Onafhankelijk weekblad sinds 1877 10 april 2014 Jaargang 138 / Nr. 15 € 4,50
De jacht op de pedofiel Tegenwoordig is pedofilie het absolute kwaad. Het leidt tot een kruistocht waarbij elke nuance verloren gaat
Vrouw met baard De feministische man is alleen nog macho op zijn kin
Gasnetwerk
Hoe Den Haag met open ogen 2,9 miljard verspilde
HOLLAND FESTIVAL EN MOJO CONCERTS PRESENTEREN AMERICAN ZOETROPE, THE FILM PRESERVE, PHOTOPLAY PRODUCTIONS EN HET BRITISH FILM INSTITUTE
IN SAMENWERKING MET
HET FILMSPEKTAKEL VAN ABEL GANCE NEDERLANDSE PREMIERE VAN DE
BFI-PHOTOPLAY VERSIE
KEVIN BROWNLOW MET MUZIEK VAN EN GEDIRIGEERD DOOR CARL DAVIS LIVE UITGEVOERD DOOR HET GELDERS ORKEST GERESTAUREERD DOOR
‘THE MEASURE FOR ALL OTHER FILMS, FOREVER’ (LOS ANGELES TIMES)
‘THE CINEMATIC WONDER OF THE AGE’ (THE TIMES)
‘A MAJOR EVENT!’ (MARTIN SCORSESE)
‘THE EMPEROR OF ALL SILENT MOVIES’ (FINANCIAL TIMES)
ZONDAG 15 JUNI 2014 ZIGGO DOME AMSTERDAM MEER INFORMATIE: WWW.HOLLANDFESTIVAL.NL KAARTEN: WWW.TICKETMASTER.NL EN 0900 - 300 1250
In dit nummer
12 Verborgen paardenvlees Met slachtpaarden in Noord- en ZuidAmerika wordt eindeloos gezeuld voordat ze in onze kroketten worden verwerkt Marten van de Wier 16 onzichtbare werklozen Ze hebben geen uitkering en zijn uit de kaartenbakken verdwenen. In Amsterdam slijten duizenden jongeren hun dagen in ledigheid
Actrice worden lijkt haar wel wat, of nieuwslezeres bij de televisie. ‘Maar ik weet niet of dat zal lukken’ Onzichtbare werklozen, pagina 16
Margalith Kleijwegt
Pedofilie 20 De actievoerders De pedojager komt pas echt goed los als een gedetineerde op vrije voeten komt. ‘Ophangen aan een schandpaal’ Margreet Fogteloo 24 jimmy savile Na de onthullingen over BBC-ster zitten ook andere celebrities en kostschoolleraren in de beklaagdenbank Hieke Jippes 26 getuigenissen Gevoelens van schuld en schaamte vermengen zich met die van betovering en verlangen, schrijven slachtoffers Marja Pruis 30 gaslasten Hoe Gasunie en de overheid 2,9 miljard euro verspeelden aan de ‘gasrotonde’ Huib de Zeeuw, Belia Heilbron, Jelmer Mommers & Thomas Muntz 36 sharia in atjeH Homo’s, transgenders en lesbo’s zoeken hun weg in een religieus mijnenveld. ‘We worden hier als dieren behandeld’ Irene van der Linde
Essay
42 De feministische man In een wereld waar hij en zij nagenoeg hetzelfde zijn, is gezichtshaar het laatste exclusieve domein van de man Joost de Vries 46 het feministisch ideaal Voor wie nog hoop koesterde op de derde feministische golf: lees niet verder Sandra Heerma van Voss
Kroniek van kunst & cultuur
50
Toneel IM Fritz Marquardt Kunst Custodia Televisie De stem van de meester Film The Keeper of Lost Causes Popmuziek Johnny Cash
Dichters & Denkers Biografie-prijs
6 7 8 9 10 57 65
Joep Bertrams h.j.a. hofland Bitcaves Anone Economie Jesse Frederik Gorilla Media Chris van der Heijden Marja Pruis Perquin (Slot) Opheffer
54 Kees boeke Xandra Schutte 58 drees Rob Hartmans 59 juliana Koen Kleijn 60 POLEMIEK hermans Thomas van den Bergh/ Willem Otterspeer
Columns
Rubrieken 5 Commentaar 6 In de Wereld 11 In Den Haag 53 Kijken Rudi Fuchs 63 Post 64 Sciencepalooza (SLOT) Cryptogram 66 HET EINDE Jacques Le Goff (1924-2014) Geschiedschrijver van de gewone middeleeuwer Casper Thomas
48 the americans Grote zonnebrillen, Fleetwood Mac, The Cure en vooral heel veel Koude Oorlog in deze nieuwe Amerikaanse dramaserie Wiegertje Postma 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 3
Herdenking Werken van Vivaldi Met:
Stabat Mater Nederlands Kamerkoor o.l.v. Gordan Nikoli´c, viool
do 1 mei, 20.15 u De Vest, Alkmaar
vr 2 mei, 20.15 u
Philharmonie Haarlem
zo 4 mei, 20.45 u
Muziekgebouw aan ’t IJ KAARTEN VANAF € 28,- VIA
WWW.ORKEST.NL
Commentaar
Afghaanse hoop Ze kwamen in groten getale. Zoveel massaler dan gedacht dat op sommige plaatsen een tekort aan stembiljetten werd gemeld. De Afghaanse kiezers die er afgelopen zaterdag op uit trokken om de soms tientallen kilometers verwijderde stembureaus te bereiken, namen een levens gevaarlijk risico. De Taliban waarschuwden dat ze kiezers zouden doden, en voegden de daad bij het woord. Er vielen 24 doden. Toch bracht naar schatting twee derde van de kiezers zijn stem uit. Vrijwel iedereen is het erover eens: deze verkiezingen zijn een klap in het gezicht van de Taliban. De hoge opkomst toont het vertrouwen van Afghanen in hun politieke systeem en hun afkeer van het Talibanfundamentalisme. Belangrijk is dat de huidige verkiezingen volledig Afghaans zijn, terwijl bij de eerdere verkiezingen – zowel voor het presidentschap als het parlement – de internationale gemeenschap een dikke vinger in de pap had, waardoor de Taliban ze met enig recht konden afdoen als ‘Amerikaans bedrog’. ‘We zijn niet bang voor de bedreigingen. We willen echte verandering, we willen kunnen genieten van onze democratie’, zei Shukria Barakzai, een vrouwelijke kiezer in Kaboel op cnn. Een Pashtun, net als vrijwel alle Taliban. Maar achter deze vreugdevolle gebeurtenis schuilt veel leed. Als iets opviel bij een recent bezoek aan het Kabul Mental Health Hospital, het enige psychiatrisch ziekenhuis in Afghanistan, dan was het wel de diepe geestelijke nood waarin het land verkeert. Aanslagen, gepleegd door getraumatiseerden, leiden tot meer trauma en daarmee tot meer aanslagen. Deze neerwaartse spiraal is volgens deskundigen al gaande sinds de inval van de sovjettroepen in 1979. ‘Deze cyclus heeft tot gevolg dat verzoening en het uitzicht op een vreedzame samenleving buiten bereik lijken te komen’, schrijft de Afghaanse minister van Gezondheid in een rapport. Het psychiatrisch ziekenhuis, met zijn zestig bedden om een getraumatiseerd land van dertig miljoen mensen te bedienen, is een
Met de ‘goede zaak’ loopt het verkeerd af als de wereld zich na de verkiezingen en het vertrek van de Navo van Afghanistan afkeert
triest voorbeeld van hoe hulp tekortschiet. Na investering van ruim zestig miljard dollar door de internationale gemeenschap sinds 2002 is er in het psychiatrisch ziekenhuis niet één bed bij gekomen. Alleen op het gebied van onderwijs en in de basisgezondheidszorg is vooruitgang te zien, hoewel ook die verworvenheden (waar de Navo maar al te graag mee schermt) nu door verschillende onderzoeksorganisaties worden gerelativeerd. Om te voorkomen dat Afghanistan opnieuw een haard van extremisme wordt, moet nog ontzettend veel werk worden verricht als de Navo-troepen eind dit jaar vertrokken zullen zijn. Dat is ook in het belang van Nederland, dat voor zijn handelsbetrekkingen en zijn grond stoffenaanvoer gebaat is bij wereldwijde stabiliteit. Nederland deed al veel, gaf honderden miljoenen euro’s hulp en stuurde tienduizenden militairen, van wie er 25 sneuvelden – voor wat onze politici met enig recht ‘de goede zaak’ noemen. Waarschijnlijk is een tweede ronde nodig en weten we pas over enkele maanden wie de verkiezingen wint. Maar of dat nu Abdullah Abdullah is, of Ashraf Ghani – beiden gematigde, slimme en welbespraakte kandidaten – met die ‘goede zaak’ loopt het verkeerd af als de wereld zich na de verkiezingen en het vertrek van de Navo van Afghanistan afkeert. Er gaan geruchten dat na de Amerikaanse hulp binnenkort ook de hulp door de Europese Unie gehalveerd zal worden. Als Nederland zijn betrokkenheid en zijn eigenbelang serieus neemt, moet het dat proberen te voorkomen. JOERI BOOM beeld milo
10.04.2014 De Groene Amsterdammer 5
In de Wereld In Oekraïne woedt de contrarevolutie
joep bertrams
Kiev – April is in de landen van de vroegere Sovjet-Unie traditiegetrouw de maand van de grote schoonmaak. En geboend wordt er. Ook in het rebelse Oekraïne. Maar wie zijn op het moment eigenlijk de rebellen? De Maidan-betogers die op het nog altijd bezette Onafhankelijkheidsplein in Kiev hun honkbalknuppels voor bezem en blik hebben ingewisseld? Of zij die de parken en plantsoenen in de oostelijke steden Donetsk, Loehansk en Charkov aanharken en op zondagen de straat op gaan om naar het voorbeeld van de Krim aansluiting bij Rusland te eisen? Die demonstraties zijn georkestreerd en zelfs betaald door het Kremlin, riepen president Toertsjinov en premier Jatsenjoek in koor. Waar of niet, met twee spontaan uitgeroepen republieken, ten minste vier bezette overheidsgebouwen, honderden in Loehansk buitgemaakte automatische vuur wapens en de roep vanuit Donetsk om de Russische strijdkrachten maar te laten overkomen, is de geest van de contrarevolutie uit de fles. En dat terwijl de eerste revolutie koud bezig is haar naam waar te maken. Maandag verhinderden pro-Europese demonstranten een bijeenkomst van de hoogste Oekraïense rechters.
Ze waren van ‘het oude systeem’ en moesten het pand verlaten. ‘Schande’, klonk het boven hun hoofden toen de van corruptie beschuldigde heren en dames via een corridor de geschiedenisboekjes in liepen. In elk geval minder vernederend dan wat de rebellen van het jongste soort zondag nog voor elkaar hadden gekregen. ‘Rusland! Rusland!’ scanderend hadden woedende separatisten in Charkov een groep Maidan- activisten knielend over het asfalt laten kruipen. ‘Vernedering is de reden waarom Maidan is ontstaan’, zegt een man in legerjas voor een tent bij het parlement in Kiev. Uit Chmelnitsky komt hij, grofweg evenzoveel kilometers naar het westen als Charkov naar het oosten. Als vele andere activisten heeft hij weinig geduld. Het aannemen van nieuwe wetgeving gaat te langzaam. ‘Oekraïne gaat door een kritieke fase. We hebben nu de kans om hervormingen door te voeren en die komt niet snel terug.’ Alles wat het land met het sovjetverleden verbindt, moet volgens hem op de schop. ‘Zoals je de maffia bestrijdt: met wortel en tak.’ Precies wat ook op de talloze bordjes en stickers in de omgeving staat: ‘Wij eisen de totale reiniging van het systeem.’ Of Oekraïne ook deze grote schoonmaak gaat beleven, is de vraag. En als het gebeurt, of het land dan nog dezelfde grenzen heeft. STEF HEININK
6 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Assepoester-wet maakt Britse ouders onzeker Londen – They fuck you up, your mum and dad/ They may not mean to, but they do/ They fill you with the faults they had/ And add some extra, just for you. Dat zijn de eerste regels van This Be the Verse, het gedicht van Philip Larkin. Een Britse puber die soortgelijke gevoelens koestert, kan in de toekomst naar de rechter stappen om zijn ouders strafrechtelijk aan te klagen. Dat is althans de consequentie van een wetsvoorstel van de Britse regering van Conservatieven en Liberaal-Democraten. Tijdens haar aankomende troonrede zal de koningin aankondigen dat het geestelijk, emotioneel of spiritueel verwaarlozen van kinderen voortaan een misdaad is. Er is zelfs een naam voor: Cinderella Law, een verwijzing naar het sprookje over Assepoester die met haar gemene stiefmoeder en de pesterige stiefzusters in een kasteel gevangen zit. Voor deze wet is druk gelobbyd door organisaties die het belang van kinderen behartigen. Het idee is omarmd door het Kamerlid Robert Buckland. Volgens deze voormalige advocaat zijn maar liefst anderhalf miljoen kinderen in het Verenigd Koninkrijk het slachtoffer van emotionele verwaarlozing. Het is dus tijd om, in Bucklands woorden ‘eens af te rekenen met de Gemene Stiefmoeders’. Letselschadeadvocaten kunnen niet wachten. Bang om voor kinderhater te worden uitgemaakt, hebben politici zich in rijen van drie opgesteld om Buckland te steunen. Er zijn uitzonderingen. De Conservatief Philip Davies bijvoorbeeld, die al jaren dapper strijdt tegen de betuttelstaat, vreest dat er een reëel gevaar bestaat dat deze vaag gedefinieerde Assepoesterwet uitgroeit tot een Monster van Frankenstein. Davies zei er niet van te zullen opkijken wanneer rebelse pubers hun strenge, doch liefhebbende ouders naar de rechtbank zullen slepen. Buiten het parlement, in de echte wereld, leven meer bedenkingen. Volgens Ellie Lee, hoofd van Centre for Parenting Culture Studies, is de voorgestelde wet een nieuwe stap naar nationalisering van de opvoeding, met het gevolg dat ouders nog onzekerder worden dan ze nu al zijn. Bovendien is deze wet niet te handhaven. De Britse autoriteiten zijn incompetent gebleken waar het gaat om het ontdekken van fysiek geweld tegen kinderen. Hoe denkt vadertje staat de emotionele verwaarlozing op te sporen? Voorstanders van de Cinderella Law zullen over deze vragen moeten nadenken voor ze hem over twee maanden laten opnemen in de troonrede, uitgesproken door een dame die haar oudste zoon heeft laten opvoeden door nanny’s. Zou dat strafbaar zijn? PATRICK VAN IJZENDOORN
De escalatie in Oekraïne wordt nu met de dag gevarieerder zodat we ons op meer verrassingen moeten voorbereiden. Daarbij is er één constante: we weten nog steeds niet hoe we dit groeiende vraagstuk moeten aanpakken. In de steden Donetsk en Charkov bezetten gemaskerde pro-Russische activisten overheids gebouwen. Ze eisen een referendum en aansluiting bij Rusland. Ze beschuldigen hun tegenstanders ervan dat die worden geholpen door 150 ‘Amerikaanse huurlingen van het bedrijf Greystone Ltd.’. De Baltische staten zijn tot nu toe buiten schot gebleven, maar intussen wil Letland honderd gevechtsvoertuigen van Nederland kopen, voor alle zekerheid. Europa waarschuwt tegen onruststokers, vergeefs. Binnenkort stuurt Europa waarnemers onder wie vijf Nederlanders. Zal dat de vrede helpen herstellen? Ik denk in ieder geval niet dat Poetin er bang van zal worden. En hadden we dit alles kunnen voorspellen toen een paar maanden geleden de onrust in Kiev begon? Tot dusver heeft het hele proces van escalatie één blijvend resultaat opgeleverd. De Krim is door Moskou geannexeerd.
Dat is het voorlopige bewijs: de escalatie loont. Daardoor wordt het waarschijnlijker dat de onrust in Oekraïne nog lang niet is afgelopen. Zondag hebben in Donetsk een paar honderd pro-Russische demonstranten verklaard dat ze een onafhankelijke republiek hadden uitgeroepen. Ze vroegen president Poetin een ‘vredesmacht’ te sturen zodat er een referendum kon worden gehouden, met het doel aansluiting bij Rusland te verwezenlijken. De dag daarop verklaarde president Jatsenjoek in Kiev dat Moskou bezig was de situatie planmatig te destabiliseren, met het doel Oekraïne als zelfstandige staat te vernietigen en onder het dictaat van Moskou te brengen. Het is een taal die regelrecht aan de Koude Oorlog doet denken. Maar er is één belangrijk verschil. Toen drukte de sovjetpropaganda zich in dergelijke bewoordingen uit, nu zijn het ex-sovjetvolken onderling die op deze manier van gedachten wisselen. Wat is dan in laatste aanleg het belang van het Westen bij de uitkomst van deze late strijd over de verdeling van de sovjet-erfenis? Zal het dagelijks leven aan deze kant van de wereld hoe dan ook beïnvloed worden door de escalatie die zich nu in het territorium van de voormalige supermacht voltrekt? Het raadsel van deze escalatie is dat we dit niet weten. Nadat tussen 1990 en 1992 de Sovjet-Unie uiteen was gevallen,
Blanco stemmen in India New Delhi – India, de grootste democratie ter wereld, stemt de komende maand voor een nieuw parlement. Maandag was de eerste verkiezingsdag, 12 mei is de laatste. De stemmen worden op 16 mei geteld met één druk op de knop: de ruim 814 miljoen kies gerechtigden stemmen middels stemcomputers. In de tuin van een villa aan de zuidelijke rand van Delhi verzamelt zich de vrijdagavond vóór de eerste verkiezingsdag een groep moderne, hoogopgeleide Indiërs. Er zijn journalisten, muzikanten, internet-ondernemers, universitair docenten en anderen met typische hogere middenklasse-beroepen. Ze zijn hier ter ontspanning. ‘Maar we ontkomen er niet aan om te spreken over dat stressvolle onderwerp: de politiek’, zegt life style-verslaggever Miraj Shah. Voor het eerst is Miraj een zwevende kiezer, en navraag op het feestje leert dat hij bepaald niet de enige is. De strijd ging doorgaans voor de meeste Indiërs tussen de rechts-conservatieve bjp, met
heeft Rusland, de machtigste staat die was overgebleven, in de wereldpolitiek geen beslissende rol meer gespeeld. In hoeverre de nederlaag in de Koude Oorlog tot een revanchisme onder het Russische volk heeft geleid, weten we niet. Maar wel is het waarschijnlijk dat in een paar generaties nog met heimwee aan het tijdperk van de wereldmacht wordt gedacht. Is Poetin degene die de daarmee verbonden latente energie weer heeft doen ontwaken? Dan moet hij daarvoor een andere manier van uitdrukken zoeken. Na de val van de Berlijnse Muur in Geen 1989, de eerste mogendbevestiging heid zal in van de grote deze tijd nederlaag, is de met een wereld drastisch kernoorlog veranderd. De dreigen ideologieën die de geestelijke kracht achter de Koude Oorlog waren, hebben hun inspiratieve functie verloren. De internationale verhoudingen zijn gemondialiseerd, hebben – voorzover ze niet door een of andere vorm van terrorisme worden bepaald – hun nieuwe uitdrukking gevonden in digitale technieken en handels relaties. Geen grote mogendheid zal in deze tijd zo krankzinnig zijn om ter verwezenlijking van een politiek doel met een kernoorlog te dreigen.
In de nieuwe internationale verhoudingen heeft Rusland één belangrijk wapen: het aardgas dat door het staatsbedrijf Gazprom naar praktisch heel Europa wordt geëxporteerd. The Economist van deze week wijdt er een uitvoerig en ingewikkeld artikel aan. Daaruit blijkt dat de drie Baltische staten volledig van dit Russische gas afhankelijk zijn. Een paar landen van het voormalige Oostblok, Bulgarije, Slowakije, Hongarije, staan op tachtig procent. Nederland hoort met vijf procent tot de minst afhankelijke. Overigens gaat het hier niet alleen om de mate van afhankelijkheid. Een buitengewoon gecompliceerd systeem van internationale pijpleidingen maakt het nog moeilijker de functie van de Russische gasleveranties in de buitenlandse politiek te beoordelen. En ten slotte: een boycot door Europa van Moskou zou voor de Russische staat een gigantische derving van inkomsten betekenen. Zo komen we tot de conclusie dat de nu door Rusland gepraktiseerde escalatie in Oekraïne onder de nieuwe internationale verhoudingen het Westen nog niet tot doeltreffende tegenmaatregelen heeft geïnspireerd. Het gas maakt Poetin op twee manieren sterk. Het Westen kan het niet missen en voor de Russen is het een vitale bron van inkomsten. Dit betekent dat de experimentele escalatie in Oekraïne zonder buitenlandse interventie kan worden voortgezet.
Terroristen In de Sub-Sahara zijn landen met een nauwelijks aanwezige overheid een ideale plek voor terreurgroepen om er hun website te hosten. In totaal zijn er 112 radicale websites gevestigd.
Staatsgesponsorde terroristen BITCAVES / Bron: journal of terrorISm reSearch
H.J.A. Hofland Escalatie zonder rem
Zwarte nationalisten
Militante islam (16)
Burgerrechtenactiegroep
Radicale milieugroepering
Blanke racisten
Guerilla of politieke partij (72) 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 7
Economie Jesse Frederik Dure pillen Medicijnen zijn duur en dat is niet omdat medicijnen duur zijn, maar omdat de overheid staatsmonopolies uitdeelt. Door vindingrijke farmaceuten te belonen met patentrechten moet de consument monopolieprijzen betalen, waarmee farmaceuten hun onderzoekskosten terug kunnen verdienen. Althans, zo werkt het in theorie. Er is geen beter voorbeeld denkbaar van hoe disproportioneel en disfunctioneel het patentsysteem werkt dan de farmaceutische industrie. De enige prikkel die farmaceuten hebben om medicijnen te ontwikkelen, komt vanuit de markt, volgens het principe één euro, één stem. Terwijl er bakken geld worden geïnvesteerd in een middel dat het verschrompelde peniel van de westerling een uur kan reanimeren, moeten medicijnen voor chronische aandoeningen – te weinig stemmen – of medicijnen voor derdewereldaandoeningen als malaria – te weinig euro’s – maar wachten op ontwikkeling. Nog afgezien van zulke kwalitatieve overwegingen staat de beloning die farmaceuten ontvangen in geen verhouding tot hun onderzoeksinspanningen. De farmaceutische industrie is een van de meest winstgevende takken van
industriële sport. Door hun monopolierechten kunnen medicijnmakers hun geneesmiddelen voor een fors premium verkopen. De Europese Commissie deed in 2009 onderzoek naar de markt voor geneesmiddelen. Ze constateerde dat het gemiddelde medicijn twee jaar nadat alternatieve, merkloze producten op de markt waren gekomen al zo’n veertig procent goedkoper was. Farmaceuten doen er dan ook alles aan om bij het aflopen van hun patenten de concurrentie zo lang mogelijk te dwarsbomen, bleek uit het Commissie-onderzoek. Door innovatieve juristerij, strategische patentclusters en marktwerende schikkingen weten farmaceuten de introductie van generieke medicijnen vaak maanden, zo niet jaren te vertragen. Een patent in de farmaceutische industrie loopt bij wet tien jaar. Niettemin constateerde de Commissie dat de effectieve patent beschermingsperiode, dus hoe lang het duurt voordat de eerste concurrent opdoemt, tussen 2000 en 2007 steeg van 10,5 naar veertien jaar. Met innovatie heeft dat weinig te maken. De farmaceutische industrie is dan ook lang niet zo innovatief als ze zelf wil doen geloven. Zo’n achttien procent van de omzet gaat richting onderzoek en ontwikkeling (zo’n dertig procent van de omzet is winst). Volgens onderzoek van Marcia Angell, de voormalige hoofdredacteur van het toonaangevende medisch tijdschrift The New England Journal of Medicine,
is het gros van de nieuwe medicijnen simpelweg een variatie op al bestaande medicijnen. Verschillende onderzoeken geven aan dat slechts tien tot vijftien procent van alle nieuwe medicijnen als therapeutisch of farmacologisch innovatief is te bestempelen. De farmaceutische industrie concentreert zich vooral op het laaghangend fruit. Zo gaan de meeste onderzoeksuitgaven naar medicijnen die al in het klinisch onderzoeksstadium zijn beland – medicijnen die al bestaan en die potentieel hebben, maar moeten worden getest voor de toezichthouder ze goedkeurt. Volgens onderzoek Clichés dat van de Europese overheden Commissie ging niet kunnen slechts 1,44 proinnoveren cent van de omzet zijn naar pre-klinisch misplaatst onderzoek: het vinden van nieuwe medicijnen. Onderzoek is dan ook niet eens de grootste kostenpost van farmaceuten. Wereldwijd werken er ruim twee keer zo veel mensen in marketing als in onderzoek en ontwikkeling. Uit het EC-onderzoek blijkt dat farmaceuten in Europa 15,6 miljard euro aan marketing uitgaven, een kleine 2,3 miljard meer dan aan onderzoek en ontwikkeling. Dat het in Europa, anders dan in de VS, verboden is consumenten te bestoken met die commerciële propaganda maakt blijkbaar weinig uit. In Europa is
de dokter het doelwit. De helft van het Europese marketingbudget gaat naar marketing gericht op artsen. Hoewel het huidige medicijninnovatiebeleid een riant rendement oplevert voor de aandeelhouder valt het maatschappelijk rendement vies tegen. De gemeenschap subsidieert farmaceuten middels patenten, gunstige belastingregels en publiek gefinancierd onderzoek. Voor de daaruit resulterende hogere belastingen en medicijnprijzen krijgt de burger zowel kwantitatief als kwalitatief een buitengewoon karige innovatie-opbrengst terug. Doe het dan helemaal zelf en haal de geldverslindende industrie er tussenuit. Veel risicovolle investeringen in medicijnen worden in de VS, waar het politiek leiderschap toch niet te betrappen valt op socialistische sympathieën, niet door de industrie, maar door de overheid gedaan. In de VS besteedt de overheid zo’n 0,45 procent van het bbp aan farmaceutisch onderzoek (in de EU 0,14 procent). Ruim twee derde van de ‘nieuwe moleculaire entiteiten’ – medicijnen die zijn goedgekeurd door de Amerikaanse toezichthouder – vindt zijn oorsprong in publiek gefinancierd onderzoek, zo becijferde Marcia Angell. Clichés dat overheden niet kunnen innoveren zijn hier dan ook misplaatst. Medicijninnovatie is broodnodig. Maar om nou te vertrouwen op de kunde van risicomijdende, op patenten rentenierende farmaceuten, is onverantwoord en kostbaar.
zijn hindoe-religieuze wortels en een tamelijk liberale economische visie, en de links georiënteerde Congrespartij. Beide zeer populistisch, beide aangetast door corruptieschandalen – hoewel de laatste jaren de Congrespartij het wel heel bont heeft gemaakt. Op landelijk niveau is er nu echter een nieuwe keuze: de Aam Aadmi Party, vertaald: ‘de partij van de gewone man’. Deze partij wordt geleid door Arvind Kejriwal, een voormalig belastinginspecteur die zijn onopvallende verschijning compenseert met een hoge dosis politieke boosheid. Zijn compromisloze programma, gericht tegen de arrogantie van de Indiase bestuursklasse, oefent aantrekkingskracht uit op de vele Indiërs die zich het slachtoffer voelen van corruptie en bestuurlijke willekeur. ‘Normaal gesproken stem ik bjp, maar nu twijfel ik over de aap’, zegt Miraj. ‘Nee, niet doen’, zegt een vriend, een universiteitsdocent met een staartje en lange zwarte bakkebaarden. ‘Ben je vergeten wat voor puinhoop de aap ervan gemaakt heeft in Delhi?’ ‘Laten we dan op geen van allen stemmen’, zegt Miraj. Voor het eerst hebben de stem 8 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
machines een knop NOTA: None Of The Above. Zo kun je je democratische plicht doen zonder je te verbinden aan een politicus. ‘Perfect’, zegt Miraj. ‘Ik ga stemmen.’ ‘Maar wat gebeurt er eigenlijk met onze NOTA-stemmen?’ zegt de bakkebaard. ‘Gaan ze die verdelen over de kandidaten?’ De vrienden vertrouwen het niet. Dus wordt het internet gescand en krijgt een maatje dat politieke wetenschappen studeert een telefoontje. Het antwoord: niemand die het weet. Na twee glazen wijn en een flinke discussie zijn de vrienden eruit: zij blijven thuis. JOERI BOOM
Suriname hoopt op de paus Paramaribo – Of het een geruisloze offerande kon worden, eentje die zelfs zou kunnen wegwaaien indien de ventilatoren niet werden uitgeschakeld. De vele honderden aanwezigen in de kerk barstten in lachen uit, maar pater Esteban Kross van het bisdom van Paramaribo bleek het te menen. Een basiliek onderhouden kost geld, véél geld, zeker wanneer het gaat om het grootste houten gebouw van het westelijk halfrond. En dan ontvang je liever biljetten dan munten. Sinds afgelopen zondag is de Sint-Petrus-enPauluskathedraal in Paramaribo verheven tot basiliek, de hoogste eer voor een rooms-katholiek godshuis. ‘Een cadeau van paus Franciscus voor de inwoners van Suriname’, sprak Nicola Girasoli tijdens de plechtigheid, de pauselijke nuntius (ambassadeur) voor de Cariben. En dan vooral voor de 120.000 katholieken die wonen in de Nederlandse ex-kolonie met een half miljoen zielen, waar dankzij hen het katholicisme nog steeds de populairste religie is, ondanks de felle opkomst van evangelische uitdagers. ‘Maar zijn jullie halftime katholieken, die enkel op zondag naar de mis komen en de rest van de week niet bidden, of fulltime katholieken?’ vroeg Girasoli ironisch. De opwaardering tot basiliek mag dan bijzonder voor Suriname zijn – in het Caribische gebied zijn slechts vier andere landen met een basilica minor, ook Nederland strijkt een deel van de eer op. Dat links achter in het houten gebouw de stoffelijke resten liggen van de Tilburgse missionaris Petrus ‘Peerke’ Donders, in 1982 zalig verklaard, zal de paus in zijn beslissing ongetwijfeld gunstig beïnvloed hebben. Een beetje basiliek is namelijk ook een bedevaartsoord. Daarnaast is de laat negentiende-eeuwse basiliek ontworpen en gebouwd door Nederlandse redemptoristen. Hun houten constructie met een hoogte van 44 meter doorstond de tand des tijds maar met moeite. Geplaagd door houtrot en termieten waren al vanaf de jaren zeventig restauraties nodig, maar eind jaren tachtig gingen de deuren helemaal op slot. Pas 22 jaar later, eind 2010, kon de prachtig gerestaureerde
kathedraal weer in gebruik worden genomen. Het kerkgebouw staat daarmee ook symbool voor de economische opleving van Suriname, dat al enkele jaren op rij een groei laat optekenen van vier procent. Als dat lukt, waarom zou een pauselijk bezoek dan onmogelijk zijn? Pater Kross: ‘De paus bezoekt heus niet alleen grote landen, hij doet ook moeite om plekken met een basiliek te bezoeken. Zo is Johannes Paulus II op de eilanden Trinidad, Saint Lucia en Curaçao geweest.’ Het wachten kan beginnen. PIETER VAN MAELE
Nazi-vergelijking leidt tot aftreden Oostenrijkse lijsttrekker Wenen – Ook een rechtse politicus kan het in Oostenrijk te bont maken. Andreas Mölzer, de topkandidaat van de fpö bij de komende Europese verkiezingen, trad terug nadat onrust ontstond over een gewaagde vergelijking tussen Europa en de nazi-tijd. ‘De EU is een dictatuur. Vergeleken met de regeldwang uit Brussel zou je het Derde Rijk waarschijnlijk als liberaal kunnen omschrijven.’ Mölzer deed de uitspraken tijdens een rede waarbij ook journalisten van de Süddeutsche Zeitung aanwezig waren. Volgens de politicus ‘waren er tijdens het nazi-regime zeker niet zo
veel regels, voorschriften, geboden en verboden als nu’. Daarnaast vroeg hij zich af of de Europese Unie niet was uitgegroeid tot een ‘Negerkonglomerat, dat beheerst wordt door een bende lobbyisten’. Mölzer oogstte met zijn uitspraken kritiek van onder meer de joodse gemeenschap en van de organisatie SOS Mitmensch, omdat Mölzer een systeem ophemelde dat rassenwaan, politieke vervolging en genocide als strategie had. De fpö-kandidaat zelf was (en is) niet van de reacties onder de indruk. In de krant Österreich stelde hij dat er slechts sprake was van een algemene vergelijking met regimes die begin vorige eeuw actueel waren – specifiek het Derde Rijk en de Sovjet-Unie onder Stalin. ‘En het is waar: die dictaturen kenden minder regels dan de EU.’ Hij voegde eraan toe dat niemand hem kon verbieden zijn mening te geven. Aanvankelijk leek de positie van Mölzer niet in gevaar te komen. Sterker nog, hij bespeurde dat partijleden dichter tot elkaar kwamen door de ‘aanhoudende druk van de politiek-correcte media en de ultralinkse hetze’. Ook partijleider Heinz-Christian Strache, met wie Geert Wilders een goede relatie onderhoudt, distantieerde zich in eerste instantie niet. De wending kwam toen Mölzer zich vorige week in een column uitliet over de in Oostenrijk geboren voetballer David Alaba. Hij noemde
ondertussen in de indische oceaan
Gor illa 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 9
Media Chris van der Heijden Krantenleden Een week geleden schonk de kapitaalkrachtige Knight Foundation 1,2 miljoen dollar aan twee Amerikaanse online-kranten. Dit met het doel hun ledenbestand uit te bouwen. De eerste reactie op een dergelijk nieuwtje is verbazing. Kranten, tijdschriften en websites hebben toch geen leden? Zij hebben abonnees. De tweede reactie is beter. Iedereen weet dat er met abonnees en media heel wat loos is. Iedereen weet ook dat alom geëxperimenteerd wordt met nieuwe betaalvormen en dat een daarvan richting lidmaatschap gaat. Kijk in Nederland maar naar De Correspondent of naar het recente plannetje van Piet Bakker om de NRC-lezers het eigen blad te laten kopen. Het zijn stuk voor stuk stappen in de richting van betrokken lezers, interactieve lezers, lezers die desgewenst actief kunnen zijn voor het medium waarvan ze vroeger slechts afnemers waren. Leden dus. Een belangrijke achtergrond van deze opkomst van krantenleden is, denk ik, het proces dat je glocalisering zou kunnen noemen: een combinatie van globaal (groot) en lokaal (klein).
Het is een cliché om te zeggen dat we in een geglobaliseerde wereld leven. In zo’n wereld is alles groots, veel en onoverzichtelijk. Dat geldt zeker informatie. Geen wonder dat we ons daartegen ‘beschermen’ door het kleine, weinige en beheersbare te zoeken. Vandaar de groeiende betekenis van een fenomeen dat gedurende lange tijd achterhaald leek: gemeenschap, tegenwoordig liever community genoemd. Mensen zoeken op alle mogelijke manieren naar vormen met een menselijke maat: de buurt, de ontmoeting, het herkenbare. Dat is precies wat het ‘lokale’ in het begrip glocalisering aanduidt. Het verklaart dat mensen lid worden van een krant, tijdschrift, omroep of website. Het is alsof ze zich daarmee verzekeren van iets wat vertrouwd en beheersbaar is. Elke tijd krijgt de media die hij behoeft. Onze tijd is die van de sociale media. Zij spelen in op dezelfde, onmogelijke combinatie van groot c.q. anoniem en klein c.q. vertrouwd en bestaan dankzij net zo’n tegenstelling als aangeduid wordt door het begrip glocalisering. Sociale media binden wat van elkaar verwijderd is en zijn ‘sociaal’ omdat het sociale in de eigenlijke, fysieke betekenis van het woord in toenemende mate ontbreekt. Kranten met leden doen niet anders, zij het dat zij zich concentreren op datgene wat voor heel de groep en niet voor één of enkele individuen van belang is. Afgelopen week stond in Vrij Neder-
de speler, die voor Bayern München uitkomt, pechrabenschwarz. Mölzer voegde eraan toe dat je ‘in bejaardenhuizen moet kijken om nog echte Weners tegen te komen’. Het leidde tot een crisisgesprek met de partijleider. In eerste instantie leek Mölzer af te stevenen op een lagere plek op de kieslijst, maar inmiddels trekt hij zich toch geheel terug, om de partij niet verder te schaden. Er staat voor de fpö namelijk veel op het spel bij de verkiezingen in mei. Vooral omdat de dochter van Jörg Haider een concurrerende partij, het Bündnis Zukunft Österreich, aanvoert, wat de fpö veel stemmen kan kosten. MELS-WERNER DEES
Amerikaanse politiek nog meer te koop Boston – Als je geld hebt en passie voor de politiek, kun je sinds vorige week in de VS een stuk makkelijker je invloed laten gelden. Het Hooggerechtshof heeft een streep gehaald door het maximumbedrag van negentigduizend euro dat iemand voor een bepaalde 10 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
land een stukje over het einde van de regiojournalistiek. De schrijver, Kees Kraaijeveld, constateert misère bij de regionale media en stelt dat het geen zin heeft ze te blijven ondersteunen. Er is toch geen belangstelling voor. Dat is aantoonbaar onjuist. Van alle Nederlandse kranten is de helft regionaal en ook andere regionale media – radio, tv, websites – kennen in absolute cijfers flinke gebruikersaantallen. Wel is waar dat de traditionele regionale media terrein verliezen, maar dat doen alle media. Voor Kraaijeveld is dat verlies een reden de stekker eruit te trekken. ‘Wat voor zin heeft het om met Iedereen overheidsgeld een weet dat regionaal journaer met listiek aanbod in abonnees de lucht te houden en media waar niemand heel wat naar kijkt of luisloos is tert?’ vraagt hij zich af. De Knight Foundation geeft hem onbedoeld antwoord: omdat een samenleving zonder sociaal kapitaal desintegreert en omdat een goede mediavoorziening een van de pijlers van dat kapitaal is. Maar, zo kun je hiertegenover stellen, zouden lezers en kijkers niet zelf voor dat sociaal kapitaal moeten zorgen? Zulk kapitaal is toch het bezit van een groep, niet van een overheid of fonds? Klopt. Maar overheden en, in de VS, fondsen hebben in de loop van jaren veel gemeenschapstaken
verkiezing aan een partij kan schenken. Zoals te verwachten was, zijn vooral de Republikeinen blij met de uitspraak. Want hun ideologie van een kleine staat die lage belastingen heft, spreekt natuurlijk heel wat rijke Amerikanen aan. Degenen die een kandidaat flink wilden steunen, waren tot nu toe gedwongen hun geld vooral indirect uit te geven via een Super PAC. Dat is een politieke actiegroep die onbeperkt geld mag inzamelen om met propaganda de verkiezingen te beïnvloeden, maar formeel wel los moet staan van een kandidaat. Geld geven is nu eenmaal hetzelfde als je mening geven, vinden de opperrechters, en het recht daarop is in Amerika heilig. Wie meer geld heeft, kan zijn mening wat harder uitschreeuwen, dat is alles. Het lijkt een kwestie van tijd voor het Hooggerechtshof ook de resterende beperkingen op het gebied van campagnefinanciën zal opruimen. Wat de Amerikanen daarvan gaan merken, is dat ze nog vaker de namen in het nieuws zullen horen van landgenoten die geen verkozen functie bekleden, maar toch van enorm gewicht zijn. Voor welke presidentskandidaat gaat Sheldon Adelson (Las Vegas, casino’s) zich uitspreken?
overgenomen. De tendens is dat ze die in toenemende mate teruggeven. Wellicht is dat goed, welhaast zeker is het onvermijdelijk, maar als dat teruggeven te snel gebeurt, gaat veel verloren. Dat is verspilling van kapitaal en arbeid. Een subsidie van de Knight Foundation of, in Nederland, van de overheid aan lokale media heeft dus vooral als doel om een dergelijke verspilling te voorkomen. Ze handhaaft de infrastructuur tot het moment dat ‘leden’ haar overnemen. In de afgelopen maanden wierf omroep Human vijftigduizend leden. Zoveel was nodig om – wat heet – de status van aspirant-omroep te bereiken en te kunnen voortbestaan. Zo werkt het Nederlandse systeem. Tegelijk kan een kind bedenken dat het systeem binnen afzienbare tijd anders zal werken. Door internet en dergelijke behoren overheidsbeheersing van het omroepstelsel en uitzendfrequenties tot het verleden. Een omroep kan alleen bestaan als een groep mensen ervoor wil en kan betalen. Voor een blad als De Groene Amsterdammer geldt iets dergelijks terwijl ook een deel van zijn succes daarop gebaseerd is: dat een ruime en hopelijk steeds ruimere groep mensen binnen de overdonderende hoeveelheid dagelijkse informatie een rust- en oriëntatiepunt wil, een ‘eigen’ blad, een min of meer vertrouwde ‘gemeenschap’. Abonnees? Leden? Het woord doet er minder toe dan het verschijnsel.
