DE KWALITEIT VAN VVE IN LELYSTAD IN 2013
Onderzoeksnummer Datum vaststelling rapport
: 275629 : 28 mei 2014
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
INHOUD
Voorwoord 5 Inleiding 7 1
2
3
Vve in de gemeente Lelystad 9 1.1
Algemeen beeld van vve in Lelystad 9
1.2
Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Lelystad 9
1.3
Lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd 10
1.4
Het gemeentelijk vve-beleid 11
De oordelen over de voor- en de vroegscholen 19 2.1
Resultaten vragenlijst 19
2.2
Resultaten inspectiebezoek 23
Conclusies 27
Pagina 3 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Pagina 4 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Voorwoord
In de periode 2007-2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (vve). Daarna treedt het signaalgestuurde toezicht op vve in werking. Voor de periode 2012-2015 hebben het Rijk en de 37 grote steden (G37) afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met een taalachterstand gebruik kunnen maken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de Inspectie van het Onderwijs in 2013 en 2015 een monitor uitvoert om de kwaliteit van vve op gemeentelijk niveau, op voorscholen en op vroegscholen (groep 1 en 2 van basisscholen) in beeld te brengen. Dit rapport beschrijft de kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad in 2013.
De hoofdinspecteur primair onderwijs, Dr. A. Jonk
Pagina 5 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Pagina 6 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Inleiding Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Lelystad in 2013. De opbouw van het rapport is als volgt: Het rapport begint met een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname en de relatie met de bestuursafspraken tussen het Rijk en de gemeente Lelystad (paragraaf 1.1). Daarna wordt een overzicht gegeven van de voor- en vroegscholen in de gemeente (paragraaf 1.2) en van de door de gemeente aangeleverde vve-documenten (paragraaf 1.3). Tevens geeft de inspectie in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijk vve-beleid. De basis van deze beoordeling is een digitale vragenlijst die de gemeente heeft ingevuld. De inspectie heeft deze vragenlijst geverifieerd aan de hand van de aangeleverde documenten en in een gesprek met de betrokkenen. Voorafgaand aan de digitale vragenlijst is de gemeente gevraagd naar een overzicht van de vvepeuterspeelzalen en –kinderdagverblijven (de voorscholen) en de bijbehorende vve-basisscholen (de vroegscholen). De onderwijsinspectie heeft met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2012 met het percentage gewichtenkinderen van 4 en 5 jaar dat overzicht indien nodig nader ingevuld. Hierbij is ervan uitgegaan dat scholen die 20% of meer kleuters met een leerlinggewicht hebben, gezien kunnen worden als een ‘vroegschool’. Daarna worden in hoofdstuk 2 de oordelen van de inspectie over de locaties gepresenteerd. Dat gebeurt in de vorm van overzichtstabellen met daarin de eigen antwoorden van de locaties per kwaliteitsaspect (uitkomsten digitale vragenlijst). De inspectie heeft in de gemeente Lelystad drie voorschoollocaties en vier vroegschoollocaties bezocht om de antwoorden te verifiëren. De resultaten van de locatiebezoeken worden toegelicht en de oordelen van de inspectie worden vergeleken met de resultaten van de vragenlijsten. Hoofdstuk 3, tenslotte, bevat de conclusies over de kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad. Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
Pagina 7 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Pagina 8 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
1
Vve in de gemeente Lelystad
De De
1.1
gemeente Lelystad heeft een digitale vragenlijst ingevuld. digitale vragenlijst levert de volgende informatie: Een lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd: zie paragraaf 1.3 Een beoordeling van het gemeentelijk vve-beleid: zie paragraaf 1.4.
Algemeen beeld van vve in Lelystad In 2010/2011 zijn de middelgrote steden bezocht voor een bestandsopname vve, waaronder de gemeente Lelystad. Op 1 oktober 2009 waren er negen voorscholen en elf vroegscholen in de gemeente Lelystad. Deze in totaal twintig locaties (waarvan enkele een cluster vormden) zijn in 2010 door de onderwijsinspectie bezocht in het kader van de zogenaamde bestandsopname. Een en ander is terug te vinden in het gemeenterapport (De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad in 2010) dat is vastgesteld in november 2010. De volgende conclusies zijn toen getrokken over het gemeentebeleid: Het gemeentelijk beleid staat behoorlijk in de steigers, maar behoeft op diverse aspecten aanscherping. Veel waardering voor de wijze waarop de gemeente heeft geïnvesteerd in de kwaliteitsbevordering van de professionals. Er moeten op korte termijn concrete prestatieafspraken worden geformuleerd. De vraag moet beantwoord worden of alle speelzalen en basisscholen met één bepaald programma moeten werken. Op gemeentelijk niveau zal er een besluit genomen moeten worden hoe de overdracht van de voorschool naar de vroegschool dient plaats te vinden. Het ouderbeleid zal een hogere prioriteit moeten krijgen. De GGD-rapporten van de peuterspeelzalen dienen op zo kort mogelijke termijn geactualiseerd te worden. De bevindingen van de inspectie werden breed er- en herkend. Zij vormden voor de gemeente een basis om haar vve-beleid verder te ontwikkelen en te verbeteren. In maart 2012 heeft de gemeente Lelystad bestuursafspraken met het Rijk gemaakt. De gemeente heeft in dit kader extra middelen gekregen, in ruil voor het realiseren van specifieke ambities en streefdoelen per 2015. In de bijlage bij de bestuursafspraken staat concreet aangegeven welke streefcijfers gelden voor 2013 en welke voor 2015. Ook heeft de SKL Kinderopvang een projectplan Invoering educatief begeleiders & adviseurs bij de VVE peuterspeelzalen van de SKL Kinderopvang vastgesteld. Hierin is de planning vve voor de periode 2012 – 2015 van de stichting verder uitgewerkt. De ambities zijn op dit moment nog steeds hoog. Deze zijn verwoord in onder andere ‘De bestuursafspraken tussen het rijk en de gemeente maart 2012’ en geuit in het gesprek dat de onderwijsinspectie met een vertegenwoordiging van de gemeente heeft gevoerd op 5 december 2013.
1.2
Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Lelystad Voorafgaand aan de digitale vragenlijst is gevraagd naar een overzicht van de voorscholen (de vve-peuterspeelzalen en –kinderdagverblijven) en de bijbehorende vroegscholen (de vvebasisscholen). De onderwijsinspectie heeft met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2012 met het percentage gewichtenkinderen van 4 en 5 jaar dat overzicht indien nodig nader ingevuld: zie tabel 1.1. Hierbij is er van uitgegaan dat scholen die 20 procent of meer gewichtenkleuters hebben gezien kunnen worden als een ‘vroegschool’.
Pagina 9 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Tabel 1.1: Overzicht van de voor- en vroegscholen in de gemeente Lelystad. Alle onderstaande locaties hebben een digitale vragenlijst gekregen en (voor)scholen met * zijn ook bezocht. Voorscholen / VVE-peuterspeelzalen: Piraat 2 Pino Piraat 1 Jip en Janneke * De Finnjol * Kiekeboe De Lepelaar Dolfijntjes 2 Het Zeehondje * Dolfijntjes 1 Het Kabouterbos Het Vlinderbos Annika De Propeller Zuidwester Vroegscholen / VVE-basisscholen: De Vuurtoren De Finnjol Driestromenland * De Optimist * De Brink Al Ihsaan * De Lepelaar Albatros Laetare * Spectrum Triangel De Poolster Ichtus
Hierbinnen zijn de volgende clusters te onderscheiden: Peuterspeelzaal Basisschool Psz Dolfijntjes 1 De Poolster Psz Dolfijntjes 2 Driestromenland Psz De Finnjol De Finnjol Psz Kiekeboe De Brink De Piraat 2 De Optimist Psz Het Zeehondje De Vuurtoren Psz De Lepelaar De Lepelaar Psz Het Kabouterbos Laetare
1.3
Lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd
JongLeren. Nota voor de voorschoolse periode en VVE 2011-2014 (Gemeente Lelystad, november 2010). Handleiding bij een intakegesprek VVE-peuterspeelzaal (SKL, concept maart 2011). Toelichting van de gemeente: De handleiding intake is geschreven toen er nog geen huisbezoeken werden gedaan. Deze moet dus nog worden aangepast en dit is in proces. Pagina 10 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
1.4
Uitvoering Jongleren en VVE in 2012 en 2013 (Gemeente Lelystad, februari 2012). Bestuursafspraken G4/G37 – Rijk Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen – gemeente Lelystad (maart 2012). Beleidsnotitie Doelgroepbepaling en toeleiding VVE. Van consultatiebureau naar voorschoolse voorziening (Icare JGZ, SKL, gemeente Lelystad, april 2012). Prestatieafspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012 en 2013. Van doelen naar resultaten (Gemeente Lelystad, voorjaar 2012). Nota Overlegstructuur Icare JGZ en peuterspeelzalen Lelystad (Icare JGZ, SKL, 15-10-2012). VVE gegevens Icare JGZ. Schooljaar 2012-2013 in de gemeente Lelystad (Icare JGZ, 5-9-2013). Pedagogisch beleid peuterspeelzalen SKL kinderopvang (SKL Kinderopvang, september 2013). VVE-monitor Lelystad concept (Babeliowsky, november 2013).
