Het werk van de Heilige Geest De inwoning van de Heilige Geest
Leesavonden 2e helft 2014
2
Ook dit seizoen hopen we weer enkele leesavonden te houden. We willen lezen en spreken over het werk van de Heilige Geest. Niet alle aspecten van dit werk kunnen aan de orde komen. We willen ons concentreren op het werk van de Geest in het hart van de zondaar. Het thema voor de eerste leesavond: DE INWONING VAN DE HEILIGE GEEST We lezen gedeelten uit de volgende boeken: Bijlage 1: Het werk van de Heilige Geest, Octavius Winslow (p. 6) Bijlage 2: Wordt vervuld, Dr. W. van Vlastuin (p. 9) Bijlage 3: Leven door de Geest, Ds. C.G.Vreugdenhil (p. 12) Bijlage 4: Fragmenten uit preken, Ds. R.A.M.Visser (p. 16) In het Oude Testament lezen we vooral dat God in de tabernakel woonde. Na Pinksteren geldt dat God door Zijn Geest in harten van mensen woont. Welke plaats is geschikt voor de hoogste hemelse Gast, de Heilige Geest om daar permanent Zijn intrek te nemen? Gods Zoon koos een beestenstal om geboren te worden, Gods Geest kiest het menselijk hart om daar eeuwig Zijn intrek in te nemen. Als we dit geheim op ons laten inwerken, vervult diepe eerbied en verwondering ons. Hoe bestaat het dat de Heilige in een onheilig hart wil wonen? (W.v.Vlastuin). Hierover gaan we lezen en spreken op deze leesavond. Lees Bijlage 2A (p. 9) en Bijlage 4A (p. 16) Vraag 1 Wat is het verschil tussen het werk van de Heilige Geest in het OT en in het NT? Lees Bijlage 1A (p. 6) Vraag 2 Wat is het eerste werk van de Heilige Geest in het hart? Lees Bijlage 3A (p. 12) en Bijlage 4B (p. 18) Vraag 3 Wat verstaan we onder ‘wedergeboorte’?
3
Lees Bijlage 4C (p. 21) Vraag 4 Is het werk van de Heilige Geest in de wedergeboorte na te rekenen en aan te wijzen? Vraag 5 Gaat het werk van de wedergeboorte door de H.Geest in al Gods kinderen op dezelfde manier? Lees Bijlage 4D (p. 23) Vraag 6 Hoe kan ik het weten dat de Heilige Geest in mij woont? Lees Bijlage 3B (p. 12) Vraag 7 a. Wat is wandelen naar het vlees? b. Wat is wandelen naar de Geest? Vraag 8 Ds. Vreugdenhil schrijft: …dan ga je de wet van binnenuit vervullen. Wat versta je daaronder? Lees Bijlage 1D (p. 8) en Bijlage 4E (p. 24) Vraag 9 Oct. Winslow schrijft (bijl. 1D (p. 8)): ‘Kom, gezegende en eeuwige Geest, kom in mijn hart!’ Als deze bede,deze zucht, in mijn hart leeft, is dat al een vrucht van de H. Geest en een blijk van Zijn inwoning. Kan ik er dan al helemaal gerust op zijn dat ik een kind van God ben? Ds. Visser zegt: ‘De Heilige Geest is dan zo nodig om in de nabijheid van Christus te brengen. Om verder te leiden. Nu moet de troost opengelegd gaan worden van vastheid en zekerheid van mijn aandeel in Christus. Van het kindervoorrecht om te leren zeggen: ‘Abba, Vader’’. En dit is het waar we de volgende leesavonden over hopen te spreken. Lees ook Bijlage 3D (p. 14) Lees Bijlage 4F (p. 25) Vraag 10 Welke kerkdiensten geven de meeste werkzaamheden aan de troon van Gods genade, en waarom? 4
Lees Bijlage 1C (p. 7) en Bijlage 2B (p. 9) Vraag 11 Is de inwoning van de Heilige Geest in de ziel blijvend? De laatste vraag. Een ernstige vraag. Wiens tempel ben ik? Woont God of de satan in mij? Eén van beiden heeft op ditzelfde ogenblik mijn hart in bezit. Ik kan onmogelijk twee meesters tegelijk dienen- twee gasten tegelijk herbergen – ik leef of voor God of voor de satan. Ik bewandel of de weg naar de hemel, of de weg naar de hel. Welnu, op welke weg hebt gij, o mijn ziel, uw voeten gezet? Zijt gij op de weg des verderfs, lieve lezer, sta stil, bidden wij u, en keer weder, val op de plek waar gij staat op uw knieën neer voor God en smeek dat de Heere, de Heilige Geest, u uit genade een nieuw hart moge geven, en van u make een vat ter ere, geheiligd en bekwaam tot gebruik des Heeren, tot alle goed werk toebereid. (Oct.Winslow)
5
Bijlage 1 Octavius Winslow. Hoofdstuk 4. De inwoning van de Geest. 1 Korinthe 6:19. Of weet gij niet dat ulieder lichaam een tempel is des Heiligen Geestes, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? Hoe was de toestand van de ziel voordat de Geest Gods in haar daalde? De mens was in zijn oorspronkelijke staat een heerlijke tempel, want hij was aan het beeld Gods gelijk; en God woonde in hem. Hij was, in elk opzicht, zulk een Inwoner waardig. Maar ziet, door de zonde verloor de mens zijn oorspronkelijk beeld, het beeld van God. Hij behield nog wel zijn geestelijke, redelijke en zedelijke natuur, die kon hij nimmer verliezen. Maar zijn zedelijke gelijkenis naar Gods beeld, zijn kennis, reinheid, rechtvaardigheid, waarde en beminnelijkheid, die heerlijke eigenschappen verdwenen uit zijn ziel om plaats te maken voor duisternis, onreinheid, verwoesting en dood. De ziel verloor al haar liefde tot God. Niet alleen gevoelde zij geen liefde meer tot God, maar werd werkelijk vijandschap tegen God. Hij zocht zichzelf tot een god te verheffen. God uitgeworpen hebbende, beweegt hij zich in een kring waarvan hijzelf het middelpunt is. Al wat hij doet, doet hij om en voor zichzelf. De tempel bezoedeld en verwoest zijnde, verdween daaruit de Goddelijke Inwoner. Het hart is nu een verblijfplaats van alle zonde geworden. Waarde lezer, onmogelijk dat God uw natuurlijk hart tot Zijn woning kan maken, daar elke gedachte, elk gevoel, elke hartstocht de wapenen tegen hem gekeerd heeft. Gij moet wedergeboren worden. maar het is Gods eeuwig en genadig voornemen die tempel in Zijn vorige luister te herstellen. O, oneindige, eeuwige, vrijmachtige genade, die God tot zulk een heerlijk werk dringt. Wat kan Hem toch anders daartoe hebben bewogen dan Zijn eigen liefde? Wat dat heerlijk plan hebben doen uitdenken dan Zijn eigen wijsheid. Wat Hem dit plan doen uitvoeren dan Zijn eigen kracht. De mens kon er niets toe bijdragen. De vernieling was zijn eigen werk, de herstelling het werk van God. Het kostte God niets om een ziel te scheppen, maar het kostte Hem Zijn geliefde Zoon om haar te behouden, en wie kan de waarde van die Gave berekenen? (…) A Wanneer komt nu de Heilige Geest in de ziel? Op het tijdstip van de wedergeboorte. Dit is het eerste wat Hij doet. Tevoren is alles donker, woest en ledig daarbinnen. Maar ziet, de Geest daalt in de ziel. Hij komt naar het eeuwig voornemen van het genadeverbond, op de vleugelen van Zijn eigen liefde en in de grootheid van Zijn eigen kracht zegevierend in het hart, in de tempel, die Hij gekocht heeft door het bloed van Christus, en neemt alle 6
