MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
De IMVO-Thermometer Editie III, november 2015 Een onderzoek naar de handelsrelaties tussen Nederlandse MKB’ers en ontwikkelingslanden en opkomende markten Ontwikkelingslanden en opkomende markten domineren de lijst van snelst groeiende economieën. Ze halen sinds 2013 meer dan de helft van de wereldwijde buitenlandse investeringen binnen. Deze economieën zijn belangrijke potentiële handelspartners voor Nederlandse bedrijven, waarvan meer dan 99% tot het MKB behoort. Betrouwbare informatie over de relatie tussen Nederlandse MKB’ers en (maatschappelijk verantwoord) ondernemen in ontwikkelingslanden en opkomende markten is nog weinig beschikbaar. Daarom hebben Conclusr Research en M-Research (doelgroepenonderzoek) en Sustainalize (handelscijfers en aanvullende analyses) in opdracht van MVO Nederland voor het 3e achtereenvolgende jaar deze relatie onderzocht.
Samenvatting Net als in 2014 doet in 2015 21% van de respondenten zaken met ontwikkelingslanden en opkomende markten zoals China en India; 9% doet direct zaken in deze landen, 15% doet indirect zaken met ontwikkelingslanden (bijvoorbeeld via een Nederlandse leverancier of een groothandel. Het aantal respondenten dat aangeeft indirect internationaal zaken te doen is flink hoger dan vorig jaar. Hiermee erkennen ondernemers dat zij deel zijn van een internationale handelsketen. MVO Nederland en anderen hebben de afgelopen jaren aandacht besteed aan het verschijnsel dat MKB’ers veel producten verhandelen die binnen Europa verhandeld zijn, maar die vooral in ontwikkelingslanden zijn geproduceerd. Van de ondergevraagde MKB’ers vindt 77% Nederlandse bedrijven ten minste gedeeltelijk verantwoordelijk voor sociale en milieuvraagstukken in landen waar(mee) zij zakendoen (2013: 69%). Voor 5% is ‘een maatschappelijke bijdrage leveren’ zelfs de belangrijkste reden dat ze zakendoen in ontwikkelingslanden: de zogenaamde ‘social entrepreneurs’. Deze ondernemers zijn onder meer terug te vinden op het Grensverleggers-platform van MVO Nederland. Bijna de helft van de MKB’ers die bewust zakendoen met ontwikkelingslanden stellen strenge eisen in de eigen vestiging en aan bij hun zakelijke partners in deze landen: 32% neemt milieubeschermende maatregelen en 28% traint lokaal personeel over MVO-onderwerpen. Ondernemers die zakendoen met ontwikkelingslanden en opkomende markten vertonen vaker MVO-gedrag dan ondernemers die geen zakendoen met deze landen (72% vs. 62%). Ondanks het toenemende MVO-bewustzijn en –gedrag zijn MKB’ers die internationaal zakendoen zelfkritischer geworden. Ze voelen zich ‘machtelozer’ om problemen in ontwikkelingslanden op te lossen. Meer kennis (bijvoorbeeld opgedaan met behulp van de MVO Risico Checker) betekent blijkbaar ook meer besef hoe lastig het is MVO-problemen in het buitenland aan te pakken.
Over het Thermometeronderzoek In het eerste kwartaal van 2015 zijn in opdracht van MVO Nederland 1.187 MKBondernemers telefonisch gevraagd naar hun handelsrelaties met ontwikkelingslanden en opkomende markten. Daarnaast is een onderzoek uitgevoerd naar de fysieke handelsstromen tussen Nederland en deze economieën en de rol van wederuitvoer (indirecte import) hierin. Ondernemers uit 6 sectoren zijn oververtegenwoordigd in het onderzoek, te weten: tuinbouw, leer, kleding, stedelijke ontwikkeling, maritiem en chemie. Dit zijn de focussectoren van het IMVO-programma van MVO Nederland. Voor deze sectoren komen afzonderlijke rapportages beschikbaar met handelscijfers en resultaten van het doelgroepenonderzoek. Voor resultaten met betrekking tot het totale MKB, zijn de interviews met bedrijven uit deze branches herwogen naar de populatieaantallen. Met ontwikkelingslanden (OL) worden de PSD-landen bedoeld: de ‘private sector development’-landen zoals gedefinieerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Onder opkomende markten (OM) wordt verstaan de ‘BIC’-landen: Brazilië, India en China. Zowel de afkortingen OL/OM als PSD/BIC worden in onderstaande paragrafen gebruikt. Meer informatie: Frans Tilstra
