De Heilige Geest – Goddelijke energie die in beweging zet Pinksterpreek over Filippenzen 2:12b-15 Hoe komt een auto in beweging? Vraag het een kind en de kans is groot, dat het zegt: door de motor. Klopt, maar toch is het antwoord lang niet compleet. Want de motor doet niets, als je niet eerst het contactsleuteltje omdraait. Maar als je dát doet, ga je ook nog niet vooruit, wanneer je geen gas geeft en schakelt. En misschien nog wel het belangrijkste is de brandstof. Je hebt een energiebron nodig in de tank: gas of diesel of benzine. Zonder brandstof heeft al het andere geen zin. Energie zet in beweging. Dat kan gedoseerd, zoals in een auto. Maar soms gaat het ook ongecontroleerd en dat resulteert in onverwachte effecten. Een benzinetank kan exploderen en vlam vatten. Daarbij komt ook energie vrij die in beweging zet, maar dan heel heftig en krachtig. Welke vergelijking past het best bij Pinksteren? De gedoseerde beweging van een auto die op benzine rijdt? Of de explosie? Toen de Heilige Geest het huis vervulde waar de discipelen bijeen waren, was dat als een explosie. Heel veel energie en kracht kwam plotseling vrij en zorgde voor onverwachte effecten: een windvlaag, tongen van vuur die de aanwezigen in vuur en vlam zetten. Vol enthousiasme begonnen onzekere discipelen ineens vrijmoedig te spreken van Gods grote daden. Een plotselinge en onverwachte complete ommekeer, als een explosie. Explosies breiden zich ook heel snel uit en zo gebeurde dat ook op die eerste Pinksterdag. Als een kettingreactie ging het als een lopend vuurtje rond in Jeruzalem en het resulteerde in drieduizend nieuwe volgelingen van Jezus. Toch bleef het niet bij die ene explosie. Explosies zijn meestal hevig maar kort. Even later wordt het stil en als het vuur gedoofd is blijft er alleen nog chaos over. Maar dat kun je van het Pinksterfeest in Handelingen 2 toch niet echt zeggen. Na de eerste explosie bleef de Heilige Geest maar komen: dagelijks voegde de Heer mensen aan de gemeente toe. Na het explosieve begin werd iets in gang gezet door de kracht van Gods Geest dat meer lijkt op de gedoseerde beweging van een voertuig dat op weg is naar een zeker doel: van Jeruzalem naar heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste einde van de aarde (Hand. 1:8). In deze preek wil ik je aanmoedigen om te verlangen naar die krachtbron die de Heilige Geest in je leven wil zijn. Misschien heb je een explosie nodig om een radicale verandering teweeg te brengen. Of wellicht heb je een tankbeurt nodig; weer bijtanken om verder te kunnen. In elk geval hoop ik dat je zo wordt aangesproken, dat je tijdens de zangdienst in beweging wilt komen om God te eren met liederen of om bij de voorbedeteams gebed te vragen om meer kracht van de Heilige Geest in je leven met God. Lezen: Filippenzen 2:12b-15 (HSV) ... werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven, want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen. Doe alle dingen zonder morren en meningsverschillen, opdat u onberispelijk en oprecht zult zijn, kinderen van God, smetteloos te midden van een verkeerd en ontaard geslacht, waaronder u schijnt als lichten in de wereld... 1
Werken aan je eigen zaligheid? Je eigen redding? Wat is dat nou voor een onchristelijke uitspraak! De kern van het geloof is toch dat Jezus mij gered heeft? Juist omdat ik het zelf niet kan? Dat klopt, maar dat bedoelt Paulus hier ook niet. De redding die Jezus door zijn dood en opstanding heeft verdiend is en blijft een feit. En die redding biedt Hij alle mensen aan. Maar dat aanbod vraagt wél een reactie: je moet het aannemen en er mee aan de slag. Je kunt zelfs zeggen, dat de redding nog niet volmaakt zichtbaar is in ons leven hier op aarde. Kijk maar naar de schrijver van de brief: Paulus zelf geloofde er vast in, dat hij door Jezus was gered, maar ondertussen zat hij deze brief aan de gemeente van Filippi te schrijven in de gevangenis van Rome (Filip.1:7, 13-14). Daarom verlangt hij ook naar de verlossing uit dit leven om bij Jezus in de hemel te mogen zijn (Filip. 