‘De illusionistische ruimte van Samuel van Hoogstraten’ De optische kijkkast ca. 1655 National Gallery Londen
KUA Werkcollege Cultuur van de burgerij Laura van Creij Duaal 2013 - 2014
Inhoudsopgave •
01. Samuel van Hoogstraten
•
02. De optische kijkkast – beeldanalyse (KPC – model) a) Inhoud b) Vorm c) Functie
p. 4 - 6 p. 7 - 8 p. 9
•
03. De cultuur van de burgerij
p. 10 -13
p. 3
- Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht - Kunst en esthetica - Kunst, wetenschap en techniek - Kunst en vermaak - Kunst en intercultureel - Beeldende kunst - Theater - Muziek
•
04. Literatuurlijst
p. 14
•
05. Opdracht
p. 15 - 17
2
01. Samuel van Hoogstraten
Veel van onze kennis over de schilderkunst in de zeventiende eeuw hebben we te danken aan Samuel van Hoogstraten. Deze man, die opgroeide en leefde in Dordrecht, sprak over de zeventiende eeuw als het tijdperk waar de schilderkunst op ’t best van haer bloeijen was’ (Schoole der Schilderkonst, 1678.) Van Hoogstraten werkte tussen 1640 en 1648 als leerling in het atelier van Rembrandt en trok later Europa rond om daar in aanraking te komen met de schilderkunst. Van Hoogstraten had een grote belangstelling voor de illusionistische suggestie van ruimte met perspectief zoals dit ook door de Delfste meesters als Vermeer en de Hooch werd gedaan. Typ ‘Samuel van Hoogstraten’ in de zoekmachine en vind verwijzingen naar; kunstschilder, etser, dichter, schrijver en theoreticus. Echter, betreft dit allemaal dezelfde Samuel van Hoogstraten. Een alleskunner? Daar valt over te betwisten, de meningen zijn uiteenlopend wanneer we kijken naar deze verschillende beroepsoefeningen. Ten tijde van de zeventiende eeuw werd er van een kunstenaar niet alleen verwacht dat hij mooie voorstellingen kon creëren, maar dat hij ook daadwerkelijk studie had gedaan. Deze benaming, ‘pictor doctus’, ‘een geleerde schilder’, heeft een belangrijk draagvlak gedurende de zeventiende eeuw. De term pictor doctus, of ‘meester’, kon maatschappelijk worden verdiend wanneer de kunstenaar studie had gedaan naar disciplines als grammatica, mathematica, retorica, optica of perspectiefleer. Behalve het aanzien dat steeg wanneer een kunstenaar zich geleerd mocht noemen, leverde dit ook een positieve bijdrage aan de vraag naar opdrachten. Dit was een belangrijke drijfveer in een tijd waar de kerk niet langer meer als opdrachtgever fungeerde, maar de kunstenaar afhankelijk was van de vraag van de burger. Samuel van Hoogstraten is geboren in Dordrecht en wordt door zijn vader beïnvloed om het kunstenaarschap in te gaan. Na een aantal jaren in lering te zijn geweest bij zijn vader, stapt hij het atelier van Rembrandt in. Hij werkt daar acht jaar als leerling en ontmoet daar andere leerlingen zoals Carel Fabritius. Carel Fabritius was een Delftste kunstschilder en lid van het Sint Lucasgilde. Hij is beroemd vanwege zijn aandacht en precisie voor compositie en heeft een nieuw soort schildersperspectief ontwikkeld waar tevens Vermeer en de Hooch verwonderd door waren. Het is Fabritius waardoor Samuel van Hoogstraten zich ging interesseren voor het perspectief en de trompe l’oeil schilderkunst. Trompe l’oeil is een Franse schildertechniek en betekent letterlijk ‘bedrieg van het oog’. Deze techniek vindt zijn oorsprong in de tijd van de Romeinen, ontwikkelt zich ten tijde van de Renaissance, zien we terug in de kunst van Dali, en ontwikkelt zich tot de hedendaagse straatkunstwerken van Julian Beever. In trompe l’oeil staat het gezichtsbedrog centraal, voorwerpen of voorstellingen worden op een zeer nauwkeurige manier weergegeven, bedoelt om een illusie te creëren. De schilderkunst in de zeventiende eeuw werd gezien als manier om de zichtbare wereld te onderzoeken en Gods schepping te kunnen bespiegelen (Weststeijn, 2008). Samuel van Hoogstraten: ‘De Schilderkonst is een wetenschap, om alle ideen, ofte denkbeelden, die de gansche zichtbaere natuer kan geven, te verbeelden: en met omtrek en verwe het oog te bedriegen. [...] Want een volmaekte Schildery is als een spiegel van de Natuer, die de dingen, die niet en zijn, doet schijnen te zijn, en op een geoorlofde vermakelijke en prijslijke wijze bedriegt’. (S. van Hoogstraeten. Inleyding tot de Hooge Schoole der Schilderkonst: anders de Zichtbaere Werelt. Rotterdam 1678, p. 24-25). Met de gedachte ‘om de zichtbare wereld te onderzoeken, als bespiegeling van Gods schepping’, ga ik allereerst de optische kijkkast van Samuel van Hoogstraten analyseren aan de hand van de elementen ; inhoud, vorm, functie. Vervolgens ga ik op zoek naar de historische context om deze elementen te kunnen verklaren.