Het gemeentelijk vve-beleid In deze paragraaf worden de bevindingen van de inspectie over het gemeentelijk vve-beleid weergegeven. Bijlage 1 bij dit rapport bevat een overzicht van antwoorden van de gemeente op de vragen uit de digitale vragenlijst. Per domein wordt weergegeven op welke punten de inspectie het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordeelt, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder (‘2’) als met (‘1’) afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen gezien wordt (‘4’). De inspectie baseert haar bevindingen op de uitkomsten van haar verificatie van de digitale vragenlijst door middel van documentenanalyse, gesprekken met betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. Waar de bevindingen van de inspectie afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gemeente wordt dit vermeld en onderbouwd. HET GEMEENTELIJK VVE-BELEID 1a1 Definitie doelgroepkind 1a2 Bereik 1a3 Toeleiding 1a4 Ouders 1a5 Integraal vve-programma 1a6 Externe zorg 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen 1a8 Doorgaande lijn 1a9 Resultaten 1b VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau 1c Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau
1
DE VVE-CONDITIES 2a GGD-rapport 2b Gemeentelijk subsidiekader
1
2
3
4 ●
● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
2
3 ● ●
4
De inspectie publiceert jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer informatie hierover zie http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Kinderopvang/Naleving+door+gemeenten.
Pagina 11 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Toelichting: ’1’ Verbeterpunten met een afspraak Niet van toepassing
’2’ Verbeterpunten 1a4 Ouders De gemeente Lelystad heeft op gemeentelijk niveau beleid vastgelegd om ouders als partner te betrekken bij het voorkomen van achterstanden bij peuters. Hierover zijn met de peuterspeelzalen afspraken gemaakt. Elementen hiervan zijn een gestructureerde intake aan de hand van een protocol, een gesprekscyclus om ouders te informeren over de ontwikkeling van hun kind en activiteiten om ouders te stimuleren activiteiten met hun kind te doen, zowel thuis als op de peuterspeelzaal. De ouderactiviteiten op vve-peuterspeelzalen verschilt op een aantal onderdelen van het ouderbeleid op de reguliere speelzalen: Bij plaatsing op de vve-peuterspeelzaal vindt het intakegesprek bij het kind thuis plaats. Op de vve-peuterspeelzalen vindt er maandelijks een “koffieochtend” plaats. Oudergesprekken vinden 2 keer plaats, aan de hand van het ingevulde Kind Observatie en Registratie-boekje (KOR) en de Sneltoets Taal. Deze worden ingevuld als het kind 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden oud is. Op de vve-zalen wordt gewerkt met het leesbevorderingsprogramma Boekenpret, en de projecten VoorleesExpress (op vve-zalen met 70% of meer doelgroepkinderen), Verteltassen (pilot op drie scholen) en Instapje om de betrokkenheid van ouders te stimuleren. Een aantal van bovengenoemde elementen is echter nog niet voldoende gerealiseerd. Daarnaast beschrijven de beleidsinitiatieven nog vooral de uitgangspunten op het niveau van de voorschoolse instellingen en de onderwijsinstellingen. Er kan meer concreet ingegaan worden op de te bereiken doelen en resultaten waarmee de ouders als partner worden betrokken bij het voorkomen van achterstanden bij peuters en hoe dit wordt bereikt. Er is nog onvoldoende sprake van een onderbouwende analyse van de ouderpopulatie op gemeentelijk niveau waarop initiatieven zijn gebaseerd. Ook zijn er geen afspraken gemaakt om rekening te houden met de thuistaal van de doelgroepkinderen. Doelgericht ouderbeleid dat is afgestemd op de ouderpopulatie is dan ook een verbeterpunt voor de gemeente. Verbeterpunten: Ouderbeleid, waarin de ouderpopulatie is gekenmerkt, is aangegeven welke doelen de gemeente nastreeft (ouderbereik), op welke wijze dit verwezenlijkt wordt en welke concrete resultaten de gemeente verwacht te behalen (korte en middellange termijn), om na te gaan of de doelen behaald zijn. Daar waar peuterspeelzaal en basisschool samenwerken stimuleren dat het ouderbeleid onderdeel wordt van het gemeenschappelijk vve-beleid binnen de locatie.
‘3’ Voldoende 1a2 Bereik In 2010 lagen er nog verbeterpunten voor de gemeente Lelystad in het verhogen van het bereik in de voorscholen en het zicht krijgen op de kinderen die niet bereikt worden met passende toeleidingsactiviteiten. De gemeente heeft fors geïnvesteerd in het verhogen van het bereik en het monitoren hiervan. Het aanbod en het aantal gerealiseerde kindplaatsen is in de gemeente Lelystad dan ook voldoende. Waar het gaat om het bereik van het aantal doelgroeppeuters, gaat de gemeente Lelystad uit van haar eigen doelgroep definitie. Op basis van deze definitie beschouwt zij 292 kinderen als doelgroeppeuter. De gemeente formuleert voor 2013 als streefdoel dat zij 80% van de doelgroepkinderen wil bereiken met vve.
Pagina 12 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Het bereik van het aantal doelgroeppeuters is in september 2013 geëvalueerd (vve-gegevens Icare JGZ. Schooljaar 2012-2013 in de gemeente Lelystad, 5-9-2013, vve -monitor Lelystad concept, november 2013). Vanaf 1 september 2012 tot 1 september 2013 zijn er door het consultatiebureau 332 kinderen van 2 jaar tot 4 jaar geïndiceerd voor vve. Het gaat hier om 16% van het totaal aantal Lelystadse kinderen in deze leeftijdsgroep. Deze kinderen zijn doorverwezen naar een vve-peuterspeelzaal. Van deze 332 kinderen zijn uiteindelijk 77 kinderen niet bekend bij de SKL Kinderopvang. Dat betekent dat van de 312 doelgroepkinderen in de voorschool er 255, ofwel 82% met het peuterspeelzaalwerk bereikt worden. Daarmee wordt de gemeentelijke doelstelling voor 2013 van 80% gehaald. 1a3 Toeleiding De gemeente heeft in de ‘Beleidsnotitie doelgroepbepaling en toeleiding VVE, van consultatiebureau naar voorschoolse voorziening’ (28 mei 2012) vastgelegd hoe het toeleidingstraject van de doelgroeppeuters naar de voorschool eruit ziet. Daarin is bepaald dat de jeugdgezondheidszorg verantwoordelijk is voor de toeleiding van de doelgroepkinderen naar voorschoolse voorzieningen en het toekennen van vve-indicaties. Het consultatiebureau speelt daarin een belangrijke rol. Bij het 18 maanden-consult meldt de verpleegkundige samen met de ouders het kind (digitaal) aan bij de vve-peuterspeelzaal. Als de (doelgroep)peuter twee jaar is, neemt de verpleegkundige de Sneltoets-taal af. Er vindt een warme overdracht plaats tussen het consultatiebureau en de peuterspeelzaal. Het consultatiebureau heeft aanvullend op haar eigen informatievoorziening een ‘moeders informeren moeders’ initiatief genomen. Het eerste contact van de ouders met de peuterspeelzaal vindt plaats in de vorm van een huisbezoek waarbij de intake plaatsvindt. De gemeente heeft er zicht op in hoeverre doelgroepkinderen daadwerkelijk een vvepeuterspeelzaal bezoeken (VVE-gegevens Icare JGZ. Schooljaar 2012-2013 in de gemeente Lelystad, 5-9-2013, VVE-monitor Lelystad concept, november 2013). De gemeente heeft de door de inspectie in 2010 geconstateerde verbeterpunten daadkrachtig opgepakt. 1a6 Externe zorg De werkwijze met betrekking tot de externe zorg is in grote lijnen gelijk aan die in 2010. De gemeente geeft aan dat er aanvullend afspraken zijn gemaakt over de zorgstructuur voor peuters die meer nodig hebben dan vve. Allereerst betreft dit de inzet van extra pedagogisch ondersteuners binnen de voorschoolse voorzieningen (vanaf 2012), die als een soort van intern begeleider functioneren en invulling geven aan de afstemming met het CJG. Dit betreft daarnaast ook de toeleiding naar de zogenaamde peuterspeelzaal-plus. De pedagogisch medewerkers van de peuterspeelzalen zijn op de hoogte gesteld van de afspraken. Procedures voor aanmelding bij externe zorgverleners zijn vastgelegd en er zijn ook afspraken gemaakt over de manier waarop de externe ondersteuners de voortgang van hun begeleiding terugkoppelen aan de peuterspeelzalen en de kinderopvang. Het structurele preventieoverleg tussen JGZ en SKL Kinderopvang vervult een regiefunctie om overlap in de zorg te voorkomen. In de gemeente Lelystad zijn er geen wachtlijsten voor kinderen die extra zorg nodig hebben. 1a7 Interne kwaliteitszorg van de voor – en vroegscholen Aanvankelijk had de gemeente in 2010 nog weinig zicht op de kwaliteitszorg binnen de diverse locaties. De eerste stappen tot het komen van een vorm van kwaliteitszorg werden echter wel in gang gezet. Inmiddels heeft de gemeente Lelystad zowel met de houders van de voorscholen als met de besturen van de vroegscholen afspraken gemaakt over de wijze waarop zij hun eigen kwaliteit evalueren, verbeteren en borgen. Dit zijn de zogenaamde prestatieafspraken. De prestatieafspraken zijn vastgelegd in het document ‘Prestatieafspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012-2013’. De gemeente geeft aan dat er afspraken gemaakt zijn over de manier waarop voor- en vroegscholen zich verantwoorden over de kwaliteit van vve. In het genoemde beleidsdocument wordt echter vooral ingegaan op de kwaliteitsnormen.
