De Herenclub cognac en sigaren in de sociëteit
Vlaams Radio Koor o.l.v. Hervé Niquet
woensdag 7 oktober 2015 Predikherenkerk Leuven
Gelieve uw gsm uit te schakelen!
PROGRAMMA Vlaams Radio Koor Hervé Niquet, dirigent David Violi, piano Programma
W. A Mozart – Ouverture Zaüberflöte Felix Mendelssohn – Turkisches Schenckenlied op. 50/1 Robert Schumann – Spanishes Liederspiel op. 74/2 'Intermezzo" Johannes Brahms – Gebt Acht op. 41/5 Johannes Brahms – Rhapsodie op. 119 nr. 4 Camille Saint Saens – Saltarelle Jean Cras – Dans la Montagne - L'appel de la cloche Francis Poulenc – 4de nocturne - Bal Fantôme Jean Cras – Dans la Montagne- La route Reynaldo Hahn – Contour mélodique improvisé en voiture ouverte Jean Cras – Dans la montagne: La route Reynaldo Hahn – Chanson rêveuse de l'héliotrope Jean Cras – Dans la Montagne - Soir Reynaldo Hahn – Valse de la libellule en deuil Jean Cras – Dans la Montagne - Nuit Camille Saint-Saëns – Sérénade d'Hiver Déodat de Sévérac – Valse Brillante Pippermint Get Edward Elgar – The Wanderer Benjamin Britten – The Ballad of Little Musgrave and Lady Barnard Fritz Kreisler – Liebesleid Richard Wagner – Matrozenkoor uit "Der Fliegende Holländer"
Het concert wordt uitgezonden door Klara op woensdag 18 november 2015 om 20u00
DE HERENCLUB Cognac en sigaren in de sociëteit Het Van Dale woordenboek omschrijft het begrip ‘sociëteit’ als een genootschap of vereniging tot bevordering van de gezelligheid, vaak besloten en bestaande uit gelijkgezinde personen. Het fenomeen dateert uit de 18e eeuw en kende in de daaropvolgende eeuwen een grote bloei in Groot-Brittannië onder de vorm van Gentlemen’s clubs, uitsluitend bedoeld voor hoogopgeleide mannen uit adellijke kringen. Tegen het einde van de 19e eeuw was zowat iedere man van stand verbonden aan een club die het dichtst aansloot bij zijn sociale of politieke identiteit. De clubs vormden een tweede thuis waar mannen met hun vrienden samenkwamen, dineerden en onder de ontspannen sfeer van een kaartspel of een goede cognac converseerden over gemeenschappelijke interesses of politieke zaken. Ze boden hen het comfort en de privacy om even aan het familieleven en de druk van de sociale verplichtingen en formele aangelegenheden te ontsnappen. Hervé Niquet en de heren van het Vlaams Radio Koor zetten de deuren van hun exclusieve herenclub voor deze ene keer open en laten u ongegeneerd meegenieten van hun gezangen, soms intiem en melancholisch, op verfijnde poëzie, dan weer losbandig en vol levenslust. Installeer u in uw pluche zetel, vergeet uw bekommernissen en laat u meevoeren naar de sfeer van toen. The Noblemen and Gentleman’s Catch Club De Gentlemen’s clubs vonden ook in de Britse koorwereld hun ingang, met verenigingen zoals The Noblemen and Gentleman’s Catch Club (1761) en The Glee Club (1763). Onder de leden bevonden zich uitsluitend mannen uit de ‘high society’, zoals hertogen, gereputeerde muzikanten, dokters, advocaten en politiekers. Ze kwamen samen op de meest befaamde en modieuze plekken in het 18e-eeuwse Londen om de compositie en uitvoering van catches, glees en part songs aan te moedigen. Beperkt tot de alt-, tenor- en basstemmen waren dit eenvoudige meerstemmige liederen, sommigen met