DOSSIER 9 juni 2011
steunprijs: 0,50 Euro
De medewerkers van Polsslag werd gevraagd 2 artikels te schrijven voor het juninummer van de Linkse Socialist (het maandblad van de LSP) naar aanleiding van de grote nationale betoging op 9 juni. Deze korte artikels hebben de basis gelegd voor een uitgebreider dossier waar we een stand van zaken opmaken en antwoorden op de recente discussies in de pers over de sector in het algemeen en de verpleegkunde in het bijzonder. Uiteraard doen we ook een concrete suggestie om de strijd van lange adem beter te organiseren en efficiënter te maken.
16 maand na het afgeven van de eisenbundels:
De lange adem van de witte woede Exact een jaar na de 15.000 man sterke betoging verschijnt de witte woede weer massaal op het appel in Brussel op 9 juni. De vakbonden hebben sindsdien niet stilgezeten, in tegenstelling tot de bevoegde regeringen en de werkgevers met hun traditionele obstructie in de paritaire comités. De vele acties en stakingen werden beantwoord door een handvol onderhandelingsmomenten op Vlaams vlak en een politiek van verstoppertje spelen door de ontslagnemende federale regering. Zogezegd geen bevoegdheid om beslissingen te nemen in de zorgsector, wel bevoegd om een oorlog te starten.
“Nee” heb je … “ja” kun je krijgen! Actie loont!
Echter dat actie loont, bewijst het nieuwe voorstel van de Vlaamse regering op 2 mei na de geslaagde betoging van 29 maart. Het budget voor het meerjarenplan voor de Vlaamse sectoren werd aanzienlijk opgetrokken van 147 miljoen naar 210 miljoen Euro. De nationale betoging van 9 juni van ALLE sectoren (inclusief de Franstaligen die op 29 maart met een kleine delegatie eerder symbolisch aanwezig waren) van de non/social profit valt dan ook in volle onderhandelingen die dienen
afgerond te worden eind juni. De extra druk van de mobilisatie zal niet overbodig zijn. Het resultaat van de onderhandelingen zal begin juli door de achterban gewikt en gewogen worden. Een ander voorbeeld dat actie loont, zagen we in het afsluiten van het protocolakkoord op 21 februari voor 500 extra FTE’s tegen 2014 in de Vlaamse gehandicaptensector na enkele geslaagde stakingsacties. De reële dreiging van een escalatie van de acties, zowel in omvang, spreiding en regelmaat deed Vandeurzen uiteindelijk zwichten. In 1983 werd de wettelijk voorziene personeelsomkadering bevroren en dit heeft volgens de vakbonden geleid tot een personeelstekort van 2200 FTE’s vandaag. Uiteraard kunnen die 500 bijkomende jobs maar een begin zijn maar zonder acties was het waarschijnlijk bij een vriendelijk schouderklopje van de minister gebleven.
Federale gezondheidssectoren: wachten op Godot … In tegenstelling tot de Vlaamse sectoren, blijven de federale sectoren (ziekenhuizen, rusthuizen …) al een tijdje op hun honger zitten. Als tussenoplossing werd er voor deze sector een mini-akkoord (ter waarde van 50 miljoen Euro voor de openbare en de privésector samen) uit de mouw geschud enkel voor dit jaar. Echter halverwege 2011 kunnen we alleen maar vaststellen dat door de obstructie van de werkgevers nog maar bitter weinig van dit mini-akkoord uitgevoerd is. We hebben het dan over de uitbreiding van de avondpremie tussen 19u en 20u voor alle personeelsleden die in 2010 enkel gold voor de mensen ‘”aan het bed van de patiënt” en toekenning van extra personeel in de wijkgezondheidscentra en aanverwanten. Voor de federale sectoren zijn er zelfs nog geen onderhandelingen opgestart voor een meerjarenakkoord met het excuus van een regering in lopende zaken. Het wachten op Godot (de nieuwe regering die er maar niet komt) heeft echter al lang genoeg geduurd! De vakbondsmilitanten beseffen dat indien er geen gesprekken starten na de betoging van 9 juni, er vanaf september hardere acties zullen moeten volgen om de druk op de ketel te verhogen. Echte stakingen in plaats
van betogingen zullen dan onvermijdelijk op de agenda komen.