Pagina 13 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
De prestatieafspraken bieden een leidraad om tot evaluatie op de verschillende locaties te kunnen komen, maar is inhoudelijk nog mager. De toets- en observatieresultaten en de inhoudelijke kaders zijn weliswaar de meetlat, allerminst is uitgesproken op welke wijze de locatie de eigen kwaliteit in beeld brengt en op welke wijze vve deel uitmaakt van het eigen kwaliteitszorgsysteem. In een evaluatie van de gemaakte afspraken in juli 2013 geeft de gemeente echter aan dat op alle vve-peuterspeelzalen een smart geformuleerd kwaliteitsbeleid aanwezig is, dat is voorzien van een tijdspad. Het is voor de gemeente Lelystad een ontwikkelpunt om de taak in de aansturing op de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen te verscherpen. De jaarlijkse evaluatie en de verantwoording van subsidiegelden vindt plaats aan de hand van kwantitatieve gegevens, over onder meer de toets- en observatieresultaten. 1a8 Doorgaande lijn In Lelystad is er samenwerking tussen de vve-peuterspeelzalen, kinderdagverblijven waar vve wordt geboden en de basisscholen. De gemeente heeft met het consultatiebureau afspraken gemaakt over de doelgroepbepaling en actieve toeleiding naar vve. De voorscholen dragen zorg voor een goede voorbereiding op en leiden vervolgens actief toe naar de basisschool. Het ‘Protocol overdracht van peuters naar de basisschool’ is hierbij leidend. Er vindt een overdracht van elk kind plaats middels een formulier en een gesprek tussen pedagogisch medewerker en de leerkracht. De voorscholen gebruiken hetzelfde overdrachtsformulier, waarin naast administratieve gegevens ook gegevens zijn opgenomen over de ontwikkeling van het kind (uit de Kind Observatie en Registratie) en de verleende begeleiding aan het kind. Om de samenwerking en afstemming in een doorgaande lijn te versterken, vindt twee keer per jaar specifiek over de doorgaande (taal)lijn het gesprek plaats tussen vve-scholen en de vvepeuterspeelzalen in een wijk. De afspraken per wijk zijn verschillend. De leidsters van de vvepeuterspeelzalen zijn bij dit overleg aanwezig. Over de inhoudelijke aansluiting van het aanbod, het pedagogisch-educatief handelen en de manier waarop leidsters en leerkrachten met ouders omgaan zijn geen concrete afspraken gemaakt. Er ligt een ontwikkelpunt voor de gemeente om de gezamenlijke visie op onderwijs en educatie tussen de partners op locatie verder te stimuleren. 1b Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau Teneinde het doel van de OKE-wet te behalen (taalontwikkeling van jonge kinderen stimuleren en de kwaliteitseisen van de peuterspeelzalen verbeteren), zijn in Lelystad afspraken m.b.t. de Voor- en Vroegschoolse Educatie opgenomen in het gemeentelijk beleid, dat is uitgewerkt in de ‘nota voor de voorschoolse periode en vve 2011-2014’: ‘JongLeren’ en de ‘Lelystadse Educatieve Agenda 2011-2014’. De gemeente Lelystad coördineert de uitwerking van het vve-beleid en de aansturing van vve. Hierbij zijn de kernpartners: SKL Kinderopvang, de vier schoolbesturen (Stichting School, Stichting Noor, SCPO Lelystad en SKOFV) en de schilpartners: Icare (consultatiebureaus), FlevoMeer (bibliotheek), IJsselgroep (Verteltassen) en Welzijn Lelystad (Voorleesexpress) betrokken. De Lelystadse Educatieve Agenda vormt het kader van dit overleg. Overleg vindt op bestuursniveau plaats in de regiegroep Talentontwikkeling. Uitwerking van beleid wordt besproken in de adviesgroep. Hierin zijn de gemeente, kernpartners en schilpartners vertegenwoordigd. Overleg vindt eenmaal in de zes weken plaats. De gemeente ervaart het als een gemis dat een inhoudelijk deskundige vve-coördinator niet meer bekostigd wordt. De beleidsambtenaar binnen de gemeente voert op dit moment de coördinatie van het vve-beleid uit. De gemeente beoogt echter een regierol, meer op afstand dan nu het geval is. Het doel van de gemeente is de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van vve te delegeren aan de kernpartners. Gesprekken hierover zijn gaande.
Pagina 14 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
1c Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau Het gemeentelijk vve-beleid en de afspraken die met de partners over de uitvoering van vve zijn gemaakt worden jaarlijks geëvalueerd op gemeentelijk niveau. De evaluatie heeft zowel betrekking op de kwaliteit van vve als op de resultaten. Over de bevindingen uit de evaluatie wordt gerapporteerd. De gemeente heeft medio juli 2013 een externe partij een monitor laten uitvoeren van de voortgang van de LEA. Het vve-beleid vormt daar een onderdeel van. In de vve-monitor is onderzoek gedaan naar het aanbod en de resultaten van vve. 2a GGD-rapport De gemeente heeft geregeld dat alle vve-peuterspeelzalen jaarlijks door de GGD beoordeeld worden, zowel met betrekking tot de basiskwaliteit als met betrekking tot de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Naar aanleiding van de bestandsopname in 2010 zijn hier afspraken over gemaakt met de inspectie van het onderwijs. De inspectie heeft nu met een steekproef vastgesteld dat van de voor- en vroegscholen in Lelystad recente GGD-rapporten beschikbaar zijn, waarin ook het 8e domein (voorschoolse educatie) is beoordeeld. Tussen 1 januari 2012 en 1 januari 2013 zijn alle vve-peuterspeelzalen beoordeeld door de GGD. De gemeente heeft echter de GGD nog geen opdracht gegeven ook de vve-kinderdagverblijven bij de jaarlijkse inspectie te beoordelen op de kwaliteit van de voorschoolse educatie. De reden hiervoor is dat de uitvoering van vve zich op deze locaties nog in een pilotfase bevindt, die tot en met december 2013 loopt. Het gaat daarbij om drie kinderdagverblijven. In januari 2014 wordt de pilot geëvalueerd. Na afronding van de pilot zal de gemeente de GGD ook opdracht geven de vve-kinderdagverblijven te beoordelen op de kwaliteit van de voorschoolse educatie. 2b Gemeentelijk subsidiekader De gemeente maakt gebruik van een gemeentelijk subsidiekader of een gemeentelijke subsidiebeschikking om te garanderen dat de verstrekte subsidies op de juiste wijze gebruikt worden. In een subsidiekader of –beschikking kan de gemeente sturen op kwaliteit door aan te geven aan welke voorwaarden de voorschoolse instellingen moeten voldoen en dat de GGD dit zal toetsen. De afspraken die de gemeente heeft gemaakt met de kernpartners en de schilpartners zijn beschreven in de nota ‘Prestatieafspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012 en 2013’. Hierin is te zien hoe de afspraken voor elke partner zijn geconcretiseerd en welke geoormerkte bedragen beschikbaar worden gesteld.