[email protected]
1
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Internationaal zakendoen Uit het internationaliseringsrapport van CBS (2014) blijkt dat 31,0% van de Nederlandse MKB ondernemingen wereldwijd importeert en 20,2% exporteert. Uit het marktonderzoek dat MVO Nederland liet uitvoeren, blijkt dat van de Nederlandse MKB’ers naar eigen zeggen 21% actief is in ontwikkelingslanden (OL) en opkomende markten (OM), waarvan 15% indirect en 9% direct (zie figuur 1, overlap van 3% van ondernemers die zowel direct als indirect actief zijn). Het percentage van 9% direct zakendoen komt ongeveer overeen met de groep handelsprioritaire landen en PSD landen uit het internationaliseringsrapport (CBS 2014, zie figuur 2). Bij direct zakendoen heeft het bedrijf een eigen vestiging of een directe handelspartner in een van deze landen. Indirect zakendoen betekent dat het bedrijf producten verhandelt die worden ingekocht bij Nederlandse (of Europese) leveranciers/groothandels: 11% doet direct of indirect zaken met OL (2014: 12%, 2013: 7%) 7% doet direct of indirect zaken met OM (2014: 7%, 2013: 11%) 11% doet direct of indirect zaken met een onbekend OL of OM land (2014: 5%, 2013: 6%)
9%
15% Direct zaken met OL & OM Indirect zaken met OL & OM Geen zaken met OL & OM
79%
Figuur 1: MKB-ers die ondernemen met ontwikkelingslanden en opkomende markten in 2015
Figuur 2: Percentage bedrijven direct internationaal actief (Internationaliseringsrapport CBS 2014).
2
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
In totaal verwacht 13% van de MKB’ers dat de eigen onderneming in 2015 zaken zal (blijven of gaan) doen met ontwikkelingslanden en opkomende markten. In 2013 was dit 17% en in 2014 11%. Ondanks de lagere verwachting in 2014, is het percentage ondernemen met ontwikkelingslanden en opkomende markten wel licht gestegen dit jaar. De percentages ondernemers die zeggen zaken te doen met OL en OM zijn ongeveer gelijk gebleven, maar het percentage dat niet weet met welke landen ze zakendoen is sterk gestegen. Dit komt waarschijnlijk doordat het percentage indirect zakendoen is gestegen, en in die groep is de kennis over de handelsketen veel minder dan bij direct zakendoen (zie figuur 3b en volgende paragraaf). Verder valt in figuur 3b op dat indirect zaken doen met ontwikkelingslanden en opkomende markten (exclusief land onbekend) is afgenomen. Dit kan veroorzaakt worden door het verschijnsel dat we ook vorig jaar al waarnomen: namelijk dat de handel in goedkoop geproduceerde goederen zich deels verplaatst naar nabijgelegen landen in Oost-Europa en het Midden-Oosten.
16% 14% 12% 10% 8% 6%
land onbekend opkomende markten ontwikkelingslanden
4% 2% 0% 2015
2014
2013
Figuur 3a: Profiel van MKB’ers die direct zakendoen met OL en OM. NB - Cijfers per categorie in de figuur kunnen niet worden opgeteld want er zit een overlap tussen OL en OM.
16% 14% 12% 10% 8% 6%
land onbekend opkomende markten ontwikkelingslanden
4% 2% 0% 2015
2014
2013
Figuur 3b: Profiel van MKB’ers die indirect zakendoen met OL en OM. NB – Cijfersper categorie in de figuur kunnen niet worden opgeteld want er zit een overlap tussen OL en OM.