Welke senaatskandidaat in onze staat heeft de steun van de gebroeders Koch (Wichita en New York, multinationaal industrieconcern)? Dat het Amerikaanse politieke systeem zich daarop aan het instellen is, blijkt uit de inhoud van sommige politieke reclamespots. Een Democratische senator in Alaska viel de gebroeders Koch daarin direct aan nadat ze spotjes over hem hadden gefinancierd. ‘Ik ga niet naar hen toe om te vertellen wat ze moeten doen. Ik verwacht niet dat ze hier naar Alaska komen om er de lakens uit te delen.’ In andere spots worden de zakelijke praktijken van de broers bekritiseerd. De uitspraak van het Hooggerechtshof betekent mogelijk nog meer invloed voor de rijken, maar ook, hoopt David Brooks, een conservatieve commentator van The New York Times, meer geld voor de politieke partijen, nu de omweg via de Super PACs niet meer nodig is. Daarmee komt het geld terecht bij organisaties die minder extreme standpunten zullen innemen dan menige actiegroep. Dat kan de Amerikaanse politiek wel gebruiken. BAS DEN HOND
In Den Haag Biechtstoel
Hoewel voortdurend transparantie wordt gepreekt, leidt de veelheid aan onderhandelingen over een veelheid aan akkoorden juist tot minder openheid. Partijen willen zichzelf niet kwetsbaar maken. door Aukje van Roessel beeld Milo
tiek ligt of bij de werkgevers en werknemers in Transparantie is het nieuwe modewoord, en de ser. Als ik Donner goed heb begrepen is dat niet alleen in Den Haag. Had je in het recente inmiddels een te simpele voorstelling van zaken. verleden woorden als robuust en slim die te pas Door op een rijtje te zetten met wie het huien te onpas werden rondgestrooid, nu is het dige kabinet allemaal al akkoorden heeft geslotransparantie. Bij het presenteren van nieuwe ten schetst Donner de toegenomen onderlinge plannen of in discussies duiken dat soort modeafhankelijkheid in die verweven werkelijkheid. woorden ineens overal op om vervolgens altijd Over het zorgakkoord mochten organisaties in verstikkend te werken. Wees maar eens tegen de zorg meepraten, over het sociaal akkoord een robuust plan, een slimme constructie of een sociale partners en over het begrotingsakkoord transparante overheid. voor 2014 oppositiepartijen, om er slechts drie Misschien dat juist omdat transparantie nu te noemen. Die akkoorden staan bovendien niet zo in is me de ouderwetse biechtstoel opviel die los van elkaar. Zo lag het sociaal akkoord er al, onlangs op het Plein in Den Haag stond. Voor met gevolgen voor de begroting, toen het kabimij was die stoel een statement, die stoel ging net met de oppositie ging praten over het begrotegen de tijdgeest in. Aan biechten is niks transtingsakkoord. Toen dat vervolgens eenmaal was parants. Behalve degene die de biecht afneemt, gesloten had dat begrotingsakkoord op zijn heeft niemand er iets mee te maken wat je in de beurt weer gevolgen voor het sociaal akkoord. biechtstoel vertelt. Zelfs degene die de biecht Wat dit met transparantie, of dus eigenlijk afneemt, moet daarover zijn mond houden. In met juist minder openheid te maken heeft? Als de stoel op het Plein biechtte de stad Den Haag je als regeringspartij niet alleen met je coalihaar zonden op aan iedereen die ze wilde horen. tiepartner moet onderhandelen, maar ook met Vanwege het biechtgeheim kan ik daar hier verallerlei organisaties in de zorg die onderling niet der niet over schrijven. dezelfde belangen hebben en dan ook nog eens Het beeld van die biechtstoel kwam weer met oppositiepartijen met verschillende wenboven bij het lezen van het Jaarverslag van sen, dan kun je maar beter niet open zijn. Dat de Raad van State. Dat was nog niet op bij het beperkt je onderhandeonderwerp waar vicelingsruimte. voorzitter Piet Hein DonWaar al die met ner vorige week na de Je kunt maar beter niet elkaar samenhangende presentatie van het jaaropen zijn. Dat beperkt je akkoorden waarover met verslag het nieuws mee onderhandelingsruimte verschillende soorten haalde. Donner hekelde gesprekspartners over met het aanhalen van wordt onderhandeld toe leiden, is dat je als een door hem geliefde spreuk van de kerkvader burger niet meer weet waar je moet aanklopAugustinus van Hippo de wispelturigheid van pen voor verantwoording en controle. De polide wetgever: ‘Waar de gerechtigheid verdwijnt, tiek verantwoordelijken kunnen zich achter de wat zijn staten dan anders dan roversbenden.’ andere ondertekenaars van het akkoord verHet was een bondige manier om te zeggen schuilen. Dat draagt bij aan de ontevredenheid dat wetgeving in een democratische rechtsstaat in de samenleving. niet slechts ingegeven mag zijn door de wensen Als oplossing voor gebrek aan verantwoorvan de toevallige meerderheid in het parlement ding en controle pleit Donner niet voor uit en door het financieringstekort van de overheid. breken uit het web en terugkeer naar macht bij Dan weet de burger niet meer waar hij aan toe de nationale overheid. Dat kan volgens hem al is. Wat een recht lijkt, blijkt dan net zo betrouwniet vanwege de toegenomen onderlinge afhanbaar als wisselkoersen. kelijkheid in de samenleving. Web-akkoorden De herinnering aan de biechtstoel dook pas – om ze zo maar even te noemen – hebben volop bij een andere constatering van Donner in gens Donner daarnaast het voordeel dat ze het het jaarverslag. Wat de vice-voorzitter waardraagvlak in de samenleving voor maatregelen neemt, gaat net als de biechtstoel tegen de en besluiten verbreden. tijdgeest in. In plaats van transparantie rond Die web-akkoorden nopen er, zo vindt hij, de besluitvorming in het openbaar bestuur dan wel toe dat politici niet langer pas achteraf ziet Donner juist hoe moeilijk openbaarheid is verantwoording afleggen over de uitkomst, geworden. Het is volgens hem het gevolg van maar voortaan vooraf open en eerlijk in een ‘toegenomen onderlinge afhankelijkheid’ in een publiek debat vertellen welke richting ze uit wil‘verweven werkelijkheid’. Je ziet meteen een web len, welke prioriteiten ze hebben en welke randvoor je dat in elkaar klapt als je ook maar één voorwaarden ze stellen aan de uitkomst. Dan draadje doorsnijdt. dus geen wensenlijstjes voor de begroting van Dat is ook precies wat Donner duidelijk wil 2015 die opduiken in de wandelgangen en de maken. Het is niet meer alleen politiek Den media, maar eerst een openlijk debat over welke Haag dat beslissingen neemt; het zijn ook niet richting partijen uit willen nu de economie weer meer alleen de daarvoor ingestelde officiële voorzichtig aantrekt. Pas daarna mogen regeadviesorganen, zoals de ser of Raad van State, ringspartijen en d66, ChristenUnie en sgp dan die daarover vooraf adviseren. Was het nog maar achter de gesloten gordijnen van de biechtstoel zo overzichtelijk. Dan kon je nog eens rustig filogaan onderhandelen. soferen over de vraag of het primaat bij de poli10.04.2014 De Groene Amsterdammer 11
Schrijnende toestanden rond ons paardenvlees
Van de biefstuk of kroket op ons bord lopen lijntjes naar dierenleed op vrachtwagens en in slachterijen in Amerika. Supermarkten doen schimmig over de herkomst van paardenvlees – en met reden, constateerde Eyes on Animals. door Marten van de Wier
Argentinië. Op weg naar het slachthuis; inladen van de paarden
foto’s Jonas Amadeo Lucas / TSB/AA USA, Eyes on Animals
In Amerika mishandeld, hier opgegeten
Een veewagen rijdt door de Mexicaanse nacht. Sinds het verlaten van Texas bij het grensplaatsje Onjinaga zijn elf uur verstreken. Water of eten hoeft de chauffeur de dieren niet te geven van zijn baas. Maar tanken moet hij wel, en daarvoor stopt hij bij een benzine station. Hij werpt een blik op de lading, tussen de metalen dwarsbalken van de wagen door. Een liggend paardenhoofd kijkt tussen de benen van de andere dieren door, de neusgaten opengesperd van uitputting, een wond aan het linkeroog. De andere paarden hebben lelijke open wonden aan hun benen, omdat ze zich bij het inladen aan de loopplank en de veewagen hebben geschaafd. Dat is de chauffeur gewend. Ook dat een uitgeput paard omvalt, komt vaker voor. Maar het moet wel overeind, anders overleeft het dier de rit niet en wordt het waardeloos. Wie weet verwondt het ook nog andere paarden. De vrachtwagen is verzegeld en mag pas open bij de slachterij, na een rit van zestien uur. Met hulp van zijn bijrijder wringt de chauffeur daarom maar een ijzeren buis door de zijkant. Ze slaan het dier. Proberen het overeind te wrikken. 12 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Niets werkt. Dan maar de stroomprikker. Die is in Mexico verboden, net zoals in de Europese Unie. Maar nood breekt wet en van een stroomstoot schrikt een paard zo dat het meestal wel weer even op zijn benen staat. Dit transport is op weg naar slachterij Inter Meats in Aguascalientes, zo zegt Eyes on Animals, een Nederlandse dierenwelzijns organisatie. Amerikaanse collega’s volgden het transport op 18 augustus vorig jaar en legden het vast op video. Het is goed mogelijk dat het vlees van deze dieren op een Nederlands bord is geëindigd. Snackproducent Ad van Geloven, moederbedrijf van onder meer Mora, gebruikt vlees van Inter Meats in zijn kroketten voor de horeca. Ook Groenveld Vlees importeert vlees van deze Mexicaanse slachterij. Groenveld levert paardenvlees aan onder meer supermarkt Jumbo, die paardenfilet en paardenrookvlees in de schappen heeft. In landen als Mexico, Canada, de Verenigde Staten, Argentinië en Uruguay blijkt de route naar de slacht vaak een lijdensweg, door slappe
regelgeving en slechte controle. Ad van Geloven, Jumbo en Groenveld zijn niet de enige bedrijven in Nederland die vlees kopen uit deze landen. Zeker veertig procent van het geïmporteerde Nederlandse paardenvlees komt ervandaan. Een deel exporteert Nederland weer, een ander deel eten we zelf. Ook bijvoorbeeld Albert Heijn en C1000 verkopen Amerikaans paardenvlees. Het hierboven beschreven transport in Mexico is geen uitzondering, zo stellen vijf internationale dierenwelzijnsorganisaties, waaronder het Nederlandse Eyes on Animals. Ze bezochten de afgelopen twee jaar zo’n 25 verzamelcentra, veilingen en slachterijen in Noord- en Zuid-Amerika. ‘We hebben niet één plek gezien waar geen dierenleed was’, zegt Lesley Moffat, directeur van Eyes on Animals. Eisen voor het transport van slachtpaarden zijn er veel minder zwaar dan in Europa. In Canada en Argentinië mogen paarden tot 36 uur in een transportwagen staan, zonder dat ze gelost worden of water en eten krijgen. In Uruguay geldt er helemaal geen beperking. In geen van de onderzochte landen worden tussenschotten gebruikt
om te voorkomen dat dieren omvallen. ‘En het zijn vaak juist oude en zieke dieren die naar de slacht gaan’, zegt Moffat. Op verzamelplaatsen staan de dieren vervolgens in de volle zon of juist in de sneeuw, zonder beschutting. En ook de slacht gaat regelmatig ondeskundig, waardoor de paarden onnodig lijden. Het jongste paardenvleesschandaal draait daarmee om dierenwelzijn, in plaats van onze
Achterhalen waar het paardenvlees precies vandaan komt, is een hele klus. Supermarkten geven hun leveranciers en zelfs landen van herkomst niet graag prijs. Slachthuizen in Amerika houden hun deuren dicht en Nederlandse vleesimporteurs reageren niet op mijn verzoeken om commentaar. Toch legt Eyes on Animals met hulp van Tierschutzbund Zürich en Animals Angels usa een
eigen gezondheid. Paardenvlees is goedkoop, maar staat de laatste jaren in een steeds slechter daglicht. Vorig jaar riep de Nederlandse Voedselen Warenautoriteit vijftigduizend ton vlees terug omdat het Osse bedrijf Selten ermee gefraudeerd zou hebben. Paardenvlees werd bij rundvlees gemengd en als rundvlees gelabeld. Afgelopen zomer werd duidelijk dat paardenvlees uit Oost-Europese landen een gevaar kan opleveren voor zwangere vrouwen, omdat het parasieten kan bevatten. En berichten over medicijnen in paardenvlees duiken regelmatig op. Toch eten Nederlanders nog steeds paard. Soms zonder het te weten. Ad van Geloven gebruikt geen paard in zijn supermarktsnacks, volgens het bedrijf omdat dat een deel van de klanten afschrikt. Maar in kroketten voor de snackbar en restaurants wordt nog wel paardenvlees verwerkt. Het staat keurig op de verpakking – maar die zie je niet, als klant. ‘Mensen waarderen de smaak. Dat blijkt uit tests’, verklaart directeur Peter Doodeman het gebruik van paardenvlees. ‘De cafetariahouder weet het, dus klanten kunnen ernaar vragen.’
‘We zijn enorm geschrokken. We werken nu alleen nog met paardenvlees uit Europa’ deel van de lijnen naar Nederland bloot. Hun rapport leidde er al toe dat de supers Deen en Coop onmiddellijk stopten met de verkoop van Amerikaans paardenvlees. Deen deed zaken met het Belgische Velda. Vlees van dat bedrijf komt onder meer van een slachterij in het Mexicaanse Camargo. Paarden worden daar geslagen en er is nauwelijks medische hulp, constateerden de dierenwelzijnsorganisaties ter plaatse. ‘We zijn enorm geschrokken. We werken nu alleen nog met paardenvlees uit Europa’, reageert voorlichtster Else Miek Deen van de supermarkt. De lijntjes naar Nederland beginnen in landen met een fiks overschot van paarden. Na hun werkzame leven worden ze afgedankt.
Maar in Amerikaanse landen eet men geen paard. Argentinië bijvoorbeeld heeft een groot arsenaal aan paarden voor de populaire polosport, maar op het eten van de dieren rust een taboe. Op de slacht niet: Argentinië is de grootste exporteur van paardenvlees ter wereld. De Verenigde Staten hebben veel race- en hobbypaarden, maar paard mag er niet worden gegeten. Sinds 2006 is er ook een moratorium op de slacht van paarden. Politici in de VS vinden het eten riskant, vanwege mogelijke medicijnresten in het vlees, en de slacht paardonvriendelijk. Paarden uit de VS worden daarom nu op grote schaal over de grens geslacht. Dat is vervelender voor de dieren, want ze moeten grote afstanden overbruggen. Vaak gaan ze van paardenmarkt naar paardenmarkt. Soms gaan ze voor negen dollar van hand tot hand. Dat is weinig, maar verkopen is voor de eigenaar altijd nog goedkoper dan euthanaseren bij een veearts. Uit eindelijk komen de dieren in handen van ‘kill buyers’: handelaren die paarden opkopen en ze verzamelen aan de buitengrenzen van de VS. Daarvandaan gaat het transport naar Mexico. Zo ging het ook met ons uitgeputte en omgevallen paard, dat in een augustusnacht onderweg was naar de slachterij van Inter Meats. Groenveld Vlees, een familiebedrijf uit Nieuw-Vennep, haalt zijn vlees niet alleen bij Inter Meats. Tot vorige week meldde het bedrijf op zijn website dat er ook vlees kwam van twee slachthuizen in Uruguay en Argentinië. De dierenclubs gingen ook daar kijken. In Uruguay jagen medewerkers paarden op met honden. In een Argentijns verzamelstation, gelieerd aan de Groenveld-slachterij in Rio Cuarto, zagen ze hoe een Duitse herder in de benen van de dieren beet. Medewerkers sloegen paarden met houten stokken. Nadat ik per e-mail vragen had gesteld aan Groenveld verdween de vermelding van deze slachterijen van de site. Het bedrijf weigert te reageren. Los Lunas, in de Amerikaanse staat New Mexico, maart 2012. Op de verzamelplaats van kill buyer Dennis Chavez ligt een wit paard op de grond, zijn vacht nat en vervuild en een grote wond boven aan zijn achterpoten. Met zijn voorpoten krabbelt hij in de grond, om vooruit te komen. Het lukt niet. Het dier laadt zich op 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 13
Met o.a. Met o.a. Berend MetStrik o.a. Berend Strik Gerrit Benner Berend Strik Gerrit Benner Robert Zandvliet Gerrit Benner Robert Zandvliet Roni Horn RobertRoni Zandvliet Horn Tacita Dean Roni Horn Tacita Dean Siegfried Woldhek Tacita Dean Siegfried Woldhek Ger Dekkers Siegfried Woldhek Ger Dekkers Marijke van Warmerdam Ger Dekkers Marijke van Warmerdam Ad van Denderen Marijke van Warmerdam Ad van Denderen Theo Advan vanDoesburg Denderen Theo van Doesburg Olaf Nicolai Theo van Doesburg Olaf Nicolai OlafMankes Nicolai Jan Jan Mankes Jan Mankes Gerhard Richter Gerhard Richter Gerhard WynoltRichter Visser Wynolt Visser Wynolt Visser Julien Berthier Julien Berthier Julien Willem vanBerthier Althuis Willem van Althuis Willem van Althuis Esther Tielemans Esther Tielemans EstherHugonnier Tielemans Marine Marine Hugonnier Marine Hugonnier Hans Waanders Hans Waanders Hans Waanders Anne Daems Anne Daems Anne Daems Lawrence Alma Tadema Lawrence Alma Tadema LawrenceMartin Alma Winters Tadema Martin Winters Martin Winters
leeuwarden leeuwarden leeuwarden www.friesmuseum.nl www.friesmuseum.nl www.friesmuseum.nl
Robert Zandvliet, Zonder titel, 1998, acrylverf Collectie Fries Museum Robert Robert Zandvliet, Zandvliet, Zonder Zonder titel, titel, 1998, 1998, acrylverf acrylverf opop katoen. katoen. Collectie Fries Fries Museum Museum
wegens succes verlengd t/m 17 augustus 2014!
en met een ferme ruk van zijn hoofd probeert hij zich nog een keer overeind te hijsen. De achterpoten komen niet mee. Verslagen valt het dier op zijn zij en blijft liggen. Verderop ligt een ander paard in dezelfde houding. In het zand zijn de cirkelvormige sporen te zien die zijn spartelende benen hebben getrokken. Vier stervende paarden treffen de onderzoekers deze dag aan. Andere paarden hebben onbehandelde wonden, zijn vel over been of hebben ernstige oogziektes. Medische hulp is er niet voor dit slachtvlees: te duur. Voor euthanasie geldt hetzelfde. De paarden worden aan hun lot overgelaten. Er is geen schaduw en soms ook geen water. De beruchte Dennis Chavez exporteert volgens Animals Angels usa jaarlijks bijna tienduizend paarden naar Mexico. De rechtszaak tegen hem was in Amerika groot nieuws. Voor zijn schendingen van de Amerikaanse transportregels heeft hij een paar duizend euro boete gehad. Dierenmishandeling achtte de rechter afgelopen december ‘niet bewezen’, omdat niet vaststond waaraan de paarden op zijn terrein waren overleden. Paarden komen naar Los Lunas uit de hele VS, soms zelfs zo ver als het noordelijke Montana (een reis van zeventienhonderd kilometer). Vanuit Los Lunas gaan ze nog achthonderd kilometer verder naar Presidio in Texas, naar een grote verzamelplaats voor exportpaarden. Daar zagen onderzoekers dat dieren met touwen en stokken werden geslagen bij het uitladen. De laatste etappe is die naar de Mexicaanse slachterij, op nog eens negenhonderd kilometer. Daar komt opnieuw een Nederlands bedrijf in beeld: Visser & Van Walsum, een Dordrechtse importeur en exporteur van vlees. Het bedrijf haalt al zijn paardenvlees uit Mexico. ‘Hier bevindt zich de slachterij Carnicos de Jerez S.A. waar wij al ruim twintig jaar exclusief de distributie in Europa voor doen’, meldt de website. De dierenwelzijnsorganisaties volgden een transport van Chavez dat onderweg was naar deze slachterij. Ze zien 34 paarden, die met z’n allen op een open wagen staan. Door het ontbreken van een dak staan de dieren de hele reis in de volle zon, bij temperaturen tot veertig graden. Veulens staan tussen volwassen paarden en lopen het risico te worden doodgetrapt. Er zijn uitgehongerde paarden bij en opnieuw dieren met ernstige verwondingen. Een Mexicaans importdocument van oktober vorig jaar, dat ik heb ingezien, bewijst dat Chavez inderdaad levert aan de slachterij van Visser & Van Walsum in Jerez. Of de producten van Visser & Van Walsum ook in Nederlandse supermarkten liggen, is niet bekend. Het vleesbedrijf en de supermarkten willen er niets over zeggen. Naar aanleiding van een uitzending van het tv-programma Radar over het paardenvlees rapport kwam Visser & Van Walsum wel met een schriftelijke verklaring. Paardentrailers zonder dak worden volgens het bedrijf niet toegelaten bij het slachthuis in Jerez. De dieren kunnen
bij ieder transport rusten, eten en drinken bij de grensovergang, volgens het bedrijf. Kathalijne Visser, onderzoeker dieren welzijn bij Wageningen UR Livestock Research, is geschrokken van het beeldmateriaal van Eyes on Animals. ‘Je hoeft geen expert te zijn om te zien dat hier iets mis mee is’, zegt ze. ‘Het meest schokkend vind ik dat paarden die absoluut niet fit zijn om te reizen toch die vrachtwagen in moeten, en dat dan twee, drie, vier keer. Bovendien zijn er geen schotten tussen de individuele paarden, waardoor de kans op verwondingen groter is. Paarden kunnen lang staan, maar hebben uiteindelijk ook slaap nodig waarbij ze kunnen rusten. De lange transporten zijn toch een vorm van slaapdeprivatie. Maar belangrijker nog is dat de dieren onderweg eten en vooral drinken zouden moeten krijgen.’ Volgens Visser kunnen paarden zich tijdelijk aanpassen aan hoge temperaturen: ‘Even zonder dak reizen is geen probleem. Maar uiteindelijk moeten ze beschutting kunnen zoeken.’ Volgens Eyes on Animals schilderen Nederlandse vleesproducenten voor klanten een te rooskleurig beeld, dat weinig te maken heeft met de werkelijkheid. Mora bijvoorbeeld, dat op haar website vertelt dat haar leveranciers erkend zijn door de Europese Unie. Volgens Mora betekent dat dat ze zich moeten houden aan alle regels van de Europese Unie, ‘inclusief richtlijnen op het gebied van dierenwelzijn’. Dat leveranciers EU-erkend zijn, betekent alleen dat de slachterijen aan bepaalde regels moeten voldoen, vooral op het gebied van hygiëne en gezondheid. Maar Europa kan geen regels opleggen aan bijvoorbeeld de transporten naar de slachterijen. Zelfs de beperkte EU-regels die er zijn, worden met voeten getreden, zonder dat slachthuizen hun EU-erkenning verliezen.
Het is onduidelijk of het paardenvlees geen resten van medicijnen of andere schadelijke stoffen bevat In werkelijkheid hebben Nederlandse bedrijven nauwelijks zicht op de weg die paarden afleggen naar de slachterijen in Amerika, stelt Eyes on Animals. Dat blijkt ook uit verslagen van het Europese Food and Veterinary Office. Dat meldt dat de traceerbaarheid van paarden in Canada en Mexico tekortschiet. Dat is niet alleen een probleem als het gaat om de behandeling van de dieren. Ook is onvoldoende duidelijk of het paardenvlees geen resten van medicijnen of andere schadelijke stoffen bevat. In een recent rapport over vlees raadt de Nederlandse Onderzoeksraad voor de Veiligheid daarom het eten van al het paardenvlees af. In hoeverre geeft een beperkt aantal observaties van dierenbeschermers in de vijf Ame-
rikaanse landen een goed beeld van de vlees industrie daar? De supermarkten twijfelen eraan. Kathalijne Visser van Wageningen UR spreekt van ‘stuk voor stuk schrijnende situaties’ die staan beschreven in het onderzoek. Daar wil ze niets aan afdoen. ‘De mensen van Eyes on Animals doen op hun manier goed werk, maar ze kunnen niet garanderen dat deze beelden representatief zijn’, zegt ze. ‘De vleesindustrie is nou eenmaal een heel niet-transparante sector met veel schakels. Zeker bij vlees afkomstig van buiten de EU hebben we er minder zicht op.’ Ze pleit voor meer onderzoek met een wetenschappelijke aanpak: ‘Meten is weten, en ik zou graag meer willen weten.’ voorlopig verschuilen de meeste supermarkten zich achter naamloze leveranciers. Zoals Jumbo, dat ‘uit concurrentieoverwegingen’ niets wil zeggen over leveranciers. Wel laten ze weten dat volgens die leveranciers alles deugt. Of dat klopt valt met het onderzoek van Eyes on Animals in de hand te betwijfelen. Ook Albert Heijn wil niets zeggen over leveranciers, en zelfs niet over landen waar het paardenvlees vandaan komt. Een woordvoerder erkent wel dat daar Zuid-Amerikaanse landen bij zijn. ‘Voor producten van ons huismerk staan wij garant voor het dierenwelzijn’, zegt hij. ‘Daar kan de klant op vertrouwen.’ Dat moet ook wel, want er is geen manier om het als consument te controleren. Naar aanleiding van het rapport gaan Jumbo en Albert Heijn zelf wel nader onderzoek doen. Snackbedrijf Ad van Geloven stuurde afgelopen weekend al twee medewerkers naar Amerika, om de komende weken alle leveranciers te bezoeken. ‘Ik ben net zo geschokt als ieder ander’, zegt directeur Peter Doodeman over het onderzoek van de dierenwelzijnsorganisaties. Zijn medewerkers gaan niet alleen bij de slachterijen kijken, maar ook naar transporten en de plaatsen waar die vertrekken, zo belooft hij. Dat lijkt winst, maar Eyes on Animals heeft er weinig vertrouwen in. Het Amerikaanse paardenvlees is goedkoop en Nederlandse bedrijven hebben er te veel belang bij om straks te kunnen concluderen dat hun leveranciers wél deugen. Voor Lesley Moffat is al het paardenvlees uit de onderzochte landen besmet. Misstanden zijn volgens haar gemeengoed. ‘Wetgeving loopt daar zo ver achter op de EU. Wacht met vlees importeren uit deze landen tot de wetgeving en controles daar zijn verbeterd’, adviseert ze de bedrijven. ‘Haal paardenvlees uit Nederland, België, Frankrijk of andere landen hier in de buurt.’ Minister Edith Schippers van Volksgezondheid wil bedrijven verplichten om het land van herkomst altijd op vleesetiketten te vermelden. Zo hebben consumenten enig idee onder welke wetgeving en waarborgen hun lapje vlees tot stand is gekomen. De commotie die op social media ontstond over het rapport van de dierenbeschermers laat opnieuw zien dat er dringend behoefte is aan openheid over het verhaal achter ons vlees. 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 15
Onzichtbare werklozen
‘Om een onverklaarbare reden ligt mijn toekomst in tuinieren’ In Amsterdam-Nieuw-West zijn zesduizend jongeren werkloos. De meesten hebben een niet-westerse achtergrond. Velen leven in lethargie. Patricia Zebeda van de Kandidatenmarkt wil ze wakker schudden. door Margalith Kleijwegt beeld Bob Bronshoff
Boven en rechts: de Kandidatenmarkt, Amsterdam. ‘Ze missen vaak een doel in hun leven’
16 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Patricia Zebeda neemt haar publiek vorsend op. ‘Wie heeft er schulden?’ vraagt ze. ‘Zeg het maar eerlijk, we zijn hier onder elkaar’, dringt ze aan als iedereen zwijgt. Dan steekt ze zelf haar hand op. ‘Ik heb schulden hoor, een hypotheek is ook een schuld.’ Eén, twee, drie handen gaan nu de lucht in, de jonge werklozen die bij haar hulp komen zoeken hebben bijna allemaal betalingsachterstanden, weet Zebeda uit ervaring. Soms is hun telefoonabonnement stopgezet en vaak kost het ze grote moeite om hun maandelijkse rekeningen te betalen. Patricia Zebeda is directeur van de Kandidatenmarkt, een organisatie die jonge mensen zonder dagbesteding klaarstoomt voor een bestaan met een opleiding, een stage of werk. Twintig procent van de jongeren in Amsterdam tussen de vijftien en 26 is werkloos en hun aantal groeit nog iedere dag. Jongeren met een niet-westerse achtergrond zijn oververtegenwoordigd in deze onrustbarende cijfers. Stadsdeelvoorzitter van Amsterdam-NieuwWest Achmed Baadoud spreekt over een ‘explosief probleem’ in zijn stadsdeel, waar ze op dit moment uitgaan van zesduizend jonge werklozen. Baadoud maakt zich ernstig zorgen over zoveel jonge mensen zonder perspectief. Maatschappelijk buitenspel staan omdat je niet werkt is vooral schrijnend als je leven nog voor je ligt. Veel jongeren schamen zich voor hun situatie, soms blijven ze het liefst hele dagen in bed, in de hoop dat zich een wonder zal voltrekken. Om die lethargie te doorbreken is het belangrijk om, hoe moeilijk ook, je situatie onder ogen te zien, vindt Zebeda. Te erkennen dat het zo niet verder kan. Pas dan kun je uit de impasse komen. Tijdens de research voor mijn boek Familie is alles, dat deze week verschijnt, viel me op
hoeveel jonge mensen in Amsterdam-West hun dagen in ledigheid doorbrengen. In dit vervolg op Onzichtbare ouders, het boek waarin ik leerlingen van een vmbo-klas thuis opzocht, keerde ik na tien jaar bij dezelfde gezinnen terug. De pubers van toen zijn inmiddels volwassen en hun levens hebben vaak een verrassende wending genomen, sommigen kwamen goed terecht, anderen waren nog zoekende, de meesten woonden nog in Amsterdam. Ik sprak niet alleen met oud-leerlingen, maar ook met hun ouders, ik ging terug naar de school waar ze op zaten en sprak met beleidsmakers en de politie. Regelmatig wezen mijn gesprekspartners op de grote groep twintigers die niet aan de slag konden komen en die ook niet actief op zoek leken te zijn naar werk. Ze onttrokken zich zo veel mogelijk aan het ‘gewone’ leven, gingen met jongeren om die in eenzelfde positie verkeerden en raakten op die manier gemakkelijk in de criminaliteit verzeild. Niemand wist goed hoe je deze groep uit deze deels door henzelf gecreëerde situatie moest halen. Neem Cemal, een van de leerlingen uit de klas die ik toen volgde. Hij was redelijk goed op school, een fervent voetballer. Zijn familie deelde toen hij klein was met z’n tienen een flat in Amsterdam-West. Hij is nu 24 en woont er met zijn broer en nog een zusje, zijn vader is inmiddels gepensioneerd en zijn ouders wonen het grootste deel van het jaar in Turkije. Cemal is na het Calvijn nog aan een vervolgopleiding
begonnen, maar hij gaf snel op. Nu doet hij al tijden niets en ligt hij grote delen van de dag op bed. ‘Hij is lui’, zeggen zijn grote zussen die zich zorgen maken maar ook niet weten hoe ze hun broer aan het werk moeten krijgen. Hij luistert toch niet naar ze, hij gaat zijn eigen gang en leeft vooral ’s nachts. Cemal zelf zegt zich geen zorgen te maken over zijn toekomst. ‘Heus, het komt goed met mij’, laat hij via WhatsApp weten. Een week later reageert hij niet meer op pogingen tot contact van mijn kant. ‘Waarschijnlijk had hij zijn telefoonrekening niet betaald’, verzucht een van zijn zussen. In Amsterdam-Nieuw-West, het deel van Amsterdam dat buiten de ring ligt, vonden de beleidsmakers de situatie zo zorgelijk dat ze zelf initiatieven ontplooiden om hun jonge werk lozen op te sporen. Zo werden er informatie bijeenkomsten georganiseerd gericht op jongeren die geen uitkering ontvingen en die ook geen opleiding volgden, de zogenoemde onzichtbare werklozen. De meer dan honderd belangstellenden die verschenen werden doorverwezen naar kleine projecten zoals de Kandidatenmarkt die vervolgens met hen aan de slag zouden gaan.
‘Ik probeer ze ervan te overtuigen dat hun leven simpeler wordt als ze wél om hulp durven vragen’
cia Zebeda betreft nergens voor te schamen. Ze benadrukt dat gevoelens van schaamte je alleen maar in de weg kunnen zitten. Het leven is voor iedereen een worsteling, lijkt ze te willen zeggen. Het helpt om daar met elkaar over te praten. Haar directe, confronterende aanpak werpt vruchten af, vindt ze. Ze dwingt jongeren niet
De Kandidatenmarkt is gevestigd in een verbouwde garage in Amsterdam-Nieuw-West, een prettig en vooral ruimtelijk gebouw, alle bedrijven in het pand hebben een maatschappelijke functie. De nieuwe lichting werkzoekenden die zich vandaag heeft gemeld hoeft zich wat Patri-
alleen over zichzelf na te denken, ze moeten ook onder woorden brengen hoe ze in het leven staan, wat hun verwachtingen zijn en hoe ze het doel dat ze zich stellen denken te bereiken. Ze stellen samen met een coach hun cv op en pas als dat klinkt als een klok beginnen ze hun zoektocht naar een stage of naar werk. ‘Wij gaan hier uit van wederkerigheid. Dat betekent dat als wij iets voor hen doen, zij iets kunnen terugdoen, bijvoorbeeld door een ander te helpen.’ ‘Gebruik je netwerk’, roept de directeur telkens. ‘En zeg niet dat je geen netwerk hebt!’ Schakel de mensen om je heen in, zij kunnen je het best helpen, is haar overtuiging. ‘Een vriend, een oom, een vroegere werkgever, maak de kring steeds groter!’ De meeste werkzoekenden generen zich voor de belabberde positie waar ze in zitten, ze durven niet om hulp te vragen, weet Zebeda uit ervaring. ‘Ik probeer ze ervan te overtuigen dat hun leven simpeler wordt als ze wél de moed hebben om hulp te vragen.’ Ze maakt een rondje langs de aanwezigen van deze ochtend en weet haar stelling bevestigd. De jongeman tegenover haar zegt dat hij anderen niet lastig wil vallen met zijn sores, zijn buurman geeft toe zich ervoor te schamen dat hij geen baan heeft kunnen vinden, anderen denken er net zo over. Toen ze geen gehoor vonden bij een onpersoonlijke instantie als het uwv of de Dienst Werk en Inkomen gingen de meesten teleurgesteld naar huis en liepen ze langzaam maar zeker vast. ‘Ik ga jullie wakker schudden’, roept Zebeda monter. Haar kandidaten móeten vechtlust ontwikkelen. Zebeda weet dat haar klanten grote moeite hebben met alle regeltjes die de bureaucratie heeft bedacht, dat ze al schrikken als ze een DigiD moeten aanvragen, een inlogcode voor de overheid. Alles moet stapje voor stapje. De kandidatenmarkt biedt gesprekken en trainingen in soorten en maten: sollicitatie, agressie, alles komt voorbij. Binnen een paar maanden moeten de kandidaten aan het werk zijn of een stage hebben. Als je niet meteen de baan kunt krijgen waar je op had gerekend, moet je met minder genoegen nemen, stelt Zebeda, ‘het is zo belangrijk om je verwachtingen bij te stellen’. Tegenwoordig krijgen jongeren bijna alleen nog losse contracten voor een bepaald aantal uren, soms voor maar een paar uur per week. ‘Dus moeten ze meerdere contracten zien te krijgen, dat heet stapelen’, zegt Zebeda blijmoedig, ‘Het moet een sport worden om te kijken wie de meeste contracten heeft. Zo werkt het tegenwoordig.’ In de afgelopen jaren bezochten driehonderd jongeren tussen de zeventien en 29 de Kandidatenmarkt. 120 van hen vonden in de afgelopen twee jaar een baan. De Kandidatenmarkt heeft drie betaalde krachten, een paar stagiaires en tien vrijwilligers die zelf ook op zoek zijn naar werk. Geld krijgen ze van de gemeente Amsterdam en uit Europa. De sfeer bij de Kandidatenmarkt is ontspannen, de werkzoekenden lunchen iedere dag samen met de staf en de stagiaires. ‘We zijn hier allemaal gelijk’, benadrukt Zebeda. Allerlei nieuw10.04.2014 De Groene Amsterdammer 17
tjes worden uitgewisseld, een van de kandidaten heeft de volgende dag een afspraakje met een meisje dat hij via een datingsite leerde kennen. Iedereen wenst hem veel geluk en plezier. Bureautjes die jongeren aan werk proberen te helpen, schieten als paddenstoelen uit de grond. Werd er tien jaar geleden, na 9/11 en de moord op Theo van Gogh, op de vrije markt geld verdiend met integratieprojecten en antiradicaliseringsprogramma’s, in deze tijd is werk, of eigenlijk het gebrek eraan, het gat in de markt. Het stadsdeel heeft wel zes bureaus ingezet die jongeren aan werk proberen te helpen. Er lopen zo’n tien kandidaten door de grote ruimte. Vandaag is er geen speciale training, zoals sollicitatie- of gesprekstechniek, en gaat iedereen zelf aan de slag. De meesten staan of zitten achter beeldschermen, ze zoeken vacatures of werken aan brieven. Te hoge verwachtingen, te weinig steun van thuis, onvoldoende discipline, niet weten wat je met je leven wil: iedereen bij de Kandidatenmarkt heeft een eigen verhaal. De meesten hebben een hekel aan een uitkering omdat je tegenwoordig wordt geacht een tegenprestatie te verrichten wanneer je in de bijstand zit. ‘Vroeger stopten jongeren met school omdat ze wisten dat ze toch wel geld zouden krijgen’, vertelt een 23-jarige alleenstaande moeder van twee kinderen. Zodra de jongeren school verlieten, vroegen ze een uitkering aan, maar nu met die tegenprestatie in het vooruitzicht is die optie een stuk minder aantrekkelijk, weet ze uit haar omgeving. De 22-jarige Avir probeert al een tijdje een baantje in de horeca te krijgen, maar zelfs dat lukt niet. ‘Geen ervaring’, zegt hij en lacht als een boer die kiespijn heeft. Yassin, een jongeman met een bos krullend haar en een vriendelijke, verlegen glimlach, is nu een jaar werkloos. Nadat hij zijn ict-opleiding had afgemaakt kwam hij nergens aan de slag. Hij heeft een foldertje in zijn hand van de App Academie, die een negen weken durende programmeertraining aanbiedt, daar wil hij graag naartoe. De Chinese man van 24 naast hem heeft een afgeronde hbo-opleiding, ook ict. ‘Ik praat te snel’, zegt hij trouwhartig. ‘Ik moet leren beter over te komen.’ Hij is al zes jaar op zoek naar werk, maar hij geeft de moed niet op. ‘Ik leer hier to the point te praten. Als dat lukt kom ik straks misschien wat zekerder over.’ Sheila bestudeert haar sollicitatiebrief. ‘Ik moet hem veranderen, hij is niet goed’, is haar conclusie. Het afgelopen jaar solliciteerde deze vrouw met een Surinaamse achtergrond zeker negentig keer, tot haar verbijstering werd ze maar drie keer uitgenodigd. Er werd nooit een reden gegeven, daarom hoopt ze dat het aan haar brief ligt. ‘Ik ben een verzorgd persoon’, schreef Sheila in die brief, en: ‘Ik ben een hardwerkende jongevrouw.’ Als ze in de loop van de ochtend met hulp van haar coach de brief nog eens kritisch doorneemt, sneuvelen deze zinnen. Aan het eind van de middag laat ze haar nieuwe, zakelijke maar uitnodigende brief lezen. Ze is 18 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
opgelucht, zegt ze: ‘Ik weet zeker dat het nu gaat lukken.’ De volgende dag geven enkele bedrijven die vacatures hebben een presentatie bij de Kandidatenmarkt, waaronder de Rai en Schiphol. Patricia Zebeda’s netwerk is groot en gevarieerd. Een paar honderd meter verder, op het Osdorpplein, schuin tegenover de Hema, zit
Work Solutions. Hannan Selmani coacht jongeren die al zo lang langs de kant staan dat ze hun dagelijkse ritme kwijt zijn. ‘Ze zijn na een aantal mislukkingen passief geraakt’, weet Selmani. ‘Ze missen vaak een doel in hun leven.’ Vanmiddag zitten twee vrouwen en vier mannen om de tafel. Ze zijn tussen de 22 en 24 en allen van Marokkaanse komaf. Geen van hen heeft een uitkering. Selmani heeft samen met Mehmed Hasic, beleidsmedewerker van stadsdeel Nieuw-West, werkervaringsplaatsen bij de Hema weten te bemachtigen. Zeven weken werken, drie avonden in de week, tussen zes en tien. Daarnaast krijgen ze trainingen van Selmani en haar collega. De cursisten moeten vakken vullen, de vloer vegen en andere karweitjes uitvoeren. Als om zeven uur de winkel sluit, werken ze nog een paar uur door. Er is altijd iemand van Work Solutions aanwezig die hen begeleidt en die het contact met de Hema onderhoudt. De eerste vier weken krijgen de deelnemers een stage vergoeding, de laatste drie weken krijgen ze zoals gewone Hema-werknemers per uur betaald. Vandaag, tijdens de derde trainingssessie, staat Hannan Selmani naast haar flapover. Sharif is de enige die zijn rode Hema-shirtje aan heeft, hij moet meteen na de cursus aan het werk, samen met Khadija, maar die moet zich nog verkleden. De cursisten vinden het ‘wel leuk’ bij de Hema. ‘Alles gaat z’n gangetje’, zegt de
een. ‘Ik hoop dat er geen ongelukje uit de hoek komt’, zegt een ander, die bang is deze kans te verpesten. ‘Het is in ieder geval wat om te doen’, vindt een derde. Een baan bij defensie of bij de beveiliging, dat lijkt de mannen wel wat. Ze hebben hun postuur mee en ze zien er goed uit, dus waarom niet? Dat vindt Selmani ook, die samen met haar collega Yvonne Doevendans alles in het werk
Sollicitatietraining bij de Kandidatenmarkt. ‘Wat is er nou mooier dan je nuttig maken voor de maatschappij?’
stelt om jongeren op de juiste plek te krijgen. Dat valt niet altijd mee. De een is ziekelijk, de ander heeft problemen thuis, sommigen hebben een diepgeworteld en chronisch gebrek aan eigenwaarde. In groepjes van twee moeten de jongeren elkaars sterke en zwakke kanten benoemen, maar ze vinden elkaar vooral heel erg goed. Selmani behandelt het woord ‘verantwoordelijkheid’. Wat is dat, wil ze weten. Doen wat je belooft, vindt iedereen, en: afmaken waar je aan begint. Ashraf, 22, zijn Red Bull-petje houdt hij op, deed vmbo en ging daarna naar een roc, maar hij maakte niets af. Hij lacht veel. ‘Ik wil geen uitkering, ik wil werken.’ Omdat hij al maanden thuis zat, kwam zijn buurvrouw met de tip eens bij Selmani langs te gaan. Volgende week wordt er tijdens deze sessie een beroepskeuzetest gemaakt, kondigt Selmani aan. ‘Pfff ’, is het commentaar van Adnan. ‘Ik heb al zo veel van die tests gedaan. Om een onverklaarbare reden komt er altijd uit dat mijn toekomst in tuinieren ligt.’ En dat terwijl hij thuis niet eens een balkon heeft. Hij gaat onderzoeken of hij bij defensie aan de slag kan, maar eigenlijk, zegt hij zachtjes, wil hij naar de media-academie.
De vorige keren was hij bang dat hardop te zeggen. Selmani reageert opgetogen omdat hij voor het eerst ergens warm voor loopt. Sharif is 24, hij maakte zijn timmermansopleiding af maar kwam niet aan de slag. Hij zat een jaar in de bijstand en moest in ruil daarvoor iets terugdoen. Hem werd verzocht hout te zagen en steigers te bouwen, in de winter moest hij onder barre omstandigheden sneeuw ruimen. ‘Het waren nare klussen, ik vond het vreselijk, ik voelde me zo slecht behandeld. De voormannen vonden me een stront-Marokkaantje. Het was echt een vorm van modern slaven drijven.’ Veel jongeren zien deze gedwongen manier van werken als een grote vernedering die nergens toe leidt. ‘Toen ik dat rotwerk deed, kwam ik ook niet verder’, legt Sharif uit. ‘Ik moest om half zes opstaan en was de hele dag in touw. Hoe kan je onder die omstandigheden naar een baan op zoek gaan? Ik heb me nog nooit zo waardeloos gevoeld als toen.’
