De KLIMAATSCHAAL als reflectie op leraarsgedrag Het pedagogisch klimaat in de klas in beeld Ad Donkers Manchet De Klimaatschaal is een instrument om het pedagogisch klimaat in een klas in kaart te brengen. Maar het is voor veel meer doeleinden te gebruiken. De maker van het instrument is de auteur van dit artikel. Hij beschrijft de gebruiksmogelijkheden van de Klimaatschaal en vertelt over de eerste ervaringen hiermee in het onderwijs.
In het onderwijs wordt vaak weinig tijd genomen om te reflecteren op situaties die zijn ontstaan in een bepaalde klas. Wat was de oorzaak en wat was het effect van het handelen van een docent? De Klimaatschaal is een instrument dat de mogelijkheid biedt op eenvoudige wijze inzicht te krijgen in het pedagogisch klimaat in een klas en te reflecteren op het eigen leraarsgedrag. Vervolgens kunnen stappen gezet worden om het leerklimaat te bevorderen. We zullen aan de hand van een praktijksituatie beschrijven welke valkuil er bij het aanpakken van een ‘moeilijke’ klas in het merendeel van de scholen is. Deze valkuil kan vermeden worden door het inzetten van de Klimaatschaal. Vervolgens bespreken we kort het ontstaan van de klimaatschaal tot en met de huidige stand van zaken. We besluiten dit artikel met een korte beschrijving van het instrument, de eerste ervaringen ermee en de toepassingsmogelijkheden in het onderwijs.
Casus: de klas van Bob In de praktijk van het onderwijs zien we dat leraren vaak voor problemen in klassen worden gesteld waar niet zo gemakkelijk een oplossing voor te vinden is. In de dagelijkse hectiek worden oplossingen vaak als tips aan elkaar gegeven. In het volgende fictieve voorbeeld wordt een situatie beschreven over de wijze waarop dit vaak gebeurt: Leerkracht Bob constateert dat in zijn klas de leerlingen voortdurend zitten te kletsen, weinig opletten, niet gemotiveerd zijn en slechte schoolresultaten halen. Een aantal van deze leerlingen gaat niet prettig met elkaar om, is brutaal en verpest de sfeer in de klas. Bob heeft veel moeite zijn leerlingen in het gareel te houden, kan daardoor moeilijk lesgeven en raakt steeds meer gefrustreerd en gedemotiveerd, een burn-out lijkt in aantocht. Hij heeft hierover een gesprek met Tom, iemand die hem coacht. Tom moet een oplossing aandragen. Tom is een doener, werkt al jaren met Bob, vindt hem een aardige knaap en komt meteen met voorstellen. Hij is van mening dat Bob de leerlingen teveel ruimte geeft, dat ze daardoor gaan etteren en stelt voor een strenger regime te gaan hanteren. De leerlingen die het verpesten moeten harder aangepakt worden, meteen de klas uitgestuurd worden, sneller en vaker straffen etc. etc. De klas moet straffer worden aangepakt, precies op dezelfde manier zoals de politiek balsturige Marokkaantjes wil aanpakken, lik-op-stuk beleid. Bob haalt opgelucht adem, hij heeft altijd wel gedacht dat het aan de leerlingen lag, en Tom geeft hem hierin gelijk. De volgende periode gaat Bob met zijn klas aan de slag. Na twee weken blijkt dat de aanpak rampzalig is. De chaos is nog groter geworden, de leerlingen luisteren nog steeds niet, de grootste raddraaiers staan buiten de klas, ouders staan kwaad bij de leerkracht op de stoep, de directie slaat alarm.
