pim en frits verhaalopzet volgens matthews Het verhaal zelf heeft geen uitleg nodig. Het is geschreven voor de Kikkers, een middenbouwgroep van de Zevensprong. Sjoera en Ans zijn de groepsleiders van de Kikkers. Sjoera werkt op maandag. Als hoofdpersoon heb ik Pim gekozen. Pim is een vijfde jaars, dus een van de oudsten in de groep. Hij praat graag, maar hij is niet een van de leiders in de groep. Zijn naam klinkt lekker, daarom. Alle kinderen moeten in het verhaal voorkomen. Sommigen doen uitspraken die op hun lijf geschreven zijn, anderen helemaal niet. Het moest gewoon gezegd, en ik heb er een kind bij gezocht. De introductie is niet anders dan: ik ga jullie een verhaal voorlezen. Daarna gaan we erover praten. Zo is het in november 2000 gegaan. En nu? Vervang de namen in het verhaal door de namen van kinderen die nu in de groep zitten. Ga vervolgens opdezelfde manier te werk. Het slotverhaal heb ik hierbij toch maar opgenomen. Het brengt je waarschijnlijk wel op een idee voor een aangepast slotverhaal.
Pim en Frits Maandagmorgen. Iedereen zit in de kring. Iedereen? Pim zijn stoel is nog leeg. Wie weet waar Pim is, vraagt Sjoera, hij is anders nooit te laat. Pim is vast nog met zijn cadeau aan het spelen, roept Menno. Cadeau? Pim was zaterdag jarig. Het is iets heel bijzonders, weet Menno. Iedereen kijkt hem vragend aan. Maar ik mag niet zeggen wat het is. De deur gaat open. Daar staat Pim, aan zijn hand neemt hij een jongen mee. Wie is dat? Dit is Frits, zegt Pim. Dag Frits, zegt Sjoera. Goedemorgen, zegt Frits. Wat een rare stem. Pim en Frits lopen de groep in. Jeroen pakt een stoel bij. Pim duwt Frits op de lege stoel en gaat zelf naast hem zitten. Dag Frits, zegt Sjoera opnieuw. Goedemorgen zegt Frits opnieuw. Logeer jij bij Pim?, vraagt Susannah aan Frits. Frits kijkt naar Susannah; hij zegt niets. Die vraag kent hij nog niet, legt Pim uit. Iedereen kijkt Pim vragend aan. Als je hem vraagt of hij een vriend van mij is, geeft hij wel antwoord.
g
pim en frits
rob bartels g zater dag 6 januari 2007
Ben jij een vriend van Pim? vraagt Susannah nu. Frits kijkt opnieuw naar Susannah: ik ben een vriend van Pim. Wat is die Frits een rare. Hij heeft een rare stem. Hij kijkt recht naar Susannah. Als hij praat, beweegt alleen zijn mond. Pim kijkt glunderend de kring rond. Menno kan zijn mond niet houden: Frits is Pims verjaardagscadeau. Dat kan niet, zegt Michiel, je kunt geen vriendje voor je verjaardag krijgen. Iedereen begint nu door elkaar te praten. Pim en Menno zitten te lachen. Frits draait zijn hoofd steeds heen en weer. Stil!, roept Sjoera, Pim wij snappen er niets van. Wie is Frits? En Pim vertelt. Ik heb hem gekregen voor mijn verjaardag. Mijn vader heeft hem meegenomen uit Brazilië. Hij pakt een apparaatje uit zijn tas. Het lijkt op een afstandsbediening. Hiermee kan ik Frits alles laten doen, dat ik wil. Pim drukt op een knopje. Frits staat op en loopt naar Lisanne. Ik heet Frits, hoe heet jij? zegt Frits. Ik heet Lisanne, zegt Lisanne. Goedemorgen Lisanne, hoe gaat het met jou? antwoordt Frits. Lisanne wil wat terugzeggen, maar Pim heeft weer op een knopje gedrukt en nu loopt Frits naar Jelle. Ik heet Frits, hoe heet jij? zegt Frits. Ik heet Jelle, zegt Jelle. Goedemorgen Jelle, hoe