duisternis, vijandschap, onreinheid en dood weg met Zijn licht, liefde, heiligheid en leven. Zalig ogenblik, wanneer de Geest in ons hart komt om ons van zonden te overtuigen, ons in droefheid tot God te doen smeken, ons voor God in diepe zelfverfoeiing neer te werpen en om ons verder naar het verzoenend bloed van Jezus te leiden, dat van vergeving en vrede tot ons geweten spreekt. B De Geest woont in de gelovige als de eeuwiglevende Geest van alle genade en vertroosting. Al wat genade is in een kind van God is alleen het werk van de in hem wonende Geest. Al die heilige verzuchtingen en begeerten van de ziel, al die uitgangen tot God en die zucht naar gelijkvormigheid aan Gods wil en Gods beeld, al wat heilig en lieflijk en overeenkomstig het beeld van Jezus is in de heilige, is slechts de genadige werking van de eeuwige Geest. O, genadige waarheid, de Heilige Geest is elke heilige een diepe en levende Fontein van alle geestelijke zegeningen, wonende in de ziel als een altijd levende, springende Fontein, in zomer en winter, in hitte en koude, in droogte en in vochtigheid. De natuur kan niet voor de aarde doen wat de inwonende Geest in Gods heiligen doet. De honger en dorst naar gerechtigheid, de zielsverheffing tot God in kinderlijke liefde, de stille onderwerping aan Zijn oppermachtige wil, de dorst naar meerdere kennis van Christus, de voortdurende strijd tegen het vlees, de wereld en de satan, en de droefheid over het inwonend bederf, daartoe is de natuur geheel onmachtig en kunnen niet anders zijn dan vruchten van de inwonende Geest. C De inwoning is blijvend. De Heere op het punt staande Zijn discipelen te verlaten, beloofde hun een andere Trooster, Wiens geestelijke tegenwoordigheid het gemis van Zijn lichamelijk bijzijn volkomen zou vergoeden. Hij verzekerde hun dat de Geest bij hen zou blijven in der eeuwigheid: ‘En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid. Geen afdwaling, onachtzaamheid, onvriendelijkheid, onwaardigheid of ontrouw zullen Hem u ooit doen verlaten. Hij moge u het bewustzijn van Zijn tegenwoordigheid en van Zijn vertroostende invloed onttrekken, zodanig door uw zorgeloze wandel bedroefd worden, dat Hij u een tijd Zijn kracht doet missen en uw inwonende verdorvenheden een tijd lang de overhand toelaat, maar Hij vangt Zijn werk weer aan in de ziel, breekt het hart om het te helen, verwondt het om het te genezen, vervult het met nieuwe droefheid naar God, en geeft de heiligen een nieuw dank- of loflied in de mond, want voor 7
een klein ogenblik heb Ik u verlaten, maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen. Over de blijvende werkingen van de Geest als Inwoner der heiligen: Hij woont in hen als de Geest der aanneming, Gal. 4:6. En vermits gij kinderen zijt, zo heeft God de Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader. Als de Getuige, Rom. 8 : 6. De Geest Zelf getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. Als de Leraar, Joh. 14:26, Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welke de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb. Als de Verheerlijker van Jezus, Joh. 16:14. Die zal Mij verheerlijken. Want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen. Ziehier enkele van de genadige werkingen, die één en dezelfde Geest werkt, wonende in elk gelovig hart. O, oneindige genade Gods, die het hart eens arme zondaars tot Uw woonstede wilt maken! Vergeten wij het nooit, slechts een nederig en verbroken hart is de ware tempel van de Heilige Geest. Daarin alleen woont Hij persoonlijk. Wiens tempel ben ik? Ernstige vraag! Woont God of de satan in mij? Het licht of de duisternis? Ik leef voor God of voor de satan. D ‘Kom! Gezegende en eeuwige Geest! Kom in mijn hart, maak het tot Uw tempel, nu en voor eeuwig tot Uw woonstede. Kom binnen in mij met al Uw vernederende, heiligmakende, verzegelende en vertroostende invloeden en neem geheel bezit van het Uwe!’ Deze gezegende zucht is reeds de kostbare vrucht van U, in mij neergedaalde Geest, Die ik niet kende. Reeds die begeerte in mijn ziel is het zeker onderpand van mijn toekomstige heerlijkheid. Die kreet, hoe zwak en flauw ook, is mij een blijk van de inwoning des Geestes, zij is de eersteling van dat tot in der eeuwigheid springend levend water in mijn binnenste. Laat het mijn vurigste bede zijn dat die Fontein meer en meer in mij moge springen. Waak, waak, o mijn hart, met alle behoedzaamheid tegen al wat slechts enigermate dat tedere in uw bodem gelegde plantje beschadigen kan, tegen al wat die Trooster zodanig zou bedroeven, dat Hij Zijn gezegende invloeden zou moeten terughouden.
8
Bijlage 2 Dr. W. van Vlastuin. DE INWONING VAN DE GEEST A Het eerste begrip dat de rijkdom van Gods Geest in het Nieuwe Testament aanduidt, is de inwoning van Gods Geest. In het Oude Testament lezen we vooral dat God in de tabernakel tegenwoordig was en daar woonde. Voor de tijd na Pinksteren geldt dat God door Zijn Geest in harten woont. Welke plaats is geschikt voor Hem om daar permanent Zijn intrek te nemen? Gods Zoon koos een beestenstal om geboren te worden, Gods Geest kiest het menselijk hart om daar eeuwig Zijn intrek in te nemen. Als we dit geheim op ons laten inwerken, vervult diepe eerbied en verwondering ons. Hoe bestaat het dat de Heilige in een onheilig hart wil wonen? Als we bedenken dat in ons hart slechts boze lusten wonen. Er is geen kwaad dat niet in ons wortelt. Huichelarij, ongelovigheid, onbekeerlijkheid, vijandschap tegen God, liefde tot de zonde en egoïsme zijn in ons te vinden. In zo’n broedplaats van boosheid en ongerechtigheid komt Gods Geest. Wat beweegt Hem? Wat een geweldige liefde dat Hij niet alleen afstandelijk van buitenaf op ons inwerkt, maar dat Hij van binnenuit ons leven vernieuwt. Hij moet wel veel van ons houden om in zo’n omgeving Zijn intrek te nemen. B De Heilige Geest gaat nooit meer uit de ziel waarin Hij Zijn intrek genomen heeft. Dit is de garantie dat er geen