9-9-2009
Het is duidelijk dat er in bovenstaand voorbeeld niet goed over de materie is nagedacht. Het probleem dat in de klas van Bob speelt heeft vele facetten. Al deze facetten zullen eerst in kaart moeten worden gebracht voordat er een doelgerichte actie kan worden ondernomen. Een klas bestaat uit pakweg 20 leerlingen en een leerkracht. Zowel de leerkracht als de leerlingen hebben unieke eigenschappen die allemaal bijdragen (in positieve en in negatieve zin) tot het klimaat in een klas. We hebben het dan over het pedagogisch klimaat in een klas. Het pedagogisch klimaat Het pedagogisch klimaat heeft betrekking op de motivatie, plezier en betrokkenheid van zowel leerlingen als leerkracht (Oenen, 1993). Het is nu de vraag hoe je een goed klimaat in je klas kunt ontwikkelen, want het is duidelijk dat zo'n klimaat in de klas van Bob niet aanwezig is. Volgens de Vries (1992) lijkt een goed klimaat te maken te hebben met relaties tussen onderwijskundige grootheden en eindtermen, beoordelingsnormen en organisatiestructuur, en vooral met relaties tussen mensen. In dit artikel richten we ons op dat laatste aspect: relaties tussen mensen als het meest wezenlijk onderdeel van een goed klimaat in een school of klas. De informatiebrochure "Leefstijl voor jongeren" is een programma voor de ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden bij jongeren waarbij persoonlijke ontplooiing en sociale betrokkenheid elkaar moeten versterken: opkomen voor jezelf maar niet ten koste van anderen, contacten met vrienden maar niet ten koste van jezelf (Thijs & Vos, 1993). Er zijn diverse programma’s ontwikkeld die gebruikt kunnen worden om het pedagogisch klimaat (waar het gaat om de sfeer en de onderlinge leerling-relaties in de klas) te verbeteren. (naar: Leefstijl, 1999). Een goede sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen is de ene kant van de medaille. Er is nog een ander aspect dat de nodige aandacht verdient voor een beter klimaat in de klas: de kwaliteiten van de leerkracht. Het gaat hier niet alleen om de onderwijskundige kwaliteiten van de leerkracht, maar ook om de manier waarop hij de relatie met zijn leerlingen gestalte geeft. Wat betreft de leerkracht is het vooral belangrijk om een goede pedagogische relatie met de leerlingen te ontwikkelen zoals het creëren van een ontspannen sfeer in de klas, het hebben van belangstelling voor alle leerlingen, positieve feedback kunnen geven aan leerlingen, in staat zijn regels en orde te handhaven, structuur kunnen bieden, leerlingen ruimte geven zelfontdekkend bezig te zijn, voorbeeldgedrag laten zien en adequaat kunnen reageren op (positieve of negatieve) interacties van en met leerlingen (Grift & Brandsma, 1998). Het bieden van een pedagogisch klimaat in de klas is een basisvoorwaarde om ‘zorgleerlingen’ ontwikkelingskansen te bieden. Een van de middelen die docenten ter beschikking staat om tot een goed klassenklimaat te komen is de klassenorganisatie ofwel het klassenmanagement. Een goed klassenmanagement bestaat uit het scheppen van voorwaarden voor succesvol onderwijs. Daartoe horen taken als plannen, organiseren, coördineren leiding geven, etc.. Klassenmanagement onderkent ook een duidelijk communicatief en relationeel aspect als voorwaarde om het geheel van afspraken en regels in de klas goed te laten verlopen. De uitgangspunten van adaptief onderwijs (competenties, autonomie en relatie) zijn hierbij belangrijk. (naar: Stevens, 1998)
Het ontstaan van de klimaatschaal De ontwikkeling van de klimaatschaal heeft zijn wortels in mijn persoonlijke geschiedenis als functionaris in de hulpverlening en meer specifiek bij de Raad voor Kinderbescherming. In gezinsonderzoeken heb ik gewerkt met het instrument van de Gezinsklimaatschaal (Jansma, 1983). Vanuit dit idee heeft het Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg (OSO) van