‘4’ Voorbeeld voor anderen 1a1 Definitie doelgroepkind De gemeente Lelystad hanteert de volgende criteria voor het bepalen van een doelgroepkind in de voorschoolse periode: a. De gewichtenregeling die tot 1 augustus 2006 in het onderwijs van toepassing was (geboorteland en opleidingsniveau ouders) is de eerste toets; b. als kinderen het consultatiebureau bezoeken en de verpleegkundige komt op basis van haar observatie tot het oordeel dat extra ondersteuning zinvol is, dan wordt het kind aangemerkt als een doelgroepkind; c. als thuis niet of nauwelijks Nederlands wordt gesproken, dan behoort het kind tot de doelgroep van de voorschoolse educatie, ook als het kind volgens de onder genoemde gewichtenregeling geen doelgroepkind is; d. als kinderen eenmaal geplaatst zijn op een peuterspeelzaal en de leidster komt op basis van haar observatie tot het oordeel dat extra ondersteuning zinvol is, dan wordt het kind aangemerkt als doelgroepkind en wordt de ondersteuning geboden. Lelystad hanteert de volgende criteria voor het bepalen van een doelgroepkind in de vroegschoolse periode: a. De gewichtenregeling zoals deze in het basisonderwijs van toepassing is; b. als het consultatiebureau het kind heeft aangemerkt als een doelgroepkind. Pagina 15 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Met betrekking tot het formuleren van een definitie voor een doelgroepkind is de gemeente Lelystad een voorbeeld voor anderen. In de definitie van een doelgroepkind hanteert de gemeente niet alleen het leerlinggewicht als criterium, maar gebruikt daarnaast aanvullende criteria, zoals taal- en ontwikkelingsachterstand. Ook is positief te benoemen dat de gemeente een definitie heeft geformuleerd voor een doelgroepkleuter, waarbij naast de gewichtenregeling ook kindkenmerken een rol spelen. 1a5 Integraal vve-programma De gemeente Lelystad is een voorbeeld voor anderen omdat de gemeente met SKL Kinderopvang afspraken heeft gemaakt over zowel een integraal vve-programma, over het gebruik van een observatiesysteem, als over het gebruik van aanvullende programma’s. Alle voorscholen (peuterspeelzalen en kinderopvang) gebruiken het vve-programma Kaleidoscoop. De kwaliteit van het aanbod is versterkt door de training ’beredeneerd aanbod’ die de leidsters gevolgd hebben. In aanvulling op Kaleidoscoop gebruiken alle voorscholen als extra stimulans voor de taalontwikkeling de uitgangspunten van de vve-Taallijn. De leidsters zijn ook hierin geschoold. Daarnaast wordt het leesbevorderingsprogramma Boekenpret (op drie pilotscholen gekoppeld aan het werken met Verteltassen) op alle zalen ingezet om te komen tot een combinatie van het lezen thuis en op de voorschool. Ouders worden ondersteund in het stimuleren van de (taal)ontwikkeling in de thuissituatie door de projecten Voorleesexpress en Instapje. Ook over het kindvolgsysteem waarmee de brede ontwikkeling van de kinderen gevolgd wordt heeft de gemeente afspraken gemaakt met de SKL Kinderopvang. Het observatiesysteem van Kaleidoscoop KOR (Kind Observatie Registratie) wordt op alle peuterspeelzalen gebruikt. In aanvulling op de KOR wordt de SNEL-toets (spraak- en taalnormen eerste lijn) bij alle peuters afgenomen. Deze lijst is een screening aan de hand van veertien mijlpalen in taalontwikkeling. De gemeente heeft geen afspraken gemaakt met de besturen van basisscholen over het gebruik van een integraal vve-programma en het volgen van de brede ontwikkeling van de leerlingen. De verantwoordelijkheid voor vve in het basisonderwijs ligt expliciet bij de schoolbesturen. Ten aanzien van de programmakeuze heeft de gemeente met de schoolbesturen de volgende afspraken gemaakt: Schoolbesturen kunnen aantonen dat het gekozen programma bijdraagt aan het gezamenlijke doel van vve; het programma wordt gedragen door het team; het programma ligt vast; leerkrachten zijn gedegen opgeleid voor scholing in het vve-programma en zijn in staat opbrengstgericht te werken. Hierbij trekken zij zoveel mogelijk gezamenlijk op. 1a9 Resultaten De gemeente Lelystad heeft met de kernpartners (SKL Kinderopvang, Stichting SchOOL, Stichting NOOR, SKOFV, SCPO Lelystad) afspraken gemaakt over de te bereiken inhoudelijke vve-resultaten en de instrumenten waarmee deze resultaten worden gemeten. De gezamenlijke ambitie is “In 2015 stroomt 97% van de doelgroepkinderen zonder achterstand naar groep 3 van de basisschool.” De focus binnen het begrip ‘achterstand’ ligt hierbij op ‘taalachterstand’. Het meten van de ‘taalachterstand’ wordt gedaan aan de hand van de scores op de (nieuwe) LOVS-toets Taal voor Kleuters (Cito Volgsysteem primair onderwijs). De toets wordt in januari en juni afgenomen. De scores op de toets van de eerste helft van juni in groep 2 worden gebruikt om de resultaten van vve te meten. Over de resultaten aan het einde van de vroegschoolperiode is de volgende prestatieafspraak gemaakt: In 2015 scoort 97% van de kinderen die als vve-kind zijn aangemerkt eind groep 2 de score op niveau I, II of III op de LOVS-toets Taal voor Kleuters.
Pagina 16 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Indien er geen sprake is van een voldoende score op niveau I, II en III dan wordt verwacht dat de school kan aantonen dat er sprake is van een gemiddelde individuele groei. Deze individuele groei wordt vastgesteld op basis van de vastgestelde norm voor de ontwikkeling op de vaardigheidsscores. In aanvulling hierop zijn afspraken gemaakt over de tussenresultaten aan het einde van de voorschoolse periode. Afgesproken is dat het uitstroomniveau (taal) van de kinderen bij vertrek van de peuterspeelzaal zodanig is dat ze een voldoende scoren op de Sneltoets Taal die afgenomen wordt als kinderen 3 jaar en 10 maanden oud zijn. De gemeente verzamelt gegevens over de inhoudelijke resultaten van vve door het laten uitvoeren van een monitor door een extern bureau. De monitor betreft de voortgang van de lokaal educatieve agenda als geheel, vve is hiervan een onderdeel. De eerste monitor heeft medio juli 2013 plaatsgevonden. In het kader van de monitor is onderzoek gedaan naar de resultaten van de leerlingen op de afname van de Cito LOVS-toets Taal voor Kleuters in januari 2013. Harde uitspraken kunnen door de onderzoekers niet worden gedaan door de beperkt beschikbare gegevens. In de samenvatting concluderen de onderzoekers dat zover resultaten in de vroegschool beschikbaar zijn, 75% van de kleuters op een vve-school voldoende blijkt te scoren op de taaltoets, tegenover 87% van kleuters op de overige basisscholen. Het streefdoel van 97% wordt in januari 2013 nog niet gehaald.
Pagina 17 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Pagina 18 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
2
De oordelen over de voor- en de vroegscholen De voor- en vroegscholen uit het overzicht in paragraaf 1.1 hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van vve. De vragen zijn rechtstreeks afkomstig uit het vve-waarderingskader, met dien verstande dat sociaal-wenselijke antwoorden vermeden zijn door ófwel de formulering van de vragen, ófwel bepaalde indicatoren (zoals de beoordeling van het pedagogisch klimaat en het educatief handelen) niet op te nemen in de vragenlijst. Elke voor- en vroegschool heeft een eigen zelfrapportage teruggekregen. Paragraaf 2.1 bevat een overzicht van de resultaten van de vragenlijst. In paragraaf 2.2 worden de resultaten van de locatiebezoeken door de inspectie besproken.
2.1
Resultaten vragenlijst Alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die van de gemeente subsidie krijgen voor voorschoolse educatie en alle basisscholen die volgens de gegevens van DUO 15% of meer gewichtenkleuters hebben, hebben een digitale vragenlijst ontvangen.
2.1.1
Waardering van de indicatoren De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn conform de werkinstructie van de Inspectie van het Onderwijs vertaald naar waarderingen van een indicator. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven. In de onderstaande tabel staan deze resultaten weergegeven in percentages van het totaal aantal vve-locaties in de gemeente. Het percentage waarderingen per indicator is niet altijd 100%, omdat op sommige locaties geen waardering is gegeven, bijvoorbeeld omdat het antwoord op vragen ontbrak. Indien nodig volgt bij de tabellen een toelichting. Tabel 3.1a De waardering van de indicatoren: Condities CONDITIES 1 2 A0.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 "Dubbele bezetting" 17 A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* 83 A5.4 Vve-geschoolde leidsters 1) A5.5 Jaarlijks opleidingsplan* De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen. 1)Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst
3 100 100 83 100 100 17
4
100
In 2010 voldeden de onderzochte voorscholen op meerdere onderdelen van het aspect Condities. Wat nog niet op orde was, en waarover met de inspectie en de gemeente afspraken zijn gemaakt, was het toezicht van de GGD op het 8e domein, namelijk de voor- en vroegschoolse educatie. Deze afspraak is nagekomen en de GGD-onderzoeken op het 8e domein zijn uitgevoerd. Een aantal vroegscholen voldoet nog niet aan de norm voor de dubbele bezetting (indicator A3). Dit percentage is gelijk gebleven (was 16% in 2010). Het aantal pedagogisch medewerkers dat het Nederlands voldoende beheerst lijkt afgenomen ten opzichte van 2010. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de aangescherpte taaleisen die sinds 2010 zijn gaan gelden (indicator A5.3). De eisen voor het Nederlands taalniveau zijn in het kader van de G37-bestuursakkoorden aangescherpt. Hierin is aangegeven dat de pedagogisch medewerkers aantoonbaar het 3F/B2niveau moeten beheersen.
