De macht van het beeld Jasper van der Gronde Beeldende Kunst 3 (2013)
Inhoudsopgave
pagina 1. Inleiding
3
1.1 – vraagstelling
3
2. Uiteenzetting
4
2.1 – What to do with pictures
4
2.1.1 – Dispersie 2.1.2 – Profielen 2.1.3 – Effecten
4 5 6
2.2 – Veronderstelling uit de reader van 4Imprint UK
6
2.3 – Power of Images: Creating the Myths of Our Time
7
2.3.1 – Het beeld als controlerend mechanisme
8
2.4 – The power of images: a discourse analysis of the cognitive viewpoint
9
2.4.1 – Theoretische discoursen als fenomenen 2.4.2 – De natuurwetenschappelijke discursieve context van het cognitieve oogpunt 2.4.3 – Discursieve strategieën van het cognitieve oogpunt 2.4.4 – Samenvatting en Conclusie
9 10 10 13
2.5 – De kunst-theorie ten opzichte van de wetenschaps-theorie
14
3. Conclusie
17
4. Bronnen
18
2
1. Inleiding De tekst van David Joselit, carnegie professor aan de universiteit van Yale, ‘What to do with pictures?’ heb ik als uitgangspunt genomen van mijn verslag. De reden waarom ik de tekst gekozen heb is omdat ik zelf erg geïnteresseerd ben in de epistemologie en informatie wetenschap, mijn eigen onderzoek over het Syrische landschap (onderwijsproject) heeft dan ook raakvlakken met wat er in deze tekst uiteengezet wordt. Naast deze tekst heb ik drie teksten opgezocht die met het thema te maken hebben. De eerste tekst is afkomstig uit het tijdschrift ‘Media & Values’ getiteld ‘Power of Images: Creating the Myths of Our Time’ [i] (J. Francis Davis) en gaat hoofdzakelijk over de opkomst van de afbeelding als doordringend communicatie middel van het heden en als instrument van de mythe. De tweede tekst is een reader van ‘4Imprint UK’ (een promotie bedrijf) getiteld ‘The power of images’[ii] en neemt ook als uitgangspunt de macht van de afbeelding, maar dan vanuit het oogpunt van een bedrijf. De derde tekst is een wetenschappelijke tekst getiteld ‘The power of images: a discourse analysis of the cognitive viewpoint’ [iii] (Bernd Frohmann) en is een analyse op het discours van het cognitieve oogpunt. Een belangrijk onderdeel van de analyse is de ten heden dage doordringende radicale individualiteit betreffend een bipolariteit welke bestaat uit een subject en zijn constitutie van structuren van kennis, zogenaamde persoonlijke “modellen van de wereld” en een universeel model, de “kennis opslag (winkel)” van de wereld.
1.1 – Vraagstelling De vier bovengenoemde teksten worden in het verslag samengevat, van daaruit wil ik aan het licht brengen hoe de standpunten ingenomen in deze teksten zich tot elkaar verhouden. In principe wil ik dus een deelgebied van het paradigma rondom de macht van afbeeldingen onderzoeken en uiteenzetten. Het verslag beslaat een configuratie en formattering van de verschillende standpunten binnen het bovengenoemde paradigma. De bijbehorende teksten functioneren dus als vergelijkings- en verdiepings-materiaal van de tekst van Joselit. De hoofdvragen zijn: – Hoe kan ik een analyse en/of reflectie van de verschillende teksten in één uiteenzetting verwerken? – Hoe verhouden de verschillende teksten zich tot elkaar en hoe vullen ze elkaar aan? – Hoe dragen de diverse standpunten bij aan een beter begrip van de macht van het beeld?
?
1. LIS wordt als afkorting gebruikt voor 'Bibliotheek en Informatie Wetenschappen'. 2. Met beeld bedoel ik ook de voorstelling die men heeft van de gegeven kennis of taal van de kennis.
3
2. Uiteenzetting 2.1 – What to do with pictures De tekst van Joselit neemt als uitgangspunt de hedendaagse kunst praktijk van Richard Serra en Seth Price en is een uiteenzetting over hoe zij binnen hen kunstpraktijk omgaan met de doordringende mythes van de tijd, de beeld-economie speelt een fundamentele rol in de tekst. Transitiviteit (transitieve kunst - kunst geproduceerd door de inspanning van kracht op iets of iemand) is eigenlijk het overkoepelende thema van de tekst. In het geval van Price wordt de inspanningen van kracht vooral verricht op het gedrag van afbeeldingen binnen digitale economieën. Price plaatst data en met name afbeeldingen in een bepaalde formatie, daarmee is het een politieke als een esthetische procedure, scherper geformuleerd: een bepaalde formattering van data kan bewijs leveren in ondersteuning van verschillende contradictorische proposities en dit suggereert een ethische keuze. Duidelijk moet zijn dat Price niet slechts probeert om de macht van het beeld te onthullen, maar formatteert. Het volgende citaat uit te tekst van Joselit is een bondige omvatting van de kunstpraktijk van Price: “This is an art devoted to seizing circulation as a technology of power: to disperse, to profile, and of effects.”[1], er wordt dus gesteld dat deze kunstvorm geweid is aan het overnemen van de circulatie als technologie van macht. De eerste twee infinitieven ‘to disperse’ en ‘to profile’ suggereren een mogelijkheid waarop niet per sé gehandeld hoeft te worden (het markeert dus een tijd buiten de actie), de derde ‘of effects’ is een gerundium welke in de tekst uitgelegd wordt als een grammaticale functie die een werkwoord vervormd in een zelfstandig naamwoord. Belangrijk om te vermelden, want dit wordt alleen uitgelegd aan de hand van Serra’s opgestelde waslijst werkwoorden.