9-9-2009
Fontys een vragenlijst geconstrueerd om het pedagogisch klimaat in de klas te gaan meten. We hadden toen vier clusters met vragen, namelijk: 1. Organisatie in de klas 2. Onderlinge leerling-relaties 3. Relatie leerlingen – leraar en 4 Affiliatie. Met dit concept hebben we een pilot voor afname uitgevoerd in een kernteam op een school voor voortgezet onderwijs in het kader van het project ‘Grensoverschrijdende Integrale Leerlingenzorg’. Dit was in 2003. Door de vele opmerkingen en goede adviezen over het instrument van de Klassenklimaatschaal door de docenten is er een geheel nieuwe Klimaatschaal (experimentele versie 2004, zie bijlage 2) gemaakt waarin al hun opmerkingen verwerkt zijn. Vervolgens is er een tevredenheidonderzoek uitgevoerd en vanuit deze ervaringen hebben we opnieuw een versie van de klimaatschaal gemaakt. Door statische analyses zijn de clusters gewijzigd en ontstonden de volgende vier clusters: 1.Kwaliteit van de onderlinge leerling-relaties 2. Sfeer in de klas 3. Orde in de klas en 4. Interactie leraar en leerlingen. In 2006 zijn we gestart met een normerings- en valideringsonderzoek in samenwerking met dr. Ad Vermulst, statisticus en methodoloog bij het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Door medewerking van studenten uit de opleiding gedragspecialist van Fontys/OSO hebben we de beschikking over een bestand van ongeveer 250 klassen met zo’n 4000 leerlingen uit het primair, voortgezet en speciaal onderwijs (REC-scholen). Op basis van deze gegevens is een korte vragenlijst ontwikkeld met een voorlopige normering. De betrouwbaarheid van de clusters bleek goed te zijn met een goede interne consistentie (Cronbach’s alpha van .84, .79,.89 en .90). Vervolgens hebben we de klimaatschaal onderzocht op de test-hertest betrouwbaarheid en een validiteitsonderzoek met de Schoolvragenlijst. Ook hier kwamen goede betrouwbare en valide resultaten naar voren. Daarop werd besloten om een webversie te gaan bouwen. Het resultaat hiervan is te zien op www.klimaatschaal.nl. In het komende schooljaar zal met nieuwe data (via de webversie verkregen) nader onderzoek uitgevoerd worden naar normen, validering en betrouwbaarheid en zal de handleiding herschreven worden. Het resultaat willen we voorleggen aan de COTAN (Comissie Test Aangelegenheden Nederland) ter beoordeling van het instrument. Ook zal er een nadere theoretische onderbouwing komen van de klimaatschaal en het pedagogisch klimaat in de klas.
De Klimaatschaal: het instrument De Klimaatschaal is een genormeerd instrument om het pedagogisch klimaat (het welbevinden) in de klas in beeld te brengen. Het is een vragenlijst voor de hoogste groepen van het (speciaal) basisonderwijs (vanaf begin groep 5), voor het speciaal onderwijs (cluster scholen), het gehele V(MB)O en voor het MBO. Leerlingen kunnen aangeven welk klimaat er (bij een bepaalde docent) in de klas heerst in relatie tot elkaar en tot de docent. De vragenlijst van de Klimaatschaal bestaat uit een algemeen gedeelte dat gaat over het klimaat in de klas of groep van de leerling en een specifiek gedeelte dat gaat over de leraar waarover de leerling deze vragenlijst moet invullen. Het algemeen deel bestaat uit 16 vragen waarin leerlingen kunnen aangeven hoe ze het pedagogisch klimaat (sfeer in de klas en onderlinge leerling-relaties) in hun klas ervaren en een specifiek deel van 17 vragen welke betrekking heeft op een of meerdere lera(a)r(en) (orde in de klas en interactie met leerlingen) van deze klas. Voorbeeldvragen in de vorm van stellingen van het algemeen deel zijn bijvoorbeeld: “In deze klas gaan leerlingen leuk met elkaar om”, of “In deze klas worden leerlingen gepest” Voorbeeldvragen van het specifiek deel zijn: “Ik vind de lessen bij deze leraar rommelig verlopen” of “De straf die deze leraar geeft vind ik eerlijk”.
