De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
Per 1 januari 2011 is de werkkostenregeling van kracht. De werkkostenregeling houdt in dat, naast een aantal gerichte vrijstellingen, voor vergoedingen en verstrekkingen een onbelaste forfaitaire ruimte van 1,4% van de totale loonsom geldt.
Inhoudsopgave 1. Wat is er veranderd? ....................................................................... 3 2. Aanwijzing door de werkgever als eindheffingbestanddeel .......................... 3 3. Ingangsdatum en overgangsregeling ..................................................... 4 4. Wat wel en wat niet?....................................................................... 4 Vergoedingen en verstrekkingen niet in het kader van de dienstbetrekking.......... 5 Intermediaire kosten .......................................................................... 5 Gerichte vrijstellingen ........................................................................ 5 Voorzieningen op de werkplek ............................................................... 6 Restcategorie ................................................................................... 6 5. Wanneer is er sprake van een ‘werkplek’? .............................................. 7 6. Vergoedingen ................................................................................ 7 7. Andere wijzigingen ......................................................................... 7 8. Gebruikelijkheidstoets ..................................................................... 8 9. Werkgever betaalt eindheffing! .......................................................... 8 10. Conclusie ................................................................................... 9 Voorzieningen op/rondom de werkplek .................................................. 10 Stroomschema werkkostenregeling........................................................ 13
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
2
Inleiding Per 1 januari 2011 is de werkkostenregeling van kracht. De werkkostenregeling houdt in dat, naast een aantal gerichte vrijstellingen, voor vergoedingen en verstrekkingen een onbelaste forfaitaire ruimte van 1,4% van de totale loonsom geldt. Tot dit forfaitbedrag kan een werkgever vrije vergoedingen en verstrekkingen aan zijn werknemers uitkeren zonder loonheffingen te betalen. Over het meerdere is de werkgever een eindheffing van 80% verschuldigd. Deze heffing is een werkgeversheffing. U bent nu nog niet verplicht gebruik te maken van de werkkostenregeling. Tot en met 2013 mag u zelf ieder jaar opnieuw bepalen of u kiest voor de werkkostenregeling of voor de regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen, zoals die tot en met 2010 golden . Dan past u de zogeheten overgangsregeling toe. Er geldt dan wel een beperking voor personeelsfeesten tot € 454 per werknemer per kalenderjaar. Vanaf 2014 moeten alle werkgevers de werkkostenregeling toepassen. Het is dus de hoogste tijd dat u, als u de werkkostenregeling nog niet toepast, inventariseert welke vergoedingen en verstrekkingen uw bedrijf kent en hoe deze zich verhouden tot de werkkostenregeling.
1. Wat is er veranderd? Het uitgangspunt bij de ‘oude’ regels voor vergoedingen en verstrekkingen is de werknemer. Bij de werkkostenregeling is het totaal van de fiscale loonsom van de werkgever bepalend voor de fiscale toetsing van de personeelsgerelateerde kosten. De ‘oude’ regelgeving kent een flink aantal categorieën vergoedingen en verstrekkingen, waarvoor fiscaal aparte regels gelden. Denk hierbij aan producten eigen bedrijf, werkkleding, kerstpakketten, laptops, fietsen en bedrijfsfitness. Deze categorieën zijn vervangen door één nieuwe regeling, de werkkostenregeling. De werkkostenregeling heeft een forfaitair karakter. Er is een forfaitaire vrijstelling van in eerste instantie 1,4% van de totale fiscale loonsom. De forfaitaire ruimte wordt verhoogd naar 1,5%, als op 1 januari 2013 de Wet Uniformering loonbegrip in werking treedt. De werkgever hoeft dus niet meer per individuele werknemer te beoordelen of het gaat om een belaste vergoeding of verstrekking.