“Price, on the other hand, represents the failure to saturate, a perversion of distribution he calls “dispersion.” Dispersion is slow, while standard forms of commercial distribution are fast. As Price puts it, “Slowness works against all of our prevailing urges and requirements: it is a resistance to the contemporary mandate of speed. Moving with the times places you in a blind spot: if you’ re part of the general tenor, it’s difficult to add a dissnonant note.” (Joselit) [2] 2.1.1 – Dispersie Dispersie is dus een handeling die Price verricht om te kunnen ontsnappen aan het hedendaagse mandaat van snelheid... vertraging. Bij een bedrijfsmatige instelling is juist massale distributie van afbeeldingen hetgeen wat waarde verleent, dispersie is in die zin een vorm van anti-productie, waar waarde doelmatig is verminderd als tegenovergestelde van geaccumuleerd door de verspreiding van afbeeldingen. Dispersie wordt uitgevoerd door middel van drie transitieve handelingen: contamineren, lenen en stelen. Contaminatie en stelen (naast dat men ook nog de andere handelingen kan combineren) zijn tezamen een destructieve handeling en in die zin kan dispersie ook een bio-politieke connotatie hebben, Afb. 1: Hostage Video Still with Time Stamp namelijk dat een systeem afhankelijk is van reproductie en distributie voor levensbehoud. Netwerken bieden levens ondersteuning voor de individuele afbeeldingen die hen bewonen; en als in het menselijk lichaam, mislukking van het circulatie systeem zal tot de dood leiden. [3] Om een voorbeeld te geven van dispersie wil ik het werk Hostage Video Still with Time Stamp van Price aan het licht brengen, hierin is er namelijk
4
ook nog sprake van een andere conditie, namelijk de conditie van “horizontale vervaging”. Bij deze conditie is er ook sprake van transitiviteit, omdat er sprake is van een gebonden vorm door de ruimte en tijd heen - het object staat in de verleden als tegenwoordige tijd. Het werk is een uitgespreide rol polyester film, waarop zijde-geschermd gedegradeerde reproducties van een afbeelding genomen van het internet van het afgehakte hoofd van de Amerikaans Joodse bedrijfs-man Nicholas Berg (wie onthoofd was door Islamitische militairen) bedrukt zijn. De manieren waarop de fysieke effecten van dispersie zijn gemanifesteerd is ten eerste een computer bestand - de grens van een kunstwerk, als in vele van Price’s stukken – waarvan het beeld bijna onleesbaar is, het resultaat van een aantal generaties van reproducties. Daarnaast is de uitgespreide film op bepaalde punten verdraait of geknoopt in verfrommelde configuraties die dienen als ruimtelijk metafoor voor het ostensieve “immateriële” verkeer van afbeeldingen online alsof ze door succesvolle weergaven op een monitor waren opgestapeld als een wanordelijk stripverhaal in plaats van contant ververst te worden. Ten derde is de gruwelijke en afschuwelijke violatie van Berg ook een expliciete biologische vorm van “dispersie” – het hoofd is gescheiden van de torso. In het werk is dus sprake van het stelen (lenen?) van een video clip, maar de formattering is ook destructief, dit doordat hij het bijna onleesbaar maakt; de transitieve handeling ‘contamineren’ kan ook verbonden worden aan dit werk. [4] 2.1.2 – Profielen Profielen zijn alomtegenwoordig in het hedendaagse leven. Enerzijds zijn ze vrijwillig, geplaatst op sociale media websites en anderzijds en misschien de meeste zijn onvrijwillig, zoals de data sporen nagelaten door elke aankoop, cursor klik of mobiel telefoon gesprek. Het silhouet bestond al voor eeuwen, maar de het profiel is modern. Een silhouet is een vorm die scherp de binnenkant (het interieur) afscheidt van de buitenkant. Het werkwoord “to profile” (om te profileren) duidt op het opleggen van een (eindige) vorm op een set van waargenomen statistische regelmatigheden – het disciplineren en abstraheren van onuitgewerkte patronen. Profileren is het forceren van een profiel op populaties van data, in een hoog inventieve praktijk heeft Price twee tactieken ontwikkeld gerelateerd aan het profileren. Als in het model van dispersie waar de circulatie van beelden is vertraagd, is bij het model van profileren de normatieve centripetale logica (welk gericht is op het kristalliseren van een geconcentreerd profiel van een amorf veld van data) tegengesteld door een centrifugale vorm van dispersie waarbij de mogelijkheid van het genereren van een begrijpbaar silhouet is verstoord, vertraagd en zelfs tegengehouden. Hetgeen wat hieruit ontstond waren grote centrifugale werken gegenereerd uit kleine iconen “getekend” vanuit het internet – elk verbeeldend een gebaar zoals het aansteken van een sigaret, zoenen of schrijven. Een andere aanpak van profileren blijkt tegengesteld aan de hierboven beschreven aanpak in de zin dat het volledige gerepresenteerd wordt als tegenovergesteld aan fragmentarische objecten. Een serie van vacuüm-vormige werken zijn afgegoten over dingen of menselijke lichaamsdelen. Er ontstaat een illusionistisch reliëf welk zich de logica van het verpakken eigen maakt, het plastic omhulsel beschermd het koopwaar en tegelijkertijd constitueert het zijn verleidelijke oppervlak. Ook al lijkt het alsof profielen “volledig” zijn, zijn ze eigenlijk hol, functionerend als een “gat” zoals Price dat graag noemt. Het “gat” is voor Price niet een absentie, in het begrip van een passieve lege ruimte, maar een “gebeurtenis” binnen een rijk oppervlak of een veld van data. Een profiel is tegelijkertijd leeg en vol. Menselijke subjectiviteit is een patroon beroofd van innerlijkheid – het onbewuste is een gat.
!
Het onderwerp van dit deel-hoofdstuk heeft ook veel naslag in de tekst 'The power of images: a discours analysis of the cognive viewpoint' van Bernd Frohmann. In veel opzichten relateert de tekst van Joselit zich met de tekst van Frohmann, maar “profiling” in het bijzonder, de tekst van Frohmann gaat voor een groot deel over de “gebruikers” met hun persoonlijke modellen van de wereld en hoe zij zich verhouden tot de zogenaamde “kennis opslag” als depot van voorstellingen. Zie deel-hoofdstuk 2.4 en met name 2.4.4 om een overzicht te krijgen van het functioneren van de huidige markt-economie.
5
2.1.3 – Effecten De derde transitieve handeling “of effects” wordt in de tekst van Joselit uitgelegd aan de hand van twee werken, namelijk Digital Video Effect: “Holes” (2003) en Digital Video Effect: “Spills” (2004). Deze twee werken worden niet verder besproken in dit hoofdstuk, echter wordt wel in het kort uiteengezet wat “of effect” nu werkelijk betekend. Tim Griffin heeft de “effecten” van Price als volgt uitgelegd:
“Als een simulatie apparaat poneert een “effect” een soort van chronologie waar er geen is – suggererend een soort van neerslaande actie verantwoordelijk voor de visuele en auditieve fenomenen die plaats nemen voor het oog en oor. Het “effect” creëert niets zo veel als een retorisch gat in de tijd, maar alleen om dat gat te vullen in voortzetting met een onjuist verleden of een fantoom herinnering voor de individuele toeschouwer...” Dit is een heldere beschrijving van wat een effect nu eigenlijk doet en wat het betekend voor de toeschouwer, namelijk dat het een retorisch gat in de tijd creëert om gevuld te worden in voortzetting met een onjuist verleden of een fantoom herinnering. In het vervolg wordt de definitie van Griffin aangevuld met twee toevoegende waardigheden van “effect”. De eerste is het “special effect”, als beoefend door de Hollywood cinema, reproduceert narratief als pure beweging, blockbuster plots zijn niets meer dan conventionele rasters. De textuur, snelheid en het oogpunt zijn de proposities met welke de toeschouwer door een gestandaardiseerde sequentie van gebeurtenissen is gedragen. Het “effect” in deze zin is bijna pure transitiviteit in de absentie van een direct object. Ten tweede zijn effecten een posteriori, ze zijn consequenties die niet volledig kunnen worden geanticipeerd tijdens de fase van esthetische productie.
2.2 – Veronderstelling uit de reader van 4Imprint UK
!
De reader van 4Imprint UK zal niet uiteengezet worden, de tekst is van zichzelf namelijk erg bondig en biedt enkel een aantal statistische gegevens en technische mogelijkheden aan. Een deel-hoofdstuk voor de reader van 4Imprint UK zal dus ook ontbreken in het verslag, wel is er een vergelijking met de tekst 'What to do with pictures' waarin de inhoud van de reader van 4Imprint UK wel aan het licht wordt gebracht.
