De Giro komt naar Middelburg! ‐ onderzoek naar de verwachte beleving van de Ronde van Italië onder de bevolking van Middelburg –
Bouwe Postma Afstudeerscriptie Masteropleiding Sportmanagement Sport Management Institute, Groningen
Voor Theo Koomen
© Het auteursrecht van deze thesis berust bij B. Postma Citeren? Geen probleem, maar wel graag met bronvermelding.
2
De Giro komt naar Middelburg! : onderzoek naar de verwachte beleving van de Ronde van Italië onder de bevolking van Middelburg Bouwe Postma, juni 2010 Afstudeerscriptie Masteropleiding Sportmanagement Sport Management Institute, Groningen
Op de voorkant: deze thesis gaat in op de eigenschappen van grote sportevenementen. Elk plaatje symboliseert een eigenschap. Vijftien producteigenschappen worden onder de loep genomen. Dit zijn: gastheerschap, communicatie, sfeer, zicht, overlast, bereikbaarheid, competitiebelang, veiligheid, horeca‐aantal, side‐events, duurzaamheid, geloof en zondagsrust, sport en gezondheid, geluksfactor en sociale cohesie.
Deze kleurrijke illustratie verschijnt op elke oneven pagina. Dit is het model van de Japanner Kano. Daarin spelen de kleuren rood (exciter), blauw (performer) en groen (a must be) een belangrijke rol. Deze kleuren worden als grafisch element gebruikt voor koppen, tabellen en paginanummering en verwijzen zo naar het model van Kano. De kleur geel (zie pagina 30) wordt in het model gebruikt voor de verschuiving die onherroepelijk het lot is van elke exciter, namelijk van exciter naar must be eigenschap. En op de even pagina’s rijdt deze wat gebogen fietser. Zie er in wat je wilt! Tot slot lichten er bij elk hoofdstuk (in het geel) opmerkelijke kengetallen op. Informerend en illustratief.
3
VOORWOORD De meeste wielerrondes duren zo’n drie weken. Pas na de laatste dag staat vast wie de winnaar is. Voordat het zover is, is het heerlijk speculeren. Joop Zoetemelk, één van de twee Nederlandse Tour‐winnaars ooit, zei bij minutenverlies, maar ook bij meeval: “De Tour is nog lang.” Joop liet zich niet gek maken en trok zijn eigen plan. De afgelopen twee jaar masteropleiding Sportmanagement waren een tour de force in de betekenis van krachttoer, prestatie, wapenfeit en huzarenstukje. Soms vroeg ik mij wel eens af: haal ik mijn Parijs? Achteraf kan ik stellen dat het een kwestie was van lange adem. Het juiste verzet kiezen, niet te vroeg pieken, af en toe een demarrage. Meegaan in een ontsnapping. Kopman en knecht tegelijk willen zijn. Sprinten of de ander de zege laten. Bij bandenpech je niet laten ontmoedigen. Mooi weer is een ‘uitdaging’ om binnen te kunnen zitten… De heilige eindstreep in Verona (Giro 2010) is bereikt. Ik ging ook over de finish van de Champs‐ Elysees. Met een rechtgetrokken tenue, zodat de namen van mijn sponsoren voor het oog van de camera even heel goed zichtbaar waren: mijn vrouw en kinderen. Terecht, want zonder sponsoren is de kans op succes gering bij een dergelijk studietraject. Connie, Aukje en Nine: grazie mille! Af en toe bekroop mij het gevoel dat ik die man was die op zondagmiddag slechts nog het vlees kwam snijden. Enfin, dit hoort nu tot het verleden. Ik heb wél veel goed te maken de komende maanden… Ik ben dankbaar dat ik deze studie heb mogen volgen. Ik voel mij in betere geestelijke conditie dan ooit. De vele invalshoeken van sportmanagement zijn inspirerend en leerzaam geweest. Mijn tenue bood ook plaats aan diverse subsponsoren. Mijn dank gaat uit naar allen die mij op de ene of andere wijze hebben geholpen. Zonder mecaniciens en soigneurs gaat het niet. Dat zijn in het bijzonder alle SMi‐ers in Groningen: Antje, Philip, Jolinda en Jurya. De vele SMi‐docenten uit binnen‐ en buitenland. En Ron en Adri. Collega Kees Bal van de Hogeschool Zeeland die statistisch mee heeft gedacht. De studenten van de Hogeschool Zeeland. En ook mijn medestudenten met wie ik, behalve op Papendal en in Groningen, in China en Tampa heb mogen sparren. Tot slot dank ik vooral alle respondenten van de vragenlijst, en in het bijzonder de inwoners van Middelburg. Ik zie je graag terug in 2028 of misschien morgen al, bij een ander groots sportevenement! Bouwe Postma Middelburg, juni 2010