2. Aanwijzing door de werkgever als eindheffingbestanddeel De werkgever moet vooraf de vergoedingen en verstrekkingen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel, wil de werkkostenregeling van toepassing zijn. Door deze aanwijzing komen de vergoedingen en verstrekkingen fiscaal buiten het beeld van de werknemer en zijn loonstrookje. Bij aanwijzing geldt wel de beperking dat de totale omvang van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet meer dan 30% mag afwijken van wat in dezelfde omstandigheden gebruikelijk is. Indien en voor zover er HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
3
geen aanwijzing vooraf plaatsvindt, zijn deze vergoedingen en verstrekkingen gewoon te belasten loon bij de werknemer. De werkgever moet deze vergoedingen dan via de salarisadministratie bij de individuele werknemer verlonen. Voor de aanwijzing hoeft geen verzoek te worden gedaan aan de belastingdienst. De aanwijzing door de werkgever zal moeten blijken uit: 1) arbeidsrechtelijke afspraken, of 2) de administratie van de werkgever, of 3) feitelijke behandeling. Als dus niets expliciet is vastgelegd zal de feitelijke behandeling bepalend zijn. Als de werkgever een vergoeding of verstrekking tot het individuele loon rekent, heeft hij de vergoeding blijkbaar niet als eindheffingsbestanddeel aangemerkt. Heeft de werkgever de vergoeding niet tot het individuele loon gerekend, dan is het aannemelijk dat hij de vergoeding heeft aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Tip: Om toekomstige discussies met de belastingdienst te voorkomen, raden wij werkgevers aan om aanwijzing te laten blijken uit een van de eerste twee hierboven benoemde mogelijkheden. Let op: Door de invoering van de werkkostenregeling komen alle eventuele bestaande afspraken met de belastingdienst over (vaste) kostenvergoedingen dan wel verstrekkingen, waarvoor geen gerichte vrijstelling bestaat, dan wel dat sprake is van intermediaire kosten , te vervallen.
3. Ingangsdatum en overgangsregeling De werkkostenregeling is op 1 januari 2011 in werking getreden. De staatssecretaris van Financiën heeft echter voorzien in overgangsrecht. Het tot en met 2010 geldende systeem van vergoedingen en verstrekkingen kan nagenoeg ongewijzigd tot en met 2013 worden toegepast. Werkgevers mogen jaarlijks kiezen welk regime van toepassing is. Werkgevers kunnen daarmee de invoering van de werkkostenregeling uiterlijk uitstellen tot 2014. Werkgevers die ervoor kiezen voornoemd overgangs systeem te blijven toepassen, worden ten opzichte van het bestaande regime beperkt in het onbelast vergoeden en verstrekken van personeelsfestiviteiten tot € 454 per werknemer per jaar. Door deze beperking herleeft als het ware de grens voor personeelreizen en personeelsfeesten zoals deze gold tot en met 2006. Wel kan de werkgever bij het bepalen van deze grens rekening houden met de zgn. maaltijdforfaits.
4. Wat wel en wat niet? Om de uitkomst van de nieuwe werkkostenregeling in kaart te brengen zal een onderscheid gemaakt moeten worden in het type vergoeding dan wel verstrekking. We kunnen hierbij een onderscheid maken in: • vergoedingen en verstrekkingen niet in het kader van de dienstbetrekking; • intermediaire kosten; • de gerichte vrijstellingen; • de voorzieningen op de werkplek (nihilwaardering);
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
4
•
de door de werkgever aangewezen vergoedingen en verstrekkingen die in de forfaitaire ruimte vallen.