9-9-2009
Het instrument is gedigitaliseerd, leerlingen kunnen de vragenlijst rechtstreeks via internet invullen. Hiervoor is wel een licentie noodzakelijk. Het instrument voorziet verder in de mogelijkheid om naast individuele ook groepsoverzichten te genereren. De leraar kan een uitdraai van zijn eigen klas maken, meteen nadat de leerlingen de vragen beantwoord hebben. De uitslag (zowel grafisch als tekstueel) kan gekopieerd en geprint worden. De docent heeft ook toegang tot handelingswijzers en onderleggers. Voor elk van de vier clusters worden er handelingsuggesties gegeven en zijn er onderleggers beschikbaar. Voor een school is het belangrijk dat er een beheerder aangesteld wordt. Bij voorkeur zou dit iemand dienen te zijn waar ook docenten met vragen terecht kunnen, zoals de intern begeleider, de zorgcoördinator, de orthopedagoog of iemand die met zorg op school belast is. De beheerder van een school heeft de mogelijkheid om klassen, docenten en leerlingen in te voeren en heeft het totale overzicht van alle klassen. Er lopen nu ook pilots in het voortgezet onderwijs om te bezien op welke wijze de klimaatschaal het beste in de school geïmplementeerd kan worden. Op de website staat informatie over de vragenlijst, de webinstructie, voorbeelden, kosten en handelingswijzers met diverse onderleggers.
Toepassingsmogelijkheden: reflectie op leraarsgedrag. De Klimaatschaal is een nuttig instrument om te reflecteren op allerlei aspecten van de onderwijsleersituatie. Hoe is de sfeer in de klas en hoe zijn de onderlinge relaties in de klas? Vinden de leerlingen dat de leraar goed orde kan houden en/of dat de docent voldoende met hen communiceert? Welke zorgleerlingen zitten er in de klas? Hoe is de tevredenheid of het welbevinden van de leerlingen in de klas? Wat zijn de oorzaken van het moeilijke gedrag van een klas? Wat zijn de pedagogische competenties van docenten in vergelijking met die van hun collega’s? Allemaal vragen die helpen om een goed beeld krijgen van een groep, van de school en van het eigen functioneren in de klas. Voor het vinden van antwoorden op al deze vragen kan de Klimaatschaal ingezet worden. Het is vooral een reflectie-instrument voor 360º feedback om het pedagogische klimaat in een klas te verbeteren. Het geeft inzicht in de zorgleerlingen van een klas en is een goed hulpmiddel bij het analyseren van moeilijke klassen. Met name wordt antwoord gegeven op de vraag of de problemen in een klas vooral leerlinggestuurd of docentgebonden zijn. Voor scholen is het mogelijk om er een tevredenheidonderzoek mee uit te voeren in het kader van kwaliteitszorg. Op dit moment loopt er een aantal onderzoeken die door studenten van de post HBOopleiding Master Special Educational Needs worden uitgevoerd met behulp van de Klimaatschaal. De belangrijkste daarvan zijn: a. Een moeilijke klas: aanleiding voor de mentor om met behulp van de Klimaatschaal de beginsituatie in beeld te brengen. De leerlingen vullen het algemeen deel in en over 12 docenten (namelijk alle docenten die aan deze klas lesgeven) het specifieke deel. Vervolgens maakt de mentor een plan van aanpak (met behulp van de handelingswijzer en onderleggers) waar hij alle 12 docenten bij betrekt: per docent komt er een actieplan. Dit wordt gedurende drie maanden uitgevoerd. Vervolgens wordt met behulp van de Klimaatschaal een nameting uitgevoerd. De mentor kan, door de begin- en eindmeting met elkaar te vergelijken, zien wat het resultaat van zijn inspanning is. b. Pedagogisch klimaat in de onderbouw van een school in beeld brengen: een coördinator onderbouw wil graag het pedagogisch klimaat van alle klassen onderbouw in beeld brengen. Hiervoor wordt de Klimaatschaal afgenomen: per klas wordt door de leerlingen een algemeen deel en voor twee docenten een specifiek deel ingevuld. Dit