gaat het met jou? antwoordt Frits. Voor Jelle iets kan terugzeggen, heeft Pim al weer op het knopje gedrukt en loopt Frits naar Jonna, naar Natascha, naar Ken. Waarom laat je Frits elke keer weer weglopen?, vraagt Carl aan Pim. Pim drukt nog eens op een paar knopjes en Frits gaat weer op zijn plaats zitten. Frits heeft nog niet geleerd, wat hij moet terugzeggen, als hij aan jou gevraagd heeft: Hoe gaat het met jou? legt Pim uit. Dat snap ik niet, zegt Suzan. Pim gaat er nu goed voor zitten en vertelt. Frits komt uit Brazilië, daar is hij gemaakt. Toen ik hem kreeg kon hij al lopen. Hij kan ook heel goed rekenen. Hij had al tweeduizend woorden in zijn geheugen. Hij kon vijfhonderd zinnen zeggen. Je kunt hem alles leren. Het hele weekend ben ik bezig geweest hem dingen te leren. Wat heb je hem dan geleerd? vraagt Julia. Frits kijkt naar Julia. Dat heb ik hem geleerd, zegt Pim. Hij kon al horen en als iemand iets zegt kijkt hij naar jou, omdat hij hoort dat het geluid bij jou vandaan komt. Hoe doe je dat dan? vraagt Fleur. Met de afstandsbediening. Als ik het knopje P indruk kan hij alles leren. Daar geloof ik niets van, zegt Anouk. Dat kan helemaal niet. Rekenen is hartstikke moeilijk. Niet voor Frits, hij kan beter rekenen dan jij, zegt Pim. Vraag hem maar iets. g pagina 2
rob bartels g zater dag 6 januari 2007
Anouk zit te denken, nu moet ze een heel moeilijke som verzinnen. Ze kijkt om zich heen. Wie weet er wat? Bjarne weet een moeilijke som: 147 erbij 89. 236 antwoordt Frits. Zie je wel, zegt Pim. Bjarne zit zich nog af te vragen of de som goed is. Zo'n moeilijke som kan hij niet uit zijn hoofd uitrekenen. Rens pakt een kladblaadje, hij schrijft 147 erbij 89. 236 klopt dat? Kun je Frits echt alles leren? vraagt Loek. Je kunt hem alles leren, dat een mens ook kan, zegt Pim. Kan Frits ook huilen?, vraagt Saskia. Ja dat kun je hem leren, vertelt Pim. Kijk! Hij drukt op een paar knopjes en plotseling komen er tranen uit de ogen van Frits. Als ik nu op de P-knop druk en jij zegt iets lelijks tegen hem en ik druk daarna op huilen, dan gaat hij voortaan altijd huilen als je dat tegen hem zegt. Daar moet Saskia even over nadenken. Nou zeg dan iets lelijks, iets heel gemeens, roept Pim. Hij heeft de P-knop al ingedrukt. Dat is moeilijk, je kunt toch niet zomaar iets gemeens zeggen. Tim weet wel wat: Vuile rotkop! Frits kijkt naar Tim. Pim drukt op de knopjes huilen. Er komen tranen uit de ogen van Frits. Pim drukt op de P-knop. Zo nu heeft hij het geleerd. Als je het nu nog een keer tegen hem zegt, gaat Frits uit zichzelf huilen. Dat kan niet, zegt Christiaan. Dan druk jij stiekem op een van die knopjes. Nee hoor. Pim legt de afstandbediening ver weg op tafel. Vuile rotkop!, roept Daniel. Frits kijkt naar Daniel en begint te huilen; heel hard te huilen, want Daniel heeft het heel hard geroepen. Dat had je niet moeten doen, zegt Tabata. Sari moet er ook bijna van huilen. Jij bent een rotzak, zegt Loek tegen Daniel dat je Frits zo aan het huilen hebt gemaakt. Hij huilt alleen, maar hij is niet verdrietig, zegt Lucas. Marit vindt: Frits is wel verdrietig, dat zie je toch. Hij huilt. Iedereen is stil. Dan vraagt Ryan: Pim kun jij Frits echt alles leren? Ja hoor zegt Pim, alles dat een mens ook kan.