[email protected]
4
SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan onder de host community (inwoners van de gemeente Middelburg) van een groot sportevenement (de Giro) om na te gaan welke effecten (eigenschappen van een sportevenement) te duiden zijn als satisfier of dissatisfier. De sportorganisator (gemeente Middelburg) heeft hiermee inzicht kunnen verkrijgen hoe de host community staat tegenover de eigenschappen van dit sportevenement en in hoeverre het beleid van de sportorganisator hierop kan worden aangepast. Het gaat hierbij niet om de beleving tijdens het sportevenement of de waardering achteraf, maar om de verwachtingen in de vorm van satisfiers en dissatisfiers die vooraf bestaan. Onderzoeksvraag: in hoeverre creëren lokale overheden met een groot sportevenement vooraf waarde voor de host community? De thesis bestaat uit twee fasen: ‐ Fase I beschrijft vanuit diverse invalshoeken de context van sportevenementen, uitmondend in het vaststellen van eigenschappen van de Giro‐etappe in Middelburg. ‐ Fase II beschrijft de creatie en toepassing van het meetinstrument voor het vaststellen van de satisfactie en dissatisfactie van de Giro‐etappe in Middelburg. Fase I: analysefase Hoofdstuk 2: bevat het theoretisch kader. Achtereenvolgens worden de begrippen lokale overheid, sport‐evenement en waardecreatie toegelicht, en wordt vastgesteld hoe vooraf waardecreatie kan worden bepaald bij een host community. Ook staan in dit hoofdstuk de resultaten van onderzoek naar de media‐aandacht van de Giro‐ etappe van 10 mei 2010 in het Zeeuwse dagblad PZC, uitgevoerd door studenten Hogeschool Zeeland. Via een vragenlijst is bij drie projectleiders van twee sportevenementen en een groep studenten van de Hogeschool Zeeland onderzocht welke wensen en problemen bestaan rond een groot sportevenement Fase II: creatie en toepassing van het meetinstrument hoofdstuk 3: de uitkomsten van het onderzoek naar de Giro onder de host community Middelburg. hoofdstuk 4: de conclusie. Conclusie Het antwoord op de onderzoeksvraag van deze thesis ‐ in hoeverre creëren lokale overheden met een groot sportevenement vooraf waarde voor de host community ‐ luidt: In zoverre ja: dat de komst van de Giro d’Italia vooraf bij een groot deel van de bevolking van Middelburg tot waardecreatie heeft geleid. Bovenaan staat voor de inwoners sfeer (sport = biertje, eten; gezellligheid met side‐events, enz), passend in het huidige tijdsbeeld van de beleveniseconomie (zie ook hoofdstuk 2.2.2 en 2.2.3). In zoverre nee: dat de waardecreatie voor de host community afneemt wanneer er steeds meer sportevenementen georganiseerd worden met dezelfde beleveniseigenschap.
5
Een feest met al zijn organisatorische kosten rond een sportevenement is voor de bezoeker straks vanzelfsprekend, hoort erbij, maar is niet meer onderscheidend. Maar een sportevenement zonder bijbehorend feestgedruis levert vervolgens wél een teleurgestelde bezoeker op. De groeiende aandacht voor (o.a.) duurzaamheid, zingeving en authenticiteit creëren de nieuwe eigenschappen van een groot sportevenement. Zij vullen aan of verdringen (straks) zelfs de huidige meer op ‘feest’ belevingsvermaak gerichte eigenschappen. Het NOC*NSF staat met deze te verwachten verschuiving van waardecreatie in belevenis (van exciter naar dissatisfier) voor een paradoxale uitdaging. De komende jaren samen met lokale overheden meer sportevenementen realiseren zodat duidelijk wordt aan al wie dat wil horen en zien dat ‘Nederland er klaar voor is’. Maar: gesteld dat deze ambitie waargemaakt wordt, dan betekent dat met de huidige belevenisinbreng tegelijk een uitholling van de waardecreatie van het grote sportevenement zelf. En dat zorgt er vervolgens voor dat de OP‐ambitie op de tocht komt te staan. Aanbevelingen 1. Benoem als NOC*NSF de paradoxale uitdaging. 2. Ontwikkel als NOC*NSF met overheden een visie op de toekomst van het grote sportevenement. 3. Richt je met het grote sportevenement op de eigen inwoners. 4. Doe vooraf structureel onderzoek naar grote sportevenementen. De uitkomsten leveren waardevolle informatie op voor de sportorganisator.