9-9-2009
materiaal wordt in het team in groepjes van vier personen met elkaar besproken. Op basis van de uitslagen wordt een plan van aanpak opgesteld en wordt een totaal overzicht gemaakt van de uitslag. c. Vele studenten gebruiken dit instrument als voor- en nameting van het pedagogsich klimaat in hun klas. Zij nemen het instrument af en indien er zorgelijke scores uitkomen gaan ze aan de slag met een actieplan aan de hand van de handelingswijzers en onderleggers. Fontys OSO heeft sinds januari 2009 een webversie van de Klimaatschaal. We krijgen nu ook ervaringen met het werken met dit instrument uit het werkveld terug. Enkele opmerkingen van scholen en of studenten die we zo hebben verkregen : • De klimaatschaal heeft een duidelijke meerwaarde voor mij als docent. • Het heeft de voorkeur om, vanuit de theorie over groepsdynamica, de klimaatschaal al na enkele weken (bijv.3) na de start met je klas af te nemen: hierdoor is er meer invloed op de sfeer in de klas mogelijk. • Het is aan te raden om op twee momenten de klimaatschaal af te nemen zodat je kunt controleren of er veranderingen zijn opgetreden. • Ondanks veel investering in het verbeteren van de sfeer in de klas is er maar een kleine vooruitgang geboekt! • Het is een momentopname: laat de docent zelf zijn leerlingen vragen om de klimaatschaal in te vullen. Let op bepaalde factoren die van invloed kunnen zijn op het moment van afname (conflicten, ruzie). • Na het afnemen van de klimaatschaal krijgt de docent de mogelijkheid om het één en ander te verbeteren (indien nodig). Als de mentor het prettig vindt zou er hulp van een coach mogelijk moeten zijn.
6. Meer informatie Vanuit Fontys/OSO worden er voor scholen, instellingen of andere groepen potentiële gebruikers op verzoek workshops gegeven. Hierbij wordt dan ingegaan op het gebruik van het instrument, analyse en interpretatie van de profielen en het maken van actieplannen op basis van de handelingswijzers en onderleggers. Ook is er vanuit Fontys/OSO begeleiding mogelijk indien er zorgelijke profielen van klassen zijn. Zo kan een school ervoor kiezen om de uitslag op de Klimaatschaal met elke docent/mentor afzonderlijk te bespreken, zoals dat op sommige scholen ook gebeurt. Onze ervaring is dat we met de Klimaatschaal een bijdrage leveren aan het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijsleerproces, doordat het pedagogisch klimaat in de klas verbetert. Vooral zorgleerlingen zijn erg gevoelig voor een goede sfeer in de klas, maar ook in de preventie van gedragsproblemen is een goed pedagogisch klimaat noodzakelijk. Auteursgegevens Drs. Ad A.M.J.M. Donkers is hogeschooldocent aan het Fontys Opleidingscentrum voor Speciale Onderwijszorg te Tilburg. Hij studeerde af als orthopedagoog met specialisatie gezin en gedrag. Daarnaast is hij werkzaam als GZ-psycholoog bij de RVC-VO en de CVI voor cluster IV onderwijs. Zijn wetenschappelijk onderzoek en interesse liggen vooral op het gebied van gezinsonderzoek, gedragsproblemen en pedagogisch klimaat. Als leerroutecoördinator is hij verantwoordelijk voor ontwikkeling van de master SEN – VO opleiding.