3
02. Beeldanalyse optische kijkkast van Samuel van Hoogstraten
Afb 1. De binnen- en buitenkant van de optische kijkkast
Inhoud a) Welke voorstelling vindt er plaats in de optische kijkkast? Binnenkant: De kijkkast stelt een geschilderde weergave van een Hollands interieur in de zeventiende eeuw voor. De magische binnenkant kan bekeken worden door een kijkgaatje aan de zijkant. Deze geeft toegang tot een bijzondere voorstelling van de perspectivische kamer. Twee kleine openingen manifesteren zich als toegang tot het interieur, in principe sta je als toeschouwer in de deuropening van het beschilderde interieur. De positionering van de beschouwer is erg belangrijk, slechts op één positie wordt het beeld zichtbaar. De rol van de beschouwer is dus belangrijk, het vinden van een perspectief kloppende ruimte is essentieel voor het kunnen bezichtigen van de ruimte. Wanneer de toeschouwer niet op de juiste manier door de opening kijkt, zal hij een niet kloppende ruimte zien, maar losse elementen en vreemde vlakken. Het zal dan voor de toeschouwer niet duidelijk zijn waar hij naar kijkt. Wanneer de toeschouwer echter de juiste positie vindt, zullen driedimensionale vlakken nauwkeurig aansluiten op elkaar en een realistisch beeld weergeven van een Hollands interieur. Het Hollandse interieur bestaat uit een hoofdruimte waar je als toeschouwer direct zicht op hebt, en vanuit deze ruimte zijn er sub-ruimtes die zichtbaar zijn door de deuropeningen. Deze deuren zijn een essentiële schakel voor de compositie van de ruimte. Het interieur is over drie vlakken geschilderd. In elke ruimte is er een andere voorstelling zichtbaar. Zichtbare elementen: 1. Ruimte midden: - stoelen – tafel – groot venster in de muur – zwart wit tegelvloer – schaduwen op de muren en op de vloer– deuren naar andere ruimtes. 2. Ruimte rechts diagonaal: Bed met slapende persoon – stoelpoot – Blauwe gordijn van het bed – Schilderij aan de muur – doorlopend zwart wit tegelvloer – Deuropening naar een andere ruimte. 3. Ruimte rechts: Rode stoelen – schilderijen aan de muur – Houten vloer – Grijze tegelvloer – Vrouw die een boek aan het lezen is – persoon (gedaante achter het raam) – bezem tegen de muur – spiegel aan de muur. 4. Ruimte links: Rode stoelen - schilderijen aan de wand met grove houten en gouden
4
omlijsting – kappenstok aan de muur – een hond – doorlopend zwart wit tegelvloer – blauwe stoel – bruin zwarte tegelvloer – openstaande deur naar buiten.
2
4
1
3
Afb 2. Plattegrond van de optische kijkkast – kijkopeningen aangegeven met witte stip
Buitenkant: De kijkkast heeft een rechthoekige vorm en is gemaakt van palmhout. De afmetingen van de kast zijn; 42 x 30,3 x 28,2 cm. Op de bovenzijde van deze optische kijkkast is een decoratief element toegevoegd waarop Venus en Cupido in bed te zien zijn. De scene is erg moeilijk zichtbaar, omdat deze in een anamorfe geschilderd is. Ook deze voorstelling is alleen van een bepaalde positie zichtbaar. b) Welke visie probeert Samuel van Hoogstraten hiermee te visualiseren? ‘Het werk van Samuel van Hoogstraten en de belangstelling voor illusie en bedrog verbind zich aan de Delftse meesters, Vermeer, De Hooch en Cornelis Bisschop.’ (Kersten, 1996). Halverwege de zeventiende eeuw was er enorme aandacht voor de perspectivische en illusionistische werking van ruimte. Dit kwam niet alleen tot uiting in de zogeheten
5
‘doorkijkjes’ op de schilderijen van Vermeer, ook werden er heuse driedimensionale perspectivische kijkkasten gecreëerd zoals deze optische kijkkast van Samuel van Hoogstraten. Deze kijkkast is één van de zes kijkkasten die nog bewaard is gebleven uit de zeventiende eeuw. De aandacht is gericht op de ruimte in plaats van de voorstelling of de personages. Door de tastbaarheid van het interieur lijken wij onderdeel te worden van de compositie, onze aanwezigheid wordt zelfs door de hond opgemerkt. Hij kijkt ons aan en lijkt ons te verwelkomen. Samuel van Hoogstraten laat, in tegenstelling tot veel andere kunstenaars, de verbeelding aan de toeschouwer over. De beleving van de ruimte is voornamelijk op associatief niveau.
Afb 3. De weergave van een hond in de optische kijkkast.