6
INHOUDSOPGAVE Toelichting voorkant Voorwoord Samenvatting 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doel 1.3 Onderzoeksvraag 1.4 Deelvragen 1.5 Conceptueel model 1.6 Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie 1.7 Leeswijzer 2. Theoretisch kader 2.1 Lokale overheid 2.2 Groot sportevenement 2.3 Waardecreatie 2.4 Host community 2.5 Hoe en wat‐vraag 2.6 Conclusie 3. Resultaten 3.1 Methodiek 3.2 Analyse antwoorden 3.3 Conclusie 4. Conclusie en aanbevelingen 4.1 Conclusie 4.2. Aanbevelingen 4.3 En dan dit nog Bijlagen 1. Bronnenoverzicht 2. Vragenlijst 3. Onderzoek media‐analyse eigenschappen 4. Onderzoek met model Sauerwein 5. Response‐analyse surveymonkey: de respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld, voor zover woonachtig in Middelburg 6. Media‐aandacht voor onderzoek 7. Eigen website sportbeterbekeken.nl 8. Stakeholders‐analyse 9. Bevolkingsopbouw gemeente Middelburg 10. Analysetechniek 11. Baseball VS
7
3 4 5 9 9 10 10 11 11 11 11
13 13 15 18 19 21 29 32 32 34 39 42 42 43 46 48 49 52 65 69 75 93 95 96 97 98 100
8
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Sportevenementen zijn populair. NOC*NSF, de landelijke overheid, lokale overheden, de sportfan: allemaal omarmen ze sportevenementen. Het NOC*NSF heeft haar ambitie onomwonden in het OP 2028 geformuleerd. 'We' moeten laten zien dat Nederland in staat is de Olympische Spelen 2028 te organiseren. Eén van de pijlers daaronder is de ambitie meer grote, omvangrijke, aansprekende sportevenementen naar Nederland te halen (OP 2028, NOC*NSF). Om de maatschappelijke waarde van sportevenementen te vergroten stelt staatssecretaris Bussemaker bijvoorbeeld in 2010 en 2011 1,5 miljoen euro beschikbaar. Zij kondigde dit aan op de overheidsreceptie tijdens de Olympische Winterspelen in Vancouver. Ook lokale overheden omarmen sportevenementen. Zij spelen als sportorganisator een belangrijke rol bij sportevenementen. In 2009 en 2010 hebben de provincie Drenthe, provincie Zeeland, gemeente Rotterdam, gemeente Amsterdam en gemeente Middelburg de Ronde van Spanje, de Ronde Italië en de Ronde van Frankrijk naar Nederland gehaald. Op 10 mei 2010 zou het zover zijn in Middelburg. Dan finishte een etappe van de Italiaanse wielerronde de Giro in het centrum van Middelburg. Opgeluisterd met tal van side‐events zou het een feest worden voor toerist en inwoner, zo luidde de belofte van gemeente Middelburg. Het doel bij het organiseren van een sportevenement ligt meestal in het creëren van een gunstige beeldvorming bij externe bezoekers van een stad of streek. Het sportevenement is dan vooral een citymarketing‐tool. Of sportevenementen vormen voor overheden een dankbaar vehikel voor tal van wicked problems (Van Bottenburg, 2009) als gezondheid en het bevorderen van sociale cohesie. Inmiddels wordt door diverse onderzoekers aandacht besteed aan de economische effecten van een sportevenement. Hoewel het economisch nut moeilijk blijft om aan te tonen, lijken de economische opbrengsten van sportevenementen lokale overheden de legitimiteit te verschaffen publieke gelden hieraan te besteden. Wat levert de inspanning nu concreet op in euro's? Daar gaat deze thesis niet over. Waarom ligt die focus niet veel meer op de feelgood factor of ‐ neutraler geformuleerd en daarmee wellicht acceptabeler en minder beladen ‐ klanttevredenheid (citizen satisfaction) van de eigen bevolking? In de onderzoeken naar de effecten van een sportevenement wordt slechts zijdelings aandacht besteed aan de verwachte beleving van de eigen inwoners. Deze invalshoek is wel onderwerp van deze thesis. Het ontbreken van een meetinstrument voor het vaststellen van de verwachte beleving van de eigen bevolking heeft mij ertoe gebracht na te gaan hoe hierin kan worden voorzien. Het in kaart brengen van 'customer satisfaction' bij sportevenementen is volgens Westerbeek cruciaal voor evenementenmarketing (Westerbeek, 2005). Ook de ambitie van NOC*NSF – meer sportevenementen naar Nederland halen i.v.m. de Olympische ambitie van 2028 ‐ spreekt mij aan. Evenals het enthousiasme van de lokale overheden dat mij prettig heeft geïnfecteerd.
9
En niet vergeten zoals het Zeeuwse dagblad de PZC van 8 april 2010 het verwoordde, in een interview met mij over de komst van de Giro in Middelburg: Postma heeft het over een unieke kans: het gaat over zijn liefhebberij fietsen, het gebeurt in zijn woonplaats en hij wil er mee afstuderen (bijlage 6 ). Als inwoner van Middelburg heb ik aan den lijve ervaren wat de Giro met mij doet. En als student MBA executive sportmanagement aan het SMi in Groningen mag ik onderzoeken welke waarde de inwoners verwachten dat gecreëerd wordt. 1.2 Doel In deze thesis wil ik onderzoeken wat de verwachte waarde van de Giro als sportevenement is voor de inwoners van Middelburg. Met de uitkomsten wil ik inzicht verschaffen aan NOC*NSF, landelijke overheid en lokale overheden welke eigenschappen van het sportevenement de Giro de waardecreatie voor inwoners van een sportevenement bepalen, ervan uitgaande dat inzicht vooraf in de waardecreatie van dit specifieke sportevenement een belangrijke succesfactor kan zijn voor het welslagen van toekomstige topsportevenementen in Nederland. 1.3 Onderzoeksvraag In hoeverre creëren lokale overheden met een groot sportevenement vooraf waarde voor de host community? Er wordt onderzoek gedaan onder de host community (inwoners van de gemeente Middelburg) van een groot sportevenement (de Giro) om na te gaan welke effecten (eigenschappen van een sportevenement) te duiden zijn als satisfier of dissatisfier. De sportorganisator (gemeente Middelburg) verkrijgt hiermee inzicht in welke partijen binnen de host community positief dan wel negatief staan tegenover de eigenschappen van dit sport‐ evenement. Het gaat hierbij niet om de beleving tijdens het sportevenement of de waardering achteraf, maar om de verwachtingen in de vorm van satisfiers en dissatisfiers die vooraf bestaan. 1.4 Deelvragen Hoofdstuk 2: Wat is de betekenis en onderlinge relatie van het begrippenstelsel uit de probleemstelling? Wat is het kader waar binnen het onderzoek plaatsvindt? Welke rol heeft het Zeeuwse dagblad de PZC gespeeld bij de Giro? Hoe kan het model van Sauwerwein ingezet worden voor het bepalen van producteigenschappen? Hoofdstuk 3: Wat zijn de resultaten van het opinieonderzoek onder de host community? Hoofdstuk 4: Wat zijn de conclusies n.a.v. de hoofdvraag?