9-9-2009
Literatuur * Caluwe, L. & Vermaak, H “Leren Veranderen”, Een handboek voor de veranderkundige. Uitg. Kluwer, Deventer, 2002 (ISBN 90-14-06158-7) * Dulk, C. den en “Inleiding in zorgverbreding en orthodidaktiek”, Uitg. HB Janssens, M. uitgevers, Baarn, 2007 (ISBN 9789055744787) * Ebbens, S. Ettekoven, S “Effectief leren in de les” Basisvaardigheden voor docenten.. Uitg. Wolters-Noordhoff Groningen, 1996. (ISBN 9001 30751 5). * Fontys/OSO Module LO.02: Klassenmanagement in het opleidingstraject Leerweg Ondersteunend Onderwijs. * Gieles, P , e.a. “Begeleiden van de groep”, samenhang en spanningen in de klas. KPC groep, 1996 (ISBN 90 402 00319) * Kleijnen, e.a. “Grensoverschrijdende Integrale Leerlingenzorg: een (re)actief proces”, Garant Antwerpen, 2004 * Kleijnen, e.a. “Grensoverschrijdende Integrale Leerlingenzorg: een (pro)actief proces”, Garant Antwerpen, 2005 * Konig,A. “In gesprek met de leerling” Educatieve Partners Nederland. B.V. Houten 1995.(ISBN 90 402 00327). * Leefstijl “Energize: groepsactiviteiten voor groot en klein”, Uitg. Leefstijl, 1999 (ISBN 90 75749 28 7). * Mulligen, v.W. e.a. “Tussen thuis en school”over contextuele leerlingbegeleiding. Uitg. ACCO Leuven, 2002 (ISBN 90-334-4870-X) * Ploeg, J.D. “Gedragsproblemen, ontwikkelingen en risico’s” Lemniscaat, Rotterdam, 1997 (ISBN 90 5637 117 7) * Ponte, P. “Onderwijs van eigen makelij”, Procesboek actieonderzoek in scholen en opleidingen. Uitg. Nelissen Soest, 2002 (ISBN 90 244 1608 6) * Stevens, Prof. L. Överdenken en doen”. 1998 * Stevens, L. e.a. “Orde”(brochure bij Van twaalf tot achttien), CPS 2000, (ISBN 9065084460) * Stanford, G. e.a. “Groepswerk in het onderwijs”, HB-Uitg. Baarn, 1997 (ISBN 905574 135 3) * Verstegen, R en. “Interactiewijzer: Analyse en aanpak van Lodewijks, H interactieproblemen in professionele opvoedingssituaties”, door. 1997, Van Gorcum. ISBN 90-232-3252-6. Materiaal * Jeninga, J , Donkers, A. Ommeren, C.
“Klimaatschaal” experimentele versie 2004. (zie website van het GIL project: www.gilonline.info)
-------------------------
9-9-2009
BIJLAGE I: VRAGENLIJST.