Samuel van Hoogstraten pleit in zijn ‘inleyding Schoole der Schilderkonst’ (1678) om schilderkunst te zien als de belangrijkste menselijke bezigheid. Een kunstenaar zou zich begeven tussen twee werelden, hij is onderdeel van de werkelijkheid en hij verbeeldt het zichtbare. Van Hoogstraten ziet zijn vak als ‘algemene wetenschap’, en spoort andere kunstenaars aan om ‘universele meesters’ te worden (pictor doctus). De keuze voor het stilleven valt te verklaren door de tekst; ‘alle zichtbare dingen ‘op eenderle wijze in’t verstand begrepen worden, en d’eene zoo wel als d’andere in vorm en verwe bestaet’, heeft de schilderkunst die ‘de gansche natuer bespiegelt’. Hij zet kunst in als weergave van de schoonheid der natuur. c) In hoeverre suggereert het kunstwerk de werkelijkheid? Alhoewel de compositie door van Hoogstraten is samengesteld en het interieur gestileerd is, maakt de ruimte een waarheidsgetrouwe indruk. Door de geraffineerde verbeelding van een Hollands interieur wekt dit werk een zuivere indruk en lijkt de weergave werkelijkheid te zijn. Samuel van Hoogstraten heeft het interieur naar zijn eigen hand gezet en zelf een compositie samengesteld. Het feit dat dit interieur een driedimensionale vorm heeft gekregen, voegt ook waarde toe aan de werkelijkheid van het werk. Het is tastbaarder dan een tweedimensionaal beeld, we lijken als toeschouwer onderdeel te worden van de compositie.
6
d) Met welke middelen is het kunstwerk gemaakt? 1) Licht ‘Door de prachtige lichtinval, de heldere weergave van de ruimte en het warme kleurgebruik wordt het alledaagse, eenvoudige tafereel gesublimeerd.’ (Kersten, 1996) Via een zijde van de kijkkast kan er licht in de ruimte neerstrijken. Dit licht zorgt voor een sterke verhoging van de illusionistische kracht. Je wordt als kijker meegenomen door de ruimte. Op de voorstelling is er direct licht vanuit het raam te zien, wat resulteert in een schaduw op de muur. Ook is er tegenlicht zichtbaar in de deuropening. Om de dieptewerking in een beeld te versterken maken kunstenaars in de zeventiende eeuw vaak gebruik van een repoussoir. Dit is een object of personage dat op de voorgrond van een schilderij zichtbaar is, waardoor de rest van de voorstelling van het beeld dieper lijkt. Vaak wordt dit element of personage van de achterkant weergegeven. Ook in deze optische kijkkast heeft Samuel van Hoogstraten een repoussoir gecreëerd, de rood/bruine stoel links in beeld. Ook Vermeer en de Hooch maakten gebruik van dit element.
Afb 4. Het gebruik van repoussoir 1. Optische kijkkast, Samuel van Hoogstraten (1655). 2. Officier en het lachende meisje, Vermeer (1658-1660). 3. De schilderkunst, Vermeer (1666- 1668).
2) Kleur Het patroon van de wit-zwarte vloertegels zorgt voor een perspectivisch vergroting van de ruimte. Deze wit-zwarte tegelvloer is een kenmerk voor het Delfste Stuk. We zien deze terug in een groot aantal werken van Vermeer, de Hooch. Deze wit-zwarte vloer staat in sterk contrast tegenover de roodbruine achtergrond van de voorstelling. Kunstenaars in de zeventiende eeuw gaven kleuren vaak een symbolische betekenis die op zijn beurt een verwijzing was naar de klassieke oudheid. Dat Samuel van Hoogstraten geen fan was van de kleur groen blijkt ook uit dit werk. Er is geen groene pigment gebruikt, de bladeren van de boom op de achtergrond zijn gemaakt met donkergeel.
Afb 5. Het gebruik van wit-zwarte tegelvloer
7
1. Optische kijkkast, Samuel van Hoogstraten (1655). 2. Perspectiefdoos, Elinga (1660-1680). 3. De muziekles, Vermeer (1662-1665).
3) Ruimte Het beeld is diagonaal opgebouwd, de perspectivische verdwijnpunten bevinden zich buiten de kast. De aandacht is gericht op de ruimte in plaats van de voorstelling of de personages. ‘De knappe beheersing van de weergave van ruimte resulteert in een volmaakte illusie’. (Kersten, 1996) Er is een sterk contrast met de horizontale compositie van de schilderijen tegenover het diagonale vlakkenpatroon van de tegelvloer. De deuropeningen zijn een belangrijk onderdeel in de ruimte. Ze fungeren als schakel tussen meerdere ruimtes. Ze stellen grenzen aan een bepaalde ruimte of voegen een ruimte samen. De open deur, half gesloten, of gesloten deur is een terugkomend fenomeen in de schilderkunst in de zeventiende eeuw. Dit figuur is niet alleen bij Samuel van Hoogstraten werk zichtbaar, maar ook bij Pieter Saenredam, Emmanuel de Witte, Nicolaes Maes en Pieter de Hooch.
