte aan een geschikte oplossing voor decentrale systemen
Het voornaamste Spaanse marktsegment voor zonnewarmte bestaat uit installaties met een collectoroppervlak van meer dan 30 m2. Dergelijke systemen hebben een marktaandeel van 80 % en hebben de afgelopen twee jaren een marktgroei gekend van 5 tot 11 %. In plaats van de relatief lage energieprijzen is de terugverdientijd van tussen 5 en 10 jaar hiervoor mogelijk een verklaring. In 50 gemeenten is een besluit genomen op het gebied van zonne-energie, waarin het gebruik van zonneboilers in nieuwe en gerenoveerde woningen vereist wordt. In 2006 zal een nieuw bouwbesluit “Código Tecnico de la Edificación” (CTE) van kracht worden, die vereist dat zonneenergie 30 tot 70 % van de energie levert in nieuwe gebouwen en grote renovatieprojecten. Om de doelstelling
Landelijk marktsegment meergezinswoningbouw Gebouwstructuur
Eigendomsstructuur
Verwarmingssystemen van MGW
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
Collectief > 3 verdiepingen ≤ 3 verdiepingen Rijtjeswoningen Vrijstaande woningen
Sociale verhuur Private verhuur Particuliere eigenaren
Decentraal Centraal
Figuur 10: Samenstelling van de Spaanse woningvoorraad Bron: SOLARGE nationaal rapport Spanje 2005, www.solarge.org
In 2000 stonden er in Spanje 14,1 miljoen woningen geregistreerd. Woningen in appartementencomplexen met particulier eigenaren maken met 12 miljoen
stuks ongeveer 90% uit van de totale woningvoorraad. Individuele systemen zijn dominant in meergezinswoningen. Zij vormen bijna 40 % van de markt,
Conclusie
Segment meergezinswoningen Het landelijk energiebeleid zal de vraag naar zonnewarmtesystemen doen toenemen. Nog steeds is er een groot potentieel voor collectieve zonnewarmtesystemen in meergezinswoningen, ondanks de marktgroei van de afgelopen jaren. Nieuwbouw vormt een interessant marktsegment voor SOLARGE. De voornaamste focus moet echter liggen op eigenaren van woningen in appartementencomplexen en de juridische gevolgen van collectieve zonnewarmtesystemen voor deze doelgroep. 18
terwijl centrale verwarmingssystemen met 10 % veel minder gangbaar zijn. Ongeveer 38% procent van de woningen wordt slechts deels verwarmd met kleine mobiele apparaten. Slechts 48 % van de woningvoorraad heeft een professioneel verwarmingssysteem. Gas is enigszins meer gangbaar voor ruimteverwarming dan elektriciteit, beiden met een aandeel van ongeveer 40 %. Nieuwe woningen gebruiken echter steeds vaker gas. Stadsverwarming, daarentegen, is ongebruikelijk. Het renovatieritme ligt in Spanje op 0,5 % per jaar, terwijl er veel nieuwbouw wordt gerealiseerd.
Oppervlakte: 504.782 km2 Inwoners: 42,345 miljoen Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner in 2003: 20.900 EUR Jaarlijkse zoninstraling: 1.100 – 1.900 kWh/m2
van het vernieuwde Plan voor Duurzame Energie “Plan de Energias Renovables en España 2005–2010” (PER 2005: 4,9 miljoen m2 geplaatst collectoroppervlak in 2010) te realiseren zijn speciale financieringsinstrumenten (subsidies en leningen tot aan 80 % van de subsidiabele kosten) voorzien. Bedrijven kunnen al profiteren van belastingvoordelen van tot 10 % van de investeringskosten. Ook voor particulieren zijn financiële prikkels voorzien, maar tot op heden nog niet gerealiseerd.
Conclusie
Nationale omstandigheden De Spaanse markt voor collectieve zonnewarmtesystemen wordt langzaam volwassen en professioneel. Vanwege het grote aantal appartementencomplexen blijft de behoefte aan grote zonnewarmtesystemen bestaan. Daarom moet de technologie verder ontwikkeld worden, aansluitend op aspecten als minimale vereisten voor zonne-energie en optimale gebouwintegratie. Kortom, wat nodig is zijn geschikte oplossingen voor decentrale zonnewarmtesystemen. Een tweede succesfactor is het faciliteren van de implementatie van het nieuwe bouwbesluit (CTE), die een groot effect op de markt beoogt te hebben. Publieke instanties op nationaal, regionaal en lokaal niveau zijn sleutelspelers voor de adoptie van de CTE. De combinatie van de CTE, het Plan voor Duurzame Energie en de subsidies en leningen vormen een solide basis, ondanks het ontbreken van hoge energieprijzen als voorname marktfactor.