3
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Landen De PSD- en BIC-landen waarmee Nederlandse MKB’ers naar eigen zeggen direct zaken mee doen zijn weergegeven in figuur 4 (respondenten mochten maximaal 2 landen noemen). Van ondernemers die direct zakendoen weet 97% een of twee landen te noemen. Bij indirect zakendoen met ontwikkelingslanden, dat wil zeggen via (Nederlandse) leveranciers of groothandels, weten ondernemers vaak niet uit welke landen de producten komen: 54% van de indirecte ondernemers zegt niet bekend te zijn met het land van herkomst. Wanneer gevraagd naar het specifieke land, komt hier nog 8% bij. Dit betekent dat slechts 38% van de indirecte ondernemers een land van herkomst weet. Uit het Internationaliseringsrapport (CBS, 2014) blijkt dat China de grootste handelspartner is, zowel qua import als ook export. Met betrekking tot het importvolume is China zelfs 5 keer zo groot als de 2e handelspartner Brazilië. De top 5 landen waaruit Nederland importeert (gebaseerd op het importvolume) zijn respectievelijk China, Brazilië en India, Nigeria en Algerije. Net als bij de import komen de BIC landen terug in de top 5 export landen van Nederland (gebaseerd op het exportvolume), respectievelijk zijn dit China, Nigeria, Brazilië, Zuid-Afrika en India. Deze trends zien we grotendeels ook terug in het marktonderzoek: daaruit blijkt dat China zowel direct als indirect het grootste land om zaken mee te doen, gevolgd door India. Met Brazilië wordt vaker direct zaken gedaan. In Afrika wordt met veel verschillende landen zaken gedaan, maar direct het meest met Mozambique en Madagaskar. Bij indirect zakendoen worden naast de BIC-landen de volgende landen veel genoemd: Bangladesh, Vietnam en Colombia. Indirecte handel met Afrika is relatief vaak met Ethiopië. Grotere bedrijven (50+) doen relatief vaker direct zaken met Bangladesh (9%), Vietnam (9%) en Zuid-Afrika (12%). Deze bedrijven doen relatief vaker indirect zaken met Brazilië (16%) en Argentinië (6%), met India (13%) en met Kenia (12%) en Zuid-Afrika (6%). “In al deze landen zullen wij straks opereren, of dat nou voor de wereldhandel is of regionaal: Nederland is altijd commercieel!” (MKB-bedrijf, maritieme sector) “Voordeel van het zakendoen in China is dat je er in hele korte tijd veel kunt realiseren, zowel door middel van het proces als ook door de ambitie die er leeft.” (MKB-bedrijf, sector stedelijke ontwikkeling) “Wij willen heel graag uitbreiden naar andere landen: hoe groter onze afzetmarkt hoe beter, maar er hangt natuurlijk wel een kostenplaatje aan” (MKB-bedrijf, chemische sector)
4
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
China India Brazilië
3% 19%
Sri Lanka 38%
4%
Indonesië Mozambique
4%
Madagascar
4%
Kenia
4%
Marokko
7%
Tunesië 19%
7%
Zuid-Afrika Overige landen
7% 10%
17%
Weet niet
Figuur 4: overzicht van BIC- en PSD-landen waarmee Nederlandse MKB’ers direct zaken doen (n=141)
5
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
MKB’ers onderschatten hun handelsrelatie met ontwikkelingslanden Ontwikkelingslanden en opkomende markten nemen 19% van de importwaarde van goederen naar Nederland voor hun rekening (CBS 2013). Doordat dit cijfer niet is gecorrigeerd voor wederuitvoer in de andere toevoerende landen, doen Nederlandse MKB’ers indirect veel meer zaken met ontwikkelingslanden dan in eerste instantie uit de handelscijfers blijkt. Ter illustratie: een product zoals kleding of elektronica dat gemaakt wordt in een BIC- of PSD-land, maar via Duitsland wordt geïmporteerd naar Nederland, wordt onterecht als 100% Duitse import geboekt. Veel van de goederen die Nederlandse ondernemers uit EU-landen importeren, komen oorspronkelijk uit ontwikkelingslanden en opkomende markten als China, Bangladesh, India, et cetera (zie figuur 5 voor een voorbeeld). Daar komt nog bij dat kennis over hun keten door MKB’ers gebrekkig is. 66% van de ondervraagden zegt weliswaar dat ondernemers in hun sector “goed op de hoogte zijn van wat er speelt in handelsketens, zoals herkomst van producten” (focussector chemie is positieve uitschieter met 82%), maar 38% van de MKB’ers die indirect zaken doet met ontwikkelingslanden of opkomende markten kan geen enkel herkomstland noemen. En 48% van de ondernemers in de textiel- en leersector meent zelfs dat zij helemaal geen zaken doen (ook niet indirect) met ontwikkelingslanden of opkomende markten, terwijl in de praktijk het grootste deel van de productie van de artikelen die zij verhandelen plaatsvindt in OL en OM.
Figuur 5: Wederuitvoer van kleding van de belangrijkste handelspartners van Nederland (percentage wederuitvoer van totale uitvoer van kleding, in waarde).
