De grootste smeerboel.
Route Datum Van Naar Afstand Vervoer Weer
24-09-1992 Singapore, Singapore Medan, Indonesie Vliegtuig
Na een zeer goede nachtrust kregen we een fantastisch ontbijt. Het was een buffet ontbijt en er was van alles te krijgen. Bovendien was het op de vijfde verdieping, daar waar ook het zwembad is en we gisteren ontvangen werden. Ook het programma voor vandaag was weer lekker vol. Aller eerst gingen we naar een museum. Dit lag aan het grote Merdeka plein, het plein van de onafhankelijkheid. Lopend hadden we de afstand tussen hotel en museum kunnen afleggen maar met de bus werden we er heen gebracht. Het museum was in het begin enigszins vervelend en de uitleg van Janet was ook niet echt verkwikkend. Maar na het eerste gedeelte binnen kwamen we op een binnen plaats en daar werd het leuker. Meer interessante dingen kwamen aan bod. Ook werd duidelijk dat het museum thematisch was in gedeeld. Zo is er een tuin met rondom een gallerij waar alleen maar beelden staan. Een zaal is er volledig ingericht met vazen. De hele toer door het museum duurde ongeveer een uur. Voor het filmen en fotograferen moest wel eerst aan de ingang een kaartje worden gekocht voor omgerekend ongeveer drie gulden vijftig.Niet veel. Na dit museum verdwenen we weer de bus in voor nauwelijks vijf minuten. Maar in de bus werden we door Kaj goed gewaarschuwd voor de verkopers die daar liepen waar we nu zouden uitstappen. Het was het Merdeka plein met daarop een beeld van een strijder te paard. De stop duurde niet lang en snel gingen we op weg naar het volgende. We reden langs het paleis van de huidige president. Stoppen mag daar niet maar tegen langzaam rijden heeft niemand bezwaar. Zo kregen we toch de gelegenheid om nog een glimp op te vangen van het gebouw. De volgende stop was gepland bij het wajang museum. Dat bleek schuin tegenover het voormalige gouvernements gebouw te liggen. En dat is waar pa de eerste nacht dat hij in Indonesië was door gebracht had. Dus voordat we het museum in doken, namen we daar eerst even een kijkje. Het wajang museum was leuk om te zien, mede omdat er de graven van ondermeer Jan Pieters zoon Coen lagen. In het museum werd een duidelijk beeld gegeven van hoe de wayang poppen gemaakt worden, hoeveel verschillende types er zijn en dat ze in grote, kleur en uitdrukking sterk kunnen verschillen. Deze uitstalling van poppen was op de eerst etage waar we, direct na binnen komst, naar toe geleidt werden. Aan het einde van eerste etage werden we weer naar beneden geleidt om daarnog een deel van het museum te zien. Aan het einde kwamen we op een soort van binnen plaats waar het graf van Jan Pieters zoon Coen lag. Om het graf lag een klein perkje. Voor ons rechts van het pad waar we liepen was een muur van het museum. In de muur waren een aantal nog over gebleven grafstenen van andere vooraanstaande mensen uit de koloniale tijd gemetseld. Dit was ook tevens het einde van het museum en via de voordeur verlieten we het pand weer. De stoep waarop we stonden was niet breed en het verkeer raasde voorbij. Na het bezoek aan het wayang museum gingen we nog even bij het oude gouvernements gebouw kijken. Helaas konden we niet naar binnen, de openingstijd lag ergens na de middag. Ook toen pa vertelde dat hij daar ongeveer vijftig jaar geleden de eerste nachten had doorgebracht, gingen er geen deuren open. Tegenover dit gebouw stond het vruchtbaarheids kanon. Dit moet een van de twee zijn. Maar waar die andere staat? Rond het plein waar dit alles staat stonden, waar het kon, stalletjes die allerlei kleding verkochten. Van hieruit vertrokken we voor onze laatste stop voor deze ochtend. En dat werd een stop die niet licht vergeten zal worden. Waar we naar toe gingen was de