Pagina 19 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Tabel 3.1b. De waardering van de indicatoren: Ouders OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders over vve 1) B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten 1) B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind 1) B7 rekening houden met thuistaal 1)Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst
1
2 88
3
4 13
83
17
88
13
29
58
13
In 2010 zijn er binnen het aspect Ouders een aantal verbeterpunten vastgesteld voor zowel de voor- als de vroegscholen. In 2013 is er volgens de voor- en vroegscholen nog steeds sprake van meerdere verbeterpunten. Ook is er sprake van een aantal goede voorbeelden. De verbeterpunten gelden echter voor meer voor- en vroegscholen dan in 2010 het geval was. In 2010 was er op iets minder dan de helft (42%) van de onderzochte voor- en vroegscholen sprake van gericht ouderbeleid (indicator B1). Nu in 2013 zijn er veel minder (88%) voor- en vroegscholen met een ouderbeleid dat voldoet aan de eisen die de inspectie daaraan stelt dan in 2010 het geval was. Een nadere analyse van de ingevulde vragenlijsten leert in de eerste plaats dat het met name op de voorscholen ontbreekt aan ouderbeleid op de locatie. Van de vroegscholen beschikt 42% over een ouderbeleid dat voldoet aan de criteria. Een aantal van deze vroegscholen geeft in de vragenlijst aan wel een ouderbeleid te hebben, maar in het beleid ontbreekt het nog aan een analyse van de ouderpopulatie en/of concrete doelen. Dat was echter ook in 2010 al een eis en het verklaart niet waarom het percentage voor- en vroegscholen met een verbeterpunt op indicator B1 is gestegen ten opzichte van 2010. De intake (indicator B3) verschafte in 2010 op 79% van de onderzochte voor- en vroegscholen voldoende informatie. Van de bevraagde voor- en vroegscholen geeft in 2013 88% aan geen standaard intakeformulier te gebruiken ofwel dat op het standaard intakeformulier specifieke informatie over bijvoorbeeld ontwikkelings- en persoonskenmerken van het kind ontbreekt. De inspectie vermeldt hierbij dat de oordelen van de inspectie, zoals beschreven in paragraaf 3.2, op de bezochte voor- en vroegscholen positiever is dan de zelfoordelen op basis van de vragenlijst. Op iets minder dan de helft (53%) van de voor-en vroegscholen was in 2010 het stimuleren van de participatie van ouders bij vve-activiteiten (indicator B5) nog een verbeterpunt. Dit aantal (88%) is opmerkelijk gestegen. Uit de antwoorden op de digitale vragenlijst blijkt dat 42% van de voorscholen en 50% van de vroegscholen geen relevante ouderactiviteiten voor de ouders organiseren. Van de voor- en vroegscholen die hier wel vorm aan geven, geeft 67% respectievelijk 50% aan, ontevreden te zijn over het aantal ouders dat hiermee bereikt wordt (minder dan 60%). Het rekening houden met de thuistaal van het kind (indicator B7) was in 2010 op de onderzochte voor- en vroegscholen onvoldoende op orde (slechts 5%). Op basis van de vragenlijst in 2013 geeft 58% van de voor- en vroegscholen aan hier voldoende maatregelen voor te hebben getroffen. Vermeldingswaardig is dat 13% aangeeft hierin een goed voorbeeld te zijn. Zij bieden bijvoorbeeld de anderstalige ouders ondersteuning in het aanleren van de Nederlandse taal en gaan bij de ouders na of zij de informatie die zij hebben gekregen ook hebben begrepen. Tabel 3.1c. De waardering van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering van vve KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE 1 2 3 4 Het aangeboden programma C1.1 Integraal programma 54 C1.2 Doelgerichte planning 17 75 Alle voorscholen gebruiken het door de gemeente voorgestelde en erkende vve-programma Kaleidoscoop.
Pagina 20 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
In 2010 was dit op de vroegscholen ook het geval. Echter toen gaven meerdere vroegscholen aan met het programma onvoldoende tegemoet te kunnen komen aan de onderwijsbehoeften van hun leerlingen. De gemeente heeft daarom vanaf 2011 ervoor gekozen de verantwoordelijkheid voor de keuze voor een erkend vve-programma bij de schoolbesturen terug te leggen. Uit de digitale vragenlijst blijkt dat alle voorscholen en één van de vroegscholen gebruik maakt van een vve-programma (indicator 1.1). De overige vroegscholen hebben geen antwoord gegeven op de vraag met welk programma ze werken. In 2010 was er op 79% van de voor- en de vroegscholen sprake van een doelgerichte planning. De digitale vragenlijst van 2013 laat een vergelijkbaar beeld zien. Nu geeft 75% van de voor- en vroegscholen aan dat er wordt gewerkt met een doelgerichte planning (indicator C1.2). Een verdergaande analyse levert op dat alle vroegscholen gebruik maken van een doelgerichte planning. Op vier van de voorscholen blijkt dat er geen planning is of dat uit de planning onvoldoende blijkt welke doelen er worden nagestreefd. Het werken met een vooraf beredeneerde planning is een belangrijke voorwaarde om doelgericht te werken aan de bestrijding van ontwikkelingsachterstanden bij jonge (risico)kinderen. Het beredeneerd handelen is een speerpunt van het gemeentelijk beleid sinds eind 2011. Tabel 3.1d. De waardering van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG 1 2 3 4 D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen 58 42 D1.2 Planmatige begeleiding 33 67 D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg 21 75 D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? 29 50 D2.2 Aanmelding externe zorg 96 In 2010 liet de Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep in de vroegscholen een beeld van voldoende niveau zien. Op driekwart van de voorscholen en op alle vroegscholen werd de brede ontwikkeling van de kinderen gevolgd. Nu in 2013 laat de vragenlijst een minder positief beeld zien. Slechts 58% van de voor- en vroegscholen voldoet aan de criteria voor het volgen van de ontwikkeling van de kinderen (indicator D1.1). Uit de vragenlijsten blijkt dat alle voor- en vroegscholen wel de ontwikkeling van de kinderen volgen, maar nog niet volledig volgens de eisen die de inspectie daaraan stelt. In het kader van de vroegsignalering is het van belang dat binnen drie maanden de beginsituatie wordt vastgelegd. Alle voorscholen en een aantal (17%) van de vroegscholen geeft aan dit niet binnen drie maanden te doen. Tevens geven alle voorscholen aan niet te voldoen aan het aantal observatiemomenten (tenminste drie in de voorschoolse periode). De planmatige begeleiding (indicator D1.2) en de evaluatie van de begeleiding en zorg (indicator D1.3) is ten opzichte van 2010 positief gestegen. Voor de voor- en de vroegscholen waarbij dit nog niet het geval is, geldt dat nog onvoldoende wordt vastgelegd welke doelen worden nagestreefd en welk aanbod en welke begeleiding wordt ingezet. Evenmin wordt de duur van de extra begeleiding en de wijze van evaluatie vastgelegd. Daarnaast geven alle vroegscholen en een aantal voorscholen aan voldoende aandacht te hebben voor de evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg. Bij de 25% voorscholen waarbij dat niet het geval is, wordt de evaluatie niet vastgelegd of ontbreekt het in de evaluatie nog aan de conclusie ten aanzien van noodzakelijke vervolgstappen. De gemeente Lelystad heeft eind 2011 trainingen opgestart in het hanteren van de ‘Sneltoets taal’ en het opstellen van stimuleringsplannen. In 2012 en 2013 wordt een passend vervolg gegeven aan de inzet van de HBO-er op de groep, die tevens een taak krijgt in het realiseren van beredeneerd aanbod en handelingsgericht werken. In 2010 waren de kinderen die externe zorg nodig hadden, en de reden waarom, bij de leidsters en de leraren bekend. De vragenlijst laat nu een minder positief beeld zien. Dit komt vooral doordat gevraagd is of men over een (schriftelijk) overzicht beschikt. Het overzicht van welke kinderen externe zorg nodig hebben (indicator D2.1) is op basis van de vragenlijst op 75% van de voor- en vroegscholen als voldoende gewaardeerd. Voor de aanmelding voor zorg (indicator D2.2) geldt dat door vrijwel alle locaties vaste afspraken worden gehanteerd. Ook wordt met de ouders overlegd welke mogelijkheden er zijn en ondersteunt men hen bij een eventuele aanmelding voor externe zorg. Pagina 21 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Tabel 3.1e. De waardering van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen vroegschool KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- EN 1 VROEGSCHOOL E1 Vve-coördinatie binnen school E2 Vve evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 Vve borgen E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school De indicator met een * is alleen van toepassing op de vroegscholen.