6
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Motivaties om zaken te doen in ontwikkelingslanden en opkomende markten De belangrijkste motivaties voor Nederlands MKB-ers om direct zaken te doen met PSD- of BIClanden zijn weergegeven in figuur 6. Winstkansen/lucratieve afzetmarkten (50%) en goedkope productie zijn de belangrijkste motivaties (22%). Ook voor ondernemers die nog geen zaken doen met PSD/BIC landen zijn winstkansen en goedkope productie belangrijke argumenten (totaal 87%). Opvallend is dat de motivaties “goedkope productie & lage lonen” en “aanwezigheid van grondstoffen” veel belangrijker zijn voor ondernemers die zakendoen met BIC-landen, dan ondernemers die zakendoen met PSD-landen. Voor de laatste categorie zijn vooral “verzoek van bestaande klant” en “van oudsher daar actief” belangrijke motivaties. MKB’ers die al direct zakendoen
MKB’ers die van plan zijn zaken te gaan doen
Reden/ motivatie
2015 met PSD/BIC landen (n=210)
2014 met PSD/BIC landen (n=212 )
2013 met PSD/BIC landen (n=234)
2015 met PSD/BIC landen (n=207
2014 met PSD/BIC landen (n=203)
2013 met PSD/BIC landen (n=274)
Lucratieve afzet-markten en winstkansen Goedkope productie en lage lonen Aanwezigheid van grondstoffen
50%
44%
65%
57%
39%
70%
22%
15%
14%
30%
35%
14%
13%
13%
18%
13%
11%
11%
Op verzoek van bestaande klant / van oudsher daar actief Aantrekkelijkheid van bepaald land/cultuur Bijdragen aan lokale ontwikkeling Overige motieven
15%
11%
15%
-
-
-
1%
10%
0%
-
-
-
8%
1%
-
-
-
10%
11%
9%
27%
5%
1% 4%
Figuur 6: motivaties van ondernemers om zaken (te gaan) doen met ontwikkelingslanden en opkomende markten . Er werd ook gevraagd welke knelpunten ondernemers zien bij zakendoen met ontwikkelingslanden en opkomende markten. Overigens kon 42% van de ondervraagden geen specifieke knelpunten noemen. De meest genoemde knelpunten door de overige respondenten zijn (n=215 in 2015): onvoldoende kredietverlening door banken (17%); bemoeiende lokale overheid (16%) en bemoeiende NL overheid (14%). Veel bedrijven doen nog geen zaken met deze landen (79% van alle respondenten in 2015). Ondernemers die niet verwachten zaken te gaan doen met ontwikkelingslanden of opkomende markten noemen als belangrijkste redenen (n = 939): 64%- ons product leent zich daar niet voor / geen markt voor ons daar (70% in 2014) 39% - Nederland / Europa is ons werkgebied (27% in 2014) 13% - onderneming is te klein / geen financiële ruimte (17% in 2014) “Consumenten kiezen voor toch de goedkoopste optie, dus het is logisch dat producenten dat ook doen.” (MKB-bedrijf, sector textiel)
7
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Crisis is voorbij, en MVO is normaal geworden De belangrijkste marktontwikkelingen die werden genoemd door de respondenten zijn digitalisering, afhankelijkheid van overheidsregulering en [Nee, dat was in 2014. Nu is de derde ontwikkeling: MVO] (zie figuur 7). Overigens geeft 22% van de ondervraagden aan dat ze geen relevante marktontwikkelingen kunnen noemen. Ondernemers die geen zakendoen met ontwikkelingslanden en opkomende markten noemen ook MVO. Voor ondernemers die direct zakendoen met ontwikkelingslanden en opkomende markten zijn buitenlandse concurrentie en de dollar-euro koers het meest relevant. Opvallend is dat belangrijke marktontwikkelingen uit voorgaande jaren, zoals Crisis en MVO, aanzienlijk in belang zijn gedaald. Dit geldt vooral voor de sector horeca (0%) en focussector kleding/textiel (4%). Sectoren waar MVO nog wel als belangrijke marktonwikkeling wordt gezien: industrie (13%) en focussectoren chemie (16%) en stedelijke ontwikkeling (12%). “De markt beweegt enorm! Consumenten en merken worden steeds alerter, en dat is goed, daardoor zie je meer transparantie” (MKB-bedrijf, sector leer) “Door REACH en andere wet- en regelgeving is het chemisch bedrijf geen Cowboy business meer.” (MKB-bedrijf, chemische sector)
TOP 3
1
2015
Markt ontwikkelingen Totaal (n=1161)
Markt ontwikkelingen Totaal (n=1110)
Indirect zakendoen (n=220)
Geen zakendoen (n=799)
Buitenlands e concurrenti e (13%)
Digitalisering (20%)
Digitaliseri ng (14%)
Digitalisering (12%)
Crisis / wegvallen klantvraag (15%)
Crisis / wegvallen klantvraag (13%)
Globaliserin g (13%)
Binnenlandse concurrentie (9%)
Overheid & wetgeving (10%)
Overheid & wetgeving (8%)
MVO & Buitenlandse concurrentie (beide 10%)
MVO (9%)
Buitenlandse concurrentie (8%)
MVO (8%)
MVO (7%)
Digitalisering, Overheid & wetgeving en MVO en buitenlandse concurrentie (allen 8%)
Totaal (n=1149)
Figuur 7: Top 3 belangrijke marktontwikkelingen volgens MKB’ers.