Nationale hotelsegment
Conclusie
Segment hotels De productie van warm tapwater is een veelbelovend marktsegment voor collectieve zonnewarmtesystemen, ondanks significante energiekosten. De nadruk zal liggen op de bestaande hotels in de voorraad, omdat het tempo van nieuwbouw laag ligt. * De definitie van ‘hotel’ varieert in elk van de onderzochte landen. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het vergelijken van de data voor de hotelsectoren in verschillende landen.
In 2004 bestond de hotelsector in Spanje uit 13.832 gebouwen met 1,2 miljoen bedden*. Ongeveer 80% van de bedden bevinden zich in de volgende autonome Spaanse regio’s: Balearen, Canarische Eilanden, Catalonië, Andalusië, Valencia en Madrid. Ruimteverwarming en warm water worden normaal gesproken centraal verzorgd met gas en olie als voornaamste energiebronnen. Elk jaar worden er ongeveer 152 hotels gebouwd, hetgeen overeenkomt met een vrij laag bouwtempo van 1,1 %. De huidige bezettingsgraad in de Spaanse hotelsector, waar in 1999 70 % van de hotel in particulier eigendom was, ligt op 54 %. Rond de 30 % van alle Spaanse hotels zijn commercieel eigendom van hotelketens. Deze hotels staan voor ongeveer de helft van alle beschikbare bedden. 19
Cyprus Hoge energieprijzen en een groot potentieel voor collectieve zonnewarmtesystemen in de hotelsector en publieke woningbouw
Met een totaal vermogen van 450.200 m2 in 2004 is Cyprus wereldleider wat betreft geïnstalleerd collectoroppervlak per inwoner. Hiervan was 40.000 m2 in 2004 al operationeel, en de markt groeit jaarlijks met 10 tot 15 %. De productiecapaciteit van de nationale industrie ligt rond de 30.000 m2 per jaar. Er is echter potentieel voor internationale samenwerking voor het introduceren van andere toepassingen van zonnewarmte. Hoge energieprijzen zijn kenmerkend voor Cyprus; daarom bestaan er momenteel veelbelovende kansen voor de introductie van grote aantallen collectieve zonnewarmtesystemen. Investeringen in zonnewarmte vallen onder een premieregeling die tot 40 % van de investeringskosten dekt. Scholen, gemeenten en gemeenschappen profiteren van het programma, dat wordt uitgevoerd door het EnergieInstituut van Cyprus.
Landelijk marktsegment meergezinswoningbouw Gebouwstructuur
Eigendomsstructuur
Percentage van gebouwen met
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%
Anders Meergezinswoningen Rijtjeswoningen Twee-onder-een-kap Vrijstaande woningen
Sociale verhuurders Particuliere eigenaren
Ruimteverwarming (decentrale dieselboiler) Zonneboiler voor warm tapwater
Figuur 11: Samenstelling van de woningvoorraad op Cyprus Bron: SOLARGE nationaal rapport Cyprus 2005, www.solarge.org
In 2003 bestond de woningvoorraad op Cyprus uit ongeveer 300.000 woningen, voornamelijk vrijstaande woningen en appartementencomplexen. Momenteel neemt het aantal meergezinswoningen met zes tot acht appartementen snel toe. Grote dieselgestookte boilers zijn wijd verspreid voor ruimteverwarming. De productie van warm tapwater gebeurt doorgaans met een termosifon zonneboiler. Elke woning op Cyprus heeft haar eigen verwarmingssysteem. Het renovatietempo is 7 tot 9 % per jaar. Met een aandeel van rond de 80 % domineren particuliere eigenaren (van appartementen in grotere complexen) de woningvoorraad. De overige woningen zijn sociale woningbouw of behoren tot programma’s voor zelfstandig wonen.
20
Conclusie
Segment meergezinswoningen Een van de belangrijke doelgroepen van SOLARGE activiteiten zijn ministeriële departementen. De primaire focus moet liggen op ruimteverwarming en op ontwikkeling van de systemen, waaronder bijvoorbeeld geforceerde circulatie.