oude haven van Djakarta: Sunda Kelapa. De weg er naar toe was erg druk en het duurde dus wel even voordat we er aan kwamen. Onderweg werd ook steeds duidelijker dat we niet in de meest moderne wijk terecht zouden komen. Maar allereerst gingen we naar een oud V.O.C. pakhuis. Het is onderdeel geweest van de westzijdse pakhuizen. Het laatste stuk daarnaar toe voerde langs een krotten wijk en een ernstig vervuild haventje. Daar waar wij uitstapten zag het er ook niet al te fris uit en we werden gewaarschuwd voor dieven. Snel verdwenen we het voormalig pakhuis in waar nu een scheepvaart museum was gehuisvest. Binnen was het erg donker en stonden veel kleine boten. Het pakhuis zelf was goed gerestaureerd en onderhouden. Vanuit dit museum liepen we gezamenlijk de markt op. Daar hing een bijna ondraaglijke stak en de weg door de markt was vreselijk smerig. De poelen water zagen echt zwart. Iedereen probeerde zo veel
mogelijk aanraking met iets te vermijden om zo niets op te lopen. Via een verkorte weg zijn we er min of meer van deze markt gevlucht. Met de bus ging het langs de enorme mestvaalt naar de historische haven. Daar lagen de traditionele schepen afgemeerd aan de kade met de boeg naar voren. Via een smalle lange loopplank moest alles aan boord gebracht worden. Wie zin had mocht aan boord gaan. Dus bijna iedereen nam die gelegenheid waar. We werden begeleid door een man die op een van die boten werkte.
Sjaak dacht dat hij geen hulp nodig had. Met een aanloop sprong hij op de loopplank, deze lag op een rand die langs de kade liep, en liep rap richting boot. Ik dacht dat Kaj een hart verzakking kreeg, want even leek het erop dat hij zo het water in zou duiken. Hij draaide zich om, om dit niet mee te hoeven maken. Het water zag er hier ook niet echt schoon uit. Op het schip werden we rond geleid door iemand die zeer behoorlijk Nederlands sprak. Hij werkte dan ook als p.r. man op de schepen. Hij vertelde ook dat ze voor een tentoonstelling zelfs helemaal naar Vancouver waren gevaren. Op het schip was het binnen behoorlijk donker en iedereen moest goed oppassen niet overal tegen aan te lopen met haar / zijn hoofd. Opvallend was dat de kookplaats op de grond achter in het schip was. Je moet het gezien hebben. Een paar mensen uit de groep liepen nog even terug naar de haven, of wat daar voor moest doorgaan, om het een en ander op de gevoelige plaat vast te leggen. Van de haven reden we naar het restaurant dat aan de Java zee lag. Het lag in een soort pret park. De lunch was in buffet vorm. Een driemans orkest zorgde voor de omlijsting. De deuntjes werden als maar leuker en binnen de kortste keren werd er door een aantal mensen meegezongen. Uit luide borst en
natuurlijk niet met volle mond. Na de lunch konden we nog even naar buiten lopen. Het restaurant lag op minder dan honderd meter van de zee. Ook de Java zee is hier niet echt uitnodigend om te gaan zwemmen, ze is behoorlijk smerig. Maar dat kan ook niet anders want de rivieren die hierop uitkomen zijn gewoon open riolen. Hebben wij in Europa een probleem met het milieu, hier is het gewoon een ramp. Maar niemand maakt er zich druk om. Naast het restaurant lag een ander gebouwtje. Eerst dacht ik dat het een tempel was maar toen ik naar binnen liep. En daar leek het wel op een klein zaaltje waar optredens konden worden gegeven. Opmerkelijk was de poort die toegang gaf naar dit gebouwtje. Deze was opgetrokken in de Balinese steil. Na de lunch klom iedereen weer de bus in om terug gebracht te worden naar het hotel. Maar dat laatste ging niet door. Er was nog een stop gepland bij een antiek markt. Dit stelde niet echt veel voor. Het gevaar is hier groot dat je met kitsch naar huis toe gaat. Aan Kaj hadden we gevraagd of het