afval der heiligen is. De verkiezing van de Vader is onberouwelijk. De voorbede van de Zoon gaat altijd door. Maar ook de Heilige Geest heeft Zijn aandeel in de volharding der heiligen. Vader, Zoon en Heilige Geest bewaren de gelovige tot de eeuwige zaligheid. Welke stormen dan ook woeden, welke moedeloosheid ons hart inneemt, welke aanvechtingen er dan ook zijn, de Geest zal nimmermeer Zijn woonplaats verlaten. De Geest in ons hart is een levende bron van alle geestelijke zegeningen: ‘Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn buik vloeien. (en dit zei Hij van de Geest, Dewelke ontvangen zouden, die in Hem geloven)’Joh. 7:38-39. Het is een wonderlijke tekst dat wij ook tot een soort bron van de Geest worden. Toch mogen we het laten staan. We eren daarmee de Heilige Geest, Die in ons wil wonen. Wat een reden om ons lichaam als een tempel van de Heilige Geest zuiver te bewaren! Zoals alles in de tempel aan God gewijd was, zo wordt ons leven aan God gewijd. Hebben wij de Geest ontvangen? Of hebben we misschien een leeg hart? Ook daarvan lezen we in Gods Woord. (Luk. 11:24-26). Het is mogelijk dat de onreine geest ons verlaat. Hij zoekt rust. Onderwijl is het huis helemaal 9
veranderd. het is met bezemen gekeerd en versierd. We zijn ernstiger geworden. We luisteren aandachtig naar de prediking. We lezen beter in de Schrift. We bidden vuriger tot God. We hebben gebroken met een aantal zonden. We gaan ten Avondmaal. We hebben de naam gekregen dat er veel in ons leven is gebeurd. En dan toch zonder de Heilige Geest: een leeg hart! Wel leeg van de onreine geest, maar niet vol van de Heilige Geest. De onreine geest komt terug. Hij neemt zeven andere geesten met zich mee, die bozer zijn dan hijzelf. En het laatste van zo’n mens is erger dan het eerste. Dat is het grote gevaar van zondagschristendom, van een uitwendige bekering zonder totale vernieuwing. Beproeft uzelf of gij in het geloof zijt! C Het onderpand van de Geest. Nu lezen we dat het onderpand van de Geest in het hart gegeven is. (2Kor.1:22). En in Efeze 1:14 lezen we dat de Heilige Geest het onderpand van de erfenis is. De Heilige Geest is de vooruitbetaling van de volle oogst in ons hart. Door de inwoning van de Heilige Geest is de toekomst al in ons hart. De liefde in ons hart zal blijven (Rom.5:5). Geloof en hoop komen tot vervulling, maar de liefde vergaat nimmermeer. Als we nu reeds in ons hart de liefde van God ervaren, is dat een garantie dat we deze eeuwig zullen ondervinden. Wat een rijke troost ligt er in de Geest als een onderpand opgesloten! We kunnen ook aan de verlichting van de Heilige Geest denken. Hij doet ons nu reeds God kennen. Als we nu de Heere leren kennen, betekent het dat we Hem in de eeuwigheid zullen kennen zoals Hij is. Als we nu uitroepen dat Jezus de Schoonste van alle mensenkinderen is en dat alles aan Hem gans begeerlijk is, zal dat in het hemelleven tot volle ontplooiing komen. O, heerlijk erf, gij kunt mijn ziel vervoeren! De lieflijkheden van het zalig hemelleven vervullen nu reeds het hart. Al het werk van de Geest in ons hart is hemels werk. In die zin is de hemel op aarde. Heilige verlangens, liefde tot God, vreugde in Zijn geboden, zij behoren tot het hemelse karakter van het geestelijke leven. God is het aan Zijn eigen eer verplicht om de zaligheid te geven aan degenen die nu Zijn Heilige Geest ontvangen. Hoe vast ligt de zaligheid! Welk een toevlucht voor het geloof om de Heere daaraan te houden. Er kan veel onzekerheid aangaande de toekomst zijn. Deze dingen zijn onzeker, ze vervullen ons hart vaak met zorg en kommer. God verzekert ons door Zijn Geest dat de toekomst aan Hem is. Als we nu de werkingen van 10
Gods Geest ondervinden, hoeven we ons geen zorgen voor morgen te maken. Hij staat in voor Zijn toekomst. De Heilige Geest leert ons om niet stil te staan bij de dingen die zienlijk en tijdelijk zijn, maar bij de onzienlijke dingen, die eeuwig zijn. Het onderpand van de Heilige Geest stelt heel ons leven duidelijk in eeuwigheidsperspectief. Het eeuwige leven is dan geen aanhangsel meer bij dit tijdelijke leven, maar het is andersom: Het aardse leven staat in eeuwigheidslicht. De geest van onze tijd is geheel gericht op het hier en nu. De eeuwigheid heeft geen plaats in de gedachten van onze cultuur. Hoezeer is de kerk wereldgelijkvormig. We missen de kracht, omdat we niet anders zijn dan de wereld maar hetzelfde denken. Is het aan onze levensstijl te zien dat we leven met het ‘memento mori’? Hangen we als christenen niet al te sterk aan het leven? Vanwaar onze krampachtigheid om elke operatie die maar mogelijk is, uit te voeren? We hebben vergeten op de eeuwigheid gericht te zijn. We missen de kracht van Gods Geest. Nu is Gods rijk er op de wijze van de Geest, maar het zal ook aardse trekken krijgen. De aarde zal gelouterd zijn van alle boosheid en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen de volledige vervulling zijn van Gods scheppingsbedoelingen. Niet alleen verzoend, maar verlost met heel de zuchtende schepping. Zo moet de Koning eeuwig leven! De liefde die we hier ondervinden zal in de hemel niet anders zijn. De liefde na het herstel van deze aarde zal gelijk zijn aan de liefde nu. Het is echter nu ‘slechts’ een geringe vooruitbetaling. Dit is een van de beste bewijzen dat de geestelijke ervaring bij het geloof hoort. Immers, wat vinden we in de Schrift over de toekomst na dit leven voor de kinderen van God? We lezen daarvan dat er heilige liefde en vreugde zal zijn. De hemel is een volheid van liefde. We worden slechts schaars ingelicht over het hemelleven, maar door de ervaring van deze bedeling weten we wat de eeuwige toekomst voor de gelovigen zal zijn. We lezen in Gods Woord vaak over de vreugde in God (Ps. 37:4). Petrus spreekt over een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde (1 Petr. 1:8). In het geestelijke leven zien we iets van Gods heerlijkheid. Gods kinderen herkennen zich in de taal van het Hooglied: ‘De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkamers; wij zullen ons verheugen en in U verblijden’. Dit is gezonde en Bijbelse beleving. Dit heeft alles te maken met de inwoning van de Heilige Geest.