1:21-23). Want dan pas is zijn verlossing concrete realiteit (Filip.3:12-14). Het is een dilemma waarin elke gelovige zich bevindt: je status is ‘ik ben gered’, maar ondertussen heb je nog steeds te maken met zonde, verdriet, ellende en dood. Pas als je in de hemel bent, ben je van al die negatieve zaken bevrijd. Hier zie je dat redding dus twee kanten op kijkt: naar het verleden én naar de toekomst. In beide gevallen sta je echter stil: je kijkt achterom naar wat Jezus heeft gedaan en je kijkt vooruit of omhoog naar wat Jezus nog gáát doen. Maar Paulus wijst ons hier erop, dat we niet moeten stilstaan, we moeten juist in beweging zijn. Je kunt in plaats van ‘werk aan uw zaligheid’ ook vertalen ‘bewerk uw redding’. Bewerken doe je bijvoorbeeld met een akker. Stel je voor dat de boer de akker heeft gekregen en dan tevreden denkt: ‘Mooi, die is nu van mij. Straks staat de akker vol met wuivend graan en krijg ik een goede oogst en dan loop ik helemaal binnen!’ En vervolgens doet hij niets. Dan komt er denk ik niets van zijn toekomstvisioen terecht. Hij moet aan de slag, de akker gaan bewerken. Ploegen, zaaien, bemesten, irrigeren, enz. Pas dán kan hij uitzien naar de opbrengst, de vrucht van zijn werk. Zo hebben wij ook onze redding gekregen en mogen we uitzien naar een mooie toekomst. Maar ondertussen moeten we met die redding aan de slag. Je bent geen passief voorwerp van Jezus’ reddingswerk, maar je gaat actief die redding uit dankbaarheid beantwoorden. Met liefde, toewijding en gehoorzaamheid aan die machtige reddende God. Je groeit in geduld, trouw, blijdschap, goedheid, zelfbeheersing (Gal.5:22). Dan levert je geredde leven vrucht op, vrucht van de Heilige Geest. Daarom lezen we in het boek Handelingen steeds opnieuw dat mensen gered worden op basis van hun geloof en dan niet stil blijven staan, nee, ze komen in beweging in gehoorzaamheid aan de opdracht van Jezus: ze bekeren zich en laten zich dopen tot vergeving van de zonden en ontvangen de gave van de Heilige Geest (Hand. 2:38) waardoor ze kunnen gaan leven in heiligheid en toewijding aan God. Redding bestaat dus niet alleen uit wat Jezus in verleden en toekomst deed en zal doen, maar ook uit wat de geredde vandaag doet. De redding die Jezus in het verleden verdiende is onze rechtvaardiging, onze status voor God: we zijn nu kinderen van God. De redding die Jezus ons in de toekomst zal geven, is onze verheerlijking: we mogen bij Hem zijn en delen in zijn heerlijkheid. Maar de redding die wij zelf moeten bewerken, is onze heiliging: we moeten steeds meer op Jezus gaan lijken en vrucht dragen voor Gods Koninkrijk.
2
Het is als met benzine. In het verleden is de auto volgetankt. In de toekomst kom je op je bestemming. Maar je kunt niet alleen maar in de volgetankte auto gaan zitten in de verwachting dat je er dan wel komt. Je zult toch wel het sleuteltje moeten omdraaien, de auto in de versnelling moeten zetten en het gaspedaal intrappen. Anders kom je er niet. God zorgt voor de benzine en de eindbestemming, maar jij moet ook aan het werk. Misschien heb je het gevoel dat de tank een beetje leeg is geraakt. Vraag dan aan God of Hij je weer meer van zijn Geest wil geven. Je mag er gerust om vragen, Hij geeft het als je Vader maar al te graag. De Here Jezus zegt zelf: Als jullie het goede weten te geven aan je kinderen, hoeveel te meer zal dan de hemelse Vader de heilige Geest geven aan degenen die Hem erom vragen. (Luc.11:13 WV95)