Egoïstisch of nodig voor de samenleving? Door de bevoegde regeringen en de werkgevers worden de eisen afgedaan als onrealistisch en te duur. De eis voor een volwaardige 13e maand (zoals in andere sectoren) is iets dat bij elke onderhandeling voor een nieuw meerjarenakkoord als het monster van Loch Ness zijn kop opsteekt maar waar tot nu toe nog steeds geen gehoor aan gegeven wordt. De politici proberen via de traditionele pers de grote publieke steun aan de non/social profit te breken door valse berichten en verdraaide cijfers.
Zijn verpleegkundigen “verwende luxebeesten”, zoals sommige politici impliceren? Vlaams minister van Welzijn, Jo Vandeurzen (CD&V), liet begin mei weten dat men jongeren geen foute beelden mag inprenten als het gaat over starterslonen in de non/social profit. Op 9 mei kopte o.a. het Nieuwsblad : “Verplegers bij best betaalden.” Een salarisenquête van de KU Leuven en Vacature wees immers uit dat beginnende verpleegkundigen bij de top 3 van de best betaalden horen op hun niveau, de bachelors (vroegere A1). Dat er ook nog verpleegkundigen “HBO5” (de vroegere A2) bestaan, vergeet men even. Het ging hier echter niet over het basisloon, maar over het loon waar alle premies voor avond- , nacht- en weekendwerk (en niet te vergeten: feestdagen) reeds in opgenomen zijn: 2027 Euro bruto/maand. Die schijnbare ‘hoge verloning’ staat echter niet in evenwicht met de zware werkdruk, hyperflexibiliteit en verantwoordelijkheid (letterlijk soms kwestie van leven of dood) die verpleegkundigen dragen. De reële arbeidsomstandigheden verschillen serieus met hoe ze in allerhande promocampagnes en TV-soaps worden afgeschilderd. De ronduit seksistische campagne die stelde dat er knappe dokters in het ziekenhuis rondlopen en eigenlijk veronderstelde dat vrouwelijke verpleegkundigen niets anders te doen hebben dan in zwijm te vallen voor geneesheren, was toch wel de hoofdvogel. Respect voor het beroep is toch wat anders.
In de Metro van 30 mei wist men in dezelfde trend te vertellen dat de knelpuntberoepen reeds 20 jaar dezelfde zijn, inclusief verpleegkunde. Vandaag is één op de twee vacatures bestemd voor knelpuntberoepen volgens de VDAB."Eén van de oorzaken is het imagoprobleem waar veel knelpuntberoepen mee kampen." Wat betreft verpleegkunde is de vorige zin stilletjes aan een mantra aan het worden voor de beleidslieden. Ondertussen hebben de heren en dames politici 20 jaar de tijd gehad om iets aan het probleem te doen. Spijtig genoeg moeten we vaststellen dat de politici, buiten het zich pro forma ongerust maken, gedurende al die tijd zelfs nog geen begin gemaakt hebben om het probleem STRUCTUREEL aan te pakken.
De berg die een muis baart: het “Attractiviteitsplan voor de Verpleegkunde” Sommigen onder ons zullen zich waarschijnlijk nog het zogezegd prestigieuze “Attractiviteitsplan voor de Verpleegkunde” herinneren dat minister Onkelinx in de zomer van 2008 lanceerde. Anno 2011 kunnen we vaststellen dat er van dit plan niet veel in huis gekomen is buiten de schamele extra avondpremie van 20% tussen 19 en 20 uur en de premies voor de Bijzonder Beroepstitels (BBT’s) en Bijzondere Beroepsbekwaamheden (BBK’s) .