de voor- en 2
3
13 88 21 13 17 13
88 54 75 63 33
4
4 25
In 2010 zijn er binnen het aspect Kwaliteitszorg meerdere verbeterpunten vastgesteld voor zowel de voor- als de vroegscholen. Er was kwaliteitsbeleid ingezet, maar op locatieniveau was dit nog onvoldoende vormgegeven in meerjarenplannen of ingebed in een cyclisch proces van kwaliteitszorg. In 2013 is er volgens de voor- en vroegscholen nog steeds sprake van een aantal verbeterpunten, echter het beeld is op de meeste indicatoren positief gestegen ten opzichte van 2010. De vve-coördinatie (indicator E1) werd in 2010 op 95% van de voor- en vroegscholen van een voldoende niveau bevonden. Dit beeld is gelijk gebleven. Nu geven twee voorscholen en één vroegschool aan dat er niet iemand is die de dagelijkse uitvoering van vve coördineert en de kwaliteit hiervan bewaakt. Het evalueren van de kwaliteit van vve (indicator E2) was in 2010 op iets meer dan de helft (58%) van de voor- en vroegscholen van een voldoende niveau. Dit is volgens de antwoorden op de vragenlijsten niet verbeterd en er lijkt nu minder sprake van te zijn (88%). Hoewel de meeste voor- en vroegscholen aangeven dat de kwaliteit van vve tenminste één keer per jaar wordt geëvalueerd, ontbreekt het in deze evaluatie soms aan bepaalde onderdelen; zoals de evaluatie van de participatie van ouders of van de zorg en begeleiding. Doorslaggevend is hier echter dat de uitkomsten van de evaluatie nog niet in alle gevallen gerapporteerd wordt. Het evalueren van de resultaten van vve (indicator E3) was in 2010 op bijna de helft van de voor- en vroegscholen (47%) van een voldoende niveau. Dit beeld is nu veel positiever en die verbetering zal naar verwachting nog doorzetten. De prestatieafspraken die de gemeente Lelystad heeft gemaakt met de kernpartners heeft zeker een gunstig effect op deze positieve ontwikkeling. Het planmatig verbeteren van de kwaliteit van vve (indicator E4) was in 2010 op iets minder dan de helft (47%) van de voor- en vroegscholen een verbeterpunt. Nu in 2013 is dit beeld positiever. Alle voorscholen geven aan een verbeterplan te hebben opgesteld. Bij de vroegscholen ontbreekt het bij 25% van de scholen aan een concreet verbeterplan voor de verbeterpunten binnen de vroegschoolse educatie. Een aantal vroegscholen heeft de vragen behorende bij indicator E4 niet ingevuld. De borging van gerealiseerde verbetering (indicator E5) was in 2010 van een voldoende niveau en dat is nog steeds zo. Echter vier vroegscholen hebben deze vragen niet beantwoord. Slechts 42% van de vroegscholen, die antwoord hebben gegeven op de vragen, geeft aan dat de afspraken en procedures voor vve vastliggen en voor iedereen te raadplegen zijn. Tot slot heeft 13% van de vroegscholen vve als onderdeel opgenomen in het kwaliteitszorgsysteem van de basisschool. Tabel 3.1f. De waardering van de indicatoren: Doorgaande lijn DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coördinatie tussen voor-vroeg1) F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg 1)Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst
1
2
3
46 25 21 75 67 75
4 71 58 4 13 4
4
Pagina 22 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
In de Doorgaande lijn is het beeld van 2013 verbeterd ten opzichte van 2010. Er liggen echter nog wel een aantal verbeterpunten. In de doorstroom van de peuters van de voorschool naar een vroegschool, geeft 92% van de voorscholen aan dat er geen sprake is van beleid om de peuters zo veel mogelijk door te laten stromen naar een vroegschool. Dit heeft mogelijk te maken met de wijkfunctie van de voorscholen, waardoor de voorscholen zich niet direct richten op een bepaalde vroegschool. De kinderen stromen uit naar verschillende basisscholen in de wijk. Alle voorscholen geven aan positief te zijn over het overdrachtsdocument en de overdrachtsprocedure. 42% van de vroegscholen geeft echter aan dat niet alle belangrijkste gegevens zijn opgenomen. Het instrument geeft in hun ogen niet voldoende informatie die zij nodig hebben. Daarnaast geeft 17% van de vroegscholen aan dat er geen sprake is van een warme overdracht bij zorgkinderen vanuit de voorschool. In juni 2011 is in de gemeente Lelystad een overdrachtsdocument ingevoerd. Het protocol en de feitelijke uitvoering hiervan dienen gewogen te worden met de bevonden oordelen. In 2010 was de afstemming in het aanbod (indicator F4) nog een verbeterpunt voor meerdere voor- en vroegscholen (75%). Nu in 2013 geeft het merendeel (71%) van de voor- en de vroegscholen aan dat er hetzelfde programma wordt gebruikt of dat er afspraken zijn gemaakt over het aanbod. De afstemming van het pedagogisch en educatief handelen en de omgang met ouders is in 2013 door de voor- en vroegscholen iets positiever gewaardeerd dan in 2010 (indicatoren F5 en F6). De afstemming in de interne zorg (indicator F7) is daarentegen iets minder positief bevonden. Tabel 3.1g. De waardering van de indicatoren: Resultaten RESULTATEN 1 2 G1 Vve-resultaten meten 1) G2 Niveau vve-resultaten 17 G3 Verlengde kleuterperiode** De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen. 1)Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst.
3
4
25 46
In 2010 is het aspect Resultaten niet beoordeeld, omdat er door de gemeente Lelystad geen opbrengstdoelen in de zin van leer- of ontwikkelingsresultaten waren vastgelegd en daarmee de bereikte resultaten van vve nog niet beschikbaar waren. De gemeente Lelystad heeft in het voorjaar van 2012 prestatieafspraken voor- en vroegschoolse educatie met de kernpartners gesloten. Alle voorscholen en twee vroegscholen hebben geen antwoord gegeven op de vraag naar de resultaten van vve. Vier vroegscholen geven aan niet te voldoen aan de gemaakte afspraken en zes vroegscholen geven aan dat de resultaten van voldoende niveau zijn, conform de gemeentelijke afspraken. Een aantal vroegscholen (11) heeft antwoord gegeven op de vraag naar verlengde kleuterperiode. Van deze vroegscholen is het richtpercentage van 12% verlengde kleuterperiode niet overschreden.
2.2
Resultaten inspectiebezoek De inspectie heeft ter verificatie van de vragenlijsten drie voorscholen en vier vroegscholen bezocht. Dit is zo’n 25% van alle vve-locaties in de gemeente Lelystad. Bij de keuze van de te bezoeken locaties is de inspectie met name uitgegaan van het aantal/percentage doelgroepkinderen en waar mogelijk van een evenredige vertegenwoordiging van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen. Het onderzoek bestond uit groepsobservaties, gesprekken en documentenanalyse. In onderstaande tabellen staan de oordelen van de inspectie in percentages van het totaal aantal bezochte vve-locaties in de gemeente. Het percentage oordelen per indicator kan verschillen, omdat op sommige locaties geen oordeel is gegeven. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven op de oordelen en de mogelijke verschillen tussen de oordelen op basis van de bezoeken en de waarderingen op basis van de vragenlijsten.
Pagina 23 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Tabel 3.2a De beoordeling van de indicatoren: Condities CONDITIES 1 2 A0.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 "Dubbele bezetting" 14 A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* A5.4 Vve-geschoolde leidsters/leraren 14 A5.5 Jaarlijks opleidingsplan* De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen.
3 100 100 86 100 100 100 86 100
4
De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Condities gelijk aan of iets positiever dan de oordelen op basis van de vragenlijst. In de wet Kinderopvang is geregeld dat de GGD als toezichthouder alle geregistreerde kindcentra inspecteert. In Lelystad heeft de GGD de onderzochte voorscholen ook op het 8e domein (voorschoolse educatie) beoordeeld. Deze oordelen heeft de inspectie geverifieerd en overgenomen. Een uitzondering hierop betreft de eisen voor het Nederlands taalniveau (indicator A5.3). Zoals eerder genoemd zijn deze eisen in het kader van de G37-bestuursakkoorden aangescherpt. Op alle bezochte voorscholen voldeden de pedagogisch medewerkers tijdens het onderzoek aan de aangescherpte eisen. Eén van de bezochte vroegscholen slaagt er binnen de formatiemogelijkheden niet in om de dubbele bezetting in de groepen 1 en 2 te realiseren of om structureel de groepen klein te houden (indicator A3). Uit het praktijkonderzoek blijkt tot slot dat de vve-scholing op één vroegschool nog een verbeterpunt is. De scholing voor de leerkracht staat echter al geagendeerd. Tabel 3.2b De beoordeling van de indicatoren: Ouders OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders over vve B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind B7 Rekening houden met thuistaal
1
2 71
29
3 29 100 43 100 71 100 43
4
57
De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Ouders op alle indicatoren positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. Het beeld is ook op een aantal indicatoren positiever ten opzichte van de bezoeken in 2010. De uitzondering betreft het ouderbeleid (indicator B1). Het aantal voor- en vroegscholen dat geen ouderbeleid heeft of een beleid dat onvoldoende voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden, is procentueel gestegen (indicator B1). Doelgericht ouderbeleid blijft dus een aandachtspunt. Dit geldt ook voor de oordelen over de participatie van de ouders op de voor- en vroegscholen (indicator B5). Het oordeel van de inspectie tijdens de bezoeken is positiever ten aanzien van de intake dan de oordelen van de locaties zelf op basis van de vragenlijst. Daarnaast heeft de inspectie ook een aantal goede voorbeelden aangetroffen. De pedagogisch medewerkers en leerkrachten van de voor- en vroegscholen waarbij het nodig is, houden voldoende rekening met de thuistaal van het kind (indicator B7). Tabel 3.2c De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE 1 2 Het aangeboden programma C1.1 Integraal programma C1.2 Doelgerichte planning 14 C1.3 Gericht op taalontwikkeling C1.4 Opklimmende moeilijkheidsgraad 14