Afb 6. De zogeheten ‘doorkijkjes’ van de zeventiende eeuw 1. De optische kijkkast, Samuel van Hoogstraten (1655). 2. Kolfspelers, Pieter De Hooch (1658-1660). 3. De liefdesbrief, Vermeer (1670-1672).
4) Vorm De vorm van de kijkkast betreft een driedimensionale voorstelling van een Hollands interieur. Deze voorstelling past in het ‘Delfts interieurstuk’, waarbij de thematiek vaak samenhangt met burgerlijke taferelen, huiselijke activiteiten, realistische weergave, sterk licht en donker contrast en aandacht voor perspectief en dieptewerking. Deze kenmerken worden ook wel de Hoochiaanse kenmerken genoemd. De bezigheden worden met uiterste precisie en affiniteit weergegeven, waardoor het tafereel erg tastbaar wordt. Een herkenbare Delftse voorstelling betreft vaak een kamer waar een vrouw bezig is met haar dagelijkse werkzaamheden. Ook in deze voorstelling is er een vrouw zichtbaar. Echter, lijkt het in deze voorstelling van Samuel van Hoogstraten niet om deze persoon te gaan. Wanneer we kijken naar de opbouw van de voorstelling is de lezende vrouw zelfs amper zichtbaar. De ruimte lijkt centraal te staan in plaats van de handeling. e) Op welke manier vormen deze middelen een samenhang? Het interieur van Samuel van Hoogstraten is statisch weergegeven. De meubelstukken lijken een vaste plek in de ruimte te hebben. Wanneer van Hoogstraten voor een andere compositie zou hebben gekozen zou de ruimte een andere indruk geven. Bijzonder is het feit dat de kunstenaar dan ook een totaal ander ontwerp zou moeten creëren. Wanneer hij een stoel een andere plaats zou geven, zouden ook de hellende en schuine vlakken moeten veranderen. Er is heel goed nagedacht over de plaats van de voorwerpen, geen enkel object
8
staat in het perspectivische zicht. Hoe we ook kijken, we hebben altijd de mogelijkheid om naar de deuropeningen te kijken, waar we nieuwe ruimtes zullen ontdekken. Het feit dat van Hoogstraten de nadruk wil leggen op de perspectief kloppende ruimte, blijkt uit de afwezigheid van de hoofdrol van een personage. Er zijn personages te zien, twee menspersonen en een hond, echter spelen deze een ondergeschikte rol. Enkel de hond merkt onze aanwezigheid op. f) Met welke functie heeft Samuel van Hoogstraten de optische kijkkast gecreëerd? De optische kijkkast van Samuel van Hoogstraten is gecreëerd met meerdere functies. Educatief: - Aandacht voor het wiskundig perspectief. Esthetisch: - Schoonheid door middel van trompe l’oeil en perspectief Economisch: - Onderscheiden van andere kunstenaars door driedimensionaal werk. Vermaak: - Vermaak door illusie en bedrog
9
03. Samuel van Hoogstraten en de cultuur van de burgerij Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
De zeventiende eeuw wordt gezien als een van de meest roemrijke periodes in de geschiedenis van Nederland. Wanneer de zeven provincies de krachten bundelen en zich samen verzetten tegen het Spaanse regime, weten zij zich los te maken en zich te ontwikkelen tot zelfstandig Republiek. Het protestantisme vindt in de Republiek de boventoon en verstoot hiermee de katholieke kerk van de troon. In de onafhankelijke Republiek krijgt de burgerij de macht in handen. De onafhankelijke staat zorgt voor een gunstige vrije handelsmarkt die veel immigranten aantrekt. Amsterdam ontwikkelt zich tot het economische centrum van de wereld. Door het wegvallen van de katholieke kerk als opdrachtgever voor de beeldende kunst ontstaat er een verschuiving naar de burgerij als opdrachtgever. De rijke burger heeft dankzij de gunstige handelsactiviteiten genoeg geld en wil pronken met rijkdom en macht. Dit manifesteert zich in grote verzamelingen van kunst. Rijkdom en welvaart moest niet verborgen blijven, maar juist naar buiten worden gebracht. Er werden speciale kunstenkamers of rariteitenkabinetten ingericht om de grote verzamelingen in huiselijke kring tentoon te stellen. In deze vertrekken hadden de bewoners de gelegenheid om te pronken met hun bezittingen en te discussiëren over de collectie. De rijke burgerij gaf niet alleen geld uit aan kunst, maar ook aan dure exotica of andere curiosa uit de natuur. De toename aan populariteit voor deze objecten hangt samen met het toenemende contacten met exotische en tropische oorden dankzij de handelsscheepvaart. Kunst intercultureel.