To ‘BBT’ or not to ‘BBT’ De ganse problematiek van de BBT’s en de BBK’s zorgt voor extra spanning en verdeeldheid bij de verpleegkundigen op de werkvloer. Voor hetzelfde werk wordt een verpleegkundige met een BBT of BBK beter betaald dan de collega zonder bij wijze van een aanzienlijke jaarlijkse premie die in september wordt uitbetaald. Dezelfde redenering gaat natuurlijk ook op voor het verschil van loon tussen HBO5 (A2) en de bachelors (A1) waar trouwens IF-IC, de nieuwe functieclassificatie met passende loonbarema’s in wording (?), ook geen onderscheid in maakt. Daar bovenop is de lijst van erkende titels zéér beperkt en heeft het Ministerie van Volksgezondheid een enorme achterstand in de verwerking van de erkenningsaanvragen voor de weinige titels die er al zijn (ook voor de zorgkundigen trouwens). Sommige verpleegkundigen die reeds lang een erkenningsaanvraag ingediend hebben, zullen door deze achterstand de premie in september aan hun neus zien voorbijgaan. Anderzijds is er van de belofte van de
minister om jaarlijks 2 nieuwe titels te erkennen ook niets terechtgekomen ondanks het feit dat de Nationale Raad voor Verpleegkunde al verschillende ontwerp-KB’s voor nieuwe titels en bekwaamheden heeft voorbereid. Op het gebied van de titels kunnen we gerust over een totale stilstand spreken. Door minister Onkelinx is de discriminatie bij de verloning van verpleegkundigen nu nog completer … Tot zover een poging of beter gezegd iets dat er moet voor doorgaan om de verpleegkunde terug aantrekkelijk te maken.
Corporatisme en elitarisme van sommige beroepsorganisaties zijn niet de oplossing! Het lijkt dan ook een raadsel voor de politici waarom er zo een tekort aan verpleegkundigen OP DE WERKVLOER bestaat. Nochtans volgens de cijfers doet België het helemaal niet zo slecht wat betreft het aantal mensen die een verpleegkundig diploma op zak hebben. In België zijn er ongeveer 11 verpleegkundigen per 1000 inwoners. Frankrijk bijvoorbeeld moet het met minder dan de helft doen: 5,2 per 1000 inwoners. De verklaring werd echter beknopt weergegeven in een titel van Metro (19 mei): “ Nieuwe lichting is na enkele jaren weg.” In dit artikel vraagt men de voorzitster van het FNIB (Fédération Nationale des Infirmières de Belgique) haar mening over de problematiek van de duizenden openstaande vacatures voor verpleegkundigen: “Het probleem is niet dat er onvoldoende gekwalificeerde verpleegkundigen zijn, maar dat de werkomstandigheden niet aantrekkelijk zijn (…) Sommigen kiezen een ander beroep, anderen werken halftijds of op interimbasis … Verpleegkundigen met 25 jaar ervaring blijven op post. Maar de nieuwe lichting houdt het na enkele jaren voor bekeken.” De oplossingen die de FNIB aanreikt, zullen echter ook geen zoden aan de dijk brengen. De vakbonden hebben in het verleden al verscheidene malen stelling genomen tegen de hypercorporatistische beroepsvereniging met haar ‘elitaristische’ benadering van de verpleegkunde. Zo was de FNIB (in tegenstelling tot de NVKVV) één van de grootste pleitbezorgers van een “Orde van Verpleegkundigen” naar het voorbeeld van de beruchte Orde van Geneesheren. Dit werd echter kordaat tegengehouden door een campagne van de
vakbonden (waar Polsslag langs nederlandstalige zijde meer dan zijn steentje toe bijgedragen heeft.) De FNIB ziet ook liever de A2 verpleegkundigen verdwijnen om plaats te maken voor het Masterniveau, kennelijk zijn de ‘gewone bachelors’ óók al te min … De laatste jaren hebben we een gestage groei gezien in verpleegkundige middenkaderfuncties in de ziekenhuizen … op vraag van de overheid die de trend van “(kwaliteits)controle op het werk” uit de privésector ook doortrekt naar de non/social profit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel wat nieuwe bachelors verder studeren om uiteindelijk op een bureau terecht te komen als middenkader. Dit hoeft ook niet te verwonderen: de werkomstandigheden “aan het bed van de patiënt” zorgen voor een “logische” vlucht … Het is echter “aan bed” dat het tekort zich voordoet én waar het opgelost moet worden. Een meer objectieve studie van het HIVA (onderzoeksinstituut voor arbeid en samenleving) toont echter aan dat de lonen in de non/social profit gemiddeld 10,5% lager liggen dan lonen voor gelijkwaardige functies in andere sectoren. De werkgevers lieten bij monde van ADMB (externe dienstverlening voor bedrijven en zelfstandigen) weten dat Poolse verpleegkundigen de oplossing zijn voor de personeelsschaarste in de zorgsector. Uitweiden over de loon- en arbeidsvoorwaarden van deze werknemers doet men echter niet.