10
eigenschappen van een groot sportevenement
X
Creatie
Analyse
1.5 Conceptueel model
waardecreatie van een groot sportevenement
Y
Figuur 1: conceptueel model De in de probleemstelling en onderzoeksvragen genoemde begrippen lokale overheden, groot sportevenement en host community (onafhankelijke variabelen) en waardecreatie (afhankelijke variabele) staan in relatie met elkaar. In het conceptueel model (figuur 1) staat deze relatie weergegeven. Lokale overheden, groot sportevenement en host community (X) zijn de onafhankelijke variabelen. De veronderstelling is dat er een verband bestaat tussen de eigenschappen van een groot sportevenement, georgansieerd door een lokale overheid en de waardecreatie ervan (Y) voor een host community. De waardecreatie is (Y) afhankelijk van de mate waarin de host community de eigenschappen van een sportevenement beschouwt als satisfier, dissatisfier dan wel indifferent. De relatie tussen X en Y wordt door middel van empirisch onderzoek achterhaald. 1.6 Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie Constructie van een instrument waarmee waardecreatie van sportevenementen kan worden vastgesteld. In wetenschappelijke literatuur wordt behoefte aan meer onderzoek voor ‘needs of the host community’ gesignaleerd. De koppeling waardecreatie, satisfiers/dissatisfiers, host community en het model van Kano is uniek. Meer inzicht in satisfiers en dissatifiers van een sportevenement kan bijdragen aan het formuleren van succesfactoren van de OP 2028 ambitie van NOC*NSF. 1.7 Leeswijzer In dit hoofdstuk (hoofdstuk 1) wordt de aanleiding van het onderzoek uitgelegd. Vervolgens zijn de centrale onderzoeksvraag en de doelstelling geformuleerd. Hoofdstuk 2 beschrijft het theoretisch kader. In dit hoofdstuk wordt getracht inzichtelijk te krijgen waar een sportevenement anno 2010 vanuit het perspectief van de eigen bevolking uit bestaat. Achtereenvolgens worden de begrippen lokale overheid, sportevenement en waardecreatie toegelicht, en wordt vastgesteld hoe waardecreatie kan worden vastgesteld bij een host community. Verder wordt de media‐aandacht van de Giro in het Zeeuwse dagblad PZC besproken, onderzocht door studenten Hogeschool Zeeland. Ook worden resultaten gebruikt van gesprekken met drie projectleiders van twee sportevenementen en een groep studenten van de Hogeschool Zeeland met wie is onderzocht wat de wensen, en wat vooral wat de te verwachten problemen rond een sportevenement zijn. Vervolgens staan in hoofdstuk 3 de uitkomsten van het onderzoek naar de Giro onder de host community. Hoofdstuk 4 ten slotte bevat de conclusie. De samenvattng van deze thesis staat voor de inhoudsopgave.
11
12
2. THEORETISCH KADER In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader geschetst waarbinnen de vraagstelling wordt beantwoord. Uitgangspunt daarvoor is de vraagstelling (In hoeverre creëren lokale overheden met een groot sportevenement vooraf waarde voor de host community?) die in vijf onderdelen wordt beschreven, afgesloten door een conclusie. Dat zijn: 2.1 lokale overheid: wat is de rol van de overheid in relatie tot sportevenementen? 2.2 groot sportevenement: wat is een groot sportevenement? 2.3 waardecreatie: wat wordt verstaan onder waardecreatie in relatie tot sportevenementen en een host community? 2.4 host community: wie maakt onderdeel uit van de host community? 2.5 hoe en wat‐vraag: welke producteigenschappen worden gerekend tot de bundle of benefits van de Giro‐etappe naar Middelburg? En hoe kun je vaststellen in welke mate daarmee vooraf waardecreatie plaats vindt bij de host community Middelburg? 2.6 conclusie 2.1. Lokale overheid 2.1.1. Publiek of privaat De gemeenten in Nederland zijn van oudsher de overheidspartijen met het grootste sportbudget. Ze zetten sportevenementen graag in als versterker van het imago. Maar al te vaak wordt door de politiek‐verantwoordelijken daarbij gewezen op de aanzienlijke economische voordelen die een sportevenement met zich mee brengt. Yet there is ample evidence in the sport economics literature showing that this is not the case. Research has shown that there are neither significant increases in tourism, nor in full time employment, nor regional economical growth arising from hosting events. And yet the public does not appear to penalize politicians through the ballot box for their erroneous claims: indeed most politicians calculate hosting events can only enhance their political standing (Szymanski, 1996). Hoort het organiseren van een sportevenement tot de taken en verantwoordelijkheden van een overheid qua dienstverlening? Voor het antwoord is het relevant onderscheid te maken in publieke en private goederen. Tussen private goederen en publieke goederen bestaan twee essentiële verschillen. Publieke goederen zijn goederen waarvan je mensen niet kunt buitensluiten en waarbij de consumptie door de een niet ten koste gaat van de consumptie door de ander. Er zijn maar weinig 100% publieke goederen. Zelfs infrastructuur is niet een volledig publiek goed, want er zijn tolpoortjes zoals bij snelwegen mogelijk. Private goederen worden gedefinieerd als goederen die uitsluitbaar en rivaliserend zijn (Hospers, 2009). Private goederen zijn tegengesteld aan publieke goederen. Uitsluitbaar betekent: iemand heeft een goed gekocht en beslist zelf wie gebruik maakt van het goed. Rivaliserend betekent: als het goed gebruikt is. kan het niet nogmaals of tegelijkertijd geconsumeerd worden door anderen. Behalve het onderscheid tussen publiek en privaat, is er een ander relevant begrip dat uitleg behoeft. ‘Externalities zijn de niet in de marktprijzen tot uiting komende positieve of negatieve invloeden van de productie of consumptie van goederen en diensten op de welvaart van anderen die niet in de ruil zijn betrokken.’ (Hazeu, 2000). Bij een sportevenement als de Giro zijn er negatieve externalities te verwachten als geluidsoverlast en parkeerongemak. Is er ook sprake van een positieve externality? Jazeker, de inwoners krijgen een topsportevenement bijna tot aan de voordeur.