De tekst van Joselit heeft als onderwerp de kunstpraktijk van Price die zich afzet van de beeld-economie en de tekst van 4Imprint is vanuit het oogpunt van een bedrijf geschreven en beschrijft manipulatie technieken en handelingen die bedrijven kunnen verrichten in het kader van representatie via beeldtaal. De beeld-psychologie die beschreven wordt in de reader van 4Imprint contrasteert de psychologie van de kunstpraktijk van Price, levert vooral argumenten voor de macht van de afbeelding en stelt de afbeelding centraal als commercieel instrument. Zo omvat een gedeelte van de tekst wat afbeeldingen zo krachtig maken... begrip, herinnering en ervaring zijn de drie psychologische factoren die ten gronden liggen aan de macht van de afbeelding, daarnaast gaat de tekst ook in op hoe men strategisch afbeeldingen kan selecteren. Het punt van belangstelling, de plaatsing van het onderwerp, perspectief, balans en het frame van een afbeelding zijn de strategische factoren die de kwaliteit van een afbeelding bepalen. Volgend wordt de kwaliteit van de afbeelding nog besproken in technisch opzicht, maar als afhankelijk van de bron van afbeeldingen – van de diverse bronnen zoals de verschillende typen fotografen en zogenaamde ‘photo stocks’ worden de voordelen en nadelen objectief benaderd. Belangrijk te concluderen uit deze gegevens en de reader van ‘4Imprint’ in het algemeen is dat ze eigenlijk een protocol opstellen over hoe bedrijven het beste hen charisma kunnen ondersteunen door het gebruik van kwalitatief sterke afbeeldingen. De tekst is vanuit een gebruikersgericht standpunt geschreven, maar enkel als feedback materiaal op hoe een instituut moet omgaan met hun representatie. Verder wordt er geen inhoudelijke kennis gegeven over het beeld zelf, de tekst richt zich voornamelijk op het technisch gebruik van afbeeldingen.
6
2.3 – Power of Images: Creating the Myths of Our Time Ten eerste lijkt het mij goed om te vermelden dat de tekst van Joselit een tekst is die niet voor iedereen toegankelijk is, niet per sé omdat het een zware tekst is, maar omdat de kunst-theorie ten opzichte van tijdschriften in een geslotener kring leeft. Deze tekst is afkomstig uit een tijdschrift genaamd ‘Media & Values’ en heeft zoals de meerderheid van de tijdschriften een breder en diverser publiek, dit betekend daarentegen dat de tekst ook oppervlakkiger is en het niveau lager is. Deze tekst geeft in principe meer een algemene doordringende tendens aan dan dat het daadwerkelijk verdiepend is, het zet dan ook heel generaal de geschiedenis van de communicatie en de opkomst van de fotografie uit, zonder namen te noemen of echt dieper in te gaan op een bepaald specifiek onderwerp. De tekst geeft een helder beeld van de rol van de afbeelding binnen onze tijd. De tekst geeft een verdiepende laag aan de algemene conceptie van de afbeelding en van wat zijn betekenis is binnen de cultuur. Al blijkend fungeert de afbeelding dus als motor van de mythe binnen onze samenleving. Dit gegeven wordt beargumenteerd naar aanleiding van de geschiedenis van communicatie, de mythe die toegeschreven wordt als instrument van de afbeelding is afkomstig van de tijd waarin er namelijk nog geen schrift bestond en alles oraal overgedragen werd. Hetgeen wat ik het interessantst vindt aan de tekst is eigenlijk het stuk waarin een aantal mythes concreet uiteengezet worden. Ik zal de mythen kort samenvatten omdat ik het belangrijk vind de inhoudelijke kant van de heersende mythen in het oogpunt van de tekst van Joselit in mijn uiteenzetting te verwerken. De eerste mythe “The world is a dangerous place and we need guns, police and military to protect us.” gaat erover dat Media critici vaak focussen op gewelddadige entertainment drama's zoals politie shows en films als Terminator 2. Verslaggeving van criminaliteit en terreur op het nieuws heeft grote invloed in het creëren van een gevoel dat onze wereld onveilig is. Het nieuws wordt voorzien van schokkende, gewelddadige verhalen, omdat het verkoopt en waardering verhoogt. De tweede mythe “Leave it to the experts (who are usually white men).” gaat over het belang van afbeeldingen die wij als waar opvatten en daarmee het belangrijkst zijn, omdat ze een patroon uitzetten voor onze veronderstelling van wie de macht heeft. Deze veronderstelling wordt onderbouwd met een aantal voorbeelden, namelijk dat bijvoorbeeld de autoritaire figuren die het nationale nieuws presenteren altijd (of vaak) blanke mannen van middelbare leeftijd zijn. Het patroon van de media is best voorspelbaar; negen van de tien keer is het de blanke man die het woord voert, de ideeën van vrouwen, gekleurde personen en andere alternatieve stemmen zijn gewoonlijk absent. De derde mythe “The good life consists of buying possessions that cost lots of money.” gaat over het gegeven dat gelang de afbeeldingen en advertenties er een beeld wordt geschept dat goed leven een synoniem is van rijkdom. Het hebben van luxueuze spullen leidt tot geluk... Grote huizen, een jacht en een dure auto maken allemaal deel uit van een luxueuze leefstijl die beschikbaar is voor ons genot alleen als we het kunnen betalen. De vierde mythe “Happiness, satisfaction and sex appeal, just to name a few, are imminent-and available with the next consumer purchase.” gaat over de eigenschap van de mens altijd ontevreden te zijn, er mist altijd iets. Maar de gehele groep afbeeldingen laat juist de grens van geluk zien... deze afbeeldingen zijn voornamelijk advertenties. De figuren in advertenties hebben vrijwel altijd een vrolijke en gelukkige houding, omgeven door liefhebbers, springend in de lucht met meeslepend plezier. Vaak is het instrument dat dit directe geluk brengt technologie - we kunnen technologie kopen om ons gelukkig te maken.
7
De vijfde mythe “Your body is not enough.” gaat over het gecontesteerde feit dat veel van de mannen en vrouwen die we zien in de media altijd slank en/of gespierd zijn en er goed uitzien. Wij aan de andere kant zijn altijd te dik en uit vorm, hoewel onze vrienden en omgeving dit nooit direct zullen zeggen. We zijn zo opgevoed om te zorgen voor anderen, omdat dit soort kritiek vernederend is. De zesde mythe “Businesses and corporations are concerned for the public welfare.” gaat over het feit dat er bijna geen advertenties zijn die een negatief licht werpen op corporaties of bedrijven. Dit suggereert niet dat al deze organisaties slecht zijn, maar het is van waarde om te noteren dat de meeste corporale afbeeldingen in aangekochte advertenties of verhalen geplaatst zijn door het bedrijf zelf. Het is dus niet verrassend dat de berichten die we horen meedogenloos positief zijn.