Actrice worden lijkt haar wel wat, of nieuwslezeres bij de televisie. ‘Maar ik weet niet of dat zal lukken’
Na de training beginnen Sharif en Fatima bij de Hema, waar het op dat moment al rustig is. Af en toe komt een verdwaalde klant wat last-minute-inkopen doen. Sharif staat op de eerste verdieping, hij vult met een brede grijns op zijn gezicht de gekleurde stempels bij op de speelgoedafdeling. Fatima staat beneden bij de T-shirts. Ze is verlegen, dit vriendelijke meisje, haar bruine hoofddoek zit ruim om haar heen en valt over haar Hema-shirt. Ze heeft een opleiding als onderwijsassistente achter de rug, maar kwam er tijdens haar stage achter dat ze het helemaal niet leuk vindt om met kinderen te werken. Toen wist ze het niet meer. Ze zit al een tijdje thuis en dankzij dit werk voelt ze zich een stuk beter. Over de vraag wat ze het liefst zou doen, moet ze lang nadenken. Actrice worden lijkt haar wel wat, of nieuws lezeres bij de televisie. Ze lacht een beetje en haalt haar schouders op. ‘Maar ik weet niet of dat zal lukken.’ Het Hema-project is succesvol, van de vorige lichting cursisten zijn de meesten bij de Hema gebleven, sommigen werken inmiddels in het restaurant, anderen vullen nog altijd vakken. Mehmed Hasic is trots op dit resultaat. Deze jongeren hebben nu in ieder geval een reden om ’s ochtends uit hun bed te komen. Hun arbeidsvoorwaarden zijn nog wel beschamend. Ze krijgen een contract van vier uur in de week, zo is
de werkgever weinig kwijt aan bijvoorbeeld ziektekosten, want de werknemer is maar voor vier uur verzekerd. Vaak werken ze veel meer dan die vier uur, maar als oproepkracht horen ze pas op het laatste moment dat ze moeten verschijnen. Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil wat doen aan die minimale contracten, ook hij beseft dat zo’n wankele basis zonder perspectief tot grote onzekerheid leidt. Als hij wil dat deze jonge mensen weer wat vertrouwen in de toekomst krijgen, moet hij snel handelen, want de positie van oproepkrachten is beschamend slecht. Sharif, die al een jaar zonder werk zit, hoopt vurig dat hij bij de Hema mag blijven. ‘Weet je wat ik het liefst zou willen? Dat een werkgever met mij in zee wil gaan. Ik zou me zo graag nuttig willen voelen. Wat is er nou mooier dan je nuttig maken voor de maatschappij?’ Hoe het verder ging met Cemal en de andere leerlingen uit Onzichtbare ouders is te lezen in Familie is alles van Margalith Kleijwegt, dat deze week verschijnt bij Atlas Contact. Op 21 mei is er een debat onder leiding van Arie Boomsma in Podium Mozaïek in Bos en Lommer, Amsterdam, over de positie van jongeren in Amsterdam-West en de positieve rol van het geloof 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 19
20 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Pedofilie De actievoerders
‘Pleuris smeerlappen’ Activisten tegen kindermisbruik en pedofilie manifesteren zich steeds luider. Ze vinden dat de politie niet hard genoeg optreedt tegen daders en dat rechters te soft zijn. Nuanceren is in dit klimaat bijna onmogelijk geworden. door Margreet Fogteloo
‘We gaan zo dadelijk dus wél lopen’, zeggen twee vrouwen kordaat. Ze zijn druk bezig een doek op te hangen waarop hun actie staat aan gekondigd. Wereldwijd vindt vandaag, 5 april, The Million March Against Child Abuse plaats, die in Nederland start op het plein voor theater De Doelen in Rotterdam. Maar twee politie agenten hebben net gemeld dat het niet kan doorgaan, er is geen vergunning aangevraagd. Marlon van de organisatie moppert: ‘De politie is mijn vijand.’ Een vrouw snauwt: ‘Hou nou effe rustig, volgend jaar regelen we het gewoon wel goed.’ Vanaf de zijlijn kijkt Jet van Gent gelaten toe. De demonstratie had eerst in Amsterdam zullen plaatsvinden; 350 deelnemers hadden zich aangemeld bij initiatiefneemster Deborah. Toen zij op internet was aangevallen vanwege een pro-Wilders-uitspraak, gooide Deborah boos alles van haar site af. ‘Ik heb meteen berichtjes geplaatst om naar Rotterdam te gaan’, zegt Van Gent. Daar hebben zo’n veertig mensen gehoor aan gegeven. Van Gent (1958) strijdt via haar site voordelachvaneenkind.nl tegen kindermisbruik. Op haar blonde kapsel prijkt een hoedje. Zij heeft drie kinderen en twee kleinkinderen en is kunstenares in Serooskerke. ‘Tijdens het schilderen dacht ik opeens: ik wil een steen verleggen, me ergens voor inzetten. Ik heb een gelukkige jeugd gehad en dat gun ik ieder kind.’ Ze opende begin dit jaar een site met als symbool een sip clowntje. Daar zet ze dagelijks informatie op, en oproepen tot actie, zoals voor 18 april als de Hoge Raad bepaalt of de pedofielenvereniging Martijn verboden kan worden. ‘We strijden via internet en gaan niet meer zoals vroeger op een zeepkistje staan. Maar soms moet je wel even live van je laten horen.’ In haar ene hand heeft ze een demonstratiebord, in de andere een petitie met eisen: hogere straffen voor seksueel misbruik en het produceren en bezitten van kinderporno. De dader moet levenslang via een fonds smartengeld betalen aan het slachtoffer. Er moet een gratis en gemakkelijk te onthouden telefoonnummer voor hulp aan kinderen komen. Het onderwerp moet bespreekbaar worden op scholen en alle kinde-
ren moeten via trainingen weerbaar gemaakt worden. Achter elke eis staat een uitroepteken. Maar Van Gent wil zichzelf absoluut géén pedojager noemen. Eigen rechter spelen is volgens haar niet goed, je krijgt er een slechte pers door. ‘Vroeger zei ik over de daders: afhakken en omzomen. Nu ben ik voorzichtiger. Maar soms denk ik ook wel eens: moet je wel zo vrede lievend blijven? De straffen zijn te mild.’ Ze noemt zwemleraar Benno L., die 77 kinderen misbruikte en nog geen vier jaar in de ‘knuffelbak’ zat. Of het geval van een vader die tien jaar zijn kinderen misbruikte en vijf jaar straf kreeg. Uit cijfers blijkt dat er dagelijks gemiddeld veertig kinderen seksueel worden misbruikt. ‘Daar móet iets tegen gedaan worden.’ Haar site is een van de vele burgerinitiatieven tegen kindermisbruik. Iedereen kent elkaar zo’n beetje, digitaal althans. Van Gent schat dat de harde kern bestaat uit vijftienhonderd mensen. Daar zitten, denkt ze, ook wel het type potenrammers tussen. En raddraaiers. ‘Maar het zijn vooral oprechte strijders. Vrijwilligers organisatie No Kidding geeft bijvoorbeeld al jaren voorlichting op scholen en organiseert benefietavonden. United Bikers Against Abuse (ubaa) opereert weer op een andere manier: het is een groep motorrijders die misbruikte kinderen helpt weerbaar te worden.’ Ze roept Zegert er even bij, dan kan hij het zelf vertellen. Zegert, in motorpak, met een grijs sikje en een dikke kogeloorbel in zijn oor, loert door de groengetinte glazen van zijn zonnebril. Wat ubaa precies doet wordt niet helemaal duidelijk. ‘Een kind dat misbruikt is, wordt opgenomen in onze groep en door een buddy begeleid tot hij of zij het weer aankan. Wij zijn er om ze een goed leven te geven.’ Zegert vertelt dat hij van de koningin een lintje heeft gekregen vanwege 25 jaar jeugdwerk. Ook leidt hij sinds 1986 in Gorinchem bij de scouting de bevergroep. ‘Ja, ik heb iets met kinderen’, zegt hij. Opeens geeft de politie het groene licht. ‘Het gaat door!’ brult een man die zich Konyn noemt. Zijn armen en nek zitten vol tatoeages, op zijn kaalgeschoren hoofd staat een blauwe cirkel gegraveerd en op elke vinger staat een letter van zijn naam. Van Gent geeft het starschot door
samuel schutte, 9 jaar
De moraal van de tolerante jaren zestig en zeventig is nauwelijks uit te leggen aan het huidige publiek. Op seksueel gebied moest alles kunnen, en dus kon BBC-coryfee Jimmy Savile tientallen jaren ongestoord minderjarigen misbruiken – de jongste was acht jaar oud. Nu is intolerantie de norm. En terecht. Misbruik slachtoffers dragen het leed vaak een heel leven met zich mee. In dit relatief nieuwe maatschappelijke klimaat is het echter onmogelijk geworden om te nuanceren. Een man die een relatie begint met een vroegrijp meisje van vijftien wordt op één lijn gezet met een seksueel monster als Robert M. En een onterechte beschuldiging van kindermisbruik kan iemands leven en carrière verwoesten. Lang niet alle slachtoffers zijn geholpen met een morele kruistocht. Zowel schrijver Ted van Lieshout als danser Rudi van Dantzig richtte een literair monumentje op voor zijn ‘meneer’. Misschien omdat het minder vernietigend is om om te zien in liefde, ook al is het schrijnende ongeoorloofde liefde.
‘Er is maar één plek voor deze man in leiden en dat is rijnhof!!!!!!!!!!!!! Hij moet onder de grond!!!!’
de megafoon. ’We gaan ervoor, maar houd het vreedzaam.’ Het groepje trekt over de Lijnbaan tussen het winkelende publiek. Een draaiorgel overstemt de kreten uit de megafoon. Wim loopt mee omdat hij ‘tegen álles is, want er is zoveel mis in dit land’. Twee moeders zeggen in hun multiculturele wijk veel ellende te zien. Op een spandoek staat Misbruik = Moord. Monique Amber vertelt dat ze vanaf haar vierde jaar is misbruikt door haar opa, tijdens het logeren. ‘Het misbruik stopt, maar het gaat daarna altijd door. Bij intimiteit krijg ik angst en triggers: dan reageer ik hetzelfde als toen het gebeurde.’ Ze heeft nu haar zesde therapie en het gaat langzaam iets beter. De mars wordt een rondje van honderd meter, dat past volgens de twee agenten net binnen de regels. De demonstranten eindigen weer bij De Doelen. De laatste jaren manifesteren activisten tegen kindermisbruik en pedofilie zich steeds luider. Zij verenigen zich vooral via Facebook. Er zijn tientallen sites, zoals Stopkinderpornonu, Van Kinderen Blijf Je Af of Pedofielen Opruimingsdienst. Soms gaat een site de lucht uit wegens smaad of omdat er ruzie is uitgebroken. De discussies komen meestal op hetzelfde neer: in grove taal bevestigen de deelnemers elkaar dat pedo’s monsters zijn. Sommigen zijn in één adem door net zo woedend over andere ‘misstanden’, zoals dierenmishandeling. De gemene deler is dat de politiek niks doet voor slachtoffers, de politie niet hard genoeg optreedt tegen daders en dat rechters te soft zijn. Dit type pedojager komt pas echt goed los als een gedetineerde op vrije voeten komt, zoals onlangs bleek bij Benno L. Actiegroep Dutch Brotherhood verspreidde posters en er verschenen direct vele Facebook-pagina’s: Benno L moet uit Leiden!!, Benno L moet de stad Leiden verlaten, Benno L moet weg uit Leiden of Benno L Leiden samen sterk. Op één daarvan is een foto te zien van Benno L. met een balkje voor zijn ogen. De 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 21
22 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
iemand praat zijn mond voorbij. En soms wordt een wijk geïnformeerd.’ In 2011 kreeg Marthijn Uittenbogaard, oudbestuurslid van Martijn en oud-voorzitter van de pedopartij pnvd, op zijn stoep bezoek van een colonne motorrijders die onder gejoel van buurtbewoners een kei door zijn raam gooiden en de gevel bekladden met verf en bier. Jan Aalders, voorzitter van de anti-pedoclub Partij Rechten Kind, meldde vorig jaar in Geleen iemand te hebben ‘bezocht’ die volgens hem pedo is. ‘Mocht het Nederlandse beleid niet veranderen, dan zullen er straks nog heel andere pedojagers op gaan staan’, dreigde hij. Dat de zichzelf benoemde agenten en rechters zich wel eens vergissen, maakt hun volks gericht helemaal hachelijk. Eind vorig jaar trapten in Harderwijk vier mannen met capuchon op brullend de deur van een huis open. Zij hadden vernomen dat daar een pedo woonde. Ze namen snel de benen toen ze in de gaten kregen aan het verkeerde adres te zijn. Een van de bekendste pedojagers, Yvonne van Hertum van de antipedo-organisatie Stop Kindersex, werd in 2011 veroordeeld nadat zij op haar site een man ten onrechte had beschuldigd van een online seksgesprek met een kind. Zij is actief sinds de oprichting van de pedopartij in 2006 en lokt
In Harderwijk trapten vier mannen brullend de deur van een huis open. Ze bleken aan het verkeerde adres te zijn
Phil Nijhuis / HH
foto is van zijn Facebook-pagina gekopieerd. Je ziet een wat dikke man met een grijze baard die in zijn vrijetijdskloffie thuis op de bank zit. Hij oogt inderdaad als een prototype engerd. Op alle sites is een meterslange stroom aan strijdbare taal te lezen. Christa van der Plas: ‘Chemische castratie bij die vent, als je je aan kinderen vergrijpt verspeel je alle rechten.’ Kimberly Fasel: ‘Er is maar 1 plek voor deze man in leiden en dat is rijnhof!!!!!!!!!!!!! Hij moet onder de grond!!!!’ Karel Tessie: ‘Deze man moet je met z’n hele zakie vastzetten in een bankschroef en de pen eruit trekken en weg gooien. Krijgt hij toch een andere huisvesting? Zet hem dan in Rome in het Vaticaan tussen de rest van die katholieke pedo’s, maar dan wel even achteraf een handgranaat er doorheen.’ Carin de Munnik: ‘Niet weg uit leiden maar weg van de wereld ophangen aan een schandpaal waarom hebben ze dat weggehaald eigenlijk dit soort wezens mogen van mij in het openbaar opgehangen of dood gemarteld worden pleuris smeerlappen.’ Veel van de antipedo-activisten besloten het niet te laten bij dit verbale geweld, ze trokken naar de woning van Benno L. Daar stonden de cameraploegen al klaar. Waar sociale media de functie hebben om de emoties te masseren, zorgen de ‘gewone’ media ervoor dat de strijd buiten eigen kring wereldkundig wordt gemaakt. ‘De kinderen kunnen nu niet buiten fietsen. Dat kan niet, door zo’n viezerik. Gewoon een kogel door zijn kop’, zei een Leidse in Hart van Nederland. Een groep bewoners stelde in Pauw & Witteman een ultimatum: ‘Als burgemeester Lenferink niet vóór zaterdagochtend 8.00 uur Benno L. uit zijn huis heeft gehaald, dan doen we het zelf.’ De pedojagers kregen bovendien de helpende hand van NRC Handelsblad. Voorafgaand aan zijn terugkeer publiceerde de kwaliteitskrant cruciale informatie over zijn verblijfplaats in een artikel met de kop ‘Ontuchtpleger Benno L. vindt onderdak in Leidse seniorenflat’. Veel lezers – en ook staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven – gaven aan dit ongepast te vinden: sensatiezucht en het aanzetten tot een heksenjacht. De Leidse burgemeester hield zijn rug recht en zei dat deze burger wordt gecontroleerd door het Openbaar Ministerie en de reclassering. Vanuit de kerk ontstond een groep vrijwilligers die aanboden hem als buddy te willen begeleiden om te voorkomen dat hij in een sociaal isolement terechtkomt. Uit Canadees onderzoek blijkt die aanpak beter te werken – minder kans op recidive – dan opjagen. Gemeenten zitten ondertussen flink in hun maag met het oplaaiende burgerverzet tegen één individu. Bij het vergaren van privé- gegevens van een pedofiel of een ex-gedetineerde speelt internet een hoofdrol. Volgens Edward Ernst van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten komen de activisten via via aan informatie. ‘Een zedendelinquent wordt herkend, uitspraken op rechtspraak.nl, ook al zijn die geanonimiseerd, kunnen informatie geven,
pedo’s door zich op chat- en profielensites voor te doen als een meisje. Als ze beet heeft, plaatst ze naam, adres, telefoonnummer en foto op de site. Maar ze wordt ook zelf bedreigd. In 2007 kreeg ze op straat klappen. In Engeland, waar pedojagen veel agressiever is, werd een man na een gerucht door zijn buren mishandeld en in brand gestoken. Hij had slechts foto’s gemaakt van jongeren die zijn bloemperkje vernielden. Pedojagers zijn een extreme exponent van het antipedofilieklimaat dat de laatste jaren in de samenleving is ontstaan. Deze weerstand was in de jaren zeventig ondenkbaar. Als gevolg van de seksuele revolutie kwamen er stemmen op dat seks met minderjarigen moest kunnen en pedofilie net als de emancipatie van homo seksualiteit toe was aan erkenning. Hans Guijt, campagneleider van de kinderhulporganisatie Terre des Hommes, vertelt dat het meeliften met de homobeweging lang heeft geduurd. De Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (nvsh) organiseerde bijvoorbeeld avondjes voor pedofielen en werkgroepen voor belangenbehartigers, zegt hij. ‘Er was onverschilligheid of het werd goedgepraat. pvda en d’66 probeerden de leeftijdsgrens van zestien jaar voor seks met minderjarigen af te schaffen, want dat paste in een tendens dat jongeren hun eigen identiteit moesten hebben.’ Die houding was er volgens hem zelfs tot niet zo heel lang geleden. ‘Nog in 1996 bestond de Spartacus-gids voor pedo’s met adressen van hangbars met kinderprostituees over de hele wereld. Niemand maakte zich daar druk over.
Onze campagne in 1996 over kinderprostitutie in Nederland leidde tot ongeloof: ondenkbaar dat dit in ons land gebeurt. Wij kregen te horen dat we zedenpredikers waren. Wie pedofilie wilde aankaarten, stuitte op enorme weerstand, ook bij de politiek. De hele samenleving, inclusief de media, was doortrokken van een dubbele moraal. Men sprak over seksreizen maar niet over het feit dat het om kinderen ging. De zaakDemmink is een symbool van die ontwikkeling: de zedenpolitie was bang om geruchten over orgiën met kinderen te onderzoeken, nu wordt eindelijk alles onderzocht.’ Pas midden jaren negentig keerde het tij. De zaak-Dutroux in België bracht een schokgolf teweeg. In Stockholm werd de eerste conferentie gehouden over seksuele uitbuiting van kinderen. In Thailand werden de eerste Duitse en Nederlandse kindersekstoeristen gearresteerd. Onderzoek naar kindermisbruik binnen de katholieke kerk volgde. De harde feiten veroorzaakten enorme media-aandacht die oversloeg naar de politiek. Dat leidde tot wettelijke aanpassing: de dubbelstrafbaarheid (volgens het Wetboek van Strafrecht is vervolging in Nederland door het OM slechts toegestaan indien het feit ook in de buitenlandse staat waar het is begaan strafbaar is) werd voor kindermisbruik afgeschaft: verdachten van een delict met een minderjarige gepleegd in een ander land konden voortaan op Nederlandse bodem worden vervolgd. Het klachtrecht werd aangepast: ook zonder een klacht kan het OM onderzoek doen op basis van een vermoeden. Bij de politie heeft opsporing van daders en het tegengaan van grooming hoge prioriteit gekregen. Ze worden er speciaal voor getraind. Preventie en hulp aan misbruikte kinderen is professioneel ter hand genomen; het staat hoog op de agenda van artsen, internationale hulp- en vluchtelingenorganisaties en organisaties als Defence for Children. Maar ondertussen neemt seks met kinderen door de globalisering en het internet toe. Veel daders gaan ongehinderd hun gang. Terre des Hommes deed daarom vorig jaar een opmerkelijk onderzoek waarbij de focus op de dader kwam te liggen: het projectSweetie. Vanuit een gebouw in Amsterdam werd in het geheim gewerkt met een virtueel Filippijns meisje van tien jaar. Het project werd uitgevoerd door vier profesLeiden, 22 februari. Zo’n tweehonderd buurtbewoners demonstreren tegen het verblijf van Benno L. in hun wijk
sionals met de juiste expertise en motivatie. Ze kregen allemaal één-op-één-begeleiding van een psycholoog. In minder dan tweeënhalve maand konden er duizend volwassenen worden geïdentificeerd die bereid waren om jonge kinderen in ontwikkelingslanden te betalen voor seksuele handelingen voor de webcam. Woordvoerder Heleen Slob vertelt: ‘We kregen signalen dat er een nieuw fenomeen opstak: in landen als de Filippijnen – al jaren de grootste kinderporno-industrie ter wereld – ontstaan, naast kinderprostitutie, webcamshows met kinderen die vanuit andere landen tegen betaling “geconsumeerd” kunnen worden. Dit heeft een potentieel om snel te groeien. Internet is laagdrempelig, je kunt het gewoon thuis doen achter de laptop. Hier krijg je moeilijk greep op; internet is vrije ruimte.’ Sweetie kreeg direct allerlei verzoeken en vaak zeer expliciet, bijvoorbeeld of ze haar kleine zusje erbij wilde halen en of ze geil was. In Amsterdam zagen ze alles: het gezicht van de man, zijn geslacht. ‘Het idee is dat het niet zo erg is, het is niet fysiek. Maar het effect hiervan is dat de eigenwaarde van het kind volledig wordt aangetast. We hielden op zodra ze geld boden. Via sociale media konden we dan de antecedenten achterhalen’, zegt Slob.
‘Wie twijfelt aan de schuld van de dader, wordt zelf misdadig gevonden. Dat bevordert het objectieve onderzoek niet’
De gegevens en beelden van deze misbruik plegers uit meer dan 65 landen – onder wie twintig Nederlanders – werden voorafgaand aan de persconferentie overgedragen aan Interpol. Er is slechts één persoon gepakt, een Australiër. Slob stelt nadrukkelijk dat ze niet op de stoel van de politie en de rechter willen zitten. ‘Dit was een uitzonderlijk project. Maar als ngo hebben we ons doel bereikt: aandacht krijgen voor de ernst van webcam-kindersekstoerisme om te voorkomen dat het uitgroeit tot een grote industrie zoals bij kinderporno.’ Het project had wereldwijd grote impact: onder meer via cnn en bbc zijn één miljard mensen bereikt. Terre des Hommes kreeg verzoeken uit de hele wereld, van vrijwilligers tot experts, om samen te werken. ‘Je zou onze methode omstreden kunnen noemen’, zegt Slob, ‘maar we hebben aangetoond dat mannen bereid zijn om tegen betaling voor de camera seks met kinderen te hebben en dit in één klap op de kaart gezet.’ Hans Guijt geeft aan dat werken met lokkinderen bij een Nederlandse rechter, anders dan in de VS en Engeland, nog moeilijk is in te brengen, ook al is er wetgeving in de maak die hier verandering in moet brengen. Hij wijst nog op iets anders: als daders vrij komen, worden
zij door de reclassering in de gaten gehouden – niet alleen waar ze wonen, welk beroep ze gaan doen maar ook hun nevenactiviteiten. ‘Alleen, tot aan de Nederlandse grens, hun dossier reist niet mee. Ze trekken naar het buitenland en zetten bijvoorbeeld een weeshuis in een arm land op. Wij gaan ons nu inzetten om te voorkomen dat de controle bij de grens ophoudt: het verleden moet meereizen. Laat ze een bloemenzaakje beginnen, maar niet met kinderen werken.’ De nieuwe intolerantie is goed, maar heeft volgens hem ook een keerzijde: het slaat bij sommige groepen door in regelrechte haat tegen pedofielen. ‘Het is een gevolg van onze open samenleving: de burgemeester krijg informatie over pedofiele gedetineerden en dus wil de burger dat ook weten.’ De maatschappelijke weerstand slaat ook breder door. Beschuldigingen van het bezit van kinderporno of seks met kinderen zijn zelfs een adequate manier geworden om iemand kapot te krijgen. Bewezen of niet – het blijft altijd aan iemand kleven en ruïneert zijn carrière en sociale leven. Het is in dit klimaat bijna onmogelijk geworden om te nuanceren. Maar er is een groot verschil tussen een ziek iemand, zoals crècheleider Robert M. die seksuele handelingen verrichtte met tientallen baby’s en kleuters, en een volwassen man die met een vroegrijp meisje van vijftien jaar een relatie heeft. In de beeld vorming is álle seks met minderjarigen walgelijk. Een man die in een speeltuin een kind van het klimrek helpt, roep al snel wantrouwende blikken op. Kindermisbruik is het thema bij uitstek geworden van moderne ‘morele kruisvaarten’, stelt de Britse socioloog Frank Furedi in zijn boek Moral Crusades in an Age of Mistrust (2013). Furedi wijst kindermisbruik volledig af, maar relativeert de reactie erop. ‘In de moderne samenleving is het een mythisch en absoluut kwaad geworden. Wie twijfelt aan de schuld van de dader die je aanwijst, wordt zelf misdadig gevonden. Dat alles bevordert het objectieve onderzoek niet’, schrijft hij. En hij oppert: ‘Verraden we onszelf met deze moderne obsessies over kindermisbruik? Heeft het wellicht te maken met onbewuste schuldgevoelens over het tekort aan aandacht voor kinderen in het moderne gezin?’ Het was te verwachten: Furedi kreeg bakken kritiek over zich heen. Hoe gevoelig het onderwerp ligt blijkt uit een reactie van enkele wetenschappers die voor dit artikel zijn benaderd en niet wilden meewerken. Iemand mailde: ‘Ik zou er zeker wat over kunnen zeggen, maar ook mij valt het enorme taboe rond pedoseksualiteit op en daarom is het een onderwerp waar ik me, als beginnend publiek persoon en academicus, volgens mij uit strategisch oogpunt het beste verre van kan houden. Voor je het weet word ik zelf als pedo bestempeld of, erger nog, krijg ik de pedohunters aan mijn deur. Het is erg dat het zo is en ik wou dat het anders was, maar ik moet ook aan mijn eigen belangen denken.’ 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 23
eyevine / HH
Pedofilie In de nasleep van ‘Jimmy Savile’
Net doen of je slaapt De onthullingen over wijlen BBC-celebrity Jimmy Savile die zich aan talloze kinderen vergrepen zou hebben, hebben geleid tot vele rechtszaken tegen andere verdachten. Intussen vertoont Groot-Brittannië paranoïde trekken. door Hieke Jippes 24 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Er is een foto van Jimmy Savile, de ooit bewierookte Britse radio- en tv-persoonlijkheid die postuum een multipleger van seksuele kindermishandeling bleek te zijn, waarop de komiek met openvallende kamerjas genesteld zit in een stoel tegenover zijn moeder, met wie hij tot haar dood in een flat samenwoonde. Savile noemde haar ‘The Duchess’. Toen moeder in 1973 stierf hield Savile de flat aan als een soort tijdcapsule. Hij bracht moeders kleren nog steeds eens per jaar naar de stomerij, de antimakassars op de rugleuningen van het salonmeubilair lagen er onveranderd bij. Het is vooral die kamerjas die de toeschouwer van nu de griezels bezorgt. Die kledij was een variant op de trainingsbroek-en-hemd combinatie waarin Savile veelvuldig publiekelijk verscheen. ‘Die broek krijg ik sneller naar beneden!’ verklaarde hij ooit aan een collega. Niet dat zijn moeder daarvan ooit geweten heeft. Savile kon thuis niet met een vriendin aankomen en had daarom ‘a caravan for entertaining’ even verderop in Scarborough. Hij gebruikte voor dat entertainment niet alleen die caravan, zo is inmiddels gebleken, maar ook zijn grote auto, hotelkamers, artiestenonderkomens bij de bbc en kamers in het Stoke Mandeville Hospital voor patiënten met rugletsel, alsmede het ziekenhuis in zijn geboorteplaats Leeds en het Broadmoor Hospital voor tbs’ers. ‘Doe maar net of je slaapt’, zei het verplegend personeel tegen de minderjarige patiëntjes als ‘oom Jimmy’, de populaire fundraiser die in het ziekenhuiscomplex zijn eigen flat had gekregen, weer eens zijn nachtelijke rondes kwam maken. Savile, presentator van Top of the Pops en later van het ik-vervul-uw-wens-programma Jim’ll fix it!, was altijd al een vreemde vogel, met die half ontblote benige borst en de roze zonnebril onder die penige haardos, maar hé! hoe durf je kritiek te hebben op iemand die meer dan twintig jaar lang miljoenen bij elkaar brengt voor goede doelen, die de Prince of Wales en Margaret Thatcher tot zijn bekenden mocht rekenen en die in 1990 nog geridderd werd door én de Queen én de paus? Nog afgezien van het feit dat hij twee keer was bejubeld op This is Your Life? Jimmy Savile, Jimmy Savile bij zijn suite heette het, was nu eenmaal zo’n met uitzicht op echte Engelse excentriekeling, Roundhay Park, larger than life. Leeds, 2007 Sinds eind 2012, toen Savile’s schanddaden postuum aan het licht kwamen doordat bbc-collega’s zich eindelijk vrij voelden om al die geruchten over Savile’s gedrag eens diepgaand te onderzoeken – een dode kan iemand niet wegens laster voor het gerecht slepen – zijn liefdadigheidsinstellingen, ziekenhuizen en nabestaanden over elkaar heen gerold om elke verwijzing naar Savile’s rol in hun bestaan uit het publieke bewustzijn te verwijderen. Maar pedofilie, een woord dat in de jaren tachtig nauwelijks bestond, is niet uit de krantenkoppen weg te slaan. Talloze collega’s van Savile, grootheden in de tijd dat hij zijn misdaden beging, moeten
als child molesters terechtstaan nu de kinderen van destijds zich vrij voelen te vertellen wat hun tientallen jaren geleden is overkomen. Oude mannen nu: Rolf Harris (83) (Tie Me Kangaroo Down, Sport); discjockey Dave Lee Travis (68); komieken als Freddie Starr en Jim Davidson, Coronation Street-veteraan Bill Roache (80) en – tot groot genoegen van velen – Max Clifford (70), pr-adviseur to the stars die zich moet verweren tegen beschuldigingen dat hij in de jaren vijftig minderjarige meisjes ‘groomde’ op de seksparty’s van filmster Diana Dors. Eén coryfee, de 83-jarige radio- en tv-presentator Stuart Hall, zit in de gevangenis, onder meer voor seks met een negenjarig meisje. ‘His disgrace is complete’, zei zijn advocaat. Inmiddels heeft de bbc één directeur- generaal en enkele afdelingshoofden verloren door de Savile-saga. De bbc is besmeurd met het etiket ‘vieze oude omroep’, omdat gebleken is dat velen binnen de organisatie hebben geweten van Savile’s bezigheden zonder aan de bel te trekken. Bovendien liet de bbc de onthulling van Savile’s praktijken na zijn dood in 2011 over aan concurrent itv. Hoewel de publieke omroep een eigen documentaire daarover op de plank had liggen, koos de bbc ervoor twee keer een eerbetoon aan Savile uit te zenden. Maar niet alleen de bbc heeft boter op het hoofd. Ook politie en justitie zijn schuldig. Een enkel slachtoffer deed destijds aangifte en werd niet serieus genomen, maar de meeste vrouwen die nu te voorschijn komen, zeggen dat ze destijds als minderjarige niets durfden zeggen. De schande, en ook: wie zou hen geloven? ‘Ik ben geen aanrander! Ik ben een knuffelaar van vrouwen!’ verweerde Dave Lee Travis zich. Hij werd vrijgesproken in één zaak,
De meeste vrouwen die nu te voorschijn komen, zeggen dat ze destijds als minderjarige niets durfden zeggen
maar opnieuw aangeklaagd voor twee andere vergrijpen. ‘Vrouwen gooiden zich op je!’ En ja, het kon best dat hij vrouwen op schoot had getrokken, of, zoals een slachtoffer verklaarde, op een feestje tegen een meisje – of ze nu vijftien of zestien was – had gezegd: ‘Je hebt de sleutel van mijn hotelkamer gewonnen!’, maar er was altijd sprake geweest van wederzijdse instemming. Zoals roken bij een theatervoorstelling of het niet mogen spelen met het katholieke kind uit je klas onvoorstelbaar is voor de generaties van nu, zo is ook de heersende moraal van de jaren zestig en daarna nauwelijks uit te leggen aan het huidige publiek. Alles op zedelijk gebied moest in principe kunnen, althans, werd niet meteen afgewezen, omdat tolerantie van de individu-
ele vrijheid en ontplooiing de norm was. Wat schaam ik me nu voor een interview in NRC Handelsblad waarin ik een hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam destijds vrijwel ongehinderd liet vertellen over de schánde dat de Britse douane kalenders met afbeeldingen van vrolijk ballende naakte jongetjes in beslag nam, die deze hoogleraar – ‘mijn vrouw en kinderen weten van mijn seksuele voorkeur’ – wenste uit te wisselen met gelijkgestemden in het Verenigd Koninkrijk. Die jongetjes ‘wilden zelf ingewijd worden in het seksuele door een liefdevolle, oudere man’. Ik vond het vreemd, maar viel er niet over. De chef van de pagina evenmin en ingezonden brieven kwamen er in mijn herinnering ook niet. Wie als jonge tiener een onaangename ervaring in de seksuele sfeer had gehad – vastgepind worden op het been van de dansleraar, de ‘oom’ die boven op je kwam liggen toen je twaalf was – praatte daar niet over, of de ervaring werd weggewuifd onder het motto: hoe meer aandacht je eraan besteedt, hoe moeilijker je het voor het kind maakt. Naar de politie gaan? Nee. Vermijden van de situatie waarin het nog eens kon gebeuren was de norm. Zelfs over de keuringsarts voor Het Parool die mij op mijn 24ste een kwartier geheel naakt tegenover zich op de stoel liet zitten terwijl hij de vragenlijst invulde, bleken achteraf tal van geruchten de ronde te doen. Maar aanklagen? Niemand, en ook ik niet, haalde dat in haar hoofd. Terwijl in Engeland jury’s zich het hoofd breken over vergrijpen die tientallen jaren geleden hebben plaatsgevonden en waarin het ontkennende woord van de verdachte moet worden afgewogen tegen het woord van degenen die zich als slachtoffer in de strijd hebben geworpen, heeft de hele herweging van wat wel en niet toelaatbaar is in seksueel gedrag tussen ouderen en minderjarigen opnieuw ook de aandacht gevestigd op wat historisch de norm was – en nu nog voorkomt – in public schools. De besloten leefwereld van kostscholen, waarin pas de laatste dertig jaar langzaam verandering is gekomen, vertoont overeenkomsten met die van de katholieke kerk, en net als de kerk zijn scholen altijd beducht geweest voor imagoschade. Ook daar zijn leraren in het verleden niet ontslagen, maar min of meer geruisloos overgeplaatst naar elders – waar ze opnieuw schade konden toebrengen aan kinderen die in hun macht verkeerden. Door de Savile-affaire zoeken nu ook mannen die als leerling slachtoffer waren van seksueel misbruik door leraren voor het eerst en in het openbaar een vorm van genoegdoening. Zeker twintig van die scholen, waaronder een befaamde school voor koorzangertjes in Durham en de oude kostschool van Boris Johnson, burgemeester van Londen, hebben een claim voor schadevergoeding aan hun broek hangen wegens misbruik dat tot in de jaren negentig werd toegedekt. En pas sinds tien jaar hebben public schools te maken met een onafhankelijke inspectie.
In Londen interviewde ik een ex-kostschoolleerling die inmiddels psycholoog was en adverteerde met groepssessies voor ‘boarding school survivors’. Een van de activiteiten van zijn therapie vond plaats in een kampeerverblijf op een geheime plek in de bossen van Kent, waar de deelnemers met hulp van een Afrikaanse medicijnman hun woede over wat hun was aangedaan eruit konden trommelen. Helaas, ik mocht niet mee om dat zelf te aanschouwen. Maar een man met dezelfde naam als die psycholoog wist onlangs in een civiele procedure een schadevergoeding van tienduizend pond af te dwingen van zijn voormalige kostschool. Daarmee is hij niet tevreden, zegt hij tegen The Sunday Times. Hij wil officiële excuses op de website van de school én een oproep tot contact met andere slachtoffers van diezelfde leraar destijds. De school wil wel, maar weigert op juridisch advies. ‘We kúnnen onze excuses niet aanbieden, alleen begrip tonen voor wat deze leerling zegt te hebben ervaren.’ Want excuses betekenen voor de school van nu erkenning van verantwoordelijkheid voor wat er met deze psycholoog (en mogelijk nog driehonderd leerlingen) in het verleden is gebeurd. Dat zou de weg effenen naar mogelijk veel meer claims voor schadevergoeding. Net als andere betrokken scholen vreest ook deze kostschool dan faillissement. Ondertussen zijn er tekenen dat de eruptie van morele verontwaardiging naar aanleiding van Savile een beetje begint te vervelen. Moeders die hun kinderen en hun vriendjes voor het vierde achtereenvolgende jaar naar het kabouterkamp begeleiden, klagen dat ze voor de vierde keer een lange lijst met vragen moeten invullen die hun zedelijk gedrag moet garanderen. Ter-
‘We kúnnen onze excuses niet aanbieden, alleen begrip tonen voor wat deze leerling zegt te hebben ervaren’
wijl ze ook al apart zijn goedgekeurd voor de voorleessessies op school. Leraren mogen hun leerlingen met geen vinger aanraken, zodat muziekdocenten de greep van een leerling op strijkstok of snaren niet lijfelijk kunnen corrigeren. Father Christmas mag in zijn warenhuis-grotto niet alleen zijn met een kind en het kind mag ook niet meer bij hem op schoot. De tabloidpers doet niets liever dan waarschuwen voor paedo’s, pervs en monsters, maar er worden nog steeds badmeesters, akela’s, schooldecanen en zelfs politiemensen gearresteerd voor vergrijpen met kinderen. Wat Savile heeft veranderd is dat laks de andere kant op kijken er niet meer bij is en dat de achterdocht domineert. Een ruil waar de meeste Britten mee lijken te kunnen leven. 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 25
Pedofilie Getuigenissen van een ongeoorloofde liefde
Hotdog zonder broodje Pedofielen hebben het vermogen de belevings wereld van een kind extatisch te maken, schrijven hun slachtoffers. Gevoelens van schuld en schaamte vermengen zich met die van betovering en verlangen. ‘Ik wilde dat hij mijn oren kuste, maar ik wilde het niet willen.’ door Marja Pruis
26 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
dige naam van de man die ze op haar zevende leerde kennen, en met wie ze vijftien jaar lang een relatie had totdat hij op zijn 66ste zelfmoord pleegde. ‘Met het opschrijven van mijn levensverhaal hoopte ik inzicht te krijgen in wat er is gebeurd.’ Het doet er niet toe dat als ik de naam van deze man googel, ik uitkom op een vrolijke Australische loodgieter van nu begin vijftig. En dat ik en passant op een aantal besprekingen van haar boek stuit die de vraag opwerpen: truth or fiction? Voordat ze Tijger, tijger schreef, publiceerde Fragoso gedichten en verhalen in literaire tijdschriften. En ja, ze toont zich een literair schrijfster, bewust van meer en minder.
Wat zich ontvouwt in Tijger, tijger is Lolita in Horrorland, te naargeestig en te oeverloos om verzonnen te kunnen zijn Als haar redacteur adviseert expliciete seks scènes toe te voegen, omdat haar relaas anders te veel een love story zou lijken, doet ze dat. Wat zich ondertussen ontvouwt in Tijger, tijger is Lolita in Horrorland, te naargeestig en te oeverloos om verzonnen te kunnen zijn. Te krachtig vooral, in zijn ambiguïteit. Haar Peter toont zich de poortwachter van het paradijs, nadat ze hem in het buurtzwembad met andere kinderen heeft zien spelen en denkt: dat wil ik ook. Zijn huis is een speelhol en dierentuin tegelijk, met een magische zolder en een duister souterrain. Hij houdt er vogels op na, een cavia, hij heeft de liefste hond ter wereld, én hij heeft een kaaiman als huisdier. Alles wijst erop dat je met Peter avonturen kunt beleven, lol kunt trappen. ‘Hoe komt het dat de kaaiman zo klein is?’ vraagt Margaux hem.