Vergoedingen en verstrekkingen niet in het kader van de dienstbetrekking Een rouwkrans of een fruitmand voor een zieke werknemer verstrekt door een werkgever vormt geen loon. Deze worden eerder uit wellevendheid, sympathie of piëteit, derhalve op grond van een persoonlijke relatie verstrekt dan uit hoofde van het werkgeverschap. Er is dan hetzij geen op geld waardeerbaar voordeel, hetzij geen uit de dienstbetrekking genoten voordeel, zodat deze buiten het loon blijven. Deze kosten behoren dus niet tot de forfaitaire ruimte en kunnen gewoon onbelast vergoed worden, dan wel kunnen dergelijke verstrekkingen onbelast plaatsvinden Intermediaire kosten De werkkostenregeling ziet niet op ‘intermediaire kosten’. Intermediaire kosten zijn kosten van de werkgever, gemaakt ten behoeve van derden, die de werknemer voorschiet en die hij van de werkgever terugkrijgt. Het gaat om kosten die zien op de aanschaf of het onderhoud van zaken die tot het vermogen van de werkgever behoren, en om kosten die specifiek samenhangen met de bedrijfsvoering. Denk hierbij onder meer aan het deel van de zakelijke lunchkosten met een klant dat toerekenbaar is aan de klant. Bij intermediaire kosten speelt dus het element arbeidsbeloning geen rol. De terugbetalingen geschieden geheel buiten het loonbegrip om en zijn daardoor onbelast. Het begrip ‘intermediaire kosten’ zal naar alle waarschijnlijkheid voor voldoende discussies zorgen. Het belang mag duidelijk zijn: het is belast tegen factuurwaarde of het is onbelast. Gerichte vrijstellingen Zoals hierboven aangegeven is het 1,4% cq. 1,5% forfait aangevuld met een beperkt aantal gerichte vrijstellingen voor zakelijke kosten. De uitgaven die samenhangen met deze gerichte vrijstellingen kunnen dus naast het forfait onbelast worden vergoed dan wel verstrekt. Wel geldt hierbij dat de betreffende kosten per individu moeten worden geadministreerd en dat aan additionele voorwaarden moet zijn voldaan. De gerichte vrijstellingen zijn: -
-
-
Vervoer: o Abonnementen voor reizen met openbaar vervoer. o Reiskostenvergoedingen, declaraties, voor reizen met eigen vervoer (eigen auto, fiets, elektrische fiets, scooter e.d): maximaal € 0,19 per afgelegde zakelijke kilometer. o Losse kaartjes voor zakelijke reizen met openbaar vervoer. Scholing: o Bijscholing, cursussen, congressen, training, outplacement met inbegrip van de desbetreffende reizen (deze reiskosten vallen overigens in de voorwaarden van de categorie ‘vervoer’)en het desbetreffend verblijf. o Studiekosten van medewerkers. Overige: o Verhuiskosten bij verhuizing in het kader van de dienstbetrekking (zowel bij bedrijfsverplaatsingen als de thans geldende regeling inzake zakelijke verhuizing bij aanvang dienstbetrekking/functiewijziging binnen de onderneming van de werkgever).
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
5
o
o o
o o o o
Verblijfskosten door tijdelijke werkzaamheden elders (denk hierbij onder meer aan het deel van de lunchkosten dat toerekenbaar is aan werknemers die een zakenlunch hebben met klanten). Hierbij geldt in de optiek van de fiscus de 20-dagenregeling; Extraterritoriale kosten en de hierbij horende 30% regeling; Maaltijden als gevolg van overwerk, koopavonden, dienstreizen e.d. en maaltijden met een meer dan bijkomstig zakelijk belang (>10%), niet zijnde kantinemaaltijden. Overige maaltijden met een meer dan bijkomstig (>10%) zakelijk belang. Kosten voor outplacement. Kosten van vakliteratuur; Kosten van inschrijving in beroepsregister.
