HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST (Johannes 16:12-15)
1. VOORWOORD Het thema 'werk van de Heilige Geest' bestaat uit veel dingen, zoals de belofte van de Heilige Geest, de vervulling met de Heilige Geest en de gaven van de Heilige Geest, om er slechts enkele te noemen. Deze studie zal zich vooral bezig houden met de belofte van de Heilige Geest. De woorden uit het Evangelie volgens Johannes maken tot aan ons tekstgedeelte duidelijk dat God Jezus naar de wereld heeft gestuurd om haar te redden. De wereld heeft Jezus echter verworpen en valt nu onder het oordeel van God. De wereld wil niet in Jezus geloven. Na de samenkomst bij het laatste avondmaal, houdt Jezus nog een aantal afscheidsgesprekken. Deze zijn beschreven in de hoofdstukken 14-16, waarin de woorden van Jezus vaak een diepere geestelijke betekenis hebben. Het Evangelie volgens Johannes heeft vier plaatsen waar de parakletos wordt genoemd, allemaal in de afscheidsgesprekken: 14:16, 14:26, 15:26 en 16:7. Het laatste vers staat in directe verbinding met het tekstgedeelte van deze studie. Het Griekse woord parakletos wordt vaak vertaald met helper, trooster, voorspreker, advocaat of pleitbezorger. De laatste drie vertalingen lijken voor de tekst van deze studie niet te rijmen. De functie van parakletos blijkt geen voorspreker en verdediger van de discipelen voor God te zijn, maar iets om de discipelen bijstand te verlenen en om zich met hun taak te kunnen handhaven in deze wereld. De eerste vier stukken over de parakletos bespreken de aspecten aankondiging, geloofsoverdracht, getuigenis en oordeel. Het laatste stuk, 16:13-15, is onderdeel van deze studie en bespreekt het bekendmaken van de gehele waarheid. Omdat Jezus de waarheid is (14:6), is de parakletos de Geest der waarheid (vers 13-15). Daardoor kunnen we deze Geest van de Zoon van God in het vervolg beschrijven als Heilige Geest.
HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST
Pag. 1
In vergelijking met de eerste gesprekken uit de afscheidsrede in hoofdstuk 14-15 worden in hoofdstuk 16 geen individuele personen meer genoemd. Het gaat nu over 'jullie' in het meervoud en over 'de leerlingen' als collectief. Ook is er sprake van een andere opbouw. Het gesprek begint op een indirecte manier, min of meer door het verwijt van Jezus aan de discipelen dat niemand hem vraagt: 'Waar gaat Gij heen' in 16:5. Verderop in het hoofdstuk wordt een mededeling gedaan van een gesprek dat de leerlingen onderling met elkaar hebben: 'Wat betekent dit, dat Hij tot ons zegt: Nog een korte tijd en gij ziet Mij niet en nogmaals een korte tijd en gij zult Mij zien?' (verzen 16-17). In het tussenliggende tekstdeel heeft Jezus dus antwoord gegeven op de vraag uit vers 5. In vers 4 begint het antwoord op de door de discipelen niet gestelde vraag. Nog één keer bespreekt Jezus het doel van zijn komst naar deze wereld. Ook nu blijkt veel van de communicatie de discipelen nog niet te bereiken. In vers 12 legt Jezus uit dat hij nog veel wil overdragen. Daarmee gaat hij op een ander onderwerp over: Er komen nog meer woorden. In vers 16 wordt weer aangesloten op 14:19, waarin Jezus bekendmaakt dat ze hem een korte tijd niet meer zullen zien. Hier begint weer een nieuw onderwerp. Het tekstdeel 16:12-15 is dus een eenheid die begint met de aankondiging dat hij nog veel bekend wil maken in vers 12 en eindigt met de voltooiing daarvan in de verzen 13 tot en met 15.
2. VERS 12 12 Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; Jezus had tegen zijn leerlingen gezegd dat hij alles over zijn Vader's bedoelingen bekend had gemaakt (15:15). Dit betekende echter dat er dingen waren die de discipelen niet konden begrijpen. In vers 12 maakt Jezus daarom melding van het feit dat er dingen zijn die zij niet kunnen opnemen. Vergelijk 1Kor 3:2. Jezus spreekt van een toekomst die buiten het voorstellingsvermogen van de discipelen ligt. Hoewel Jezus zijn discipelen veel belangrijke dingen had bijgebracht, was er nog veel te leren. Hoewel Hij zou vertrekken, zou het werk van de Heilige Geest bestaan uit de communicatie voor het bijbrengen van deze dingen. Dan wordt meer duidelijk dat het hier niet overdracht van kennis betreft, maar geloofsoverdracht.
HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST
Pag. 2
Het vers drukt dus uit dat de discipelen meer zullen gaan opnemen dan waar ze op dat moment toe in staat zijn. De woorden in dit vers laten zien dat de christelijke boodschap niet bestaat uit een bepaalde leer, maar dat deze alleen wordt gekend in de openbaring van God in Jezus Christus. Dit is een belangrijk onderscheid met andere religieuze systemen. Door de Heilige Geest leren wij over goddelijke dingen welke niet onderwezen konden worden door de geopenbaarde werken van Jezus op aarde.
