Bij het zoeken naar de wortels van DE GROOT Nijkerk belanden we in de bakermat van de Nederlandse baggerindustrie Sliedrecht , in de jaren '70 van de 19e eeuw waren hier de grote aannemers gevestigd die met hun baggermolens werkzaam waren met het uitdiepen van de Nieuwe Waterweg, in deze omgeving namelijk in het nabij gelegen Giessendam groeide Bastiaan Pieter de Groot op, het was dan ook niet verwonderlijk dat hij ook activiteiten op het gebied van grond-en baggerwerken ontplooide en zijn eigen bedrijf stichtte. Zijn zoon C.J.(cornelis) De Groot die in 1913 werd geboren werkte hard mee in het bedrijf van zijn vader, zo hard dat hij de toekomst in de bagger wereld niet zag zitten en na de H.B.S. wiskunde en wijsbegeerte ging studeren aan de Universiteit, toen Cornelis 20 jaar oud was vroeg zijn vader of hij wilde helpen bij een werk in Arnhem waar wat problemen waren ontstaan, Cornelis onderbrak zijn studie en ging het karwei voortvarend te lijf , de oplossingen voor de problemen die hij aandroeg waren dusdanig inventief dat hij van zichzelf versteld stond, na het voltooien van de klus ging hij bij zijn vader in het bedrijf werken en liet zijn studie voor wat het was. Tot 1940 was de samenwerking tussen vader en zoon naar behoren, maar zoon Cornelis intussen 36 jaar oud ontwikkelde eigen ideeën over de toekomst van het bedrijf waarover meningsverschillen ontstonden met zijn vader, deze trok zijn conclusies en trok zich op 62 jarige leeftijd terug uit het bedrijf, wat onder leiding van Cornelis op 15 april 1940 verder ging onder de naam C. de Groot en zich vestigde in Utrecht. Een beroerdere tijd om een eigen bedrijf te beginnen had Cornelis zich niet kunnen bedenken , want een maand na de start van zijn onderneming vielen de Duitsers Nederland binnen, en de grote baggerwerken kwamen stil te liggen, na een intensieve reclame campagne in de plaatselijke dagbladen ontving hij toch een opdracht in de Alblasserwaard , om het werk te kunnen uitvoeren kocht hij een oude veen-baggermolen welke hij ombouwde tot zandzuiger, met deze ombouw legde hij de fundamenten voor het bedrijf waarmee hij uiteindelijk groot zou worden namelijk het onderhoud en bouw van baggermaterieel. De bevrijding in 1945 betekende voor Cornelis en zijn bedrijf een nieuwe start , de wederopbouw zorgde voor veel werk probleem in die tijd was ook niet het aanbod van werk maar het verkrijgen van voldoende onderdelen om het materieel draaiende te houden, door inventiviteit en vindingrijkheid wist Cornelis zij vloot draaiende te houden , zij grootste bron van inkomsten vormde het werk in de voormalige Zuiderzeehavens , de hoeveelheid materieel nam echter enorm toe en hij ging op zoek naar een eigen werf waar hij onderhoud en herstelwerkzaamheden kon uitvoeren in 1952 vond hij een perfecte locatie voor de bouw van een zo'n werf in Nijkerk , deze werf zou een ommekeer betekenen in de activiteiten van De Groot.