11
Bijlage 3 Ds. G.Vreugdenhil. HET ONTVANGEN VAN DE GEEST A Ten diepste mag je bij het ontvangen van de Geest van Christus ook denken aan de wedergeboorte, het moment dat de Geest Zijn intrek neemt in het hart van een mens. De Heere Jezus zegt in Johannes 3:3, ‘Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien’, niet binnengaan. Je wordt van dood levend gemaakt. De valse rust wordt opgezegd. Je verstand wordt verlicht, je hart wordt geopend. Je wil wordt vernieuwd. Alles wordt nieuw. Daar gebruikt God Zijn Woord voor. De meeste mensen kunnen zich het moment dat de Geest in hun hart kwam wonen niet meer herinneren. Maar het leven door de Geest, het door de Geest geleid worden, dat ziet iedereen. Sommigen ontvangen de Geest al in hun prille jeugd, zoals de bekende oudvader Smytegelt. Hij kon er geen verslag van doen, maar zijn godzalige leven was één en al verslag. Samuel, Obadja, en Timotheus maakten het ook al in hun kinderjaren mee. Anderen maken het pas op latere leeftijd mee. Gods leiding is verschillend, maar het resultaat is hetzelfde: het ontvangen van de Geest en het wederom geboren worden tot een levende hoop. Dan maakt de Geest scheiding. En dan begint het geleid worden door de Geest, het leven voor God, de heiligmaking. B Wat voel je dan als de Heilige Geest in je hart woont?’, wordt er vaak gevraagd. Maar dat kun je niet zo een, twee, drie zeggen. Natuurlijk: je voelt een gericht-zijn op God, je kunt niet meer zonder de Bijbel en er zijn nog veel meer dingen te noemen. Maar betekent dat dat je een kind van God bent? Romeinen 8 geeft nóg een heel duidelijk kenmerk waardoor je weet of de Heilige Geest in je hart woont of niet. In zeven verzen in dit hoofdstuk gaat het over het leven (of wandelen) naar het vlees en het leven (of wandelen) naar de Geest. Daar heb je weer dat onderscheid. En daaruit blijkt of je een kind van God bent of niet. Het gaat om je leven, dat is de toetssteen. Wat is wandelen naar het vlees? Dan laat je jezelf leiden door je oude, zondige hart, door je natuur; dan wordt je levenshouding gestempeld door het leven zonder God. Je laat je beheersen door zondige hartstochten, door de oude mens, door de liefde tot deze wereld, tot geld, macht, ontucht, onreinheid, noem het maar op. Als dat je leven bepaalt, noemt Romeinen 8 dat zelfs de dood. Dat is een leven van zelfhandhaving en zelfbeschikking vanuit je zondige natuur. Je doet met het grootste gemak mee met de wereld en je hebt er geen last van dat je Christus daarmee verdriet doet. Het is de slavernij van de zonde. Daarbij moet je bedenken dat ongeloof ook zonde is. Zelfs onder de dekmantel van vroomheid kunnen liefdeloosheid en 12
twistzucht, onenigheid en verdachtmaking schuilgaan. Bij de werken van het vlees horen ook zelfrechtvaardiging, zelfgenoegzaamheid en de gedachte ‘ik ben beter dan jij’, of ‘ik ben beter bekeerd dan jij’. Zo leg je het fundament van de dode werken en kom je terecht in het wetticisme, dat is het houden van de wet zonder de liefde van Christus. In Romeinen 8:7 staat dat ‘het bedenken des vleses vijandschap is tegen God’. Het getuigt van onze geestelijke dood en het drukt verder alles dood. Dat is wandelen naar het vlees. En nu de andere kant. We zagen dat, als je Christus toebehoort, de Heilige Geest in je hart woont. Dat blijkt in je leven voor de Heere. Als je wandelt door de Geest, ben je bevrijd van de macht van de zonde. Dan leef je in de invloedssfeer en onder de leiding van de Heilige Geest. De aanwezigheid van de Geest vernieuwt je leven. De Heilige Geest heeft de gelovigen bevrijd uit de krijgsgevangenschap van de macht van de zonde. Dan komt er hoe langer hoe meer een levenswandel door de Geest. Dan ga je de wet van God van binnenuit vervullen. Je krijgt God en Zijn geboden lief. Heel de dienst aan God komt in een ander licht te staan. Als je wedergeboren bent tot een levende hoop, gaat de Geest je leven stempelen. Zeker, het is een zware strijd, omdat ons hart nog zo zondig blijft – de oude mens speelt ons parten – maar je begeert met God te wandelen zoals Henoch. En je wilt het kwaad ontvluchten zoals Jozef, toen de vrouw van Potifar hem probeerde te verleiden. Je kiest tegen de verleiding van de wereld zoals Mozes, die koos voor de versmaadheid van Christus. (Hebr. 11:26). C De Geest wijst op Christus Wie wandelt door de Geest, draagt ook de vrucht van de Geest: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid. Je bent overgegaan van de dood in het leven en daarmee gekomen in het rijksgebied, in het machtsgebied van de Geest. Zo kun je uit je diepste verlangens en beweegredenen opmaken aan welke kant je staat: of je wandelt naar het vlees of leeft door de Geest. Dan ben je niet langer gericht op jezelf, tenminste niet alléén op jezelf; dat is ook een strijd. Je bent niet meer gericht op de zonde, maar op Gods eer en op Christus, om Hem te verheerlijken, om voor Hem te leven. Dan weet je van verdriet over je zonden, over de werken van het vlees. Dan heeft de Geest je gebracht aan de voet van het kruis van de Heere Jezus, om daar als een verloren, schuldige zondaar te ervaren wat het betekend dat Jezus’ bloed verzoenende kracht heeft. De Geest wijst op Christus, ja, nog meer: Hij verheerlijkt Christus. Je gaat anders naar de kerk, je gaat anders bidden en anders de Bijbel lezen. De 13
Heilige Geest ontsteekt in je hart het oprechte geloof dat Christus en Zijn weldaden omhelst, Hem eigen maakt en niets anders meer buiten Hem zoekt, zoals Guido de Brès in de Nederlandse Geloofsbelijdenis over het zaligmakend geloof schrijft (art. 22). Je hart gaat branden van liefde tot Jezus. Herken je dat? Uit alles blijkt dan het verschil met vroeger. Het is echt te zien en te merken als de Geest van God in je woont. Dan is je lichaam een woning, een tempel van de Heilige Geest. Daar moeten we onszelf ook op onderzoeken. Is ons levenshuis een prachtig huis, met een mooi versierde gevel, waarachter liefdeloosheid, hardheid, kritiek en onbekeerlijkheid woont en waar de Heere Jezus ontbreekt? Of woont Hij er wel, door de Geest van het geloof en van de liefde? Is jouw hart een levenshuis waar Hij door de Heilige Geest Zijn intrek heeft genomen? Is Christus de Eigenaar? Ken je die trekkende liefde van Christus? Dan denk je vaak aan Hem, zoals een verloofde denkt aan degene die haar bruidegom zal worden. Als ze haar verlovingsring ziet, denkt ze aan haar aanstaande bruidegom. Zo is het ook hier. Zijn Naam staat in die ring en totdat Hij komt zal ik Zijn Naam belijden voor de mensen. De Geest brengt scheiding, maar de Geest geeft ook leiding. Het geleid worden door de Heilige Geest slaat vooral op de heiligmaking, op de dankbaarheid. Door de voortdurende zegenende invloed van de Geest van God worden Gods kinderen geoefend in het geloof. Ze nemen toe in de kennis van Christus en ook in de heiligheid om voor God te leven. Ze ontvangen kracht om te strijden tegen de zonde die in hen woont. De Geest zorgt ervoor dat ze met lust en liefde Gods geboden gaan doen, in Zijn wegen gaan wandelen. D De Geest als Leidsman De Geest leidt eerst tot Christus. Hij leert ons buigen onder de veroordelende kracht van Gods wet in de diepte van ons verloren bestaan. En dan richt Hij het oog op Christus, Die de Weg is tot God, Hij verheerlijkt Christus en brengt ons tot die heerlijke geloofsovergave aan Christus. Misschien gebeurt dat in jouw leven niet zo abrupt, niet zo ineens, niet zo opzienbarend als bij Saulus van Tarsen. Misschien gaat het meer geleidelijk, zoals de zon opgaat, zo langzaam dat er eerst een tijd van schemering is. Maar wat weet de Geest de Heere Jezus juist in die tijd dierbaar te maken voor het oog van het geloof. Dan krijg je Hem zo hartelijk lief!