Begroting versus behoeften In hun visie op welzijn staan de diverse regeringen lijnrecht tegenover de gebruikersverenigingen en de vakbonden. De ene wil een gezondheidszorg op maat van de begroting, de andere een gezondheidszorg op maat van patiënten en personeel. Dat het personeel werkzaam in de sector zich daar wel degelijk van bewust is, bewijzen de resultaten van de “Jobat Employment Monitor”, een permanent nationaal arbeidsmarktonderzoek bij een representatief staal van meer dan 2000 Belgen uit de beroepsactieve bevolking en 500 werkgevers. “ Overheid en non-profit minst optimistisch. Het overheidspersoneel is opvallend pessimistisch over de toekomst van het eigen bedrijf. De aangekondigde besparingen geven de ambtenaren weinig goede hoop. Ook de non-profitsector, die sterk
afhankelijk is van de overheid, getuigt van weinig optimisme, net als het ziekenhuispersoneel.” (Jobat 2829 mei 2011, blz 5) De Nationale Bank van België berekende dat de gezondheidsuitgaven voor een 70-jarige gemiddeld 3,5 keer hoger liggen dan voor een 35-jarige. Voor een 90jarige liggen de uitgaven zelfs 12 keer zo hoog. De regering citeert deze cijfers graag om ons nieuwe besparingen op te dringen of ons langer te laten werken. Voor de vakbonden duiden deze cijfers vooral op de nood aan bijkomende middelen in de sector.
Vaarwel groeinorm van 4,5% ? De meeste politieke partijen en o.a. brulboei van UNIZO, Karel Van Eetvelt, stellen dat de groeinorm (4,5 % bovenop de inflatie) voor de budgetten van de gezondheidszorg de komende jaren moet afgebouwd worden. Tot voor kort was de PS de absolute verdediger van die groeinorm maar nu Elio Di Rupo zelf op zoek mag gaan naar 17 miljard Euro besparingen, verklaarde Paul Magnette dat zijn partij geen veto stelt tegen besparingen in de gezondheidszorg. Volgens Van Eetvelt moet de groeinorm afgestemd worden op de economische groei. Het ABVV van zijn kant blijft alleen over in de verdediging van de 4,5%. Rudy De Leeuw vreest terecht dat de besparingen zullen worden afgewend op de rug van de patiënten. Hij is zeer behoedzaam voor de combinatie van minder terugbetalingen, van bijvoorbeeld geneesmiddelen, met een hospitalisatieverzekering die duurder wordt, want dan maken we een privatisering van de ziekteverzekering mee. De christelijke mutualiteit en het ACV stellen beiden dat de groeinorm gerust mag dalen (voor de CM tot 2,8%) maar dat het bespaarde geld in de sociale zekerheid moet blijven. Toegeven op de 4,5 % zal echter leiden tot het figuurlijk aanbieden van een vinger maar het pakken van een arm.