Oppervlakte: 9.251 km2 Inwoners: 0,77 miljoen Bruto Nationaal Product (BNP) per inwoner in 2003: 17.600 EUR
Het nationale actieplan voor duurzame energie concentreert zich ook op gebruik van zonnewarmte voor toepassingen als ruimteverwarming en koeling.
Conclusie
Nationale omstandigheden Op Cyprus is de plaatselijke industrie voor zonnewarmte goed ontwikkeld. Daarom zouden zonthermische systemen ook voor andere toepassingen kunnen worden ingezet – dit zou door middel van internationale samenwerking gerealiseerd kunnen worden. Momenteel vormen hoge energieprijzen een prikkel voor het installeren van een groter aantal collectieve zonnewarmtesystemen, hoewel er geen wettelijk verband is tussen de huurprijs en de energie-efficiëntie van een woning. Vanwege de invoering van een regeling zal een groot aantal hotels de komende jaren worden gerenoveerd met als doel het verbeteren van de kwaliteit van de door de sector geleverde diensten. Nieuwe systemen zullen in dergelijke gevallen oude zonthermische installaties vervangen. Daarnaast zijn nieuwe toepassingen van collectieve zonnewarmtesystemen gepland in scholen en gemeenten als gevolg van de huidige premieregeling.
Nationale hotelsegment
Conclusie
Segment hotels Met het oog op verbetering van de kwaliteit van toeristische diensten overlegt het Ministerie van Handel, Industrie en Toerisme met andere partijen die nieuwe maatregelen en beleid willen invoeren. Dit aspect biedt mogelijkheden voor SOLARGE activiteiten.
De hotelcapaciteit op Cyprus is ongeveer 100.000 bedden verspreid over zo’n 1.000 hotels, hotelappartementen, appartementenblokken en toeristendorpen*. De bezettingsgraad is teruggelopen van 75 % in 2001 tot 55 % in 2004. De helft van de nationale hotelvoorraad maakt gebruik van zonnewarmte voor warm tapwater, aangevuld met dieselgestookte boilers voor de wintermaanden. Systemen met geforceerde circulatie zijn het meest gangbaar met een groot areaal aan vlakke plaatcollectoren. Voor ruimteverwarming worden voornamelijk centrale systemen ingezet. Het renovatietempo in de hotelsector op Cyprus ligt op 1.000 tot 1.500 hotels per jaar. De komende jaren zullen veel hotels gerenoveerd worden als gevolg van het overheidsinitiatief. Hiermee bestaat een extra prikkel om oude systemen te vervangen door nieuwe efficiënte systemen, om zodoende de diensten van de hotels op een hoger niveau te brengen. Waar voor 1990 nog alle hotels familiebedrijven waren, nemen hotelketens tegenwoordig in toenemende mate bezit van de sector. De ketens worden vaak aangestuurd door omvangrijke bedrijven, die al 40 % van de hotelcapaciteit vertegenwoordigen. * De definitie van ‘hotel’ varieert in elk van de onderzochte landen. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het vergelijken van de data voor de hotelsectoren in verschillende landen.
21
Conclusies en vooruitzichten Ongelijke mogelijkheden voor collectieve zonnewarmte systemen (CSTS) vanwege de verschillende omstandigheden in de partnerlanden – vooral in de zuidelijke Europese landen gunstige omstandigheden
Als resultaat van de evaluatie van de acht deelnemende SOLARGE landen kan worden gesteld dat er duidelijk mogelijkheden zijn voor verdere toepassing van CSTS in alle landen, vooral gezien de stijging van de energieprijzen in verscheidene landen. Maar geen van de landen heeft op dit moment een volledig consistent wettelijk, economisch of politiek raamwerk voor de toepassing van CSTS op grote schaal.
Vergelijking van de omstandigheden in de nationale woningbouw- en hotelsector CSTS in de meergzinswoningbouw
CSTS in de hotelsector
Denemarken
0
--
Nederland
+
0
Duitsland
+
+
Frankrijk
++
++
Spanje
+
++
Italië
+
+
Slovenië
0
+
Cyprus
+
++
Figuur 12 + 13: Legenda: +++ = optimale omstandigheden, ++ = gunstige omstandigheden, + = redelijk gunstige omstandigheden, 0 = omstandigheden zonder invloed, - = matige omstandigheden, -- = Zeer ongunstige omstandigheden, --- = integratie van CSTS bijna onmogelijk. Bron: SOLARGE vergelijkende landen analyse 2005, www.solarge.org
De omstandigheden in Frankrijk voor de integratie van CSTS in de woningvoorraad worden als de meest gunstige gezien. De algemene omstandigheden in de hotelvoorraad zijn enigszins beter in de deelnemende landen. Vooral Frankrijk, Spanje en Cyprus kennen gunstige omstandigheden voor de toepassing van CSTS. Vooral Spanje en Frankrijk hebben een voorbeeldfunctie, gebaseerd op de inspanningen die er tot nu toe zijn gedaan in deze sector. Uitgaande van de omstandigheden voor beide sectoren lijkt Frankrijk de meest belovende markt te zijn voor de toepassing van CSTS in de nabije toekomst, gevolgd door de Zuid-Europese landen Spanje, Italië en Cyprus die nog steeds boven Duitsland uitkomen.