14
E Uit Christus leven Bij dat brengen tot Christus houdt de leiding van de Heilige Geest niet op. Hij leidt niet alleen tot Christus, maar Hij leidt ook verder in Christus. Als we door het geloof tot Hem vluchten, zien we de rijkdom van de belofte van God dat al onze zonden om Christus wil vergeven zijn. Christus gaat schitteren in al Zijn Middelaarsheerlijkheid. Zo wordt het geloof geoefend. We leren Christus meer en meer kennen in de gangen van Zijn vernedering en in de gangen van Zijn verhoging. De Geest neemt de leiding toaal over zodat we weer tot ons doel gaan komen. hij leidt ons in de weg van de heiligmaking in de praktijk van de godzaligheid. We leren niet alleen de Heere Jezus liefhebben –dat is belangrijk- maar er is zoveel meer! We gaan leren om uit Hem te leven. We leren leven uit Zijn volbrachte werk, maar ook uit de overwinning die Hij behaald heeft. Heerlijk is het om niet alleen tot Christus gebracht te worden voor de verzoening met God, maar ook tot heiliging van ons leven door de kracht van Zijn bloed. Van nature was je een kind des toorns, een weggelopen kind. Maar toen kwam de Geest en nam de leiding in je leven over. Hij liet je zien hoeveel verdriet je God hebt aangedaan met de werken van het vlees. En je ging met de verloren zoon belijden: ‘O God, ik heb gezondigd. Ik ben het niet waard om Uw kind te zijn. De Geest leidde tot Christus. Je mocht jezelf aan Hem overgeven in kinderlijk vertrouwen en in kinderlijke liefde. Wat een wonder! Alles wordt nieuw. Dan mag je delen in Gods Vaderlijke liefde en in de gemeenschap met de Heere Jezus en de vertroosting van de Heilige Geest. Maar het blijft wel een strijd. De zwaartekracht van de zonde blijft bestaan. Zie je hoe nodig de Heilige Geest is om Christus toe te passen en te verheerlijken, zodat Hij in je leven gestalte krijgt, niet alleen in de verzoening, maar ook in de heiliging? Als die Geest ons niet steeds weer Christus te binnen bracht en in ons hart de honger en de dorst naar Christus werkte, zouden we Hem vergeten. Maar Gode zij dank, Hij gaf Zijn verlovingsring: de Geest in het hart van de bruid.
15
Bijlage 4, ds. R.A.M. Visser Fragmenten uit 3 verschillende preken. A De vrucht van Pinksteren Gemeente. We staan vanmorgen stil bij het bekende Pinksterevangelie van Handelingen 2 de verzen 1 tot en met 4. We letten er op aan de hand van het thema: het Pinksterfeest. En we doen dat aan de hand van de volgende drie aandachtspunten: de gemeente van Pinksteren, de tekenen van Pinksteren en tenslotte ook de vrucht van Pinksteren. Het is onze derde gedachte aan de hand van vers 4: En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. Zij allen, dat zijn hier al die mensen in één van de zuilengalerijen van de tempel. Al die mensen - straks zal in de preek van Petrus wel blijken hoe verschillend en veelkleurig deze groep mensen is. Het zijn jongeren en ouderen, mannen en vrouwen. Het zijn wat wij nu zouden noemen ambtsdragers en niet-ambtsdragers. Zij werden allen vervuld, vol gemaakt met de Heilige Geest. (...) Wanneer we dit zo eens op in laten werken, dan kan ik mij goed voorstellen dat iemand die goed opgelet heeft, zijn vinger opsteekt. Omdat we nu een bepaalde vraag hebben! Hoe kan dat - wanneer we aan het begin van de Bijbel in Genesis 1 al lezen dat de Geest van God op de wateren zweefde? Hoe kan dat - wanneer we bijvoorbeeld in Psalm 51 David horen smeken of de Heere Zijn Geest niet van hem wegnemen zal? Dan moet dat toch betekenen dat David de Heilige Geest ook ontvangen heeft. In het Oude Testament leefden de kinderen van God door het geloof en hadden de Heere oprecht lief. Dat kan toch allemaal niet zonder de Heilige Geest? En hoe kan dat dan - dat de Bijbel dan toch nu pas in Handelingen 2 zegt dat de Heilige Geest uitgestort wordt en mensen vól maakt? Dat wás dan toch al eerder ook zo? En dat klopt tot op zekere hoogte ook. In het Oude Testament hebben de kinderen van God ook echt gedeeld in de genade van God door wedergeboorte, bekering en geloof. De kinderen van God in het Oude Testament deelden in de vernieuwing, de vertroosting, de vrede en de blijdschap van de Heilige Geest. Dat is bij sommige kinderen van God onder het Oude Testament zo helder en duidelijk. Dan kun je daar vandaag wel 16
jaloers op worden! Lees voor uzelf de bekende galerij van geloofshelden in Hebreeën 11 er maar eens op na! In het Oude Testament werden doden opgewekt en het wijst op de kracht van de levendmaking uit de geestelijke dood. Terwijl de werkelijke kracht van dé overwinning op de dood door de Heere Jezus toen nog niet werd gezien. In het Oude Testament was de kracht van het offer van Christus er al wel. Maar naar het offer zelf werd nog zo uitgezien! Dat lezen we immers steeds opnieuw in het Oude Testament rondom de offers en bij de profeten. En denk eens aan de discipelen? Zij deelden in het werk van de Heilige Geest. En toch zegt de Heere Jezus dat met Pinksteren iets gegeven wordt, wat er voordien niet was. En juist daarom zeggen we op grond van de Bijbel: nú wordt de Heilige Geest uitgestort en maakt Hij mensen vol. Want nú komt de Heilige Geest neer uit de hemel om ín de kerk te gaan wonen. Hij gaat nu wonen waar Hij eerder ook al werkte. Ik kan in Goes wonen en in Terneuzen werken. Ik moet dan dus telkens heen en weer en ben hoe dan ook niet helemaal met Terneuzen verbonden. Dat wordt anders als ik er ga wonen. Dan werk ik er én ik woon er vervolgens ook! En zo is het met eerbied gesproken ook hier! De Heilige Geest wordt uitgestort - het woord zelf wijst al op een bepaalde overvloed. Uitstorten is geen dun straaltje water. Maar het wijst op een overvloed! Nu wordt de Heilige Geest uitgestort, God komt door Zijn Geest bij mensen wonen. Het zal dan ook straks na Pinksteren wel gezien gaan worden, dat de Heilige Geest Zich niet beperkt tot de nakomelingen van Abraham. Maar de Heilige Geest wordt nu uitgestort op 'alle vlees'. En dat wil zeggen: alle soorten van mensen uit Joden en heidenen, in een mate als nooit tevoren. Merkt u wel? Het verschil tussen de tijd vóór en ná Pinksteren is dus de volheid van de Heilige Geest. Díe volheid is aan de nieuwtestamentische gemeente gegeven! Begrijpen we wel - in ons leven is déze uitstorting van de Heilige Geest zo niet nodig. Ook het heilsfeit van Pinksteren zelf, deze uitstorting van de Heilige Geest herhaalt zich niet in de geschiedenis. Wat voor ons allemaal nodig is, is dat Gods welbehagen om zondaren zalig te maken, zich openbaart. Dat het offer van de Heere Jezus en Zijn voorbidding kracht gaat doen. Zodat de Heilige Geest die in de gemeente op aarde woont, als een rivier van God, die vol water is, ook het dorre land van mijn hart zal belopen en vruchtbaar gaat maken! Om dan ons hart en leven nieuw te maken! Gemeente, delen wij al in de vrúcht van de Geest? 17
B Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u - amen, amen, staat er dan in de grondtaal. Tot twee keer is dat dus: het zal waar en zeker zijn. Letten we dus goed op wat er daarna gezegd wordt? Want dat is heel belangrijk! Tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk van God niet zien. (...) En ik denk dat onze jongens en meisjes het ook nog wel weten: het Koninkrijk van God is een geestelijk Koninkrijk. Het is het Koninkrijk van Gods genade in de harten van verloren zondaren. Het is dus en soort beeldspraak om het geestelijke leven van Gods kinderen mee weer te geven. Het is het Koninkrijk van Gods genade waarvan Jezus Christus Koning is. Zijn goede geboden en inzettingen zijn er de regels van. En nu zegt de Heere Jezus tegen Nicodemus, tegen ons allemaal: bij dit Koninkrijk van Gods genade kom je te horen door wédergeboorte (...) Jongens en meisjes: wat zou dat nu toch betekenen? Ik kan mij wel voorstellen dat jullie misschien wel net zo denken als Nicodemus! Want dan zegt hij in vers 4 iets tegen de Heere Jezus, wat wij ook zouden kunnen zeggen! Nicodémus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan en geboren worden? Moet ik opnieuw baby worden en uit mijn moeder geboren worden? Wat bedoelt U precies? De Heere Jezus herhaalt en verduidelijkt het allemaal nog eens in vers 5: Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Het zíen van het Koninkrijk van God in vers 3 wordt in vers 5 aangeduid met het íngaan in het Koninkrijk van God. En de Heere Jezus herhaalt de les van vers 3 over de noodzaak van de wedergeboorte nogmaals in vers 5: ingaan in het Koninkrijk van God kan alleen door geboorte uit water en Geest! Water is hier het middel waardoor mensen worden schoongemaakt van het vuil van de straat en van ons werk. En het wijst op het schoongemaakt worden van onze zonden. Dat wisten de farizeeën ook wel. Johannes doopte in die tijd immers de waterdoop tot bekering en vergeving van zonden. De farizeeën waren echter zó tevreden met zichzelf in hun godsdienst. Ze dachten allemaal: dat is voor ons niet nodig! Wij kunnen wel zónder, we zíjn toch immers bekeerd? De Heere Jezus denkt er anders over. De doop wijst op het schoongemaakt worden van al onze zonden. Anders kunnen wij het Koninkrijk van God niet ingaan. Want, zo zegt vers 6, hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en 18
hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. Elk mens wordt geboren in zonde en ongerechtigheid. Nog een keer als baby geboren worden zou je dus niet helpen. Het gaat om de geboorte uit de Heilige Geest! Wat is de Heilige Geest dus belangrijk! Wat uit de Geest geboren is, is geest! Het leven uit de Heilige Geest is het geestelijk leven van geloof, hoop en liefde! Want zo bevat ons vers 7 eigenlijk de samenvatting van het tekstverband, wanneer het zegt: Verwonder u niet dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. Verwonder u echter niet over de noodzaak van de wedergeboorte. De Heere Jezus wil Nicodemus en ons allemaal iets heel belangrijks leren. Want nu gaat het om ons hárt. En woont de Heilige Geest daar al in? Van nature horen mensen zoals Nicodemus, horen mensen zoals wij niet bij het Koninkrijk van Gods genade. Want ook als we net als Nicodemus veel van de Bijbel weten, altijd naar de kerk gaan en noem alle dingen maar op die daar voor ons bij horen, dan is ons hart toch koud en hard voor God. Dan horen we niet bij dit Koninkrijk van God. Want dan gaan we door in een leven zonder God. En daarom zegt de Heere Jezus: u moet wederom geboren worden. In het paradijs was het namelijk zo, dat Adam en Eva volmaakt goed geschapen waren. En in een volmaakte harmonie leefden met God, met elkaar en met de dieren. Heel het leven was er op gericht om God te loven en te dienen. Met ons verstand hadden we als mens de ware en echte kennis van God onze Schepper en van andere geestelijke dingen. Ons hart en onze wil van er vol van: om in de goede en de rechte verhouding met God te leven. Onze verlangens en wensen waren zonder zonden. Adam en Eva zijn toen door het ingeven van de duivel en uit vrije wil van God vandaan gegaan. Adams zonde bevestigen wij allemaal elke dag opnieuw. Want we hebben ons in Adam beroofd van al die gaven die we van God gekregen hadden. Gemeente, hoe ons verstand geworden is? Ons verstand is nu blind, donker en leeg geworden. We hebben nu totaal verkeerde gedachten en meningen over de Heere en Zijn dienst. Ons hart en onze wil is boos, ongehoorzaam en zo hard geworden. En onze verlangens en wensen, waar ons hart naar uitgaat? Het is alles onzuiver en vuil geworden. Zo worden mensen als Nicodemus, mensen zoals wij als een zondige baby geboren: onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven van de zonde. 19
Gemeente, gaat onze godsdienst niet verder dan het vernislaagje van de buitenkant? Vult u zelf maar in waarin dat bestaat. Voorwaar, voorwaar zeg ik u, verwonder u er niet over: uw buitenkant en uw naam is niet genoeg. Ons hele leven moet radicaal veranderd, moet totaal vernieuwd worden! En daarom is een nieuwe geboorte nodig, een geboorte van boven. Burger worden van het Koninkrijk van God is geen daad die verricht wordt dóór een mens! Burger van het Koninkrijk van God wordt je pas door een daad die verricht is áán een mens! er moet in ons leven een wonder gebeuren. Wij moeten van een kind van de toorn een kind van God worden. In ons leven is in geestelijk opzicht een nieuwe geboorte nodig. Want zonder die nieuwe geboorte komen we om. Zonder die nieuwe geboorte leven we nog voor eigen rekening. 'Verwonder u niet dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.' Want ik kan mij zo voorstellen dat er ook nog andere vragen bij ons boven komen. (...) Gemeente: waarom legt de Heere Jezus hier nu niet het bevel van bekering en geloof aan het hart? Waarom zegt Hij nu niet: je bent hartelijk welkom bij Mij? Waarom legt Hij niet de ruimte open die er is Hem? Die ruimte die er is voor de grootste van de zondaren? Het is immers de belofte van het Evangelie, dat een iegelijk die in den gekruisigde Christus gelooft, niet verderven zal, maar het eeuwige leven ontvangt. Deze belofte moet immers aan alle volken en mensen tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof. Moet deze belofte daarom ook niet aan Nicodemus verkondigd en voorgesteld worden? Maar gemeente, toch heeft de Heere Jezus het blijkbaar belangrijk gevonden om dit nu tegen Nicodemus te zeggen. Nicodemus moet leren totaal anders te gaan denken over zichzelf en de Heere Jezus. Niet voor niets wordt Nicodemus in het vervolg van dit gesprek in de verzen 14 tot en met 17 tot tweemaal toe geconfronteerd met het werk van de Middelaar en met de noodzaak van het ware geloof. Daarom doet de noodzaak van de wedergeboorte niets af aan de ruimte die er is bij God voor verloren zondaren. Daarom doet de noodzaak van de wedergeboorte ook niets af aan de prediking van het Evangelie en het welmenend aanbod van genade. Dat is absoluut waar. Nú vertelt de Heere Jezus eerst waar het ware geloof vandaan komt. En dat is: de wedergeboorte! Het één vloeit zomaar uit het andere voort. Want daar 20