Misschien voelt het meer alsof je tank nog nooit gevuld is geweest. Je bent als kind wel gelovig opgevoed, maar God lijkt zo abstract, als Iemand ver weg uit het Grote Boek. Misschien wil je graag echt ervaren dat Hij er is en dat Hij ook in je is, heel persoonlijk. Vraag dan of God zijn Geest aan je wil geven – je tank wil vullen. Natuurlijk moet je dan wel de tankdop van het slot halen, maar ik weet zeker dat God je dan wil vullen met zijn Geest. De Heilige Geest komt wanneer je een biddende en verwachtende, ontvangende houding aanneemt. Zo lezen we dat de discipelen na Jezus’ hemelvaart tot de komst van de Heilige Geest zich tien dagen lang vurig en eensgezind wijdden aan het gebed. En toen ontvingen ze waar ze naar verlangden. Misschien heb je nog benzine in je tank, maar lijkt je leven als gelovige al lange tijd wat stil te staan, je komt maar niet verder. Je kunt een bepaalde zonde maar niet overwinnen. Je blijft maar een bepaalde strijd houden. Je verlangt naar een krachtiger christenleven. Dan heb je denk ik een vonkje nodig, dat het vuurtje weer ontsteekt – zoals een bougie de motor weer in beweging zet. Ook om dat ontstekende vonkje kun je vragen. Onze redding is 100% het werk van Jezus, maar het vraagt ook 100% onze inzet om het zichtbare realiteit in ons leven te laten worden. Wij moeten dus meewerken met God om onze redding te bewerken. Maar hoe kan ik dat dan – als ik de wil er al voor zou hebben (Rom.7:18)? Toch niet uit eigen kracht? Nee, lezen we in vers 13. Het is God die dit in ons werkt. Hij zorgt ervoor dat je het wilt én ook gaat doen. Deze tekst is aan de ene kant een aansporing om je eigen behoud te bewerken: kom op, het is Gods welbehagen om zo met je aan de slag te gaan! Aan de andere kant is het ook een correctie op de gedachte dat je dit alles in eigen kracht kunt en dat je uit eigen wil gered wilt zijn. Het willen en het in praktijk uitwerken ontvang je van God. In het Grieks staat voor het werken van God een woord dat wij herkennen: en-ergeoo. Dat betekent letterlijk ‘in-werken’, ‘actief zijn in’. We herkennen er ons Nederlandse woord ‘energie’ in. Dus de aansporing is om met God mee te werken, omdat Hij zelf in ons dat goede werk is begonnen (Filip.1:6). Hij is de bron van onze goede wil én Hij stuurt onze aarzelende handen. God buigt onze wil om en Hij zorgt er ook voor dat dit in goede daden resulteert. 3
God is dus de energie, de krachtbron die in ons werkt en ons aanvuurt tot een heilig leven, waarin de gezindheid van Christus zichtbaar en werkzaam is (Filip.2:5). Op de Pinksterdag werd die kracht van God, die hemelse energie in de leerlingen van Jezus uitgestort: het is de Heilige Geest. Die Geest was niet alleen bestemd voor de discipelen, maar is beloofd aan iedereen die zich bekeert en Jezus aanneemt als redder (Hand. 2:38-39). Door de energie van de Heilige Geest gaat er in je leven dus van alles veranderen – soms als een explosie – meestal als in beweging zettende kracht. Dat zal merkbaar worden voor anderen, zowel in als buiten de gemeente van Christus. En iets dat in beweging komt brengt ook wrijving met zich mee. Een bewegende auto ondervindt wrijving van de wind en de banden op het wegdek. Als je niet gas blijft geven rolt de auto uit en valt stil. Een gelovige die in beweging komt, zal ook wrijving ondervinden. Mensen vinden je gek, ze kunnen menen dat je doordraait en doorschiet. De Christengemeente van Filippi wordt daarom door Paulus in deze brief aangemoedigd om zich geen schrik te laten aanjagen door mensen die vijandig tegenover je staan omdat je in Jezus gelooft en nu door Gods kracht veranderd wordt (Filip.1:28). Maar daarnaast roept Paulus deze gemeente op om eensgezind te blijven en samen te leven vanuit liefde. In die context staat dit bekende tekstgedeelte: Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was (Filip. 