ludieke zangeffecten of zelfs obscene woordspelletjes, anderen dan weer op serieuze teksten of voorzien van verfijnde en geharmoniseerde melodieën. Een latere generatie componisten, waaronder Edward Elgar (1857-1934) en Benjamin Britten (1913-1976), bracht het Engelse meerstemmige lied naar een hoger artistiek niveau. Hoewel niet voor een bovengenoemde mannenclub gecomponeerd, ligt de thematiek en de descriptieve muziek van Brittens The Ballad of Little Musgrave and Lady Barnard helemaal in de lijn van dergelijke composities: het stuk verhaalt over een ontrouwe vrouw
en haar minnaar – Lady Barnard en Little Musgrave – die op heterdaad betrapt en vermoord worden door de bedrogen echtgenoot. Orphéons chantants als morele ontspanning Minder exclusief dan de Britse clubs waren de zogenaamde Orphéons of Sociétés chorales die in het 19e-eeuwse Frankrijk furore maakten. De beweging vindt haar oorsprong in een lagere school in Parijs, waar pedagoog Wilhem Beranger in 1818 het zangonderwijs introduceerde. Niet lang daarna werd het initatief in alle lagere scholen overgenomen en ontstonden over heel Frankrijk zangscholen om ook volwassenen uit de lagere sociale klasse in het zingen te onderwijzen. Mannen uit alle lagen van de bevolking, van leerkrachten tot boeren, kwamen samen in de koorvereniging van hun parochie. De overheid zag er een manier in om “de grote muziek te democratiseren” en “morele ontspanning en tegelijk opvoeding voor het volk te voorzien”. De hele beweging groeide op korte tijd spectaculair: telde het land in 1855 zo’n 300 koren, dan was dat aantal in 1870 al vertienvoudigd. Daarnaast werden talrijke festivals en wedstrijden georganiseerd, en zowel in Frankrijk als daarbuiten namen koren massaal deel aan de evenementen. Aanvankelijk bestond het repertoire van de Orphéons chantants uit patriottistische gezangen, religieuze muziek of operakoren van grote operacomponisten als Richard Wagner en Hector Berlioz. Maar stilaan legden befaamde componisten zoals Halévy, Gounod en de Rillé zich ook toe op het componeren van specifiek repertoire voor deze mannenkoren. Ook de Franse componist Camille Saint-Saens (1835-1921) schreef tussen 1867 en 1912 negen a capella koorwerken bestemd voor verschillende mannelijke koorverenigingen. Hoewel eerder eenvoudig van harmonie en vorm, blijkt uit deze verfijnde miniaturen Saint-Saens’ liefde voor de Franse prosodie en zijn gevoel voor een evenwichtige opbouw. De gezangen zijn licht van aard en suggestief, zoals het levendige Saltarelle op tekst van Emile Duchamps. Oorspronkelijk een 13e-eeuwse Italiaanse dans in drie tijden, speelt dit lied zich af in de Noord-Italiaanse provincie Romagna, waar een uitbundig carnavalsfeest iedereen tot dansen verleidt. Al even pöetisch en beeldend is de cyclus Dans la Montagne van de Franse componist en marineofficier Jean Cras (1897-1932), die het werk opdroeg aan de mannenkoren in de Elzas. Het eerste gedicht L’Appel de la cloche beschrijft de samenkomst van de gelovigen aan de Kerk. Op de achtergrond weerklinken de klokken letterlijk in het koor. In Un jeune sapin se balance vergelijkt de dichter dan weer de dansende takken van een spar met de beweging van de rok van een vrolijk meisje.