waar de Heilige Geest een zondaar van dood levend maakt en gaat wonen en werken in het hart, daar kan en zal het ware geloof ook niet achter blijven. De wedergeboorte blijkt namelijk uit het ware geloof in de gekruisigde Christus. Dat zullen we straks ook bij Nicodemus zien. De Heere Jezus vertelt hier dus van de wedergeboorte als het begin van het geestelijke leven. C de inhoud van de wedergeboorte Gemeente. We letten in deze weken na Pinksteren op de Heilige Geest en de wedergeboorte. Eerst hebben we gelet op het onderwijs en daarna op de noodzaak. En gemeente, hoe is het met ons? Bent u, ben jij, ben ik wederomgeboren? Zijn wij in geestelijk opzicht opnieuw geboren? Die vraag is belangrijk. Ons hele leven moet de ándere kant uit, maar ís dat dan al zo bij mij? (...) Misschien zegt u of jij dan wel: hoe kan ik dat weten? Hoe kan ik dat weten, want ik ben serieus bezig met de Bijbel. De boodschap uit de Bijbel spreekt mij aan, het ráákt mij soms zo! Maar ... is het van de Heere of van mezelf? Ben ik begonnen of is de Heere begonnen? Al deze vragen geven aanleiding tot onze derde gedachte, de inhoud van de wedergeboorte. En we letten er op aan de hand van vers 8: De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij heengaat; alzo is een iegelijk die uit den Geest geboren is. Jongens en meisjes: wanneer je buiten speelt of van of naar school fietst, dan merk je goed of het waait of niet. Soms waait het hard. En dan moet je stevig trappen om vooruit te komen. Soms waait het niet hard. En dan gaat het allemaal een stuk makkelijker. Nu moet je eens proberen uit te vinden waar de wind vandaan komt. Waar begint het eigenlijk te waaien? En probeer de wind eens beet te pakken met je handen, of om zelf de wind van richting te laten veranderen. Wat denk je:gaat dat lukken? Ik weet zeker: het gaat je niet lukken, wat je ook probeert! Waar de wind vandaan komt, weten we niet. En de wind beet pakken of de wind van richting laten veranderen - het lukt ook niet. En nu zegt de Heere Jezus hier tegen Nicodemus en tegen ons allemaal: zoals het met de wind is die blaast waarheen hij wil en waarvan we nooit helemaal weten waar die vandaan komt, zo is het nu met iedereen die uit de Geest geboren is, die dus wederom geboren is! Nagaan kun je het niet. Narekenen kun je het niet. En zoals nu de wind in herkomst en bewegingen niet is na te rekenen, zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is. Want 21
het is de Heere alleen die de genade van de nieuwe geboorte uitdeelt. En daarin is Hij volkomen onafhankelijk van de mens, daarin is Hij volkomen soeverein. Daarin gaat Hij dus helemaal Zijn eigen gang, ook in de manier waaróp Hij werkt. Het is namelijk het liefste werk van de Heilige Geest om te werken in de harten van mensen. En dat kan er zo ontzettend verschillend aan toe gaan. Want sommigen van Gods kinderen worden plotseling en onverwacht wederom geboren. Zij dachten er niet aan en zochten het niet. Denk eens aan Zachëüs. Zo iemand komt in de kerk, misschien wel uit een stukje nieuwsgierigheid. Maar dan is het Gods tijd! Dan is het uur gekomen dat doden horen de stem van de Zoon van God. Anderen daarentegen worden op een geleidelijke en langzame manier wederom geboren. Eerst was er misschien veel verwachting. Maar nu blijft het steken. Het komt niet verder. Het breekt lange tijd niet door. En soms jaren staan ze als voor een poort zonder er doorheen te gaan. En in duisternis en donkerheid leeft men onder een geest van dienstbaarheid tot vrees. Totdat de Heilige Geest later krachtig doorwerkt. Er zijn er ook die op een nare manier worden wederom geboren. God komt ze voor ogen als een verterend vuur. En ze verwachten niet anders dan eeuwig onder de gloed van Gods toorn te blijven. Hoe bang was de stokbewaarder in Filippi! Anderen daarentegen worden op een lieflijke wijze wederom geboren. Zij worden overweldigd door de liefde en kúnnen het wonder niet op dat de Heere aan zo iemand in genade wilde denken! Dan zagen we zoveel heerlijkheid in Christus! We willen niet anders meer dan alles verlaten om de Heere te volgen. Weer anderen worden op een stille en bedaarde manier wederom geboren, zonder extreme uitersten in verdriet of blijdschap. Het onderwijs uit de Bijbel wordt gezegend: er wordt geloof gehecht aan alles wat de Bijbel zegt: van God, van henzelf en van Christus. En er wordt plaatsgemaakt voor Christus als de volkomen Zaligmaker voor een volkomen zondaar. Weer anderen worden wederom geboren met veel wisselingen in gestalten en ervaringen van het hart. Dan gaat het gepaard met vallen en opstaan. Dan gaat het gepaard met veel strijd en overwinning. Geloof en ongeloof liggen zo dicht bij elkaar. Verdriet en blijdschap liggen zo dicht bij elkaar. Hoogten en diepten volgen elkaar soms zo snel op - gemeente: wat is het werk van de Heilige Geest in de wedergeboorte verschillend! Ook dat heeft alles met bijvoorbeeld karakter en levensleiding te maken. 22
Niet ieder van Gods kinderen kan ook het tijdstip van zijn wedergeboorte aanwijzen. Timothéüs vreesde vanaf zijn kindse jaren de Heere. Mannasse werd gegrepen in een leven in de zonde. Paulus wist waar hij het van de Heere verliezen moest. Sommigen komen in korte tijd tot Christus en krijgen ruim inzicht in het werk van Christus tot vergeving van zonden. Anderen daarentegen blijven met zoveel schroom en aanvechting bezet, juist als het gaat over de toe-eigening van het heil. En ook in de opwas en de groei in de genade blijft de Heere vrij: de één leert meer van Christus dan een ander. Allemaal leren ze echter het werk van de Heilige Geest kennen als een zo krachtig werk. Het is in kracht ook niet minder of kleiner dan de schepping of de opwekking van de doden. En allen in wie God werkt, zúllen dan ook wedergeboren worden en ook daadwerkelijk geloven. De vernieuwde wil zal dan ook, van God bewogen zijnde, zelf werken. Zodat terecht gezegd kan worden dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert. D En wanneer we dan zeggen: hoe kan ik het dan weten of de Heilige Geest in mijn hart woont en werkt? Dan gaat de boodschap uit de Bijbel krácht doen - de Heere Jezus wordt dan het allerbelangrijkste voor je. Ook al weet je niet hoe je bij Hem zult kunnen horen omdat je gezondigd hebt en je er buiten staat om eigen schuld. Want wanneer het Wóórd kracht doet en je verstand wordt verlicht, jonge mensen: dan ga je geloven dat God bestaat en dat je Hem kwijt bent om eigen schuld. Dat je gezondigd hebt tegen een goedertieren en barmhartig God. Dan kun je zonder Borg niet meer bestaan. Want de schuld van je leven gaat je neerdrukken. Terwijl de nodigingen van de Zaligmaker je hart open gaan breken. Want het Woord doet kracht en je hart wordt geopend. Dan wordt je hart geopend voor de dierbaarheid, de gepastheid en de noodzakelijkheid van Jezus Christus. Een stenen hart wordt weggenomen, een vlezen hart komt er voor in de plaats. Dat keiharde, ongevoelige hart wordt een warm en kloppend hart. Het gaat kloppen van schrik als de schuld van ons leven in orde voor ogen wordt gesteld. Het gaat kloppen van vreugde als de Zaligmaker van zondaren Zich door het Woord gaat openbaren aan ons hart. Dan gaat dat warme hart uitroepen met de bruid: Zulk Een is mijn liefste! En het kan niet anders, wanneer het Woord zo kracht doet, dan wordt de wil ook vernieuwd. Jonge mensen: dan ga je weer willen wat God wil! Wat zei Paulus op de weg naar Damascus? Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? Pas het maar toe op alle facetten van je leven! Al diegenen die in hun leven leren buigen onder God 23