Voorzieningen op de werkplek (nihilwaardering) Bepaalde vergoedingen en verstrekkingen kunnen dusdanig samenhangen met de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking dat het onredelijk zou zijn als deze een deel van de forfaitaire ruimte opsnoepen. Er zal dan ook ten aanzien van bepaalde voorzieningen, die op de werkplek worden gebruikt of verbruikt een nihil waardering gelden dan wel een eigen aparte waarderingsregel. Het is dus niet zo dat we door de komst van de werkkostenregeling van alle aparte waarderingsregels af zijn. De voornaamste post met een nihil waardering is de inrichting op de werkplek (niet zijnde de werkplek in de eigen woning). Denk hierbij aan de toiletverstrekking, de plant op de werkkamer, vakliteratuur op de werkplek, vaste PC en vaste telefoon. Maar ook arbovoorzieningen, consumpties tijdens werktijd, uniformen en werkkleding en de mobiele telefoon en blackberry’s (mits zakelijk gebruik meer dan 10%) zullen op nihil worden gewaardeerd. Posten waarvoor bepaalde afwijkende waarderingsregels gelden, zijn bijvoorbeeld de maaltijden in een bedrijfskantine en de huisvesting op een boorplatform. Als hoofdregel geldt dat vergoedingen en verstrekkingen tegen de factuurwaarde (incl. BTW) worden gewaardeerd. Ontbreekt een factuur dan geldt de waarde in het economische verkeer. Bij producten uit eigen bedrijf verstrekt aan eigen personeel geldt in principe de normale consumentenprijs die door de consument betaald zou moeten worden (incl. BTW). Bij de groothandel ligt dit anders. In dat geval wordt teruggevallen op de waarde in het economische verkeer, die in dat geval de laagste prijs is, die op het moment dat de werknemer het product krijgt, voor dat product in de consumentenmarkt geldt. Restcategorie Het rentevoordeel van door de werkgever verstrekte hypothecaire leningen, de dienstwoning van de werknemer en de auto van de zaak worden van het forfait uitgezonderd. Voor wat betreft de door de werkgever verstrekte hypothecaire lening geldt dat deze onbelast is, als de desbetreffende werknemer zonder een dergelijke lening de rente in zijn aangifte IB in aftrek kan brengen. Leningen voor de fiets van de zaak kunnen renteloos. Bij overige leningen zal tenminste de marktrente als belast voordeel in aanmerking moeten worden genomen als sprake is van een personeelslening.
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
6
5. Wanneer is er sprake van een ‘werkplek’? Bovengenoemde ‘voorzieningen op de werkplek’ hangen uiteraard samen met de werkplek. Van belang is dan te bepalen wanneer er onder de werkkostenregeling sprake is van een werkplek. De werkplek is iedere plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt gebruikt en waarop de bepalingen uit de Arbowet van toepassing zijn, met uitzondering van de werkplek in de woning. Denk hierbij aan: - Kantoorpersoneel: kamer of bureau in kantoortuin. - Keukenpersoneel: keuken. - Vrachtwagenchauffeur/piloot: cabineruimte. - Machinist/conducteur: trein. - Fietsenstalling en parkeerterrein. Ten aanzien van maaltijden geldt voor ambulante werknemers de 20-dagenregeling: indien op 20 dagen of meer naar een zelfde arbeidsplaats wordt gereisd, kwalificeert dit als een werkplek. Terbeschikkingstellingen voor de thuiswerkplek die rechtstreeks voortvloeien uit de Arbeidsomstandighedenwet mogen tegen nihil gewaardeerd worden (denk aan een goed bureau, stoel, verlichting, vergelijkbaar met huidige telewerkregeling).
6. Vergoedingen Vorengenoemde regels ten aanzien van voorzieningen op de werkplek gelden alleen bij ter beschikking stellen van loon in natura. Vergoedingen voor de hiervoor genoemde items kunnen nooit laag gewaardeerd worden, maar worden altijd gewaardeerd naar de waarde van de vergoeding op de factuur.