2.3.1 – Het beeld als controlerend mechanisme De eerste mythe slaat in principe ook terug op het werk van Hostage Video Still with Time Stamp van Price, omdat hierin de mythe van het beeld als angst-motor wordt uiteengezet. Deze mythe verhoud zich in die zin tot het kunstwerk, omdat volgens Price de onthoofding als metafoor dient voor de koploze media. Deze onthoofding kan ook in verband worden gebracht met de filosofische stelling van het Cartesiaans Dualisme, het lichaam als irrationeel en hedonistisch en de geest (hoofd) als drager van de rationaliteit en het verstand. Het doel van de media is dus om een omgeving te creëren die gewelddadig en onveilig is, terwijl die dat niet noodzakelijk is, natuurlijk zijn oorlogen gruwelijke dingen, neem nu de apotheose van de Tweede Wereldoorlog, deze brengt wel degelijk aan het licht dat de wereld en de mens gruwelijk kan zijn. Om even naar de tekst van Frohmann (zie het vervolg van het verslag) te refereren, deze en alle andere beschreven mythen zijn synoniem aan de “informatie processen” beschreven in de tekst van Frohmann. De “informatie processen” beschreven in zijn tekst zijn onder anderen: Het genereren van mystificatie [6] door het “managen” van het nieuws en flagrante leugens, het elimineren van significante politieke problemen van de publieke agenda, de vervaardiging van instemming, het vervangen van beelden voor problemen in politieke campagnes, de distributie van haat en dweperij tegen minderheden en benadeelden, het creëren van ficties en het construeren van beelden van het “echte”, “juiste” en het “criminele” in dienst van de elites. Deze informatie processen zijn slechts een fractie van het geheel, maar refereren wel terug naar de beschreven mythes. Het genereren van mystificatie is naar inzien een van de grootste factoren in het bepalen van de doordringende mythes van de tijd. Dit is ook hetgeen wat de mens onderuit haalt, gezien de angst die gecreëerd wordt niet per definitie “echt” is. Ook de vijfde mythe is een goed voorbeeld hiervan, de spiegel die mensen hier voorgehouden wordt heeft iets weg van blijmoedig rationalisme en optimisme – de mensen die de spiegel voorgeschoteld krijgen zijn vaak namelijk niet slank en/of gespierd. Hetzelfde geldt voor het milieu, de media creëert in dit geval ook een te optimistische spiegel welk uiteindelijk alleen bijdraagt tot het kweken van een mentaliteit die gericht is op behoud, conformisme en veiligheid. Door het omarmen van het noodlottige, benauwende en tragische zou eerder een uitstraling van verzoening en uitnodiging bewerkstelligd worden. Misschien is dat wel de ironie van de tragiek. Door haar te aanvaarden wordt juist haar tegendeel gerealiseerd. Juist in deze tijd is het belangrijk dat hier rekening mee gehouden moet worden, het beeld functioneert als controlerend mechanisme, het is niet enkel een collectie beelden, het gehele sociale leven onder mensen wordt bemiddeld door beelden. Volgens de reader van 4Imprint zijn de aangewezen factoren die beelden zo krachtig maken begrip, herinnering en ervaring, deze factoren liggen dus ten grondslag aan het gehele beeld-spektakel en zijn functioneren. Een beeld kan letterlijk een ervaring van iets geven dat niet “dichtbij” plaatsvindt, we zijn allen dragers van de bril van de verre nabijheid, maar tegelijk is deze verre nabijheid onbetrouwbaar.
8
?
Op mijn blog heb ik een artikel geschreven over (oorlogs-)geweld en gruwel getiteld “A closed door and a pale sacrifice...” [vi], het is een analyse van twee video's die ik vond op YouTube middels de zoektermen 'Syria' en '18+'. De eerste is een video van een cameraman van het Syrische leger waarin Syrische rebellen of burgers koelbloedig gemarteld worden, de tweede is een video van een martelaar die omringd door een menigte zichzelf met een machete op zijn rug slaat. Deze video's zijn niet direct aanwezig als onderworpen aan de koploze media, maar wel toegankelijk voor diegene die er op zoek naar zijn. Deze beelden gaan beide over het omarmen van het tragische.
2.4 – The power of images: a discourse analysis of the cognitive viewpoint Deze wetenschappelijke tekst van Bernd Frohmann verhoud zich met de andere drie teksten hierboven uiteengezet. Deze tekst was wel veel ontoegankelijker dan de andere teksten die ik had gelezen, de tekst bevat veel referenties naar andere bestaande theorieën in het wetenschappelijk discours van de bibliotheek en informatie wetenschap (engelse afkorting: LIS) en het heeft me dan ook heel wat tijd gekost om deze tekst goed te begrijpen. De tekst gaat veel dieper in op hoe niet alleen beelden functioneren in relatie tot de mens, maar ook hoe kennis zich verhoud tot de mens of scherper geformuleerd “het cognitieve oogpunt”. Zoals de titel al vermeld is het een analyse van het discours van het cognitieve oogpunt. Het punt van de discours analyse is om te laten zien hoe kennis is geconstrueerd als een macht opererend door specifieke discursieve procedures, dus hoe discursieve formaties zoals het cognitieve oogpunt hun objecten en methoden constitueren zodat bepaalde soorten van kennis worden geproduceerd. Het algemene doel van discours analyse is om de manier waarin objecten en ideeën worden besproken aan het licht te brengen. In het vervolg wil ik een aantal sleutel onderwerpen uiteenzetten en uitspraken citeren die met betrekking tot het onderwerp van mijn verslag interessant zijn, aan het einde volgt een korte samenvatting en conclusie van de tekst. 2.4.1 – Theoretische discoursen als fenomenen Ten eerste worden de LIS theoretische discoursen beschouwd als fenomenen, dit omdat het toelaat om de beweringen in de afzonderlijke theoretische discoursen te situeren in een historische context welk de betrokken politiek in de constructie en interpretatie van hen fundamentele concepten aan het licht brengt. De methodologieën welke deze termen zetten zijn niet neutraal, universeel of eerlijk. Nancy Fraser stelt in een discussie van de discours analyse dat ze vervormt of bevooroordeeld zijn in betekenis en effect in dienst van de zelf-interpretaties en interesses van dominante sociale groepen. Het doel van de discours analyse in die zin is het onthullen van de contextuele en het bestreden karakter van zijn theoretische constructies. Volgens Schrader liggen mutaties van culturele smaak dan ook ten grondslag aan de mode in LIS theorie. Theorie is in zichzelf een sociale praktijk en de theoretische objecten die het genereert zijn geconfigureerd door sociale, economische, politieke en culturele krachten. Het doel van de tekst is niet om een volledige analyse te geven van de manier waarop de specifieke en identificeerbare relaties van macht zijn ingeschreven in het geheel van het theoretische discours van LIS, maar om een recente kandidaat van theoretische dominantie in LIS bekend als het “cognitieve oogpunt”[7] uiteen te zetten. Het cognitieve oogpunt consolideert op academisch terrein die machtsrelaties welke informatie constitueren als een grondstof en personen als overzienbare informatie consumenten binnen de markteconomie condities. 2.4.2 – De natuurwetenschappelijke discursieve context van het cognitieve oogpunt Ten tweede heeft het discours van het cognitieve oogpunt een natuurwetenschappelijke context, dit kan worden verklaart naar aanleiding dat eigenlijk alles ontstaat uit natuurlijke processen. Informatie overdracht is een natuurlijk proces, omdat informatie is gesitueerd binnen een discours van natuurlijke processen hetzij “transmissie” van “neurale elektrische pulsen”, “biochemische transmissies die optreden in de cel” of “reeksen van fysieke signalen”. De absorptie van voedsel door “simpele eencellige creaturen” wordt een primitief informatie proces. Menselijk begrip is bedacht als een “informatie proces” van hogere orde, een “cognitieve interpretatie” van “signalen” door een “cortex”. Het hoogtepunt en de uiteindelijke telos van
9
deze natuurlijke beweging is de computer gearticuleerd als “exosomatische hersenen”, in het cognitieve rijk gepresenteerd als een parallel aan voorgaand opgestapelde extensies van menselijke zintuiglijke vermogens als de microscoop en de telescoop en producten van een natuurlijke evolutie van informatie processen. Evolutie in zichzelf is beschouwd als meer effectieve informatie-verzameling, verwerking en exploitatie. De onderscheidende contributie die het cognitieve oogpunt heeft in dit narratief bestaat in zijn constructie van een nieuw discursief object, welk “structuur” of “beeld” genoemd wordt. Het functioneert als een notatie of als een methode van beschrijving. “Structuur” verschijnt als een set van mogelijkheden, een prestatie van de begrips-organen, een functie van de bij nu bekende eencellige organismen, een prestatie van het denken resulterend van het hoofd zijn handelen, hetzij op de producten van begrips-organen of op zijn eigen mentale verwezenlijking, een tekst, een tekstboek, de stilzwijgende kennis gedeeld door leden van een sociale groep, of formele theorieën en modellen. Constitutie van structuur wordt verder uitgelegd als beelden handelend op beelden. Er is de kat zijn beeld van zijn omgeving, geconstitueerd door optische systemen en een gesofisticeerde verzameling van vallen, de sensuele en conceptuele beelden binnenin het hoofd van het organisme, in het bijzonder in de “hogere dieren”, handelend op elkaar door het proces van “nadenken” om nieuwe beelden te genereren. De retorische beweging hier is het vertalen van natuurwetenschappelijke objecten naar document productie en gebruik. Dus zijn functie (“Structuur”) is om een notatie te onderschrijven, of een vorm van beschrijving, volgens welke document productie en gebruik kan worden gezien als toegepast op andere elementen van de serie. Een metaforische brug verkort de discursieve afstand tussen amoebe die nutriënten absorberen en mensen die boeken lezen. Beelden zijn mentale entiteiten, er is sprake van een mechaniek van beeld productie in het hoofd. Informatie gaat dus in de stem van de natuurwetenschap en structureert zich door middel van series, volgorden, hiërarchie, arrangement, teleologie en evolutie. Daarnaast wordt nog de retorica van taal benadrukt, want ook in het discours van het cognitieve oogpunt ligt de kracht in zijn retorica, in de verleidelijke natuurlijke stem welke deze verhalen reciteren van informatie met vertrouwen en autoriteit, welke uitnodigt om zijn cadensen te imiteren.
