De leessleutel informatiebrochure
methode voor aanvankelijk lezen en taal
rik
De sleutel tot succes
Inleiding De leessleutel heeft de afgelopen tien jaar een vaste plaats ingenomen in het aanvankelijk lees- en taalonderwijs. Niet zonder reden. Veel scholen vonden het tijd om een andere methode voor aanvankelijk lezen te gaan gebruiken. Doorslaggevende argumenten bij hun keuze voor De leessleutel waren onder andere: • goede integratie van lezen én taal • concrete steun voor omgaan met verschillen • betere resultaten op woordenschat, begrijpend lezen en avi-niveau • een stimulerende leeromgeving, gestuurd vanuit de dagelijkse leefwereld van de kinderen • lezen met plezier voor kinderen en leerkracht Verschillende onderzoeken tonen het aan: werken met De leessleutel verzekert u van goede leesresultaten en bevordert het leesplezier van de kinderen. In deze brochure geven we u meer informatie over het werken met de nieuwe Leessleutel. Het is tijd om uw aanvankelijk leesonderwijs ook te laten profiteren van de voordelen van De leessleutel: • handig in de praktijk • gemakkelijk omgaan met verschillen • bewezen resultaten
De leessleutel
1
Handig in de praktijk De rust van een jaarprogramma met ruimte De leessleutel heeft 16 thema’s. Ieder thema duurt twee weken. Na vier thema’s is er steeds een parkeerweek. Zo hebt u voldoende uitloopmogelijkheden en weet u zeker dat u alle thema’s en alle leerstof aan het einde van groep 3 behandeld hebt. De kinderen gaan goed voorbereid naar groep 4.
2
Deel A thema 1 t/m 8
Deel B thema 9 t/m 16
thema 1
thema 9
thema 2
thema 10
thema 3
thema 11
thema 4
thema 12
parkeerweek
parkeerweek
thema 5
thema 13
thema 6
thema 14
thema 7
thema 15
thema 8
thema 16
parkeerweek
parkeerweek
Het gemak van de vaste lesopbouw Alle lessen bestaan uit een lees-taalles en een leesles. Fijn voor u en voor de kinderen. Werken met De leessleutel wordt zo een dagelijkse routine. Per dag werkt u één tot anderhalf uur met De leessleutel. Beide lessen hebben altijd dezelfde overzichtelijke opbouw: • Introductie • Instructie • Inoefening • Verwerking • Afsluiting
3
Gelijk aan de slag met overzichtelijke handleidingen U kunt gelijk aan de slag met de nieuwe Leessleutel dankzij overzichtelijke handleidingen. In één oogopslag ziet u wat basisstof is en wat keuzestof. In de handleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt. U hoeft dus geen extra handboeken te raadplegen. Lekker praktisch, zeker voor invallers.
‘Erg overzichtelijk dat de basisstof in zwart is en de keuzestof in blauw. Het is heel fijn dat ik zeker weet dat ik met de basisstof de goede dingen doe en de kerndoelen haal. Daarnaast doe ik regelmatig onderdelen uit de keuzestof, leuk voor de afwisseling.’
Heel handig voor duobaners en invallers Iedere les begint met een praktisch lesoverzicht waarin u precies ziet wat u wanneer gaat doen en welke materialen u daarbij nodig hebt. Hierdoor beperkt u de voorbereidingstijd tot een minimum en is De leessleutel een heel toegankelijke methode, ook voor invallers of duobaners.
Een praktische aansluiting met schrijven
De schrijfsleutel
groep 3
Schrijfschrift 2 van:
Malmberg
In groep 3 leren kinderen erg veel. Tegelijk met het leren lezen, leren kinderen ook schrijven. Om dat effectief te kunnen doen, is het belangrijk dat de methode voor aanvankelijk lezen en de schrijfmethode goed op elkaar zijn afgestemd. Daarom heeft De leessleutel een bijpassende schrijfmethode: De schrijfsleutel. De letter- en woordvolgorde zijn perfect op elkaar afgestemd. Wel zo praktisch!