van vve 3 4 100 71 86 86
14 14
Pagina 24 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Het pedagogisch klimaat C2.1 Pedagogisch handelen C2.2 Structuur en gedragsgrenzen C2.3 Stimuleren sociale vaardigheden en competenties C2.4 Bevorderen zelfstandigheid C2.5 Inrichting van de ruimte Het educatief handelen C3.1 Afstemming educatief handelen C3.2 Structurele activiteiten voor taalontwikkeling C3.3 Bevorderen interactie C3.4 Stimuleren actieve betrokkenheid kinderen C3.5 Ontwikkeling van aanpakgedrag bij kinderen C3.6 Responsief gedrag C3.7 Afstemming activiteiten op ontwikkelingsverschillen
86 100 86 100 71 14 29 14 14
86 86 57 86 100 71 86
14 14 29
14 14
14 14
In de digitale vragenlijst is alleen een waardering gegeven op indicator C1.1 en C1.2. De oordelen op basis van de bezoeken zijn vergelijkbaar met de oordelen van de locaties zelf. Uit de scores van de locatiebezoeken kan afgeleid worden dat de kwaliteit van de uitvoering van vve over het algemeen van een voldoende niveau is, met daarbij ook een aantal goede praktijkvoorbeelden op diverse indicatoren. Ook valt op te merken dat het aanbod dat opklimt in moeilijkheidsgraad (indicator C1.4) en de afstemming van activiteiten op de verschillen in ontwikkeling van de kinderen (indicator C3.7) positiever zijn bevonden dan in 2010. Deze vooruitgang is naar verwachting toe te schrijven aan het gemeentelijk beleid. De gemeente heeft vanaf 2011 door middel van een professionaliseringstraject ingestoken op het versterken van het beredeneerd handelen van de pedagogisch medewerkers en leraren. De oordelen over het pedagogisch klimaat en het educatief handelen zijn eveneens gelijk aan of positiever bevonden dan in 2010 het geval was. Het stimuleren van de interactie met en tussen de kinderen is nog steeds één van de moeilijkere aspecten binnen de uitvoering van vve. Tabel 3.2d De beoordeling van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG 1 2 3 4 D1.1 Volgen ontwikkeling kinderen 14 71 14 D1.2 Planmatige begeleiding 14 71 14 D1.3 Evaluatie van begeleiding en zorg 29 71 D1.4 Specifieke begeleiding en zorg voor taalontwikkeling 71 D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? 100 D2. 2 Aanmelding externe zorg 100 D2.3 Volgen van de externe zorg 100 De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Ontwikkeling, begeleiding en zorg op alle indicatoren gelijk aan of positiever bevonden dan de waarderingen op basis van de digitale vragenlijst. Ook ten opzichte van de oordelen in 2010 zijn de waarderingen gelijk gebleven of licht gestegen. De grootste vooruitgang is geconstateerd in de planmatige begeleiding. De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg is voor meerdere (twee) bezochte voorscholen een verbeterpunt. Dit beeld komt overeen met de zelfoordelen op de digitale vragenlijst. Tabel 3.2e De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- EN 1 2 3 4 VROEGSCHOOL E1 Vve-coördinatie binnen school 100 E2 Vve evalueren 14 86 E3 Opbrengsten evalueren 14 71 14 E4 Verbetermaatregelen 14 86 E5 Vve borgen 71 14 14 E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school 100
Pagina 25 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
De beoordeling van de Kwaliteitszorg binnen de bezoeken komt overeen met de waarderingen op basis van de vragenlijsten. Het evalueren van de kwaliteit van vve komt aanmerkelijk positiever uit dan de waardering op basis van de vragenlijst. Wanneer de oordelen vergeleken worden met de oordelen op dit aspect in 2010 dan is duidelijk dat er een goede vooruitgang is behaald. Er ligt echter nog één verbeterpunt in het borgen van de bereikte kwaliteit en de gemaakt afspraken (indicator E5). Tabel 3.2f De beoordeling van de indicatoren: Doorgaande lijn DOORGAANDE LIJN F1 Vve-coördinatie tussen voor- en vroegschool F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch klimaat/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleiding/zorg
1
2
57 71 43 71
3 86 100 100 43 29 57 29
4 14
Binnen het aspect Doorgaande lijn is het beeld vanuit de bezoeken vergelijkbaar of gunstiger dan vanuit de vragenlijst en de bevindingen in 2010. De oordelen over de doorstroom van de peuters (indicator F2) is aanmerkelijk positiever dan de oordelen van de locaties zelf. Ook is hierin ten opzichte van 2010 vooruitgang geconstateerd. In praktijk blijkt het oordeel van de inspectie over de warme overdracht (indicator F3) positiever dan het oordeel van de locaties zelf. De afstemming tussen voor- en vroegschool in aanbod, pedagogisch handelen, de omgang met ouders en de interne begeleiding en zorg (indicatoren F4-F7) is door de inspectie positiever bevonden dan uit de digitale vragenlijst naar voren komt. Echter de doorgaande lijn behoeft op de genoemde indicatoren nog verdere verbetering. Tabel 3.2g De beoordeling van de indicatoren: Resultaten van vve RESULTATEN VAN VVE 1 2 G1 Vve-resultaten meten G2 Niveau vve-resultaten G3 Verlengde kleuterperiode** De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen.
3 100 14 100
4
De gemeente Lelystad verzamelt de Resultaten van vve. De voor- en vroegscholen werken hieraan mee door de gegevens van instroom en uitstroom en observaties en toetsresultaten aan te leveren. Er zijn op gemeentelijk niveau afspraken gemaakt over de te bereiken resultaten met vve. Het ijkpunt daarvoor is eind 2015. Eén voorschool voldoet hier aan. Op het moment van het onderzoek kon voor de overige voor- en vroegscholen nog geen uitspraak worden gedaan over het niveau van de resultaten.
Pagina 26 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
3
Conclusies De inspectie heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Lelystad beoordeeld. Bij het oordeel over de kwaliteit van het gemeentelijk beleid heeft de inspectie in eerste instantie gebruik gemaakt van de antwoorden op de vragen uit de vragenlijst van de gemeente. Door middel van documentenanalyse, gesprekken en locatiebezoeken heeft de inspectie de oordelen van de gemeente geverifieerd. De voor- en vroegscholen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van vve. De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn, conform de werkinstructie van de Inspectie van het Onderwijs, vertaald naar waarderingen van een indicator. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd. Conclusies gemeentelijk vve-beleid De gemeente Lelystad is na de bestandsopname in 2010 voortvarend te werk gegaan. De geconstateerde verbeterpunten uit de stadsrapportage van 2010 zijn vrijwel allemaal als speerpunt in nieuw beleid opgenomen. De afspraken die in het Bestuursakkoord met OCW zijn opgenomen liggen in de lijn van deze ingeslagen weg. De inspanningen van de gemeente hebben er toe geleid dat op één na alle voorheen geconstateerde verbeterpunten zijn opgeheven. Dit betreft de indicatoren bereik (1a2), toeleiding (1a3), interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen (1a7) en de vve-coördinatie op gemeentelijk niveau (1b). De indicatoren over definitie doelgroepkind (1a1) en resultaten (1a9) zijn door gericht beleid veranderd van ‘verbeterpunt’ naar ‘een voorbeeld voor anderen’. De indicator integraal vveprogramma (1a5) was al voldoende, en is nu ‘een voorbeeld voor anderen’ geworden. Zonder het een verbeterpunt te willen noemen, liggen er voor de gemeente Lelystad nog wel mogelijkheden voor ontwikkeling binnen de bevonden voldoende oordelen. Dit betreft de interne kwaliteitszorg op de voor- en de vroegscholen en de doorgaande lijn. In grote lijnen is het effect van het gemeentelijk beleid langzaamaan al wel waar te nemen, maar dit kan en moet zeker nog sterker. Aansturing op de interne kwaliteitszorg en het versterken van de samenwerking tussen de voor- en vroegscholen bevorderen de kwaliteit van vve op locatie. Meer richtinggevende uitspraken die een verdergaande inhoudelijke doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegschool versterken in leerstofaanbod, pedagogisch en didactisch handelen, de ouderparticipatie en de zorg voor peuters/kleuters zijn nodig. Ook kan er gedacht worden aan sturing op verbeterplannen naar aanleiding van de resultaatopbrengsten. Met name de kwaliteitszorg op vve is op een aantal vroegscholen nog onvoldoende breed te noemen. Om de inhoudelijke afstemming tussen samenwerkende voor- en vroegscholen daadkrachtig te kunnen versterken is een gezamenlijk genomen verantwoordelijkheid van alle partners betrokken bij vve van belang. Het doordrongen zijn van het belang van een goed voor- en vroegschools aanbod in brede zin, is versterkt ten opzichte van 2010, maar vraagt nog steeds aandacht. De gemeente Lelystad kent nog één verbeterpunt. Dit betreft aansturing op ouderinitiatieven. Dit heeft al langere tijd de aandacht van de gemeente. De beleidsinitiatieven zijn nog niet overal door vertaald naar de werkvloer. De aansturing op doelgericht ouderbeleid dat is afgestemd op de specifieke ouderpopulatie moet versterkt worden. De gemeente heeft de afspraak met de inspectie over het toezicht van de GGD op het 8e domein, namelijk de voor- en vroegschoolse educatie, opgepakt. Deze afspraak is nagekomen en alle vve-peuterspeelzalen zijn door de GGD bezocht. De gemeente heeft echter de GGD geen opdracht gegeven ook de vve-kinderdagverblijven bij de jaarlijkse inspectie te beoordelen op de kwaliteit van de voorschoolse educatie.