7. Andere wijzigingen Vereenvoudigd zijn ook de forfaitaire waarderingen van op de werkplek verstrekte maaltijden (€ 2,90 per maaltijd), huisvesting en inwoning en bedrijfsfitness. Ten aanzien van werkkleding gold al onder voorwaarden een nihilwaardering. Onder het begrip werkkleding vallen werkkleding die achterblijft op de werkplek en werkkleding met een bedrijfslogo van tenminste 70 cm2: daarvoor geldt een nihilwaardering g. Ter toelichting is aan het eind van deze whitepaper een overzicht gevoegd van de voorzieningen op en/of rondom de werkplek, waarbij een nihilwaardering (beperkt dus niets van de waarde van de 1,4% vrije ruimte) of een afwijkende lagere waardering dan de factuurwaarde geldt. Ten aanzien van de regeling producten eigen bedrijf en de fiets van de zaak zijn er geen aparte regelingen. Voordelen in dit kader zijn dus of belast of na aanwijzing laten vallen in de ruimte van het algemeen forfait van 1,4%.
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
7
8. Gebruikelijkheidstoets Voor de vergoedingen en verstrekkingen die onder de werkkostenregeling (eindheffing) vallen, geldt een gebruikelijkheidstoets. De waarde van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen mag niet in belangrijke mate (> 30%) afwijken van wat in dezelfde overeenkomstige omstandigheden gebruikelijk is. De gebruikelijkheidstoets biedt de inspecteur de mogelijkheid om extreme situaties te bestrijden. Zo wordt gesteld dat een redelijke bewijslastverdeling meebrengt dat het zwaartepunt van de bewijslast bij de inspecteur ligt.
9. Werkgever betaalt eindheffing Mocht een werkgever met de door hem aangewezen vergoedingen en verstrekkingen meer dan de vrije ruimte van 1,4% van de totale loonsom aan vergoedingen en verstrekkingen toekennen aan haar werknemers, dan geldt voor het meerdere een eindheffingstarief van 80%. Deze belasting is door de werkgever verschuldigd. Onder de loonsom verstaat deze regeling het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking (indien onder de loonsom meer dan 10% loon uit vroegere dienstbetrekking is opgenomen, zal dit onderdeel uit de loonsom gehaald moeten worden, voor toepassing van het forfait van 1,4. U dient uiterlijk op het fiscale genietingsmoment (moment van betalen of verstrekken) te bepalen of een bepaalde verstrekking wordt aangemerkt als werkkosten (of gewoon als onderdeel van het salaris). Alleen vergoedingen en verstrekkingen die als werkkosten worden aangemerkt kunnen in aanmerking komen voor de vrijstelling op basis van de vrije ruimte. Daar staat echter tegenover dat deze bedragen ook niet als loon voor de (uitkeringsgrondslag van de) werknemersverzekeringen of voor de pensioenregeling zullen worden meegenomen. Hier zal wel rekening mee moeten worden gehouden indien wordt overwogen een deel van het salaris (maximaal 1,4%) voortaan als werkkosten aan te merken. De berekening van de vrije ruimte vindt plaats per inhoudingsplichtige. Het is niet mogelijk gebruik te maken van vrije ruimte elders in het concern of te trachten door het aanvragen van een samenhangende groep inhoudingsplichtigen (SGI) de forfaitaire ruimte te optimaliseren. Aangezien de werkgever vrij is om bepaalde vergoedingen en verstrekkingen al dan niet aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel, waarvoor de forfaitaire vrijstelling gaat gelden, is het zaak goed uit te rekenen of een aanwijzing voordelig is. Indien u bijvoorbeeld veel werknemers met een 30%-regeling hebt en aan hen dubbele huisvesting verstrekt, dan is het voordeliger deze bestanddelen niet aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel onder de werkkostenregeling. Doet u dat wel dan bent u in potentie 80% verschuldigd (ervan uitgaande dat u de beschikbare ruimte overschrijdt). Indien u de waarde van de dubbele huisvesting gewoon individueel toerekent en bruteert (verschuldigde belasting voor rekening werkgever), rekening houdende met de 30% regeling, dan betaalt u als werkgever maximaal 57,23%.