Het profijt van een goede aansluiting bij groep 2 en groep 4 De leessleutel sluit perfect aan bij de manier van werken in groep 2. De tussendoelen beginnende geletterdheid zijn volledig verwerkt in de methode en garanderen een goede doorgaande lijn van groep 2 naar groep 3. En het eindniveau van groep 3 garandeert een soepele overgang naar groep 4.
4
Gesprek over het prentenboek materiaal: prentenboek thema 1
Vraag de kinderen een spannend stuk uit het prentenboek te noemen. Laat de kinderen dit deel van het verhaal vertellen aan de hand van de platen van het boek of vertel het zelf. Zou jij dit net zo hebben gedaan als de kinderen uit het verhaal?
Instructie
lesfase, met tijdsbesteding
15–35 minuten
Stellen Speurtochtbriefjes materiaal: bord, sleutelboek blz. 16, memoblaadjes
U tekent een speurtochtbriefje op het bord. Daarop staan een paar (eenvoudige) schoenen met een pijl naar rechts en een paar ogen met daarnaast een huis. Vraag de kinderen te vertellen wat erop staat. Als ze dadelijk ook speurtochtbriefjes gaan tekenen, kunnen ze naar dit voorbeeld kijken voor de ogen en de schoenen. Bekijk samen de bladzijde in het sleutelboek. De kinderen moeten bedenken en tekenen wat er op de gele briefjes staat. Ze kiezen zelf een opdracht uit. Laat de kinderen aan elkaar vertellen wat ze hebben getekend. Ga kort in op de laatste opdracht, die vrij kan worden ingevuld omdat er geen volgende foto is. De kinderen schrijven ook een woord op het speurtochtbriefje. TIP Bespreek een stelopdracht na met de kinderen. Vraag naar de resultaten en laat ze aan elkaar vertellen of voorlezen. U zult merken dat dit stimulerend werkt. Het helpt zwakkere leerlingen als anderen uitleggen hoe ze de opdracht hebben aangepakt. Laat dit eens voordoen. Vraag wat de kinderen van de opdracht vonden. Bij een vervolgopdracht kunt u op deze ervaringen voortbouwen.
Spellen Naamkaartje maken materiaal: kaartjes
De kinderen maken een naamkaartje met hun eigen naam. De kinderen mogen ook proberen hun achternaam op te schrijven. Als kinderen moeite hebben met het spellen van de eigen naam, kunt u in de eerste weken een naamkaartje op hun tafel plakken. U schrijft of stempelt de naam van het kind voor en de kinderen maken hem na. De kinderen maken een kaartje met daarop alleen de eerste letter van hun naam. Laat de kinderen proberen de naamkaartjes van andere kinderen te lezen of namen van andere kinderen te schrijven. In les 8 worden deze naamkaartjes nogmaals gebruikt.
zwart is basisstof en blauw is keuzestof
Werkboek plus materiaal: werkboek plus blz. 21 t/m 24
Kinderen die al kunnen lezen kunt u zelfstandig aan het werk zetten met het werkboek plus. Geef hiervoor een korte instructie. Werkboek plus bladzijde 21 Zet een kring om het woord dat bij het plaatje past. Maak in de lege vakjes zelf een tekening die bij een van de woorden past.
69 • Thema 1 les 6 lees-taalles
z
De leessleutel Handleiding © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Een pagina uit de handleiding 5
Gemakkelijk omgaan met verschillen Materiaal voor kinderen die al kunnen lezen De leessleutel heeft speciale materialen voor kinderen die al kunnen lezen als ze in groep 3 binnenkomen (avi 3 of hoger). Er zijn uitdagende werkboekjes waarmee u deze kinderen geheel zelfstandig kunt laten werken. Tijdens de taalonderdelen van de les doen deze kinderen natuurlijk gewoon mee met de hele groep. Op elk moment in het jaar kunnen kinderen overstappen van de reguliere werkboekjes naar de werkboekjes plus en omgekeerd.
thema 1 les 3
lees, een naam.