Beroemde verzamelaars uit de zeventiende eeuw waren Rembrandt Van Rijn en Frederik Ruysch. Ruysch was een anatoom die zijn anatomisch-natuurkundig kabinet regelmatig openbaar maakte. De burger had hier niet alleen toegang tot de preparaten van zeldzame dieren, maar ook zijn verzameling van kinderlijkjes was toegankelijk. Het tentoonstellen van wetenschappelijke objecten is een opmerkelijk fenomeen in de zeventiende eeuw. Kunst, wetenschap en techniek
In de schilderijen van Samuel van Hoogstraten en zijn Delfste tijdgenoten is sprake van een fotografische exactheid van het perspectief. Dit is niet erg verwonderlijk aangezien in deze tijd ook de uitvinding van de camera obscura plaatsvond. Deze camera stelt een rechthoekig doosje voor met aan een kant een klein gaatje en aan de andere zijde een plaat of een doek gespannen. De werking van de camera obscura is gebaseerd op een voorganger van de moderne fotocamera. Het is niet verwonderlijk dat de camera obscura werd bedacht in Delft, wanneer we bedenken dat Anthonie van Leeuwenhoek, uitvinder van de microscoop, ook zijn oorsprong in deze stad vindt. Gedurende de zeventiende eeuw kwam er aandacht voor een nieuw genrestuk deze ‘Perspectiven’ genoemd. Perspectiven waren voorstellingen die op een plat vlak werden afgebeeld, maar die driedimensionaal leken door doordat ze zo waarheidsgetrouw werden afgebeeld. In de Renaissance werd er het lineaire perspectief ontwikkeld. Het gezichtspunt, de (denkbeeldige) horizon en de werking van verdwijnpunten werd uitvoerig bestudeerd. Volgens Samuel van Hoogstraten diende een kunstenaar te beschikken over wiskundige kennis. In het boek ’inleyding der hooge schoole der schilderkonst’ spreekt hij over een gespecialiseerd soort wiskunde, het doorzichtkunde. Het zogeheten doorzichtkunde omvat de optische kennis die een goede schilder diende te bezitten voor het maken van een realistisch perspectivistisch schilderij. Doorzichtkunde heeft betrekking op het vaststellen van de afstand tussen de objecten in een schilderij. Aandacht voor perspectief kwam niet alleen bij Vermeer en van Hoogstaten voor, maar ontwikkelde zich ook tot heuse architectuurstukken. Onder andere Emanuel de Witte en Pieter Saerendam konden zich meesters noemen in deze stroming. Pieter Saerendam (1597-1665) maakte in eerste instantie voornamelijk portretten en landschappen maar specialiseerde zich uiteindelijk in kerkinterieurs. Hij maakte gebruik van een laag gezichtspunt waardoor de voorstelling een monumentaal effect krijgt.
10
Afb 8. Leegte, rust en eenvoud 1. Detail Oude Kerk, Emanuel de Witte (1650). 2. Interieur Grote Kerk Haarlem, Pieter Saerendam (1636-1637). Kunst en religie, levensbeschouwing Leegte,
rust, en eenvoud domineren de schilderijen van Saerendam, passend bij het calvinisme in de zeventiende eeuw. Een belangrijk kenmerk voor deze kerkinterieurs is de monumentaliteit van de architectuur, waarbij de weinige, kleine stoffagefiguren in het niet verzinken (Delftse meesters). Deze monumentaliteit zien we terug in de vormgeving van het stadshuis van Amsterdam door Jacob van der Campen. Deze architect, afkomstig uit Haarlem, was een kenner op het gebied van klassieke kunst dankzij zijn reizen door Italië. In 1640 wordt hij gevraagd om een nieuw stadhuis voor het economisch wereldcentrum te ontwerpen. Kunst en esthetica De bewondering van de klassieke oudheid is duidelijk zichtbaar in de architectuur van het stadshuis. ‘Van Campen ziet duidelijke verwantschap tussen de zuivere klassieke architectuur en het calvinisme. De klassieke symmetrie en harmonie sluiten immers goed aan bij het strenge calvinisme’ (de bespiegeling, 2004). Het stadshuis heeft een symmetrisch grondplan en de maatvoering komt voort uit klassieke verhoudingen. Kunstenaar en opdrachtgever De bouw van een nieuw stadshuis leid tot de vraag naar kunstopdrachten. De versieringen en kunstwerken in het ontwerp bestaan uit mythologische verhalen, wat reflecteert naar de klassieke oudheid. Theater
De optische kijkkast van Samuel van Hoogstraten doet denken aan een toneeldecor. Opmerkelijk is dit niet wanneer blijkt dat hij verschillende theaterstukken heeft geschreven zoals ‘De Roomsche Paulina, ofte bedrooge kuisheit’, en ‘Dieryk en Dorothe, of de verlossing van Dordrecht’. Dit laatste theaterspel is gebaseerd op ‘Gijsbrecht van Aemstel’ van Vondel. Joost van den Vondel (1587- 1679) werd geboren in Duitsland maar kwam als immigrant naar de calvinistische Republiek. Hier maakt Vondel bekendheid met zijn dichtkunsten en theaterspelen. Kunst en vermaak. Vondel wordt lid van ‘Het Wit Lavendel’, een rederijkerskamer, een club voor dichters en voordrachtkunstenaars. Theaterstukken werden in de zeventiende eeuw vaak begonnen met een treurspel vervolgd met een klucht. Vaak werden er ook klassieke en Bijbelse vertellingen gespeeld en werd het opgebouwd van het aristotelische principe. Kunst en religie, levensbeschouwing – kunst en esthetica De belangstelling voor een illusionistische suggestie van ruimte met perspectief en licht door Samuel van Hoogstraten kan als typisch Delfts worden beschouwd. Vanaf 1650 wordt Delft een grote broeikas op schilderkunstig gebied dankzij de enorme toestroom van Vlaamse immigranten. Door het verplaatsen van de kerk als opdrachtgever naar de rijke burgerij ontstonden er binnen de schilderkunst nieuwe specialismen zoals het genrestuk, stillevens of het Nederlandse landschap. Het genrestuk wordt gezien als een weergave van een alledaagse voorstelling van het leven van een burger in de zeventiende eeuw. Deze
11
taferelen weergeven in eerste opzicht een herkenbaar tafereel, maar meestal bij een nadere beschouwing wordt er een onderliggende gedacht of moraal zichtbaar die tot uitdrukking wordt gebracht door het gebruik van symboliek. Kunst en vermaak.