Inmiddels was de personeelsomvang gegroeid tot veertien man en nam de aannemerij een groot deel van de omzet voor haar rekening , maar de onderhouds- en reparatieactiviteiten groeiden gestaag, men kocht oude draglines en andere apparatuur op knapte deze op en verkocht ze met een kleine winst op deze manier hield hij de mensen op de werf aan het werk terwijl ze een breed scala aan vaardigheid ontwikkelden. Begin jaren '60 ging het echter mis met de onderneming, de werf was eigenlijk niet meer als een oude schuur met enkele machines erin, het materieel bestond uit een bakkenzuiger (De Bellifans) en een baggermolen (De Waterlan) In deze omstandigheden had De Groot de grootste moeite om het bedrijf draaiende te houden en werd voor het merendeel van de mensen ontslag aangezegd, er bleven drie mensen over en er moest echt iets gebeuren om de situatie te verbeteren. De Groot zag dat er in die tijd behoefte was om snel zand over grote afstanden te verplaatsen, en er niet altijd de mogelijkheid was om een zandput met zandzuiger erin te maken, de ideale situatie zou zijn dat het zand rechtstreeks via een pijp naar zijn bestemming kon worden gepompt, tezamen met zijn werknemers ontwikkelde hij de zogenaamde Grondpersinstallatie welke het zand met een capaciteit van 300 tot 500 M3 per uur naar de plaats van bestemming konden pompen, in korte tijd ontwikkelde men de types GP40 en GP50 eerst stationair maar later ook op rupsen waardoor de machines zichzelf konden verplaatsen. De GP's werden o.a. ingezet bij de aanleg van de snelwegen AntwerpenBrussel, Antwerpen-Luik en later ook in Nederland bij de aanleg van de A 10 . Het succes van de GP's leverden ook problemen op het terrein aan de Zeedijk werd snel te klein en in 1966 werd een terrein van een hectare aan de Ankervaart, drie jaar later werd het uitgebreid met het aangrenzende kavel van 2,5 HA het terrein moest wel worden opgehoogd maar dat was geen punt met eigen materieel werd het terrein opgespoten en in 1969 verhuisde eerst het kantoor en later de fabriek naar de Westkadijk. Er werden vier types Grondperspompen gebouwd, de GP 20, GP 30, GP 40 en GP 50 de getallen geven hierbij de diameter van de persleiding aan, de installaties waren eigenlijk zandzuigers in den droge en waren uitermate geschikt voor grondtransporten over moeilijk begaanbaar terrein waar kippers niet mogelijk, of niet wenselijk waren in verband met overlast bij woonwijken e.d. De Grondpers-installatie bestond uit drie hoofddelen, de trechter op rupsen met een inhoud van zo'n 40 M3 en bedieningscabine, de grondpomp op rupsen aangedreven door een CATERPILLAR motor en de waterpomp.
De werkwijze was eenvoudig, met een dragline of later een hydraulische graafmachine werd de grond in de trechter geladen, met een waterjet word water toegevoegd en het mengsel word met een baggerpomp door de persleidingen naar het stort gepompt, de capaciteit varieerde naar het type grond, veen of zand en de in te zetten type pomp tussen de 150 en 1500 M3 per uur over afstanden tot 2500 meter, bij grotere afstanden werden tussenstations geplaatst. Eind jaren '60 werden de aannemerij en de machinefabriek verschillende bedrijfsonderdelen met een gescheiden boekhouding, C. de Groot Baggermaterieel en Machinefabriek N.V. zoals het bedrijf sinds 1963 heette pikte ook op de internationale markt een graantje mee, steeds meer ging het bedrijf zich toeleggen op de bouw van allerhande baggermaterieel, de grondpers-installaties vormden halverwege de jaren '60 de eerste aanzet hiertoe, maar op de nieuwe locatie aan de Westkadijk kwamen er vanuit de tekenkamer steeds meer succesvolle ontwerpen tot stand. Een van die ontwerpen in 1970 zorgde voor een innovatie in de branche op de Internationale beurs EUROPORT, verbaast men vriend en vijand met de introductie van de dubbelwandige (zand)pomp, de tot dan toe in gebruik zijnde plaatstalen pompen sleten enorm snel door het opgezogen zand en stenen wat leidde tot een niet gewenste "stil-ligtijd", daarom bedacht men bij De Groot pompen die bestonden uit een slijtvaste binnenpomp en een plaatstalen buitenpomp, dit