Rijmen maar! Rik kijkt naar Leen Guus hangt lang aan een En juf Ank zit op de
stang. bank. Dik.
In het huis rent een Wat een neus heeft die Loop maar gauw naar de
pauw. muis. reus!
Ben jij bang op de Mijn broer Rob eet graag De kaart ligt bij die
taart. drop. gang?
Eet de buurman uit een Guus leest een boekje in een Naast de pakken liggen
r... i... k... rik! Basislijn
kee?
Lijn voor de betere lezers
hoekje. soeppan? zakken.
wie weet waar kee is? ze gaan op zoek naar de pop. 10
Pagina uit het werkboek plus 6
De leessleutel Werkboek plus © Malmberg ‘s-Hertogenbosch
Pagina uit het leesboek, deel A
Differentiatie heeft een vaste plaats in de les De differentiatie is volledig geïntegreerd in De leessleutel. Duidelijke pictogrammen geven aan wat de diffentiatiemogelijkheden zijn. Voor de zwakkere lezers en de kinderen die al kunnen lezen als ze in groep 3 binnenkomen zijn er aparte materialen, zoals de orthotheek en werkboekjes plus. Voor de snelle werkers zijn er uitloopopdrachten. Daarnaast is het met De leessleutel heel gemakkelijk om vanuit de basisstof kleine uitstapjes naar boven of beneden te maken met kinderen die iets meer of juist minder aankunnen. Een goed voorbeeld daarvan is de dubbele leeslijn in het leesboek. Daarmee kunnen kinderen op verschillende niveaus toch met hetzelfde boek lezen.
daar is opa weer. mmm, dat ziet er goed uit. dat lust ik wel! zegt mama. maar… wat is dat? opa valt! oef! dat doet pijn! roept hij. opa pakt zijn voet beet. ik viel, zegt hij. maar… wat ziet guus rood! opa viel door haar tas. ik ruim die tas wel op! zegt guus. het valt mee. opa lacht al-weer. hij kijkt om zich heen. wat zoek je? zegt guus. ik zoek, ik zoek… de poes!
lees!
kee!
Basislijn
Eenvoudige lijn voor de zwakkere lezers
opa valt. dat doet pijn! opa pakt zijn voet beet. maar het valt mee. 6
15
Pagina uit het leesboek, deel B 7
Orthotheek voor de kinderen die moeilijk mee kunnen komen Voor kinderen die uitvallen bij het leren lezen, is er De leessleutel Orthotheek. De leerstof in de Orthotheek gaat gelijk op met De leessleutel, zodat u deze kunt gebruiken voor remediëring en preteaching. De Orthotheek bestaat uit een map en een computerprogramma.
Thema 4 Les 3 en 4
Deze vorm schrijven de kinderen na met het puntje van hun schrijfvoet op de vloer.
Ze verwoorden daarbij hoe ze de letter oe maken: een rondje en er vlak naast een rechte lijn door het midden van links naar rechts en een rondje bijna helemaal rond. Daarna ‘schrijven’ ze de letter nog een keer met de neus in de lucht en met de wijsvinger van de schrijfhand over het kopieerblad en in de spoorletters op het kopieerblad. Gebaar van de letter oe
U doet het gebaar van de letter oe als volgt in spiegelbeeld voor. Met de rechterhand vormt u een rondje dat u voor uw mond houdt, de linkerhand, die u er rechts naast houdt verbeeldt de horizontale streep van de e. Terwijl het oe-geluid wordt gemaakt, beweegt u de handen naar voren. U kunt ook naast de kinderen gaan staan en het gebaar als volgt maken: met de linkerhand vormt u een rondje dat u voor uw mond houdt, de rechterhand, die u er rechts naast houdt verbeeldt de horizontale streep van de e. Laat de kinderen het gebaar gebruiken bij het breken van de woorden zoek, doel, koe, poes, doet en moe. Breek zonodig zelf de woorden voor de kinderen.