Commercialisering als antwoord op stijgende kosten ? Tegelijk wil men de oplopende kosten in de gezondheidszorg inperken door een verdere commercialisering. Hoe winst slaan uit zorg om die vervolgens te laten verdwijnen in de zakken van aandeelhouders, de kosten verminderd voor de
gebruiker (zijnde de gemeenschap) is ons eerlijk gezegd een raadsel. In het beste geval is commercialisering een vestzak-broekzak operatie. In de realiteit echter betekent dit mindere maar duurdere dienstverlening en een neerwaartse druk op de arbeidsomstandigheden van het personeel. Om de georganiseerde plundering van gemeenschapsgeld door commerciële instellingen te optimaliseren heeft de Vlaamse werkgeversorganisatie VOKA op 18 mei een nieuw platform voor gezondheidszorg gelanceerd onder de ronkende naam “Voka Health Community.” In het Trends artikel van 19 mei “Voka verenigt profit en non-profit in de gezondheidszorg” weet men het volgende te vertellen over dit initiatief: “De Voka Health Community wil al wie betrokken is bij de zorgsector bij elkaar brengen. Vrij vertaald betekent dat bruggen bouwen tussen het private initiatief en de publieke sector zonder daarbij in ideologische discussies te vervallen. Het is de bedoeling om een kennis- en doeplatform te creëren dat inspeelt op de zakelijke kansen in de witte economie.” Met andere woorden: de know-how van de non-profit inpikken om vervolgens efficiënter de gemeenschap te kunnen uitmelken voor grotere winsten die in de zakken van aandeelhouders verdwijnen … zonder weliswaar “in ideologische discussies te vervallen.”
Is een Vlaamse Gezondheidszorg (=splitsingsscenario) een antwoord? Politici in Vlaanderen grijpen de explosie van de budgetten in de gezondheidszorg aan om te pleiten voor communautarisering. Jean Hermesse van de CM pleit daar in een opiniestuk in Le Soir van 13 augustus 2010 tegen. Hij wijst erop dat meer dan 150.000 patiënten verzorgd worden in een ander gewest dan hun domicilie. Bij een splitsing van de gezondheidszorg zou dat een financiële stroom veroorzaken van 1 miljard Euro. De kosten van het gewest waar de zorg plaats vindt, zouden dan immers verhaald moeten worden op het gewest van domiciliëring. Ziekenhuizen zouden hun facturatie moeten aanpassen
aan 3 systemen. Geneesmiddelen of prestaties die in het ene gewest worden terugbetaald, worden dat niet noodzakelijk in het andere. De administratieve kost die nu 3,8% van het globale budget voor gezondheidszorg bedraagt, zou onvermijdelijk oplopen. De gezondheidszorg in de verschillende gewesten zou in concurrentie treden. Ziekenhuizen in Brussel zouden om te overleven immers minstens 100.000 patiënten uit de andere gewesten moeten aantrekken. De vergoedingen voor artsen en lonen zouden na verloop van tijd wellicht verschillen, waardoor zorgverleners naar het best betalende gewest zouden uitwijken, met een tekort in de andere regio's als gevolg. "De complexiteit zal onbeheersbaar zijn, de kosten zullen stijgen, de toegankelijkheid zal afnemen en de kwaliteit verminderen", besluit Hermesse.
Er is een alternatief mogelijk! De medewerkers van ‘Polsslag’ daarentegen komen op voor een publieke en kosteloze nationale gezondheidszorg, die de verschillende gezondheidsdiensten overkoepelt, organiseert en coördineert in het belang van de volksgezondheid en niet van winst of prestige van diverse individuen en instellingen m.a.w. waar het privé-initiatief volledig gebannen wordt. Dit moet echter gepaard gaan met een diepgaande democratische controle vanuit de bevolking om partijpolitieke en bureaucratische excessen tegen te gaan (zoals we die vandaag kennen in OCMW’s en dergelijke) Het potentieel van een dergelijke gezondheidsdienst kan enkel maximaal benut worden binnen het gegeven van een democratische socialistische samenleving. De eisen van de non/social profit zijn niet egoïstisch, maar nodig voor de samenleving. Meer personeel, meer middelen en bijkomende vorming zorgen voor een betere dienstverlening, voor zorg op maat. Iets waar de gebruikers en patiënten recht op hebben. Daarenboven zullen bijkomende jobs ook de jongerenwerkloosheid tegengaan. Maar hoe broodnodig de uitvoering van de eisenbundels ook moge zijn, de regeringen willen liever besparen dan tegemoetkomen aan de eisen van de sector. Daarom is het nodig een strijdbaar actieplan op te stellen …
Hoe kan een
ACTIEPLAN er concreet uitzien? Op 26 april stuurde het gemeenschappelijk vakbondsfront een brief naar premier Leterme om hem er op te wijzen dat er nog steeds geen onderhandelingen opgestart zijn voor een meerjarenakkoord voor de federale gezondheidssectoren. In de brief wordt gesteld: “In 2011 hebben de sociale partners een zogenaamd “mini-akkoord” gesloten voor de duurtijd van slechts 1 jaar. (…) Dit mini-akkoord beantwoordt echter op diverse punten geenszins aan de legitieme verwachtingen van de werknemers uit de federale gezondheidssectoren.” Terwijl de nationale betoging van 9 juni vlak in de onderhandelingen voor de Vlaamse sectoren valt, bestaat er voor de federale sectoren nog zelfs geen onderhandelingskalender noch –kader. Indien de betoging geen concreet resultaat oplevert (voor de federale sectoren), zal er na de zomervakantie moeten overgegaan worden naar hardere acties naar het voorbeeld van de stakingen in de Vlaamse gehandicaptensector. De medewerkers van Polsslag stellen alvast voor om een uitgewerkt actieplan met een escalatie in tijd en omvang op te maken. Hoe zou dit er concreet kunnen uitzien?