bleek het ei van Columbus en na de introductie vonden ze gretig aftrek. Enige jaren later werd er vanuit deze succesvolle pomp op verzoek van een klant die dieper wilde baggeren dan 25 meter een onderwaterpomp ontwikkeld, sinds die tijd werden er steeds meer van deze onderwaterpompen gebouwd en is het bedrijf in deze techniek gespecialiseerd. Met de komst van de heer Lubbert in 1970 had Cornelis de Groot al laten doorschemeren dat deze degene was die het bedrijf te zijner tijd zou overnemen, dat geschiedde in de tweede helft van de jaren '70, na 37 jaar ging het bedrijf door zonder grondlegger. In 1972 werd een nieuwe bedrijfshal gebouwd van 600 M2 en een hoogte van 5 meter, die voldoende ruimte moest bieden aan de nieuwbouw van baggermaterieel, op de tekentafel verschenen in die tijd de eerste voorzichtige schetsen van complete zuigers en men legde zich toe op het ontwerpen van kleinere type zuigers dat door de kleinere zandwinbedrijven werd gebruikt. Iedere zuiger was in feite "custom made" en door de smalle doorgang in de sluis was men genoodzaakt de zuigers in aparte componenten te bouwen (pontons) die op werk werden samengebouwd, door deze constructie waren de zuigers ook makkelijk per truck of schip te vervoeren, de eerste zuiger ging naar een aannemer in Apeldoorn. De eerste cutterzuiger werd verkocht aan de firma Piel te Rouveen, in 1974 werd een kleine zuiger verkocht in Ethiopië voor de aanleg van irrigatiekanalen op suikerrietplantage's
Eigenaar Lubbert wilde aan het eind van de jaren '80 zijn bedrijf verkopen, net als de oprichter Cornelis De Groot had hij geen geschikte opvolger in zijn familie. In 1988 was het DAMEN Shipyards uit Gorinchem een bedrijf waarmee men al veelvuldig samenwerkte die het bedrijf overnam. DAMEN Shipyards stelde Rikke van Berk aan als opvolger van Directeur Lubbert, Van Berk was een jonge ingenieur die op de TU Delft voortdurend bezig was geweest met het ontwikkelen en verbeteren van baggermethoden, zijn stokpaardje was een onbemand apparaat dat onder water een bepaald gebied uitbaggerde, en futuristisch idee dat op tal van praktische bezwaren stuitte, maar door doorzettingsvermogen en samenwerking met aannemer J.G.Nelis uit Haarlem, Rijkswaterstaat en de TU Delft kon men in 1990 voor de Nederlandse kust met het eerste prototype van de als PUNAISE gedoopte apparaat een baggerwerk laten uitvoeren, men bouwde twee types : een voor zand en een voor slib. Na de introductie verwachte men in Nijkerk veel van deze nieuwe gepatenteerde vinding, hoewel het apparaat uitstekend functioneerde lagen economische belangen ten grondslag aan de beperkte toepassing van de PUNAISE het patent was opgesplitst in een gebruikersdeel en een fabricagedeel, De Groot bezat de alleenrechten om de PUNAISE te produceren en de aannemer bezat het deel van het gebruik, door tegenstrijdige belangen van beide partijen bleef grootschalig gebruik van de PUNAISE uit. Het creatief denken resulteerde ook in andere vindingen, aannemer Ballast Nedam werd bij de bouw van de Schipholtunnel geconfronteerd met het uitdiepen van smalle putten die waren voorzien van heipalen, hiervoor was geen apparatuur beschikbaar De Groot / DAMEN ontwikkelde hiervoor de DOP (dompel apparaat kan aan een hijskraan of hydraulische graafmachine gehangen die de DOP naar beneden kan laten waar het op grote diepte slib of zand naar boven kan pompen. In Noorwegen werd de DOP later toegepast bij het leggen van pijpleidingen op een diepte van 350 Meter ! Sinds de jaren '90 veranderde DE GROOT Nijkerk in een bedrijf dat zich meer en meer ging toeleggen op innovatie van baggerapparatuur en het produceren van componenten, zo maakt men het hele scala van apparatuur om een sleephopperzuiger mee uit te rusten, niet alleen de pompen e.d. maar ook de elektronische apparatuur en soft-ware. De nieuwe DE GROOT Nijkerk is na 60 jaar geëvolueerd van een pure aannemer op baggergebied tot een veelzijdig "hightech" bedrijf !
DAMEN DREDGING EQUIPMENT Edisonstraat 32 Postbus 1021 3861 NB NIJKERK T +31 33 2474040 F +31 33 2474060
[email protected] www.damendredging.com