!
Dit wordt ook als uitgangspunt genomen voor het onderzoek [v]. naar het Syrische landschap, in dit onderzoek wordt er geprobeerd om door middel van video's, afbeeldingen en informatie de structuur en systematiek van het Syrische landschap te verklaren.
2.4.3 – Discursieve strategieën van het cognitieve oogpunt Ten derde worden de discursieve strategieën van het cognitieve oogpunt uiteengezet. De eerste strategie is theoretisch imperialisme en plaatst het discours van het cognitieve oogpunt als totale en enige theorie voor LIS. Tevens wordt door een universeel discours de theoretische guerrilla bewegingen het zwijgen opgelegd. Het cognitieve oogpunt spreekt over zijn primaire theoretische object, structuren van kennis of modellen van de wereld als gelokaliseerd binnenin het hoofd van een organisme. De macht beoefend door een retorica van universaliteit kan worden gemeten door de discoursen die het verdringt. Daarnaast is de discursieve imperatief van een universeel en totaliserende theorie verdubbelt in zijn spreken van beelden als natuurlijke objecten en van “informatie” als een bepalende verandering in mentale structuur. De tweede strategie, referentialiteit en verzakelijking, gaat in het kort over wat “informatie processen” zijn. Er worden voorbeelden gegeven van talloze handelingen die betrekking hebben op “informatie processen”, maar de uitkomst is dat het construeren van beelden – van het “echte”, “juiste” en het “criminele” – in de dienst gaat van de elite. Ook de theoretische wereld van LIS bestaat uit beelden, enerzijds zijn er de beelden van gebruikers en anderzijds beelden van de generator. Gebruikers worden uitgelegd als diegene die een gegeven, objectieve “kennis opslag” bevragen welke ontstaat uit een anomalie of gat in hun eigen beelden. Hierna wordt de taak van de informatie-wetenschapper uitgelegd als diegene die hun kennis van het gat van de gebruiker toepassen om een passend vullend beeld van de kennis opslag (winkel) te bezorgen. We spreken dus van een interactie van twee primaire “structuren”, namelijk de gebruiker zijn individuele mentale voorstelling van kennis en de kennis opslag (winkel) als depot van verzamelde voorstellingen van kennis.
10
De derde strategie gaat over interieurs, voorstellingen en processen. Er wordt gesteld dat realiteit is verstrooid onder mutuele reflecties. Modellen modelleren andere modellen. Een beeld is een mentale conceptie die we hebben van onze omgeving en onszelf daarin. We beschouwen de structuren van het beeld in zichzelf, die structuren hoeven natuurlijk niet per sé “echte” wereld structuren te representeren. Voorstellingen zijn op voorstellingen gestapeld, de voorstelling is gelijktijdig gepresenteerd als prestatie en de betekenis van “informatie verwerking”. Informatie verwerking gaat door middel van een set van regels en procedures (programma), de “uitvoer” van een verwerkingssysteem heeft interactie met beide de “invoer” en zijn “programma”, waarbij de “invoer” een feedback effect heeft op het programma. De cognitieve aanpak wordt hier uitgelegd als het onderzoeken naar hoe de keuze van informatie is gedetermineerd door de beelden en hoe de informatie die beelden mag veranderen, of anderzijds van invloed is op een frame van referenties – Sherry Tukle met zijn boek 'Second Self' wordt hier aangehaald. LIS deskundigen beoordelen de cognitieve kaarten of beelden die mensen entertainen: – – –
Wat voor een soort beeld heeft deze persoon van zijn situatie? Wat voor een beeld is hij aan het proberen te maken? Wat voor een soort beeld heeft hij nodig?