‘In gevangenschap passen ze zich aan de grootte van hun kooi aan’, legt Peter haar uit. ‘Zijn lichaam beseft dat hij te groot wordt voor zijn omgeving als hij groeit.’ Maar hij heeft het in die kooi wel heel erg naar zijn zin, vervolgt hij, met zijn waterstroompje en een blok om op te zitten. ‘Hij wordt niet groter. Of ik moet een grotere kooi voor hem kopen.’ Ingeklemd tussen een onthutsende proloog en een vernietigend nawoord ontvouwt zich in Tijger, tijger een deprimerende getuigenis, een minutieuze boekstaving van seksuele slavernij, een zieke liefdesgeschiedenis die maar duurt en duurt. Dat Fragoso haar cipier bij naam noemt in die eerste zin van haar proloog voelt als rechtvaardigheid. Barbertje moet hangen. Maar Barbertje is al dood, en blijkt bovendien toch anders geheten te hebben. Waarom ze zijn naam veranderd heeft? Dat vertelt het verhaal niet. Misschien toch een vorm van bescherming, taaie loyaliteit? Kinderen en gekwetste minnaars, ze vormen het ideale soldatenvolk: loyaal, gedienstig, vergevingsbereid. Voeg beide types samen, het kind als beschadigde minnaar, en je hebt trouw in het kwadraat. ‘Ik heb u niet verraden’, schrijft Ted van Lieshout (1955) in Zeer kleine liefde. ‘Ik zorg voor u. Ik zorg al honderd/ duizend miljoen jaren langer voor u dan een kind kan duren./ Maar ik zal uw naam niet noemen. Ik zal u niet verraden.’ Van Lieshout, gelauwerd kinderboekenschrijver en dichter, publiceerde Zeer kleine liefde, een compositie van gedichten en brieven, in 1999. Aan de basis lag de brief die hij 25 jaar na dato ontving van de meneer die hem als kind
Samuel Schutte, 9 jaar
Een van de engste dingen die een kind voorgehouden kan worden, moet toch wel het mannelijk geslachtsdeel zijn. Niet dat het vrouwelijk geslachtsdeel per se minder angstaanjagend is, het ligt alleen wat minder aan het oppervlak. En in voorgehouden toestand – we zijn weer even terug bij de penis – moet er over het algemeen wat mee. Het moet worden bewonderd, vast gepakt, er moet een kusje op. ‘Wil je er aan likken, net alsof het een ijsje is?’ vraagt de 51-jarige Peter aan de zevenjarige Margaux. De volgende stap is snel gezet: ‘Wil je er aan zuigen, net alsof het een lolly is?’ Terwijl, wat ziet Margaux? Een hotdog zonder broodje, met twee half leeggelopen ballonnetjes eronder. Met haren rondom, stug als in de borstels waarmee honden worden gekamd. De elfjarige Ted ontwaart onder aan de buik van zijn meneer een soort slurf met een buidel erachter. Zoiets als wat hij zelf heeft, maar dan groter, donkerder, hariger. Lelijker, dat vooral. Niet roze van kleur, maar bruinachtig paars. Jeroen, ook elf, is gefascineerd en vol walging tegelijkertijd als hij ‘het ding’ van soldaat Wolt te zien krijgt: ‘Het ding heeft een gespleten oog waarmee het me aanstaart, ik probeer er niet naar te kijken, maar mijn ogen blijven vast genageld aan die ene plek. Het is een gebalde vuist, groot en grof, die naar me is opgeheven.’ Ook als Margaux vijf jaar verder is, en getraind om Peters penis met haar lippen te omvatten als een tandeloze ratelslang die een muisje verorbert, blijft het voor haar een buitenaards geval, met dat ene oog bovenop, de aderen eronder strak en bobbelig tegelijk, en dan het stuk vel dat eruitziet alsof het ooit ernstig verbrand is, ‘zo schrompelig als een hand die je heel even in het vuur hebt gestoken’. Margaux is Margaux Fragoso (1979). Drie jaar geleden baarde deze Amerikaanse opzien met Tijger, tijger, dat eruitzag als een roman maar moeilijk daarvoor kon doorgaan. Al in de eerste zin van haar proloog onthult ze de volle-
crediT
‘schandelijk’ benaderd had, met een verzoek om vergeving. Van Lieshouts reactie, in een brief terug, ook opgenomen in Zeer kleine liefde, zegt alles. Als hij iets zou vergeven, zou dat alsnog betekenen dat wat er gebeurd is slecht was, slecht voor hém. Terwijl hij op dat wat een jaar lang duurde toch bij voorkeur terugkijkt als iets moois, iets wat hem gemaakt heeft tot wie hij werd. ‘Twee mensen vonden elkaar bijzonder en kregen daarom een relatie. Toevallig was de één een man en de ander een jongen.’ De jongen, Ted, schrijft dat hij nooit de mooie kanten van destijds uit het oog verloren is; ‘ik heb nooit het gevoel gehad dat ik u iets te vergeven had.’ Weliswaar was hij overweldigd door gevoelens van schuld en schaamte, maar dat verweet hij hém niet. ‘U bent er natuurlijk niet verantwoordelijk voor dat de maatschappij seks tussen volwassenen en kinderen afkeurt (…). U valt hooguit te verwijten dat u, door seks toe te laten in onze relatie, mij opzadelde met een probleem waar ik als twaalfjarige geen raad mee wist.’ Het zijn bijna te welzijnsachtige woorden voor iets wat kennelijk in hem opgeslagen ligt als het mysterie van zijn leven. Een trauma dat hij koestert. De woorden vormden ook aanleiding voor een groot misverstand. Na publicatie van Zeer kleine liefde werd hij zelf verdacht van pedofilie, omdat hij niet genoeg stelling nam, eigenlijk te veel begrip toonde. Dit schrijft hij in het nawoord bij de roman die hij dertien jaar later zou schrijven, Mijn meneer. In de vorm van brieven aan Maria, wier kapelletje hij onderweg van school naar huis op orde houdt, vertelt hij het verhaal van de elfjarige Ted die langzaam ingepalmd raakt door een volwassen, getrouwde man. Het is de perfecte vorm voor de nagedachtenis, tevens herbeleving van zijn onmogelijke liefde. Maria zou Maria niet zijn als ze eigenlijk niet alles al zou weten, maar toch hecht Ted eraan haar op de hoogte te brengen van zijn grote geheimen, vervuld als hij is 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 27
n a v n i z n o n Zin e
- vRAGEN
PRIvE
Masterclass workshops debat & tips
Het GrOte Inter vIew Gala
16 APRIL 2014
Bestel nu kaarten via www.ssba.nl
van schuld en zondebesef. Ook hoopt hij van harte dat ze hem een teken zal geven als hij de verkeerde kant op dreigt te koersen. De tekenen blijven uit, en dus blijft Ted – vader dood, gepest op school, amper vrienden – ontvankelijk voor de toenaderingspogingen van zijn meneer. Van spelen, praten, fietsen gaat het naar uitkleden, aanraken, kussen. ‘Jij bent de mooiste blote jongen die ik ooit gezien heb’, zegt zijn meneer. In diens garage creëren ze hun eigen biotoop, met legokasteel, douche en divan. Grote vondst: Ted houdt van tekenen, en dus gaan ze modeltekenen. De ideale modellen zijn naaktmodellen, voilà. ‘Ik dacht: als ik blijf liggen en ik laat het toe, ben ik de eerste jongen op aarde die al seks heeft meegemaakt op zijn elfde.’ Het is een schrikbarend mooi, ontroerend boek, Mijn meneer. De schok van de ervaring destijds moet zo immens zijn geweest dat de volwassen schrijver ogenschijnlijk zonder moeite of afstand de fysieke sensatie van gelijktijdige schroom en verlangen zoveel jaar later onverminderd sterk kan oproepen. ‘Ik wilde zijn armen om me heen voelen. Ik wilde dat hij me op mijn wangen en mijn oren kuste. Ik wilde dat hij zou zeggen: “Nu laat ik je niet meer los.” Ik wilde mijn handen in zijn zakken stoppen en ze er nooit meer uit halen. In gedachten deed ik het ook, in het echt niet. Want ik wist wel wat ik wilde, maar ik wilde het niet willen.’ Precies die paradox, het willen en het niet willen, is wat de boeken geschreven door slachtoffers van een pedofiel aangrijpend maakt. En dan is slachtoffer dus eigenlijk ook een verkeerd woord. Margaux en Ted zijn betoverd geraakt, zoals ook de twee jaar geleden overleden balletdanser en choreograaf Rudi van Dantzig als jongetje van elf betoverd raakte door een Canadese soldaat aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Voor een verloren soldaat (1986) heeft niet het karakter van een afrekening, eerder het tegenovergestelde. Het is een melancholiek getoonzet klaaglied om een eerste liefde, hoe vreemd dat ook klinkt. Net als in Mijn meneer ligt het vertel perspectief bij het kind, Jeroen heeft de schrijver zijn alter ego genoemd. In de hongerwinter sturen zijn ouders hem vanuit Amsterdam naar het Friese platteland, waar altijd nog wel een mondje meer aan tafel kan mee-eten. De tocht ernaartoe, in een geblindeerd busje, midden in de nacht, zet de toon voor het gevoel van verlatenheid dat Jeroen overvalt, en dat in zekere zin bij hem blijft. Telkens worden er kinderen uitgeladen, tot hij in zijn eentje overblijft. ‘Het verbaast me niet, mij nemen ze nooit, het hoort bij alle narigheid.’ Margaux, Ted en Jeroen zijn alle drie kwetsbare kinderen, al kun je je afvragen welk kind dat niet is. Maar van hen alle drie wordt benadrukt dat ze behoeftig zijn, eenzaam, en dat ze worden gepest. Margaux heeft een drankzuchtige vader en een labiele moeder, Teds vader is
pas overleden en Jeroen is een moederskindje. De openingsbladzijden van Voor een verloren soldaat roepen het existentiële vacuüm op waarin Jeroen verkeert. Er is niets aan de hand, en er is alles aan de hand. Als hij eindelijk het busje uit mag, en een man hem verder brengt met de fiets, wordt hij even alleen gelaten langs de kant van de weg omdat zijn koffer nog was achtergebleven. Voor en achter hem grasland en verder niemand te zien. ‘Ik sta alleen langs de weg, en voel me alsof ik van de maan ben gevallen.’ De onwennige omgeving maakt zijn ontvankelijkheid voor fysieke intimiteit, ook met de enige jongen die hij nog uit Amsterdam kent, des te groter. Voor een verloren soldaat is ook het verslag van seksueel ontwaken, de bewust wording van een ding dat zich bijna autonoom blijkt te kunnen roeren. ‘Dit ben ik, dit is mijn borst, mijn buik, het zijn mijn benen en de warmte die ik uitstraal komt uit mijzelf voort. En de kleine onmondige vertakking die groter wordt en zich opricht onder mijn aanraking, het ding dat met lange wortels diep in mijn ingewanden lijkt verankerd, ben ik dat ook, beïnvloed ik dat zwellen en schoksgewijs oprijzen?’ Het gevoel uitverkoren te zijn, maakt deel uit van de verleiding. ‘Ik kan niet terug naar huis: als iemand je heeft uitgekleed en dingen met je doet hoor je bij hem, zo is dat bij grote mensen, dan ben je uitgekozen, dan wil hij je.’ Dat de soldaat hem pijn doet, hoort erbij. Van Dantzig schrijft impressionistischer dan Van Lieshout, maar het is duidelijk dat het niet bij bepotelen blijft. ‘Het herhaalt zich weer, de mond, de handen. Zijn smaak die me doordringt, die ik niet meer kwijtraak en het hardhandig graaien dat opeens verzacht.’
‘Een ander krijgt bloemen en een etentje, ik kreeg aandacht en complimenten’ Eenmaal terug in Amsterdam, dat overspoeld wordt door Canadese militairen, zwelgt Jeroen in de herinnering aan zijn soldaat, diens smaak, geur, hardhandigheid. Hij onderneemt wan hopige zoektochten door de stad, hoewel hij weet dat er iets niet klopt, dat er ‘een fout’ in het spel is. Hij zou willen blijven zoals hij nu is, want als hij groot zou worden zou zijn soldaat hem niet meer herkennen. In de epiloog kijkt de schrijver 35 jaar later terug op het kind dat hij was, en dat zeker twee jaar lang dagelijks de bevrijding ‘als een waanzinnige’ herdacht. ‘Geobsedeerd, als een maniak.’ Daarna vervaagde het tot somberte, stilzwijgen. Zelfs suggereert hij – maar goed, het is een roman – dat studie en werk allemaal vluchtmanoeuvres waren. Op televisie ziet hij hoe een groep oud-strijders wordt onthaald.
‘Besta je, leef je nog?’ vraagt hij zich af. Terugdenkend aan vroeger ziet hij zichzelf in een legerauto naast een magere, jonge soldaat, ruikt hij de metalen geur van onzekerheid bij omhelzingen en aanrakingen ‘die ik niet wilde en toch als een waanzinnige begeerde’. De verteller van Voor een verloren soldaat masturbeert als volwassen man met de gedachte aan ‘enerverende oefeningen in incasseringsvermogen’. Kennelijk is hij blijven verlangen naar de roes, waarvan Fragoso in haar proloog rept. Pedofielen hebben het vermogen de belevingswereld van een kind extatisch te maken, schrijft ze hier. Als het eenmaal voorbij is, is het alsof ze van heroïne moeten afkicken. En dit terwijl de ervaringen van het meisje dat Margaux was niet bepaald iets met genot te maken hebben. Sowieso zal het seksueel bewustzijn van meisjes in vergelijking met jongens misschien nog weer ingewikkelder liggen. Ook al was een van de vele eigenaardigheden van haar pedofiel dat hij niet tot penetratie in staat was. Alles draaide om die hotdog zonder broodje, daar moest een mond omheen. De vele scènes waarin Margaux samen met haar Peter naar porno kijkt (‘ik werd er rustiger van omdat ze me deed inzien dat de escapades van Peter en mij niet zoveel voorstelden’), een alter ego voor zichzelf ontwikkelt waardoor ze zelf kan blijven functioneren, haar angst dat ze borsten krijgt omdat ze daarmee onaantrekkelijker voor hem wordt, haar angst ook dat ze zonder Peter niet meer zou bestaan, het feit dat zij hem behoedt voor gevangenisstraf (‘ik hield nog steeds van hem’), maken Tijger, tijger tot een angstaanjagende, deprimerende leeservaring. Zo dubbelzinnig in haar verklaring van liefde en afhankelijkheid Fragoso’s getuigenis is, zo óndubbelzinnig is de schrijfster in haar nawoord. Zij noemt Peter achteraf een seksueel roofdier, een meester in misleiding, die haar en haar ouders heeft gemanipuleerd. Net als andere pedofielen excelleerde hij in zelfbedrog, schrijft ze: ze maken zichzelf wijs dat hun daden volstrekt onschuldig en onschadelijk zijn. Zelf inmiddels moeder van een dochter, pleit ze voor medicatie en gevangenisstraf. ‘Er zou meer hulp beschikbaar moeten zijn voor mensen die met de gedachte spelen om dit misdrijf te begaan, zodat het probleem bij de wortels kan worden aangepakt.’ Uiterst behoedzaam kiest Ted van Lieshout in het nawoord bij Mijn meneer zijn woorden om duidelijk te maken dat wat hem in zijn jeugd is overkomen ‘verkeerd’ was, maar dat hij het toch niet uit zijn leven zou willen wissen. Hij voelt zich achteraf niet gedwongen, ‘hooguit gemanipuleerd’. Droogjes zegt hij: ‘Een ander krijgt bloemen en een etentje, ik kreeg aandacht en complimenten.’ Zowel Van Lieshout als Van Dantzig richtte monumentjes op voor hun pedofiel. Misschien omdat het minder vernietigend is om om te zien in liefde, ook al is het schrijnende ongeoorloofde liefde. 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 29
Hoe Den Haag 2,9 miljard verspeelde aan de ‘gasrotonde’
Gaslasten
Groningen beeft en verzakt. De aardgasbaten dalen en de schade neemt toe. Intussen werkt de overheid lustig aan een geldverslindende ‘gasrotonde’. De ministeries van Financiën en Economische Zaken verspeelden 2,9 miljard euro in een strategie zonder einddoel. De Onderzoeksredactie Huib de Zeeuw, Belia Heilbron, Jelmer Mommers & Thomas Muntz
30 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Het zal nog zeker dertig jaar duren voordat het gas echt op is, maar om ook dan nog geld met gas te kunnen verdienen, heeft de overheid in 2005 de zogenoemde ‘gasrotonde-strategie’ ontwikkeld: Nederland moet uitgroeien tot een knooppunt in de Europese gashandel en het Europese gastransport. Een decennium later oogt een tussentijdse evaluatie van deze strategie problematisch. De kosten zijn zeer hoog en de opbrengsten onzeker. Zo heeft de overheid 2,82 miljard euro betaald voor de nationalisering van Gasunie, die vervolgens acht miljard euro heeft geïnvesteerd in (buitenlandse) pijpleidingen, ondergrondse gasopslag en een handelsbeurs voor gas. Van deze miljarendeninvesteringen kan zo’n twee miljard euro als verloren worden beschouwd. Bovendien liep de overheid nog eens een half miljard aan dividend mis en moest er vierhonderd miljoen aan grootgebruikers worden terugbetaald. Meteen al bij de nationalisering van Gasunie in 2005 ging het mis. De staat kocht het vijftig-procentbelang van Royal Dutch Shell en ExxonMobil in het Nederlandse gasnet en betaalde daarvoor minstens achthonderd miljoen en mogelijk zelfs twee miljard euro te veel (zie kader ‘De waarde van het Nederlandse gasnet’). Toen Gasunie als staatsbedrijf vervolgens op buitenlands avontuur ging, verspeelde ze 1,8 miljard euro bij de aankoop van een NoordDuits gasnet dat eigendom was van – wederom – Shell en ExxonMobil. Voor dit miljardenverlies ten faveure van Shell en ExxonMobil is politiek niemand verantwoordelijk gehouden. Bij de miljarden euro’s aan afwaarderingen op het Noord-Duitse gasnet bleef de aandeelhouder, het ministerie van Financiën, geheel buiten schot. De verantwoordelijkheid voor dit debacle lag volgens het departement geheel bij de directie en de commissarissen van Gasunie. Tot de dag van vandaag houden de ministeries van Financiën en Economische Zaken ook vol dat er niet te veel is betaald voor Gasunie. Tegen beter weten in, zo blijkt uit documenten die De Groene Amsterdammer via de Wet open-
Het bestuur belooft dat de overname de aandeelhouder helemaal niets gaat kosten: ‘Eindelijk weer eens iets om nationaal trots op te zijn’
Gasunie, aardgastransportleiding. Laswerkzaamheden onder de rook van Schiphol
Elmer van der Marel / HH
Het zalmroze hoofdkantoor van Gasunie torent hoog uit boven de stad Groningen. Door de schuine hoeken, de verschillende hoogtes en de ligging in een weelderig groen stadspark staat het ook wel bekend als de ‘Apenrots’. De organische bouwstijl verbeeldt de gedachte dat gaswinning moet worden gezien als een natuurlijke verbintenis met de omgeving. Onder het gebouw, in een controlekamer met muren van twee meter dik beton, houden medewerkers van Gasunie hun ogen continu gericht op een tiental monitoren. De druk in de leidingen, het afsluiten van kleppen bij een gaslek, de invoer en uitvoer naar het buitenland, het wordt allemaal aangestuurd vanuit deze aardbeving- en bomvrije bunker. Elke maand is er een calamiteitenoefening, maar in het vijftigjarige bestaan van Gasunie is er nog nooit iets grondig misgegaan. ‘Even afkloppen’, zegt Roelof Jeuring lachend. De ‘baas van de bunker’, zoals zijn collega’s hem noemen, wijst op een kaart van het Nederlandse gasnet. In installaties bij Ommen en Wieringermeer mengt Gasunie stikstof bij om gas uit de Noordzee, Rusland en Noorwegen op Groninger kwaliteit te brengen. ‘We onderzoeken hoe dat gas de rol van het Groningenveld eventueel kan overnemen’, vertelt Jeuring, ‘maar dan moeten we de capaciteit van die installaties verdubbelen en dat vergt bijbouwen.’ Al vijftig jaar is aardgas, en vooral het enorme gasveld onder de provincie Groningen, de smeerolie van de Nederlandse economie. Het heeft de staatskas 265 miljard euro opgebracht en ook Shell en ExxonMobil, die samenwerken in het productiebedrijf nam, kunnen jaarlijks grote winsten bijschrijven. Toch lijkt de tijd van de grote Groninger gaswinsten binnen een afzienbare periode voorbij. De gasbel van Slochteren is voor driekwart verbruikt en de aardbevingen in Groningen dwingen de nam om de winning op een lager pitje te zetten. De nationale aardgasbaten zullen daardoor dit jaar zevenhonderd miljoen euro lager uitvallen en de overheid moet honderden miljoenen uittrekken aan schadevergoedingen.
baarheid bestuur kon inzien en uit gesprekken met betrokkenen. Interne memo’s zeggen dat ‘deze prijs niet meer kan worden terugverdiend’. Op 1 augustus 2007 ontvangt Gasunie een brief van zakenbank Credit Suisse. Shell en ExxonMobil bieden beb te koop aan, een dochterbedrijf dat in Noord-Duitsland een netwerk van drieduizend kilometer aardgas buizen exploiteert. De pijpleidingen lopen van de Nederlandse grens tot Berlijn en voeren gas aan uit Noorwegen en Rusland, landen met ’s werelds grootste gasvoorraden. Gasunie aast al meer dan een jaar op deze overname. Behalve over het Nederlandse gasnet beschikt ze over een pijpleiding naar Engeland en een belang in de Russische pijpleiding Nord Stream. Nu kan ze in één klap uitgroeien tot een van de grootste
Europese gastransporteurs. Ze moet wel haast maken. Shell en ExxonMobil eisen binnen vijf weken een eerste bod. Gasunie heeft sinds 2005 één aandeelhouder, de Nederlandse rijksoverheid. Op het ministerie van Financiën is Wouter Raab, in april 2007 benoemd tot directeur staatsdeelnemingen, verantwoordelijk voor investeringen boven de honderd miljoen euro. De beoogde miljardeninvestering in het buitenland is niet alleen nieuw voor Gasunie maar ook voor Raab. De raad van bestuur van Gasunie stuurt hem eind augustus 2007 een memo met de belangrijkste argumenten voor de aankoop van het Noord-Duitse gasnet. Het bestuur belooft dat de overname de aandeelhouder helemaal niets gaat kosten. ‘Eindelijk weer eens iets om nationaal trots op te zijn’, aldus het bestuur.
Op de zestiende verdieping van het hoofdkantoor van Gasunie luisteren de vier bestuursleden van Gasunie begin september naar een presentatie van J.P. Morgan, die ze hebben aangetrokken als adviseur en als geldschieter. De Amerikaanse zakenbankiers schatten de waarde van beb tussen 1,8 en 2,2 miljard euro. Omdat meer dan twintig bedrijven interesse hebben, adviseert J.P. Morgan een hoog openingsbod. De bankiers raden Gasunie ook aan om twee topcommissarissen uit de BV Nederland, Peter Elverding (topman van dsm) en Kees van Lede (oudtopman van Akzo) naar minister van Financiën Wouter Bos te sturen. Die kunnen de minister overtuigen van het nut van de overname, al is niet duidelijk hoe de lobby precies verlopen is. Gasunie brengt op 7 september 2007 een indicatief bod uit van 2,2 miljard euro.
Het is de aankoop waar Marcel Kramer, bestuursvoorzitter van Gasunie, al langer op aast. Kramer is een paar jaar eerder door de overheid binnengehaald als de nieuwe topman van het Nederlandse gasbedrijf. De voormalige ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken was via de energieafdeling van de Navo en het International Energie Agentschap in Parijs opgeklommen tot president van Statoil Venezuela (een dochter van het Noorse staatsoliebedrijf). Die internationale ervaring en zijn relatief jonge leeftijd – begin vijftig – maakten hem uitermate geschikt om de ambitieuze gasrotonde-strategie van Den Haag uit te gaan voeren en Gasunie uit te bouwen tot een Europese speler van formaat. We ontmoeten Kramer op de vierde verdieping van een kantoorpand aan de Amsterdamse 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 31
De waarde van het Nederlandse gasnet
De Nederlandse staat heeft achthonderd miljoen en misschien wel meer dan twee miljard euro te veel betaald bij de uitkoop van Shell en ExxonMobil uit het Nederlandse gasnet. Die uitkoop vindt plaats in juli 2005, na twee jaar moeizaam onderhandelen. De overheid betaalt de bedrijven, die samen de helft van de aandelen in bezit hebben, 2,82 miljard euro en neemt een schuld van 0,78 miljard euro over. Uitgaande van deze transactie stelt Gasunie de waarde van het gasnet in haar boeken dan op twee keer 2,78 miljard (overnamesom die op 1 januari 2005 is vastgesteld) plus de schuld = 6,4 miljard euro. Een maand later komt de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) maar op 4,8 miljard euro, ruim anderhalf miljard euro lager. De NMa gaat niet uit van de transactieprijs, maar van een boekwaarde op basis van de historische uitgaven, waarop een indexatie is toegepast (de zogenoemde reële historische uitgaven). Volgens de NMa is deze methode in de EU het meest gangbaar en was het belang van Shell en ExxonMobil maar twee miljard waard, achthonderd miljoen minder dan de overheid heeft betaald. De vraag of de overheid niet te veel heeft betaald voor het net is altijd blijven rondzingen. In 2010 valt SP-Kamerlid Paulus Jansen toenmalig minister van Financiën Jan Kees de Jager erover lastig. In documenten die wij via de Wet openbaarheid bestuur in bezit kregen, wijzen zijn ambtenaren De Jager erop dat het ministerie van Economische Zaken nog steeds pal achter de aankoopprijs staat, ‘hoewel (…) deze prijs niet meer kan worden terugverdiend’. Deze opmerking is niet te vinden in het uiteindelijke antwoord van minister De Jager aan de Kamer. Er is zelfs reden om te stellen dat de staat meer dan twee miljard te veel heeft betaald voor het vijftig-procentsbelang van Shell en ExxonMobil. De boekwaarde op basis van werkelijk betaalde historische kostprijzen, dus zonder correctie voor inflatie, werd door Gasunie zelf in het jaarverslag van 2004 (een jaar voor de uitkoop) bepaald op 920 miljoen euro. Zo bezien was het belang van de concerns dus maar 460 miljoen waard en geen 2,78 miljard.
32 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Zuidas. Sinds zijn vertrek bij Gasunie, in de zomer van 2010, werkt hij voor het Russische Gazprom. Kramer ziet eruit als iemand die gewend is de lakens uit te delen – rechte schouders, kin geheven. Hij is trots op zijn werk voor de Nederlandse gassector en laat dat merken: op een van zijn revers prijkt het lintje dat hij kreeg toen hij bij zijn afscheid als ceo van Gasunie werd benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. In de zomer van 2005 begon de toen kersverse topman van Gasunie met een geheel nieuwe raad van bestuur. De handelsactiviteiten waren kort daarvoor afgesplitst in een nieuw bedrijf met de naam GasTerra, zodat Gasunie zich geheel kon concentreren op de activiteiten in het transport. Het staatsbedrijf had behalve het volledige eigendom van het Nederlandse gasnet ook belangen in een pijpleiding naar Engeland. Kramer en zijn nieuwe bestuur vroegen bureau McKinsey om advies over de toekomstige strategie en bekeken in dat verband ook mogelijke investeringen in het buitenland. Het oog viel vooral op de aangrenzende gasnetten. Marcel Kramer: ‘We hebben al vrij snel beslist dat we geen wilde sprong zouden maken naar bijvoorbeeld Griekenland, ook al was dat rendabel. Het was eerder een kwestie van kralen rijgen.’ Voor dat rijgen kon beginnen, gooide kartelwaakhond NMa (Nederlandse Mededingings autoriteit) roet in het eten. De zojuist doorgevoerde splitsing van het Nederlandse ‘gasgebouw’ in een handels- en een transportpoot moest de weg vrijmaken voor meer handelsbedrijven op het gasnet en dus voor meer concurrentie. Om een gelijk speelveld te creëren mocht de eigenaar van het gasnet, Gasunie, niet zelf de transporttarieven bepalen. Dat recht was toevertrouwd aan de onafhankelijke toezichthouder NMa (onlangs opgegaan in de acm). De hoogte van de transporttarieven – die een deel van onze maandelijkse gasrekening uitmaken – hangt logischerwijze samen met investeringen, afschrijvingen en onderhoudskosten, en daarmee met de waarde van het gasnet. Eind augustus 2005 stelde de NMa die waarde vast op 4,8 miljard euro – veel minder dan de transactiewaarde van 6,4 miljard euro die Gasunie in de boeken had staan en die gebaseerd was op de uitkoop van Shell en ExxonMobil (zie kader ‘De waarde van het Nederlandse gasnet’). Hoe hoger de bedrijfswaarde van Gasunie, hoe makkelijker het gasbedrijf geld kon lenen voor buitenlandse investeringen. Als Nederland echt wilde uitgroeien tot de gasrotonde van Noordwest-Europa moest die waardering blijven staan op 6,4 miljard euro, zo vonden Gasunie en ook het ministerie van Financiën. Bovendien: een lagere waardering zou leiden tot lagere transporttarieven, zodat het langer zou duren voor de uitkoop van Shell en ExxonMobil was terugverdiend. Economische Zaken was ook verrast door de lagere NMa-waardering. Het ministerie was namens de staat verantwoordelijk voor de nationalisering van Gasunie en ging
ervan uit dat ook de onafhankelijke toezichthouder de uitkoopwaarde van Shell en ExxonMobil als uitgangspunt voor de waarde van het gasnet zou nemen. Toen dat niet het geval bleek, en de NMa niet van mening wilde veranderen, schroefde EZ-minister Maria van der Hoeven in maart 2007, na overleg met minister Bos van Financiën, na een zeer ongebruikelijk besluit de waarde van het Nederlandse gasnet weer op tot 6,4 miljard euro. De toezichthouder had maar te gehoorzamen. Een half jaar na de ingreep van Van der Hoeven heeft Gasunie’s openingsbod van 2,2 miljard euro op het Noord-Duitse beb-netwerk succes. Op 28 september 2007 valt in Groningen een brief op de deurmat dat Gasunie met negen andere kandidaten door is naar de tweede
De overnamekandidaten mogen ieder vijf vragen stellen, maar krijgen niet alle gewenste antwoorden Groningen, uitgeput aardgasveld met afgesloten boorputten
ronde. Die zal anderhalve maand later plaatsvinden, dus het wordt tijd om wat preciezer te bepalen wat beb waard is. Verkopers Shell en ExxonMobil zijn niet scheutig met informatie. Begin oktober geven ze in een Holiday Inn Hotel in Hannover een drie uur durende presentatie. De overnamekandidaten mogen ieder vijf vragen stellen, maar krijgen niet alle gewenste antwoorden. Intussen is het ministerie van Financiën aan het Korte Voorhout in Den Haag toch nog niet helemaal overtuigd van de wenselijkheid van de aankoop. Op 16 oktober 2007, drie weken voordat Gasunie het finale bod moet indienen, ontvangt directeur financieringen Wouter Raab bestuursvoorzitter Marcel Kramer. In een voorbereidend memo schrijven zijn ambtenaren sceptisch: ‘Gasunie is immers nu [al] aangesloten op dit netwerk, waarom zou het beb moeten opkopen?’ Vanwege de departementale rolverdeling zou deze strategievraag in eerste instantie moeten worden beantwoord door Economische Zaken, dat immers verantwoordelijk is voor het gas(rotonde)beleid. Maar Raab vraagt EZ niet om een mening. Hij raadpleegt evenmin de NMa, hoewel die als toezichthouder van het Nederlandse gasnet de benodigde expertise in huis heeft om de waarde van het Noord-Duitse beb goed in te schatten. Pas na de ontmoeting met Kramer informeert
Siebe Swart / HH
het ministerie van Financiën bij Economische Zaken of de aankoop past in het publieke belang. EZ wil in het kader van de gasrotonde-strategie zo veel mogelijk buitenlandse gasstromen naar ons land halen. Met de prestigieuze aankoop van het Noord-Duitse gasnet krijgt het internationale gasbeleid concreet gestalte. De overheid ziet het niet als haar taak om te onderzoeken of grote veranderingen in de Duitse gassector invloed zullen hebben op de waarde van de beoogde aankoop. Een uiterst naïef standpunt, want precies in deze periode verschijnt in Duitsland een onafhankelijke toezichthouder op het toneel. De Bundesnetz Agentur (BNetzA) is een uiterst actieve waakhond. Zij heeft eerder flinke tariefverlagingen afgedwongen in de Duitse post en telecommunicatie. In 2007 krijgt zij, naar analogie van de Nederlandse NMa, ook het toezicht op het Duitse gastransport. De eigenaren van beb, Shell en ExxonMobil, beseffen maar al te goed dat het een kwestie van tijd is voor de Duitse gastransporttarieven omlaag zullen gaan. ‘Je had weinig invloed meer op de gas[transport]prijzen. Als die omlaag gaan, betekent dat minder rendement op de pijpleiding en een activiteit zonder toegevoegde waarde moet je op een gegeven moment afstoten’, bevestigt Dick de Jong, voormalig president van de Europese gasdivisie van Shell. De twee
olieconcerns zetten dan ook het netwerk zo snel mogelijk in de etalage. Anno 2013 zegt Matthias Kurth, de voormalige directeur van de BNetzA, dat ook Gasunie Duitse tariefverlagingen moet hebben verwacht. ‘We hadden hierover een zeer open relatie.’ Kurth, een kalende man met een gestileerd ringbaardje, zegt dat hij een paar keer met hooggeplaatste medewerkers van Gasunie heeft gesproken over stevige ingrepen in de Duitse gastransportsector. Hij wijst er telefonisch vanuit het Brusselse kantoor van zijn huidige werkgever Cable Europe op dat de Duitse gasnetten behoorlijk op leeftijd waren. Er was al veel op afgeschreven. ‘Voor een twintig jaar oude auto kun je toch ook geen nieuwprijs vragen?’ zegt hij met bulderende stem. Gasunie vreesde inderdaad tariefdalingen en daarmee een mogelijk snelle afwaardering van beb. Topman Kramer wilde in het koopcontract een clausule laten opnemen waarin zo’n afwaardering voor rekening zou komen van de verkopers. Shell en ExxonMobil wezen dit voorstel echter resoluut af. Kramer laat in het gesprek met De Groene Amsterdammer weten dat zijn toenmalige baas, het ministerie van Financiën, nauw bij dit deel van de onderhandelingen betrokken is geweest. ‘Natuurlijk is er discussie over geweest, intern, met de commissarissen en met de aandeelhou-
der.’ Het ministerie van Financiën weerspreekt deze bewering en stelt dat het voor een voldongen feit is gesteld. Hoewel iedere betrokkene dus beseft – of althans kan vermoeden – dat beb snel minder waard kan worden, rijdt de overnametrein verder. Op 23 oktober, twee weken voor Gasunie het finale bod moet indienen, vraagt Financiën het Londense bureau lek om een oordeel. Een uiterst ‘tight time frame’, vinden de Britse consultants. Een van hen vertelt in een telefonisch interview: ‘Het was slightly unusual dat wij niet werden gevraagd voor een onafhankelijk boekenonderzoek, we leverden commentaar op het boekenonderzoek dat al was uitgevoerd.’ lek aanvaardt de opdracht wel en brengt zijn rapport op 7 november in bij Financiën, twee dagen voor het sluiten van de bieding. In het rapport waarschuwt lek dat de voorgenomen prijs van 2,2 miljard euro ‘overgewaardeerd’ kan zijn wanneer er geen rekening wordt gehouden met mogelijke onzekerheden over de toekomstige Duitse transporttarieven. Wie toch zo’n bedrag wil neertellen, moet daarvoor dus goede strategische redenen hebben. Volgens de Directie Financieringen was lek echter niet gevraagd om een oordeel te geven over de overnameprijs en ze neemt deze waarschuwing dan ook niet mee in haar advies aan minister Bos. De Directie Financieringen adviseert minis10.04.2014 De Groene Amsterdammer 33
ter Bos om akkoord te gaan met een maximum bod van 2,225 miljard euro. Directeur Raab vindt wel dat het bestuur van Gasunie alle verantwoordelijkheid voor de aankoop moet nemen. De topambtenaar laat zijn minister in een interne memo weten: ‘We hebben aangegeven te verwachten dat de RvB (raad van bestuur van Gasunie – red.) zal aftreden als de overname zijn strategische waarden niet zal weten te realiseren.’ Een brief met dezelfde boodschap gaat naar de topman van Gasunie, Marcel Kramer. De overheid wil wel pronken met de overname, maar als die tegenvalt, trekt ze haar handen er bij voorbaat van af. Wouter Bos – die in die periode veel grotere deals aan zijn hoofd heeft, zoals de overname van ABN Amro door een consortium onder leiding van Royal Bank of Scotland, voor 72 miljard euro – geeft groen licht. Twee dagen later is Gasunie de gelukkige eigenaar van het Noord-Duitse gasnet. Shell en ExxonMobil ontvangen er 2,15 miljard euro voor. Een klein jaar later wordt duidelijk dat de beide concerns de verkoop van hun bezit uitstekend getimed hebben. Op 23 oktober 2008 maakt de BNetzA bekend dat de Duitse transporttarieven in de voorgaande jaren te hoog zijn geweest. Door deze en andere ingrepen van de Duitse toezichthouder moet Gasunie in een jaar tijd zevenhonderd miljoen euro op het NoordDuitse gasnet afboeken. Omdat in het koopcontract geen afwaarderingsclausule zit, kan het bedrijf Shell en ExxonMobil niet aansprakelijk stellen. Het bestuur van Gasunie laat de aandeelhouder bij brief van financieel directeur Henk Chin Sue weten: ‘Gasunie Deutschland (de holding waar BEB onder valt – red.) zal lobbyen voor een beter reguleringsregime. Met als stok achter de deur dat we anders niet zullen investeren, waardoor de leveringszekerheid in Noord-Duitsland en Denemarken in het geding komt.’ Toezichthouder Matthias Kurth van de BNetzA is niet onder de indruk. De tariefverlagingen en efficiencykortingen die hij beb heeft opgelegd, blijven van kracht. Een jaar later volgt een nieuwe klap. In juni 2010 verwijst de Nederlandse bestuursrechter het besluit van Economische Zaken om de waarde van het Nederlandse gasnet eigenhandig vast te leggen op 6,4 miljard euro (de transactiewaarde die voortkomt uit de uitkoop van Shell en ExxonMobil in 2005) naar de prullenbak. Alleen de NMa mag die waarde en de daarmee samenhangende transporttarieven vaststellen; Economische Zaken mag zich hier niet meer mee bemoeien, aldus de rechter. De gevolgen zijn stevig. De NMa komt na een herberekening opnieuw uit op de 4,8 miljard euro die ze eerder heeft bepaald. Die verlaging leidt tot afboekingen van bijna zevenhonderd miljoen euro op het Noord-Duitse gasnet en tweehonderd miljoen op het Nederlandse gasnet. Omdat Gasunie op basis van de te hoge waardering te hoge prijzen heeft gerekend, moet ze bovendien vierhonderd miljoen terugbetalen aan Nederlandse grootverbruikers. De staatskas
Falende adviseurs
Ook enkele adviseurs zijn medeverantwoordelijk voor het miljardenverlies van Gasunie. Het gasbedrijf heeft bij de overname van het NoordDuitse gasnet een tiental externe experts geraadpleegd waarvan een aantal overduidelijk heeft gefaald. Het accountantsbureau PriceWaterhouseCoopers was niet op tijd klaar met de boekhoudcontrole van het NoordDuitse BEB. Hierdoor kon de externe adviseur van het ministerie van Financiën, het Londense bureau LEK, deze informatie niet meenemen in zijn advies. Het meest opmerkelijk is de rol van de Amerikaanse zakenbank J.P. Morgan. Die was niet alleen de belangrijkste adviseur van Gasunie, maar ook verantwoordelijk voor de transactie. J.P. Morgan had dus als adviseur een direct belang bij een geslaagde overname. De Amerikaanse zakenbank adviseerde Gasunie hoog in te zetten en dat advies werd ruiterlijk opgevolgd. Het onderzoek dat het ministerie van Financiën later liet uitvoeren, adviseert in de toekomst niet louter af te gaan op waarderingen die zijn opgesteld door adviseurs met een mogelijke ‘dubbelrol’. Na verschijning van dit onderzoek schrijven ambtenaren van Financiën aan minister Jeroen Dijsselbloem dat het ‘voor de hand [ligt] dat het ministerie voorlopig geen relatie met deze bank aangaat’.
schiet er bij dit alles een half miljard bij in. In 2011 kan Gasunie geen dividend uitkeren – in de jaren 2006-2010 lag dat tussen de 300 en 450 miljoen euro – en in 2012 loopt het terug naar 221 miljoen euro. Met dank aan de oudministers Maria van der Hoeven & Wouter Bos en Gerrit Zalm & Laurens Jan Brinkhorst (als ministers van Financiën respectievelijk Economische Zaken verantwoordelijk voor de nationalisering van Gasunie). Als gevolg van de perikelen in Duitsland en in eigen land moet Gasunie in drie jaar 2,5 miljard euro afboeken en verlies nemen. Topman Marcel Kramer maakt die ellende niet meer mee. Hij dient zijn contract uit bij Gasunie en vertrekt in de zomer van 2010 naar South Stream, een gastransportdochter van het Russische Gazprom. In de twee jaar daarna verdwijnen ook de drie andere bestuurders van het toneel. Het ministerie van Economische Zaken zwijgt als het graf over de affaires. Financiën laat de beb-overname bekijken door het gerenommeerde Amerikaanse financiële onderzoeksbureau American Appraisal. Het rapport verschijnt in november 2012 en wijst de dan al vertrokken bestuurders van Gasunie aan als schuldigen van het beb-debacle. Zij zouden onwelgevallige informatie over het NoordDuitse gasnet hebben verzwegen voor de commissarissen en de aandeelhouder. De drie commissarissen die ten tijde van de beb-overname in functie waren, stellen hun zetels beschikbaar. Zo wordt het pijnlijke hoofdstuk rond Gasunie’s miljardenverlies formeel gesloten.