13
Externalities kunnen in veel gevallen beschouwd worden als een publiek goed, aldus Preuss (2004). Te grote drukte van bezoekers vormt een negatief publiek goed: niet‐uitsluitbaar en niet rivaliserend. Preuss onderscheidt de potentiële impact van het organiseren van een groot evenement op de gemeenschap (Preuss, 2004). Hij betoogt dat een sportevenement een publiek goed en een externalitiy is. (…) since it mainly will benefit the local tourism industry, not the event organizing committee. In principle, this will benefit all firms within the tourism industry, not only one hotel. If the event creates a festival atmosphere within the city, it will be impossible to exclude local residents and visitors from enjoying it. Furthermore, that one person enjoys it, does not reduce the ability of others to do the same. Verder wijst Preuss op de publieke deelname van het sportevenement die de speciale sfeer creëert, en daarmee de noodzakelijke aanwezigheid van de sportconsument duidelijk maakt Indeed, it is the joint participation in the event and city life from many people that creates the festival atmosphere. Hence, peoples’ involvement in the event can be regarded as an input in the production of the atmosphere. Another example is that the construction of new and better sports facilities for the event can motivate more local residents to practice sport after the event is over. It is well documented that sporting activities improve people’s health conditions or at least participation in sports. Volgens Preuss is het legitiem dat de lokale overheid acteert als sportorganisator. Volgens hem heeft de impact van een groot sportevenement de kenmerken van een publiek goed en die van een externality. Daarbij stelt hij dat de steun van de eigen inwoners voorwaarde is. Politicians, however, need backing from voters and will find it easier to support events that are popular among there residents (Preuss, 2004). Ook Andersen and Getz wijzen er op dat zonder overheidsinterventie er eenvoudigweg minder sportevenementen georganiseerd worden. Muler and Dwyer (2006) f.e. suggested that fewer sporting venues would be built and fewer events held without public‐sector support, because market forces will not justify private investment. Subsidies to private and voluntary organisations are simlarly justified (Andersen and Getz, 2008) 2.1.2. Overheid en marketing Eén van de meeste geopperde bezwaren is dat de lokale overheid opereert vanuit een monopolie van dienstverlening (Van Bel, 2010). Gemeenten bevinden zich in een verkopersmarkt. Ze zijn monopolist van het leveren van publieke diensten aan de burger. Waar geen concurrentie is, gedijt klantwaarde doorgaans niet. Marketing speelt een ondergeschikte rol. Of kent het handelen van de overheid als aanbieder wel degelijk een marketinginvalshoek? Het feit dat een overheid de enige in de markt is, betekent volgens Buurma niet dat zij geen marketing hoeft toe te passen. Weliswaar hoeft zij geen concurrentie te bestrijden, maar dat is niet het hoofddoel van marketing. Ook in monopoliesituaties is de ruil een doel, al was het maar omdat klanten zich eraan kunnen onttrekken, zodat de ruil niet of onvoldoende tot stand komt. Maatschappelijke marketing is niet gericht op het verdringen van concurrenten, maar op het bevorderen van maatschappelijk gedrag van potentiële klanten (Buurma, 2001). In hoeverre wordt van een overheid als sportorganisator een actieve houding verwacht naar haar burgers, de host community? Vanwege draagvlak en legitimiteit lijkt dit onvermijdelijk. For long term survival, public organizations and the tasks they perform must retain legimaticy in the minds of those served (Andersen and Getz, 2008). In Marketing van overheidsbeleid (2001) stelt Kranenburg: "Maatschappelijke marketing is een bestuursconcept waarin overheid met klanten en andere belanghebbenden samenwerkt. Het doel
14
is de effecten van het overheidsoptreden te verbeteren, onder meer door burgers te stimuleren om bijdragen aan die effecten te leveren.” Ook interactieve beleidsvorming is populair. Hieronder wordt verstaan: dat een overheid in een zo vroeg mogelijk stadium burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en of andere overheden bij het beleid betrekt om in een wisselwerking met hen tot de voorbereiding, bepaling, de uitvoering en/of evaluatie van beleid te komen. De beperkte representativiteit van belangengroepen is één van de motivaties achter de toenemende populariteit van interactieve beleidsvorming. Daarbij worden ook gewone burgers uitgenodigd mee te praten. Maar in het algemeen is slechts een minderheid van de mensen geneigd mee te praten over politiek. "Als de overheid de burgers meer wil betrekken bij de beleidsvorming, zal de overheid eerst duidelijk moeten maken dat zij er belang aan hecht de opvattingen van de burgers