Al blijkend liggen de cruciale verschillen aan de binnenkant, in de uitsparingen van individuen. De informatie-wetenschap is gereguleerd door een discours van interieurs, in welke context en situatie opdagen als een set van oorzaken determinerend de karakteristieken van interieure voorstellingen, reflecties en verschijningen. De constructie van menselijke identiteit is essentieel interieur. De vierde strategie is een uiteenzetting van het individualisme en het verwijderde sociale veld gereconstrueerd als beeld. De ideologie van “Iedereen leeft in een bubbel, maar die bubbel is niets...” interieurs en zijn scherpe oppositie tussen binnen ~ Fransiscus (Jorge Bergoglio) en buiten onderschrijven een gerelateerde discursieve strategie van radicaal individualisme. Het cognitieve oogpunt is een aanspraak op het territorium van het binnenste, de interieure realiteit. In de innerlijke werelden van gebruikers zijn de meeste van de belangrijkste handelingen van communiceren, bevragen, plannen, interpreteren, creëren, oplossen en beantwoorden uitgevoerd. Dit is een aanspraak op de gebruiker zijn individualiteit of specifieke en unieke identiteit. De LIS moet als reactie een systeem vormgeving formaliseren waaraan het onderzoeken van de handelingen die in betekenis noodzakelijk zijn voor de menselijke conditie ten grondslag ligt – het radicale individualisme heeft een universele karakteristiek. Beeld productie en manipulatie zijn dus hoog gepolitiseerde sociale praktijken. Het cognitieve oogpunt is gastvrij voor collectieve als individuele beelden, de verschillen blijven de eigenschappen van beelden van individuen. Een collectief beeld is een beeld gedeeld door verschillende individuen, deze externe, publieke praktijken (“informatie processen”) in een meer of minder gesystematiseerde, collectieve sociale arena zijn dus enkel studeerbaar als reflecties, voorstellingen en beelden in individuele hoofden. Het verwijderen van het sociale is de meest significante discursieve prestatie. De “exosomatische hersenen” van Brookes zijn de meest vertellende metafoor voor het heruitvinden van het sociale als een individuele aangeschreven goed. De vierde strategie gaat over de onomwonden tensie tussen de taal van voorstelling en de taal van kennis. Een voorbeeld wordt gegeven van een gebruiker die op het ontvangen van een gat in haar wereld model van Sovjet verraad “informatie” oproept uit de New York Times en Washington Post over “yellow
11
rain”, een vermeend chemisch oorlogsprogramma uitgevoerd door Sovjet Unie op Laos. De gebruiker is tevreden; het gat is gevuld. Het wordt omschreven als een efficiënt verkeer in voorstellingen, een indrukwekkende dans van verschijningen, een bedreven reparatie van een “gat” in een “model”, ook al was de ontvangen tekst propaganda geproduceerd door de Reagan administratie in de vroege tachtiger jaren. De “yellow rain” was namelijk in feite een beien verdelging. Er bestaat dus een logicaal verschil tussen kennis en voorstelling. Het cognitieve oogpunt reduceert deze tensie in het discours door simpelweg het identificeren van kennis en voorstelling, de relatie tussen informatie en kennis centraal is aan theorie in informatie wetenschap. De taal van kennis is geënt op de taal van voorstellingen, kennis is in principe dus slechts een retorisch figuur welke dezelfde dimensie kent als informatie (voorstelling). “Informatie” is gelokaliseerd in een bekend discours van document organisatie en ophaling en is gegrond in een realiteit van kwaadaardige cultuur, bijgelovige cultuur, fraudelente cultuur, leugens, propaganda, smaad, misinformatie, nieuws en humor. De taal van kennis is een stille ent op de taal van informatie die legitimiteit verkrijgt door het stevig te positioneren en ten tweede onderschrijft de taal van kennis het spreken van structuur. Deze link tussen kennis en structuur is verder versterkt door het discours van de natuurwetenschap. Het volgende citaat van Brookes is een goede aanvulling op hetgeen hierboven beschreven: “De wereld spreekt en de wetenschap decodeert zijn berichten, maar de wereld is niet chaotisch of contradictorisch, vandaar moet zijn structuur worden weerspiegeld in onze kennis welke we opslaan in onze beelden, modellen en voorstellingen.” De op een na laatste strategie getiteld in de tekst als 'Expert interventie' is al een sterke hint van wat de inhoud van de strategie bevat, namelijk wat de interventie van de expert betekend, wat hij doet als reactie op gebruikers. Informatie overdrachten worden hier omschreven als “effecten”, waarbij elk “effect” dat verandering aanbrengt in de kennis structuur van de gebruiker telt als informatie. Is het model van de gebruiker niet veranderd? Dan is het “effect” verslagen. De gebruikers zijn hier de nieuwsgierige samenwoners van de verlichting en onwetendheid. Ze zijn verlicht van hen beeld-gaten, maar alleen tot het bereik van bewustzijn van hen bestaan, ze zijn onwetend van de contouren, precieze vormen van hen gaten of de locatie in hen wereld-model. Kennis daarvan zou namelijk betekenen dat men geen gat heeft. In het vervolg wordt uitgelegd waarom juist deze onwetendheid zo van belang is voor het informatie systeem van het cognitieve oogpunt, het situeren van de verlichtte onwetendheid van de gebruiker is namelijk het theoretische hart van LIS en het cognitieve oogpunt. De informatie-wetenschapper geniet de helderheid van volledige kennis, ze verkennen wat de gebruiker mislukt te weten over zichzelf, hen expertise is gebaseerd op methodologieën van beeld analyse en harmonisatie. Door het belichten van beide polen in het informatie systeem proberen ze een zo efficiënt informatie systeem te ontwikkelen, niet te vergeten de eerdere strategieën zoals de tweede (referentialiteit en verzakelijking). Ze proberen de ideale generator en de ideale gebruiker te simuleren bij de deugd van het bezorgen van wat zou worden bezorgd als de generator perfecte kennis had van de gebruiker en de gebruiker perfecte kennis van zichzelf. Informatie wetenschappers zijn nergens in het bijzonder, omdat ze overal tegelijk zijn. De laatste strategie gaat over de instrumentele rede oftewel de instrumentele rationaliteit. LIS is beperkt tot een discours van de instrumentele rede, omdat efficiëntie, standaardisatie, voorspelbaarheid en determinatie van “effecten” de kern vormt van het systeem – performativiteit is het ware systeemdoel. Het discours van het cognitieve oogpunt voegt toe aan een meester narratief wiens controlerende model Afb. 2: Communicatie model van Shannon Weaver van informatie overdracht die van Shannon Weaver is. Het proces achter dit model op de gronden dat het de betekenis van berichten negeert is een
12
waarheid in veel LIS theorie. Het is nog niet gelukt om betekenis te introduceren als beeld, voorstelling, foto of cognitieve kaart en tegelijkertijd een discursieve constructie van twee apparaten, een generator en een ontvanger, wiens operaties te verstaan zijn als objectieve, natuurlijke wereld processen (het model zijn krachtigste metafoor), te accepteren. Het natuurwetenschappelijke discours is simpelweg overgeplaatst naar het mentale rijk, door zijn gastvrijheid aan het verwijderde verschil tussen mens en machine en door een gegeneraliseerd discours van “voorstellings-apparatuur” en “informatie verwerkingsapparatuur”. 2.4.4 – Samenvatting en Conclusie De discursieve strategieën geanalyseerd laten zien hoe kennis en macht zijn gerelateerd aan het theoretische discours van het cognitieve oogpunt. Macht opereert door een discursieve economie of een strikte regulatie van specifieke manieren in welke informatie is besproken, macht is beoefend door de inzet van een gelimiteerd aantal van gerelateerde discursieve procedures: de objectiviteit van de natuurwetenschap, de universaliteit van theorie, een verzakelijking van radicaal geïndividualiseerde en verinnerlijkte “beelden”, “wereld modellen” of “voorstellingen”, de aandrang op kennis en de constitutie van instrumentele expertise. Zoals al in de inleiding vermeld, het punt van de discours analyse is om te laten zien hoe discursieve formaties zoals het cognitieve oogpunt hun objecten en methoden constitueren zodat bepaalde soorten van kennis worden geproduceerd. De primaire prestatie van het cognitieve oogpunt bestaat in de installatie van discursieve procedures welke de productie, distributie, uitwisseling en consumptie van “informatie” constitueren als gegeven, natuurwetenschappelijke, cognitieve gebeurtenissen die plaats nemen binnenin radicaal geïndividualiseerde “informatie verwerkingsapparatuur”. Informatie wordt een verandering in de sociale atomen van het hoofd. Het constitueren van een specifiek veld van kennis is een politieke handeling welke gelijktijdig een veld van onwetendheid configureert. Als consumenten in de markt economie van voortgezet kapitalisme zijn we allen bekend met het spreken over ons consumeer gedrag als natuurlijke wereld processen. De markt biedt goederen vrijelijk gegenereerd als reactie op de percepties van de benodigdheden van individuen. Consument benodigdheden worden gerepresenteerd als natuurlijke uitdrukkingen van objectieve, individuele verlangens. De imperatief van efficiënte bezorging van beschikbare goederen en de complexiteit van het sociale leven vereist experts wie de (soms onuitgewerkte) uitdrukkingen van consument benodigdheden kunnen identificeren, interpreteren, classificeren, tellen, plannen, plotten en programmeren. De realiteit van onze sociale, politieke en economische leven wordt beheerst door massieve consument manipulatie, creatie van wensen vermomd als noodzakelijkheden, generatie van illusies om consumptie te ondersteunen, inventie van ontelbare tijdelijke en omkerende consument identiteiten en productie gebaseerd op profijt zonder inachtneming van noodzakelijkheden. Een analyse van deze realiteit strijd tegen een universeel en totaliserend discours van deskundige product levering aan radicaal geïndividualiseerde consumenten handelend op hen eigen onbemiddelde percepties van gaten in hen benodigdheden. Om tot begrip te komen van consument gedrag zijn overzichtelijke consument identiteiten nodig welk door middel van verzakelijking van de noodzakelijkheden en wensen tezamen met onderzoekstechnieken geconstrueerd kunnen worden. Een karakteristiek van onze eeuw en niet ongerelateerd aan de professionalisering van informatie wetenschap, is de schaal van de binnenlandse en globale markt om beelden en voorstellingen. Vergeleken met beelden leidt het tastbare fysieke object aan serieuze tekortkomingen als een stof; materialiteit legt een limiet op herhaalde consumptie, omdat het gewoonlijk voor ten minste een gelimiteerde tijd doorstaat. Het probleem is herkend in zijn streven om zijn verdraagzaamheid te reduceren, producten zijn vormgegeven om zichzelf te vernietigen – het ideale consumeer goed heeft de minste verdraagzaamheid. De prestatie van onze consumptiemaatschappij is de graad naar welke de materialiteit van het object wordt omzeild door de substitutie van omkerende en tijdelijke voorstellingen en beelden. Consumptie is drastisch versterkt wanneer beelden en voorstellingen noodzakelijkheden worden en wanneer de consumptie van het materiële object de consumptie van een beeld representeert, onstoffelijkheid ondersteund hen presentatie als intiem verbonden aan individuele identiteiten.