3. VERS 13A 13a doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; In vers 13 wordt het wonder van Jezus' belofte beschreven. Het bestaat uit twee delen: het eerste deel (13a), dat een uitspraak doet en een tweede deel (13b), dat een toelichting geeft. Het eerste deel kondigt aan dat de discipelen een nieuw hulpmiddel van Jezus zullen krijgen: het werk van de Heilige Geest. Het is geen waarheidsgedachte die de Heilige Geest de discipelen zou geven. Het is alle waarheid. Maar de woordconstructie 'de geest van de waarheid' is wat te smal voor ons informatietijdperk. Het is niet alleen 'een structuur van de waarheid': zo'n geest geeft de wiskundige logica ook. Vooraf aan vers 13a werd melding gemaakt van de Heilige Geest als getuige van Jezus (15:26) en als zijn overtuigende kracht (16:9-11). Nu verschijnt hij in dit tekstgedeelte vers 13-15 in een andere rol, namelijk die van geleider en wijzer voor de gelovigen. Vergelijk 14:26, waar een korte samenvatting wordt gegeven van wat zojuist is gezegd in de relatie van de Geest tot de Kerk. De Geest wordt aangeduid als gids of leider die de weg wijst naar de absolute waarheid: Jezus Christus. Deze betekenis verschilt van Op 7:17, waar gesproken wordt van het lam dat de heiligen leidt naar fonteinen van levend water. Op 7:17 sluit aan bij de Oudtestamentische voorstelling van een goddelijk leiderschap van Israël als een geheel en van individuele Israëlieten, dat zo vaak voorkomt in de Psalmen, bijvoorbeeld Ps 143:10. De neerdaling van de Heilige Geest is definitief en compleet, vergelijk 20:22 en Heb 1:1. Met 'alle waarheid' wordt bedoeld alle waarheid over Jezus Christus. Deze komst van de Geest is plotseling. Het is geen geleidelijke openbaring van wetenschappelijke waarheid en de steeds verder ontwikkelende kennis van de werken van God in de natuur.
HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST
Pag. 3
Een ander misverstand welke dit tekstgedeelte zou kunnen opleveren is de belofte aan de apostelen. Het betekent niet dat de apostelen door een goddelijke leiding naar alle waarheid geleid zouden worden, zoals bij een economische wet of de verdeling van bezit (Hand. 4:35). De taak van de Heilige Geest zal zijn het uitbreiden van de hoogten en diepten van de openbaring. Er is slechts één openbaring van God in Christus en dit is wat de Geest aan de discipelen zal overbrengen.
4. VERS 13B 13b want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Dit tekstgedeelte bespreekt de garantie over de leiding van de Heilige Geest bij de dingen van Jezus Christus. Zoals Jezus niet spreekt uit zichzelf (5:19, 7:17, 12:49 en 14:10), zo zal de Geest niet spreken uit zichzelf. Het deel: 'maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken' kan worden vergeleken met 8:26, waar Jezus zegt: 'wat Ik van Hem gehoord heb, dat spreek Ik tot de wereld'. In vers 14 en 15 zal worden herhaald dat ook de Geest goddelijke dingen zal meedelen of bekendmaken. In 13b wordt bovendien een profetische functie van de Heilige Geest beschreven. Belangrijk in dit verband is het Griekse woord charismata, de geestesgaven, dat in het Nieuwe Testament verder alleen in 1Kor 12:29-30 voorkomt . De verklaring dat de Heilige Geest 'de toekomst zal verkondigen' betekent de inspiratie van een profetische bediening over de toekomst van het Rijk van God. Een voorbeeld hiervan is het boek Openbaringen. Onder deze toekomst mogen we ook het tijdperk van de Kerk beschouwen. De uitdrukking 'profetische bediening' betekent in de Schrift een ontsluiting van het woord van God in relatie tot alle tijden. Zo'n woord interpreteert het verleden, ontsluit de wil van God voor het nu en openbaart het doel van God dat de toekomst bepaalt. Er is een parallel met Jes 41:21-29 waar de Heer de afgoden uitdaagt. Het is dus geen algemene waarheidsgedachte die aan de discipelen wordt beloofd, maar het geheel van de werkelijkheid. Dit leidt tot een duidelijk bepaald en zuiver gericht zijn op Christus. Dit op Hem gerichte wereldbeeld is beschreven in het Nieuwe Testament.
HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST
Pag. 4
5. VERS 14 14 Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen. In 7:39 wordt gezegd dat de Geest niet zou komen voordat Jezus was verheven na zijn lijden. Daarbij zijn alle nieuwe geopenbaarde inzichten over het evangelie van Jezus Christus een nieuwe uitstraling hem. Zoals de Zoon de Vader had verheerlijkt terwijl Hij op aarde was (17:4), zo zal de Geest de Zoon verheerlijken nadat de Zoon onttrokken was aan het zicht van mensen. Deze uitstraling zal worden gebracht door de openbaring van de Geest over de waarheid van Christus. Deze gevorderde kennis van Christus is neergedaald in de boeken van Paulus. Ook in het vierde Evangelie, dat later verscheen dan de andere drie, is daar een teken van. Dit vierde Evangelie is daarom alleen te begrijpen als werk van de Heilige Geest. Vers 13 eindigde met 'het berichten van het komende' door de Heilige Geest aan de discipelen van Jezus. Het is een aanwijzing dat God een plan heeft dat hij bezig is te voltooien, totdat Jezus terugkomt. Dit profetisch-apocalyptische element is op veel plaatsen in het Nieuwe Testament te vinden (Mat 24 en 25, Mc 13:1, 1Kor 15, enz.), maar vooral in het boek Openbaring van Johannes. Kenmerk van het werk van de Heilige Geest is het leiden tot geloof in Christus. Het woord 'glorie' in relatie tot de dood en opstanding van Jezus in het Evangelie volgens Johannes (13:31-32, 17:1,5) verwijst naar het openbaringswerk van de Geest. Beschreven als 'Hij zal Mij verheerlijken', heeft het een bijzondere verbinding met het verlossingswerk van Jezus. Daar bereikt de openbaring van God in Christus zijn hoogtepunt. Het bekendmaken door de Geest van deze openbaring over Jezus dood en verheffing gaat door. Bij de openbaring van God is Jezus gegeven in menswording, dood en opstanding om het leven van de wereld te zijn (3:16). 6. VERS 15 15 Al wat de Vader heeft, is het mijne; daarom zeide Ik: Hij neemt uit het mijne en zal het u verkondigen. In dit vers een nadere toelichting van het vorige vers: alles wat de Vader heeft is ook van Christus. Dit komt overeen met Joh 17:10, Mat 11:27 en Kol 2:3. Omdat de Heilige Geest het van Christus neemt, heeft ook de Heilige Geest alles.
HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST
Pag. 5
Daarom kan Paulus spreken van 'de onnaspeurlijke rijkdom van Christus' (Ef 3:8). In het Grieks zijn in de verzen 13, 14 en 15 de slotwoorden anaggelei umin. Driemaal iets zeggen betekent een grote bekrachtiging. Daarmee wordt uitgedrukt dat er geen andere openbaring van God is dan door Jezus Christus en dat deze openbaring tot ons komt door de Heilige Geest. 7. CONCLUSIE Jezus had het beste voor het laatst bewaard zo blijkt uit ons tekstgedeelte. Jezus introduceert niet alleen een nieuw en totaal onverwacht verschijnsel, het is bovendien in zekere zin het beste dat hij had gezegd. Dit komt door de structuur van het verschijnsel. De belofte die wordt gedaan is dat de Heilige Geest de communicatie is tot een nieuwe openbaring voor wie zijn aangesteld in Jezus' dienst. Vermoedelijk was dit niet tot de discipelen doorgedrongen omdat ze zich als joden bewust waren van het goddelijk karakter van het Oude Testament. wZe wisten, zoals in het boek Hebreeën staat, dat 'God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten'. Ze wisten ook dat de wet door Mozes was gekomen (Joh 1:17) en geloofden dat deze heilig, rechtvaardig en goed was (Rom 7:12). Deze wet was in iedere joodse synagoge en was Gods grootste geschenk aan Israël. Waarom zou er dan een nieuwe openbaring nodig zijn? Dit leek overbodig en ongeloofwaardig. Toch is dit precies wat Jezus hier belooft . Dit is niet de belofte van inspiratie gedaan aan alle gelovigen in alle perioden van de Kerk. Jezus richt zich, zo blijkt uit de tekstanalyse: tot jullie, zijn discipelen, niet tot alle gelovigen. Het is de Heer zelf die zijn apostelen uitkiest. Het is geen mensenwerk, zo blijkt uit het Nieuwe Testament (Hnd 20:28, Ef 4:7-16, 1Kor 12). In vers 13 wordt door Jezus aangekondigd dat de Heilige Geest zijn discipelen de definitieve openbaring zal geven. Deze openbaring is daarom absoluut gezaghebbend en onfeilbaar. Andere openbaringen zijn dat niet. Dat de parakletos, de Geest der waarheid, in de discipelen zal zijn geeft hun grote troost en zekerheid om zich in deze wereld met behoud van hun taak daar te kunnen handhaven. De apostel sprak in dat verband over gaven van de Heilige Geest: 'Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest' (1Kor 12:4). Daaruit kan afgeleid
HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST
Pag. 6
worden dat ook een apostel bijzondere gaven en taken heeft. Daarom schreef Paulus: 'dat mij door openbaring het geheimenis bekendgemaakt is, gelijk ik boven in het kort daarvan schreef. Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus'. (Ef 3:3-4). Paulus drukt hiermee uit dat zijn leer grondig was, niet omdat hij zo briljant zou zijn, maar omdat deze leer door God werd geopenbaard. Zijn unieke taak bestond met de andere apostelen uit het ontvangen en opnemen van deze openbaring: 'Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken' (1Kor 2:13).
__________ Deze studie werd verspreid via http://www.geocities.com/bijbelstudies Een site van http://www.ontmoeting.be
HET WERK VAN DE HEILIGE GEEST
Pag. 7