Van Paulus de Cock tot Paul De Cock De restauratie van een historisch monument is veelal een werk van lange adem. De restauratie van het Sint-Jansgasthuis heeft dan ook de nodige jaren in beslag genomen, maar op 13 maart 2015 had de voorlopige oplevering plaats en op details na is het af. 1770 staat op de gevelsteen vermeld. Het is de Oostenrijkse tijd met Maria Theresia aan het bewind. In concreto is 1770 het jaar dat haar dochter, Marie-Antoinette trouwt met de Franse koning Lodewijk XVI, maar dat is een ander verhaal met een minder glorieus einde. De werking van het gasthuis was meestal het resultaat van een samenwerkingsverband tussen de burgerlijke overheid, die financierde en bestierde, en een kloosterorde die voor verzorgende functies instond. De gouverneurs van het gasthuis duidden Paulus De Cock aan als architect en ontwerper. Hij was een bekende kunstschilder en architect uit Brugge en leraar aan de academie aldaar. In 1772 was het gebouw wellicht af want de bisschop van Ieper verleende toelating tot de wijding van de kapel. Het gebouw zal bijna twee eeuwen zijn functie als gasthuisbejaardentehuis vervullen
In de jaren vijftig van vorige eeuw verhuist het bejaardentehuis naar Ter Linde en in 1959 koopt het Bisschoppelijk College het gebouw van de Commissie van Openbare Onderstand. Aanvankelijk was het de bedoeling om het pand af te breken en het terrein te bestemmen voor nieuwbouw. Het was toenmalig directeur P. Depuydt die de historische waarde van het gebouw zag en de nodige administratieve en diplomatieke stappen ondernam om het als historisch monument te laten erkennen.
DE GRONDIGE RESTAURATIE VAN 1968 EN DE AANPASSING AAN DE NIEUWE BESTEMMING
In 1967 ondergaat het pand zijn eerste restauratie en wordt ook intern grondig gewijzigd zodat het bruikbaar is voor zijn nieuwe functie. Zowel gelijkvloers als op de eerste verdieping worden binnenmuren geslecht en zware balken zorgen voor de overspanning, zo ontstaan de grote ruimten van de St.Jansstudio en de twee klaslokalen erboven. Op de lege zolderverdieping worden internaatkamertjes gebouwd. Hiervoor worden op de achtergevel mansardevensters gestoken, identiek aan die welke vooraan te zien waren. Enkele jaren later wordt ook de kapel en de inkom beschermd en directeur L. Top begeleidt de restauratie. Al die jaren kan het Sint-Jansgasthuis doorgaan als een schoolvoorbeeld van een geslaagde restauratie: een historisch waardevol pand blijft zijn esthetische kwaliteit uitstralen in het beschermde stadsbeeld van Veurne en intern is het perfect aangepast aan zijn nieuwe functie: klassen voor het college en vergaderruimten voor de school en de Veurnse gemeenschap. Ondertussen zijn wij al bijna een halve eeuw later en het pand is duidelijk aan een grondige opfrisbeurt toe. Het jaarlijkse bezoek van Monumentenwacht wijst op de achteruitgang van het schaliedak en de ongezonde staat van de moeilijk bereikbare dakgoten en het torentje. De VZW-eigenaar beslist uiteindelijk een restauratiedossier in te leiden. In 2008 krijgt ir.arch. Ignace Deconinck de opdracht een restauratieplan voor het dak en goten op te maken. Elke restauratie dient voorafgegaan door studie van de bouwgeschiedenis van het monument. Dit werd aan Johan Termote toevertrouwd, hij doorzocht zowat alle archieven. Daar de bouwheren vooral openbare besturen waren, namelijk de voorgangers van het huidige OCMW, werden heel wat archieven wel bewaard.