1.
Vanaf september elke maand een “harde” 24-
urenstaking in 1 groot ziekenhuis per provincie in gemeenschappelijk vakbondsfront én met massale stakingspiketten die het karakter van een kleine betoging hebben. Alle militanten van de provincie kunnen daar naartoe gemobiliseerd worden. Het is uiteraard de bedoeling om bij de aankondiging van de eerste staking, de stakingskalender voor de volgende maanden over te maken aan de regering en de werkgevers zodanig het voor iedereen duidelijk is (ook naar de werknemers van de sector toe) dat het menens
is. Deze methode heeft het voordeel dat het een tijdje kan aangehouden worden zonder meteen al het kruit te verschieten.
2. Mocht het perspectief van die maandelijkse stakingen niet genoeg blijken om de regering onder druk te zetten, kan men na een tijd overgaan tot stakingen in meerdere ziekenhuizen per provincie maar dan elk op een andere dag in dezelfde week, om terug de nodige mensen te kunnen mobiliseren voor de piketten. Concreet zou dit kunnen betekenen: dinsdag ziekenhuis A, woensdag ziekenhuis B en donderdag ziekenhuis C. Dit is omwille van de specifieke regelgeving in de ziekenhuissector bij stakingen en werd in de praktijk al toegepast door BBTK BHV tijdens de vorige witte woede.
3.
Een verdere escalatie kan men bekomen door de
andere subsectoren zoals de rusthuizen en RVT’s ook in te schakelen in de acties. Dit is wat we noemen het systematisch opbouwen van de acties volgens een actieplan. De acties voor het vorige meerjarenakkoord (2005-2010) zijn letterlijk doodgebloed door het gebrek aan zo een actieplan. Toen werden er een reeks van betogingen georganiseerd die dan uiteindelijk uitmondden in een staking tot de finish die echter in de praktijk zeer chaotisch en ongecoördineerd verliep. Hopelijk hebben de vakbondsleiders dezelfde lessen getrokken uit deze ervaringen en zijn ze bereid deze discussie te voeren met de_achterban.
Een “harde”, efficiënte staking in een ziekenhuis is mogelijk:
Historische ziekenhuisstaking in Duitsland In de eerste helft van mei dit jaar had er een indrukwekkende staking plaats in het grootste universitair ziekenhuis in Europa: het Charité in Berlijn (13.000 werknemers). Hier vallen heel wat lessen uit te trekken, ook voor ons hier in België. Je kan er uitgebreid over lezen op onze website (zie onder) Ook werd er
vanuit het nationaal congres van BBTK Social Profit (in Brussel op 13 mei) een solidariteitsbericht gestuurd naar de stakende collega’s van het Charité.