De Delftse Pieter de Hooch hield zich net als van Hoogstraten bezig met de realistische weergave van de ruimte. Een goed voorbeeld van de rijkdom en weelde van de burgerij in de zeventiende eeuw is zichtbaar in zijn werk ‘Musicerende familie, 1663’. Het kostbare goudlerenbehang en de met snijwerk versierde kasten verbeelden de weelde van de familie. Behalve rijk is deze familie ook geleerd, ze zijn zelfs in staat om een instrument te bespelen.
Afb 9. Muziek in de zeventiende eeuw 1. Musicerende familie, De Hooch (1663). 2. Vrolijk gezelschap, Jan Steen (1663).
Muziek
De Hooch maakte net als Jan Steen gebruik van symboliek in de voorstelling met een achterliggend moraal. De zeventien-eeuwse burger houdt van raadseltjes, dubbelzinnige tafereeltjes waarin vermommingen en versluieringen de kijker op het verkeerde been zetten (de bespiegeling, 2004). Jan Steen was dan ook erg populair onder de rijke burgerij. Er werden heuse emblemata-boeken geschreven die de juiste betekenis van deze voorstellingen vertelden. Een belangrijke schrijver van deze boeken was Jacob Cats (15771660). Rijke burgers zoals de musicerende familie op het schilderij van Pieter de Hooch hadden geld en vrije tijd tot hun beschikking om zo instrumenten te kunnen bespelen. Rijke burgers hadden de mogelijkheid om muziekles te nemen, of gingen bij een collegium musicum. Muziek werd ook in die tijd al gezien als uitlaatklep en als heilzaam ervaren. Kunst en vermaak. De burgerij kon behalve muziek produceren ook de publieke concerten van Sweelinck bezoeken. Sweelinck (1562-1621) wordt gezien als de stadsorganist van Amsterdam. ‘Na de reformatie zijn de kerken niet langer de baas over de kerkorgels maar de kerkbesturen.’ Sweelinck vult de kerken met vrije improvisaties, psalmen, dansmuziek, variaties op wereldlijke melodieën en bewerkingen van Italiaanse madrigalen.’ (de bespiegeling, 2004) Muziek Kunst en esthetica
‘Het perspectivistisch schilderij beschouwt men letterlijk als een venster of open raam dat een blik biedt op een tweede, waarheidsgetrouwe ruimte erachter’ (Verweij, 1999). De populariteit voor de werking van het perspectief in het schilderwerk kan gekoppeld worden aan de verandering binnen de filosofische opvattingen in de zeventiende eeuw. Dankzij de opvattingen van Descartes maakt het menselijke bewustzijn plaats voor een nieuwe individualistische, rationele en bewuste kijk op de wereld. (Grijzenhout, 1992). De aandacht wordt gevestigd op de schoonheid van geometrische vormen en perfect geconstrueerde ruimtes. ‘Met behulp van geometrische regels wordt geen ‘systematische ruimte’ in
12
moderne zin geconstrueerd maar er wordt een systematische ordening van spaties tussen de objecten georganiseerd’ (Kersten, 1996). Het gaat niet zozeer om de ruimte die er wordt getoond, maar om de ruimte tussen de objecten en de relatie tussen de objecten die hiermee wordt geïllustreerd. De bekende zwart-witte tegeltjesvloer fungeert hierbij als stramien.
Afb 10. ‘Gezicht op Delft met een fantasieloggia’ Daniël Vosmaer (1663).
De juiste weergave van perspectief kloppende ruimte en de verhouding van personen en objecten tot deze ruimte hield het kunstenaarschap van Samuel van Hoogstraten bezig. De ontwikkeling van de wetenschap leidt tot ‘artistieke obsessie’ van van Hoogstraten. (Grijzenhout, 1992) Door het specialiseren in het ‘doorzichtkunde’, probeert hij zich te onderscheiden van andere kunstenaars in de zeventiende eeuw. Door het wegvallen van de katholieke kerk als opdrachtgever voor de kunst was het van belang dat je je als kunstenaar specialiseerde in een genre en je hierin ‘meester’ kon noemen. Deze term leverde een positieve bijdrage aan de waarde van het kunstenaarschap. De optische kijkkast was in de zeventiende eeuw erg kostbaar vanwege de maat technische en perspectieve precisie. Niet veel kunstenaars waren meester in het doorzichtkunde, wat maakt dat er niet veel optische kijkkasten zijn geproduceerd. Het moet erg bijzonder zijn geweest om deze prachtige illusionistische kijkkast van Samuel van Hoogstraten tot je bezit te hebben. Het optisch bedrog en de ruimtelijke effecten zal erg smakelijk voor de rijke burger zijn geweest. Genietend van de anamorfosen en de optische kracht van het licht dat door de openingen naar binnenvalt. Een unieke beleving van de optische magica van het alledaagse zeventieneeuwse leven.