te horen. Burgers zien de overheid als een autonome, gesloten instantie die weinig aandacht en/of geen luisterend oor heeft voor de noden van de burgerij”, aldus Kranenburg. Warme en koude citymarketing Het is niet de manier waarop gemeentelijke instanties denken dat zij klanttevredenheid realiseren, maar de wijze waarop de klanten zelf kwaliteit ervaren (Tiemeijer, 2006). In tegenstelling tot bedrijven, hebben gemeenten in eerste instantie te maken met burgers. Het optimaliseren van klantrendement in termen van economisch gewin zal in de relatie burger en gemeente dan ook een andere invalshoek hebben. Gemeenten zullen immers nooit op zoek gaan naar de meest rendabele burgers om deze aan zich te binden en verlieslatende burgers links laten liggen. Citymarketing (Voogd, 2009) is een proces dat er voor zorgt dat de stedelijke ruimte zo goed mogelijk aansluit bij de wensen die de geselecteerde doelgroepen hebben ten einde permanente stimulansen te scheppen voor economische en sociale functies en activiteiten van het gebied. Goede citymarketing speelt in op `de geografie van het geluk' en laat zich leiden door de wensen van de mensen, zo stelt Hospers (2009). Omdat bewoners, bedrijven en bollebozen niet zomaar naar een andere gemeente verhuizen, pleit Hospers voor `warme citymarketing' die de lokale bevolking aan de stad probeert te binden. Daarmee bedoelt hij onder andere op: een gevarieerd woonaanbod en voldoende groen‐ en recreatievoorzieningen. En voor bedrijven: goede kinderopvang, ruimte voor uitbreiding, soepele vergunningen. `Koude citymarketing', waarmee dure campagnes en slogans worden bedoeld, werkt volgens Hospers alleen bij bezoekers (toeristen en dagjesmensen) die per definitie mobiel zijn en attracties zoeken die ze in de eigen stad niet kunnen vinden. 2.2 Een groot sportevenement 2.2.1 Definitie 'sportevenement' Via Geest (1991), Rennen (2007) en Notenboom komt Van Schendel met de volgende omschrijving voor evenement: dit is een georganiseerde gebeurtenis die gelegenheid biedt tot vrijetijdsbesteding van een relatief groot aantal (intern)nationale bezoekers en eenmalig of met vaste regelmatig plaatsvindt. Daarnaast beschikt deze gebeurtenis over een vast formaat en wordt breed gedragen door een evenementeigenaar, een (eventuele wisselende) gaststad en de media. De in mijn ogen belangrijke doelgroep eigen inwoners ontbreekt hierbij. Juist om redenen van warme citymarketing (Hospers, 2009) gaat mijn voorkeur uit naar ook het vermelden van de host community.
15
Voor een sportevenement komt dit neer neer op: een georganiseerde sportgebeurtenis die gelegenheid biedt tot vrijetijdsbesteding van de eigen bevolking en een relatief groot aantal (intern)nationale bezoekers en die eenmalig of met vaste regelmaat plaatsvindt. Daarnaast beschikt deze gebeurtenis over een vast format en wordt breed gedragen door een evenementeigenaar, een (eventuele wisselende) gaststad en de media. Ook Grabson, Dobson and Shibli (2000) hebben een indeling van sportevenementen opgesteld (gebruikt door Timmer (2007) bij het onderzoek naar de EK <21 jaar) (bijlage 2). Zij delen sportevenementen in in categoirieën A t/m D. Elke categorie heeft zijn karakteristieken. Daaruit valt af te leiden dat de Giro tot type C behoort: Type C events are “irregular, one‐off, major international spectator/competitor events generating limited economic activity”. 2.2.2 Van product naar zingeving Kotler noemt de marketingmix de reeks beheersbare marketingvariabelen die het bedrijf mixt om de gewenste reactie in de doelmarkt te creëren. (Kotler, 2001). Traditioneel wordt er naar de 4 p's (prijs, product, promotie, plaats) van de marketingmix verwezen. Een product bestaat volgens Kotler uit een bundeling van eigenschappen. Dit kunnen zowel fysieke als emotionele eigenschappen zijn. Het model van Kotler (Kotler, 2006) bestaat uit het kernvoordeel dat een consument kan ervaren. Een consument koopt een product, omdat het kernvoordeel in zijn behoefte voorziet. Kotler onderscheidt het core product, actual product en augmented product. Core product
Actual product
Augmented product
Figuur 3: Kotler en productindeling Het core product kan beschouwd worden als de basisfunctie waarin het product voorziet. Dus een boormachine wordt aangeschaft om gaatjes in de muur te boren. Maar ook heeft de boormachine als core benefit (bijvoorbeeld) de mogelijkheid voor de hobbyist zijn zelfredzaamheid aan partner of buren te tonen. Op deze wijze kent de core benefit twee niveaus. Tegenwoordig is sprake van een diensteneconomie (De Vries (Dienstenmarketingmanagement, 2009). Diensten zijn daarbij van oorsprong ontastbare en relatief snel vergankelijke activiteiten waarbij tijdens de interactieve consumptie directe behoeftesatisfactie centraal staat en niet‐ materiële bezitsvorming wordt nagestreefd (2009).