8
2013
Direct zakendoen (n=159)
2
3
2014
Digitalisering (9%)
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
MVO-kennis en -gedrag blijven toenemen De mate waarin MKB-ers bekend zijn met het begrip MVO is (overall) ongeveer gelijk gebleven toegenomen (figuur 8): 96% van de MKB-bedrijven is tenminste bekend met het begrip MVO, 43% past het daadwerkelijk toe. Ook uit de MVO Monitor die MVO Nederland dit voorjaar liet uitvoeren bleek ook dat het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) inmiddels breed bekend bij het Nederlandse bedrijfsleven. De bekendheid met de internationale OESO-richtlijnen voor MVO is overigens zeer laag, net als vorig jaar heeft slechts eenderde van de ondernemers er wel eens van gehoord, en van die groep weet 60% niet waar ze over gaan. Opvallend is dat de OESO-richtlijnen vaker bekend zijn (minimaal van naam) bij bedrijven in vijf van de zes focus-sectoren (tuinbouw 50%, leder 56%, kleding/textiel 53%, maritiem 40%, chemie 53%). Net als vorig jaar is het MVO-gedrag van MKB-ers weer toegenomen. Uit figuur 9 blijkt dat het percentage dat MVO-activiteiten onderneemt licht is gestegen ten opzichte van 2013 en 2014. Van alle ondervraagde ondernemers heeft 91% MVO-activiteiten op minstens 1 thema, 27% zelfs op alle 3 de MVO-thema’s (milieu, sociaal en dialoog). 60% 50% 40% 2015
30%
2014 20%
2013
10% 0% Nooit van gehoord
Alleen bekend van naam
Beter bekend mee
Ik pas het toe binnen mijn bedrijf
Figuur 8: MVO kennis van Nederlandse MKB-ers.
90% 80% 70% 60% 50%
2015
40%
2014
30%
2013
20% 10% 0% Milieu Figuur 9: MVO-gedrag van MKB’ers.
9
Sociaal
Dialoog
Geen
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Kennis over ontwikkelingslanden en lokale maatschappelijke thema’s valt tegen Slechts 6% van de totale onderzoeksgroep heeft in de afgelopen 6 maanden actief informatie gezocht over ondernemen met ontwikkelingslanden, bij ondernemers die direct zakendoen was dat percentage veel hoger, namelijk 45%. Dit betekent dat vrijwel alleen ondernemers die direct zakendoen op zoek gaan naar informatie over ontwikkelingslanden of opkomende markten. Gebruikte informatiekanalen zijn met name collega-ondernemers, brancheverenigingen en intermediairs (=handelspartners), zie figuur 10. Er werd veel meer dan vorig jaar informatie opgevraagd bij overheid / KvK (18% t.o.v. 9%) en veel minder op beurzen (9% t.o.v. 37%). Wanneer we vragen naar associaties die MKB-ers hebben met ontwikkelingslanden, dan wordt vooral genoemd: Afrika, armoede en ontwikkelingshulp. Bij ondernemers die direct zakendoen met deze landen zijn de associaties duidelijker door zakelijke ervaringen gekleurd: zij vermelden vaker als associatie “kansen, uitbreiding van activiteiten”(12%) en noemen behalve “Afrika” of “Azië” ook specifieke andere landen (7%). “Eigenlijk is de kern van de zaak dat die mensen daar - in de ontwikkelingslanden - zich kapot werken, omdat wij in het rijke westen alsmaar goedkopere kleding willen.” (MKB-bedrijf, sector textiel) Ook uit de MVO Monitor 2015 wordt dit beeld bevestigd: MVO vindt nog te veel in het hier en nu plaats. Bedrijven onderschatten de sociale en milieurisico’s van de producten die zij in verre landen laten maken. Zo denkt slechts 20 procent van de bedrijven dat armoede in hun sector speelt, een derde dat grondstoffenschaarste speelt en de helft is zich bewust van mensenrechtenvraagstukken in de sector. Bovendien zien zij beperkte invloed op deze onderwerpen. Hun grootste invloed zien ze op onderwerpen als ‘milieu’ en ‘goed werkgeverschap en arbeidsparticipatie’. Deze vraagstukken worden beide door 48% van de bedrijven in de top 3 geplaatst van onderwerpen waar zij de meeste invloed op hebben. Arbeids- en mensenrechten in de keten hoort bij de thema’s die het minst in de top 3 van bedrijven naar voren komen (23%). In de detailhandel (38%) en textiel (37%) ligt dit percentage hoger.
6
5
29
9
Collega-ondernemers Branchevereniging Intermediairs Overheid
13
Beurs Internet / KvK 18
22
Figuur 10: Gebruikte informatiebronnen over zakendoen met ontwikkelingslanden.
