Boeken voorlezen maar dan anders 1.Reken wiskunde competentie Marja van den Heuvel-Panhuizen
2.Literaire competentie Coosje van der Pol
Reken wiskunde competentie • • • •
De verrassing (statistiek) Vijfde zijn (Relatiefbegrip ) Ga je mee?* (perspectief) De prinses met de lange haren* (meten)
*ook literaire competentie
Reken wiskunde competentie • De verrassing • Statistiek voor beginners • Informele activiteiten op het gebied van vergelijkingen, classificeren en tellen zijn in feite de eerste stappen op het gebied van het verwerken, representeren en analyseren van gegevens. Dit is waar het uiteindelijk in de statistiek om draait. Het dagelijks leven is vol met statistische informatie. • Het bijzondere van prentenboeken is dat je er onderwerpen in kunt tegenkomen die je niet gauw in lesmateriaal voor jonge kinderen zult aantreffen.
Reken wiskunde competentie • Vijfde zijn • Relatiefbegrip • Vijf kapotte speelgoedfiguurtjes moeten een voor een naar de poppendokter om zich te laten repareren en ervaren dat dat minder eng is dan ze dachten. Aftelprentenboek met grote, ingekleurde pentekeningen.
Reken wiskunde competentie • Ga je mee? • Vogelperspectief • Een jongen met een rode trui moet voor zijn moeder appels halen bij de buren, maar de tocht door de tuin is in zijn fantasie erg avontuurlijk en spannend. Prentenboek met grote schilderingen in mooie kleuren.
Reken wiskunde competentie • De prinses met de lange haren • Meten • Grote-kleine, lange-korte, hoge-lage, dikke-dunne/ twee lengtes met een groot verschil op het oog vergelijken • Binnen een context iets groter-kleiner, langer-korter, hoger-lager, dikker-dunner maken • Wat wordt bedoeld met groot-groter-grootst, kleinkleiner-kleinst, lang-langer-langst, kort-korter-kortst, hoog-hoger-hoogst, dik-dikker-dikst, dun-dunnerdunst
Literaire competentie • Waarom literatuur lezen belangrijk is. Therapeutische werking Lezen vermindert stress Concentratievermogen Verbeterde sociale vaardigheden
Geheugentraining Betere sociaal-economische status Je wordt er toleranter van
Literaire competentie “Als ze op de middelbare school verhalen gaan analyseren, denken veel kinderen: ‘jakkie!’”, zegt Van der Pol. Literair voorlezen aan kleuters kan dat gevoel voorkomen. Door aandacht te vragen voor literair begrip, kunnen kinderen bovendien prentenboeken met ironie beter waarderen.
Literaire competentie • Sneeuwwitje • Verhaalstructuur – – – –
Verhaallijn: introductie, gebeurtenis/probleem, oplossing einde In de oplossingspogingen schuilt de spanning: afloop onbekend Spannend verhaal eindigt met: ontspanning Goede afloop is belangrijk kenmerk van de verhaalopbouw
• Vertelconventies – Verhaal in een verhaal (raamvertelling) – Openings- en slotformules – Dierensymboliek
Personages bij Sneeuwwitje Identificeren en via de verhaalfiguur krijgt de lezer toegang tot de wereld van het verhaal. Aandacht voor de conventie (gewoonte) die personages hun vorm en betekenis geven. Zo komt bij een boef ook vaak een held voor (kat-muis, wolfschaap) een belangrijk structurerend principe. Antropomorfe, op een mens lijkend dier. Onderscheiden van hoofdpersonages en bijfiguren. Wie of wat staat er op de voorkant afgebeeld of de titel een (eigen)naam bevat. Hoofdpersonage, groter afgebeeld, eigen naam, verteller geeft extra informatie, kleding. Metafictief bewustzijn; de lezer moet doorhebben dat verhalen en verhaalfiguren verzonnen zijn en alleen bestaan binnen het boek. Inzicht krijgen in de relatie tussen realiteit en fictie.
Spanning bij Sneeuwwitje Spannend als het de lezer niet loslaat Opbouw van spanning, conflict (bv. op reis gaan en de weg kwijt raken). Suspense (lezer weet meer dan de hoofdpersoon) Tijdsmanipulaties, toekomst voorspellen of terugblikken. Ruimte/setting (kelder, zolder, bossen, grotten, (spook)kastelen.) Spannende beeldtaal (de lelijke oude heks) Stilistisch vlak (bv. …. Of grote, dikke of bloedige letters).