Hans Coenen, de huidige directeur strategie van Gasunie en tevens financieel directeur Gasunie Duitsland, denkt dat zijn bedrijf de verliezen en afboekingen op beb ‘op de heel lange termijn’ wel kan terugverdienen. ‘Maar vraag me niet of het binnen tien jaar kan’, voegt hij toe. In aansluiting op American Appraisal richten ook Het Financieele Dagblad en de Volkskrant hun pijlen op de voormalige bestuurders van Gasunie. Ze bestempelen de unie als incompetent, hebzuchtig en blind voor enig risico. De ministeries van Economische Zaken en Financiën blijven in de betreffende artikelen buiten schot. Ten onrechte, vindt Marcel Kramer. De oudtopman van Gasunie heeft meer dan een jaar gezwegen. Tot heden. ‘Er is nooit informatie achtergehouden, dat is pertinent onwaar’, zegt hij in het gesprek met De Groene Amsterdammer: zowel de commissarissen van Gasunie als de topambtenaren van Financiën waren op de hoogte van de financiële risico’s van de overname van het Duitse gasnet. Kramer lijkt het bewijsmateriaal aan zijn zijde te hebben, getuige de memo van topambtenaar Raab, die hem al bij voorbaat verantwoordelijk maakte, en vooral het rapport van het Londense adviesbureau lek, dat het ministerie van Financiën uitdrukkelijk heeft gewezen op de risico’s van de aankoop. Het ministerie van Financiën houdt vol dat het onvolledig is geïnformeerd door Kramer en zijn medebestuursleden en verwijst daarvoor naar het American Appraisal-rapport. Dat rapport zwijgt echter over de voorgeschiedenis van de beb-aankoop. Misschien heeft Gasunie niet alle mogelijke waarderingen van het Noord-Duitse gasnet (gelijktijdig) aan Financiën gepresenteerd, het ministerie is door lek wel uitdrukkelijk gewezen op de mogelijke overwaardering van het Noord-Duitse gasnet. Dat leidt tot de conclusie dat het ministerie van Financiën medeverantwoordelijk is voor de miljarden euro’s aan afboekingen. Kramer is zeker ambitieus geweest. Maar ook Economische Zaken en Financiën hebben de gasrotonde-strategie heilig verklaard. De beide ministeries claimen dat Nederland via de aankoop van beb is uitgegroeid tot een belangrijk knooppunt van internationale gasstromen. Maar wat dat Nederland oplevert, is totaal onduidelijk. Tot nu toe hebben alleen Shell en ExxonMobil financieel geprofiteerd van de Nederlandse ambitie om het gasknooppunt van Noordwest-Europa te worden. De verkoop van de Nederlandse en Duitse Onderzoeksredactie.nl gasnetten heeft hun vijf miljard euro opgeleverd, die uiteindelijk door de Nederlandse belastingbetaler en gasgebruiker zullen moeten worden opgebracht. Dit artikel is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten ( fondsbjp.nl) Voor meer informatie zie groene. nl/energie 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 35
Met de sharia overleven in Atjeh
Banda Atjeh. Ook op het strand is de hoofddoek verplicht
Alsof God het zo heeft gewild In Atjeh, dat net als de rest van Indonesië deze week stemde voor de parlementsverkiezingen, heerst sinds tien jaar naast het Indonesisch recht het islamitisch recht. Erick, Echa en Eqqy – homo, transgender en lesbo – zoeken hun weg in dit religieuze mijnenveld. door Irene van der Linde beeld Nicole Segers
Zodra de meisjes de kleine kledingzaak binnen zijn gekomen, doen ze hun hoofddoek af, giechelen en lopen de trap op naar het zaaltje op de eerste etage. Ze trekken hoge pumps aan of flink gehakte, glimmende laarzen die reiken tot hun knie, vanonder hun lange rokken verschijnen leggings en korte rokjes. De moeders kijken trots naar hun dochters, trekken her en der een haarlok recht en gaan dan samen in een hoekje van de zaal op de grond zitten om te kijken. De twaalf meisjes stellen zich op voor de grote spiegel langs de wand. Van klein naar groot. Erick, de leraar gekleed in een strakke blauwe broek tot op zijn knieën en een T-shirt met daarop een knalrode Batman, loopt naar de cassetterecorder, zet muziek aan en draait zich gracieus, met zijn vingers omhoog, om naar de meisjes. ‘Oké, jullie moeten om de beurt richting de fotograaf lopen’, zegt hij met een hoge, zangerige stem. ‘Als op de catwalk. Doe wat je geleerd hebt.’ Het langste en oudste meisje begint, haar hakken zijn wel twintig centimeter hoog, maar ze loopt er rustig op, de ene voet voor de andere, heupen naar voren. Erick, 28 jaar, een beetje mollig, met groene ogen en een rond, zacht gezicht, kijkt kritisch naar haar. Sinds de oprichting in 2011 runt hij Zero V-Management, ‘Modelling School voor Acting, Modelling, Dancing, Presenting’. Ooit was hij zelf model, maar na de tsunami in 2004 werd hij te dik, naar eigen zeggen door de voedselhulp met sardientjes uit blik en instant noodles. Nu leert hij de meisjes in zijn cursus modellopen, die vier maanden duurt en eindigt met een examen, rechtop te lopen, zelfverzekerd te zijn, voor publiek op te treden. Vooral meer zelfvertrouwen ontwikkelen, dat is vaak waarom 36 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
de moeders hun dochters erheen sturen. Dat ze minder verlegen worden. ‘We zien dit als hobby’, zegt een van de moeders. ‘De meisjes hebben plezier en ze leren zich goed bewegen.’ Zero V-Management was in Banda Atjeh, de hoofdstad van de provincie Atjeh, de eerste school met dit concept. Direct bij de introductie aan de moeders vertelt Erick dat hij gay is. De meesten vinden het geen probleem, moeders vragen hem vaak advies, bijvoorbeeld over de kleur lippenstift, over wat ze moeten kopen. Erick lacht. Hij en zijn collega’s vertellen de moeders dat ze gebruik kunnen maken van de speciale expertise die ‘mensen zoals wij nu eenmaal hebben’. Op de school zitten in totaal zo’n dertig meisjes, en een paar jongens, van vier tot 24 jaar. Al twee meisjes hebben als Miss Atjeh meegedaan aan de Miss Indonesië-verkiezingen. Eigenlijk mag dat niet hier in Atjeh. Ze moeten voorzichtig omgaan met de islamitische norm. In het begin was dat wel lastig, maar nu vinden ze steeds vaker een manier die past binnen de islamitische kledingvoorschriften. Atjeh is anders. Net als de rest van Indonesië zijn Atjeeërs deze week naar de stembus geweest voor de parlementsverkiezingen, waarvan de uitslag pas over een maand wordt verwacht. In Atjeh mogen naast de twaalf nationale partijen ook drie lokale partijen meedoen – elders is dat verboden: de Partij Atjeh (pa), de Nationale Partij Atjeh (pna) en de Vredespartij Atjeh (pda). De eerste twee zijn opgericht door voormalige leden van de Beweging Vrij Atjeh (gam), die sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben gevochten voor een onafhankelijk Atjeh. De decennialange strijd heeft veel wonden
achtergelaten, zowel door mensenrechtenschendingen van het Indonesische leger als door het geweld van de gam. Pas na de vernietigende tsunami die het westelijke en noordelijke kustgebied van Atjeh eind 2004 trof, kwamen de leiders van de guerrillabeweging en de regering in Jakarta in Helsinki tot een definitief vredes akkoord. Daarbij is een grote mate van autonomie vastgelegd voor de meest noordwestelijke provincie van de Indonesische archipel. Ook in religieus opzicht is Atjeh anders. Al in 2001 had de Indonesische regering om de opstandige Atjeeërs tegemoet te komen de provincie het recht gegeven om de shariawet in te voeren, als enige provincie in het grondwettelijk multireligieuze Indonesië. De provinciale overheid stelde wetten op tegen drinken, gokken en ‘afzondering’ – alleen zijn met iemand van de andere sekse – en voor het dragen van islamitische kleding. In 2003 is de wet, die alleen voor moslims in Atjeh geldt, geïmplementeerd. Ook
De shariapolitie pakte een groep punkjongeren met hanenkammen op en schoor ze kaal werd een shariapolitie ingesteld, maar opvallend genoeg zonder daar veel geld beschikbaar voor te stellen. Er is te weinig personeel om zo veel mensen te kunnen controleren. De eerste publieke shariastraf met stokslagen werd uitgevoerd in 2005. In Banda Atjeh werden zes jaar geleden voor het laatst stokslagen uitgedeeld. Volgens Amnesty International vonden in 2012 in heel Atjeh zo’n 45 geselingen plaats. Niet minder erg, maar op een bevolking van vijf miljoen is dat niet veel. ‘Veel van wat ze doen is gericht op dingen die snel zichtbaar zijn’, verklaart antropologe Annemarie Samuels, die in opdracht van de Universiteit van Amsterdam in Atjeh onderzoek doet naar de sociale en morele aspecten rondom hiv/ aids en twee jaar geleden promoveerde op het
leven na de tsunami in Atjeh. Soms staan de politiemensen opeens langs de kant van de weg en pikken ze de vrouwen op brommers eruit met te korte rokken, te strakke T-shirts of zonder hoofddoek. Af en toe houden ze alcoholcontroles in hotels. In 2011 pakte de shariapolitie een groep punkjongeren met hanenkammen op. Ze schoren hen kaal en stuurden hen naar heropvoedingskampen. ‘Dat werd heel groot opgeblazen door de internationale media. Maar zoals mensen hier zeggen: corruptie mag ook niet van de islam, daar wordt niets aan gedaan.’ Conservatief religieuzen lijken in Atjeh echter aan macht te winnen. Twee maanden geleden heeft, zo meldde The Jakarta Post op 7 februari, de gouverneur van Atjeh, Zaini Abdulah, een
nog strengere versie van de shariastrafwet naar Jakarta gestuurd voor goedkeuring. Hierin zou de sharia ook gaan gelden voor niet-moslims, zoals Chinezen, christenen en toeristen, hetgeen in strijd is met de Indonesische grondwet die de vrijheid van zes officiële religies erkent. Al sinds 2009 wordt er over dit strengere ontwerp gepraat, de vrouwenbeweging kreeg het nog voor elkaar om steniging als doodstraf eruit te krijgen, sindsdien verkeert de wet in limbo. De vorige gouverneur van Atjeh weigerde te tekenen. ‘Een strengere invoering van de sharia lijkt nu voor de verkiezingen wel goed uit te komen’, vervolgt Samuels. ‘Alhoewel hier in Atjeh niet gesproken wordt over dat het ook voor nietmoslims zou gaan gelden.’ De ‘elephant gang’ worden ze genoemd, de drie leiders van De Organisatie voor homo’s, lesbo’s en transgenders – om veiligheidsredenen mogen we de naam van de organisatie niet 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 37
noemen. ‘Omdat we alledrie nogal dik zijn’, lacht de 23-jarige Eqqy. Erick, Echa en Eqqy zitten op lage houten stoelen op een terras in Banda Atjeh. Op de drukke weg ronken talloze brommers als mieren voor- en achterlangs de auto’s. Stof en zand waaien op in de warme wind. Het is het einde van de dag, de drukkende hitte zakt langzaam weg. Eqqy is inderdaad net als Erick wat mollig, maar ze is veel kleiner en ze heeft donker opgeschoren haar. Een butch noemt ze zichzelf: stoer en mannelijk. Vaak kan ze gewoon zonder hoofddoek over straat omdat mensen denken dat ze een jongen is. Ook nu zit ze zonder hoofddoek. Als ze zo op de brommer naar huis gaat, doet ze hem weer om. Op de universiteit, waar ze psychologie studeert, draagt ze natuurlijk gewoon een lange rok en hoofddoek. ‘Dat moet van mijn moeder, voor de familie, de buren, ze wil geen problemen.’ De serveerster brengt grote glazen vers mangosap met een rietje. Eqqy heeft sinds een paar maanden een vriendin – een meisje van zeventien jaar dat nog op school zit. Ze zien elkaar stiekem. Ze mag niet bij haar vriendin thuis logeren, bij haar eigen ouders mogen ze wel samen zijn. Ooit hoopt ze met haar samen te kunnen wonen. Ze kennen elkaar van Facebook, zo ontmoeten de meeste jonge vrouwen elkaar. Toekomstige geliefden tegenkomen in een café of andere openbare gelegenheid is vrijwel onmogelijk. Sowieso mag in Banda Atjeh officieel niet worden gedanst of uitgegaan, geen muziek worden gemaakt en geen alcohol worden gedronken. Er is geen bioscoop in de stad. Er is wel een underground leven. Zo kun je op zaterdagavond op de bovenste verdieping van een van de hotels tot diep in de nacht karaoke zingen in een afgesloten kamer. Alleen via
38 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
de zij-ingang voor het personeel kun je er komen en er is zelfs bier te krijgen. Het kost veel, maar alle twaalf kamers zijn bezet met grote groepen. Vooral Indonesische hits zijn populair, ze schallen overal door de gestoffeerde muren heen. Ook zijn er in de kuststad talloze koffietenten, taartjeswinkels, restaurants, terrasjes en stalletjes waar van nasi tot martabak, een dikke pannenkoek met room en chocoladevulling, wordt verkocht. En langs de weg naar het strand, even buiten de stad, verschijnen aan het eind van de dag stalletjes waar maïskolven worden geroosterd. Jongeren stappen van hun scooters en nemen plaats op de plastic stoeltjes in de
berm. Het is maar voor even. Voor de Maghrib – het avondgebed net na zonsondergang – moet iedereen er weer weg. ‘We worden hier als dieren behandeld’, roept Echa met gevoel voor theater op het terras. Echa is transgender – waria, de traditionele derde genderrol zoals dat in Indonesië heet – en als dertigjarige de oudste van de drie. Hij is groot en net als de andere elephant gang’ers mollig, heeft een rond gezicht en hij draagt het liefst een pruik met lang, steil, zwart haar. Nu is hij een hij en draagt hij gewoon een wit T-shirt, driekwart broek en halflang haar. De gaatjes in zijn oren zijn leeg, alleen heeft hij wel zijn nagels roze gelakt en een strak zwart lijntje onder de ogen. ‘Mensen willen liever dat ik als man over straat ga dan als vrouw’, lacht hij. Hij slikt de anticonceptiepil voor de vrouwelijke hormonen. Vandaar dat zich onder zijn T-shirt met de tekst ‘Lost in Bali’ twee borsten aftekenen, als vrouw draagt hij er nog nep-borsten bij. Echa zucht theatraal. Eerst was hij gay, maar steeds vaker begon hij zich als vrouw te kleden. Toen dacht hij: wow, dit ben ik. Dat heeft hem veranderd. Hij heeft het daarna aan zijn moeder verteld. Zijn gay-zijn kon hij nog verbergen, maar dit viel te veel op. Zijn moeder schrok, maar heeft het nu wel geaccepteerd. Echa heeft zes jaar geleden met een paar vrienden De Organisatie opgericht met als doel meer rechten te krijgen en meer acceptatie te verwerven. Ze voeren geen actie, dat is veel te gevaarlijk. Alledrie zijn ze wel eens achterna gezeten door de shariapolitie. Erick, Eqqy en Echa krijgen om de haverklap reprimandes, boetes en vernederende straffen. Dan moeten ze bijvoorbeeld een brief schrijven dat ze het niet meer zullen doen, ze moeten naar de psycholoog, de religieus leider of ze worden begoten met religieus water.
Met de klok mee: Banda Atjeh. Modellopen op de Zero V-Management Modelling School. De Grote Moskee midden in Banda Atjeh is in 1881 door Nederlanders gebouwd als cadeau aan de bevolking. Op zondag rijden jongeren op hun scooters naar het strand
Langzaam wordt het schemerig. Ze staan op van het terras. De oproepen tot gebed uit de moskeeën klinken al in verschillende toonaarden door de straten. Als de Indonesische regering de nieuwe shariawet goedkeurt, krijgen Erick, Echa en Eqqy het nog moeilijker. Alledrie maken ze zich zorgen. ‘Dan is het afgelopen met ons’, verklaart Eqqy droog terwijl ze een snijgebaar maakt bij haar keel.
Atjeh was altijd al het meest islamitische deel van het huidige Indonesië. Toen de eerste Nederlandse expeditie op 10 april 1873 landde op de kust bij Banda Atjeh dacht de leiding dat ze, net als elders in Indië, met een paar kanonschoten en wat geld voor de sultan Atjeh wel konden innemen. Maar ze troffen op het strand een leger van mannen in witte gewaden en met zwaarden en kapmessen die de jihad tegen de Nederlanders hadden uitgeroepen. Opperbevelhebber generaal-majoor Köhler werd dodelijk getroffen en de troepen trokken zich razendsnel terug op hun schepen. Het was het begin van de Atjeh-oorlog. Atjeh werd voor de Nederlanders al snel wat Afghanistan nu is voor de Amerikanen. Onder de Atjeeërs vielen in de decennialange strijd zo’n honderdduizend doden en een half miljoen gewonden, aan Nederlandse kant sneuvelden tweeduizend Europese en inheemse, vooral Javaanse, militairen. Zo’n tienduizend man bezweken aan een ziekte. Steeds dachten de Nederlanders dat ze Atjeh onder controle hadden, maar dan brak er ergens weer een opstand uit. In 1914 werden onder het bewind van luitenant-kolonel Van Daalen de laatste guerrillastrijders vermoord. Dat jaar wordt door Nederlanders vaak als het einde van de oorlog gezien. Het verzet bleef aanhouden. ‘Nederland worstelde met de islam in Atjeh’, stelt journalist en schrijver Anton Stolwijk, die in Banda Atjeh werkt aan de historische reisgids The Remains of Koeta Radja over Nederlandse sporen in het ‘fort van de sultan’, zoals de stad toen heette. Opvallend is de grote rij Nederlandse legerbarakken die nog steeds in het centrum van de stad staan, maar ook een oude vlaggenmast, een verloren brievenbus, wat oude huizen. Zelfs de Grote Moskee in Banda Atjeh – helder wit met grote zwarte koepels – is in 1881 door Nederlanders gebouwd als cadeau aan de bevolking, in een poging de Atjeeërs vreedzaam te stemmen. Een Nederlandse architect ontwierp de moskee, niet volgens traditioneel Atjees model met pagode-achtige vierkante daken erop, maar met sprookjesachtige koepels, meer zoals in Duizend-en-één-nacht en in het Ottomaanse Rijk. Nu is het dé moskee van Banda, maar destijds
waren de inwoners niet erg enthousiast. ‘Nederland voerde jarenlang een zwalkend appeasement-beleid dat weinig opleverde’, vervolgt Stolwijk. Totdat de Leidse islamoloog Christiaan Snouck Hurgronje in 1889 aankwam in Atjeh. ‘Hij was controversieel, maar zorgde voor een consequente politiek waarin de politieke islam keihard werd aangepakt, de religieuze leiders meedogenloos werden vervolgd, terwijl de Atjese adel werd vertroeteld.’ Het beleid was gericht op tweespalt zaaien: de onschuldige huis-tuin-en-keuken-islam promoten, de welvaart laten toenemen en zo de religieuze extremisten de wind uit de zeilen nemen. ‘Op het eerste gezicht een redelijk succesvol beleid, dat interessant genoeg veel overeenkomsten vertoont met de aanpak van de Amerikanen in Afghanistan’, zegt Stolwijk. ‘Maar de religieuze leiders werden niet minder opstandig. Toen de Japanse inval in 1942 dreigde, barstte de zeer goed voorbereide opstand met volle kracht uit en werden de Nederlanders definitief uit Atjeh verdreven.’ De Atjeeërs beschouwen dat jaar dan ook pas als het einde van de oorlog met de Nederlanders. De meisjes van de Modelling School zijn klaar met hun les, ze rennen lachend rond in de zaal. De hoofddoeken gaan weer om, de lange rokken aan. Een van de meisjes van de cursus is jarig en geeft een partijtje. De hele groep is uitgenodigd. Opgewonden vertrekt iedereen naar het huis van de jarige. Echa heeft het meisje, Vania die dertien is geworden, opgemaakt, net als haar
broertje Rendy. Dat doet Echa vaker, make-up bij bruiloften en feesten. Beide kinderen zitten als bij een huwelijk op een verhoging in de woonkamer, Vania met een wit geschminkt gezicht en een pruik van lange zwarte haren, haar broertje heeft een paars geverfde kuif. Voor hen op een tafel staan twee taarten, eentje met een barbiepop erin gestoken die door de hitte langzaam wegglijdt in het glazuur. Uit twee boxen schalt Indonesische muziek. De kinderen zitten op de grond voor het feestpaar. Echa en Erick zijn de officiële entertainers, met een microfoon in de hand maken ze grapjes, zingen liedjes en vertellen verhalen. De kinderen juichen. Buiten lopen de volwassenen in feest kleding langs het buffet met eten. Echa geeft ook les op Zero V-Management, net als Erick. Hij kleedt zich in het begin van de cursus meestal iets mannelijker, om de moeders niet af te schrikken, maar hij wil zichzelf niet verloochenen, dus in de loop van de cursus wordt hij steeds vrouwelijker. Hij geeft les in acteren, presenteren en make-up. Je moet je stem als lichaam gebruiken, zegt hij altijd. Deze kinderen moeten rolmodel zijn, vindt Echa, ethisch beter dan anderen. Perfecter. Meisjes met normen en waarden. Voor hem maakt het niet uit of ze wel of geen hoofddoek dragen. Het gedrag is veel belangrijker, ze moeten elegant zijn, weten wat hun plaats is, hoe ze zich ten opzichte van hun ouders en vrienden horen te gedragen. Er komen maar weinig jongens op de cursus, terwijl, vindt Echa, dat wel nuttig zou zijn. Bijvoorbeeld om respect te krijgen voor vrouwen.
Steeds dachten de Nederlanders dat ze Atjeh onder controle hadden, maar dan brak er ergens weer een opstand uit
10.04.2014 De Groene Amsterdammer 39
m sl a m i a g w .m te e .v B a rk . n d gr o H ep aa rl em vertaling Tom Kleijn bewerking Matthijs Rümke en Martine Manten regie Mirjam Koen
amsterdam
18 & 19 april Stadsschouwburg Amsterdam | www.ssba.nl
Paul andriesse
Charlotte Dumas The WidesT Prairies nieuWe video, foto’s en polaroids noG te zien tot en met 3 mei 2014
Wij nemen deel aan de kunstbeurs art Brussels van 25 tot en met 27 april 2014
lelieGracht 47
Julius Caesar
Gpa
William Shakespeare’s
t +31 20 6236237
[email protected]
Da
WWW.paulandriesse.nl
Galerie
amsterdam
steeds een van de armste Indonesische provincies. De meeste mensen houden zich bezig met overleven, ook wordt er gewoon plezier gemaakt. Het is, benadrukt ze, een vrolijke stad. ‘Maar voor mensen die anders zijn, is het moeilijk, mensen met hiv bijvoorbeeld leven met een groot stigma. Net als transgenders. Mensen mogen bijvoorbeeld geen huis verhuren aan waria’s. Daarom wonen ze vaak in hun schoonheidssalon of bij hun ouders. De houding is heel dubbel: gewone mensen accepteren hen vaak wel, zolang ze maar grappig blijven.’ Aan het plafond draait een ventilator, zo’n twintig mensen zitten op de grond, het is warm, sigarettenrook kringelt omhoog. Vanmiddag is er een bijeenkomt in het kantoor van De Organisatie. Erick leunt tegen de deurpost, Eqqy zit in de hoek tegen de muur verstrengeld met haar vriendin, Echa leidt de discussie. Een docente genderstudies van de universiteit, die door de leiding voor deze middag is uitgenodigd, legt uit dat de samenleving nog niet toe is aan verschillende genders. ‘Echa’, vraagt ze, ‘wat schrijf jij op een officieel formulier. Man of vrouw?’ ‘Man’, antwoordt Echa gelaten. ‘Zo word ik gezien want ik heb een penis. Waarom kan ik niet zeggen: ik ben een waria?’ De vrouw knikt: ‘Hij is biologisch een man, maar zijn genderidentiteit is vrouw.’ De groep hangt aan haar lippen. ‘De volgende keer gaan we het hebben over seksuele oriëntatie’, kondigt ze vast aan. Ze zijn, zeggen ze, overal bang voor: de buren, de familie, vrienden, de politie. Alles doen ze in het verborgene. Ze weten dat zij het van heel Indonesië het moeilijkst hebben, vanwege de sharia. Maar in Banda is het toch weer makkelijker om geaccepteerd te worden dan daarbuiten. Sommigen hebben het hun ouders of vrienden verteld, de meesten niet. Ze zijn vrijwel allemaal twintiger. Dertigers en ouder zijn vaak al getrouwd. Op een gegeven moment moet je wel trouwen, zowel mannen als vrouwen worden door de familie onder druk gezet. Soms hebben ze naast het gezin een geheim leven. De twintigers in de kamer hopen dat ze het niet zo hoeven te doen. Het is nieuw dat ze zich hebben georganiseerd, maar ze hebben geen idee hoe ze de acceptatie kunnen verbeteren. ‘Je moet eerst jezelf accepteren’, roept Echa. ‘Dat is vaak het grootste probleem, dat mensen zelf niet zo willen zijn als ze zijn.’ Eqqy wil niet trouwen met een man, zegt ze na afloop vastberaden. ‘Ik wil trouwen met mijn vriendin.’ Ze legt een arm om het meisje en trekt haar naar zich toe. ‘Ik ben 23, zij is 17, we hebben de tijd, ik hoop dat er voordat we dertig zijn iets verandert in Atjeh.’ Feestelijk geklede meisjes op een bruiloft. In Atjeh zijn hoofddoeken verplicht, mag er geen alcohol worden geschonken en geen muziek worden gedraaid op feesten
‘Jongens moeten leren dat een goede man zijn vrouw niet slaat’, stelt Echa terwijl hij tussen de kinderen het zweet van zijn voorhoofd dept. De decennia van gewapende strijd hebben ook op dat gebied hun sporen achtergelaten. ‘Mannen gebruiken hier veel geweld. Het is heel algemeen. De man is hier koning.’ ‘Het geloof was voor de overlevenden een belangrijk houvast om na de tsunami verder te kunnen leven’, zegt Annemarie Samuels. Het is dit jaar tien jaar geleden dat de stad en het hele kustgebied van Atjeh overspoeld werden. Iedereen in Banda heeft familie en vrienden verloren. Ouders raakten in het geweld van de zee hun kinderen kwijt, kinderen hun ouders. In een woonwijk ligt een groot stalen schip dat nu als museum dient. Het werd destijds door de enorme golven midden in de kampong geworpen. Het laat de vernietigende kracht van de tsunami zien. ‘Daar kwam bij dat er na de tsunami eindelijk een einde kwam aan het gewapende conflict. Alsof God het zo had gewild, alsof hij om die reden had ingegrepen. Juist toen is hier de sharia geïmplementeerd.’ Tegelijkertijd veranderde de sociale en politieke situatie. Jaren was Atjeh afgesloten geweest voor de buitenwereld, economisch lag alles stil. Na 2004 kwamen er plotseling veel buitenlandse hulporganisaties naar het rampgebied. En met hen buitenlandse, vaak westerse ideeën. Sommige organisaties stelden maatschappelijke eisen, zoals gendergelijkheid, in ruil voor hulp. Ook economisch kreeg de provincie een impuls. Er werden wegen gebouwd, nieuwe huizen. Het toerisme groeide, hippe winkeltjes openden hun deuren. In deze wat opener atmosfeer konden jongeren als Echa, Erick en Eqqy zes jaar geleden hun homo-organisatie opzetten, de eerste in Banda. Maar de lijn tussen conservatief en progressief wordt niet bepaald door jong of oud. Er
zijn ook jongerenorganisaties die pleiten voor een strengere naleving van de islamitische wet. Jongeren zijn sowieso een speerpunt van de maatschappelijke en religieuze discussie. Mensen trouwen vaak op jonge leeftijd. Er heerst een enorme angst voor seks voor het huwelijk. ‘Het gebeurt natuurlijk toch’, zegt Samuels. ‘Maar zonder anticonceptie, met het gevolg ongewenste zwangerschappen, waarbij het jonge stel gedwongen wordt te trouwen. En er is veel seksueel misbruik waar niet over wordt gepraat.’ Juist islamgeleerden in Atjeh zijn lang niet allemaal blij met de aanscherping van de sharia. Volgens hen begrijpen de wetgevers de islam niet goed en gebruiken politici de religie om zich te afficheren als vrome moslims die het durven opnemen tegen Jakarta. Sommige islamgeleerden vinden de shariawet zelfs niet nodig. ‘Een echte moslim hoeft niet verplicht te worden naar de moskee te gaan en een hoofddoek te dragen’, zegt bijvoorbeeld publicist en theologiedocent aan de Universiteit van Banda Atjeh, Maskur Samir, die een deel van zijn islamstudie volgde aan de Universiteit Leiden. ‘Het gaat om een eigen, religieuze keuze. Daar is geen wet voor nodig. Je kunt heel vroom zijn zonder hoofddoek, of met hoofddoek juist met.’ Vrouwen- en andere mensenrechtenorganisaties proberen implementatie van de wet tegen te houden. ‘Het ingewikkelde is dat je als moslim nooit tegen Gods wet kunt zijn’, zegt Samuels. ‘Er is dus geen beweging tegen de sharia. Wel is er een groep die roept dat het menselijker moet.’ Toch wil Samuels de impact van de sharia relativeren: ‘In Nederland wordt daar altijd heel angstig over gedaan. De islam is erg belangrijk voor mensen, maar het dagelijks leven wordt niet de hele dag bepaald door de sharia.’ Atjeh is, zo benadrukt de antropologe, nog
10.04.2014 De Groene Amsterdammer 41
Essay Portret van de feministische man
De vrouw met de baard De man van vandaag is geëmancipeerd. Nee, sterker nog: hij is feministisch. In een wereld waarin hij en zij bijna hetzelfde zijn, is serieus gezichtshaar het laatste exclusieve domein voor wat ooit, lang geleden, een macho was.
Leo Caillard / REX features / HH
door Joost de Vries
42 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Stel je eens voor dat je over de Overtoom fietst, of over de Kinkerstraat, een van die lange straten in Amsterdam waar het verkeer zich nooit helemaal met een gelijksoortige energie voortbeweegt, straten waar zowel wordt geslenterd als geraced. Vanuit je ooghoek zie je een fietser verschijnen. Je wilt niet je hoofd naar hem toe draaien, want dat lijkt zo onzeker, maar nog voordat hij helemaal naast je fietst zie je zijn voorarmen – onder de tatoeages. Als hij je inhaalt zie je zijn gezicht, of eigenlijk zie je niet zijn gezicht, maar zijn baard: een vuistdikke vacht, een beest gemaakt van prikkeldraad, alsof hij elk moment Cuba van het juk van het grootkapitalisme kan gaan bevrijden, Hasta la victoria siempre!, een bosschage dat eruitziet alsof het alleen groeit op de bodem van de oceaan of daar in de woestijn waar alle andere planten uitdrogen. Gentleman, handboek van de klassieke herenmode (1999) schrijft: ‘Natuurlijk wordt de moeizaam verkregen, volle baard vlug weer afgeschoren (…) omdat de drager merkt dat hij er een te
Aristaeus door Joseph Bosio, 1817, digitaal aangekleed door Léo Caillard en Alexis Persani in 2013, Hipsters in Stone
grimmig uiterlijk door krijgt.’ Maar niet de contemporaine baard. Dat de hedendaagse baard in al zijn glorie terug is, is niet iets nieuws. Het meest heroïsche moment beleefde de baard alweer vorig voorjaar, toen bij de Oscar-uitreikingen Argo won en de populairste, meest stijlvolle mannen in Hollywood hun beeldjes in ontvangst kwamen nemen: Ben Affleck (regisseur) en George Clooney (producer), allebei in smoking, allebei met een baard zo stijlvol en rijk dat je zou denken dat Giorgio Armani hem hoogstpersoonlijk, haar voor haar, op hun gezicht had gekweekt. Na het een decennium over de geëpileerde metroman te hebben gehad, met zijn gezichtsverzorgingsproducten en schoenenfetisj, zijn we nu bij het tijdperk van de retroman aangekomen. Houthakkershemden, lompe schoenen, dikke baard. Een verklaring voor die hervonden mannelijkheid zocht de Volkskrant vorige maand bij de vrouw: in een artikel over ‘de geschiedenis van de baard’ wordt gesuggereerd dat nu vrouwen in zoveel maatschappelijke sectoren de man voorbij zijn gestreefd de man zijn toevlucht neemt tot het enige waarin de vrouw hem nooit kan overtreffen. Vrouwen kunnen mannenbroeken dragen, skaterskleding, ze kunnen zelfs hun kop kaal scheren – maar de baard blijft exclusief domein. Het zou dus een nostalgische, chauvinistische baard zijn. Nu klopt het zonder meer dat baarden altijd een bepaalde status met zich meebrengen. Aan de hand van een portret van het geslacht Wittgenstein schreef de Britse historicus Alexander Waugh in 2008 een cultuurgeschiedenis van het Wenen van voor de Eerste Wereldoorlog. Een van de vreemdste trekjes van het Oostenrijk van die tijd, schreef hij, was de maatschappijbrede afkeer van jonge mannen. Hij citeerde Stefan Zweig, de grote Habsburgse chroniqueur die over zijn tijdgenoten schreef: ‘Al die kwaliteiten van de jeugd – onbevangenheid, zelfbewustzijn, durf, nieuwsgierigheid, de levenslust van de jeugd – werden als verdacht beschouwd in een tijdperk dat alleen oog had voor “degelijkheid”.’ Het zichtbare gevolg was dat jonge Weense mannen zich een vroeg oud voorkomen aanmaten, met wandelstokken gingen lopen, ouwelijke goudgerande brilletjes droegen, maar bovenal: ze lieten hun baard staan. In kranten doken advertenties op voor flessen met kwakzalvers pommade die ‘snelle baardgroei’ zou bevorderen, terwijl andere jonge mannen met inkt en krijt probeerden hun baard grijs te maken. Honderd jaar later geldt precies het tegenovergestelde. De baard wordt niet gedragen door ouwelijke figuren, of door mannen die degelijkheid willen suggereren. De baard wordt gedragen door studenten, of door jongens die na hun studie eerst nog wat willen reizen, of ergens in de Verenigde Staten een stagetje volgen, die hun geld verdienen met net iets te dure koffie zetten, bij een schoenmaker op het Italiaanse platte land in de leer gaan, of die voordat ze iets met hun diploma gaan doen eerst willen kijken of ze geen skateboardmerk kunnen opzetten, of een festival willen organiseren, met zeg maar chille dj’s en een huisdichter en iets met een goed doel en zo. De baard van nu straalt juist ‘onbevangenheid, zelfbewustzijn, durf, nieuwsgierigheid’ uit, kortom, ‘de levenslust van de jeugd’. De baard is het symbool geworden voor de generaties van na de val van de Muur, die opgroeiden in het postideologische vooruitgangsdenken in de economische voorspoed van de jaren negentig, of minder omslachtig gezegd: de generaties die zo lang mogelijk aan hun jeugd vasthouden en zich dat kunnen veroorloven (‘Na 22 jaren in dit leven/ maak ik het testament op van mijn jeugd’, zong Boudewijn de Groot in 1966. Wie zou tegenwoordig al op zijn 22ste het testament opmaken van zijn jeugd? Wie zou tegenwoordig zijn jeugd überhaupt nog als een voltooid iets beschouwen?). In tegenstelling tot wat de Volkskrant schrijft is de baard geen symbool voor mannelijkheid, het is een kenmerk van de uitgestelde manne lijkheid. *** Terug naar de baard op de fiets. Hoe ziet die fiets eruit? Is het een rammelend, roestig stuk metaal, dat net uit de gracht gevist zou kunnen
zijn, of is het een gestileerde low rider, met een custom made zadel en een in vintage tabaksbruin geverfd frame? En stel er hangt een plastic tasje aan het stuur. Zit daar een slof sigaretten in? Is het een tasje van de Albert Heijn met een sixpack Heineken? Nee, het is een tasje van de Marqt, met een biologische smoothie of twee eco-verantwoorde grapefruits voor dertien euro. Baarden, met andere woorden, hebben iets inherent zachts gekregen. Daarom zie je ze ook niet of nauwelijks op de Zuidas (ook al beweren artikelen in de Volkskrant en NRC anders). Navraag leert dat er wel wat baarden rondlopen, maar dat zijn dan de jongens die het nieuwe logo moeten ontwerpen, of de ict moeten fixen – het zijn niet de jongens die de corporate ladder beklimmen. Zoals er een harde onuitgesproken code bestaat over wat voor pakken je mag dragen – die krijtstreep moet je verdienen – zo werkt dat ook met baarden, zegt een vriend, die op de Zuidas gestaag carrière maakt. Als hij zich zeven ochtenden niet scheert, heeft hij een dusdanig massieve baard dat hij geen vliegtuig binnen zou komen zonder eerst door drie aparte antiterrorisme-units gevisiteerd te worden. ‘Mijn baas zou het echt heel slecht trekken als hij aan tafel zit met een vlassig sikje waar hij weken over heeft gedaan, en ik zit erbij met de baard van de hertog van Alva’, zegt hij. Later whatsappt hij: ‘Even rondgevraagd op de zaak. Een echte man scheert zich.’ *** Genoeg over de baard, meer over de drager. Dat Rinke Verkerk in de Volkskrant de baard ziet als een reactie op toenemende vrouwelijke macht is niet heel gek – zo ongeveer alles wat de belevingswereld van mannen doet veranderen, wordt aan de maatschappelijke, evolutionaire, economische opmars van vrouwen toegeschreven. Ook dat is niets nieuws: een tv-serie als Mad Men, over een reclamebureau in de jaren zestig waar de ambities van vrouwen het mannelijk zelfvertrouwen ondermijnen, dankt zijn populariteit zeker aan de actuele thematiek. Maar dat was het toen ook al: een van de inspiratiebronnen van Mad Men was de roman Revolutionary Road van Richard Yates, over een gelikte reclamejongen aan Madison Avenue wiens burgerlijk ideaal stukvalt als zijn vrouw ineens niet langer tevreden is met haar kleine leventje als huisvrouw in Suburbia. En Revolutionary Road verscheen in 1961. Geen artikel beschreef de deplorabele Baarden ontwikkeling van de man zo sterk als The End of Man van Hanna Rosin (voetnoot: hebben iets waarom worden dit soort artikelen altijd inherent zachts door vrouwen geschreven?), dat op de cover gekregen. van The Atlantic verscheen, in vertaling in De Groene, en tigduizend likes verzamelde. Daarom zie je Bij vruchtbaarheidsklinieken in de VS waar ze ook niet of het geslacht van het kind bepaald kan wornauwelijks op den, kiest een overgrote meerderheid voor meisjes; tegenover elke twee jongens die hun de Zuidas bachelor op de universiteit halen, halen drie meisjes hem; verschillende Amerikaanse universiteiten hebben toegegeven dat ze aanmeldingen van jongens positief discrimineren, omdat er zoveel meer aanmeldingen komen van meisjes met hogere cijfers dat de ‘gender balance’ uit evenwicht zou raken; omdat in de postindustriële economie fysieke kracht niet langer doorslaggevend is, groeit het aantal werkende vrouwen zo snel, in vrijwel elke beroepssector, dat er in 2010 voor het eerst meer werkende vrouwen dan werkende mannen waren in de VS. En zo gaat de lijst door. The End of Man (inmiddels ook als boek verschenen) was zeker niet het enige artikel dat de laatste tien jaar de ondergang van de patriarchale samenleving aankondigde, het was alleen het uitvoerigste. In die artikelen werd veelal gesproken over ‘de emancipatie van de man’, de veronderstelling dat de man maar moest wennen aan het idee dat hij 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 43
Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht
Janine Jansen 25 tm 29 juni 2014 www.kamermuziekfestival.nl
het toneel niet langer voor zich alleen had. Maar kijk nog eens naar die jongens met die baarden op de fiets: ze zijn eind twintig, begin dertig. Hun moeders maakten de eerste golven van het feminisme mee, toen het nog een politieke strijd was (nu is het veel meer een sociologische/ culturele), ze hadden juffen op de basisschool, docentes op de universiteit. De ontwikkeling die Hanna Rosin beschreef is voor die jongens geen ontwikkeling, het is een voldongen feit. Het is vanzelfsprekend, zoals bananen krom zijn en jeans skinny. Je kunt niet meer spreken van de geëmancipeerde man. Het zijn feministische mannen. *** De meest feministische film van het afgelopen jaar was naar alle waarschijnlijkheid Her, de vierde speelfilm van regisseur en script schrijver Spike Jonze, waarvoor hij in maart een Oscar kreeg voor Beste Originele Script. Hoofdpersoon Theodore Twombly (wat een hipsternaam!) is een man van begin veertig die als beroep liefdesbrieven op bestelling schrijft. Hij is verlaten door zijn vrouw, maar kan zich er niet toe zetten om de scheidingspapieren te tekenen. Om de eenzaamheid te verdrijven koopt hij een Operating System met kunstmatige intelligentie (OS) dat via een oortje tegen hem spreekt en hem moet helpen zijn leven op orde te brengen. De OS, die in zijn telefoon leeft en de zwoele stem van Scarlett Johanssen heeft, is grappig, lief, slim, ze praten eindeloos, ze leren elkaar dingen, en worden uiteindelijk onherroepelijk verliefd op elkaar, Man & Kunstmatige Vrouw. Ze heet Samantha. In interviews wilde Jonze graag stellig ontkrachten dat Her zich zou afspelen in de toekomst: het speelde zich af, zei hij, in een wereld die een verhevigde versie was van onze eigen wereld. De stad doet ook niet futuristisch aan, maar is juist doorgeschoten biologisch-dynamisch – iedereen loopt erbij als een halve hipster, eet ongelooflijk gezond, draagt verantwoord gemaakte kleren. Theodore Twombly (Joaquin Phoenix) heeft geen baard, maar wel een snor, en geen ironische hipstersnor met een Tiroler punt erin gedraaid, maar een ouderwetse snor zoals alle voetballers die hadden tijdens het EK van 1988. Hij draagt kleurige hemden en, net als alle andere mannen in de film, broeken die tot aan zijn navel komen – alsof hun moeder ze net heeft opgehesen. Sowieso lijken alle mannen in de film zachtere figuren dan de vrouwen – het buurmeisje werkt ambitieus aan literaire documentaires en maakt het uit met haar vriend als die haar niet genoeg steunt. Hij trekt vervolgens naar een boeddhistisch klooster en legt een zwijggelofte af om zich een half jaar te bezinnen op zijn gedrag in zijn liefdesleven – iets dat mannen gezien de reacties van de hoofdpersoon en buurvrouw blijkbaar vaker doen. Wat de film zo bijzonder maakt (even los van geweldige acteurs, decors om in te wonen en cinematografie om je vingers bij af te likken) is dat er geen plottwist in zit. Even denk je dat als het leuke buurmeisje weer vrijgezel is Theodore bij haar zijn heil zal zoeken, dat Samantha nooit een echte vrouw kan vervangen – maar nee, Spike Jonze blijft juist Theodore’s relatie met Samantha volgen, terwijl zij hem ontgroeit. Ze kan in een seconde een boek lezen, een taal leren, met duizend mensen tegelijk chatten. Ze is software, dus ze kan geen echte seks met Theodore beleven, maar Theodore neemt daar genoegen mee. ‘What do women want?’ vraagt reclamebaas Roger Sterling, vrolijk achterover leunend aan het hoofd van de tafel, in het eerste seizoen van Mad Men. Hij geeft het antwoord zelf: ‘Who cares?’ Het antwoord op de vraag zou natuurlijk zijn: ‘Theodore cares.’ Theodore cares zozeer dat de vraag wat zijn Samantha wil voorrang heeft op de vraag wat hij zelf eigenlijk wil. Als Her een verhevigde versie van de realiteit laat zien, dan is dat een realiteit waarin de man op de eerste plaats dienstbaar is aan het geluk van de vrouw. *** Hier dan de verplichte disclaimer: natuurlijk is Her maar een film, zoals Mad Men maar een tv-serie is. Natuurlijk zie je die baarden buiten Amsterdam weinig terug, natuurlijk gaat het hier weer alleen om de
hoger opgeleide autochtone man. Het betekent ook niet dat deze mannen niet van voetbal houden, of niet met elkaar kunnen opscheppen en stoer doen in de kroeg – het betekent alleen dat deze mannen een wereldbeeld hebben dat (deels) vanzelfsprekend gekleurd is door feministische waarden. En inderdaad, die zijn er ook onder mannen zonder baarden. Eind goed, al goed? Nee, ook dat heeft zijn problemen. In februari verscheen een lang stuk in het magazine van The New York Times, geschreven door Lori Gottlieb, een psychotherapeut die vooral huwelijkstherapie geeft. Ze beschreef een steeds vaker voor komend probleem in wat de sociologie ‘egalitaire huwelijken’ noemt: relaties die gebouwd zijn op gelijke machtsverhoudingen, gedeelde interesses, waarin de man én de vrouw werken, even veel geld verdienen, dezelfde huiselijke taken vervullen. De problemen die Gottlieb tegenkomt zijn vooral seksueel van aard: uit onderzoek blijkt dat wanneer mannen huisklusjes doen die normaal worden gezien als ‘typisch vrouwelijk’ – koken, stofzuigen – de stellen anderhalf keer minder seks hebben per maand in vergelijking met stellen waarvan de man die ‘typisch mannelijke’ klusjes doet, zoals de auto repareren of het vuilnis buiten zetten. (Frappant: in huwelijken waarin mannen helemaal geen klusjes doen, vond 17,5 procent minder seks plaats.) Egalitaire huwelijken nemen de waarden over van een goed sociaal systeem – het scheppen van consensus – en denken dat die toepasbaar zijn in de slaapkamer. Lust heeft heel andere bouwstenen, lust ontstaat als je de ander ook als seksueel object kunt zien, schreef Gottlieb, maar de mannen in haar kliniek hebben allemaal afgeleerd vrouwen überhaupt als object te mogen zien. De talloze mannen die ze sprak over hun seksuele fantasieën en het soort porno dat hen opwindt, zeggen dat ze diezelfde fantasieën niet zouden willen uitleven op hun eigen partner – zelfs als die partners daar letterlijk om zouden vragen. Het is iets dat essayiste Katie Roiphe al opmerkte in haar bundel In Praise of Messy Lives: jonge Amerikaanse schrijvers durven amper nog over seks te schrijven, ze zijn te zelfbewust, te veel met de vrouw bezig, om nog geil te durven zijn. Of zoals Marnie, een van de hoofdpersonages van de buitengewoon actuele, gelauwerde hbo-serie Girls, zegt over haar seksleven met haar vriendje: ‘He is so busy, like, respecting me, he sees right through me.’ Op de website van The New York Times was het mogelijk om te reageren op het stuk van Gottlieb, en dat deden mensen, vele honderden. De meest terugkeStellen hebben rende opmerking: so what? Wat maakt een anderhalf keer slap seksleven uit als je verder gelukkig bent? Dat is een vraag die iedereen voor zichzelf minder seks als moet beantwoorden. Maar het is een teken de man ‘typisch aan de wand. Het probleem dat Gottlieb aankaart over seks geldt in de bredere zin voor vrouwelijke’ het feminisme: het gaat er niet om dat het huisklusjes sociaal wenselijk is dat een vrouw even veel doet als koken seksuele partners kan hebben zonder voor ‘sletvrees’ te hoeven, nou ja, vrezen, het gaat en stofzuigen, er niet om dat een vrouw haar pasgeboren blijkt uit kind haar achternaam geeft en niet die van onderzoek haar partner, het gaat er niet om dat je allebei niet jezelf bent om zo tot compromissen te kunnen komen, het zou niet moeten gaan om gelijkheid, maar om vrije keuze – dat de vrouw evenveel kan en mag als een man zou kunnen en mogen. Maar zelfs dan ontkom je niet aan het gegeven dat mannen en vrouwen seks, liefde, werk, ouder worden, het krijgen van kinderen anders beleven. Ze vormen dezelfde diersoort maar zijn andere variaties, separate but equal (om een foute term te gebruiken), en wanneer je alleen op dat equal inzet en het separate ontkent, gaan andere dingen broeien. ‘In other words’, schrijft Gottlieb, ‘in an attempt to be gender-neutral, we may have become gender-neutered.’ Of: door te proberen sekse-neutraal te zijn, zijn we misschien wel seksloos geworden. De baard is vrouw geworden. 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 45
Alison Wolf en het feministisch ideaal
‘Ik bewonder Angela Merkel’ Soms verschaft een boek je zoveel nieuwe inzichten dat je na elk hoofdstuk even moet bijkomen. Van The XX Factor, een populairwetenschappelijk werk vol cijfers en statistieken, verwachtte ik dat niet bepaald – ik begon eraan als verplichte kost, omdat ik de publicaties over vrouwen en feminisme nu eenmaal volg, in de vooralsnog ijdele hoop dat iemand ons van een nieuw, duidelijk stempel of inspirerende strijdkreet kan voorzien. Auteur Alison Wolf, een Britse econome en beleidsadviseur, doet dat niet. Ze wil het ook niet. Wolf is ervan overtuigd dat er anno 2014 geen vrouwelijke ‘wij’ meer bestaat. The XX Factor vormt de soms warrig neergepende maar bewonderenswaardig goed gedocumenteerde onderbouwing van die stelling. Voor wie nog hoop koesterde op een derde feministische golf: lees niet verder. Wolf richt zich in The XX Factor op de groep die optimaal profiteert van ruim een eeuw emancipatie: de zeventig miljoen ‘professional women’ die de wereld inmiddels telt. In ontwikkelde landen vormen ze zo’n tien procent van de totale beroepsbevolking en twintig procent van alle werkende vrouwen. Hun levens lijken op elkaar: ze zijn hoogopgeleid, economisch zelfstandig en ze werken fulltime, ook na een eventueel huwelijk of de komst van kinderen. Nederland is uniek in zijn grote coulance jegens parttime werk in de hogere regionen van de arbeidsmarkt. Overal elders geldt: hoe mooier de carrière, hoe groter de vereiste inzet. De overheid is een relatief gunstige sector wat uren en arbeidsomstandigheden betreft, maar in het bedrijfsleven is totale toewijding een must, wat in de huidige 24-uurs economie ook niet zo vreemd is. Alleen al door de tijd die het opslokt, is werk in het leven van de ‘tien-procent-vrouwen’ dus het belangrijkste sturend mechanisme: hun woonplaats, behuizing, koop- en consumptiegedrag, vriendenkring en of en wanneer ze een serieuze relatie beginnen en kinderen krijgen zijn er allemaal aan gerelateerd. Zelfs met een familiefortuin of rijke echtgenoot achter zich riskeert een vrouw die het radicale besluit neemt om haar baan op te geven een maatschappelijke val van jewelste. 46 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Susan Meiselas / Magnum / HH
Vrouwen zijn nu gelijkwaardig aan mannen. Ze kunnen allemaal carrière maken – toch? Alison Wolf, auteur van The XX Factor, is kritisch over nieuwe topvrouwen. door Sandra Heerma van Voss