Johan Termote kon in 2009 dan ook een rijk gedocumenteerde verslag voorleggen waaruit voor onderhavig verslag alle historische gegevens werden geput. In oktober 2011 worden de onderwijs-VZW’s erfpachthouders van het pand. Het dossier komt daarmee in een stroomversnelling, en de VZW Secundaire scholen onder verantwoordelijkheid van directeur Paul De Cock wordt de nieuwe bouwheer. Meteen wordt vastgesteld dat een onderhoudsbeurt niet zal volstaan om het gevelschrijnwerk nl. deuren en ramen, terug in goede staat te brengen. Restauratie is hier noodzakelijk. Het bestaande dossier wordt dan ook aangevuld met een uitgebreid bestek voor herstel en schilderen van het gevelschrijnwerk, de glasinloodramen van de kapel en het plaatsen van achterzetramen in het hele gebouw. In november 2011 vertrekt het aanvraagdossier naar de administratie van Onroerend Erfgoed in Brugge en wordt in orde bevonden. Anderhalf jaar later op 17 juli 2013 ondertekent Minister Bourgeois de toekenning van een premie conform de ingediende raming (670.000 euro BTWin). Ook bij Agion wordt een dossier ingeleid. Oktober 2013 dienen zes aannemers een reglementair correcte offerte in. De offerte van de NV Monument-Vandekerkhove uit Ingelmunster is significant de laagste en die wordt aan de administratie voorgelegd. Op 17 maart 2014 geeft de administrateur generaal toelating om de werken te starten. Op 15 juni 2014 start de NV. Monument de werken. Mevrouw Griet Emonts-Gast is de werfleider. De verwachte werktijd is 8 maand (140 werkdagen). In ideale omstandigheden zou het werk eind februari 2015 af zijn. Nog voor het bouwverlof staat de stelling, is het gebouw volledig ingepakt en vallen de eerste leien in de container. Het zal zes maand duren om de 620 m² leien geleidelijk eraf te halen en de nieuwe natuurleien te plaatsen. Sommige plaatsen waren slechts geleidelijk bereikbaar bij het wegnemen van de stelling. DAKWERKEN
Vooraleer de leien worden weggenomen, worden de sierpatronen nagetekend. Het onderdak wordt gecontroleerd en op nogal wat plaatsen vervangen.. De schoorsteen wordt hermetst en nieuwe en veiliger ladderhaken geplaatst
Het imposante dak wordt geschraagd door een even indrukwekkende kapconstructie. Dit gebinte dat zeker meer dan honderd jaar oud is, en nog vooral met houten pinnen bijeengehouden, bleek nog steeds in de beste staat te verkeren, een zeldzame aantasting door houtworm niet te na gesproken. Ook een enkele balk ter hoogte van het fronton aan de voorgevel had de tand des tijds en vooral de waterinsijpeling niet weerstaan en werd vervangen. Thans werd zoals ook in 1967 een preventieve behandeling tegen houtworm voorzien. Op vraag van het Agentschap Erfgoed werd doorheen het gebint een loopbrug geplaatst, zodat inspectie in de toekomst veilig kan gebeuren.
DAKRUITER Het torentje is nu via de stelling goed bereikbaar en kan van dichtbij geïnspecteerd. Waar men aanvankelijk dacht de balken die het torentje schragen, de zinken schacht en het kruis ter plaatse te restaureren, bleek dit toch een riskante onderneming. Het Agentschap Erfgoed stemt ermee in het torentje naar beneden te halen. Op 4 september wordt het torentje losgezaagd en naar het atelier Monument-Hainaut gebracht.
De zinkenschacht onder het kruis en het kruis zelf zijn volledig aan vernieuwing toe. Het deel onder het leienkapje is in vrij goede staat. Onder elke rij leien ligt immers een hele strook lood. De balken onder het leien kapje zullen opnieuw gebruikt worden. De balken rond de klok zijn er het ergst aan toe, al blijft het geheel toch nog heel stevig overeind.
Vier maand later, net voor het kerstverlof wordt het vernieuwde torentje teruggebracht.
Een spectaculaire maar vlekkeloos verlopen operatie.
Het torentje staat weer op de vertrouwde plaats. De klok kan weer in alle veiligheid een stemmig geluid over de school laten weergalmen.
EEN MYSTERIEUZE KROONLIJST De dakgoot vooraan het gebouw sluit niet aan bij deze van de achterkant. De dakgoot vooraan is een drietal baksteenrijen lager dan achteraan. Deze merkwaardige vaststelling, weerhield ook de aandacht van Johan Termote. Na 1860 werd een grondige verbouwing doorgevoerd. Van deze verbouwing is in de archieven weinig bewaard. De architect stierf gedurende de werken. Feit is dat het verlagen van de dakgoot in die periode moet gebeurd zijn. De mooie kroonlijst onder die goot verdween gedeeltelijk. De lijst werd aan de voor- en noordgevel met drie lagen ingekort in zijn geheel én als geheel drie lagen lager herbouwd. Naar de reden voor deze drastische ingreep blijft het gissen. Plausibel lijkt de verklaring dat men meer ruimte wilde creëren om in het mansardedeel van het dak standvensters te plaatsen.