Klimaatschaal voor het voortgezet onderwijs en voor de bovenbouw van het basisonderwijs Voornaam 1. Naam leerling:
tussenvoegse achternaam l
2. Naam school: 3. Klassencode (naam van de klas): 4. Geslacht (omcirkel het cijfer):
1 jongen
2 meisje
5. Type onderwijs (omcirkel het cijfer dat van toepassing is): 1
Basisonderwijs
9
VMBO gemengde leerweg
2
SBAO (speciaal basisonderwijs)
10
VMBO gemengde leerweg met LWOO
3
Praktijkonderwijs
11
VMBO theoretische leerweg
4
Assistentenleerweg
12
VMBO theoretische leerweg met LWOO
5
VMBO basisberoepsgerichte leerweg
13
HAVO/VWO
6
VMBO basisberoepsgerichte leerweg met LWOO
14
Anders nl. :
7
VMBO kaderberoepsgerichte leerweg
8
VMBO kaderberoepsgerichte leerweg met LWOO
6. In welke groep of leerjaar zit je? (cijfer omcirkelen):
1
2
3
4
5
6
7
8
7. Datum van invullen (ddmmjjjj) bv 23042006: Toelichting. Het algemeen gedeelte gaat over de klas of groep waarin jij zit, maar met verschillende leraren. Het specifieke gedeelte gaat over de leraar waarover je deze vragenlijst moet invullen. Elke vraag heeft vier antwoordmogelijkheden met de volgende betekenis: 1 2 3 4
= = = =
komt komt komt komt
nooit of bijna nooit voor soms voor regelmatig voor vaak voor
© J. Jeninga en A. Donkers, 2008
9-9-2009
(bijna)
Algemeen gedeelte over je klas
soms
nooit
regel-
vaak
matig
1
Ik vind mijn klas leuk
1
2
3
4
2
Leerlingen in deze klas maken ruzie met elkaar
1
2
3
4
3
Ik kan goed met de meeste klasgenoten opschieten
1
2
3
4
4
Er zijn leerlingen in onze klas die spullen van anderen kapot maken
1
2
3
4
5
Bij moeilijkheden word ik door klasgenoten geholpen
1
2
3
4
6
Er zijn leerlingen uit onze klas die elkaar buiten schooltijd lastig vallen
1
2
3
4
7
Er zijn leerlingen in deze klas die elkaar uitschelden
1
2
3
4
8
In deze klas worden leerlingen gepest
1
2
3
4
9
In deze klas roddelen leerlingen over elkaar
1
2
3
4
10
Er zijn leerlingen in onze klas die elkaar wel eens slaan of schoppen
1
2
3
4
11
Ik voel me in deze groep op mijn gemak
1
2
3
4
12
Ik voel dat ik bij deze groep hoor
1
2
3
4
13
Ik werk graag samen met een klasgenoot aan een opdracht
1
2
3
4
14
Ik vind de leerlingen in mijn klas aardig
1
2
3
4
15
In deze klas word je uitgelachen als je een verkeerde vraag stelt
1
2
3
4
16
Ik denk dat mijn klasgenoten mij wel aardig vinden
1
2
3
4
9-9-2009
Specifiek gedeelte over leraar (naam invullen): hij/zij geeft het vak:
(bijna)
soms
nooit
regel-
vaak
matig
1
Er wordt in deze klas bij deze leraar veel lawaai gemaakt tijdens de lessen
1
2
3
4
2
Ik heb graag les van deze leraar. De lessen van deze leraar vind ik prettig
1
2
3
4
3
Omdat het zo onrustig is tijdens de les van deze leraar kan ik in deze klas moeilijk opletten
1
2
3
4
4
Ik vind dat de lessen bij deze leraar rommelig verlopen
1
2
3
4
5
Ik vind deze leraar aardig
1
2
3
4
6
Het kost deze leraar veel tijd om de klas rustig te krijgen
1
2
3
4
7
Deze leraar vindt het leuk om aan onze klas les te geven
1
2
3
4
8
Deze leraar heeft een goede bui
1
2
3
4
9
Deze leraar zegt regelmatig dat de leerlingen goed gewerkt hebben
1
2
3
4
10
Bij deze leraar is het rustig tijdens de les
1
2
3
4
11
Deze leraar stelt de leerlingen op hun gemak als ze een proefwerk moeten maken
1
2
3
4
12
Bij deze leraar is het in de klas is het rustig genoeg om vlug met de les te beginnen
1
2
3
4
13
Bij deze leraar kan ik met mijn problemen terecht
1
2
3
4
14
Deze leraar besteedt voldoende tijd aan alle leerlingen
1
2
3
4
15
Deze leraar laat duidelijk merken als je iets goed hebt gedaan
1
2
3
4
16
Deze leraar heeft belangstelling voor de leerlingen
1
2
3
4
17
Deze leraar helpt je als je iets niet kan
1
2
3
4
Bedankt voor het invullen!
9-9-2009