22
Vergelijking van landelijke structuren Nationaal energiebeleid voor CSTS
Nationaal economisch raamwerk voor CSTS
Nationaal wettelijk raamwerk voor CSTS
Denemarken
---
0
+
Nederland
0
0
+
Duitsland
+
+
+
Frankrijk
++
+
++
Spanje
++
-
+
Italië
+
++
+
Slovenië
+
0
-
Cyprus
+
++
0
Vergeleken met de nationale omstandigheden van de sector, zijn de nationale politieke, economische en wettelijke structuren voor de toepassingen van CSTS in de deelnemende landen nog meer divers en bieden zowel verschillende vertrekpunten als verschillende doelgroepen voor verdere CSTS activiteiten. Zoals de tabel laat zien, is het nationale energie beleid en het wettelijke kader al enigszins gunstig of in ieder geval niet belemmerend voor de ontwikkeling van CSTS markten. Maar de meeste nationale rapporten hebben ook juridische en beleidsaspecten vastgelegd die door de nationale overheden verbeterd kunnen worden om een groei van de commerciële markt voor CSTS te stimuleren. De algemene economische structuur in ieder land omvat factoren als onder meer energieprijzen, maar ook de kapitaalmarktvoorwaarden voor investeringen in onroerend en de terugverdientijd in renovatieprojecten lijken een grote barrière te zijn voor het stimuleren van CSTS in sommige deelnemende landen. Slechts de helft van de landen meldt min of meer gunstige economische omstandigheden, met als enige positieve uitzonderingen Italië en Cyprus. Alles tezamen genomen, wordt Frankrijk op dit moment gezien als het land met de beste omstandigheden van de acht deelnemende landen voor de implementatie van collectieve zonnethermische systemen. Dit is niet alleen vanwege de wet die een marktaandeel voor zonnewarmte voorschrijft, maar ook door de aangescherpte regelgeving die strengere eisen stelt aan de energieprestatie van nieuwe gebouwen. In andere landen met gunstige regelgeving, speelt de bouwregelgeving een belangrijke rol vaak in samenhang met regelgeving met betrekking tot de energieprestatie van gebouwen. Daarnaast wordt de integratie in nationale regelgeving van de Europese richtlijn over de energieprestatie van gebouwen (EPBD) gezien als een belangrijke stimulans voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen. 23
Toekomstperspectieven voor SOLARGE 2006/2007 Alle cijfers, tabellen en figuren in deze brochure tonen aan dat voortgaande SOLARGE activiteiten, aangepast aan de specifieke omstandigheden in de 8 partnerlanden, essentieel zijn om de nationale marktomstandigheden voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen (CSTS) te verbeteren. Alle marktpartijen moeten daarom overtuigd worden van het voordeel van de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen in de meergezinswoningbouw en de hotelsector. Voor dit doel zijn niet alleen de nationale overheden en instituten, zoals ministeries van volkshuisvesting en economische zaken, belangrijke doelgroepen, maar ook investeerders, woningbouwverenigingen en hotelketens. Daarnaast dient het vergroten van de capaciteit aan de aanbodkant van de markt, zoals de industrie, adviseurs en installateurs onderdeel worden van SOLARGE activiteiten. De verschillende hulpmiddelen die SOLARGE ontwikkelt zijn bedoeld om bestaande barrières voor de toepassing van collectieve zonnewarmtesystemen te slechten en om de marktontwikkeling van deze systemen te stimuleren. Zoals: • Een database met praktijkvoorbeelden in Europa waarop projecten vergeleken kunnen worden • Training voor verschillende doelgroepen • Locale informatiecampagnes gericht op investeerders • Concrete aanbevelingen voor het verbeteren van het nationale beleid en regelgeving worden opgesteld, en op locaal niveau, zullen gemeenten en beslissers ondersteund worden met voorstellen voor effectief beleid. De bovengenoemde database zal niet alleen technische gegevens bevatten van de praktijkvoorbeelden, maar ook factoren die bijgedragen hebben aan het succes van de projecten. Naast deze succesfactoren wordt ook informatie gegeven over de wijze van financieren en eventuele ondersteunende maatregelen. Tot slot worden de specifieke technische oplossingen die zijn toegepast beschreven. Alle projectresultaten worden EU-breed verspreid en worden onder meer gepubliceerd op de interactieve project website www.solarge.org.