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
8
10. Conclusie Aangezien de financiële impact van de werkkostenregeling nogal ingrijpend kan zijn en er vóor 2014 een belangrijke keuze gemaakt moet worden ten aanzien van de vergoedingen en verstrekkingen die onder de vrije ruimte gaan vallen, is het zaak tijdig te berekenen of toepassing van de werkkostenregeling voordelig is. U moet in kaart brengen of de vergoedingen en verstrekkingen een gerichte vrijstelling zijn, of de waarde daarvan nihil bedraagt dan wel een intermediaire kostenpost is, of dat u deze misschien wilt toewijzen aan de vrije ruimte. De financiële administratie, de salarisadministratie en de personeelsadministratie van uw organisatie zullen samen eerst inzicht moeten hebben in alle voorkomende vergoedingen en verstrekkingen. Vervolgens zal moeten worden bepaald welke vergoedingen en verstrekkingen in het vervolg zullen worden uitbetaald als bruto loonbestanddeel bij het salaris van de werknemer en welke vergoedingen of verstrekkingen worden aangewezen als meetellend voor het algemene forfait van 1,4% van de totale fiscale loonsom. Hierbij komen ook de vragen op wie eindverantwoordelijk is voor deze keuze. Hoe dan ook zal iemand van de financiële afdeling erbij betrokken moeten zijn. De boekhouding wordt namelijk cruciaal. Deze persoon kan op zijn beurt weer niet zonder de input van een HR- -manager. Samenwerking is dus een must. Maak daarom intern een actieplan over wie wat doet en schakel desgewenst de hulp in van een kundig fiscaaladviseur. Denk hierbij ook aan de arbeidsrechtelijke kanten van de werkkostenregeling. Deze whitepaper is tot stand gekomen i.s.m.: Martijn Bedaux, partner bij Courdid te Den Haag tel: (070) 315 34 78 e-mail:
[email protected] web: www.courdid.com
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
9
VOORZIENINGEN OP/RONDOM DE WERKPLEK Nihil waardering (tast de 1,4% forfaitaire ruimte niet aan) Deze verstrekkingen hoeven niet tegen de factuurwaarde of waarde in het economisch verkeer te worden gewaardeerd. Deze verstrekkingen kunnen in principe dus onbelast worden gegeven aan de werknemers. o
o
o o
o
o
o
o
o
Voorzieningen waarvan het niet gebruikelijk is deze elders dan op de werkplek te gebruiken. Denk hierbij aan: Inrichting van de werkplek (PC, kopieerapparaat, telefoon) Toiletruimten Fietsenstalling, parkeerplaats Schrijfgerei, papier Voorzieningen die voortvloeien uit arbeidsomstandighedenbeleid ingevolge de Arbowet. Voorbeelden hiervan zijn: Voorzieningen o.g.v. een arboplan / in redelijkheid Conditie en krachttraining onder deskundig toezicht op voorschrift van de bedrijfsarts in het kader van preventie en re-integratie Geneeskundige keuringen, inentingen Lasbril, beeldschermbril EHBO cursus Stoelmassage Bedrijfsfitness op de werkplek Consumpties op de werkplek In redelijkheid verstrekt Geen onderdeel van de maaltijd Voorbeelden: koffie, thee, snacks, soep, gebakje bij een verjaardag, borreltje einde van de werkweek Niet noodzakelijk tijdens werktijd (voorwaarde is “op de werkplek”) Wat valt er niet onder: extern vieren van feestjes/jubilea Ter beschikking gestelde kleding Kleding die (nagenoeg) uitsluitend geschikt is om tijdens werken te dragen • Politie / brandweer uniform • Stewardess • Sloof van de horecamedewerker Kleding die op de werkplek achter blijft Kleding met een logo van tenminste 70 cm² Ter beschikking gestelde hulpmiddelen, zoals computers en dergelijke apparatuur, die (nagenoeg) geheel zakelijk worden gebruikt (90%). Denk aan: Notebooks Gereedschapskist van de timmerman Ter beschikking gestelde mobiele communicatiemiddelen, waarbij het zakelijk gebruik van meer dan bijkomstig zakelijk belang is (10%), zoals: Mobiele telefoons Smartphones Werkruimte thuis Ergonomische inrichting telewerkplek mogelijk (ingevolge Arbowet) In redelijkheid Privé gebruik openbaar vervoerkaart en voordeelurenkaart, In het kader van de dienstbetrekking
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
10
Aannemelijk dat de kaart mede dient voor zakelijke reizen, waaronder woon-werkverkeer Rentevoordeel personeelslening Ter zake van hypotheek Renteloze lening voor aanschaf fiets of elektrische fiets/scooter: • De fiets / scooter moet in belangrijke mate voor het woonwerkverkeer worden gebruikt.