Liedertafeln: van drinkliederen tot patriottisme Ook Duitsland kende aan het begin van de 19e eeuw een rijke traditie aan mannelijke zangvererenigingen, onder de naam Liedertafeln. Geïnspireerd op Koning Arthur en zijn Ridders van de Ronde Tafel, bestonden de Liedertafeln uit dichters, zangers en componisten, die in eerste instantie eigen gecomponeerde liederen uitvoerden. Naarmate de gezelschappen groeiden, werden professionele muzikanten aangetrokken als dirigent of componist. De muziek was vaak eenvoudig na te zingen en handelde voornamelijk over typisch mannelijke onderwerpen zoals drinkpartijen, de liefde, de jacht of de natuur. Een sprekend voorbeeld is Mendelssohns liedercyclus Sechs Lieder opus 50, met onder andere de drinkliederen Türkisches Schenkenlied en Liebe und Wein, waarin de componist aangeeft om de melodie op een “beschonken toon te zingen”. Maar anders dan in Frankrijk, had het gemeenschapsvormende karakter van deze zangverenigingen een sterkere patriottistische inslag. Dat is ook te merken in de Fünf Lieder opus 41 van Johannes Brahms (1833-1897). Zijn liefde voor het vaderland blijkt het duidelijkst in het vijfde lied uit de cyclus, Gebt Acht! Niet alleen de tekst, maar ook het marsritme en de unisono energieke melodie verwijzen explicitiet naar een militaire context. Naar het einde van de 19e eeuw werden deze mannenkoren steeds meer geassocieerd met nationalistische bewegingen en kregen zij zelfs een zekere politieke macht. Vermoedelijk is dat één van de redenen waarom een getalenteerde componist als Brahms na zijn cyclus uit 1862 geen andere werken voor a capella mannenkoor componeerde. In tegenstelling tot Brahms, componeerde Robert Schumann (1810-1856) wel een aanzienlijk repertoire voor mannenkoor, werken die hij ook meteen kon uitproberen in de talrijke populaire Liedertafeln. Peppermint-Get Van de Duitse drinkliederen is het maar een kleine stap naar PeppermintGet: Valse Brillante de concert van Déodat de Sévérac. De Franse componist droeg dit werk op aan zijn vriend Cyprien Godebski en zijn vrouw Ida. Samen met andere musici, dichters, schrijvers en andere artiesten, behoorde de Sévérac tot hun selecte kring vrienden die de bijeenkomsten in hun Parijse huis bijwoonden. Tot slot nog een leuke ‘pousse-café’: deze luchtige wals voor solo piano uit 1907 ontleent haar naam aan de befaamde muntlikeur van de ‘Frères Get’ uit 1796, ook nu nog te verkrijgen als Get 27. Toelichting door Aurélie Walschaert
TEKSTEN Felix Mendelssohn- Turkisches Schenckenlied op.50/1 Setze mir nicht, du Grobian, mir den Krug so derb vor die Nase! Wer Wein bringt, sehe mich freundlich an, sonst trübt der Elfer im Glase. Du zierliches Mädchen, du komm herein, was stehst du da auf der Schwelle? Du sollst mir künftig der Schenke sein, jeder Wein ist dann schmackhaft und helle. Robert Schumann- Spanishes Liederspiel Op74/1 'Intermezzo" Nicht schnell Und schläfst du, mein Mädchen, auf! öffne du mir; denn die Stund' ist gekommen, da wir wandern von hier. Und bist ohne Sohlen, leg' keine dir an; durch reißende Wasser geht unsere Bahn. Durch die tief tiefen Wasser des Guadalquivir; denn die Stund' ist gekommen, da wir wandern von hier. Johannes Brahms – Geb Acht Gebt acht! Gebt acht! Es harrt der Feind, der schlimm es meint, ihr Brüder wacht! Im Westen, Süden, im Osten, Nord sind wir uns selbst der einz'ge Hort, gebt acht! Gebt acht! Und baut auf Gott und auf des Schwertes Streich, sonst niemand traut! Man triebe gern ein schnödes Spiel, nur unsre Schwäche ist ihr Ziel,
gebt acht! Gebt acht! Seid fest in aller Not Bis in den Tod! Gott nicht verlässt, Wer treu für Recht und Wahrheit ficht, In Ehr und Vaterlandes Pflicht. Gebt acht! Gebt acht! Es tagt, zum Kampf bereit mit Schwert und Kleid seid unverzagt! Und ob der Feind wie Meeressand, wir retten doch das Vaterland! Gebt acht! Camille Saint-Saëns – Saltarelle Venez, enfants de la Romagne, Tous chantant de gais refrains, Quittez la plaine et la montagne Pour danser aux tambourins. Rome, la sainte vous les donne, Ces plaisirs que la madonne, De son chêne vous pardonne, Se voilant quand il le faut. Le carnaval avec son masque, Ses paillettes sur la basque, Ses grelots, son cri fantasque, Met les sbires en défaut. Frappons le sol d'un pied sonore! Dans nos mains frappons encore! La nuit vient et puis l'aurore, Rien n'y fait dansons toujours! Plus d'un baiser s'échappe et vole; Se plaint-on? la danse folle, Coupe aux mères la parole, C'est tout gain pour les amours.