Vanaf 6 mei ging het personeel van Charité terug aan het werk, bij CFM werd tot 14 mei gestaakt. Toen verklaarde de directie van CFM zich bereid om alsnog collectieve loononderhandelingen te voeren. De goed voorbereide stakingsactie waarbij nadruk werd gelegd op de betrokkenheid van alle personeelsleden en waarbij er een grote solidariteit was, zowel onder het personeel als bij de patiënten en ook van buitenaf met een solidariteitscomité, heeft tot resultaten geleid. Het valt uiteraard af te wachten of de directie de beloften zal nakomen, maar het personeel heeft alvast aangetoond dat het met een offensieve strijd toegevingen kan afdwingen.
Na een waarschuwingsstaking op 15 maart stemde 93% voor een stakingsactie van onbepaalde duur vanaf 2 mei. Het ongenoegen is groot omdat het gemiddelde loon 14% onder het nationaal gemiddelde ligt. Het personeel wil 300 euro extra per maand voor iedere werknemer. Er wordt ook geprotesteerd tegen de loondumping bij onderaannemers. Zo betaalt CFM (Charité Facility Management, verantwoordelijk voor logistieke taken in het ziekenhuis) lonen van 5 tot 7 euro per uur! Bij CFM moet iedere werknemer individueel onderhandelen over het loon. Er werd een week gestaakt waarbij onder meer een betoging met 2.500 deelnemers werd gehouden. De directie verklaarde bereid te zijn om een einde te maken aan de loondiscriminaties tussen werknemers van het oosten en het westen van het land. Daarnaast komt er een loonsverhoging van 150 euro vanaf juli 2011 om nadien te worden opgetrokken tot ongeveer 300 euro extra tegen eind 2015. Stephan Gummert van de vakbondsdelegatie van ver.di bij Charité stelde: “Charité heeft erg lage lonen en we willen een zelfde loonsverhoging als de 14,9% die de dokters de afgelopen twee jaar kregen. De eis van 300 euro extra wordt algemeen gesteund door het personeel. De slechte arbeidsomstandigheden, geen vooruitzichten op verbetering, slechte lonen en steeds meer conflicten op de werkvloer hebben tot een explosieve sfeer geleid. Er was een grote actiebereidheid en het personeel organiseerde zich op allerhande manieren om van de staking een succes te maken. Vanwege de patiënten kwam er veel solidariteit. Het was belangrijk om met alle personeelsleden samen in actie te gaan.”
Zorg en welzijn zijn niet enkel een maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar ook een politieke. Op dit moment is er echter geen enkele traditionele partij die deze verantwoordelijkheid opneemt. Er is nood aan een nieuwe linkse partij, een partij die opkomt voor de noden en behoeften van de werknemers, de gebruikers en alle andere belangengroepen binnen de Non/SocialProfit. Zo’n partij zal groeien uit de basis van de vakbonden en zich niet beperken tot het sociaal begeleiden van herstructureringen en besparingen, maar vechten tegen de sociale afbraak en zich verzetten tegen iedere vorm van verdeling onder de werknemers. In afwachting van een dergelijke nieuwe arbeiderspartij, hebben strijdsyndicalisten en militanten uit de sector over de vakbondsgrenzen heen zich verzameld rond Polsslag, het actieblad en -blog van en voor de Non/Social Profit. In die zin volgen we met interesse maar met een niet-onkritische blik Rood!, het nieuw politiek initiatief van Erik De Bruyn. Polsslag zag het levenslicht in 2004 tijdens de vorige witte woede als een actieblad van strijdbare en kritische vakbondsmilitanten in zowel ABVV als ACV. In 2007 startte de gelijknamige blogspot. Het Polsslagnetwerk ontstond op initiatief van vakbondsafgevaardigden van de Linkse Socialistische Partij (website LSP: socialisme.be) maar staat open voor elke strijdbare activist in de sector.
Contacteer ons via
[email protected] polsslagnonprofit.blogspot.com
ACTIEPLAN NODIG! Regering heeft geld & tijd voor banken en oorlog maar niet voor gezondheidszorg en welzijn?
POLSSLAGnonprofit.blogspot.com ACTIEblad & blog WITTE WOEDE van strijdbare en kritische vakbondsmilitanten in ABVV en ACV
Linkse Socialistische Partij socialisme.be