mogelijk was om naar Menteng Pulou te gaan, de militaire begraaf plaats voor de K.N.I.L. militairen die tijdens de politionele actie gesneuveld waren. Hij regelde een taxi voor Hennie, Bennie, ma, pa en ik. Deze zou ons naar de begraafplaats brengen en van daaruit weer terug naar het hotel. Aan het einde van de markt stond de taxi klaar. Hennie besloot om toch maar niet mee te gaan. En dat kwam goed uit want de taxi was niet bijzonder ruim. Na een rit van ongeveer tien minuten die ons ondermeer langs een boeddhistische begraaf plaats leidde kwamen we bij de begraaf plaats. Deze ligt midden in een woonwijk. Via een aantal zeer brede traptreden stonden we voor een groot stalen hek dat de poort vormde. De poort was gesloten. Er hing een bel die op aanwijzingen van de chauffeur geluid werd. De tuinman kwam open doen. Links van de poort stond een huisje. Daar lag een boek met alle namen van de personen die hier begraven lagen en waar ze lagen. Een aantal namen werden door pa en Bennie eruit gezocht die ze wilden bezoeken. Samen met Ben liep pa achter de tuinman aan naar de plaatsen. Onderweg daarnaar toe zagen we ook het graf van generaal Spoor. Je kon duidelijk aan beide heren merken dat het ze veel deed. Na een aantal foto's gemaakt te hebben van een aantal grafstenen en het monument liepen we terug naar het kerkje. We zagen ook een grafsteen met daarop A. Tenwolde. Een vreemde gewaar wording. Voor de ingang van het kerkje stonden twee muren die een olibarium voorstellen. Ze maakten onderdeel uit van de kerk en in die muren stonden urnen. In de urnen zit de as van de in krijgsgevangen kampen overleden soldaten. Na ons respect te hebben getoond in het kerkje liepen we weer naar buiten. Daar brak ik bijna mijn benen tijdens het filmen. De stoep was hier van zwarte leisteen gemaakt en dus zag je de nivaeu verschillen bijna niet. Het geheel maakte een zeer verzorgde indruk op ons. Alles lag er netjes bij en werd goed onderhouden. Er was zelfs een gedeelte waar alle vliegers begraven lagen. Op dat gedeelte was dan ook een vliegtuig neer gezet. Ook de moslim strijders waren duidelijk herkenbaar en wel aan de aparte grafstenen. Zo hier en daar stonden er ook Joodse grafstenen. Na het gastenboek te hebben getekend verlieten we de begraafplaats weer. De taxichauffuer had al die tijd op ons staan wachten en we konden dus snel weer instappen. Maar goed ook want de lokale jeugd was al verzameld. We verlieten de erebegraafplaats via dezelfde weg als we gekomen waren. Een heel verschil was het aanzien van de boeddhistische begraafplaats waar we weer aan voorbij reden. Het hotel bleek niet zo gek ver weg te liggen, binnen tien minuten waren we er. Het liet ons nog voldoende tijd om het een en ander te doen. De video die ik had gemaakt, heb ik even terug gedraaid en getoond aan ondermeer Hennie. Daarna zijn we rap terug naar de vijfde verdieping gelopen om daar nog een duik te nemen in het zwembad. Badhandoeken zijn vrij te krijgen in een speciale afdeling die net iets lager ligt dan het eigenlijke zwembad. Het water was lekker warm en we waren niet de enigen die daar rond dobberden. Binnen de kortste keren lag de helft van het reisgezelschap in het water. Zo ook de familie Van de Sande. Die vertelde dat ze een bakkerij in Middelburg hadden gehad. Een paar jaar geleden hadden ze deze verkocht en nu reisden ze naar alle uithoeken van de wereld. We kregen een paar korte verhalen te horen. Uiteindelijk keerden we allemaal terug naar onze kamers om ons te kleden voor het avond eten. Het restaurant was alles behalve goedkoop. Een eenvoudig glaasje sinaasappelsap kost hier negen gulden. Maar de kwaliteit vergoedt veel.
Na het diner heb ik nog lang gesprek gesprek gehad met Ge, Gerda en Kaj.