13
04. Literatuurlijst •
Battersby, M. (1974). Trompe l’oeil, the eye deceived. Londen: Academy Editions.
•
Dubery, F., & Willats, J. (1972). Perspective and other drawing systems. London: The Herbert Press.
•
Grijzenhout, F. & van Veen, H. (1992). De gouden eeuw in perspectief – Het beeld van de Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderkunst in later tijd. Nijmegen: SUN. Heerlen: Open Universiteit.
•
Heijnen, E., Janssen. W., & Keuning, S. (2004). De bespiegeling. Houten: EPN.
•
Kersten, C.C., Lokin, H.A.C., & Plomp, C. (1996). Delftse meesters, tijdgenoten van Vermeer - een andere kijk op perspectief, licht en ruimte. Zwolle: Waanders. Delft : Stedelijk Museum Het Prinsenhof.
•
Kiers, J. (2000). De glorie van de Gouden Eeuw : Nederlandse kunst uit de 17de eeuw. Zwolle: Waanders. Amsterdam: Rijksmuseum.
•
Nash, J.M. (1972). The age of Rembrandt and Vermeer: Dutch painting in the seventeenth century. London : Phaidon
•
Rijksmuseum Amsterdam (1975-1976). Anamorfosen, spel met perspectief. Amsterdam: Rijksmuseum.
•
Verweij, A. (1999). Perspectief, hoe moet je dat zien? Utrecht: Epsilon Uitgaven..
Online artikelen:
•
Mare, H. (2003). Het huis en de regels van het denken : Een cultuurhistorisch onderzoek naar het werk van Simon Stevin, Jacob Cats en Pieter de Hoogh. Hoofdstuk 4: Pieter de Hooch en het kamergezicht. Verkregen link: http://dare.ubvu.vu.nl/handle/1871/10740
•
Spencer, J. (2008). Baroque perspectives: Looking into Samuel van Hoogstraten’s perspective box. Montreal: McGill University. Verkregen link: http://digitool.library.mcgill.ca/webclient/StreamGate?folder_id=0&dvs=138 3769129533~685
•
Verweij, A. (2010). Perspective in a box. Nexus Network Journal no. 12. Verkregen link: http://link.springer.com/article/10.1007%2Fs00004-0100023-7
•
Weststeijn, T. (2008). The Visible World. Samuel van Hoogstraten's Art Theory and the Legitimation of Painting in the Dutch Golden Age. Amsterdam: Amsterdam University Press. Verkregen link: http://dare.uva.nl/document/200987
14
Opdracht Gouden Eeuw ‘Schuitepraatjes’ Van pamflet naar twitter
In de zeventiende eeuw was er nog geen twitter, weblogs of youtube waar je jouw mening kon laten horen. Op welke manier kon je dan van je laten horen? Thematiek De trekschuit is een smal bootje dat door een paard of door menselijke kracht werd voort getrokken. De trekschuit werd vooral gebruikt voor het vervoeren van passagiers. Snel ging het niet, maar het was veilig, gemakkelijk en je was niet afhankelijk van de wind zoals bij een zeilboot. De trekschuit was de ideale plek om de laatste nieuwtjes uit te wisselen, te roddelen of om te discussiëren. Er was altijd wel een passagier die een pamflet bij zich had. Een pamflet is een verslag of een mening van een actuele kwestie, gedrukt op goedkoop papier en bedoeld om snel te verspreiden. Deze waren voor een paar centen te koop bij een boekhandel of op straat. Pamfletten gingen over de meest uiteenlopende onderwerpen van nationale politieke kwesties tot het aanspoelen van een walvis of een nieuw kunstwerk van Vermeer. Pamfletten werden geschreven in een taal zoals een gesprek in de trekschuit werd gevoerd, ‘schuitepraatjes’. In de trekschuit mocht je voor je mening uitkomen, je kon er zeggen wat je dacht. Een vrijplaats voor discussie. Pamflets kun je vergelijken met de tweets van nu. Bijzonder of heftig nieuws wordt meteen getwitterd en binnen een razendsnelle tijd weet iedereen het.