Gesprekken Het eerste gesprek vindt plaats meteen na het voorlezen van het verhaal. De vraag: Heeft Pim gelijk? Kun je Frits alles leren dat een mens ook kan leren? We volgen de gebruikelijke procedure. Tweegesprek – inventarisatie, enz. Voor de inventarisatie gebruik ik een groot vel met twee kolommen: de eerste met JA en de tweede met NEE, wat kan Frits niet leren? g pagina 3
rob bartels g zater dag 6 januari 2007
Bespreek – in meerdere ronden – alle punten die op de flaps staan. Suggestie: tekeningen maken van Frits Andere invalshoek: Wat kun je Frits wel leren? Hoe kun je hem leren? Hoe heb jij dat geleerd? Wat is heel moeilijk voor Frits om te leren? Welke dingen kan Frits gemakkelijk leren?
Pim en Frits, hoe het verder ging Pim zegt: Frits kan echt alles leren dat een mens ook kan. Daar zitten ze dan, de kikkers. En Frits. Ze zijn stil; kan dat echt? Pim wiebelt op zijn stoel. Afwachtend kijkt hij om zich heen. Nou, kom op. Dat kan niet. Bjarne is de eerste die de stilte doorbreekt. Nou, wat kun je Frits dan niet leren, roept Pim uitdagend. De stilte barst nu echt, het kabaal breekt los. Het lijkt of iedereen tegelijk iets wil zeggen. Frits kan niet leren vliegen, niet leren zwemmen, niet ademhalen, niet in zijn neus peuteren, niet eten. Alle kinderen roepen door elkaar. Pim wordt een beetje zenuwachtig, hij hoort zoveel dingen waar hij nog niet aan gedacht heeft. Frits hoofd draait, en draait, en draait heen en weer. Hij hoort zoveel tegelijk. Als zijn nek maar niet breekt. Sjoera grijpt in. Net op tijd, denkt Pim. Ze stelt voor: jullie denken dat Frits niet alles kan leren dat een mens ook kan. Laten we gewoon proberen hem iets te leren. Leg hem in het water, zegt Daniel, dan kunnen we zien of hij kan leren zwemmen. Iedereen kijkt vragend naar Pim. In het water, o nee, denkt Pim, straks zinkt hij nog of krijgt hij kortsluiting. Hij zegt: ik weet niet of dat van mijn vader mag. Dat moet ik eerst vragen. Dat klinkt redelijk. Kun je hem laten groeien?, vraagt Sari. Pim kijkt op zijn afstandsbediening. Hij weet niet met welk knopje dat zou moeten. Dat kan dus helemaal niet, stelt Jeroen. Frits is gemaakt van draadjes en die kunnen niet groeien. En eten kan hij ook niet, weet Susannah, want hij heeft geen maag. Pim wordt rood. Er is toch wel veel dat Frits niet kan, denkt hij. Misschien kunnen we beter kijken wat Frits wel kan leren, bedenkt Sjoera. Dat is een goed idee. Wie weet wat? Laten we hem het alfabet leren, stelt Carl voor. Dat is makkelijk, denkt Pim. Hij drukt op de P-knop. Anouk zegt het alfabet op: A, B, C, ….. Als ze klaar is, herhaalt Frits: A, B, C, …. Pim is blij, dat is tenminste gelukt. Nu ga ik hem al jullie namen leren, roept hij er gelijk achteraan. Wie is dat? Hij laat Frits met zijn vinger wijzen. Dat is Jelle. Wie is dat? Dat is Ken. Wie is dat? Dat is Tabata. Wie is dat? g pagina 4
rob bartels g zater dag 6 januari 2007