Over het Nederlandse parttime-paradijs merkt Wolf nuchter op dat het in de eerste plaats een teken van welvaart is, geen uitkomst van een collectief beleden ideaal. Dat klopt met wat ik in mijn directe omgeving zie gebeuren: op het moment dat een vrouw haar (gezins)leven door bijvoorbeeld het ontslag van haar partner bedreigd ziet, breidt ze de tijd die ze aan werk besteedt uit met extra uren of dagen. Dan maar minder vaak op het schoolplein of met vriendinnen aan de koffie. Ik ken menige vrouwelijke kostwinner – geen uitgekiende strategen, maar wel slagvaardig en behept met verantwoordelijkheidsbesef. Ze leven als hun vaders vroeger, met als het meezit een partner die kookt en wasjes draait. In die nieuwe wereld zijn man en vrouw dus inderdaad, precies volgens het feministisch ideaal, gelijk aan elkaar. Ze hebben dezelfde doelen, leveren dezelfde worsteling met tijd, en hanteren als er kinderen komen dezelfde, even ambitieuze als zorgelijke opvoedmethode. Tussen zonen en dochters wordt ook steeds minder onderscheid gemaakt: zelfredzaamheid en goede studie resultaten staan voorop. Niet de huwelijksmarkt, maar de arbeidsmarkt dient veroverd te worden. Tot voor kort gold voor meisjes het omgekeerde, aldus Wolf, die auteurs als Jane Austen aanhaalt om het schrikbeeld van de ‘oude vrijster’ mee te illustreren. Een vrouw die ‘overbleef ’ wachtte behalve vilein geroddel ook levenslange economische afhankelijkheid van haar vader, broer(s) of andere familieleden. Inmiddels is huwelijk noch moederschap voor meisjes en vrouwen een plicht. Tot zo ver goed nieuws, zou je denken. Dit wilden we. Gelijkwaardig zijn aan de man, onze hersens gebruiken, volwaardig meetellen op elk gebied – mannen overtreffen, als het even kan. Niks wat wij niet ook kunnen, of zelfs beter. Nieuwe rolmodellen als popster Beyoncé en Sheryl Sandberg, Chief Operating Officer van Facebook, vertegenwoordigen het ultieme vrouwelijk slagen: vakbekwaam, machtig, schatrijk en óók nog getrouwd en moeder. De obstakels,
aldus Sandberg in haar vorig jaar verschenen bestseller Lean In: Women, Work, and The Will to Lead, tussen een vrouw en een topcarrière zitten deels in haar hoofd: ze wordt belemmerd door vastgeroeste ideeën over hoe ze zich dient te gedragen. Weg daarmee, doceert Sandberg. Geef toe aan je ambities, durf uit te blinken, maak die overuren. Een ‘work-life balance’ is nonsens voor wie de top wil bereiken. Een vergelijkbaar Nederlands initiatief was er al in 2006: Women on Top, met publiciste Heleen Mees en eurocommissaris Neelie Kroes als vaandeldraagsters. 31 mei 2011 hief de club zichzelf abrupt op. ‘Nu de Eerste Kamer had ingestemd met wettelijke streefcijfers voor vrouwen in raden van bestuur en raden van commissarissen kwam de bestaansgrond te vervallen’, meldt de nu slapende website women-on-top.nl. Lean In is intussen going strong, met ruim vierhonderdduizend Facebook-likes en 1,5 miljoen verkochte boeken. In april verschijnt Lean In for Graduates, een tweede editie met speciaal op jongere vrouwen gerichte carrière-adviezen van ‘experts’. Sandberg voegt alleen een ‘brief ’ toe. Lean In, the Movie komt er ook: Sony Pictures laat een fictief verhaal schrijven op basis van de kantoorperikelen uit het boek. De film opbrengsten gaan naar de Lean In-stichting. Sandbergs huidige, aan Facebook-aandelen te danken vermogen wordt geschat op ruim één miljard euro. Zoals het een goeroe betaamt, wordt Sandberg behendig afgeschermd van al te lastige vragen of infiltranten. Publiciste Susan Faludi, die voor een reportage in online tijdschrift The Baffler probeerde om haar met kritische vragen te bejegenen, kreeg van Sandbergs pr-team nul op het rekest. Faludi zette door. Waarom waren Lean In en Facebook zo met elkaar verstrengeld? Wist Lean In van het tot in de recht-
Upper East Side, New York. Alison Wolf: ‘Als ik aan meisjes van in de twintig vraag welke vrouw ze het meest bewonderen, zeggen ze vaak: mijn moeder’
bank aangevochten vrouwvijandige beleid van bedrijven als Wal-Mart, Wells Fargo en andere ‘Platform Partners’? En hoe zat het bij Facebook met de man-vrouwverhoudingen – kwamen behalve Sandberg meer vrouwen hogerop? Uit de vage, ontwijkende antwoorden die ze kreeg, trok Faludi een harde conclusie: Sandbergs feminisme strekt niet verder dan vrouwen met een vergelijkbaar potentieel als zijzelf. Haar veelgeprezen personeelsbeleid bij Facebook, met kinderopvang, verlofregelingen en gereserveerde parkeerplekken voor zwangere werkneemsters, zijn bedoeld om vrouwelijk toptalent aan te trekken en te behouden. Toptalent levert winst op. Facebook-oprichter Mark Zuckerberg lokte Sandberg in 2008 weg bij concurrent Google vanwege haar bewezen aanleg ‘to manage hypergrowth’, oftewel: hoe Facebook behalve immens populair ook winstgevend te maken. De ‘persoonsgerichte’ marketingtactieken die het bedrijf sinds Sandbergs komst toepast betalen zich tot nu toe ruimschoots uit. ‘That’s so depressing’, zucht Alison Wolf aan de telefoon vanuit Londen als ik haar voorleg dat tweede-golffeministe Gloria Steinem nu tot Sandbergs fanclub behoort. Steinem komt ook in The XX Factor voor. In 2008 verloor Hillary Clinton de strijd om het leiderschap van de Democratische Partij van Barack Obama. Doorslaggevend daarbij was ‘the college vote’, de
‘Mensen willen dit niet horen. De vanzelfsprekende loyaliteit onder vrouwen is een hardnekkig ideaal’
merendeels vrouwelijke studentenpopulatie, die massaal voor Obama bleek te kiezen. Steinem was als vanzelfsprekend voor Clinton: dat was een vrouw aan de ‘zusterschap’ verplicht. Steinem was geshockeerd door het verraad van de jongere generatie. Dachten deze onnozele studentes soms dat ze konden ontkomen aan het ‘seksuele kastensysteem’? Maar ze vond geen gehoor, aldus Wolf. Jongere vrouwen letten niet op sekse als ze gaan stemmen. Misschien voelen ze intuïtief aan dat een vrouw aan het roer niet automatisch goed nieuws betekent. Diezelfde boze Steinem schaart zich nu dus achter Sandberg, wier ‘radicale (…) verkeerd begrepen ideeën (…) ons voorgoed zouden kunnen bevrijden van de gender police’, aldus de inmiddels tachtigjarige feministe in Time Magazine vorig jaar, dat Sandberg op z’n jaarlijkse lijst van ‘the world’s most influential people’ zette. Wolf wordt er moedeloos van. ‘Begrijp me niet verkeerd’, zegt ze. ‘Ik ben niet tégen vrouwen als Sandberg. Misschien zijn haar image en felle optreden voor sommigen inspirerend. Steinem behoort tot een luidruchtige generatie actievoersters die denkt dat alles waar zij in geloven automatisch progressief is. Ze zijn geharnast: de man is de vijand, de onderdrukker, de “kolonisator” van de vrouw. Maar Sandberg wordt omringd door mannen. Als ze het niet met ze kon vinden, was ze nooit zo ver gekomen.’ Volgens Wolf is top-down feminisme een illusie. Ze is niet de eerste die bezwaren aantekent, maar voert harde cijfers aan die de argwaan van critici als Susan Faludi en New York Timescolumnist Maureen Dowd bevestigen. Quota’s voor vrouwen in directies en besturen zijn leuk voor een klein, sociaal bevoorrecht segment – de tien procent of, op het niveau van Sandberg, nog niet één procent van het geheel. En net als in de politiek is geenszins bewezen dat vrouwen in de
top van het bedrijfsleven zich ‘zusterlijk’ gedragen. Ze verschaffen andere vrouwen wél werk. Wolf spreekt van de ‘return of the servant classes’: de schoonmaaksters, koks, nanny’s, au pairs, crèche-uitbaatsters, party planners en dog walkers die een topvrouw moet inhuren om haar leven ook buiten kantoor op rolletjes te laten verlopen. Dit zijn ‘zusters’: de miljoenen vrouwen lager op de arbeidsladder die wereldwijd nog steeds de bulk van de zorgende beroepen uitoefenen. Dat verklaart ook het Scandinavische misverstand: de stimulerende overheidsmaatregelen om vrouwen fulltime aan het werk te houden, zorgden daar ook voor een explosie van vrouwen in de prestigeloze zorgsector. Al deze, vaak slecht betaalde vrouwen kunnen ‘in leanen’ tot ze een ons wegen, maar dat stuwt ze echt niet richting de top. Een Aziatische nanny in New York is al blij met een verblijfsvergunning. The Death of Sisterhood luidde de grimmige ondertitel die Wolf zelf voor haar boek had bedacht. ‘Daar wilde mijn uitgever niets van weten’, grinnikt ze. ‘Te agressief. Het werd How Working Women Are Creating a New Society, maar mijn redacteur in New York vond dat weer veel te saai. Voor de Amerikaanse editie bedacht zij How the Rise of Working Women Has Created a Far Less Equal World. De inhoud bleef identiek, maar die titel was genoeg om mensen kwaad te krijgen. In Canada werd ik nog het felst aangevallen – ik was een antifeminist. Mensen willen dit niet horen. De vanzelfsprekende loyaliteit onder vrouwen is een hardnekkig ideaal.’ Welke feministische idolen zijn er dan nog, vraag ik Wolf. Aan wie kunnen jonge vrouwen met grote plannen zich volgens haar het beste spiegelen? Wolf piekert even. ‘Ik bewonder Angela Merkel’, zegt ze dan. ‘Vanwege haar kracht en politieke stellingname. Mijn dochter, nu 29, heeft zich een tijd verdiept in LeviMontalcini, de Italiaanse neurologe die in 1986 de Nobelprijs kreeg. Maar eigenlijk hebben we dat soort superheldinnen niet meer nodig. Als ik aan meisjes van in de twintig vraag welke vrouw ze het meest bewonderen, zeggen ze vaak: mijn moeder. Ze zien nu hoe goed die het eigenlijk allemaal gedaan heeft.’ Alison Wolf, The XX Factor: How Working Women Are Creating a New Society, Britse editie, Profile Books, € 25,99; The XX Factor: How the Rise of Working Women Has Created a Far Less Equal World, Amerikaanse editie, Crown Publishing Group, € 28,99. De Nederlandse vertaling, De XX factor: Zeventig miljoen vrouwen aan de top verschijnt binnenkort bij Atlas Contact (paperback, 464 pagina’s, € 21,99) 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 47
Grote zonnebrillen, garderobes vol ribfluweel, Fleetwood Mac, The Cure en vooral veel Koude Oorlog. Niet alleen Poetin brengt ons terug in de jaren tachtig. Ook de nieuwe Amerikaanse dramaserie The Americans doet dat. door Wiegertje Postma
Craig Blankenhorn / FX
Het was een poosje uit de mode, maar de dreiging vanuit Rusland is een grootse comeback aan het maken. Poetin stak de afgelopen maanden zijn middelvinger ferm uit richting het Westen als het bijvoorbeeld ging om homoen algemene mensenrechten, om Edward Snowden, om de kwaliteit van hotelkamers voor onze journalisten in Sotsji en om de soevereiniteit van Oekraïne in het algemeen en de Krim in het bijzonder. Na jaren waarin het grootste gevaar voor het Westen uit de onoverzichtelijke Arabische contreien leek te komen, zou je bijna nostalgisch worden van de dreiging die er nu uit Rusland komt – hoewel het Rusland van nu natuurlijk niet meer hetzelfde rode gevaar is als het dertig jaar geleden nog leek te zijn. Van een afstandje lijkt de Koude Oorlog een eenvoudiger en onschuldiger conflict dan we tegenwoordig elders zien. De benodigdheden: twee machtsblokken, twee niet met elkaar te verenigen ideologische systemen en een flinke dot nucleaire dreiging. Er waren geen onbeheersbare guerrillatactieken, geen zelfmoordaanslagen van leden van een subcel van een subcel van een terroristische organisatie. Beide partijen wisten dat ze een eenduidige vijand hadden en eenduidige bondgenoten en de vijandigheid werd vooral gevoed door drei-
The Americans. Een déjà vu
Elizabeth (Keri Russell) en Philip (Matthew Rhys) moeten in The Americans ook tegenover elkaar een façade ophouden
Eén fout en het gaat mis 48 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
ging en paranoia. De Koude Oorlog bood stof voor een royale hoeveelheid oudbakken James Bond-films, maar het vormt ook de achtergrond van de nieuwe Amerikaanse dramaserie The Americans. Wie vreest – of zich er juist op verheugt – dat de recente spanningen met Rusland tot een echte uitbarsting komen, doet er goed aan nu het eerste seizoen te kijken. De serie volgt Philip en Elizabeth Jennings (Matthew Rhys en Keri Russell), een zachtaardig echtpaar dat in 1981 met hun kinderen Paige van dertien en Henry van tien in een buitenwijk van Washington D.C. woont. Ze runnen samen een keurig reisbureau, maar zijn vooral undercover kgb-spionnen. Twintig jaar eerder werden ze na een jarenlange training door de kgb in Rusland aan elkaar voorgesteld en als getrouwd Amerikaans stel naar de Verenigde Staten gestuurd om daar volledig geïntegreerd te raken, maar heimelijk spionagewerk te doen. Elizabeth (voorheen Nadezhda) is een bikkel harde, toegewijde dochter van het moederland, terwijl Philip (voorheen Mischa) zich eigenlijk meer in de VS thuisvoelt dan goed voor hem is en zelfs overweegt over te lopen. Paige en Henry zijn oer-Amerikaanse kindertjes die niet uit de plaatselijke mall zijn weg te slaan en geen idee hebben dat ze een dekmantel vormen voor hun sovjetouders. Philip en Elizabeth zijn altijd alleen collega’s en ouders geweest, maar aan het begin van de serie lijkt er na al die jaren voor het eerst iets romantisch in hun relatie te sluipen. Tegelijkertijd krijgen ze een nieuwe buurman: Stan Beeman, een fbi-agent van de afdeling contraspionage. De Koude Oorlog wordt belicht vanuit drie perspectieven: het Amerikaanse van de fbi via Stan Beeman, het Russische van de kgb via Nina Sergeevna – een medewerker van de Rezidentura die door Beeman wordt gestrikt als dubbelspion – en het perspectief van Philip en Elizabeth, die het undercover veldwerk moeten doen. Met de informatie die Stan, Nina, Philip en Elizabeth over elkaars partijen verzamelen, drijven ze de paranoïde motor van het conflict aan. De analoge manier waarop die informatie verzameld en de missies uitgevoerd worden, levert goede televisie op: Philip en Elizabeth vermommen zich tijdens hun missies met een schier eindeloze hoeveelheid rattige pruiken, en ze geven informatie aan ‘The Center’ gecodeerd door terwijl ze in de wildernis staan en met een enorme antenne verwoed contact proberen te krijgen. De sfeer wordt verder verankerd in de jaren tachtig door garderobes vol ribfluweel, zonnebrillen die het hele gezicht verduisteren, potkapsels en een goed uitgekiende soundtrack met onder andere Fleetwood Mac, Peter Gabriel, The Cure, Fad Gadget en Echo & The Bunnymen. De serie legt de status quo van de Koude Oorlog bloot en laat zien hoe die in stand gehouden wordt. Zowel de Russen als de Amerikanen zijn in constante staat van oorlogs paraatheid, maar geen van beiden heeft er echt
zin in – of belang bij – om een werkelijke, nucleaire oorlog te laten uitbreken. Die noodzaak om het niet uit de hand te laten lopen houdt tegelijkertijd mede het conflict gaande: men moet weten waar de ander mee bezig is om de vijand op die manier voor te kunnen zijn als hij tot actie over zou gaan. Zo zijn de fbi en de kgb volledig op elkaar gericht en hun werknemers doen wat ze moeten doen om zichzelf staande te houden en de huidige situatie te handhaven. De Amerikanen en de Russen zijn er natuurlijk van overtuigd dat hun eigen ideologische systeem over de ander moet zegevieren, maar liever niet door het nucleair escaleren van een conflict. Ze weten ook dat er weinig nodig is om de situatie uit evenwicht te brengen. Zoals Nina Sergeevna zegt, met een hartverwarmend dik Russisch accent: ‘Both sides have their finger on the trigger, that’s how it happens. One mistake, that’s all it takes.’ Die paranoïde spanning komt misschien wel het best uit de verf in een aflevering die draait om de aanslag op president Reagan op 30 maart 1981, waarin historische feiten met de fictie van de serie vermengd worden. Stan Beeman en de fbi zoeken meteen naar een mogelijk verband tussen de schutter, John Hinckley Jr. en de kgb
Philip en Elizabeth zijn de pionnen in het veld die moeten handelen naar de blinde paniek van bovenaf
– het neerschieten van de president zou zomaar een eerste stap in een fysieke oorlog kunnen zijn. De Russen zien de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Alexander Haig, tijdens een persconferentie vlak na de aanslag verklaren dat hij op dat moment de controle over het Witte Huis heeft. Haigs uitspraak destijds klopte constitutioneel gezien, hoewel het ook als wat ongepast pompeus machtsvertoon werd gezien. In The Americans interpreteren de Russen Haigs opmerking als een regelrechte coup en zijn ze bang dat de Amerikanen hun de schuld zullen geven van de aanslag op Reagan, om zo de coup te rechtvaardigen. Uiteindelijk overleeft Reagan de aanslag en blijkt dat Hinckley op hem geschoten heeft omdat hij indruk wilde maken op actrice Jodie Foster – maar die informatie komt pas als beide partijen zich inmiddels in blinde paniek in opperste paraatheid hebben gebracht, voor het geval de ander er iets mee te maken heeft of tot actie overgaat. En uiteindelijk verandert er, dat mag duidelijk zijn, niets. Philip en Elizabeth zijn de pionnen in het veld die moeten handelen naar de blinde paniek van bovenaf, en hun situatie laat goed de overwegingen zien die ze moeten maken om het conflict niet uit de hand te laten lopen. Vanuit Moskou
krijgen ze na de aanslag de opdracht om vast een angstaanjagend arsenaal explosieven op te graven en in kaart te brengen waar sleutelfiguren binnen de Amerikaanse overheid zich bevinden – voor het geval de Russen de schuld van de aanslag krijgen en die mensen uitgeschakeld moeten worden. Philip vindt de orders belachelijk en begrijpt dat de woorden van Haig niet als een staatsgreep geïnterpreteerd moeten woorden, maar Elizabeth vindt dat Philip verblind is door de schittering van het kapitalisme. Ze hebben een afluistertape waarop tussen geruis door vagelijk gesproken wordt over Haig en een nucleair programma, en Elizabeth wil de band direct doorsturen naar Moskou, maar Philip houdt haar tegen. ‘We will escalate, they will escalate, this thing will spin out of control.’ In het washok houden ze naast de wasmachine een pittige echtelijke ruzie, die door Philip gewonnen wordt met een zin die vaker een einde aan echtelijke ruzies heeft gemaakt: ‘For once, we’re gonna do it my way.’ De versmelting van politiek en hun huwelijk is compleet, al was het maar op het gebied van taal. Het niet doorsturen van de tape blijkt de juiste keuze, de aanslag escaleert verder niet, en zo hebben Philip en Elizabeth hun leven op het spel gezet opdat er niets verandert aan de verhouding tussen de VS en de Sovjet-Unie. Net als hun moederland en hun aangenomen thuisland houden Philip en Elizabeth elkaar in de gaten, maar hun werk en leven zijn zo met elkaar vervlochten dat ze volledig van elkaar afhankelijk zijn. Ze waren nog jong toen ze als stel in Amerika werden geplaatst en kunnen niet anders dan op elkaar vertrouwen. Philip en Elizabeth spelen dus een rol ten opzichte van hun doelwitten – met pruiken, brillen en fopsnorren – maar ook ten opzichte van elkaar en hun kinderen. Zonder die rollen kunnen ze hun werk niet doen, maar komen ook zijzelf en hun kinderen in gevaar. Dat geldt zelfs al binnen hun huwelijk: jarenlang speelden ze een verliefd en getrouwd stel, maar zodra er echte liefde bij komt kijken, compliceert dat hun werk, waar afstandelijkheid en koelbloedigheid voor nodig is. Ook tegenover elkaar moeten ze dus maar een façade ophouden, omdat anders alles in de soep loopt. Voor de buitenwereld kunnen relaties zoals een huwelijk tussen twee mensen of een machtsverhouding tussen twee grootmachten een vanzelfsprekend en georganiseerd gegeven lijken. Maar er zijn geen regels voor hoe mensen binnen die relaties moeten handelen: niemand weet precies hoe het werkt en wanneer het misgaat. Uiteindelijk doet iedereen maar wat, lijkt de boodschap van The Americans te zijn. Zolang er een belang is om de situatie niet uit de hand te laten lopen en alles bij het oude te houden, gaat het leven door. Dat is goed om te onthouden, de volgende keer dat Poetin weer eens niet wil luisteren. Het eerste seizoen van The Americans is net verschenen op dvd 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 49
Kroniek van kunst&cultuur In The Keeper of Lost CauFILM ses van Mikkel Nørgaard The Keeper of komt alles bekend voor: Lost Causes een aan lager wal geraakte detective (sardonische humor, mislukt huwelijk, partner door zijn toedoen in het ziekenhuis), een verdwenen vrouw, een sadistische killer met een trauma. En toch zijn verhaal en film van begin tot eind spannend door wisselende vertelperspectieven, de subtiele werking van het thema schuld en vooral de wijze waarop het element licht bij de kijker bijna onbewust een somber gevoel over de menselijke natuur creëert. ‘Ik geloof dat mensen het goede in zich hebben’, zegt Assad (Fares Fares), de nieuwe partner van agent Carl (Nikolaj Lie Kaas). Carl ziet dat niet zo zitten. Door een fout tijdens een huiszoeking raakt hij gewond. Hij wordt uit zijn functie ontheven en naar een bureau in een kelder in het hoofdbureau van Kopenhagen verbannen. Daar moet hij samen met Assad de komende jaren onopgeloste zaken archiveren. Toevallig stuiten ze op de zaak van politica Merete Lynggaard (Sonja Richter) die een aantal jaren tevoren zelfmoord had gepleegd door vanaf een veerboot de zee in te springen. Wanneer Carl en Assad zich op de zaak storten, blijkt die constatering over de menselijke natuur te optimistisch. De Deense productie The Keeper is zo’n ‘Scandi-thriller’ waarvan mensen over de hele wereld niet genoeg kunnen krijgen. Deze boeiende ontwikkeling – historisch is het genre het domein van de Angelsaksische populaire cultuur – is het gevolg van een geraffineerde mengeling van het herkenbare en vernieuwing. Voor de film bewerkte scenarist Nikolaj Arcel een roman van Jussi Adler-Olsen uit 2007, de eerste in een populaire serie over Carl en Assad en de afdeling cold cases. Het resultaat is Borgen gemixt met de melancholie van Stieg Larssons hoofdpersoon Mikael Blomkvist. Daarnaast veel Amerikaanse invloeden: The X-Files en de romans van Thomas Harris. In de ontknoping gebruikt regisseur Nørgaard bijvoorbeeld hetzelfde vertelmechanisme als Harris in The Silence of the Lambs (1988), namelijk de kijker/lezer in het ongewisse laten over de locatie van killer en gegijzelde, terwijl beiden zich in dezelfde narratieve ruimte als de personages bevinden. Tijdens het sadistisch martelen van de gegijzelde is de context onduidelijk. Ontregeling volgt wanneer deze scènes worden afgewisseld met het perspectief van de speurende agenten Starling in Lambs en Carl en Assad in The Keeper. In Harris’ roman bereikt de angst een hoogtepunt wanneer Starling nietsvermoedend bij een rijtjeshuis aanbelt waar zowel het monster als het slachtoffer zich bevindt. Precies hetzelfde overkomt Carl en Assad. In genrewerk doet intertekstualiteit veel, 50 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
maar niet alles. Het werkelijke geheim van de Scandi-thrillers ligt toch verscholen in het authentieke, in eerste instantie het licht. The X-Files en Silence of the Lambs zijn allebei visueel duister, maar ze stralen niet het harde uit, dat koude van Scandinavië, noch hebben de hoofdpersonages in de Engelstalige teksten de wrange humor en melancholie van hun Noord-Europese ‘collega’s’. Dat raakt het thema van The Keeper: het kwaad in de mens en de schuldgevoelens over zijn mislukte leven waarmee Carl te kampen heeft. Ik vermoed dat Mulder en Scully en zelfs Clarice Starling nog met Assad zullen meegaan in zijn sprookje over het goede in de mens. Maar niet Carl. Die heeft al te veel gezien en gedaan; duisternis zit in zijn ziel. Wanneer hij een biertje bestelt en de hipster-barman hem een keuze uit vijf of zes designer-biersoorten geeft, dan gromt hij zoiets als: ‘Geef me in godsnaam een glas bier.’ GAWIE KEYSER Te zien vanaf 10 april
Lumiere
In godsnaam een glas bier
Cash met een beat Weinig voelt onrechtvaardiger dan dat een artiest pas na zijn dood de erkenning krijgt die hij verdient. Of wellicht dit: de artiest die na zijn dood succes krijgt met het verkeerde werk. De rechten van het werk van Tupac en Jeff Buckley werden na hun dood beheerd door hun moeder. Dat hebben we geweten: postuum verscheen van beiden afgekeurd werk. Van Michael Jackson verschijnt binnenkort alsnog een album met opnamen die hij nog had liggen, maar niet waren afgemaakt. Het kan bijna alleen nog maar meevallen. Johnny Cash’s zoon John Carter heeft op Spotify een uitvoerige uitleg ingesproken bij het postuum verschijnen van Out Among the Stars. ‘Mijn ouders bewaarden álles. Na hun overlijden was het noodzakelijk dat we door al hun spullen gingen. Dit album, Out Among the Stars, was een van de schatten die we aantroffen.’ John Carter legt uit in welke fase van zijn leven zijn vader zich bevond toen hij in 1984 het grootste deel van dit album opnam: hij was een tijd teruggevallen in zijn verslavingen en was daar net weer van hersteld. Zijn stem was krachtig, stelt Carter. Dat is waar. Wat helaas ook waar was: Johnny Cash bevond zich in de jaren tachtig in zijn artistieke dal. Grofweg had Cash twee pieken: de jaren vijftig tot en met zeventig, en alles vanaf het moment dat hij in 1993 in zee ging met producer Rick Rubin. Daartussen was hij het spoor bijster en maakte zelfs drakerige kerstalbums. Zijn stem was in 1984 inderdaad krachtig, zo is te horen op Out Among the Stars. Maar dat is op zichzelf niet per se een aanbeveling: zeker op het laatste album dat Rubin met hem opnam, het drie dagen voordat Cash 78 zou zijn geworPOPMUZIEK Johnny Cash
Van boven naar beneden: Nikolaj Lie Kaas als Carl Mørck in The Keeper of Lost Causes; Johnny Cash; Fritz Marquardt, 2005
den verschenen Ain’t No Grave, is de kracht grotendeels uit zijn stem verdwenen. Hier klinkt een verzwakte man die de dood inmiddels in de ogen kijkt. Maar wel een man die, wanneer hij ‘meet me Jesus, meet me’ zingt, oneindig veel meer indruk maakt dan de glad geproduceerde Cash uit 1984. Want los van het feit dat de composities op Out Among the Stars niet vaak bijzonder en soms ronduit truttig zijn, het was ook het midden van de jaren tachtig, toen opvattingen over productie heersten zeker niet passen bij de stem en persoonlijkheid van Cash. Het door Cash zelf geschreven, kitscherig stichtelijke I Came to Believe (‘in a power much
‘Wahrhaftigkeit und Zorn’ Hij was een boerenzoon, in 1928 geboren in de grensstreek van Duitsland en Polen. Na de oorlog interneerden de Russen hem in de Oeral. Op zijn negentiende, in 1947, keerde hij terug naar Duitsland. Twee jaar later studeerde hij in Oost-Berlijn filosofie en werkte als metselaar in de bouw. Daar maakte hij met jonge arbeiders ook toneel. Fritz Marquardt was altijd kort over zijn kunstenaarschap: ‘Ik ben als regisseur een dilettant. Ik heb dat beroep nooit geleerd. Ik
higher than I’) is vanuit historisch oogpunt nog interessant om te horen, omdat het samenvalt met een periode in zijn leven die aanleiding gaf tot dergelijke teksten. En She Used to Love Me a Lot, geschreven door Dennis ‘I Was Country When Country Wasn’t Cool’ Morgan is prachtig. Althans, de eerste versie. Op het eind van het album komt het nogmaals langs, in een spuuglelijke remix, met een beat eronder. Godbetert, Cash met een beat: laat John Carter in vredesnaam een slot op die opslagschuur doen en de sleutel inslikken. LEON VERDONSCHOT Johnny Cash, Out Among the Stars
Barbara Braun / drama-berlin.de
TONEEL Bij de dood van Fritz Marquardt
ben ook een weggelopen diploma-filosoof. Dat is alles.’ Tussen 1973 en 1985 heeft hij hier geregisseerd. Daaronder vier keer bij het Amsterdamse Publiekstheater. Mensen die aan die producties meewerkten, spreken er nog over. Met liefde en bewondering. Of vol doodsverachting. Want Marquardt was wat je noemt controversieel. Hij leerde Nederlandse toneelspelers opnieuw wat tonen is. Laten-zien. Teksten zeggen zonder in taal te zwelgen. Betekenis spelen zonder valse pauzes of loze loopjes. Hij sloeg acteurs een misbegrip over inleving en net-echtspelen uit handen. Door ze eenvoudig te verbieden om privé-karaktertrekken in een rol naar binnen te masseren die daar niks te zoeken hebben, omdat ze niets aan de inhoud toevoegen. Hij leerde wat uitputting is. Dat hyperconcentratie een soort inspanning van acteurs vraagt, waardoor teksten er op een verbazingwekkend natuurlijke wijze uitkomen. In plaats van al dat persen en die woord-flatulentie. Hij begeleidde toneelspelers naar niet vermoede uithoeken van hun onherbergzame talent. Hij liet ze landschappen zien waarvan ze niet dachten daar ooit nog eens te komen. En hij leerde acteurs wat discipline is. Duizendprocentige concentratie tot in iedere vezel van het spelende lijf. Dat toneelspelen een way of life is. Een gevecht op leven en dood. Als je wilt. Natuurlijk was hij ook een tiran. Een onmogelijke non-communiceerder, a pain in the ass. Een monster. Een precisie-freak waar acteurs nachtmerries aan overhielden. Ook kon hij een compleet toneelbedrijf in gijzeling nemen. Zodat twee dagen voor de première van Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti van Brecht (1980), Marquardts eerste regie in Amsterdam, zo’n beetje iedereen van het Publiekstheater tegen hem in staking ging. Waarna hij met zijn dramaturg Guus Rekers, de overgebleven technici en toneelmeesters, aan de berg voor de bijna-slot-scène ging bouwen. Zijn aangeschoten hoofdrolspelers Wim van der Grijn en Gees Linnebank gingen later die avond alsnog op die berg repeteren. De première werd een ware triomf. Tot verbazing van iedereen. Ook van de besnorde maestro zelf. Zijn voorstelling van Von Kleists onspeelbaar geachte stuk Penthesileia in de onvolprezen vertaling van Gerrit Komrij (Rotterdam, 1973) is de best gedocumenteerde ‘mislukking’ van de zichzelf de nieuwe tijd in ranselende toneelkunst van na de late jaren-zestigstormen. Gerardjan Rijnders, die er een van de regieassistenten was, heeft in dat project naar eigen zeggen praktisch alles over het vak regisseren opgestoken. Dat lees je vaker. Ook in het boek dat over Marquardt werd gemaakt toen hij tachtig werd: Wahrhaftigkeit und Zorn. Oprechtheid en drift. Twee van zijn handelsmerken. Fritz Marquardt stierf op 4 maart in het hart van zijn oude boerenland, thuis, in de grensstreek van Duitsland en Polen. Hij is 85 jaar geworden. LOEK ZONNEVELD 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 51
‘Een vreselijk beroep’ TELEVISIE noemt impresario Theo De stem van de van den Bogaard het vak meester van zanger. Elke ochtend de bange vraag of de stem het nog wel doet. De enige persoon die vertrouwen in eigen kunnen kan geven is de eigen leraar. De band tussen zanger en mentor is ongelooflijk sterk, diep en geheimzinnig, zegt hij. Over een meestergezelrelatie, maar nog hechter en complexer dan normaal, gaat de documentaire De stem van de meester. Oscar Verhaar kwam als kind bij het Rotterdams Jongenskoor van Geert van den Dungen. Die wist dat Oscar dichterszoontje was en raadde hem aan vader te vragen wie toch die schrijver van O Kerstnacht schoner dan de dagen was. Dat kon niet, zei het kind, want papa was net naar de hemel gegaan. Oscar bleek het beste sopraantje waar Geert als dirigent ooit mee werkte. Archiefmateriaal vormt afdoende bewijs. Geert werd ook zijn zangleraar en door intensieve samenwerking nam hij steeds meer de lege vaderplek in. Maar aan alle jongensstemmen komt een end. Bij Oscar betekende dat niet afsluiting maar voortzetting als countertenor. Gecoacht door Geert. Samen gaven ze onder meer uitvoeringen van Bachs passies. In alles blijft Geert de strenge, ironische, soms sarcastische meester en vaderfiguur. Maar Oscar is geen slachtoffer: hij permitteert zich muzikale eigenwijsheden en houdt wel van een beetje stangen. Volgende stap: Haags conservatorium. Dan wordt het echt spannend. Want daar krijg je opeens les van Michael Chance, een Heel Grote. En hoe verhouden zijn lessen en opvattingen zich tot die van Geert? Vijftiger Geert die misschien geen grote naam is en eigen dromen over een topcarrière langzamerhand loslaat, maar die van eigen gelijk en kunnen diep doordrongen is. Bovendien: is Oscar niet eigenlijk van hem? Hij blijft Oscar coachen, die daar ook nog niet zonder kan, wil of durft. Een dramatisch gegeven dat de film uittilt boven eentje over de lotgevallen van een willekeurig aankomend professional. Chance ziet Oscars talent maar vindt hem eigenlijk nog te onrijp voor de stap naar professioneel zanger. En constateert wrijving tussen wat hij bij Geert leert en wat een volwassen zanger nodig heeft. Het leidt tot een pijnlijke scène waarin Geert de door Chance voorgeschreven uitspraak van ‘Jezus’ in een tekst bespottelijk noemt en de begeleidende luitist moet proberen tot een compromis tussen de uitspraakwijzen te komen. Oscars karakter, mogelijkheden en beperkingen worden in de film steeds duidelijker. Een intelligente, ernstige, aardige, sociaal niet al te vaardige jongen die liever met ouderen dan met leeftijdgenoten omgaat. Die als musicologisch oprecht geïnteresseerde weet dat in veel barokliefdesliederen de dood voor orgasme staat, maar op dat terrein niet ervaringsdeskundig is. En die met ‘lichaamswerk’ en acteren grote 52 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
moeite heeft. Als Oscar, voorbereid door Geert, auditie heeft gedaan bij Van den Bogaard, prijst die zijn talent en geeft adviezen. Hij heeft geen schijn van kans binnen te komen bij mensen als René Jacobs of Frans Brüggen als hij aankomt met opnamen gemaakt met Geert. ‘Ik wil je met alle plezier bij dirigenten introduceren.’ ‘Dat zou hartstikke fijn zijn.’ Verloochend voor de haan kraait terwijl Geert op een afstandje toeluistert. Kijk en huiver. Toch eindigt de film in majeur: Oscars docenten prijzen zijn hoorbare en zichtbare vooruitgang. En Geert zegt dat hij het dus eerder dan anderen wel degelijk goed heeft gezien. Blijkens Oscars site treden ze nog steeds samen op. En is Oscars eerste cd uit: Morte Dolce! WALTER VAN DER KOOI Hester Overmars, De stem van de meester, NCRV 2doc, Goede Vrijdag 18 april, Nederland 2, 23.00 uur
Tweemaal Tiepolo Er lopen tegelijkertijd twee tentoonstellingen van tekeningen in de Fondation Custodia in Parijs. De ene bestaat geheel uit tekeningen uit Museum Boijmans Van Beuningen, de andere is een ‘dialoog’ tussen tekeningen uit Rotterdam én tekeningen uit de Fondation zelf, oftewel de verzameling van Frits Lugt (1884-1970). Lugt vestigde zijn collectie in het eerbiedwaardige Hôtel Turgot, ooit het woonhuis van Anne Robert Jacques Turgot (1727-1781), minister van Financiën onder Louis XVI. Het was Lugts idee om het aangrenzende negentiende-eeuwse Hôtel de Lévis Mirepoix aan de Rue de Lille te bestemmen tot een Institut Néerlandais. Daarin zou door een innige synergie tussen zijn collectie en reizende Nederlandse kunstschatten een hoogwaardige culturele aanwezigheid in Parijs kunnen ontstaan, van ’t soort dat de FranKUNST Custodia
Antoine Watteau, Studie van een staande danser met uitgestrekte arm, ca. 1710. Museum Boijmans Van Beuningen (collectie Franz Koenigs)
Fondation Custodia
Jongensstemmen
sen appreciëren. Het hielp dat dit Institut zich in de directe nabijheid bevond van de Franse Assemblée en een half dozijn ministeries. Zo heeft het meer dan vijftig jaar gefloreerd, tot de karpatenkoppen van het directoraat WildersZijlstra-Rosenthal er een einde aan maakten. De Nederlandse culturele aanwezigheid wordt nu ‘kleiner, flexibeler en kostenefficiënter’ en richt zich vooral op ‘festivals, beurzen en podia’. Niet op tekeningen en ander werk op papier. Daar is best wat voor te zeggen. De huur aan de Rue de Lille was hoog; werken op papier zijn kwetsbaar, minder courant, minder sexy; minister Timmermans ziet zichzelf liever schitteren met Halina Reijn op het festival van Avignon dan met een tekening van Pieter Breughel in Parijs. Het hemeltergend spijtige van dit alles is wel dat de wereld vol zit met Halina Reijns en er van een collectie als die van Lugt maar drie of vier bestaan. De collectie van Boijmans behoort ondertussen tot de top-tien van museale collecties in de wereld, en de tentoonstelling Van Bosch tot Bloemaert is een overzicht van ‘alleen’ hun vijftiende- en zestiende-eeuwse tekeningen. Dat is niet niks. Er zijn tekeningen uit de werkplaats van Rogier van der Weyden en de Kruisiging uit de omgeving van Jan van Eyck – de laatste dook op in 2012, en werd zeer recent aangekocht door Boijmans. Buitengewoon aardig zijn de tekeningen van Jheronimus Bosch, buitengewoon fraai de landschappen en de morele lessen van Pieter Breughel, gewoon buitengewoon de tekeningen van Hans Bol (1534-1593): een handvol landschappen en een serie van twaalf puntgave Maanden van het jaar. Het zijn rondjes van zo’n veertien centimeter doorsnee, met daarin de complete wereld van de zestiende eeuw. Mensen schaatsend op de bevroren bolwerken van Antwerpen, tuinmannetjes aan het werk in april, appeloogst in september, enzovoort, alles fris en scherp alsof ’t gisteren gedaan werd. De superieure kwaliteit van de Fondation – en daarmee het gelijk van Frits Lugt, over die synergie – wordt echter pas echt bewezen door de tweede tentoonstelling, Dialogues. Hier hangt een veertigtal tekeningen van Boijmans, met ernaast een waardige tegenhanger uit Custodia. Het is onthutsend als je beseft wat die collectie-Lugt allemaal omvat en wat daardoor mogelijk is. Naast de Put op een boerenerf van Giovanni Battista Tiepolo uit Rotterdam hangt de Poort van een boerenschuur, ook van Tiepolo – sterker nog: het is een tekening van dezelfde boerderij, gemaakt op dezelfde dag. Verder: Carpaccio, Pontormo, Rubens, Rembrandt, Goya, Watteau, Fragonard, Delacroix, Cézanne, Manet. Inderdaad. Dat is daar allemaal. Daar zou je als ‘klein landje’ goed mee voor de dag kunnen komen. KOEN KLEIJN Van Bosch tot Bloemaert en Dialogues: Dessins de la Fondation Custodia et du Museum Boijmans Van Beuningen de Rotterdam. Fondation Custodia, Parijs. fondationcustodia.fr
Kijken
Vakjes tellen President Obama keek naar De nachtwacht en naar Victory Boogie Woogie. Twee stralende nationale werken. door Rudi Fuchs Het ruitvormige Victory Boogie Woogie is ongeveer het grootste van Mondriaans abstracte schilderijen. Hij werkte tegelijkertijd aan een ander magistraal doek, Broadway Boogie Woogie. Dat is een klassiek vierkant formaat. Hoewel de zijden van beide schilderije n gelijk zijn (127 cm), werkt het ruitvormige schilderij, in diagonaal bijna 180 centimeter, veel ruimtelijker. Er is nog iets: in Broadway Boogie Woogie zijn de bewegingen, van lijnen en vlakken, horizontaal en verticaal. Omdat ze zo dus parallel verlopen met de rechte randen van het doek blijft hun visuele energie in de ruimte van dat vierkant. Het programma dat we zich daar zien voltrekken, bestaat uit merendeels korte afwisselingen van kleine gele, blauwe en rode vlakjes, met wat grotere vlakken daartussen. Samen vormen die een levendig patroon met een vrij regelmatig ritme. Vroeger gaf Mondriaan de maat van de ruimte aan met rechte zwarte lijnen. De kleurvlakken hingen daartussen. In New York besloot hij lijnen in kleur op te bouwen, ook in Victory Boogie Woogie waar hij kort na Broadway Boogie Woogie aan begon. Hij gebruikte er hetzelfde schema. Hier zijn de kleuren in een dichter patroon gearrangeerd. Die bewegingen verlopen ook horizontaal en verticaal zodat het patroon door de randen van de ruit schuin wordt afgesneden. Dat patroon van kleuren hangt dus heel vrij (als bloesem tussen takken) in die brede ruit en daardoor is de ruimtelijke werking zo groot. Misschien wel onpeilbaar. In Mondriaans abstracte schil-
Rembrandt, De nachtwacht, 1642. Olieverf op doek, 379,5 x 453,5 cm
Rijksmuseum Amsterdam
2009 Mondrian/ Holtzman Trust c/o HCR International, Warrenton (VA, USA) / Gemeentemuseum Den Haag
Piet Mondriaan, Victory Boogie Woogie, 1942-1944. Olieverf, tape, papier, houtskool en potlood op doek, 127,5 x 127,5 cm
derijen, dat geldt ook voor het radicale Broadway Boogie Woogie, groeit de compositie van kleurvlakken en lijnen steeds uit impulsieve delingen van het vlak. Stel, je begint met een verticale lijn. Dat is een eerste deling. Daarnaast komt een tweede lijn ook verticaal. Het vlak is nu in drie verticale delen gedeeld. Zet dan dwars over het vlak een rechte horizontale lijn. Dan is het vlak in zes kleinere vlakken verdeeld. Als de lijnen willekeurig zijn gezet, kan het goed zijn dat die zes vlakken van verschillende grootte zijn. Maar al die tijd blijven ze, zogezegd, binnen hetzelfde evenwichtige interieur. U kunt thuis zulke oefeningen zelf uitvoeren. Net zoals je met stuntelig zelf piano spelen toch enig gevoel krijgt voor de geheimzinnigheid van muziek maken. In Victory Boogie Woogie zien we hoe het schema van overwegend kleine, kabbelende kleurvlakjes zich van de ruitvorm losmaakt. In plaats van dat de ruit een begrenzing is, vouwt het schilderij zich open en begint te stralen. Dat we dat zo zien is een effect van fysieke feitelijkheden. Maar er zijn mensen die dat niet zo zien. Nee, De nachtwacht, dat is pas een geweldig schilderij. Laatst, bij het bezoek van president Obama, is het nog eens als nationaal meesterwerk gecelebreerd. Er is mooi glanzend licht in waardoor de beweeglijkheid nog verrassender werkt. Het is schilderachtich van gedachten, zoo zwierich van sprong, beschreef Samuel van Hoogstraten het in 1678. Maar iets over Rembrandt te mekkeren was er ook: schoon ik wel gewilt hadde, dat hij’er meer lichts in ontstee-
‘In een modern museum zie ik wat ik nog nooit gezien heb. Dat is opwindend, zelfs al erger ik me kapot’
ken had. Natuurlijk is de mise-en-scène van dit schilderij bijzonder. Het is verleidelijk vanwege het ritme van de bewegingen en andere visuele feitelijkheden die vrijwel niemand ooit opmerkt. Dertien jaar geleden zat ik er, in het oude Rijksmuseum nog, lang naar te kijken met een andere Amerikaan, de acteur en filmer Dennis Hopper. Na een kwartier stil turen zei Dennis: wat zo geweldig is, is dat van vrijwel al die koppen de ogen steeds andere kanten uit kijken. Daardoor werkt de groepering zo alert. Je hebt een filmmaker nodig om zulke kleine details te zien. Een dag later heeft Obama in Den Haag op de valreep Victory Boogie Woogie gezien en natuurlijk was hij, zo werd gemeld, blij verrast. Er was veel over te doen toen het in 1998 door de staat werd gekocht. Wel tachtig miljoen gulden – maar wat was er nou op te zien? Neen, dan De nachtwacht, zag je ze denken. De betreurde Hugo Brandt Corstius heeft eens al die vlakjes proberen te tellen. Dat was moeilijk. Omdat het schilderij onvoltooid is, is het niet overal duidelijk wat een vlakje is. Het blijkt zo ingewikkeld dat je gauw de tel kwijtraakt. Zeg dat het er ongeveer vierhonderd zijn. Wat dan nog? Elk van die vlakjes grenst aan vier zijden aan vier andere vlakjes in een andere kleur. Je ziet dus een netwerk van zestienhonderd verschillen. Dat zindert en krioelt. Daarom heeft het schilderij enorme straling. Het moest groot worden omdat er veel op staat. De Victory Boogie Woogie zit zo vol met onnavolgbare verrassingen dat het ooit, hoe dan ook, wel het nationale schilderij moet worden. Het is het schilderij dat het meest nieuwsgierig maakt. Het is ook spectaculairder dan De nachtwacht. Rembrandt is trouwens spannender dan zijn beroemde stuk. Een goede vriend zei dat hij liever naar moderne kunst gaat kijken dan dat hij naar het Rijksmuseum gaat, ‘want in een modern museum zie ik wat ik nog nooit gezien heb. Dat is opwindend, zelfs al erger ik me kapot.’ 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 53
Dichters&Denkers Visionair zonder schoenen Kees Boeke, de man achter de school van prinses Beatrix, wilde een betere wereld, zonder macht, met een nieuwe mens, en zonder geld. De apostel van Bilthoven, blootsvoets en zachtaardig, inspireerde mensen met zijn oprechte idealisme in een materialistische tijd. door Xandra Schutte
De Arbeiderspers, 417 blz., € 29,95
Uit besproken boek
DANIELA HOOGHIEMSTRA De geest in dit huis is liefderijk: Het leven en De Werkplaats van Kees Boeke (1884-1966) Kees Boeke met zijn kinderen, 1918
Getooid met witte strikken in hun haar maakten de prinsessen Beatrix en Irene in september 1945 hun opwachting op De Werkplaats, de experimentele school die de christenanarchist en wereldhervormer Kees Boeke in de jaren twintig had opgericht. De prinsesjes kwamen terecht in een zeer gemengd gezelschap. Onder de ‘werkers’ – zo werden de leerlingen genoemd, de leraren heetten ‘medewerkers’ – bevonden zich nogal wat joodse weeskinderen, kinderen van welgestelden en arbeiders, uit vrijgevochten en christelijke gezinnen. Het was volgens het ideaal van Boeke, die op zijn school een kindergemeenschap wilde creëren, waar van de schotten in de maatschappij geen sprake was, sociaal 54 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
milieu noch geldbezit een rol mocht spelen, er geen hiërarchie moest bestaan tussen leerlingen en leiders, kinderen zelf verantwoordelijk waren voor wat ze leerden, en handenarbeid even belangrijk was als intellectuele vorming. Zo wilde hij de wereld hervormen. Zijn hervormingsideeën pasten wonderwel bij de doorbraakgedachte die koningin Wilhelmina en prinses Juliana na de oorlog omarmden. Curieus is het toch wel, die revolutionaire keuze van het koningshuis voor De Werkplaats, zeker vanuit hedendaags perspectief. Of het geen bezwaar was dat haar kinderen nieuwe kleren droegen, vroeg Juliana van tevoren. De prinsessen werden niet anders
behandeld dan de andere scholieren en kregen ook gewoon schoonmaakcorvee. Waar Beatrix thuis begroet werd door knipmessende lakeien moest ze op school ramen lappen als iedereen. Op het curriculum stonden behalve taal en rekenen zaken als ‘de was doen’, ‘knopen aanzetten’, ‘rauwkostschotel maken’ en ‘naar Esperanto luisteren’. Het gebrek aan gezag, en waarschijnlijk ook aan intellectuele uitdaging, maakte echter dat Beatrix zich al snel als een enfant terrible ging gedragen. Na zes jaar wilde zij dan ook van school. Prinses Margriet, die van haar vijfde tot haar achtste op De Werkplaats zat, merkte later op dat het een school was ‘waar je absoluut niets leerde’ en waar ze tot
haar afschuw ‘op paardendekens’ naar Bach had moeten luisteren. Nog curieuzer wordt het als je meer leest over de stichter van de school, Kees Boeke. Daniela Hooghiemstra, zelf ooit leerling op De Werkplaats, schreef onder de titel De geest in dit huis is liefderijk een meeslepende biografie van een man die even gedreven als wereldvreemd was, even charmant als radicaal. De leraar van de prinsessen schreef in 1923, bij Wilhelmina’s 25-jarige regeringsjubileum, een ‘open brief aan mevrouw Van Mecklenburg’ (de naam van haar man prins Hendrik), waarin hij zijn afkeer uitte van het instituut dat zij vertegenwoordigde. Hij moest niets hebben van macht en ‘materiële weelde’, in haar geval in stand gehouden door het ‘arme volk’ dat jarenlang gedwongen was geld op te brengen voor haar. ‘O! Mocht gij de kracht en de durf bezitten om vrijwillig afstand te doen van de uiterlijke macht, die om u gehangen is.’ Boeke leefde ook naar zijn afkeer. In de Eerste Wereldoorlog was hij overtuigd pacifist geworden – oorlog was in zijn ogen de consequentie van honger naar bezit en macht. Hij had zich een eigenzinnig innerlijk christendom eigen gemaakt en hield op straat hagenpreken. Omdat hij de autoriteit van de zittende macht niet aanvaardde, vroeg hij daar geen vergunning voor aan en werd hij keer op keer door de politie ingerekend. Omdat hij weigerde boetes te betalen – die werden ingezet voor verkeerde middelen, het leger bijvoorbeeld – zat hij met de regelmaat van de klok in de gevangenis. Om dezelfde reden wilde hij trouwens ook geen belasting betalen, wat hem op grote problemen met de belastingdienst kwam te staan. Zo werd zijn huis in Bilthoven, het Boschhuis, volledig leeggeruimd, tot en met de bedden, terwijl hij daar met vrouw en zeven kleine kinderen leefde. Later weigerde hij überhaupt geld te gebruiken. Het kapitaal van zijn vrouw Betty, een telg uit de steenrijke Cadburry-familie (van de chocoladefabriek), hadden ze afgestaan. Ze leefden van boodschappen die door anonieme weldoeners – naar later bleek de familie van Betty – voor de deur werden gezet en van groenten uit de moestuin. Het Boschhuis was ondertussen een va et vient van volk dat er al dan niet zijn intrek nam. Er werd van alles gestolen, al was het maar om Boeke op de proef te stellen: zou hij aangifte doen bij de politie? Dat deed hij niet.