10
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Direct zakendoen Opvallend is dat –net als in 2014- een groot deel van de ondernemers die direct zakendoen geen maatschappelijke thema’s kan noemen die spelen in het betreffende land (23% in 2015, 20% in 2014). Armoede (38%) en corruptie (29%) zijn thema’s die veel worden genoemd bij direct ondernemen. Wanneer men wel bekend is met maatschappelijke thema’s, dan zijn belangrijke bronnen hiervoor met name eigen ervaring (57%) en de media (43%). Andere informatiebronnen die veel worden genoemd zijn zakenpartners/andere bedrijven (22% bij direct zakendoen) en lokale organisaties (21% bij direct zakendoen). Er wordt door de respondenten zeer weinig eigen onderzoek uitgevoerd naar maatschappelijke thema’s in ontwikkelingslanden (5%), maar wel iets meer dan in 2014 (2%). Opvallend is ook dat nauwelijks gebruik wordt gemaakt van informatie die de Nederlandse overheid aanbiedt, bijvoorbeeld via de ambassades (4%).
Indirect zakendoen Bij indirect zakendoen kan 34% van de ondernemers geen maatschappelijke thema’s noemen die spelen in het betreffende land. Dit is veel lager dan in 2014 (55%,) wat een sterke aanwijzing is dat de kennis en bewustwording onder ondernemers die indirect zakendoen is toegenomen. Arbeidsomstandigheden (33%) en milieu (28%) zijn thema’s die veel worden genoemd bij indirect ondernemen. Wanneer men wel bekend is met maatschappelijke thema’s, dan is de belangrijkste bron hiervoor de media (61%). Ondernemers die indirect zakendoen (maar geen specifieke landen kunnen noemen), krijgen in toenemende mate te maken met vragen van klanten over MVO (40%), en stellen ook zelf regelmatig vragen aan leveranciers over dergelijke onderwerpen (12%). Een kwart van deze ondernemers (23%) laat zich bij selectie van producten/diensten –deels- leiden door MVO informatie, bijvoorbeeld door te kiezen voor een ander product of een andere leverancier. Uit bovenstaande kunnen we concluderen dat ondernemers die zakendoen met ontwikkelingslanden nog weinig weten van de maatschappelijke thema’s die daar spelen, en dat ze hun informatie vooral halen bij andere ondernemers en uit de media, en nauwelijks bij overheidskanalen. Dit benadrukt het belang van zowel de ondernemersblogs als de ondernemersnetwerken van MVO Nederland, omdat dit bij uitstek plekken zijn waar ondernemers met elkaar dit soort informatie uitwisselen.
11
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Gevoel van verantwoordelijkheid neemt toe onder MKB’ers De verantwoordelijkheid van zowel NL bedrijfsleven als NL overheid wordt steeds groter ingeschat (figuur 11). Ook vinden meer bedrijven dat de verantwoordelijkheid door alledrie partijen gedragen dient te worden (20% in 2015, 11% in 2014). Er is sinds het eerste Thermometer onderzoek een duidelijke toename in respondenten die de verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk bij bedrijven leggen: 77% in 2015 t.o.v 69% in 2013. 90 80 70 60 50
2015
40
2014
30
2013
20 10 0 Bedrijf geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk
NL overheid geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk
Lokale overheid geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk
Figuur 11: Verantwoordelijkheid voor sociale en milieuvraagstukken in ontwikkelingslanden.
Er is niet alleen gevraagd of MVO-verantwoordelijkheid bij overheden of bedrijven ligt, maar ook de houding van MKB’ers ten aanzien van verantwoord ondernemen in ontwikkelingslanden werd gepeild, door de groepen “direct zakendoen” en “indirect zakendoen” een aantal stellingen voor te leggen. Op basis van de antwoorden op de stellingen in figuur 12 kunnen ondernemers die zakendoen met ontwikkelingslanden ingedeeld worden in 4 categorieën:
Social entrepreneurs (stelling 1) Duurzame koplopers (stelling 2) Machtelozen (stelling 3 en 4)) Struisvogels (stelling 5)
Uit de resultaten blijkt dat ondernemers die direct zakendoen een grotere verantwoordelijkheid voelen, en een duurzamere houding hebben, dan ondernemers die indirect zakendoen. In de focussectoren van het IMVO-programma van MVO Nederland zijn er duidelijke afwijkingen ten opzichte van de totaalcijfers: In de sector Stedelijke Ontwikkeling is het percentage “social entrepreneurs” heel hoog: 13%. De categorie “duurzame koplopers” komt relatief veel voor in de sectoren Leer en Tuinbouw: resp. 65% en 57%. De sectoren Tuinbouw en Chemie scoren heel hoog in de categorie “machtelozen”: resp. 42% en 58%. In de sector Maritiem is de categorie ‘struisvogels” heel hoog, namelijk 69%.