Dat is Natascha. Zo gaat Pim de hele kring rond. Wijs nu maar iemand aan. Julia wijst naar Christiaan. Dat is Christiaan, zegt Frits. Pim zit weer te glunderen. Wie weet er iets heel moeilijks dat we Frits kunnen leren, vraagt Sjoera. Iemand pijn doen, zegt Lucas. Dat is niet moeilijk, denkt Pim. Hij drukt op een knopje. Frits staat op en loopt naar Tim. Hij geeft Tim een schop tegen zijn been. Au! schreeuwt Tim, en hij geeft Frits meteen een harde schop terug. Frits reageert niet. Hij staat stokstijf stil. Wat gaat er nu gebeuren? Ineens bedenkt Tim: Vuile rotkop. Frits begint te huilen. Ik snap het niet, zegt Lisanne. Zo'n schop doet hartstikke zeer, maar Frits doet niks. Als je rotkop tegen hem zegt, dat is veel minder erg, gaat hij huilen. Hoe kan dat nou? Michiel haalt zijn schouders op en zucht diep. Dat je dat niet snapt. Het een heeft hij geleerd en het andere niet. Saskia is niet tevreden met die uitleg. Hoe kun je nu leren dat zo'n schop tegen je been pijn doet? Lastige vraag. Jonna denkt: Frits weet niet wat pijn is. Je kunt hem wel leren iemand een schop te geven, maar niet iemand pijn te doen. Dat is toch hetzelfde, reageert Marit. Is dat hetzelfde? Of is er een verschil? Daar komen de kinderen niet zo gauw uit. We gaan Frits leren oversteken, stelt Fleur voor. Dat is moeilijk. Ja, ja, ja, roept iedereen, laten we hem leren oversteken. Rens rent al naar de deur om die open te doen. In optocht lopen de kinderen de groep uit, door de gang. Frits gaat voorop. Hij loopt nergens tegenaan. Bij de deur van de school stopt Frits. Suzan duwt de klapdeur opzij, en Frits loopt naar buiten. Alle kinderen er achteraan. Bij de rand van de stoep drukt Pim op stop. Frits stopt. Wat nu? Menno neemt de leiding: kijk naar links. Frits doet niets. Je moet hem eerst leren wat links en rechts is, weet Ryan. Hoe leer je Frits wat links en rechts is. Pim beweegt Frits rechterarm. Rechts, leert hij hem met de P-knop. Pim beweegt Frits linkerarm. Links leert hij hem. Nu moet hij ook zijn hoofd nog naar rechts en links leren bewegen. Dat is zo maar gebeurd. Wat leert Frits snel. Opnieuw zegt Menno: kijk naar links. Frits beweegt zijn hoofd naar links. Kijk naar rechts. Frits beweegt zijn hoofd naar rechts. Kijk naar links. Pim heeft het maar druk met zijn knopjes. Maar het lukt. Veilig, roept Menno, dat is nu! Pim drukt op lopen. Frits steekt over. Alle kinderen klappen. Wat knap van Frits. Nu wil iedereen weten, of Frits het ook zelf kan. Frits loopt op de stoep. Hij stopt bij de stoeprand. Hij kijkt naar links. Hij kijkt naar rechts. Hij kijkt nog een keer naar links. Hij loopt de weg op. Plotseling komt er van de parkeerplaats rechts een auto aanrijden. Pim schrikt. Zo maar laat hij de afstandsbediening op de grond vallen, en rent hij achter Frits aan om hem tegen te houden. De chauffeur van de auto probeert te remmen. Bam!!! Pim en Frits liggen op straat. g pagina 5
rob bartels g zater dag 6 januari 2007
Iedereen is verschrikkelijk geschrokken. Gelukkig. Pim krabbelt al weer overeind. Alleen zijn rechterbeen doet een beetje pijn. Frits ligt nog op straat. Hij beweegt niet. Frits wat is er? roept Pim. Frits blijft doodstil liggen. Pim schieten de tranen in zijn ogen. Loek raapt de afstandsbediening op. Die is nog heel. Loek kijkt er eens goed naar en drukt op een knopje. Langzaam komt Frits overeind. Loek drukt op een ander knopje. Frits loopt terug de stoep op. Loek kijkt nog eens op de afstandsbediening. Dan drukt hij op de knop UIT.
g pagina 6