2:3-5 HSV). De Heilige Geest is de krachtbron in ons waardoor we willen en kunnen veranderen, zodat we mensen worden die op Jezus lijken in nederigheid en dienstbaarheid. Daarom lezen we in vers 14 dat we als nieuwe mensen moeten stoppen met morren en meningsverschillen (of ‘tegenspreken’ zoals in de NBV). Bij ‘morren en tegenspreken’ moet ik denken aan de mopperende houding van het volk Israël in de woestijn: steeds weer kwamen ze in opstand tegen Mozes en tegen God. Ze wilden liever terug naar Egypte en riepen God ter verantwoording voor hun problemen (zie bijv. Ex.16:2-3; Num.14:2-3). Paulus roept ons op tot een andere houding: geen gemor en tegenspraak tegen God, maar gehoorzaamheid, dienstbaarheid en overgave. Zo was Jezus ook gehoorzaam aan Zijn Vader, al was die gehoorzaamheid in Zijn leven – en vooral tijdens de laatste dagen daarvan – niet gemakkelijk. Hij heeft het geleerd door angst en lijden heen (Hebr. 5:8). Soms overkomen ons dingen, die ons verwarren, ongerust of bang maken. Of zelfs waarvoor we God ter verantwoording willen roepen. Maar de Heilige Geest helpt ons om onze wil te buigen en om gehoorzaam en vol vertrouwen te zeggen: Vader, niet wat ik wil, maar wat U wilt, dát mag gebeuren (vgl. Mat.26:39; Marc. 14:36; Luc.22:42). Soms vinden we niet de kracht om te doen wat God van ons verlangt en zouden we het liefst opgeven. Maar dan wil de Heilige Geest komen met hemelse energie om aan te vullen waar wij kracht tekort komen: Hij is door de kracht die in ons werkt bij machte oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken! (Ef.3:20) Dus niet mopperen of tegenspreken, maar ons vol vertrouwen overgeven aan God. Hij kan meer in ons doen dan dat wij vragen – vraag dus gerust om Gods kracht, Hij heeft blijkbaar genoeg! Bid er maar om. 4
Maar we moeten ook stoppen met onderling gemor en met meningsverschillen. Dat houdt natuurlijk niet in, dat je over alles hetzelfde moet denken. En je mag best met elkaar in gesprek over zaken waarover je anders denkt, maar dan wel om de eenheid te dienen. Het Griekse woord voor ‘tegenspreken’ of ‘meningsverschillen’ kan ook worden weergegeven met ‘discussiëren’ of ‘betwisten’. Dan gaat er dus meer over, dat de één het beter denkt te weten dan de ander. Zo’n houding hoort niet bij de gezindheid van een discipel van Jezus en bevordert juist niet de eensgezindheid in de gemeente. Een verschillende mening zou niet moeten leiden tot gemor en bekvechterij, maar in luisterende oren naar wat de ander te zeggen heeft – de ander die toch ook door Gods Geest wordt geleid. Als een gemeente op die manier nederig en dienstbaar kan zijn, dan is dat een getuigenis naar de wereld. Het is Gods verlangen en wil, dat niet alleen wij, maar alle mensen onberispelijke, reine en onbesproken kinderen van God worden (1Tim.2:4; 2 Petr.3:9). De Heilige Geest werkt daarom door ons heen om andere mensen te bereiken. Wij zullen dus een lichtend voorbeeld moeten zijn (Mat.5:14) van wat God in mensen teweeg brengt. Jezus is het licht van de wereld (Joh.8:12; 12:46) en wij mogen als lichtende sterren zijn in een wereld die voelt soms als een donkere nacht. Het vuur voor dat licht wordt in ons aangestoken en aangewakkerd door de Heilige Geest. Dat zijn Goddelijke energie ons in beweging mag zetten tot meer dienstbaarheid en liefde voor God, voor elkaar en de mensen om ons heen!
Amen
Soest, 19 mei 2013 Voorbededienst tijdens Pinksteren
Zingen:
Opwekking 713 Als U het huis niet bouwt Alles wat ik ben behoort U toe en al wat ik op aarde heb, ontving ik dankzij U. Ik zet mijn trots en eergevoel opzij; het dienen van mijn Heer is nu het hoogste doel voor mij. Want als U het huis niet bouwt, is mijn moeite tevergeefs. Als U niet werkt door mij, blijft er niets dat waarde heeft. Ik wil bouwen aan een huis dat de vuurproef kan doorstaan; iets dat blijvend is, waarvan U zegt: Goed gedaan. Zo gauw wens ik wat U een ander geeft en zie ik niet de gaven die U mij gegeven heeft. Heer, blaas het vuur aan dat U eens begon; ontsteek in mij een liefdesvuur dat iedereen zal zien. Voor de glorie van Uw Naam.
Zegen:
Moge de Geest die bij de schepping boven de aarde zweefde nieuw leven in je ademen. Moge de Geest die Maria overschaduwde om Gods Zoon te verwekken je vruchtbaar maken in een dienstbaar leven voor God. Moge de Geest die de kerk op de Pinksterdag in vuur en vlam zette, je aanmoedigen om de liefde van Christus te delen met de mensen om je heen. En de zegen van de Almachtige God – Vader, Zoon en Heilige Geest – zal met je zijn en blijven, voor altijd.
5