16
Een sportevenement is niet te vergelijken met een doos schroeven die net zo lang in een stelling staat tot een koper er behoefte aan heeft. Het moment van aflevering kan bijvoorbeeld pas plaatsvinden op de dag zelf wanneer de klant aanwezig is, en (in het geval van de Giro) renners hun ronde rijden. Pine & Gilmore (Beleveniseconomie, 1999) onderscheiden de vier belevenisdomeinen amusement, leren, ontsnapping en esthetiek. Zij constateerden dat belevenissen een nieuwe bron van waardecreatie zijn. Belevenissen zijn volgens hen het vierde economische aanbod en even verschillend van diensten als diensten zijn van goederen. Door de toenemende belangstelling voor maatschappelijk verantwoord en duurzaam onder‐ nemen, komt er ook inmiddels meer belangstelling voor zingeving en betekenis verlenen in marketing. Marketing groeit daarmee toe naar een nieuw model. In het oude model ligt de focus op transacties, in het nieuwe model op een meer door waardecreatie gedreven model, ingegeven door maatschappelijk verantwoord ondernemen en zingeving. De consument wil niet zomaar een belevenis, maar een echte, authentieke en pure belevenis (Pine en Gillmore, 2008). Zo lijkt ook de ‘platte’ vorm van de beleveniseconomie zelf te verworden tot een commodity‐economie. 2.2.3 Sport als mediaproduct Volgens de onderzoekers van Mulierinstituut (2004) kan gesteld worden dat de amusementswaarde van sport in het algemeen in de volgende aspecten schuilt: ‐ de spanning van de wedstrijd ‐ het prestatieve element ‐ de schoonheid van het spel ‐ de snelheid van het spel ‐ het randgebeuren. Wenner en Gantz (1998) onderscheiden eveneens een aantal redenen waarom mensen naar sport kijken. Hun fanship dimension bijvoorbeeld verwijst naar de groep kijkers die zich sterk identificeren met een club of sporter. De release dimension betreft de kijkers die sport op tv puur als ontspanning bekijken. Learning dimension: de wens om informatie te verkrijgen. Companionship dimension: sport wordt gezien als een manier om familie en vrienden te ontmoeten. En tot slot filler dimension: sport als manier om de tijd te doden. Omdat er verder niets te beleven is. We vervelen ons… Fans rarely consume the game or event in isolation. The core game is just one element of a larger ensemble (Preuss, 2004). De experience omvat de sfeer, de service, muziek, enz. Bij een wielertopsportevenement is de competitie tussen de topwielrenners één van de redenen het evenement te bezoeken. Maar vaak niet de hoofdreden. TV, internet, radio verschaffen meer dan ooit de mogelijkheid 'product extentions' te leveren. Bij wielrennen is het randgebeuren van grote invloed. Het gaat hierbij om zaken die veelal niet met de ‘core sport’ te maken hebben. Naarmate de entertainmentfunctie van de sport belangrijker wordt, neemt de behoefte aan spectacularisatie van de sport toe. Een ander belangrijk kenmerk dat de sport als mediasport duidt, is de mediale deconstructie en reconstructie van de sportwerkelijkheid (Mulierinstituut, 2004). Door het gebruik van meerdere camera's en cameraposities ontstaan informatieverschillen tussen tv‐kijkers en de wedstrijdbezoekers. Bij het wielrennen is dit heel duidelijk, omdat staande langs het parcours de sportconsument vaak geen goed beeld kan hebben van het wedstrijdverloop. De live‐toeschouwers hebben aanvullende informatie nodig van de radio.