Woorden die ze niet begrijpen legt u uit. De kinderen lezen de bovenste rij van links naar rechts. Ontdekken ze een regelmaat in de aansluiting van de woorden op elkaar? Het lijkt op een dominospel. De laatste groep woorden lezen de kinderen van boven naar beneden en van links naar rechts. Ontdekken ze een regelmaat? Herhaal de woorden en zinnen tot ze vlot worden herkend en gelezen. Het herhalen doet u in vijf stappen. U leest woorden en zinnen die niet vlot werden gelezen rustig voor, terwijl de kinderen de woorden en zinnen aanwijzen. Dit herhaalt u, maar nu lezen de kinderen zacht mee. Dan leest u samen met de kinderen even hard en in gelijk tempo. Vervolgens lezen de kinderen hardop, en leest u zacht mee. Tot slot lezen ze zelfstandig. Ter afsluiting lezen de kinderen de zinnen bij de plaatjes en voeren ze de opdracht uit. Verwerking De kinderen maken zelfstandig de oefeningen van het computerprogramma die horen bij de Orthotheek van technisch lezen thema 4 les 3 en 4. Reflectie Welk sleutelwoord hoef je niet meer te zoeken? Welke nieuwe letter heb je geleerd? Wat valt op bij de letter oe? Hoe onthoud je deze letter? Heb je de opdrachten van het computerprogramma goed gemaakt? Geef de kinderen de suggestie tijdens de verwerking bij het ‘schooltje spelen’ als meester of juf voor de andere kinderen de oe-woorden te breken en bouwen. TIP Complimenteer de kinderen niet alleeen met goede resultaten, maar ook met een juiste werkhouding. Blijven opletten en volhouden vereist bij leerstof die problemen oplevert meer inspanning.
Het computerprogramma bij de Orthotheek
Letterwoorden met de oe
U oefent het zingend lezen van de woorden op de verdeelstroken: koe, loes, doek. Voor letters waarvan de klank niet lang aangehouden kan worden, laat u de kinderen hun mond klaarzetten. Ze zeggen meteen de klinker (of tweeklank) erachteraan. De kinderen lezen de rijtjes op het kopieerblad. De leessleutel Orthotheek © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Een bladzijde uit de Orthotheek 8
Technisch lezen • 23
Computerprogramma met automatische niveau-instelling En dan is er nog het computerprogramma dat heel geschikt is voor zelfstandig werken. Afhankelijk van de scores van het kind schakelt het interactieve programma automatisch naar een hoger of lager oefenniveau. Zo vindt elk kind uitdaging op zijn niveau en weet u zeker dat ze er veel van leren.
9
Bewezen resultaten Beduidend hoger avi-niveau Kinderen die leren lezen met De leessleutel halen bovengemiddelde resultaten op alle onderdelen van het aanvankelijk lezen. Ze scoren ook beduidend hoger op de avi-toetsen dan het landelijke gemiddelde. Wel zo prettig voor een soepele overgang naar groep 4!
Lezen én taal Met De leessleutel legt u een stevig fundament voor lezen én taal. U weet zeker dat alle onderdelen van aanvankelijk lezen en taal (woordenschat, spelling, taalbeschouwing, begrijpend lezen en technisch lezen) uitgebreid aan bod komen. Zo bereidt u de kinderen goed voor op groep 4.
Leesdidactiek verhaal zin sleutelwoord letter letterwoord zin verhaal
10
We hebben de herfstsignalering afgenomen en de kinderen scoren heel erg goed. Vergeleken met vorig jaar gaat het lezen echt stukken beter. De kinderen kunnen al veel beter hele woorden overzien en ze hebben nagenoeg allemaal de zingend-lezen-strategie onder de knie. We zijn dus erg tevreden. Bovendien is het niveau van deze herfstsignalering vele malen hoger dan die we vorig jaar hebben afgenomen. Evelien van Wijk Jozefschool Texel
Zandlopermodel stimuleert het lezen De leessleutel maakt gebruik van het zandlopermodel als leesdidactiek. Vanuit een verhaal leren kinderen een sleutelwoord en een letter. Vanuit die letter leren ze al heel snel zelf nieuwe woorden maken en gaan ze al snel lezen. Na een paar weken kunnen ze al de eerste leessleuteltjes lezen.