Ironie bij Sneeuwwitje • Bij kinderen van 5 jaar duidelijk, soms al bij 2-3 jarige. Aandacht voor ironie tijdens het voorlezen helpt kinderen het verhaal te interpreteren en dat verhalen ambigu kunnen zijn. • Verbale ironie. • Intonatie en non-verbale communicatie, bv. Wrat op de neus of knipoog. • Overdrijving of understatement wijzen de lezer op het buitengewone van de situatie. • Stilistische variatie, de ironische opmerking komt uit een ander. (de dwergen) • Ironische gebeurtenis. • Zet ze op het spoor dmv: herhaling, overdrijving, letterlijkheid, simplificatie. • Dramatische ironie. • Informatievoorsprong • Zelfvoldaan of zelfoverschatting.
Literaire competentie • If you want your children to be intelligent, read them fairy tales. • If you want them to be more intelligent, read them more fairy tales
Albert Einstein
Watje Wimpie • Een definitie van ironie:”Something in a story that wasn’t what you expected” • Kinderen herkennen de bezorgdheid van de moeder. • Open plek aan het einde is vrij groot. • Vorm van verhaalopbouw nodigt uit tot terugblikken en vergelijken. • Boodschap van het boek: groot worden door letterlijk vallen en opstaan, zonder dat het belerend is. • Watje Wimpie is in het begin een ukkie in pyjama met een knuffelbeest. Aan het einde heeft hij een stoer jack aan en ligt zijn knuffelbeest in de hoek.
Watje Wimpie
Personages • • • • •
•
• •
Voorkant van Lief Lammetje, waarom staat er een wolf → het kind is bekend met de conventie dat de titel van het boek en de illustratie meestal in overeenstemming zijn. Personificatie van levenloze dingen (huizen, auto’s of treinen) Een huisje dat verhuisde Symbolische dierfiguren; bij het lezen van Steensoep weten de kinderen de figuur van de vos goed te duiden; vossen zijn altijd slim. Wanneer een leeuwpersonage afwijkt van zijn conventionele betekenis zoals de deemoedige (nederig) leeuw uit Niet brullen in de bieb kan dat zorgen voor een ironisch effect. Pratende dieren In kinderliteratuur vormen pratende dieren een belangrijke conventie. Kinderen lijken dit gebruik volkomen te hebben geïnternaliseerd. Daarom is het opvallend dat bij het voorlezen van De zussen krijgen bezoek een jongen dit plotseling problematiseert. Waarom protesteren de dieren niet tegen hun uitzetting. We kunnen niet tegen de dieren praten want die bevinden zich niet in de echte wereld, maar de wereld van het boek. Inzicht in metafictie de realiteit in het verhaal is slechts een illusie en dit wordt humoristisch gebracht. Bij Wolven en Uilskuikentjes wordt gezegd dat het een NEPboek is. Leerkracht kan dan wel aangeven dat verzonnen of bedacht hier beter zou staan. Wolven framebreaking omdat de wolf uit het verhaal stapt in de wereld van het lezende konijn, dit geeft een kleuter aan. Ridder Rikki net voordat hij wakker wordt komt de vraag, kunnen we op bezoek gaan bij Rikki? Nee er bestaan geen ridderkastelen of het is een boek of het is een droom.