Vooraan
Oorspronkelijke kroonlijst achteraan
Het was de expliciete wens van het Agentschap Erfgoed om, op suggestie van Johan Termote, de kroonlijst terug in zijn oorspronkelijk staat te herstellen. Hiervoor moesten 2000 speciaal gebakken en gevormde bakstenen aangemaakt worden en 5 m³ metselwerk voorzien. Na overleg met mevrouw Dominique Vieren is besloten die reconstructie niet uit te voeren. Precieze metingen toonden aan dat bij die aanpassing regenwater onvermijdelijk de vensters zou binnenlopen. Van dit dure restauratiedeel werd dan ook afgezien. De ‘dakgotensprong’ op de zijgevel werd wat soberder uitgevoerd.
nieuw
DE STANDVENSTERS AAN HET MANSARDEDAK Deze vensters waren indertijd een paar centimeter te hoog uitgebouwd, zodat ze de kilgoot erboven raakten. Op termijn gaf dit problemen van vochtigheid en houtrot aan de kilgoot als resultaat. De kunst was het dakje van het standvenster dunner te maken, maar toch degelijk. Dit is uiteindelijk gelukt, dank zij de handigheid van de vaklui
Ruim 300 m² bladlood, ong. 122 lm dak-en kilgoten en 61 meter regenpijp worden geplaatst.
Een nieuwe bliksemafleider, in aluminium en verbonden met de aarding van de elektrische centrale in de turnzaal, beschermt het gebouw.
GELE DOOS ? Dat het bouwwerk ooit er als een gele doos zou uitgezien hebben, ligt niet voor de hand. Toch ontving metser Arsemied Bavé 38.30 fr ‘voor het witten geelen, koolterren en bezetten van den voorgevel van het gebouw van het gasthuis deurende het jaar 1854’. De gevel vertoont op bijna alle plaatsen krassporen van schoonmaken in vroegere tijden. Van het okergele kleur blijft toch een zeer duidelijk spoor: rechtsboven net onder de dakgoot van de noordgevel. Het kaleien van de gevels in oker- of grijze tinten gebeurde toendertijd op bijna alle metselwerk. Het was een goedkope manier om gevels te beschermen tegen de luchtverontreiniging en om sleet en beschadigingen te maskeren. De gevel werd nu gereinigd volgens het nevelstraalprincipe. Dit is geen erg ingrijpende reiniging, o.a. het zwart van de koolteer blijft onderaan zichtbaar, maar grondiger reiniging zou de baksteen en de kalkvoeg al te zeer aantasten. Herstelmetselwerk Alle gevels vertonen duidelijk sporen van de voorbije eeuwen. Vooral aan de achter- en zijgevels is duidelijk herpositioneren van deuren en vensters zichtbaar. Aan de kleur en textuur van het voegwerk, de vorm en afmetingen van de baksteen ziet men duidelijk de gevolgen van de tand des tijds en van menselijke tussenkomsten, zoals het wegnemen van de haken waar de luiken ooit aanhingen, het verlagen van de dakgoot, de openingen waar in de vorige restauratie de draagbalken het gebouw werden binnengeschoven. Recent kwamen een reeks nieuwe barsten aan het licht. De muurankers die het gebouw samenhouden, werden om esthetische redenen niet buiten de gevel geplaatst, maar binnen in de muur vastgezet en door de gevelsteen afgedekt. Water dringt uiteindelijk doorheen de muren, de ijzers roesten, zwellen en duwen de gevelsteen uit zijn voegen.
Alle muurijzers werden vrijgemaakt, ontroest, en behandeld. Waar de gevelsteen terug werd geplaatst laat zich echter duidelijk zien. In de loop der tijden werd het voegwerk vaak gerepareerd. Soms bleef het mooie 0-voegwerk (rond het raam) intact. Dikwijls werden de voegen met harde cement opgevuld, dit is moeilijk te herstellen. Nu werd uitsluitend kalkcement verwerkt.