Kees Boeke was een heraut van de nieuwe tijd, maar hij droeg de tijd van zijn grootvaders in zich mee
Op een gegeven moment bivakkeerden er zo veel mensen in zijn huis dat Boeke besloot met zijn gezin te vertrekken. Ze gingen in tenten wonen in de Biltse duinen. Euforisch was hij. Ze groeven een eigen waterput, kookten op vuurtjes en keken elke avond naar de sterren hemel. Maar toen werd het winter en bitter koud, werden de kinderen ziek, moest er een in het ziekenhuis opgenomen worden en bleek Betty ook nog zwanger van hun achtste. De kinderen betaalden de tol voor de verheven idealen – ook moeder Betty wilde haar liefde aan heel de wereld geven, en niet slechts aan haar gezin. Ze liepen in oude kleren rond, hadden vaak zelfs geen schoenen, en leden regelmatig honger. En deze ‘apostel van Bilthoven’, die vanwege zijn ‘zedelijke verwildering’ en ‘staatsgevaarlijkheid’ menigmaal in de kranten opdook, werd de latere opvoeder van de prinsessen. Daniela Hooghiemstra schildert de ijzerenheinige dwarsheid van Kees Boeke in geuren en kleuren, maar portretteert hem zeker niet alleen als zonderling. Een zonderling was hij natuurlijk ook, maar hij paste ook in zijn tijd; hij mocht dan radicaal zijn, hij was ook zachtaardig en charismatisch en wist veel mensen te winnen voor zijn idealen voor een betere wereld en een nieuwe mens. Hooghiemstra ziet Boeke als een typisch product van de negentiende-eeuwse domineescultuur. Hij was een heraut van de nieuwe tijd, maar hij droeg de tijd van zijn grootvaders in zich mee. Van de vader van zijn moeder, dominee te Alkmaar, en van de vader van zijn vader, doopsgezind predikant te Amsterdam. Beiden waren ervan overtuigd dat de mens goed en kwaad zélf moest leren onderscheiden; eigen verantwoordelijkheid stond bij beiden centraal. Kees was aanvankelijk niet direct door het christendom gegrepen en ging, net als zijn vader, natuurkunde studeren. Toen zijn vader plotseling jong overleed, studeerde Kees in Delft. Was hij aanvankelijk een getapte corpsstudent, na de dood van zijn vader vond hij troost in het geloof, zij het dat hij dat nogal eigenzinnig beleefde. Van de conventies van de kerk moest hij niets hebben, hij zocht een persoonlijke relatie tot God. Toen hij na zijn studie in Delft in Engeland aan zijn promotie begon, maakte hij kennis met de Quaker-gemeenschap. De Quakers hadden grote invloed op de verdere vorming van zijn geloof: hun God was geen ontzagwekkende macht, maar een milde begeleider. Hij deelde geen strenge straffen uit, maar was mild en begripvol. Quakers plaatsten, eigenlijk net als de doopsgezinden, tegenover de praalzucht van de officiële kerk de soberheid, nederigheid en eerlijkheid van Christus. Ze hielden geen kerkdiensten maar ‘meetings’, waar geen leider was maar ieder die wilde spreken kon opstaan. Individualiteit en groepsdiscipline, vrijheid
Erik Hazelhoff Roelfzema Prijs voor de beste biografie Op 14 april zal de Erik Hazelhoff Roelfzema Prijs worden uitgereikt voor de beste Nederlandstalige biografie van de afgelopen twee jaar. Eerdere winnaars waren Jolande Withuis voor haar biografie van Pim Boellaard en Eva Rovers voor haar biografie van Helene Kröller-Müller. Op de shortlist van dit jaar staan vijf biografieën, waarvan er vier al eerder hier werden besproken. De biografie van Kees Boeke, De geest in dit huis is liefderijk: Het leven en De Werkplaats van Kees Boeke (1884-1966), geschreven door Daniela Hooghiemstra, was aan onze aandacht ontsnapt, maar dat wordt op deze pagina’s goedgemaakt. Over Marten Toonder: Biografie (De Bezige Bij) oordeelde Max Arian dat biograaf Wim Hazeu erin slaagde een soms wat vermoeiend, maar zeer evenwichtig beeld van Toonder te schetsen: ‘Zonder iets aan zijn vele bijzondere talenten af te doen laat hij ook de onaangename kanten van zijn karakter zien.’ Rob Hartmans noemde De gefnuikte arend: Het leven van Willem Bilderdijk, van de hand van Rick Honings en Peter van Zonneveld (Prometheus/ Bert Bakker), een uiterst gedetailleerde biografie over een fascinerende figuur, die een bijzonder interessant venster biedt op het dagelijkse leven van Nederlandse burgers rond 1800. Branie: Het leven van Mina Kruseman (18391922) (Balans) van Annet Mooij werd door Rob Hartmans bestempeld als een kritische en goed geschreven biografie van een flamboyante feministe die zo brutaal was als een koetspaard. Jos Perry toont zich volgens dezelfde Rob Hartmans in Revolte is leven: Biografie van Theun de Vries (1907-2005) (Ambo/Anthos) een ‘echte biograaf’. Perry spaart zijn object niet, maar plaatst hem wel in zijn tijd. Met trefzekere hand schetst hij het klimaat waarin De Vries opereerde, waarmee hij hem recht doet. Op de website, groene.nl\boeken, zijn de volledige recensies na te lezen 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 55
WWW.LEESMAGAZIJN.NL
De nieuwste Agamben DE NIEUWE
Pilatus en Jezus: twee werelden en twee koninkrijken tegenover elkaar: geschiedenis en eeuwigheid, oordeel en redding.
BROOKS! In de boekhandel € 17,50
64 pag. € 11,95
www.uitgeverijsjibbolet.nl www.deharmonie.nl
en dwang gingen op die bijeenkomsten soepel in elkaar over. Precies zoals Boeke het later bij De Werkplaats probeerde: zonder leider, maar met groepsbijeenkomsten waar werkers en medewerkers samen tot het beste moesten komen. In zijn vorm van geloven, en dus ook in zijn school, vloeiden socialisme, anarchisme en christendom op een wonderlijke manier samen. Maar eerst zou Boeke nog in Engeland zijn vrouw ontmoeten, Beatrice (‘Betty’) Cadburry. Ondanks de miljoenen die haar fabrikantenfamilie had vergaard, was zij ook opgevoed in matigheid en met discipline. De Cadburry’s waren ook Quakers en ervan overtuigd dat rijkdom juist grote verplichtingen voor de gemeenschap met zich meebracht. Met Betty zou hij op missie gaan naar Libanon, hij zou zijn zendelingenwerk op straat verrichten, tot hij vanwege zijn felle pacifisme in 1918 Engeland uit werd gezet. Toen hij in de jaren twintig in Bilthoven zijn school begon, aanvankelijk alleen voor zijn eigen kinderen, was hij al gedeeltelijk teleurgesteld in zijn idea lisme. Volwassenen lieten zich niet meer verbeteren, hij vestigde zijn hoop op kinderen. Zij hadden het nog in zich om de ‘nieuwe mens’ te worden. Het kon bijna niet anders of zijn onderwijskundige experiment moest ook op een mislukking uitlopen. Zoals Daniela Hooghiemstra meteen in de inleiding van haar biografie al stelt: Boeke stelde zijn doelen zo hoog dat hij wel moest falen. ‘Als iemand Kees Boeke in het bereiken van zijn doelen gehinderd heeft’, schrijft ze, ‘is het Kees Boeke. De vele talenten die hij had, leidden tot een permanente innerlijke strijd. Hij studeerde natuurkunde, maar wilde werken “voor God”. Hij voer op intuïtie, maar kon het niet laten om systemen te bouwen. Hij streefde naar vrijheid, maar hunkerde naar orde. Hij pleitte voor zelfontplooiing, maar kon slecht overweg met tegenspraak. Hij wilde een nieuwe wereld stichten, maar verafschuwde de macht.’ Bij het realiseren van zijn ideaal, een school die in de eerste plaats een ‘kindergemeenschap’ was, moest Boeke een deel van zijn weerzin tegen kapitaal en staat laten varen. Uiteindelijk moest hij wel weer geld gaan gebruiken en om aanspraak te maken op subsidie moest hij het wel op een akkoord gooien met de overheid. Het gevolg was wel dat het ministerie van Onderwijs, via het schoolbestuur, invloed kreeg op de inrichting van de school. Boeke probeerde onversneden vast te houden aan zijn idealen, maar moest, zeker in eigen ogen, veel water bij de wijn doen. Kees Boeke beschouwde zijn leven uiteindelijk als mislukt. Hooghiemstra volgt hem daar niet: zij heeft een prachtig portret geschreven van een man die zich vol overgave op het leven stortte en daarbij veel mensen wist te inspireren. En De Werkplaats beleefde vanaf de anti- autoritaire jaren zestig een nieuwe bloeitijd. Hij was wel degelijk een visionair geweest.
Marja Pruis Jongens, tabee O jé, ze gaat dood. Natuurlijk gaat ze dood. Ik luister naar de regen, kijk met een half oog naar een film op televisie. Een draak, maar een draak die aan me blijft trekken. Ed Harris vraagt Julia Roberts ten huwelijk, terwijl Susan Sarandon – zijn ex – kanker heeft. Ik denk aan mijn broer, meester in opnieuw beginnen. Ergens mee stoppen is moeilijker. Ed Harris hecht de boel wel goed af, zo te zien. Ik weet even helemaal niks, kan niet eens beslissen welk boek ik zal lezen om te recenseren. Het is gek hoezeer de stem van Hans Goedkoop op zo’n moment in m’n hoofd klinkt. Voor de jonge kijkers, zou Matthijs van Nieuwkerk nu zeggen, even een stukje geschiedenis van de literaire kritiek. Hans Goedkoop was vroeger criticus voor de boekenbijlage van NRC Handelsblad, hij schreef sterk invoelende grote stukken over Nederlandse literatuur. Tien jaar geleden nam hij afscheid van het recenseren en dat deed hij met een boek: Een verhaal dat het leven moet veranderen. Ik was buitengewoon geërgerd door dit boek, en schreef een geagiteerde recensie. Ik kan het stuk niet terugvinden, ik zie mezelf er wel nog aan werken tot diep in de nacht, kriebelig, bozig. Wat m’n punt was? Ik zal het allemaal wel piekfijn hebben opgeschreven, iets met doodschrijven en koketterie, maar eronder lag – pathetisch, ik weet het – het gevoel in de steek te worden gelaten. Een beetje alsof je jarenlang met z’n allen in de mijnen hebt gewerkt, iedere dag weer die afdaling naar beneden, stof in je neus, het risico nooit meer levend boven te komen, en opeens doet er eentje doodleuk zijn helm voorgoed af. Jongens, tabee, ik ga op de grote vaart. Goedkoops beweegreden op te houden met recenseren was dat hij merkte dat animo en daarmee ook oprechtheid begonnen af te nemen. De beste criticus is de criticus die er op een dag mee stopt, met een dergelijke opmerking sloot hij af. Terwijl Susan Sarandon er steeds slechter uit begint te zien, o en hoe moet het nu met die kinderen, nu móeten ze wel van Julia Roberts gaan houden, denk ik aan mijn broer en wat die tegen zijn kinderen zegt, en vraag ik me af wat er in mijn recensiepraktijk veranderd is. Want er is wel iets veranderd. Het is net alsof het me vroeger meer om het even was waarover ik schreef. De nieuwe Nooteboom, Bernlef, Rosenboom, kom maar op, ik ben benieuwd. Zonder aanzien des persoons was ik enthousiast of negatief, kritisch met goeie zin, ik zag er ook niet tegenop iemand de grond in te schrijven. Ik volgde mijn collegacritici in de kranten, had soms het idee een corrigerend stuk te moeten schrijven als een ander in mijn ogen het hélemaal mis had, veel
Ik kan gerust zeggen dat ik drie keer een kutrecensie heb gekregen van Aleid Truijens
te lovend op niks af, of alleen maar hatelijk op verkeerde gronden. En nu. Ik ben veel kieskeuriger geworden, lijkt wel. Ik heb niet zo veel animo meer om een stuk te schrijven over een boek dat ik niet goed vind. Niet goed vind ik inmiddels niet meer interessant. In een week tijd leg ik toch al gauw vier boeken of meer na een bladzijde of tien weg. Ik ben allergischer dan ooit voor loze mededelingen, fletse stijl, hoogdravende onbegrijpelijkheid, semi-spannende prologen. Tegelijkertijd is het wél interessant kritisch te zijn over een interessante auteur. En m’n collega’s? Misschien voor de buitenwacht niet zo zichtbaar, maar de wereld van de literaire kritiek is best klein. En taai. Taai in de zin van: onveranderlijk. Als schrijver kun je pech hebben met de critici van het moment, ze kunnen zomaar een schrijvend leven lang met je optrekken. Iedere keer staan ze daar weer op je pad, zoals het in een Nederlandse serie altijd weer Michiel Romeyn is die uit de bosjes komt opduiken, of Frank Lammers die voor politieagent moet doorgaan. Omdat ik wel eens aan de andere kant sta, weet ik ook hoe het is aan de ontvangstkant. Zelf ben ik drie keer door Aleid Truijens besproken, en eigenlijk alle drie de keren negatief, al mag ik dat van mijn uitgever niet zeggen. Iets is pas negatief als je het als negatief benoemt. Ik ben inmiddels zoveel verder dat ik gerust kan zeggen dat ik drie keer een kutrecensie heb gekregen van Aleid Truijens. Maar ik heb boter op mijn hoofd. Toen ik bij gelegenheid Esther Gerritsen sprak, vertelde zij overwogen te hebben een brief te schrijven naar De Groene met het verzoek of Marja Pruis alsjeblieft een keer níet over haar wilde schrijven. Waarop we beiden hartelijk lachten, wat moet je anders. Met Truijens heb ik ook al lang weer gelachen, nou ja, misschien een beetje groot woord. Soms zie ik mezelf zo bezig, misschien is dat het. Terwijl ik iets voel prikken als Susan Sarandon voor het laatst met haar dochter door een besneeuwd landschap gaat, te paard!, denk ik aan Hans Goedkoop, en aan mijn broer, en die niet-aflatende verwachting dat er een boek, een film, een persoon bestaat die je leven kan veranderen. 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 57
De staatsman achter de straatnaam
Willem Drees in 1966
Wie van de Nederlandse politieke geschiedenis niet al te veel kaas gegeten heeft, kan de afgelopen jaren de indruk hebben gekregen dat Willem Drees (1886-1988) een belangrijke rechtse politicus is geweest. Toen Mark Rutte eind 2012 zijn tweede kabinet presenteerde, zei hij Hans Daalder en dat zijn ministersploeg een Jelle Gaemers ‘dreesiaanse uitstraling’ Willem Drees 1886had, waarna hij onmiddel1988. Premier en lijk werd aangevallen door elder statesman. Geert Wilders, die Drees De jaren 1948-1988 voor zichzelf opeiste. Twee Balans, 640 blz., jaar daarvoor had pvv- € 39,95 ideoloog Martin Bosma Drees al uitbundig geprezen omdat hij als een van de eersten tegen grootschalige immigratie uit moslimlanden zou hebben gewaarschuwd. En zelfs De Telegraaf schrijft tegenwoordig alleen nog maar lovend over de nuchtere en zakelijke Drees, die zo zuinig op onze centjes had gepast en de oudere medemens van een inkomen had voorzien. En uiteraard beroept ook Henk Krol, die als het om pensioenpremies gaat toch niet erg secuur is, zich op ‘vadertje Drees’, die heeft opgebouwd wat de huidige pvda-ministers willen afbreken. In een land waar dit soort flauwekul volop wordt verkondigd was het dus de hoogste tijd dat de belangrijkste socialistische politicus een omvangrijke en degelijke biografie kreeg. Decennialang hebben we het moeten doen met de weinig meeslepende memoires van de man zelf, journalistieke boekjes en enkele deel studies, maar nu is de grote, vijfdelige biografie van Hans Daalder en Jelle Gaemers eindelijk voltooid. Het eerste deel, over de jaren 19401948, verscheen in 2003 en werd het jaar erop gevolgd door een deel waarin de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië centraal stond. In 2006 kwam het deel dat Drees’ leven tot aan de Tweede Wereldoorlog beschreef, en bleek het hoofdstuk dat in het laatste deel gewijd zou worden aan de Greet Hofmans-affaire zo uit te dijen dat dit een afzonderlijk boek opleverde, zodat de complete biografie uiteindelijk geen vier maar vijf delen telt. Evenals de voorgaande boeken is dit slotdeel, dat dus onder meer de tien jaren van Drees’ premierschap beschrijft (zij het dat enkele ‘krenten’ er al uit waren), een uiterst gedegen werk, waarin de context waarbinnen Drees opereerde telkens nauwgezet beschreven werd. Als een 58 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
spaarnestad / hh
door Rob Hartmans
biografie zo veel mogelijk op de gebiografeerde dient te lijken, dan valt deze levensbeschrijving van Drees nauwelijks te overtreffen: ze is immers betrouwbaar (dat de Rode Jeugd in Eindhoven niet trotskistisch maar maoïstisch was is een minuscuul foutje), zakelijk, nuchter, weinig meeslepend, en past qua lengte uitstekend bij iemand die bijna 102 is geworden. Het is het soort biografie dat elke belangrijke staatsman verdient, omdat het nageslacht moet kunnen opzoeken wat zo’n figuur, die de meeste mensen slechts van straatnamen kennen, nu eigenlijk precies heeft gedaan. En het vormt een uitstekende basis voor auteurs die zich geroepen voelen een vlot leesbaar, voor een breder publiek bestemd en pregnanter boek over Drees te schrijven. Iets wat gezien de vele misvattingen die over hem de ronde doen nog altijd nodig is. Wat dat misvormde, sterk ‘verrechtste’ Drees-beeld betreft, biedt dit laatste deel zonder meer verhelderend materiaal. Zo laten Daalder en Gaemers bijvoorbeeld duidelijk zien dat de pogingen van wijlen Hans Janmaat en Martin Bosma om Drees voor hun antibuitenlanderskarretje te spannen volstrekt onterecht waren. Weliswaar legde Drees een relatie tussen de werkloosheid onder autochtone Nederlanders en de aanwezigheid van wat toen nog ‘gastarbeiders’ heette, maar hierbij wees hij er tevens op dat Nederlanders steeds minder bereid waren ongeschoold werk te verrichten terwijl de verzorgingsstaat na zijn vertrek uit de actieve politiek
Gebrek aan historisch besef is blijkbaar geen exclusief links verschijnsel
(eind 1958) zo sterk was uitgebouwd dat de prikkel om te werken steeds geringer werd. Drees had vooral oog voor de beroerde positie waarin buitenlandse werknemers verkeerden en voorzag dat dit op den duur problemen zou opleveren. Sociaal-economische argumenten stonden bij hem voorop en van een afkeer van Surinamers of moslims was beslist geen sprake, aangezien zijn bezorgdheid ook Italiaanse en Spaanse gast arbeiders betrof. Waarom rechts aan de haal kon gaan met Drees wordt ook duidelijk uit het hoofdstuk waarin Drees’ relatie met de Partij van de Arbeid in de jaren zestig wordt beschreven. Voortgestuwd op de onstuimige golven van de steeds radicalere Zeitgeist won binnen de pvda de gedachte veld dat het socialisme van Drees veel te saai, zuinig, ascetisch en te weinig idealistisch was geweest, terwijl ook zijn principiële antitotalitarisme werd ingeruild voor een even modieus als stompzinnig anti-anticommunisme. Het verbaal radicalisme van Nieuw Links, de zwabberende koers van de pvda-leiding en het verkwanselen van de sociaal-democratische traditie begon Drees – die bijvoorbeeld als het ging om defensie of het inkomen van het koninklijk huis een radicaler standpunt innam dan zijn partij – zozeer tegen de borst te stuiten dat hij in 1971, na 67 jaar, zijn partijlidmaatschap opzegde. Toen de Nederlandse sociaal-democraten eind jaren tachtig terugkwamen op hun ideo logisch weinig omlijnde ‘progressivisme’ en weer mooie sier wilden maken met de in 1988 overleden Drees, die als premier toch heel wat meer had bereikt dan Joop den Uyl, sloegen ze al snel helemaal door naar de andere kant en werd het neoliberalisme van de vvd vrij kritiekloos omarmd. Doordat de pvda reeds eind jaren zestig radicaal gebroken had met het nuchtere, zakelijke, en ascetische socialisme van Drees – dat niet streefde naar een hedonistisch en zuiver individualistisch Luilekkerland, maar naar een democratische en rechtvaardige gemeenschap waarin een menswaardig bestaan mogelijk was en iedereen zo veel mogelijk gelijke kansen kreeg – maakte zij voor rechtse politici en publicisten de weg vrij om de oud-premier te kapen en te doen alsof hij een van hen was geweest. Gebrek aan historisch besef is blijkbaar geen exclusief links verschijnsel. Bij de publicatie van dit vijfde en laatste deel verschijnt tevens een cassette met een paperback editie van de complete biografie, € 99,95
Eigen inzicht en beleid door Koen Kleijn Prinses Juliana op weg naar koningin Elisabeth in Londen, 1940
Getty Images
In de ntr-serie Na de bevrijding is te zien hoe de Nederlanders na 1945 snel terugkeerden naar de vooroorlogse orde van de dag. De oorlogsjaren hadden het nodige in gang gezet – de opkomst van de communisten, de ontwikkeling van een overlegeconomie, Jolande Withuis de emancipatie van de vrouw, de ‘doorbraak Juliana’s vergeten gedachte’ – maar veel van oorlog die ontwikkelingen verDe Bezige Bij, 96 zandden, of werden de kop blz., € 14,90 ingedrukt. De jeugd keerde terug in het gareel van de ajc en de padvinderij, dienstplichtigen vertrokken voor een koloniale oorlog in Indië, de cpn werd bespioneerd en verdacht gemaakt, de vrouw keerde terug naar het aanrecht. Dat laatste lot trof ook de kroonprinses. Zij keerde in 1945 terug uit ballingschap, hopend op ‘een werkelijke rol’ in het herrezen land. Ze kreeg in februari 1947 een vierde kind, dat gehandicapt bleek; in de pers werd zij daarop vooral geportretteerd als bezorgde moeder. Dat beeld, gecombineerd met het idee dat zij een vurige maar zweverige pacifiste was, raakte volgens Jolande Withuis verankerd in het collectieve geheugen. Withuis, die bezig is met de biografie van Juliana, neemt in Juliana’s vergeten oorlog – een pakkend boekje in een uitstekende stijl, dat doet verlangen naar de complete biografie – een voorschot op rehabilitatie. Afgaande op wat ze over Juliana’s activiteiten in de oorlog heeft opgediept lijkt me dat niet onterecht. In het bezette vaderland leefde het idee dat Wilhelmina en Bernhard in Londen het hoofd boden aan de bombardementen terwijl Juliana in Ottawa met de kinderen speelde en als een gelukkige huisvrouw zelf de was deed. In werkelijkheid had zij een drukke agenda, waardoor ze vaker op reis was dan thuis. Ze onderhield nauw contact met haar moeder, ze bezocht de Nederlandse militairen overzee, ze bereisde de Verenigde Staten en Canada van kust tot kust, ze ging naar Suriname, de Antillen (de eerste Oranje die dat deed), Haïti, de Dominicaanse Republiek en ze ging ten minste acht maal op bezoek bij president Roosevelt. Ze hield zestig redevoeringen, meestal voor de radio. En passant kreeg ze een derde dochter en had ze een miskraam. Withuis noemt het ‘een volslagen verrassing’ hoe volwassen en zelfbewust zij optrad, en hoe agressief (‘De vijand bij de keel grijpen’) zij uit de hoek kon komen. Van haar vermeende zweverigheid geen spoor.
Tot aan haar dood moet Juliana geleden hebben onder het idee dat mensen haar niet werkelijk serieus namen Hoe is dat beeld dan ontstaan? Withuis schilt een appeltje met Loe de Jong, die Juliana’s activiteiten ‘welbewust gekleineerd’ zou hebben en ze kijkt ook kritisch naar het relaas van Cees Fasseur, die in Juliana & Bernhard: Verhaal van een huwelijk 1936-1956 Juliana’s oorlogsjaren ook maar summier behandelde. Withuis vindt (mét Fasseur) dat Juliana’s contacten met de Roosevelts ‘haar grootste bijdrage aan de Nederlandse oorlogsinspanning’ vormden. Ze wijst verder op een aantal kruidige toespraken, over het dappere kleine Holland, over het religieuze karakter van de oorlog én over de positie van de vrouw, die in Amerika ‘grote indruk’ maakten. Die aanhalingstekens zijn de mijne. Het boekje roept immers de interessante vraag op hoe groot die invloed van Juliana’s werk in werkelijkheid was. Dat Juliana het koningschap zichtbaar hield, dat haar stem in de ether klonk, dat zij de Nederlanders in den vreemde een hart onder de riem stak en de strijdlust aanwakkerde, dat is duidelijk, maar het boekje suggereert ook dat Juliana concrete politieke invloed had, die zich onttrok aan de ministeriële verantwoordelijkheid. Zij zou in Amerika de geesten rijp hebben gemaakt voor de deelname van de VS aan de oorlog. Dat lijkt me te veel eer. De vorstelijke Europese ballingen ‘liepen bij de Roosevelts de deur plat’, schrijft Withuis. Het Engelse koningspaar bezocht Roosevelt al in juni 1939, waarbij de koning zich verlaagde tot het openbaar eten van een hotdog, alles om de Amerikaanse publieke opinie voor de komende
oorlog in Europa te winnen. De Noorse prinses Märthe zou zelfs zodanig innige betrekkingen met fdr hebben gehad dat ze een onderzeeboot cadeau kreeg. De invloed van Juliana op de Roosevelts lijkt me veel kleiner dan andersom. Withuis noteert fijntjes hoezeer Juliana onder de indruk was van Eleanor Roosevelt, die een politieke macht bezat waar Juliana zelf nauwelijks van durfde te dromen. Wat Juliana’s eigen politieke opvattingen waren, daar kan ook Withuis niet echt een antwoord op geven; het blijft bij een algemeen idee over een ‘nieuw gemenebest’ waarin ‘vrede, verdraagzaamheid en eerbied voor allen’ leidende beginselen zijn. Het positieve zelfbeeld dat Juliana ontwikkelde vormde de bron van haar naoorlogse ongeluk. Ook zij moest terug naar de keuken. Withuis meent dat Bernhard haar nieuwe zelfstandigheid niet verdroeg en dat hij zich bedreigd voelde in zijn rol als ideale schoonzoon, oorlogsheld en Don Juan. Hij is het die Greet Hofmans op het paleis introduceert, maar hij is het ook die Hofmans later in de buitenlandse pers als ‘Raspoetin’ laat neerzetten en zo doelbewust hoog spel speelt met het imago van de koningin als zweverig en beïnvloedbaar. Volgens Fasseur en ook volgens Annejet van der Zijl, in haar Bernhard-biografie, beperkte Hofmans’ invloed zich echter tot het gezin en de hofhouding, en hield Juliana haar persoonlijke en haar politieke taken gescheiden. Hofmans werd al in 1951 in de ministerraad besproken, maar kennelijk vond de regering-Drees toen ook dat er geen sprake was van wezenlijke politieke beïnvloeding. Drees greep pas in toen Bernhard de affaire in de krant had laten zetten. Hofmans verdween, Bernhard triomfeerde; tot aan haar dood moet Juliana geleden hebben onder het idee dat mensen haar niet werkelijk serieus namen. 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 59
Polemiek
Eén absolute waarheid omtrent Willem Frederik Hermans bestaat niet
De mosselen van Lubl door Thomas van den Bergh
In de openingsalinea’s van zijn artikel ‘Lubls mosselen zijn op’ noteert Max Pam een interessante stelling over de ontvangst van het eerste deel van Willem Otterspeers Hermans-biografie. Hij schrijft: ‘Critici die vooral in biografieën gespecialiseerd zijn, waren hoofdzakelijk positief. Critici die vooral in Hermans gespecialiseerd zijn, waren voornamelijk negatief.’ Het lijkt er inderdaad op dat literatuurliefhebbers en lezers van Hermans’ werk met De mislukkingskunstenaar weglopen, terwijl een klein groepje van zelfbenoemde Hermans-kundigen blijft klagen. Dat Pam zelf niet tot de in biografieën gespecialiseerde critici behoort, wordt in zijn artikel pijnlijk duidelijk. Het patroon, zowel bij Pam als bij de andere criticasters, is steeds hetzelfde. Eerst wordt geponeerd aan welke eisen ‘de’ biografie zou moeten voldoen, vervolgens wordt vastgesteld dat de biografie van Otterspeer daar niet aan voldoet. Dat over die eisen blijkbaar verschillend gedacht kan worden, komt bij hen niet op. Zoals er veel verschillende soorten biografen zijn, zo zijn er veel soorten biografieën. Die waarin ieder feitje wordt afgewogen en op chronologische volgorde gezet, die waarin levens losjes worden naverteld als vie romancée, die waarin brokjes verborgen informatie uit archieven worden opgediept, die welke geschreven zijn vanuit persoonlijke betrokkenheid. Willem Otterspeer kiest voor distantie. Hij heeft de literaire nalatenschap van Hermans als uitgangspunt genomen en daar zijn eigen visie op ontwikkeld. Je kunt zijn biografie het beste zien als een ontmoeting van twee scherpzinnige geesten: die van de schrijver met die van de biograaf. Hermans’ leven wordt gereconstrueerd uit de neerslag die het in zijn werken kreeg. Natuurlijk is zo’n eigenzinnige opstelling geen vrijbrief voor fouten. Iedere fout die in de eerste drukken van De mislukkingskunstenaar is blijven staan, is er één te veel. Met name het register wordt ontsierd door enkele storende fouten, overigens niet het werk van Willem Otterspeer maar van een externe registermaker. 60 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Ed van der Elsken / Nederlands Fotomuseum / HH
Vorige week fileerde Max Pam in De Groene het eerste deel van de W.F. Hermans-biografie door Willem Otterspeer, De mislukkingskunstenaar. Op deze pagina’s een reactie van redacteur en biograaf.
Die zullen bij komende drukken verbeterd worden, dat is de gewone gang van zaken bij werken van een dergelijke omvang en complexiteit. Ik daag Max Pam uit een foutloze eerste druk van een willekeurige biografie te noemen. Maar dat de biografie van Willem Otterspeer ‘veel fouten bevat’, zoals De Groene poneert, is pertinent onjuist en moet met kracht tegengesproken worden. Het is allemaal begonnen met de zogenoemde ‘foutenlijst’ van de medewerkers van het Huygens Instituut. Op die beruchte lijst stonden 114 opmerkingen, ondergebracht in de categorieën ‘bronnengebruik’, ‘gebrek aan controle van vermeende feiten’, ‘slordigheden in citaten’ en ‘slordigheden’ in het algemeen, plus nog een paar restcategorieën. Dat klinkt allemaal ernstig genoeg, maar nadere inspectie leert dat er slechts een handvol ‘harde’ fouten tussen staan.