Le bon curé, qui pour nous suivre, Laisse tout, mais qui sait vivre, Ne voit rien avec son livre, De ce qu'il ne doit pas voir. Mais quoi! Demain les Camadules Sortiront de leurs cellules; Puis, carème, jeûne et bulles, Sur la terre vont pleuvoir. Jean Cras – Dans La Montagne 1.L’appel de la cloche Toit d’église avec deux bras maigres, Seul dans les champs, à mi-sommet, Tient une cloche sur le ciel. Chose, frȇle, petite voix Qui s’egrène dans la lumière : Un signe d’elle, le long des champs et des listères, Sortant des plis de la montagne, Voici des hommes et des femmes, Qui remontent par les sentiers, Un livre lourd entre les doigts, Et le front chargé de prière. 2. La route De la crȇte, parmi les branches, Une blancheur droite s’élève. Est-ce la route, tout à l’heure ? Portera-t-elle mon poids, mon âme Et mon voyage ? Il me semble pourtant, Ce n’est qu’entre deux peupliers le ciel. 3. Un jeune sapin se balance Un jeune sapin se balance En bordure du ciel, Tȇte frȇle qui se penche, Branches souples qui se creusent. Telle une fillete heureuse Qui tient sa jupe et qui danse.
4. Soir Les courbes molles des collines S’apaisent pour les nuits tranquilles. Demain mȗrit dans leur corbeille Tressée à plat au bord du ciel Avec du silence et du gris. Et l’ombre est déjà sur nos mains. 5. Nuit Un mur de maison clȏt les assoupis. Amis, oubliez, dormez, votre nuit. Le jour est de l’autre cȏté de la terre. Camille Saint-Saëns – Sérénade d'hiver Nous venons pour chanter, Madame, La Sérénade en votre honneur : Puissions-nous avoir le bonheur Que la chanson plaise à votre âme. Toutes les portes nous sont closes, Que l'âme du moins s'ouvre à nous, Qui ne demandons à genoux Qu'un sourire à vos lèvres roses. Il vente, il fait froid, mais qu'importe Si votre visage vermeil Nous jette un rayon de soleil Qui nous réchauffe à votre porte. Edward Elgar –The Wanderer I wander through the woodlands, Peace to you – day’s a-dying; I tune a song The trees among, But oft-times comes acrying. I know more than Apollo; For, oft when he lies sleeping, I see the stars At mortal wars, And the rounded welkin weeping. The morn’s my constant mistress, The lovely owl my morrow; The flaming drake
And the night-crow make Me music, to my sorrow. With a heart of furious fancies, Whereof I am commander: With a burning spear And a horse of air, To the wilderness I wander. With a knight of ghosts and shadows, I summoned am to tourney: Ten leagues beyond The wide world’s end; Methinks it is no journey. Benjamin Britten – The Ballad of Little Musgrave and Lady Barnard As it fell out on a highe holye daye, As many bee in the yeare, When yong men and maides together do goe Their masses and mattins to heare, Little Musgràve came to the church door, The priest was at the mass ; But he had more mind of the fine womèn, Then he had of our Ladyes grace. And some of them were clad in greene, And others were clad in pall ; And then came in my lord Barnardes wife, The fairest among them all. Shee cast an eye on little Musgràve As bright as the summer sunne : O then bethought him little Musgràve, This ladyes heart I have wonne. Quoth she, I have loved thee, little Musgràve, Full long and manye a daye. So have I loved you, ladye faire, Yet word I never durst saye. I have a bower at Bucklesford-Bury, Full daintilye bedight, If thoult wend thither, my little Musgràve, Thoust lig in mine armes all night. Quoth hee, I thank yee, ladye faire, This kindness yee shew to me ; And whether it be to my weale or woe, This night will I lig with thee.