Spanning • Chronologie Piet Polies en de giftige taart bevat een flashback. Hé juf ze hadden de taart al gegeten. • Informatievoorsprong Lief Lammetje, spannend voor de lezer omdat die weet dat de brieven van de wolf zijn. Het lammetje weet van niets en wil zijn vriend ontmoeten. • Monsterkader bij de voorkant van Uilskuikentjes, waarom denk je dat dit een spannend boek is? Kind: er komt een wolf de boom in klimmen en bij Woeste Willem eet de wolf Willem op. • Echte verveling bestaat niet, kind: spanning niet toegeven omdat het bang zijn zou betekenen. Kusje voor kleine beer, kind: dit is een saai boekje de illustraties zijn zwart, wit grijs en nog meer grijs. Bij Uilskuikentjes hadden ze nog meer verwacht, door uit te spreken wat er ontbreekt aan een verhaal denken de kinderen na over hoe het is opgebouwd. • Vertelperspectief Ga je mee? • Tegengestelde belangen (een dier heeft honger en het andere wil niet opgegeten worden). Lief lammetje Steensoep
Ironie • Bij een ironische karaktertekening is het personage anders dan de lezer op basis van zijn kennis van de wereld en van literaire conventies verwacht. Steensoep • Zelf eerst zelf de ironie opsporen in een verhaal. Daarna leesstrategie om de leerlingen de ironie te laten ontdekken en begrijpen. “Something in a story that wasn’t what you expected” (Stott). Kinderen kregen ook meer aandacht voor ironie in het dagelijks leven.
Ironie • • • • • • • •
• • • • • • •
Huisje dat verhuisde, niet grappig bedoeld, juf: en de appelboom danste in het maanlicht. Kind: haha, de appelbomen dansten in de maan…. Verbale ironie De zussen krijgen bezoek Neef zegt: hoe kunnen jullie zo leven (=retorische vraag) M.b.v. de juf lukt het om te zien dat de rotzooi bedoeld wordt. Veel contrast tussen tekst en beeld. Fijn dat je alle rommel voor mij hebt laten liggen! Counterpoint, contrast tussen tekst en beeld. Lief lammetje Herhaling de ironie van het herhalen, zelfde dialoog. Tim op de tegels. Tim redt zijn vader de antiheld. Ironische gebeurtenis. En dan blijkt dat de tandarts geen tanden heeft. Eindigt anders dan men had verwacht of had bedoeld. De toehoorder bij een ironische bedoelde ambigue opmerking de verkeerde betekenis kiest, kan leiden tot een ironische gebeurtenis. Tim op de tegels. Zet ze op het spoor dmv: herhaling, overdrijving, letterlijkheid, simplificatie, antiheld, signaalwoorden (bedoeling, verwachten, eigenlijk). Dramatische ironie D De kinderen roepen: Kijk uit achter je! Wie bindt de kat de bel aan? Het Jan Klaassen effect, lezer weet of ziet meer dan de hoofdpersonage. Tegengestelde vertelperspectieven. Woeste Willem Informatievoorsprong (Watje Wimpie, wij zien meer dan Wimpie). Zelfvoldaan of zelfoverschatting.
Ironie • Signaleren van ironische gebeurtenissen, laat kinderen voorspellen en vraag na afloop of het ook zo gegaan is. Was het niet de bedoeling, is het dan zo grappig. • Evaluatie • Niet alleen vragen naar de leuke stukjes uit een verhaal maar ook de niet leuke stukjes en waarom. Bij Lief Lammetje De slappe oren van de wolf vallen op en dat hij een afscheidbrief moet schrijven is grappig. Piet Polies • Literair duidelijk goed door goede afloop. Groene gezicht. Wolven spannend omdat hij misschien het konijn op wil eten (als jij het niet spannend vindt waarom zouden andere kinderen het spannend kunnen vinden).
Doordenkvragen
• zijn in het begin lastig voor de kleuters help ze daarom op weg. Mogen bedenken van een antwoord is belangrijk. • Bij ironie eerst bekend zijn met de personage en spanning conventies. Mooie van ironie: iedereen is een potentieel slachtoffer want niemand is al wetend. • Triomfantelijk als kinderen de ironie zelf gaan ontdekken. Als leerkracht vaker stilstaan bij ironie en het opsporen met de kinderen; goed dat jij weet dat vossen meestal sluw zijn. • Dieper ingaan op het verhaal, de vragen zijn gerichter • Grote betrokkenheid bij de verhalen uit de comfort zone: met leesaanwijzingen moedigt aan tot actieve betrokkenheid en kritisch meedoen. Concentratieniveau stijgt en focus ligt op het verhaal.
Literaire competentie Boek prentenboeken lezen als literatuur . Coosje van der Pol http://books.google.nl/books/about/Prentenboeken _lezen_als_literatuur.html?id=ptmtNntlCp0C Of proefschrift Universiteit van Tilburg
SLO doelen Informatie delen op de Lucasacademie site Mail :
[email protected]