afb. Pamfletten uit de zeventiende eeuw - Ophanging van Oldenbarnevelt – het calvinisme – tulpenhandel
Opdracht van pamflet naar twitter 1. Opdracht We gaan het fenomeen ‘pamflet’ gebruiken als opdracht voor KUA voor de leerlingen in de bovenbouw. De leerlingen kiezen een onderwerp uit waar ze enthousiast van worden, of waar ze in ieder geval gevoelens bij hebben. Dit kan een gebeurtenis zijn, een historisch persoon of misschien wel een grappig anekdote over de gouden eeuw waar zij onderzoek naar willen doen. Voorbeelden van onderwerpen kunnen zijn:
15
Beeldende kunst • De illusie van Samuel van Hoogstraten • Het werk en symboliek van Jan Steen • De doorkijkjes van Vermeer • Vanitas symboliek in de kunst Muziek • Orgelspel van Sweelinck • Prostest van Huygens tegen het orgelspel • Het wilhelmus en andere contrafacten • Feesten en kermissen Dans • Koning-stadhouder Willem lll in balletkostuum • Zogenaamde danskamers (bordelen) • Dans als barbaarse voorstelling Theater • Eerste Nederlandse schouwburg van Jacob van Campen • Toneelstuk Gijsbrecht van Aemstel • Opera in Nederland Tekst en vermaak • Geestige anekdotes van Jan Zoet • Didactische gedichten van Jacob Cats • Gevoel van humor van Constantijn Huygens • moppenverzameling van Aernout van Overbeke 2. Onderzoek Het onderzoek wordt gedaan door het zoeken van historische achtergronden en uitwerkingen in bijvoorbeeld de kunst. Bijvoorbeeld: * De illusionistische werken van Samuel van Hoogstraten Achtergrond: perspectiefleer in de zeventiende eeuw Uitwerking in de kunst: De optische kijkkast van van Hoogstraten * De opkomst van kermissen in de burgerlijke cultuur, Achtergrond: Hoe is deze ontwikkeling tot stand gekomen? Uitwerking in de kunst: De schilderijen van Jan Steen 3. Presentatie De leerlingen gaan vervolgens een pakkende manier bedenken waarop ze dit kunnen presenteren. De presentatie dient op een enthousiaste manier gepresenteerd te worden, net zoals een pamflet ten tijde van de gouden eeuw. Dit kan bijvoorbeeld door in journaaltaal te presenteren – gericht op de inhoud, of juist in belevingstaal – gericht op beleving. 4. Uitwerking De leerlingen gaan hun presentatie koppelen naar de hedendaagse communicatiemaatschappij. Op welke manier zouden ze hun onderwerp de wereld van nu in kunnen helpen? Voorbeelden: - De grappen van Aernout van Overbeke in de taal van ‘tweets’ (twitter) - Een youtube filmpje over moderne contrafacten
16
5. Afsluiting De opdracht zal klassikaal worden afgesloten met de docent als coachende rol. Hoe zijn de leerlingen aan de juiste informatie gekomen? Op welke manier werd de informatie overgebracht? Sprak het ze aan? Wat is ze bijgebleven? Hoe zouden ze het nog graag willen uitwerken? De leraar zal zowel feedback geven over de gevonden informatie als over de presentatie. 6. Informatie opdracht Met deze opdracht is het erg handig om vrijwel elke thematiek op een uitdagende manier aan de leerling over te brengen. Het zou in dit geval over de illusionistische werken van Samuel van Hoogstraten kunnen gaan, maar net zo goed over een toneelstuk van Vondel. Doordat de thematiek aan de communicatieve maatschappij wordt gekoppeld (pamflet in de zeventiende eeuw) is het handiger om dit naar de hedendaagse maatschappij te zetten. Tevens is deze opdracht een goed aanknopingspunt om de koppeling naar het vak KUB te maken. De leerlingen kunnen dan op een praktische manier hun bevindingen uitwerken. Het is mogelijk om een eigentijdse pamflet te ontwerpen, hun twitteraccount te ontwerpen, of daadwerkelijk een you-tube filmpje te gaan maken. Handige bronnen: Pamflet • http://www.dbnl.org/tekst/meij033watw01_01/ • http://www.slotloevestein.nl/documents/scholen/pamflet-entrekschuit.xml?lang=nl • http://www.kb.nl/speciale-collecties/oude-drukken-tot-1801/pamfletten • http://www.geschiedenisbeleven.nl/Artikelen/Geschiedenis/Pamfletten_snelle_m edia_in_vroegmoderne_tijd/ Trekschuit • http://www.eurosc.nl/trekschu.htm • www.theobakker.net/pdf/beurtvaart.pdf • http://www.dbnl.org/tekst/mart039holl01_01/mart039holl01_01.pdf Tekst en vermaak • http://www.fransmensonides.nl/humor_achtergrond.htm • http://repub.eur.nl/pub/1789/ • http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/literatuurgeschiedenis/lgg e018.html Relevante boeken: • •
Harms, R. (2011) Pamfletten en publieke opinie : massamedia in de zeventiende eeuw. Amsterdam : Amsterdam University Press. Stronks, E., Meijer Drees, Marijke. (2002) Wat wonders, wat nieuws! De zeventiende eeuw in pamfletten. Amsterdam: Athenaeum- Polak & van Gennep.
KUA Werkcollege Cultuur van de burgerij Laura van Creij Duaal 2013 - 2014
17