24
Foto’s / Bronnen Titel: “Reu de plantes”, Paris; OPAC de Paris; bron: target GmbH Pagina 7 (Denemarken) Marstal Solarfield; bron: Ramboll Pagina 9 (Duitsland) Tapiauer Allee, Berlin; DEGEWO; bron: DEGEWO Pagina 11 (Nederland) bron: Eneco/Atag/Bruinse Pagina 13 (Frankrijk) bron: Tecsol – ADEME Pagina 15 (Slovenië) bron: University of Ljubljana Pagina 17 (Italië) bron: Ambiente Italia Pagina 19 (Spanje) bron: Ecofys S.L. Pagina 21 (Cyprus) bron: Gevo ltd, Cyprus
25
Projectpartnerschap Project coördinator target GmbH Walderseestraße 7 • D-30163 Hannover Contactpersonen: Andreas Steege, Bodo Grimmig
Project consortium België ESTIF – European Solar Thermal Industry Federation Renewable Energy House Rue d‘Arlon 63-65 • B-1040 Bruxelles Contactpersoon: Uwe Brechlin Denemarken Rambøll Danmark A/S Teknikerbyen 31 • DK-2830 Virum Contactpersonen: Henrik Steffensen, Flemming Ulbjerg Frankrijk ADEME – Agence de l‘Environnement et de la Maitrise de l‘Energie Centre de Sophia Antipolis 500, route des Lucioles • F-06560 Valbonne Contactpersoon: Bruno Gagnepain ENERPLAN – Association Professionnelle de l‘Energie Solaire Le Forum Bâtiment B • 515, avenue de la Tramontane – Zone Athelia 4 F-13600 La Ciotat Contactpersonen: Richard Loyen, Aymeric Chastanet Duitsland BSW – Bundesverband Solarwirtschaft e. V. Energieforum • Stralauer Platz 34 • D-10243 Berlin Contactpersonen: Gerhard Stryi-Hipp, Christian Brennig Berliner Energieagentur GmbH Französische Straße 23 • D-10117 Berlin Contactpersoon: Susanne Berger Subcontractant: eclareon GmbH – Ideas into Energy Stresemannstraße 33 • D-10963 Berlin Contactpersoon: Christoph Urbschat Italië Ambiente Italia srl Via Carlo Poerio 39 • I-20129 Milano Contactpersonen: Thomas Pauschinger, Marco Calderoni Nederland Ecofys Netherlands BV Kanaalweg 16-G • NL-3526 KL Utrecht Contactpersoon: Frank Zegers
26
Slovenië University of Ljubljana Faculty of Mechanical Engineering Aškercˇeva 6 • SI-1000 Ljubljana Contactpersoon: Sašo Medved Spanje Ecofys S. L. Paseo del Ferrocarril, 339, 4° 3a • E-08860 Castelldefels (Barcelona) Contactpersonen: Ronald Voskens, Roger Marcos
Project partner Cyprus LML CBA (Conquest Business Advisors) Ltd. P. O. Box 20326 • CY-2151 Nicosia Contactpersoon: Louis M. Loizou
Colofon Samenstelling en inhoud SOLARGE consortium Auteurs Christoph Urbschat, eclareon GmbH Anja Schlieder, eclareaon GmbH Susanne Berger, Berliner Energieagentur GmbH Gabi Schlichtmann, target GmbH Vertaling Frank Zegers, Arnold Keizer, Christiaan Thissen Ontwerp set-up design.print.media Oplage 500
© SOLARGE, December 2005
27
Ondersteund door
De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteurs. De inhoud geeft niet noodzakelijkerwijs de opinie van de Europese Gemeenschap weer. De Europese Commissie neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor welk gebruik van middels deze publicatie verkregen informatie dan ook.