12
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
1. Het willen leveren van een maatschappelijke bijdrage in dit land is één van de redenen waarom ik daar zaken doe 2. Ik voel me er verantwoordelijk voor, en we hebben als bedrijf alle noodzakelijke maatregelen genomen 3. Ik voel me er verantwoordelijk voor, maar ik heb er geen invloed op
Indirect zakendoen Direct zakendoen
4. Ik trek het me aan dat er problemen zijn in het land, maar ik weet niet zo goed wat ik eraan kan doen 5. Ik vind dat de lokale overheid ervoor moet zorgen dat zaken goed geregeld zijn in het betreffende land 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Figuur 12: MVO houding van bij direct/indirect zakendoen in 2015 (indirect zakendoen n=73, direct zakendoen n=207)
“Bij schoenen uit China zie je dat de kwaliteit toch minder is of dat de maten niet helemaal kloppen. Als je dat wil oppakken dan zit er veel werk in.” (MKB-bedrijf, sector leer) “Veiligheid is wel een topic waar je behoorlijk op moet letten. Dat is lastig, want de wetgeving in ontwikkelingslanden is een stuk milder.” (MKB-bedrijf, chemische sector) “De omstandigheden in die fabrieken blijven toch een beetje een ver van mijn bed show.” (MKBbedrijf, sector textiel) “Soms is een grondstof Bio-based, maar dan komt het van palmolie. Dat is dan echter ook weer niet goed. Het is op die manier bijna onmogelijk om het goed te doen: overal kleven nadelen aan” (MKBbedrijf, chemische sector)
13
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Als we kijken naar de verschillen tussen 2014 en 2015 bij direct zakendoen, dan blijkt dat de omvang van de groep duurzame koplopers in verhouding tot vorig jaar is afgenomen, en dat de groep struisvogels duidelijk in omvang is toegenomen (zie figuur 13). Tegelijk voelen ondernemers zich meer verantwoordelijk voor sociale en milieuvraagstukken in ontwikkelingslanden(figuur 11). Ondanks het toenemende MVO-bewustzijn en –gedrag zijn MKB’ers die internationaal zakendoen zelfkritischer geworden. Ze voelen zich ‘machtelozer’ om problemen in ontwikkelingslanden op te lossen. Meer kennis betekent blijkbaar ook meer besef hoe lastig het is MVO-problemen in het buitenland aan te pakken.
60 50 40 30
2015 2014
20 10 0 Social entrepreneurs
Duurzame koplopers
Machtelozen
Struisvogels
Figuur 13: Vergelijking IMVO houdingscategorien tussen 2014 en 2015, voor direct zakendoen (n=207 in 2015)
14
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
MVO gedrag en internationaal zakendoen Ondernemers die (direct of indirect) zakendoen met ontwikkelingslanden en opkomende markten vertonen vaker MVO-gedrag dan ondernemers die geen zakendoen met deze landen (69% en 75% vs. 62%), zie figuur 14. In vergelijking met voorgaande jaren is het MVO-gedrag toegenomen: in 2013 waren de percentages “veel MVO-gedrag” voor onderstaande categoriën respectievelijk 62%, 67% en 57%. NB: het gaat hier om “algemeen” MVO gedrag door MKB-ers, dus vooral gericht op hun eigen bedrijfsactiviteiten in Nederland, en niet specifiek internationaal MVO-gedrag. Dan scoort de categorie indirect zakendoen veel minder goed, zie figuur 17. 80% 70% 60% 50% Direct zakendoen met OL/OM 40%
Indirect zakendoen
30%
Niet zakendoen met OL/OM
20% 10% 0% Geen MVO gedrag
Matig MVO gedrag
Veel MVO gedrag
Figuur 14: Percentage ondernemers dat MVO gedrag vertoont, voor de groepen “direct zakendoen” (n=159), “indirect zakendoen” (n=220) en “geen zakendoen” (n=798).
“Stimuleer de mensen in ontwikkelingslanden in plaats van te straffen. Wij geven performance based fees. Bij 0% incidenten krijgen ze meer betaald, dat stimuleert.” (MKB-bedrijf, maritieme sector) “Als je bij standaard een foutmarge inbouwt sluit je vooraf een compromis: fout! Je moet altijd de lat zo hoog leggen (0% fouten), dan blijf je met verse ogen kijken naar waar je mee bezig bent. Als je dat niet doet sluit je compromissen en dan ga je daarna weer verder compromissen sluiten, dan is het einde zoek.” (MKB-bedrijf, maritieme sector) Gemiddeld werd door 51% van de ondernemers die direct zakendoen 1-3 maatregelen genomen, 22% nam 4-7 maatregelen, 15% nam geen enkele MVO-maatregel. Zie figuur 16 voor een verdeling van het IMVO gedrag over de 4 houdingscategorieën. De ondernemers die indirect zakendoen met ontwikkelingslanden geven aan nauwelijks MVOmaatregelen te hebben genomen. Zij konden kiezen uit 4 mogelijke maatregelen (arbeid, milieu, eerlijk zakendoen en leveranciers ondersteunen): 3% nam 1-2 maatregelen, 10% nam 3 of 4 maatregelen, 88% nam geen enkele maatregel (of wist het niet).