All this beheard a litle foot-page, By his ladyes coach as he ranne : Quoth he, thoughe I am my ladyes page, Yet Ime my lord Barnardes manne. My lord Barnàrd shall knowe of this, Although I lose a limbe. And ever whereas the bridges were broke, He layd him downe to swimme. Asleep or awake, thou lord Barnàrd, As thou art a man of life, Lo! this same night at Bucklesford-Bury Litle Musgrave's in bed with thy wife. If it be trew, thou litle foote-page, This tale thou hast told to mee, Then all my lands in Bucklesford-Bury I freelye will give to thee. But an it be a lye, thou litle foot-page, This tale thou hast told to mee, On the highest tree in Bucklesford-Bury All hanged shalt thou bee. Rise up, rise up, my merry men all, And saddle me my good steede ; This night must I to Bucklesford-Bury ; God wott, I had never more neede. Then some they whistled, and some they sang, And some did loudlye saye, Whenever lord Barnardes horne it blewe, Awaye, Musgràve, away. Methinkes I heare the throstle cocke, Methinkes I heare the jay, Methinkes I heare lord Barnards horne ; I would I were awaye. Lye still, lye still, thou little Musgràve, And huggle me from the cold ; For it is but some shephardes boye A whistling his sheepe to the fold. Is not thy hawke upon the pearche, Thy horse eating corne and haye ? And thou a gay lady within thine armes : And wouldst thou be awaye ? By this lord Barnard was come to the dore, And lighted upon a stone :
And he pulled out three silver keyes, And opened the dores eche one. He lifted up the coverlett, He lifted up the sheete ; How now, how now, thou little Musgràve, Dost find my gaye ladye sweete ? I find her sweete, quoth little Musgràve, The more is my griefe and paine ; Ide gladlye give three hundred poundes That I were on yonder plaine. Arise, arise, thou little Musgràve, And put thy cloathes nowe on, It shall never be said in my countree, That I killed a naked man. I have two swordes in one scabbàrde, Full deare they cost my purse ; And thou shalt have the best of them, And I will have the worse. The first stroke that little Musgrave strucke, He hurt lord Barnard sore, The next stroke that lord Barnard strucke, Little Musgrave never strucke more. With that bespake the ladye faire, In bed whereas she laye, Althoughe thou art dead, my little Musgràve, Yet for thee I will praye : And wishe well to thy soule will I, So long as I have life ; So will I not do for thee, Barnàrd, Thoughe I am thy wedded wife. He cut her pappes from off her brest ; Great pitye it was to see The drops of this fair ladyes bloode Run trickling downe her knee. Wo worth, wo worth ye, my merrye men all, You never were borne for my goode : Why did you not offer to stay my hande, When you sawe me wax so woode ? For I have slaine the fairest sir knighte, That ever rode on a steede ; So have I done the fairest lady, That ever ware womans weede.
A grave, a grave, Lord Barnard cryde, To putt these lovers in ; But lay my ladye o' the upper hande, For she comes o' the better kin.