Leisteen in voeg:
NATUURSTEEN De blauwsteen werd op enkele plaatsen vervangen, een nieuw stuk werd ingepast en gelijmd. De zachtere Franse steen, gebruikt voor sluitstenen, ribben en hoekstenen was zeer verweerd. Hier werd naar gelang de mogelijkheden gekozen voor nieuwe natuursteen, maar veelal met plastische steenrestauratie.
GEVELSCHRIJNWERK: Was het hout van het dakgebint in goede staat, dat was niet het geval voor de ramen. De raamkozijnen bleken vrij intact, maar de vensterroeden waren er slecht aan toe. Sommige ruitjes waren er in de loop der jaren gewoon uitgevallen. De factoren die hieraan ten grondslag liggen zijn o.a. het hard worden van de mastiek langs buiten, die dan met onvoldoende bescherming water laat insijpelen onder het glas. De ramen in de klassen hadden het meest geleden. Dat komt niet alleen door de zuidwestelijke ligging, ook door de vochtigheid in de klas. Door de aanwezigheid van zoveel leerlingen condenseert damp op het enkel glas en hoopt zich op tussen het glas en de onderregel, samen met de insijpeling van buitenaf is dat nefast voor het hout. Waar nodig werden deze onderregels verschoeid (partieel vervangen). Een enkele keer was dit ook nodig voor een verticaal stuk. Het verschoeien gebeurde ter plaatse en met een merkwaardige precisie
Opvallend is dat de vier (schuif)ramen in de inkomhal die bij de vorige restauratie niet vervangen werden, nog steeds in goede staat bleken. Ook het raamwerk op de zolder had geen last gehad van de vochtigheid der klassen en zag er nog bijzonder goed uit. HET SCHILDERWERK. In het bestek was voorzien dat alle raamwerk afgeschuurd wordt en met twee nieuwe verf- of vernislagen bedekt. Dit gebeurde met de nodige zorg, en het resultaat is meestal bevredigend; Toch vergt de soms zeer ruwe en droge staat van het hout op sommige plaatsen intenser behandeling en voor de toekomst is aandachtige opvolging hier gewenst.
ACHTERZETRAMEN Alhoewel het gebouw zijn warmte goed behoudt, dient aandacht besteed aan isolatie. Dubbel isolerend glas plaatsen zou een zeer ingrijpende tussenkomst zijn. De roedenindeling van de ramen is er te licht voor. De roeden zwaarder maken zou het elegante uitzicht van het gebouw bezwaren. In overleg met het Agentschap Erfgoed werd gekozen voor achterzetramen in (zwart) metaal, dit resulteert in een licht-aanvoelende constructie. .
DE
GLASINLOODRAMEN VAN DE KAPEL
ATELIER ERWIN SNIJDERS Moerbeke-Waas
De glasinloodramen waren ook dringend aan een restauratie toe. De raamelementen waren doorgezakt en nogal wat ruitjes vertoonden beschadiging door spelende jongeren. De middenstijl werd gerestaureerd met Franse zandsteen, het glas en het raamwerk schoongemaakt of vervangen. Het is een keurig ambachtelijk werk dat een mooi resultaat opleverde. Het werd dan ook passend van een niet storend beschermnet voorzien.
De zolder Buiten het bestek van het restauratiedossier werd besloten de muurtjes van het internaat op zolder af te breken. Er zaten heel wat barsten in de muren en het zou de stabiliteit van het gebouw ten goede komen als dit gewicht wegviel. De functie die de ruimte kan krijgen blijft nog een groot vraagteken.
Op 13 maart had DE VOORLOPIGE OPLEVERING plaats. Daarmee zijn de werken praktisch afgehandeld in de voorzien termijn. De weersomstandigheden waren al die tijd gunstig. Doch vooral de vakkennis en de positieve medewerking van alle actoren hebben hiertoe bijgedragen.In het bizonder: Ir.arch. Ignace Deconick, werfleider Griet Emonts-Gast, Peter Kopke van Dakwerken Decraye, Martin Schotte ramen dakkapellen, Danny Debaere gevelherstel.
Verslag Ignaas Pecceu 21 maart 2015