Dagelijkse werkelijkheid Met De leessleutel leren kinderen lezen vanuit hun dagelijkse leefwereld. Kinderen leren de functie van taal en lezen begrijpen en gaan daardoor eerder zelf lezen. De hoofdpersonen in De leessleutel zijn kinderen uit groep 3 van juf Ank. Ze verkennen de wereld om zich heen en nodigen de kinderen die met De leessleutel leren lezen uit hieraan mee te doen.
11
Veel leuke extra materialen
pap! rik!
Letterschuif Spelletjes pap, lees! pak de tak, rik. 9
Leessleuteltjes
Prentenboeken 12
thuisboekje
een nat pak
thema 6
pap?
pap?
hmmm…
wat is er nou toch?
pap?
je ziet toch dat ik lees!
eh... ja, ja, nina...
een pak!
pap!
wat nou, een pak?
is het nu nog niet goed?
nee, pap!
houd er eens mee op!
wat wil je dan?
hè, nina, laat me even!
pak een pak, pap!
wil je sap?
o, er staan ook koekjes.
hier heb je het pak sap!
die zijn lekker! daar lust ik er wel een van.
ik lees de krant!
nee, pap.
nee, pap! ik...
pap, een pak! o, nee hè! nina, wat heb ik nou gezegd?
moet je mijn broek nou toch eens zien!
ik lees de krant!
ik zit onder het sap!
nee, vind jij deze koekjes niet lekker? nou, dan eet ik ze wel op!
toe, ga eens even lekker zelf spelen!
een nat pak, pap! pap? ik…
ik
rik
wit
kus
lip
kam
pap! ik pak sap!
kat
pin
kan
nat
put
teen
naam:
Thuisboekjes
Computerprogramma
Vriendjeslezen
Letterschuif
Orthotheek 13
Wat is nieuw? Verbeteringen De nieuwe Leessleutel heeft een aantal duidelijke verbeterpunten ten opzichte van de eerste versie van De leessleutel. Organisatie • overzichtelijke handleidingen met handige lesoverzichten • nog duidelijker onderscheid tussen basisstof en keuzestof • veel aantrekkelijke materialen Inhoud • doorgaande lijn groep 1-3 • gedegen woordenschatlijn • soepele overgang van deel A (thema 1-8) naar deel B (thema 9-16) Didactiek • concrete steun voor omgaan met verschillen • plusmateriaal voor kinderen die al kunnen lezen • De leessleutel Orthotheek inclusief motiverend en uitdagend computerprogramma • veel suggesties voor werken in hoeken (keuzestof)
14
Handig lesoverzicht, weinig voorbereidingstijd. Lesfase
Tijd
Introductie
10
Instructie
15–35
voor de kinderen die al kunnen lezen
z Leerlijnen
Lesinhoud
Materiaal
Terugblik en vooruitkijken Gesprek over het prentenboek
– prentenboek thema 1
Stellen
Speurtochtbriefjes
bord, sleutelboek blz. 16, memoblaadjes
Spellen
Naamkaartje maken
kaartjes
Werkboek plus
werkboek plus blz. 21 t/m 24
Aanbieden letter i
verdeelstroken naam, lees en ik, letterkaart i verdeelstrook ik, letterstroken van thema 1 en 2 achterkant themaposter 1 bord, dobbelsteen (één per groepje)
z Lezen
Letters oefenen: flitsen
Inoefening
10
voor de snelle kinderen
z
Doe net als ik Dobbelspel
z
Werkboek
werkboek blz. 11 en 12, pictogrammenposter
z
Extra inoefening
kopieerbladen les 6, computer, papier
voor de zwakkere kinderen
Verwerking
10–25 z Lezen/schrijven
z Taal
Verwerking extra aandacht
Afsluiting
5–10
Zwart is basisstof en blauw is keuzestof
Instructietafel: auditieve oefening met de klank i Herhaling sleutelwoorden en letters Werkboek
sleutelboek blz. 17 werkboek blz. 11 en 12
Letterblad i Wat kreeg Rik? Ik lees ...