HERVE NIQUET – DIRIGENT Hervé Niquet, sinds seizoen 2011-2012 chef-dirigent bij het Vlaams Radio Koor, kreeg de smaak voor oude partituren te pakken tijdens zijn opleiding. De zoektocht naar onbekende parels in het repertoire is sindsdien de rode draad doorheen zijn carrière. Hervé Niquet studeerde niet alleen klavecimbel, piano en orgel, maar ook zang, compositie en directie. Hij benadert het métier van muzikant met een onderzoekende geest, en wil terug naar de oorsprong van de muziek om zo de conventies en gebruiken te overstijgen. De ervaring die hij bij enkele grote barokke ensembles opdeed legde de kiem voor de speciale band die hij ontwikkelde met het franse ‘Grand Motet’ van de 17e en 18e eeuw. Zijn grote wens om dit onbekende repertoire nieuw leven in te blazen resulteerde in 1987 in de oprichting van Le Concert Spirituel. In twintig jaar tijd groeide dit ensemble uit tot de referentie op het gebied van barokmuziek. Vanuit diezelfde geest, en vertrekkende van het principe dat er doorheen de eeuwen slechts één ‘Franse muziek’ bestaat, leidt Hervé Niquet verschillende prestigieuze orkesten, waaronder de Akademie für Alte Music Berlin, Sinfonia Varsovia, l’Orchestre Philharmonique de Radio France, het Rias Kammerchor, De Munt en Brussels Philharmonic. Met deze orkesten verkent hij het bekende en minder bekende repertoire uit de 19de en 20ste eeuw. Zijn pioniersgeest bracht hem in 2009 bij de deelname aan de oprichting van het Centre de musique romantique française (Palazzetto Bru-Zane) in Venetië. Dit leidde onder meer tot een prestigieus project in samenwerking met Brussels Philharmonic en het Vlaams Radio Koor: een cd-collectie rond de muziek van de Prix de Rome met zelden uitgevoerde of onbekende werken van Franse romantische componisten: Debussy (2009), Saint-Saëns (2010), Gustave Charpentier (2011) en d’Ollone (2012). Intussen zijn er nieuwe reeksen opgestart met portretten van componisten en Franse opera (Joncières: Dmitri en David: Herculanum). Hervé Niquet is Chevalier de l’Ordre National du Mérite en Officier des Arts et Lettres.
DAVID VIOLI – PIANO Fransman David Violi (Nancy) begon zijn muzikale opleiding aan het conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde deze aan de Conservatoire National Supérieur de Musique in Lyon, in de klas van Géry Moutier. Hij studeerde af met hoogste onderscheiding en voltooide vervolgens een postgraduaat, waarna hij werd benoemd tot resident artist in het Banff Centre for the performing arts in Canada. Violi is laureaat van vele pianoconcoursen waaronder de Yamaha Music foundation of Europe (Grandpiano Prijs) en de Sakai International Piano Competition in Japan (Eerste Prijs), en heeft vele optredens op zijn naam staan in Japan, Zweden, Duitsland, Canada, China, Frankrijk en Italië. Hij nam deel aan grote Franse piano festivals zoals Festival Berlioz (La Côte Saint André), Paris Chopin Festival, La Folle Journée de Nantes en Festival de Radio France à Montpellier. Zijn recitals worden veelvuldig uitgezonden door Mezzo, het televisiekanaal voor klassieke muziek. Zijn interesse voor minder bekend werk heeft geleid tot een samenwerking met Palazzetto Bru Zane, het centrum voor Franse romantische muziek, met als doel het publiek kennis te laten maken met onbekend repertoire. Zo nam hij in 2012 een cd op met het Orchestre National de Lille, onder leiding van dirigent Joseph Swenson, met daarop de pianoconcerti van Marie Jaëll. Naast zijn solo-activiteiten is Violi, geprezen voor zijn “eclatante touché” en “virtuositeit en verbeelding, die hem tot een ideale vertolker maken”, tevens een fervent kamermusicus en heeft hij het Giardini Quartet opgericht. Daarnaast geeft hij masterclasses in de Taiwan National University for the performing arts. http://www.davidvioli.com