Pagina 27 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
De reden hiervan is dat de uitvoering van vve zich nog in een pilotfase bevindt, die tot en met december 2013 loopt. Het gaat daarbij om drie kinderdagverblijven. In januari 2014 wordt de pilot geëvalueerd. Na afronding van de pilot zullen ook de vve-kinderdagverblijven gecontroleerd worden. Toelichting: Verbeterafspraken Geen Verbeterpunten 1a4 ouders Voldoende oordelen 1a2 bereik 1a3 toeleiding 1a6 externe zorg 1a7 interne kwaliteitszorg van de voor- en de vroegscholen 1a8 doorgaande lijn 1b vve-coördinatie op gemeentelijk niveau 1c systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau 2a de gemeente heeft geregeld dat de GGD de basiskwaliteit van de voorscholen beoordeelt 2b er is een gemeentelijk subsidiekader Voorbeelden voor anderen 1a1 doelgroepdefinitie 1a5 integraal vve-programma 1a9 resultaten Kwaliteit van vve op de locaties en relatie tussen de bezoeken en de vragenlijsten De antwoorden in de vragenlijsten van de vve-locaties geven een overwegend positief beeld van de kwaliteit van vve in Lelystad. Op sommige aspecten is winst geboekt ten opzichte van 2010, op andere niet. In grote lijnen is het effect van het gemeentelijk beleid al wel waar te nemen. Dit kan en moet echter nog sterker. In de vragenlijsten is gedetailleerd naar de kwaliteit van de diverse aspecten van vve gevraagd. De voor- en vroegscholen hebben daarbij eerlijk en realistisch geantwoord. Ook constateert de inspectie op sommige indicatoren non-respons. Dit is voor sommige van de betreffende indicatoren beschreven in hoofdstuk 2.1. De locatiebezoeken door de inspectie (drie voorscholen en vier vroegscholen) leveren een overwegend positiever beeld op dan de oordelen op basis van de vragenlijst. Ook is de kwaliteit ten opzichte van 2010 gestegen. Er zijn echter ook verbeterpunten geconstateerd. De condities voor voorschoolse educatie in de voorscholen zijn, met uitzondering van het gewenste taalniveau van de pedagogische medewerkers, in orde. De gemeente heeft de afspraak met de inspectie over het toezicht van de GGD op het 8e domein, namelijk de voor- en vroegschoolse educatie, opgepakt. Deze afspraak is nagekomen en alle vve-peuterspeelzalen zijn door de GGD bezocht. De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Ouders op alle indicatoren positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. Het beeld is ook op een aantal indicatoren positiever ten opzichte van de bezoeken in 2010. Echter nog niet alle indicatoren zijn van voldoende niveau. Doelgericht ouderbeleid ontbreekt nog te vaak (indicator B1). Voor meerdere voor- en vroegscholen geldt ook dat de activiteiten die zij voor de ouders organiseren nog steeds een verbeterpunt zijn. Dat geldt in meerdere mate voor het stimuleren van de ouders om thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten met hun kind te doen. Materiaal en informatie beschikbaar stellen over hoe ouders met hun kinderen activiteiten kunnen uitvoeren en een terugkoppeling over hoe dit ging, is niet voor alle voor- en vroegscholen gangbaar. Daarmee krijgt een belangrijk verlengstuk voor vve in de thuissituatie te weinig accent, wat niet bevorderlijk is voor het uiteindelijk te bereiken resultaat.
Pagina 28 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
Het oordeel van de inspectie tijdens de bezoeken is positiever ten aanzien van de intake dan de oordelen van de locaties zelf op basis van de vragenlijst. Daarnaast heeft de inspectie ook een aantal goede voorbeelden aangetroffen. De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect Kwaliteit van de uitvoering van vve op de bevraagde indicatoren vergelijkbaar met de waarderingen op basis van de vragenlijst. Alle voorscholen gebruiken het door de gemeente voorgestelde en erkende vve-programma Kaleidoscoop. Voor een aantal van de bezochte voorscholen is de dag- of weekplanning, met aandacht voor planmatige differentiatie, zichtbaar verbeterd. De overige beoordeelde indicatoren op pedagogisch klimaat en educatief handelen die in het praktijkonderzoek van de inspectie zijn meegenomen, laten een overwegend positief beeld zien. Voor meerdere voor- en vroegscholen ligt er echter nog een verbeterpunt in het stimuleren van de interactie. Veelal gebeurt dit wel met de kinderen, maar onvoldoende tussen de kinderen. Positief op de meeste bezochte voor- en vroegscholen is het volgen van de kinderen in hun ontwikkeling. Aandachtspunt hierbij is nog een vroegtijdige signalering. De planmatigheid van de aangeboden extra ondersteuning en de evaluatie daarvan zijn positief gestegen ten opzichte van 2010. De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg is voor meerdere voorscholen een verbeterpunt. Dit blijkt zowel uit de digitale vragenlijst als uit de bezoeken. De beoordeling van de kwaliteitszorg binnen de bezoeken komt overeen met de waarderingen op basis van de vragenlijsten. Het evalueren van de kwaliteit van vve komt echter aanmerkelijk positiever uit dan de waardering op basis van de vragenlijst. Wanneer de oordelen vergeleken worden met de oordelen op dit aspect in 2010 dan is duidelijk dat er een goede vooruitgang is behaald. Vve is wel meer onderwerp van evaluatie geworden. Het borgen van de bereikte kwaliteit en de gemaakte afspraken vraagt echter nog steeds aandacht. Binnen het aspect Doorgaande lijn is de afstemming tussen voor- en vroegschool in aanbod, pedagogisch handelen, de omgang met ouders en de interne begeleiding en zorg (indicatoren F4-F7) door de inspectie positiever bevonden dan uit de digitale vragenlijst en in 2010 naar voren is gekomen. Echter de doorgaande lijn behoeft op de genoemde indicatoren nog verdere verbetering. In praktijk blijkt ook het oordeel van de inspectie over de doorstroom van de peuters en de warme overdracht (indicator F3) positiever dan het oordeel van de locaties zelf. Relatie tussen gemeentelijk beleid en kwaliteit op de locaties Zowel de gemeente als de voor- en vroegscholen hebben sinds 2010 veel werk verzet in het belang van de doelgroepkinderen en ook de overige kinderen in de voor- en vroegscholen. Het is duidelijk dat de gemeente Lelystad haar verantwoordelijkheid in vve serieus neemt. Op één aspect na zijn alle verbeterpunten uit de bestandsopname in 2010 opgeheven. Twee verbeterpunten zijn veranderd in een voorbeeld voor anderen. In grote lijn is het effect van het gemeentelijk beleid al wel waar te nemen, dit moet echter nog sterker. Dit is in bovenstaande waar dit in het oog springt uitgebreid belicht. In 2013 heeft de inspectie een positief profiel vast kunnen stellen voor de gemeente Lelystad. Het verbeterpunt ‘ouders’ blijft voor de gemeente Lelystad gehandhaafd. Er is helder gemeentelijk ouderbeleid nodig waardoor de voor- en vroegscholen resultaatgerichte activiteiten kunnen ontplooien en richtinggevend is. Stel in overleg met de partners streefdoelen vast. Geef hierin onder meer aan om welke ouderpopulaties het in de gemeente Lelystad gaat, hoe deze het beste benaderd kunnen worden en welke participatie van de ouders wordt verwacht. Geef hierbij extra aandacht aan de oudercomponent van het vve-programma, waardoor tenminste 50% van de ouders ook thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten uitvoert. Deze dienen een effect te hebben in de ontwikkeling van de vve-populatie. Tot slot noemt de inspectie nog twee ontwikkelpunten. Ten eerste kan een kwaliteitsslag gemaakt worden door de gemeente door meer aansturing op de interne kwaliteitszorgcyclus van de voor- en vroegscholen met betrekking tot vve. Hoewel dit geen verbeterpunt is, kan de gemeente hierin haar beleid wel aanscherpen.
Pagina 29 van 30
De kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad
De aansturing op verbeterplannen en het opvragen van evaluatierapporten is mogelijk te weinig richtinggevend en te veel op afstand. Ten tweede kan de gemeente in de doorgaande lijn meer dan nu het geval is de samenwerking en afspraken tussen de samenwerkende voor- en vroegscholen versterken. Naast de wijkgebonden-overleggen kunnen bijvoorbeeld coördinatoren gefaciliteerd worden om de gezamenlijke visie en afspraken over onderwijs en educatie verder op elkaar af te stemmen. Afspraken in de doorgaande lijn over aanbod, pedagogisch klimaat, educatief handelen en de omgang met ouders kunnen hier onderwerp van gesprek zijn. Vervolgafspraken: De inspectie zal vanaf 2015 opnieuw de kwaliteit van vve in de gemeente Lelystad in beeld brengen (vve-Monitor 2015).
Pagina 30 van 30