kopieerblad les 6 letterblad kopieerblad les 6 leesblad tijdschriften, papier, schaar, lijm
Dit ben ik! Een ik-boek
kopieerblad les 6 taalblad tijdschriften, papier, schaar, lijm
Kleine kring Ondersteuning Tafel voor allemaal Sleutelgatoefening
– – – sleutelwoordprent en -kaart rik
Presentatie en reflectie Let op!
werk van de kinderen sleutelboek blz. 18 en 19
–
15
Lezen met plezier De leessleutel gaat uit van het kind. Dat betekent dat u – als u wilt – gebruik kunt maken van uitdagende werkvormen zoals coöperatief leren, interactief leren en werken in hoeken. Kinderen leren lezen met beduidend meer plezier. En dat heeft een zeer positief effect op de resultaten. U kunt er ook voor kiezen om deze werkvormen in uw eigen tempo te introduceren, in de loop der jaren uit te breiden en tot routine te maken. De keus is aan u.
Werken in hoeken De leessleutel is heel geschikt voor het werken in hoeken. Werken in hoeken is heel motiverend voor kinderen. Ze kiezen zelf een activiteit en blijven optimaal geïnteresseerd en geconcentreerd. Voor ieder thema zijn er praktische ideeën uitgewerkt, bijvoorbeeld de themahoek, boekenhoek, taalhoek, computerhoek en de spelletjeshoek. In de hoeken gebruikt u bijvoorbeeld de kopieerbladen, de leessleuteltjes, de letterschuif, het liedjesboek, het computerprogramma, papier en stiften. Werken in hoeken behoort tot de keuzestof. Voor het halen van de kerndoelen is de basisstof voldoende. U bepaalt zélf of u wilt werken in hoeken. U kunt ook geleidelijk een aantal hoeken introduceren.
16
Coöperatief leren Het coöperatief leren is in De leessleutel op verschillende manieren uitgewerkt. Kinderen leren op een heel natuurlijke manier veel van elkaar. Een voorbeeld is het vriendjeslezen, waarbij kinderen in heterogene groepjes van drie samen lezen en opdrachten maken. Ze hebben elkaar nodig om de vragen te beantwoorden en werken toch ieder op hun eigen niveau.
17
Interactief leren De leessleutel stimuleert zoveel mogelijk het interactief leren. Bijvoorbeeld door het interactief voorlezen van de prentenboeken. U leest een verhaal voor, en samen met de kinderen praat en denkt u na over het verhaal. U maakt dan gebruik van de natuurlijke actieve houding van kinderen in een rijke en krachtige leeromgeving.
Vaste werkvormen De leessleutel maakt gebruik van vaste werkvormen, de zogenaamde routines. Deze steeds terugkerende didactische werkvormen worden geleidelijk geïntroduceerd. Zo raken de kinderen ermee vertrouwd en wordt deze manier van werken langzamerhand een routine. Sommige routines bouwen kinderen al op vanaf de kleutergroep. 18
zing
duif
de zon
het wiel rik
De sleutelwoordprenten en -kaarten 19
De materialen Algemeen • Algemene handleiding • Toetssupplement • Sleutelwoordprenten en -kaarten • Woord- en letterstroken Deel A (thema 1-8) en Deel B (thema 9-16) • Themahandleidingen • Leesboeken • Sleutelboeken • Themaposters • Vriendjeslezen • Prentenboeken • Kopieermap • Werkboeken • Werkboeken plus • Toetsboek Extra • Verhalen-cd’s • Spellen • Liedjesboek met audio-cd • Computerprogramma • Letterschuif • Orthotheek • Leessleuteltjes • Thuisboekjes • Sinterklaasboekjes
20
20
www.deleessleutel.nl
800058Z
nieuwiee vers