en onder het vonnis van God wat ons veroordeelt, willen niet anders meer dan uit liefde leven naar al Gods geboden! (...) Gemeente, jongeren en ouderen: in het leven van al diegenen die de Heilige Geest hebben gekregen is de Heere een levende werkelijkheid in hun leven geworden! Jonge mensen: dan is de Heere en Zijn Woord en dienst en inzetting voor jouw het allerbelangrijkste geworden! Dan wordt dat dus een levende werkelijkheid voor mij: Gód - Die rechtvaardig en heilig is. Want dan ga je ervaren, dat bij God het recht is en bij mij de schuld. Dan ga je ervaren hoe onheilig je bent. Hoeveel dingen je denkt, zegt en doet waar de Heere verdriet van heeft. Dan ga je ervaren: er woont in mij geen goed. Ik ben vuil van de zonde van top tot teen. Dan wordt dat een levende werkelijkheid voor mij: Gód - Die barmhartig en genadig en vol van ontferming is naar verloren zondaren. Want daar tegenover ga je dan zien en ervaren hoe bitter en verdrietig je zonden zijn. Dan krijg je liefdesverdriet in de diepste zin van het woord, vanwege je zonden. Dan ervaar ik van binnen gezóndigd te hebben tegen een goedertieren en barmhartig God, Die in alles mijn behoud en zaligheid op het oog heeft gehad. En dat verbreekt weerstand en verzet! Want jonge mensen: dan kan het niet blijven hangen in overtuiging van zonde alleen, dan krijg je in je leven een verlangen, een honger en dorst naar Christus en Zijn gerechtigheid. Wat de wereld je biedt, verliest dan zijn waarde voor je. Dat is dan niet meer het belangrijkste, het staat niet meer bovenaan. De brug naar deze wereld wordt opgehaald. Want nu ga je leren dat alles buiten Christus tekort is. Je gaat hopen op het Woord. Voelt u wel? Dan kunnen we niet meer rusten buiten Christus! En daar haakt Paulus nu precies op in! E Nu moet bij deze discipelen van Johannes en bij zoveel kinderen van God dit leven door het geloof in Jezus Christus vérder gestalte krijgen. Kunnen we het houden met wat gevoel, een tekst of een vers? Dan staan we in de schemering: het hangt tussen donker en licht. Maar écht licht worden doet het dan nog niet. In het gewone leven kan dat niet, dan gaat het van de schemering over naar het licht. En zo hoort het ook in het geestelijke leven te zijn. De Heilige Geest is dan zo nodig om uit de schemer in de nabijheid van Christus te brengen in het volle licht van Christus. Om verder te leiden in de vollere rijkdom die er in Christus is. Om door het geloof de hand te leren leggen op al de schatten die in Christus zijn. En daar door het geloof gebruik van te leren maken. 24
Nu moet de vernieuwing door de Heilige Geest van heel mijn leven en mijn denken door gaan breken. Nu moet de troost opengelegd gaan worden: van vastheid en zekerheid van mijn aandeel in Christus. Van het wonder van de aanneming tot kind van God om Christus' wil. Van het kindervoorrecht om te leren zeggen: Abba, Vader. Dat is ook het werk van de Heilige Geest: om een geloofsoog te krijgen voor de verkiezende liefde van God de Vader. Voor de kopende liefde van God de Zoon. En voor de toepassende en verzegelende liefde van God de Heilige Geest. En merken we op welke orde er bij hoort? Merken we op wat voor manier mensen worden geleid? Hoe het geloof van Gods kinderen geoefend wordt en vastheid krijgt in Christus? Paulus legt met weinig woorden het probleem bloot: er ontbreekt iets, er wordt iets gemist. En zo werkt de Heere nog! Calvijn wijst er op deze plaats op: de mensen worden door het gevoel van wat hun ontbreekt aangespoord om ernaar te jagen! En de jonge ds J.W. Kersten zegt het in één van zijn preken: voor iedere genadeweldaad wordt plaatsgemaakt in het leven van Gods kinderen! Hij brengt je dan bij de ervaring: ik mis iets. Ik heb iets nodig wat ik niet heb. Ik moet iets leren wat ik niet zo goed weet. Ik moet gaan zien wat ik nu nog niet goed zie. Dat maakt je verlangend. Dat maakt je bedelend aan de troon van Gods genade om het hernieuwde werk van de Heilige Geest in je hart en in je leven. De olie van de Heilige Geest vloeit in lege vaten! En ik jaag ernaar of ik het ook grijpen mocht. Waartoe ik ook van Christus Jezus gegrepen ben. U ook? F de gave van de Heilige Geest Gemeente. We staan deze middag stil bij Paulus' onderwijs over de Heilige Geest. Dat doen we aan de hand van de volgende drie aandachtspunten. Eerst hebben we gelet op de vraag van Paulus, daarna op de doop van Johannes en tenslotte nu ook op de gave van de Heilige Geest. We letten er op aan de hand van de verzen 5 tot en met 7: En die hem hoorden, werden gedoopt in den Naam des Heeren Jezus. En als Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken met vreemde talen en profeteerden. En alle dezen waren omtrent twaalf mannen. Paulus heeft al vragend begrepen wat er aan de hand was bij deze kinderen van God in Efeze. De Heilige Geest is nodig om te leren leven uit het geloof in Jezus Christus. En gemeente, ik denk zo maar dat je dan toch wel even slikken moet, zou het niet? 25
Jongens en meisjes: als je op school een oefening moest doen of een rekensom maken, dan doe je natuurlijk je best. Je levert het in en dan denk je: zo is het goed, toch? Dan zegt de juf of de meester misschien wel: je hebt heel wat dingen inderdaad goed gedaan. En daar ben je natuurlijk blij mee en trots op! De juf of de meester zegt er echter misschien ook wel achteraan: dit of dat kan nog wel beter. Daar moet je nog wat in groeien, om zo te zeggen. En dat is misschien niet zo leuk om te horen. Je knikt natuurlijk 'ja', maar van binnen denk je misschien: zeur niet, ik ben er blij mee dat het zo gaat! En ik kan mij zo voorstellen dat deze mensen in Efeze, deze gelovigen, ook zoiets voelen van binnen. Daar komt Paulus, nadat we hier Apollos hebben gehad. En gaat Paulus ons vertellen wat er aan ontbreekt? Zo een reactie zouden we kunnen begrijpen. Maar het is gelukkig anders! 'En die hem hoorden, werden gedoopt in den Naam des Heeren Jezus.' Zij hoorden Paulus met hun gewone oren. Maar jongens en meisjes: zij hoorden Paulus vooral met gééstelijke oren, zij horen door de stem van Paulus de stem van de Zoon van God in hun hart! Weet je wat er dan gebeurt? Heel eenvoudig: dan zeg je van hárte: u hebt helemaal gelijk! Het is waar wat u zegt! Dan ga je er dus voor buigen. Ook wanneer zo een boodschap je laat zien wat er ontbreekt! En dat is een grote zegen! Kinderen van God: welke kerkdiensten geven de meeste werkzaamheden aan de troon van Gods genade? Welke gedeelten uit de Bijbel hebben tot gevolg dat we onszelf weer zo hartelijk bij de Heere brengen in het gebed om de Heilige Geest? Die kerkdiensten en die Bijbelgedeelten die laten zien wat er bij ons aan ontbreekt! Die kerkdiensten en Bijbelgedeelten waarin de rijkdom in Christus en de vreugde in God en de blijdschap in de Heere zó overweldigend wordt uitgestald, dat je gaat beseffen: er is meer, wat ik ook moet hebben! Er is meer, wat ik ook nodig heb!
26