13
“Het gehele leven van samenlevingen in welke moderne de condities van productie zichzelf aankondigt als een immense accumulatie van spektakels. Alles dat direct geleefd had is weg bewogen in een voorstelling. Het spektakel is niet een collectie van beelden, maar een sociale relatie onder mensen bemiddeld door beelden... Wanneer de echte wereld veranderd in simpele beelden, worden simpele beelden echte wezens en effectieve motivaties van hypnotisch gedrag. ” (Guy Debord – Society of the Spectacle) De verzakelijking van de gebruikers zijn “staat van kennis” als een object dat kan worden “geharmoniseerd” met een vergelijkbaar soort object van de “kennis winkel” betrekt zich tot een discours van beeld levering en uitwisseling welk niet in een serieus opzicht verschilt met het discours van een markt economie van consumeer goederen. De moderne kapitalistische beeld economie of “bewustzijns-industrie” hangt af van het construeren van constant omkerende fantasieën van beeld benodigdheden en op methodologieën van identiteits-analyse om posities te creëren voor gebruikers als beeld consumerende subjecten. Een gapend wereld model is meer dan slechts de uitdrukking van een handelswaar fetisj, het is een afwijking van geïntegreerde subjectiviteit. Een citaat uit het boek How to Disappear in America van Seth Price is een goede aanvulling op hetgeen hierboven geschreven.
“Er is de mogelijkheid dat in de toekomst mensen identificeerbaar zijn door hun koopgewoontes. Er van uitgaande dat de verkoop data verzameld door computers immens zou zijn en dat het nu eventueel mogelijk zou zijn voor patroon-herkennings-software om autoriteiten met misschien honderd van de best mogelijke “hits” van mensen overeenstemmend met je eigen koopgewoontes aan te bieden. Wanneer – als ooit – dat de realiteit wordt, kun je zeker zijn dat je niets weet totdat het vertoond is op kabel televisie... dus verander je koopgewoontes. Je moet als veel mogelijke voorspelbare patronen verwerpen als mogelijk. Een van de meest gewone fouten is het behouden van oude gewoontes. Als je een roker bent, stop. Als je niet rookt, begin. Als je geniet van heet en pittig voedsel, stop met het aanschaffen van die artikelen en verander naar mild voedsel. Dit mag een ongewone stap lijken, maar patronen zijn voorspelbaar. Breek ze.”
2.5 – De kunst-theorie ten opzicht van de wetenschaps-theorie De tekst van Joselit heeft een nauw verband met die van Frohmann, het verschil ligt natuurlijk in het onderwerp van de analyse, de tekst van Joselit heeft namelijk als onderwerp de kunstpraktijk van Seth Price en de tekst van Frohmann een discours analyse van het cognitieve oogpunt. Toch vallen de teksten wel in elkaars verlengde, beide bevatten ze namelijk een reflectie op het functioneren van het beeld in het maatschappelijk mechaniek. In de tekst van Joselit wordt de beeld-economie vanuit een radicaal standpunt uiteengezet, maar juist doordat een radicaal standpunt ingenomen wordt krijgen we een helder beeld van hoe de beeld-economie functioneert. Een goede toevoeging vind ik de natuurwetenschappelijke context van het cognitieve oogpunt, het relateert zich in de eerste plaats aan een gedeelte van de tekst van Joselit waarop ik later terugkom en in de tweede plaats geeft het een verruimend idee van het cognitieve oogpunt, natuurlijk kun je beseffen of zelfs gemakkelijk verklaren dat uiteindelijk de natuur ten grondslag ligt aan alle “processen”, maar een helder begrip van hoe mensen (of wezens) tot begrip komen ontbreekt. Juist doordat deze tekst dus als uitgangspunt de objectiviteit van de natuurwetenschap neemt en het geen standpunt inneemt ten opzichte van de maatschappij, maar geheel objectief verantwoord omgaat met het desbetreffende
14
fenomeen kunnen we dit beschreven fenomeen als grondslag nemen om te reflecteren op de tekst van Joselit en de kunstpraktijk van Price. In het vervolg wordt de tekst van Joselit vergeleken met de tekst van Frohmann.
“Data en afbeeldingen worden in een bepaalde formatie geplaatst, daarmee is het een politieke als een esthetische procedure, scherper geformuleerd: een bepaalde formattering van data kan bewijs leveren in ondersteuning van verschillende contradictorische proposities en dit suggereert een ethische keuze.” (Joselit, pag. 3)
Dit fragment is vergelijkbaar met wat eigenlijk het punt van de discours analyse is. Het punt van de discours analyse is namelijk om te laten zien hoe discursieve formaties zoals het cognitieve oogpunt hun objecten en methoden constitueren zodat bepaalde soorten van kennis worden geproduceerd. Informatie wordt een verandering in de sociale atomen van het hoofd. Het constitueren van een specifiek veld van kennis is een politieke handeling welk gelijktijdig een veld van onwetendheid creëert. “Contaminatie en stelen (naast dat men ook nog de andere handelingen kan combineren) zijn tezamen een destructieve handeling en in die zin kan dispersie ook een bio-politieke connotatie hebben, namelijk dat een systeem afhankelijk is van reproductie en distributie voor levensbehoud. Netwerken bieden levens ondersteuning voor de individuele afbeeldingen die ze bewonen; en als in het menselijk lichaam, mislukking van het circulatie systeem zal tot de dood leiden. [3]”
(Joselit, pag. 3) Dit fragment heb ik geciteerd omdat het een bio-politieke connotatie bevat en ik het een aanvulling vind op de tekst van Frohmann. De wetenschappelijke context van het cognitieve oogpunt legt namelijk uit dat kennis in het verlengde van de natuur ligt en gaat hier op geheel natuurwetenschappelijke manier mee om, de absorptie van voedsel door “simpele eencellige creaturen” wordt namelijk uitgelegd als een primitief informatie proces. Het wordt ook wel uitgelegd als een metaforische brug die de discursieve afstand tussen amoebe die nutriënten absorberen en mensen die boeken lezen verkort. In die zin is het fragment hierboven een aanvulling, deze gaat namelijk ook uit van een metaforische brug, het stelt namelijk dat een systeem afhankelijk is van reproductie en distributie voor levensbehoud. Ook wordt de analogie naar het menselijk lichaam gemaakt. Het sluit naar mijn inzien volledig op elkaar aan, de tekst van Joselit maakt in die zin dus ook gebruik van het “natuurwetenschappelijke” om daarmee vervolgens de lezer bewust te maken van wat “dispersie” nu eigenlijk betekend.