VLAAMS RADIO KOOR ‘La palme revient au Vlaams Radio Koor, magnifique d’élan et d’énergie,...’ (Opéra magazine, mei 2014) Het Vlaams Radio Koor werd in 1937 als professioneel kamerkoor opgericht door de toenmalige openbare omroep (NIR). Vandaag de dag is het koor een ensemble van uitzonderlijk hoog niveau, dat zowel in binnenals in buitenland tot de top gerekend wordt. De 24 zangers repeteren onder leiding van chef-dirigent Hervé Niquet in Studio 1 van het bekende Flageygebouw in Brussel, en concerteren in heel Vlaanderen en Europa. Hervé Niquet nam de leiding van het koor in 2011. Deze flamboyante en wereldwijd vermaarde dirigent noemt het Vlaams Radio Koor een diamant en plaatst het ensemble in de Europese top 3. Niquet werkt met het koor aan een herkenbare klank en plant uiteenlopende projecten, van onbekende parels uit de Franse romantiek tot hedendaagse muziek en Vlaamse premières. Een eerste belangrijke pijler in de programmering van het Vlaams Radio Koor vormen de a capella producties, waarmee het koor zo’n vier tot zes keer per jaar op tournee gaat doorheen heel Vlaanderen. Daarnaast werkt het koor regelmatig samen met gerenommeerde binnen- en buitenlandse instrumentale ensembles zoals Brussels Philharmonic, Brussels Jazz Orchestra, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Radio Filharmonisch Orkest, Les Siècles, Le Concert Spirituel, Budapest Festival Orchestra en het Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam. Naast de hechte band met de vaste partners in Vlaanderen, bouwde het Vlaams Radio Koor de voorbije jaren een steeds grotere aanwezigheid uit op verschillende internationale podia: in de eerste plaats in Frankrijk (zowel op diverse festivals als in prestigieuze zalen zoals de Salle Pleyel en het Théâtre des Champs-Elysées), maar ook in Nederland, Italië en sinds 2014 in het Verenigd Koninkrijk. Het Vlaams Radio Koor behoudt ook zijn unieke status van radiokoor: een groot aantal concertproducties wordt opgenomen door Klara, waardoor het koor een unieke verzameling live-opnames heeft opgebouwd. De samenwerking met het Palazzetto Bru Zane, gestart met de prestigieuze CD-reeks rond de Prix de Rome, is intussen uitgegroeid tot verschillende series gewijd aan vergeten Franse romantische muziek.
Een nieuwe reeks bij Evil Penguin Records tenslotte, met Hervé Niquet en Brussels Philharmonic, zal nieuwe opnames van iconische Requiems brengen. Het Requiem van Fauré beet de spits af en sinds 25 september is ook Ein Deutsches Requiem van Brahms in de winkel. Het Vlaams Radio Koor is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap. Mediapartners zijn Klara en Roularta. De heren van het koor worden gekleed door Café Costume.
VOLG ONS ONLINE Website
www.vlaamsradiokoor.be
Tourblog
www.VlaamsRadioKoorOnTour.blogspot.com
Audio
www.soundcloud.com/vlaams-radio-koor
ZANGERS Tenoren
Bassen :
Gunter Claessens
Joris Derder
Frank De Moor
Tristan Faes
Paul Foubert
Marc Meersman
Ivan Goossens
Paul Mertens
Paul Schils
Philippe Souvagie
Roel Willems
Jan Van der Crabben
30CC presenteert zondag 18 oktober, Schouwburg
Gershwin Triple Sunday Schouwburg, 11 uur
Gershwin & tijdgenoten Frank Braley, piano Schouwburg, 14.30 uur
Gershwin Arrangements Daan Vandewalle, piano Schouwburg, 17 uur
Gershwins muzikale erfenis Flat Earth Society
zondag 25 oktober, 11 uur, Wagehuys
Goldbergvariaties J.S. Bach Philippe Thuriot, accordeon
woensdag 28 oktober, 20 uur, Schouwburg
Pianokwartetten W.A. Mozart Twee generaties Kuijken Met Sigiswald Kuijken, broers en dochters