15
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Er werd ook gevraagd of de bedrijven die internationaal zakendoen behalve algemeen MVO gedrag ook specifiek internationaal maatschappelijk verantwoord gedrag vertoonden op verschillende onderwerpen. In figuur 15 is samengevat welke IMVO-maatregelen werden genomen bij direct zakendoen. Direct zakendoen
MKB-ers gemiddeld
Focussectoren (alleen significante afwijkingen)
Eisen aan arbeidsomstandigheden in eigen vestiging
49%
Leer 69% Kleding 68% Chemie 18%
Milieubesparende maatregelen in eigen vestiging
32%
-
Afspraken omtrent eerlijk zakendoen
23%
Leer 82% Stedelijke ontwikkeling 68%
Eisen aan zakelijke partners
48%
Leer 85% Stedelijke ontwikkeling 82% Tuinbouw 67%
Personeel trainen op MVO onderwerpen
28%
Stedelijke ontwikkeling 54%
Deelname aan keteninitiatief of keurmerk
17%
Kleding 45%
Communicatie over internationale maatschappelijke activiteiten
22%
Tuinbouw 65%
Figuur 15: Percentage IMVO-gedrag per genomen maatregel (maatregel altijd, regelmatig of soms genomen) bij direct zakendoen (excl weet niet).
16
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
De gegevens over IMVO-gedrag zijn consistent met de indeling in houdingscategoriën uit de voorgaande paragraaf (zie figuur 16): social entrepreneurs en duurzame koplopers vertonen duidelijk meer IMVO-gedrag dan de andere groepen. 70 60 50 40
Veel IMVO gedrag Matig IMVO gedrag
30
Geen IMVO gedrag / weet niet 20 10 0 Social entrepreneurs
Duurzame koplopers
Machtelozen
Struisvogels
Figuur 16: Hoeveelheid IMVO gedrag per houdings-categorie voor “direct zakendoen”. Cijfers van 2013 zijn niet vergelijkbaar vanwege ander aantal antwoordopties. Weinig IMVO gedrag = 1-3 maatregelen genomen, veel IMVO gedrag = 4-7 maatregelen genomen.
Als we het IMVO gedrag vergelijken met direct/indirect zakendoen, dan wordt hiermee bevestigd dat ondernemers die direct internationaal zakendoen meer IMVO gedrag vertonen. Bovendien is het IMVO gedrag toegenomen ten opzichte van 2014 (figuur 17). 0%
20%
40%
60%
80%
100%
2014 direct
2015 direct
Veel IMVO gedrag Matig IMVO gedrag Geen IMVO gedrag / weet niet
2014 indirect
2015 indirect
Figuur 17: Hoeveelheid IMVO gedrag bij direct en indirect zakendoen. Cijfers van 2013 zijn niet vergelijkbaar vanwege ander aantal antwoordopties. Weinig IMVO gedrag = 1-3 maatregelen genomen, veel IMVO gedrag = 4-7 maatregelen genomen.
17
MVO Nederland - IMVO-thermometer - 7 december 2015
Hoe doen anderen het? Aan MKB’ers die direct zakendoen is gevraagd welk oordeel zij hebben over het MVO-gedrag van collegaondernemers in ontwikkelingslanden. Ongeveer driekwart van de ondernemers die direct zakendoen met ontwikkelingslanden had hierover geen mening (in 2014 85% en in 2013 67%). Van de overige respondenten beoordeelt 70% het gedrag van collega-ondernemers gemiddeld als goed of redelijk, en 9% beoordeelt hun gedrag als matig/slecht (zie figuur 18). Dat is een veel optimistischer beeld dan in 2014 naar voren kwam, er lijkt hier sprake van (het begin van) een positieve trend. Met name op het gebied van “omgaan met leveranciers” vindt een relatief groot percentage (12%) dat hun collega’s zich nog matig of slecht gedragen. 80% 70% 60% 50% 2015
40%
2014
30% 20% 10% 0% Redelijk tot goed
Neutraal
Matig tot slecht
Figuur 18: beoordeling van gedrag van collegaondernemers door MKB’ers (direct zakendoen OL/OM), gemiddelde van beoordeling op 4 thema’s (milieu, arbeid, corruptie en leveranciers). Cijfers van 2013 zijn niet vergelijkbaar vanwege ander aantal antwoordopties.
18