15
“Daarnaast is de uitgespreide film op bepaalde punten verdraait of geknoopt in verfrommelde configuraties die dienen als ruimtelijk metafoor voor het ostensieve “immateriële” verkeer van afbeeldingen online - alsof ze door succesvolle weergaven op een monitor waren opgestapeld als een wanordelijk stripverhaal in plaats van contant ververst te worden.” (Joselit, pag. 4) Dit citaat houdt naar inzien verband met een gedeelte van de derde discursieve strategie van het cognitieve oogpunt. Hier wordt namelijk gesteld dat de realiteit is verstrooid onder mutuele reflecties. Voorstellingen zijn op voorstellingen Afb. 3: Hall of mirrors scene in The lady from Shanghai. [8] gestapeld en dit is dan ook waarom het informatie systeem zo problematisch is. De verfrommelde film dient in die zin dus ook als ruimtelijk metafoor voor het stapelen van voorstellingen.
“Er ontstaat een illusionistisch reliëf welk zich de logica van het verpakken eigen maakt, het plastic omhulsel beschermd het koopwaar en tegelijkertijd constitueert het zijn verleidelijke oppervlak.” (Joselit, pag. 4) Dit fragment is afkomstig uit deel-hoofdstuk 2.1.2 – Profielen, naar mijn inzicht verteld dit stuk in zijn geheel veel over de condities van de consument en de markteconomie, maar ik heb enkel het stukje hierboven eruit gefilterd omdat ik vind dat het een bepaalde omvattendheid in zich draagt. Ten eerste gaat het uit van de illusie, is deze niet bedoelt als creatie van de manipulator? In ieder geval kan gesteld worden dat de illusie een ondersteunende factor is. Volgend kunnen we uit het gegeven dat het plastic omhulsel het koopwaar beschermd concluderen dat het product die bescherming ook daadwerkelijk nodig heeft. In de tekst van Frohmann wordt ook op de condities van de koopwaren van onze huidige markteconomie ingegaan, er wordt onder anderen gesteld dat in de huidige markteconomie het stoffelijke product in vergelijking met beelden aan serieuze tekortkomingen leidt, dat juist het streven is om zijn verdraagzaamheid te reduceren en dat het ideale consumeer goed de minste verdraagzaamheid heeft. De consumptie van koopwaren in de huidige condities worden juist bemiddeld door het noodzakelijk maken van beelden en voorstellingen, de consumptie van een koopwaar is in die zin een consumptie van een beeld.
16
3. Conclusie Het is uiteindelijk tegen gevallen, aan het begin van het verslag had ik nog enige moeite om een goed overzicht van de vier teksten te krijgen, maar naarmate ik verder in mijn verslag kwam vond ik steeds meer contrasterende en versterkende raakvlakken waarvan ik van hun nauwe verbondenheid niet bewust was voor het schrijven. Het heeft even geduurd voordat ik er meer controle over had, het was voor mij niet niets om uit vier teksten één heldere uiteenzetting te schrijven. Vooral de wetenschappelijke tekst heeft mij in veel narigheid geworpen, de tekst heeft op zich een hele heldere structuur, maar bevat veel complexiteit die het moeilijk maakt om het overzichtelijk te houden, uiteindelijk heb ik er naar mijn inzien toch een heldere korte uiteenzetting van kunnen maken. Het was mijn doel om me bewuster te maken van de onderlinge verbanden tussen teksten, het was een experiment naar gedeeltelijk onvoorspelbare verbondenheid, natuurlijk creëren de eerste zoektermen die je gebruikt al een soort van verbondenheid, maar het interesseerde mij hoe dit verder doorwerkte in de inhoud van de teksten. Ook heb ik in het verslag weer nieuwe referenties en verbanden gelegd die in samenhang zijn met het onderwerp en hetgeen mijzelf interesseert, zo heb ik gereflecteerd op en gerefereerd naar mijn onderzoeks-blog en informatie die mij interesseerd. Ik ben erg tevreden, ik heb naar mijn idee alle vragen kunnen beantwoorden en/of bewerkstelligen, ik heb kunnen verklaren hoe de teksten zich tot elkaar verhouden, maar ook hoe ze elkaar aanvullen. Het was ook een onderzoek naar hoe ik een goed verslag kan formatteren
17
4. Bronnen Noten: 1. 2. 3. 4. 5.
What to do with pictures - laatste zin pag. 94. “ … ” - r. 3 pag. 86 “ … ” - pag. 84 “ … ” - pag. 84 The power of images: a discourse analysis of the cognitive viewpoint – pag. 5
6. Een mystificatie is een handig opgezette fopperij of vervalsing, voornamelijk gebruikt in literatuur, met meestal als doel de tekst te doen voorkomen als van een andere datum en/of van een andere auteur dan de werkelijke. Door heel doelbewust het publiek op het verkeerde been zetten, laat de schrijver zijn lezers kennismaken met een geïdealiseerd verleden. Mystificaties waren vooral populair tijdens de romantiek, toen de belangstelling voor allerlei literaire genres uit de Middeleeuwen zoals de ballade weer volop opleefde. 7. Cognitief: betrekking hebbend op het geheel van adaptieve informatieverwerkingsprocessen waartoe de mens in staat is; cognitieve dissonantie, de gevoelsmatige gevolgen wanneer men zich bewust wordt van het erop na houden van twee of meer attitudes of denkbeelden die niet met elkaar overeenstemmen of wanneer iemands gedrag in strijd is met zijn denkbeelden; cognitieve functies, syn. kenfuncties zijn o.a. waarneming, aandacht, inprenting, geheugen, oriëntatie, denken, taalgebruik, vaardigheden; cognitieve herstructurering, d.m.v. bepaalde technieken het denken en de daaraan ten grondslag liggende veronderstellingen beïnvloeden of veranderen; cognitieve therapie, therapievorm die een verandering van denkwijze en van gewoonten beoogt, uitgaande van het idee dat de manier waarop iemand zijn of haar ervaringen inhoud geeft, bepalend is voor de stemming en het gedrag.
8.
Hall of mirrors scenen in The lady from Shanghai, video: http://www.youtube.com/watch?v=jLLhaAivmwg
Bronnen: i. ii.
http://www.medialit.org/reading-room/power-images-creating-myths-our-time http://info.4imprint.co.uk/wp-content/uploads/PowerOfImages.pdf http://www.fims.uwo.ca/people/faculty/frohmann/LIS602/IMAGE_JD.PDF iii. What to do with pictures - David Joselit iv. http://www.jaspervandergronde.nl/category/research/society/syria/?lang=en_gb v. http://www.jaspervandergronde.nl/research/closed-door-pale-sacrifice/
18