Interpreteren, richting geven, een visie ontwikkelen, het is taboe voor de tekstediteurs van het Huygens Instituut
De rest is verschil in inzicht en interpretatie. Het grootste deel van de opmerkingen (22) gaat over de bronnen. Otterspeer wordt ‘slordig’, ‘gebrekkig’, ‘selectief ’ en zelfs ‘tendentieus’ gebruik van bronnen verweten. Maar vrijwel al die gevallen zijn discutabel. Neem de kwestie van de schedelmaten. Otterspeer schrijft: ‘Willem Frederik Hermans was doctorandus. Dat vermeldde hij ook voor in zijn agenda. Ter relativering nam hij zijn schedelmaten op.’ Van de filologen van het Huygens Instituut mogen deze zinnen niet zo achter elkaar gezet, omdat de aantekening over de schedelmaten niet in dezelfde agenda staat als die met de ‘doctorandus’-titel. Zit Otterspeer dus fout? Dat de opmerking over de schedelmaten relativerend bedoeld was, kan onmogelijk ontkend worden. Een paar pagina’s verder gaat het over een andere agenda-notitie. Op 4 april 1949 noteerde Hermans: ‘11 uur Geert’. Dat was Geert van Oorschot, zijn toenmalige uitgever. Op het contract voor De tranen der acacia’s trof Otterspeer diezelfde datum aan. Gaat het te ver om ervan uit te gaan dat die afspraak om 11 uur dus bedoeld was voor ondertekening van het contract, zoals Otterspeer schrijft? Volgens het Huygens Instituut wel. Het stáát er immers niet, in die agenda. Die agenda’s voor het jaar 1949 vormen nog een twistpunt, want het zijn er feitelijk vier, die in de systematiek van het Huygens Instituut 1949, 1949A, 1949B en 1949C worden genoemd. Is het fout als een biograaf besluit, ter bevordering van de leesbaarheid, niet bij ieder citaat expliciet te vermelden in welke van die vier deelagenda’s hij dit aantrof? Een goede biograaf dikt alle informatie in tot een samenhangend geheel, maakt er een lopend verhaal van. Zo werd in de visie van Otterspeer met de breuk tussen Hermans en jeugdvriend Hidde Heringa ‘de deur voor de vriendschap definitief dichtgegooid’. Mag niet, is ‘fout’, want er kwamen later nog een heleboel andere vriendschappen, stelt het Huygens. Interpreteren, richting geven, een visie ontwikkelen, het is taboe
Polemiek
Pam begrijpt het niet voor de tekstediteurs van het HI. Had Hermans De tranen der acacia’s ‘op het papier gesmeten’? Fout! Maar dat Hermans bleef herschrijven en verbeteren, ook nadat hij drukproeven gekregen had, ontkent Otterspeer helemaal niet. Dat had juist te maken met dat initiële smijten en daarmee is dat smijten hét kenmerk van Hermans’ schrijven. Een goede biograaf maakt keuzes. Zo besloot Otterspeer niet uitputtend te zijn in zijn opsomming van de boeken die Hermans las, maar zich te beperken tot die titels die voor Hermans van belang zouden blijken. Fout, volgens het Huygens Instituut. Een ander pijnpunt wordt gevormd door de citaten. Het lezen van handschriften kan lastig zijn en speciaal om die reden werd een extra werkkracht ingezet om alle citaten te checken. De mis-lezing van ‘mislukt’ voor ‘bij lubl’ werd al in een vroeg stadium door de Huygens-editeurs geconstateerd en door Otterspeer geaccepteerd. Dat die correctie vervolgens niet is doorgevoerd is onze fout. Zo zijn er meer fouten blijven staan: betreurenswaardig maar onvermijdelijk. Dat blijkt ook wel uit het feit dat op de foutenlijst van het HI suggesties ter verbering staan (‘oudehoer’ voor ‘oude heer’) die door de context volstrekt worden gelogenstraft. Zo vallen bij het merendeel van de opgemerkte ‘fouten’ kanttekeningen te plaatsen. Toch heeft Otterspeer alle kritiek, anders dan Pam suggereert, steeds met dank aanvaard. Wat echter niet wil zeggen dat hij alle kritiek ook klakkeloos accepteerde. De foutenlijst resulteerde in 35 correcties, driekwart van de opmerkingen werd verworpen. De grootste fout die Pam in zijn artikel maakt, is te denken dat er één absolute waarheid zou bestaan omtrent W.F. Hermans, die te voorschijn komt als je nu maar genoeg mensen uit zijn omgeving spreekt. Die absolute waarheid bestaat niet. Zelfs als er gedurende Hermans’ gehele leven een camera met hem had mee gedraaid had je nog niet met zekerheid kunnen vaststellen wat hem werkelijk dreef. Maar met een lenige, empathische geest, interpretatie vermogen en verbeeldingskracht kom je wel dicht in de buurt. Zoals Willem Otterspeer die aan de dag legt in De mislukkingskunstenaar, en straks in deel II, De zanger van de wrok. En als er andere visies op Hermans bestaan of, om maar wat te noemen, op de toedracht van de dood van zijn zuster Corry, des te beter. Wij hebben Otterspeers biografie nooit beschouwd als ‘de definitieve’ biografie. Laten andere biografen hun versie van Hermans’ levensverhaal te boek stellen, en laten zij met elkaar in discussie gaan over leven en werk van deze grote auteur. Maar laten we ophouden met elkaar vliegen af te vangen over denkbeeldige ‘fouten’. Thomas van den Bergh is redacteur bij De Bezige Bij
door Willem Otterspeer Max Pam weerleggen is kinderwerk, zeker als hij op herhaling is. Dat komt ten eerste omdat hij mijn boek niet gelezen heeft maar zich wederom, als in de Volkskrant destijds, baseert op de lectuur van anderen. Dat maakt kwetsbaar. Maar hij heeft ook zijn elementaire journalistieke huiswerk niet gedaan. Over het Hermans-archief bijvoorbeeld. Dat is, alles wat Pam beweert ten spijt, niet toegankelijk voor biografisch onderzoek. Op de website van het Willem Frederik Hermans instituut staat tot op de dag van vandaag: ‘Het archief van Willem Frederik Hermans is in principe gesloten.’ Slechts bij hoge uitzondering en onder strenge clausules wordt daarop een uitzondering gemaakt. Het Hermans-magazine vroeg regelmatig inzage, maar kreeg die nooit. Over wat een biograaf met zijn boek verdient: het subsidiebedrag was fout en de rest wat Pam daarover te berde brengt komt uit het brein van een dronken broodschrijver. Dan de reacties op De mislukkings kunstenaar. Die waren niet ‘gematigd positief tot lauw’, maar juist, en ik ben er heel dankbaar voor, royaal en enthousiast. Ik heb maar twee negatieve reacties gehad, de ene was van Pam, de andere van Hans Renders. Die tweede wordt dan ook steevast door Pam van stal gehaald om een indruk te geven van de ‘kritiek’. En die kritiek is makkelijk te weerleggen. Het is komisch Pam over ‘oral history’ te horen praten. Daar weet hij, en ook Renders, weinig van af. De grote scepsis die er bestaat ten aanzien van het geheugen, niet alleen bij psychologen als Wagenaar en Crombach, maar ook en vooral bij historici van de moderne geschiedenis, maakt de herinnering tot een suspecte bron. Die scepsis deel ik en zeker als bepaalde mensen steeds maar aandringen dat ik bij ze langs moet komen, neemt mijn belangstelling eerder af dan toe. Dat neemt niet weg dat ik vele gesprekken gevoerd heb, met Emmy natuurlijk, de vrouw van Hermans, maar ook met Benders en Janssen, met Louis van Gasteren en Jaco Groot, met Henk Hofland en Rudy Kousbroek, Frans Boenders en Freddy de Vree, Frida Balk en Toer van Schayk, Bert Boekschoten en vele anderen. Ik heb daar veel zinnigs van geleerd, maar wel als het herinnerde gecontroleerd of aannemelijk gemaakt kon worden door andere, objectievere bronnen. Het is mijn voorkeur voor objectievere bronnen die mij deed besluiten mijn visie op de zelfmoord van Corry, de zuster van Hermans, te baseren, niet op zestig jaar oude herinneringen van de kinderen van haar minnaar, Pieter Blind, maar op de meest nabije en ter zake deskundige getuige die er was, Hermans zelf. Corry is naar mijn overtuiging niet door Blind vermoord, in die dramatische eerste dagen van de oorlog.
Natuurlijk heeft Blind als eerste Corry dood geschoten en daarna zichzelf: het was zijn wapen, hij kon ermee omgaan. Maar wat zegt Hermans in een van zijn lange gesprekken met Hans van Straten uit 1962 (opgenomen in: Ze zullen eikels zaaien op mijn graf): ‘Maar ja, wat die zelfmoord betreft, ik denk toch dat het initiatief van mijn zuster is uitgegaan.’ Hermans kende Corry door en door. Hij kende Blind, hij kende de situatie. Hij twijfelde geen moment: het initiatief lag bij Corry. Dat is de beste bron. Wat hiermee in het water valt? Ik dacht eerder de queeste van Max Pam. Zo is er meer. Dat ik met Emmy gesproken heb kon Pam niet ontkennen, maar dan is er het verwijt dat ik aan Truusje, Hermans’ eerste grote minnares, veel meer aandacht besteed dan aan Emmy. Dat is een bewuste keuze. De reden ervoor is dat de literatuur in mijn biografie centraal staat. Truusje was en werd literatuur, dat zou Emmy nooit worden. Dat Hermans eigenlijk geen vrouw, geen kind, geen baan wilde, ik maak het omstandig en met vele bewijsplaatsen duidelijk. Pam vindt het ‘romantisch’. Dat Hermans vriendschap onverenigbaar vond met het schrijverschap, Pam vindt het maar een pedante opmerking. Hij weet niet waar hij over schrijft, hij begrijpt niets van wat een schrijver als Hermans beweegt. Hij is een journalist. Vervolgens het verhaal dat ik geïrriteerd zou zijn geweest door het commentaar van Benders en van de redacteuren bij het Huygens Instituut. Het was andersom: ik had zelf om hun commentaar gevraagd, maar toen ik niet alles overnam wilden zij niet meer geassocieerd worden met de biografie. Een van de mensen van het Huygens Instituut meende, elke keer als hij het woordje ‘wellicht’ tegenkwam, in de kantlijn te moeten zetten: ‘wellicht ook niet’. Tja. En omdat ze afzagen van vermelding van de logo’s van beide instituten dacht ik dat ze niet bedankt wilden worden. Maar dat wilden ze dan weer wel. We hadden, dat dient gezegd, heel verschillende opvattingen over de biografie. Bij het Huygens wilden ze vooral een boek waar je iets in kon opzoeken. Zoiets als hun eigen commentaar bij de Volledige werken. Een biografie is iets anders. De ruzie die ik met Benders kreeg ging over de titel. Hij (en Pam eveneens) was niet in staat het verschil te zien tussen een mislukkingskunstenaar en een mislukte kunstenaar. Je zou het leesblindheid kunnen noemen. Maar het werd dwang. En ik laat me niet dwingen. De echte woordvoerders van het stukje van Pam zijn Polak en Baartse, de makers van wat Pam ‘het altijd lastige Hermans-magazine’ noemt. Het altijd lasterlijke Hermans-magazine was adequater geweest. Het blaadje is inmiddels lang ter ziele, maar nog één keer hebben ze een remake van hun rancune gegeven, in De God van Nederland. In dat Schund-blaadje wordt het graf van mijn ouders beklad: ‘bedroevende typografie’, ‘idiote streepjes’. Dat is het niveau van de mensen met wie Pam zijn mosseltje eet. Smakelijk. 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 61
Klavers
cursussen en coaching
--------------------------------------------www.fotoworkshopdordogne.nl --------------------------------------------DESKUNDIGE COACH biedt uitkomst bij loopbaanvragen, stressklachten en burnout. www.tanyadewit.nl --------------------------------------------Italiaans of Grieks leren? Taalhuis Amsterdam start in de week van 12 mei met nieuwe cursussen! Centrum Amsterdam, kleine groepen, native speaker docenten! Kijk voor meer informatie op taalhuisamsterdam.nl/taalcursussen ---------------------------------------------
diensten ---------------------------------------------
jan rothuizen
vakantie (binnenland) ---------------------------------------------
TWENTE Karaktervol vakantiehuis op oud boerenerf: www.hetotman.com --------------------------------------------Natuur en Rust: particulier vakantiehuis met grote tuin en bos voor 2-8 personen, aan de rand van het Kroondomein (Veluwe) www.valkeniersweg.nl --------------------------------------------DENEKAMP vakantie / B&B in sfeerv. authentiek Twentse boerderij. www.ervehetotman.nl , T 0541 352209 --------------------------------------------8 KM zuidelijk v. MAASTRICHT Idyllisch gelegen kunstz. boerenhuis 2-4 pers. www.vakantiehuisjebijmaastricht.nl --------------------------------------------Even helemaal weg uit de stad? Te huur: leuk boerderijtje in Friesland, vrij gelegen tussen de weilanden, eenvoudig maar van alle gemakken voorzien. www.boerderij.inthelowlands.info --------------------------------------------Zuid-Limb, te h. sfeervol 4pers. landhuisje va. € 270-p.w. Rust, ruimte, prachtig gelegen bij natuurgebied. Vrij: div. weken in mei of juli. tel: 043-4571721 --------------------------------------------Lekker wandelen, fietsen én lezen in stil Westerwolde (Z.O. Groningen)? Boek dan Huisje Horizon! 06-51056565,
[email protected] --------------------------------------------Te huur: recreatiehuis 4 à 6 pers. 1 km van centrum Norg (Drenthe) Info 0555214642 --------------------------------------------16-18 mei het 10e weekend STAMHOTEL op de Veluwe. Theaterdialoog met Jan van Eijndthoven, Heleen Hulst en Gerard Bouwhuis spelen eigentijds klassiek, Workshop Zingen, Daan Doesborgh leest gedichten, Michel Krielaars over het Rusland van Tsjechov en vandaag. Dansen met DJ, wandelen, borrelen en eten. Cultuur & ontmoeting & diepgang & ontspanning. Lees het gastenboek en boek: www.stamhotel.nl Welkom! --------------------------------------------Gîte bij kasteel: www.chateaularuats.com ---------------------------------------------
vakantie (buitenland) ---------------------------------------------
Wij kennen 1 woord voor wandelvakantie en wijnproeverij: www.WijnWandeltochten.nl --------------------------------------------Kijk! Provencaals huis bijz. ligging naast rivier. www.lereveprovencal.com apr-jun €575 jul-aug €975 p.w. --------------------------------------------62 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
Sol Vino Tapas Cultura y Granada www.alcandora.nl Liesbeth en Willem --------------------------------------------Nieuwste architectuur & kunst in CHINA www.architectuurreis.com --------------------------------------------Heerlijk familiehuis op grens IT/FR nabij Nice airport, bij rivier en zee www.ciantri.com --------------------------------------------Verstilde dorpjes, hartelijke Italianen. www.lucertola.nl --------------------------------------------Ardèche-Drôme: boerderij 2-8 pers, rust, sfeer, comfort 4 seizoenen www.rignas.nl --------------------------------------------LUXE DESIGN VAKANTIEHUIZEN in de Dordogne www.auperier.com --------------------------------------------Italië. Vakantiehuisje. Vlak aan Franse grens. 20 min. v.d. zee. www.casadibasanni.com --------------------------------------------Umbrië, Italië app. in rustieke boerderij. Rust, ruimte, natuur en cultuur. www.polmone.org --------------------------------------------RUST in midden Algarve www.casakinetica.com --------------------------------------------Voerstreek (B) - 2,5 uur van Amsterdam - Weekendje weg in deze heerlijke wandelomgeving. Verblijven in erg mooie, natuurlijk gebouwde vakwerkhuizen. www.vakantiehuisvoerstreek.be --------------------------------------------Toren in de Bourgogne (rust). www.mooieplek.com --------------------------------------------Zomercursus reliëf en letters hakken in steen in monumentaal fabriekspand, Frankrijk. www.alusine.com --------------------------------------------Genieten van het voorjaar in de OostAlgarve: April 295,00 p/w www.risonha.com --------------------------------------------Sol Silencio Vino Tapas Cultura y Granada www.alcandora.nl --------------------------------------------Ons DROOMHUIS op de Peloponnesos, zee, bergen, stilte. www.grieksvakantiehuis.nl --------------------------------------------Portugal: aantrekkelijk vakantiehuisje in midden Portugal, vlakbij bos en strand: www.huisje-portugal.nl --------------------------------------------Aan de voet van de Spaanse Pyreneeën (2 uur van Barcelona): Romantisch huisje in een prachtige vallei. Rust, Wandelen, Zwemmen. 450,- p. week www.lateulera.nl 06-54700041 ---------------------------------------------
Mooiste berghuisje van Piemonte. Nog vrij voor 8 juli en na 1 september. www.casasantarita.bekijknu.nl --------------------------------------------ZOMERACADEMIE Schilderen in de Auvergne onder leiding van oud-docenten van de Academie. Intensief en inspirerend. En ook: ontspannend en culinair. info: www.johnverberk.com --------------------------------------------SPANJE Lief romantisch huisje te huur aan de rand van Andalusisch dorpje aan wandelroute. 30 min. van zee en Granada. Met Wifi! Vanaf € 270 pw. 4 pers. Zie www.huizehagedis.nl 06-28119035 --------------------------------------------Schitterende plek aan de voet van de Pyreneeën, sfeervolle maison d’hôtes, heerlijk en eerlijk eten, 50 km van Toulouse. www.loustal.eu --------------------------------------------Z-Bourgogne: rustig gelegen 18de-eeuwse boerderij te midden van rom. cult. Fantastisch uitzicht met overdekt terras; fietsen, wandelen, zwemmen. Kindvriendelijk, grote tuin, 6 personen. www.bienvenue-au-but.blogspot.com --------------------------------------------Istria, Kroatië: natuurstenen huis met tuin, wifi etc. Zee 8 km Cultuur, rust, fietsen, wandelen. www.istriabybike.com / 06-40810008 --------------------------------------------Comfortabele vakantiebungalows met zwembad te huur in Zuid-Frankrijk. Voor wandelingen en fietstochten, prachtig afwisselende natuur en culturele ontdekkingen. Kijk voor last minute aanbiedingen op www.franconne.com of bel +33667225907 (NL eigenaar) --------------------------------------------T.h. landhuis 4 pers. alle comf. in klein dorp NW-Frankr. 400 km v. Utrecht. www.huureenhuisje.com --------------------------------------------100 jaar WOI. Fietsen & WOI. Een waardige herdenking langs het front. www.fietstochtenXL.com ---------------------------------------------
divers ---------------------------------------------
Verzamelaar zoekt oude mechanische horloges. 06-22955248/
[email protected] --------------------------------------------Baldwin Concertvleugel (type D 274 cm 1980) van eerste eigenaar € 39.000 Bel 0654 621732. --------------------------------------------Voor Italië-liefhebbers: aantal jaargangen maandblad Bell & Italia ( cultuur, natuur, stad, regio) tegen adv. kosten af te halen in Zaltbommel. 06-51713643 ---------------------------------------------
Vakvrouwen! Drie meubelmaaksters en een timmervrouw bieden vakwerk op maat. Voor inspiratie en mogelijkheden: www.vakvrouwen.com of 020-6827614 --------------------------------------------Cilia Prenen Tuinadvies en Ontwerp. DOMWEG GELUKKIG IN DE ACHTERTUIN 020-6837762 www.ciliaprenen.nl --------------------------------------------Bijzondere momenten zijn eenmalig. Ik leg ze in foto’s voor u vast, informeel en verrassend. Bruiloft - portret - bedrijfspresentatie - viering - uitvaart. www.bijzonderemomentenfotografie.nl --------------------------------------------Iemand verrassen met een bijzonder cadeau? Deze persoon karakteristiek vastleggen in reportage of portret? www.gerardwagemakers.nl/karakter ---------------------------------------------
huisvesting (gevraagd) ---------------------------------------------
Dringend gezocht: woonruimte in Amsterdam voor schrijver, ontwerper/ kunstenaar en kind. Gouden tip krijgt drie boeken en een kunstwerk.
[email protected] ---------------------------------------------
huisvesting (aangeboden) ---------------------------------------------
Vrijstaand huis met 1.6 ha grond, gem. Hardenberg. Mog. voor eigen bedrijf aan huis. Alle voorzieningen binnen 6 km. Vraagprijs € 350.000 Info mevr. mr. M. Boer. tel. 06-38041869 --------------------------------------------Te huur in Amsterdam in de twee zomermaanden: fantastisch appartement op de gracht. ook voor een kortere periode. 0650217399 --------------------------------------------Hoekwoning met kantoorruimte en atelier; veel lichtinval; grote tuin; dood lopende weg; loopafstand van het station. Dokter Asjeslaan 39 Tiel (zie: Funda). ---------------------------------------------
kennismaking ---------------------------------------------
Hart. energ. vr. (63), geïnter. in muz., zoekt sport. leeft.genoot om mee op pad te gaan.
[email protected] ---------------------------------------------
Kijk ook naar onze klavers online! U kunt uw Klavers alleen online aanmelden www.groene.nl/klavers
NV Weekblad De Groene Amsterdammer Onafhankelijk weekblad sinds 1877 Postbus 353, 1000 AJ Amsterdam Singel 464, 1017 AW Amsterdam
[email protected] groene.nl Redactie 020.524 55 24 Administratie 020.524 55 55
Veerkracht Alexander Rinnooy Kan schrijft in zijn essay ‘Ik worstel, maar hoe kom ik boven?’ (De Groene Amsterdammer van 27 maart): ‘Het mooiste woord [voor veerkracht] komt uit het Engels: resilience.’ Ik zou graag willen weten wat hij bijzonder aan dat woord vindt… Alleen omdat het een Engels woord is? Ik ben Italiaans van oorsprong en ik vind het Nederlandse woord prachtig. Waarom hebben de Nederlanders geen hart voor hun eigen taal en cultuur? Rosa Visser-Zaccagnini
Redactie Xandra Schutte (hoofdredacteur), Evert de Vos (redactiechef ), Hassan Bahara, Margreet Fogteloo, Koen Haegens, Rutger van der Hoeven, Irene van der Linde, Roos van der Lint (kunst), Marja Pruis (Dichters & Denkers), Aukje van Roessel, Monique Samuel, Casper Thomas, Joost de Vries (Dichters & Denkers), Trinette Koomen (secretariaat), Liesbeth Beneder (secretariaat), Ralf de Jong (stagiair), Marit van de Mortel (stagiaire) Eindredactie Rob van Erkelens, Hugo Jetten, Jorie Horsthuis Vormgeving Christine Rothuizen (ontwerp), Remco Tonino, Maarten Kanters Beeldredactie Simone Berghuys, Floor Koomen Webredactie Katrien Otten, Lennart Brans (stagiair) Administratie Fatima Leeuwenberg (office manager), Heleen de Waard, Eva Weller, Leon Smits, Esmee Meertens (abonnementen), Jacqueline Wolf, Anil Goksun (financiën) Advertentie-acquisitie Tiers Bakker, Igor Bijlsma, Hans Boot, Pieter Wolter, 020.524 55 11/12
[email protected] Abonnementenwerving Hans Boot, Ivo Jansen op de Haar Abonnementenadministratie 020.524 55 55
[email protected] Abonnementsprijzen Nederland en België: per jaar € 181,-, per half jaar € 95,-, per kwartaal € 50,-, studenten abonnement per 4 weken € 10,-. Overige landen prijzen op aanvraag. Online abonnement per jaar € 68,-. Losse nummers € 4,50. Rekeningnummer abonnementen NL65TRIO0198496176 Druk Senefelder Misset, Doetinchem Gesproken en digitale versie Loket aangepast-lezen 070.3381500
jan rothuizen
Vertrouwelijke informatie kunt u ook naar ons sturen via publeaks.nl
De Hermans-biografie Max Pam schreef in De Groene Amsterdammer van 3 april: ‘Het is niet makkelijk om de Hermansarchieven binnen te komen, maar ze zijn ook nooit helemaal gesloten geweest.’ Inderdaad wekt de site van het Willem Frederik Hermans instituut die suggestie. Daar stond en staat over het archief: ‘Het archief van Willem Frederik Hermans is in principe gesloten. Aanvragen voor toegang tot het archief kunnen, uitsluitend schriftelijk, gericht worden aan het Letterkundig Museum. Het WFHi beslist over de toestemming.’ In mei 2005 diende ik een verzoek in via het Letterkundig Museum om inzage te krijgen in een paar archivalia, brave stukken waar niemand zijn vingers aan zou kunnen branden. In mei 2006, een jaar later, had ik nog steeds geen reactie van het LM, en het LM ook niet van het WFH instituut. Ik vroeg om opheldering bij de conservator en kreeg het volgende te horen: ‘Op verzoeken tot inzage wordt door het WFHi helaas maar mondjesmaat of niet gereageerd. Het archief moet inderdaad de facto als gesloten worden beschouwd.’ Blijkbaar ben je als gepromoveerd Neerlandicus, die al ruim veertig jaar over Hermans publiceert, niet goed genoeg om toegang te krijgen tot het Hermansarchief. Rob Delvigne
De Hermans-biografie (2) ‘Oral history’, wat mensen zich herinneren, is, zeker bij zeventig-plusgeheugens, een weinig betrouwbare bron, want onderhevig aan ‘editing’, zelfcensuur en spontane
hiaten. Max Pams verwijt dat Willem Otterspeer bijna exclusief documentaire informatie benut en voorbijgaat aan de oral history rond de persoon van W.F. Hermans (De Groene Amsterdammer van 3 april), betreft een methodologische voorkeur – het goed recht van elke biograaf dunkt mij. Pams inhoudelijk meest zwaarwegende kritiek betreft de presentatie van de ‘moord’ op Corry Hermans als een geval van zelfmoord – daarin lijken echter de documenten Otterspeer gelijk te geven. In een in 1962 op band vastgelegd biografisch interview (afgenomen door Hans van Straten en, na persoonlijke correctie door Hermans, pas in 1995 gepubliceerd met als titel ‘Ze zullen eikels zaaien op mijn graf ’) blijkt bij Hermans geen spoor van twijfel over het wat, maar hooguit over het hoe: ‘Maar ja, wat nu die zelfmoord betreft, ik denk toch dat het initiatief van mijn zuster is uitgegaan. Deze man moet heel erg bang zijn geweest.’ Mogelijk ook van betekenis in dit verband is Hermans’ levenslange minachting voor Ter Braak en zijn politiek engagement dat eindigde in suïcide. Klaas Maas, Voorschoten
Ondertussen op groene.nl Woensdag Het nieuwe nummer Donderdag Cultuuragenda Boek van de week Economie Vrijdag Rob van Erkelens Zaterdag Media Marja Pruis leest Zondag In de wereld Opheffer Maandag De vijf beste Nadia Ezzeroili Dinsdag JdV consumeert
Ongelijkheid ‘Wanneer het rendement op vermogen groter is dan de groei van het nationaal inkomen, resulteert dat in ongelijkheid.’ Aldus Jesse Frederik in De Groene Amsterdammer van 27 maart. Van deze formulering gaat mogelijk de (waarschijnlijk niet bedoelde) suggestie uit dat hiermee de oorzaak van de toenemende ongelijkheid wordt benoemd. Maar het gaat natuurlijk om een gevolg, namelijk het gevolg van verschoven machtsverhoudingen in de samenleving. Het rendement op vermogen berust op bedrijfswinsten, rente op obligaties en hypotheken, huurinkomsten en ook op speculatiewinsten. Hun spectaculaire groei is terug te voeren op de macht van de kapitaalbezitters en hun politieke medestanders. Die leidt tot lagere belastingen, legio mogelijkheden om belastingen te ontwijken en te ontduiken, subsidies van nationale overheden voor grote ondernemingen, minder regels en toezicht op mogelijk dubieuze praktijken, beïnvloeding van de openbare mening, groeiende invloed op wetenschap en technologie. Een belangrijke factor die het kapitaal begunstigt, is de fatale verzwakking van de linkse beweging (politieke partijen en vakbeweging), die zelfs in de huidige omstandigheden nog geen deuk in een pakje boter slaat. Daan Brouwer, auteur van ‘Waarom de mensen balen van de politiek’, Amsterdam
U kunt uw ingezonden brief van maximaal 400 woorden sturen naar
[email protected] 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 63
Sciencepalooza Printen met water Sinds 2012 investeert China een groter deel van zijn bruto nationaal product aan onderzoek en ontwikkeling dan de Europese Unie. Opkomende landen als China en India zijn niet alleen de werkplaats van de wereld, ze worden ook steeds innovatiever. De aandacht gaat daarbij vaak uit naar ontwikkelingen in hightech-gebieden als ruimtevaart en nanotechnologie. Maar minstens net zo interessant zijn veel simpelere innovaties. Mooi voorbeeld daarvan is een printer die onlangs werd gepresenteerd door onderzoekers aan de Jilin Universiteit, die water gebruikt als inkt. De truc zit ’m in het papier, dat is bewerkt met een speciale coating die reageert met water. De onderzoekers gebruikten daarvoor oxazolidine, een stof die niet vaak wordt gebruikt, maar die een heldere afdruk biedt binnen een seconde nadat het in aanraking is gekomen met water. Het grote verschil met een normale printer is dat de geprinte tekst of afbeelding na verloop van tijd weer van het papier verdwijnt, als een analoge variant van Snapchat. Bij een temperatuur van 35 graden verdwijnt de afbeelding binnen een dag, bij hogere temperaturen sneller.
Maar terwijl Snapchat vooral jongeren als gebruikers kent, voorzien de Chinese onderzoekers vooral bedrijfstoepassingen. Papier was lange tijd het belangrijkste medium om ons geheugen te ondersteunen. Maar tegenwoordig zijn de meeste documenten digitaal ‘in steen gebeiteld’ en hoeven papieren printjes lang niet altijd bewaard te worden. Onderzoek liet zelfs zien dat zo’n veertig procent van alle printjes op kantoor na één keer te zijn gelezen direct de prullenmand in gaat. Een eeuwige afbeelding is dus lang niet altijd nodig. Doordat de waterprint na een dag weer verdwijnt, kan een enkel blaadje papier tientallen malen worden hergebruikt, aldus de onderzoekers. De onderzoekers werken bovendien aan een simpel oventje dat het papier opwarmt, waardoor geprinte velletjes onmiddellijk opnieuw kunnen worden gebruikt. Dit is niet alleen goed voor het milieu, het is ook nog eens een stuk goedkoper. Een belangrijke overweging in alle bedrijven, maar zeker ook in een opkomende economie als China, waar men vaak met minder middelen resultaten moet halen. De onderzoekers berekenden dat zelfs
als ieder vel papier maar twaalf keer wordt gebruikt, de kosten zeventien keer lager zijn dan die van een normale inktprinter. Bovenal is de technologie simpel. Het papier vraagt om een goedkope, simpel aan te brengen coating en voor dit alles is geen nieuwe hightech-printer vereist. Een huistuin-en-keukenprinter is genoeg. Je kunt de inkt in je bestaande cartridge simpel vervangen door water, door het met een injectiespuit in te spuiten. Terwijl veel printbedrijven zich bijvoorbeeld richten op het printen van afbeeldingen met een steeds
hogere resolutie, in steeds minder tijd, waarvoor allerlei geavanceerde technologieën nodig zijn, bedachten de Chinese onderzoekers een simpele printer met praktische voordelen. Deze brengt misschien niet de kwaliteit waar de westerse markten zich op richten. De printer kan bijvoorbeeld nog maar één kleur tegelijkertijd printen, maar hij biedt daarbij voldoende functionaliteit voor allerlei toepassingen, niet alleen voor de Chinese markt, maar ook voor westerse landen. Waarom is immers een hightech-kleurenprinter nodig om de notulen van de vorige vergadering te printen? Natuurlijk is het veelzeggend dat China een mens naar de maan wil sturen, varkens kan klonen en nucleaire reactors wil bouwen die draaien op thorium. Maar misschien zijn het wel deze ‘simpele’ innovaties die voor de grootste veranderingen zullen zorgen met de opkomst van landen als China en India.
Door Koen Beumer Beeld Femke van Heerikhuizen Dit is de laatste Sciencepalooza in De Groene. Bezoek sciencepalooza.nl voor nieuwe afleveringen
Cryptogram 3221
Henk Jongebloed
Horizontaal - 1. Voorziet de maatschappij van een doorzichtig laagje bedrog! (14) 9. Vanwege die bui was men vet verward (9) 10. Wel een stuk muziek om op voort te borduren (4) 11. Gemeenschap voor een betere gezondheid!? (15) 12. Geheel ondersteboven weer naar huis gaan (7) 13. Doordat men de prijs omlaag deed, kwamen er veel mensen (6) 15. Hoort bij ontevreden varkens (7) 16. Die pony gaat met een boog om de geiser heen (8) 20. Waren onderweg (15) 22. De juf zal vertellen waarom ze de kinderen niet bij elkaar plaatsen (12) 23. Vet leuke praat (4)
Verticaal - 2. Hoeveelheid gespreksstof waar een junk mee verder kan (15) 3. Ik kon er de hele geschiedenis in kwijt (7) 4. Het ziet er toch anders uit als je conditie achteruitgaat (15) 5. Wat gaat er weer weinig daadkracht vanuit (8) 6. Ze gaan dit onderwerp behandelen met een stuk taart (9) 7. Stenen voor stenen (9) 8. Staat voor goed onderbouwde woorden (9) 14. Heeft de hinderlijke gewoonte om altijd te willen helpen (6) 17. Deze exploitant gaat over de rails (6) 18. Het dier kreeg een zet en trilde helemaal (5) 19. Ze zit in de put en is heel bang (5) 21. Stof tot nadenken (4)
Oplossing cryptogram 3220 Horizontaal - 7 weer zin wekkend, 9 tri-angel, 10 Reaal/reaal, 11 kamerinrichting, 13 lid (deksel), 14 geïsoleerd, 15 rij-dek, 17 vol-ledig, 19 anti-Fa, 20 afvaller, 22 nekschot, 23 slakom/slak-om. Verticaal - 1 kwartaal-drinker, 2 gelagerd, 3 sneltrein-vaart, 4 leerschool, 5 I-kea, 6 one-liner, 8 zeggingskracht, 12 toe-verlaat, 16 driest(erren, r=straal), 18 geramd, 21 vest. 64 De Groene Amsterdammer 10.04.2013
Perquin U
Opheffer Het gebeurt
Er zijn veel dingen die ik op deze plaats nooit deed. Zo sprak ik u nooit direct aan – al had dat best gekund. Ook heb ik nooit gescholden, geloof ik. Terwijl er vaak iets te schelden viel. Op de stompzinnigheid in het algemeen en op humorloze politici in het bijzonder. Op gelukskoekjeskretologie, schijnbetrokkenheid en achteloze onderbuiken. De gevangenis waar ik vijf jaar doorbracht, de grootsheid, droefenis en lelijkheid daarbinnen: het bleef goeddeels onbesproken. En een lekkere mening, vers uit het vet, naspetterend – dat was er ook al zelden bij. Ik voelde de behoefte wel eens. Maar anderen deden dat doorgaans zoveel sneller, beter en effectiever dan ik. Daarbij komt: mijn aandacht gaat doorgaans als vanzelf uit naar het incident. De gebeurtenis die aan de opinie vooraf gaat. Niet de verkiezingen, het schandaal of de ramp bedoel ik. Maar de nabije toevalligheden en voorvallen die ons humeur kleuren, onze gedachten sturen. Het gesprek met de werkloze buurman of een gadegeslagen echtscheidingsscène op het schoolplein. Seizoenen. Relaties. Uitzichten. Wat je hoort als je in de bus zit. Kleine dingen die, geloof ik toch, al dan niet bewust de humuslaag van ons wereldbeeld vormen. Dus schreef ik over de taxichauffeur die een rit lang op allochtonen mopperde en daarna toegaf Partij voor de Dieren te stemmen. ‘Want die kunnen er ook niets aan doen.’ Ik schreef over het meisje met de Barbies dat slaapproblemen had. Over de man die in de supermarkt lag te sterven en de ramptoerist in mij die schaamteloos jubelde dat ik vooral moest blijven kijken. En over Kitty, de blonde vrouw in het kasloze kantoor van de bank, die mijn tasje met kleingeld bezag alsof het een zak vol vuile onderbroeken was. Over de poëzie, de liefde en de dood. Wat ik nu vooral overhoud is fantoompijn. Te denken ‘daar zit een stukje in’ en het niet meer voor u kunnen schrijven. Ik waardeerde het dat ik soms een mail van u ontving. Dat u zomaar iets aardigs over mij schreef of twitterde. Mij eens uitknipte en op uw koelkast hing. Of zelfs: op uw toilet. Dank daarvoor.
beeld Milo Het gebeurt op het ogenblik in Napels. Mijn kennis over de stad is schandalig slecht: de pizza komt er vandaan, het ijs, de espresso, de spaghetti, de voetbalclub Napoli, Sophia Loren is er geboren, ‘eerst Napels zien, dan sterven’, zei Goethe. En toch durf ik te beweren dat het in Napels gebeurt. Wat is ‘gebeuren’? Je hebt steden waarin zomaar opeens (hoewel, er moet een verklaring voor zijn, maar die heb ik nog niet) een puist van talent zit, en die barst. Een paar voorbeelden. Wenen rond 1900. Daar ontstond van alles. Van Wittgenstein tot Freud en Hitler en alles wat ertussen zit. New York, 1968. Dylan, Andy Warhol, et cetera. Londen – iets eerder (popcultuur, Beatles). Parijs is het geweest, Berlijn is het geweest, Brussel was het. Amsterdam... mwwja... jaren zeventig. Het zijn steden waar talent talent aantrekt, waar talent opeens ontdekt dat het kan bloeien. Een paar voorbeelden. Na de Tweede Wereldoorlog wilden jongens als Campert, Kousbroek en Claus en Vinkenoog naar Parijs. Er was daar een ‘scene’, een ‘je-ne-sais-quoi’. In de jaren zestig en zeventig gingen we naar Londen. Later wilden alle artiesten naar New York. Daar meende je de kans te hebben om door te breken. Het waren steden waar omwentelingen plaatsvonden, waar het denken veranderde, zeker het kunstzinnige denken, en die misschien wel een aanzet gaven tot een nieuwe moraal. En ik voorspel dat het nu de beurt aan Napels is. Het zijn maar een paar aanwijzingen. Deels gebaseerd op intuïtie, zeg ik eerlijk. In de eerste plaats meende ik al dat ‘het gebeuren’ in Italië zou plaatsvinden. Alles wat je daar de laatste tijd over leest is absurd: Berlusconi, de paus, de maffia – het is een opeenhoping van schandalen. Natuurlijk, we wisten al dat er corruptie is, maar er is ook een groot gevecht tegen de corruptie, zoals er ook een grote strijd tegen de maffia is. Een staat waarin de ene paradox strijdt met de andere is zoekende. Daar zoekt men al, zou je kunnen beweren, naar die nieuwe moraal, naar nieuwe manieren van denken. Dus mijn blik was al gericht op Italië. Maar waarom dan Napels? Dat komt eigenlijk door de Napolitaan Paulo Sorrentino. De regisseur van La grande bellezza. Ik had hem al een tijd op het oog, omdat ik destijds regelmatig naar Italië ging. Ik kwam
Het is nu de beurt aan Napels
zijn naam steeds tegen op filmfestivals voor de korte film. Het was meer van: goh, grappig filmpje dat La notta lunga van die Paul... Paul... hoe heet-ie... Spaghetti, zeg maar. Maar opeens was daar Le conseguenze dell’amore. Geweldig! Gevolgd door Il Divo, over Andreotti. Ook fantastisch. En daartussendoor zag ik, maar veel later, L’amico di famiglia. Wat een goede regisseur! Je sprak erover, je hoorde dat mensen hem vaag kenden. Je zag ook dat in zijn films een meesterlijke acteur aan de gang was: Tony Servillo. En de puist barstte met La grande bellezza. Een film die, voor mij, alle grote thema’s van deze tijd samenbalt. Maar in die film maakt Sorrentino ook gebruik van een Napolitaanse kleermaker Attolini, die momenteel een stempel drukt op de mannenmode. En de schitterende cameraman: Luca Bigazzi die als geen ander gebruik weet te maken van de ARRI 535-camera, en de White Pro Mist-filters. Van Sorrentino verscheen vorig jaar de schitterende célineaanse roman Iedereen heeft gelijk. Inderdaad: een meesterwerk. Nu kan dit een groepje vrienden zijn, zoals Warhol ook een groepje vrienden om zich heen verzamelde. Dat kan als een magneet werken. De Italiaanse meesterschrijver Alessandro Baricco, die ik ervan verdenk mettertijd de Nobelprijs te gaan winnen, vestigt zich ook af en toe in Napels. En dus denk ik dat het momenteel daar gebeurt. Of gaat gebeuren. 10.04.2014 De Groene Amsterdammer 65
Louis Monie / Rue des Archives / HH
Het einde
1995
Jacques Le Goff 1 januari 1924 – 1 april 2014 De Franse historicus Jacques Le Goff had een hekel aan de term ‘Middeleeuwen’. Toch staat hij bekend als de man die die periode een gezicht gaf. door Casper Thomas
66 De Groene Amsterdammer 10.04.2014
matie bracht weinig fundamentele verande‘Als historicus die gespecialiseerd is in de periringen teweeg’, zei hij in een interview met een ode, kan ik het verzekeren: de Middeleeuwen Frans tijdschrift in 2003. ‘Pas met de Verlichwaren saai.’ Deze uitspraak deed expert in ting en de Franse Revolutie begon de overgang middeleeuwse krijgskunde Kelly DeVries vorig naar de moderne tijd.’ jaar in Foreign Affairs. Het onderwerp van disAan Le Goffs eigenzinnige kijk op de Middel cussie: is Game of Thrones een getrouwe weereeuwen herken je de Annales-school, die zich gave van het leven in de Middeleeuwen? Dit richtte op geleidelijke veranderingen in plaats lijkt een absurde vraag. Kijkers van de hbo-serie van op historische mijlpalen en revolutionaire worden getrakteerd op magie, levende doden omwentelingen. Deze traditie leerde de Franen een demon die uit de baarmoeder van Carice sen dat niet alles in hun verleden in Parijs was van Houten kruipt. Toch wordt de waanzinnige gebeurd. Ook verlegden de Annales-historici de populariteit van Game of Thrones vaak toegeaandacht van de elite naar alle sociale lagen van schreven aan historisch realisme. De fantasiede pre-moderne samenleving. Le Goff was hier wereld Westeros, een grimmige leviathan van een meester in. ‘Hij heeft van de geschiedenis clanoorlogen, drankgelagen en hoererij, zou antropologie gemaakt’, zei Pierre Nora in een in veel opzichten lijken op West-Europa in de artikel in Le Monde dat kort na de dood van de vroege Middeleeuwen. Kelly DeVries wilde dit historicus verscheen. Samen met Nora bedacht idee nuanceren. ‘De meeste middeleeuwers leidLe Goff in de jaren 1970 de zogenoemde nouden een statisch bestaan. Ze werkten van jongs velle histoire. Historici moesten wat hen betreft af aan, kregen kinderen en gingen dood. Ze op zoek naar de motieven en gedachten van konden niet lezen, beleefden geen avonturen en individuen in plaats van zich blind te staren kenden weinig ander vermaak dan kerkdiensten op de daden van een handjevol ‘great men’. De en religieuze feesten.’ tegenwoordig breed gedeelde overtuiging dat Bij dit soort ietwat absurde discussies heb doodnormale mensen en alledaagse voorwerpen je behoefte aan Jacques Le Goff, de Franse een plek verdienen in de geschiedenisboekjes mediëvist die onlangs op negentigjarige leefis voor een belangrijk deel op Le Goff terug te tijd overleed. Le Goff maakte naam als de man voeren. In 2004 kreeg die de Middeleeuwen hij van de knaw de Dr. een gezicht gaf. De échte Dat de Renaissance een A.H. Heinekenprijs voor Middeleeuwen in zijn nieuw tijdperk markeerde, Geschiedenis, als dank boeken hebben weinig was volgens Le Goff een voor het ‘fundamenteel te maken met de epische veranderen van onze kijk conflicten die hbo op misvatting op de Middeleeuwen’. het scherm tovert, maar In tegenstelling tot veel intellectuelen van zijn evenmin dodelijk saai. Le Goff brak met zijn generatie bezondigde Le Goff zich niet aan de dominante kijk op de Middeleeuwen als een geflirt met het communisme en de Sovjet-Unie. dorre tussenperiode en presenteerde ze als de Hij behoorde tot de groep Franse historici die eeuwen waarin de basis werd gelegd voor het naar Polen en Praag gingen om daar les te geven hedendaagse Europa. in de appartementen van collega’s die onder de Jacques Le Goff, wiens fysiek de bijnaam communistische dictatuur hun vak niet konden le gourmand historien in één oogopslag veruitoefenen. Wel bleef Le Goff zijn leven lang klaarde, werd in 1924 geboren in het Provenlinks. Kort voor zijn dood nog nam hij het in Le çaalse Toulon. Hij studeerde in 1950 af aan de Monde op voor de door kritiek geplaagde presiÉcole Normale Supérieure. Zijn eerste boek, dent François Hollande. Les intellectuels au Moyen Âge, verscheen in Ook droeg hij volgens goed Frans gebruik 1957. Hierin laat Le Goff zien dat de beroepsde Europese eenwording een warm hart toe. intellectueel geen moderne, maar een typisch De rechtvaardiging hiervoor vond Le Goff – middeleeuwse uitvinding is. Met de opkomst uiteraard – in de Middeleeuwen. Dankzij het van handelsnetwerken en steden ontstond ook christendom dat sociale orde en stabiliteit bracht een klasse geestelijke ambachtslieden die hun ontstond er destijds voor het eerst een Europees brood verdienden met de verkoop van pamfletzelfbewustzijn, betoogde hij in De geboorte van ten en het geven van onderwijs. Ook bankiers Europa. In de mentale landkaart van de Middel en handelaren, pijlers van de Europese econoeeuwen zag Le Goff een proto-EU: de Baltische mie, ontwikkelden zich in de Middeleeuwen tot staten golden destijds als Europees, maar bij herkenbare beroepsgroepen, zo beschreef hij in Rusland lag de grens. Spanje en Sicilië hoorden Marchands et banquiers du Moyen Âge. erbij, mediterraan Noord-Afrika niet. Hoewel zijn naam onlosmakelijk met het Toch was academische geschiedschrijving tijdperk is verbonden, had Le Goff eigenlijk een niet de enige manier waarop de Middeleeuwen hekel aan de term ‘Middeleeuwen’. Hij hield volgens Le Goff tot leven konden komen. Hij er niet van om de geschiedenis op te delen in herlas Ivanhoe vele malen en was adviseur bij de keurige blokken met nette overgangetjes. De verfilming van Umberto Eco’s In de naam van Middeleeuwen kwamen volgens hem pas echt de roos. Als die film, met zijn donkere kloosterten einde in het begin van de negentiende eeuw. gangen en Sean Connery als speurende monnik, Het idee dat de Renaissance in de zestiende een authentiek middeleeuws gevoel oproept, eeuw een nieuwe tijdperk markeerde, was wat dan is dat mede aan Le Goff te danken. Le Goff betreft een misvatting. ‘Zelfs de Refor-
vr 11 / za 12 / di 15 / wo 16 April In een (Zuid-) Afrika waarin iedereen zijn geloofwaardigheid verliest, wordt een mens geschetst die ontheemd is in zijn eigen lichaam. Naar een roman van J.M Coetzee. Voorstelling door Eva van Manen, Guido Kleene & Hans man in’t Veld
www.frascatitheater.nl
Nederlands Philharmonisch Orkest — 11 april t/m 2 mei 2014 — operaballet.nl
ARABELLA — Richard Strauss — Komedie over geld vs liefde