o
Lagere waardering dan de factuurwaarde, maar geen nul Deze verstrekkingen hoeven ook niet tegen de factuurwaarde of waarde in het economisch verkeer te worden gewaardeerd. De systematiek lijkt op voortzetting van de huidige regelingen. o
o
o
o
o
Verstrekte maaltijden op de werkplek (kantinemaaltijden) Geen onderscheid tussen ontbijt, lunch of diner Voor ambulante werknemers geldt de 20-dagenregeling: indien op 20 dagen of meer naar een zelfde arbeidsplaats wordt gereisd, kwalificeert dit als een werkplek. Waarde wordt gesteld op EURO 2,90 per maaltijd Genot van een dienstwoning, Ter beschikking gestelde woning Gebruik is voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking vereist Waarde wordt gesteld op maximaal 18% van het op jaarbasis geldende loon o.b.v. 36-urige werkweek • Voorbeelden: portierswoning, brugwachterswoning, pastorie Huisvesting op de werkplek, anders dan inwoning en de ter beschikking gestelde woning ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, inclusief water, energie en bewassing / inwoning, inclusief water, energie en bewassing: EURO 5 per dag Aan boord van een schip, boorplatform, kermiswagen Met of zonder gezin is niet meer relevant Energie, water en bewassing wordt geacht te zijn inbegrepen: dus geen onderscheid wel of geen energie etc. Voor ambulante werknemers geldt de 20-dagenregeling Kinderopvang Forfaitaire waardering per uur genoten kinderopvang Indien buiten de werkplek, dan waardering tegen factuurwaarde Rentevoordeel personeelslening ‘normale’ geldlening: waarde is vast te stellen o.b.v. waarde economische verkeer
Let op ! Wanneer is er sprake van een ‘werkplek’? Bovengenoemde voorzieningen hangen samen met de werkplek. Van belang is dan te bepalen wanneer er onder de werkkostenregeling sprake is van een werkplek. Iedere plaats die i.v.m .het verrichten van arbeid wordt gebruikt en waarop de bepalingen uit de Arbowet van toepassing zijn, met uitzondering van de werkplek in de woning. Denk hierbij aan: o Kantoorpersoneel: kamer of bureau in kantoortuin o Keukenpersoneel: keuken o Vrachtwagenchauffeur/piloot: cabineruimte o Machinist/conducteur: trein
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
11
o
Fietsenstalling en parkeerterrein
Ook indien meer dan 20 dagen per jaar naar dezelfde arbeidsplaats wordt gereisd, kan er sprake zijn van een werkplek. Terbeschikkingstellingen voor de thuiswerkplek die rechtstreeks voortvloeien uit de Arbeidsomstandighedenwet mogen tegen nihil gewaardeerd worden (denk aan een goed bureau, stoel, verlichting, vergelijkbaar met huidige telewerkregeling). Vergoedingen Vorengenoemde regels gelden alleen bij ter beschikking stellen van loon in natura. Vergoedingen voor de hiervoor genoemde items kunnen NOOIT laag gewaardeerd worden, maar worden altijd gewaardeerd naar de waarde van de vergoeding.
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
12
STROOMSCHEMA WERKKOSTENREGELING
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
13
HRpraktijk – De ins en outs van de werkkostenregeling 2011
14