17
Vooralsnog is de mobiele tv nog niet gemeengoed. Pas dan zou de informatieachterstand van de live‐toeschouwer aanzienlijk worden verminderd. Wielrennen is primair bedoeld voor een mediapubliek (Mulierinstituut, 2004) en niet voor een live‐publiek. De toeschouwers (stadionpubliek) zijn onderdeel geworden van het sportieve drama dat bestemd is voor het mediapubliek (Wenner, 1989). Zeker in het geval van wielrennen wekt deze vaststelling geen bevreemding, want de media hebben een cruciale rol gespeeld in de ontstaansgeschiedenis van bij voorbeeld de Tour de France en de Giro (o.a. Wikipedia, 2010). Colijn en Kok (2007) hebben een marktsegmentatie‐instrument gebruikt van Sanamo‐uitgevers om vijf dimensies van sport te duiden. Deze dimensies verschaffen waardevolle informatie over wielrennen en de attitude die mensen hebben ten opzichte van deze sport. De vijf waarden die voor sporten in het algemeen gegeven kunnen worden zijn doen, kennis, interesse, dromen en gehechtheid. Bij alle dimensies wordt wielrennen genoemd, behalve het doen. Dat betekent dat wielrennen vooral een kijksport is. Naast beelden en wedstrijden op tv is de consument geïnteresseerd in achtergronden. Het verschaffen van die achtergronden is noodzakelijk voor de beleving van de kijksport wielrennen. Naarmate de entertainmentfunctie van de sport belangrijker wordt, neemt de behoefte aan spectacularisatie van de sport toe (Mulierinsitiuut, 2004). Zwart‐wit gesteld: wie er wint doet er voor de meeste toeschouwers in Middelburg bij de aankomst van de Giro wellicht niet toe. Sportfan‐identification is minimaal. Het core product ‐ wielrennen als topsportcompetitie (primair) ‐ is ondergeschikt aan het randgebeuren (secundair). Het is een mediasport waar de fan zelf deel van uit kan maken. Verder is het van belang na te gaan hoe groot de consumentbetrokkenheid is. Hoeveel persoonlijke investering moet een consument doen voor de aankoop van een product (transactiekosten)? Waar voor de ene consument sprake is van een high‐involment product, kan dat voor de andere een low‐involvement product zijn. De indeling van Copeland (Kotler, 2001) onderscheidt ‐ oplopend in mate van betrokkenheid ‐ convenience, shopping en specialty goods. Inwoners als toeschouwers bezoeken het evenement individueel of in familieverband. Het nagestreefde voordeel betreft ontspanning en opwinding. 2.3 Waardecreatie 2.3.1 Waarde en sport Was waardecreatie enkele jaren gelden synoniem voor aandeelhouderswaarde, inmiddels is de betekenis verruimd. Volgens de groep Kesterlee is waardecreatie teveel gericht (geweest, BP) op efficiëntie en shareholder value. Hierbij is bijna alles ondergeschikt gemaakt aan het maximaliseren van economische waarde voor vooral de aandeelhouder. Teneinde het evenwicht te herstellen, moet er plaats gemaakt worden voor de derde dimensie van waardecreatie, namelijk de zingeving. Het Kasterlee‐paradigma integreert de extrinsieke sturing van het huidige economische model met de intrinsieke sturing vanuit de hogere zingeving of de filosofie. Waarde in relatie tot sport kan in verband worden gebracht met de maatschappelijke waardering zoals Van Bottenburg omschrijft. Sport met zijn contextgebonden betekenissen wordt ingezet voor maatschappelijke vraagstukken die in de wetenschappelijke literatuur wel worden omschreven als wicked problems. (Een wicked problem (wikipedia, 2010) is a phrase used in social planning to describe a problem that is difficult or impossible to solve because of incomplete, contradictory, and changing requirements that are often difficult to recognize. Moreover, because of complex
18
interdependencies, the effort to solve one aspect of a wicked problem may reveal or create other problems.) De maatschappelijke betekenis van sport is gemakkelijk te zien, maar veel lastiger lastig te bewijzen. Dit kent drie oorzaken: ‐ sport heeft vele, meerzijdige betekenissen ‐ deze betekenissen zijn contextafhankelijk ‐ de aard van de maatschappelijke problemen (wicked problems). Klanttevredenheid is te relateren aan de waarde die producteigenschappen bijdragen aan tevredenheid. Met de uiteindelijke voor te stellen meetsystematiek wordt een schaal toegevoegd waarop de inwoner per producteigenschap het belang kan aangeven. Van producten en diensten die een hogere klanttevredenheid veroorzaken mag worden verwacht worden dat deze klantwaarde leveren. De te onderzoeken waardecreatie die in deze thesis bij de bevolking van Middelburg onderzocht wordt, heeft betrekking op de waarde voorafgaand aan de Giro‐etappe. 2.4 Host community 2.4.1 Trends Huishoudenverdunning kan gezien worden als een verschijningsvorm van een bredere maatschappelijke trend, namelijk individualisering. Door de individualisering ligt de biografie bij de geboorte minder vast dan vroeger en is men min of meer gedwongen om de eigen biografie vorm te geven: een ‘keuzebiografie’ (Beck 1986). Daar staat tegenover dat in een samenleving waarin mensen meer op zichzelf zijn teruggeworpen, er juist behoefte bestaat aan collectieve belevingen (Schnabel 2000). De mens is als sociaal wezen nu eenmaal op zoek naar bevestiging in en door een groep, al wil men graag zelf bepalen welke groep dat is en wanneer men daarvan deel wenst uit te maken. De stijgende deelnamecijfers aan sportevenementen bevestigen deze behoefte aan gemeenschappelijke, doch ongebonden beleving (SCP, Sportmonitor 2008) Het bureau Trend watching onderscheidt anno 2008 lifestyle trends: transient lifestyles, verbindende lifestyles, eco‐lifestyles en eigen status‐lifestyle eerst. Participerende lifestyles wordt hierbij er uit gelicht. Vooral jongere consumenten zien participatie als de nieuwe consumptie. Status wordt ontleend aan de grootte van je publiek. MOOD 08 van Trendslator noemt het ‘issues’ die belangrijk zijn voor de consument. Dat zijn onder andere de bekende trends als betekenis geven, spiritualiteit eco, authenticiteit, social networking, natuurlijke beleving en cocreate. Involve tekent de trend naar betrokkenheid met de samenleving en daarop invloed uitoefenen. In plaats van je af te wenden van de politiek en de kloof steeds groter te laten worden, ga je er iets aan doen. De overheid stimuleert zelfs het nadenken over wetten en wetswijzigingen door burgers. Kennisateliers over burgerparticipatie (onderzoeksinstituut www.nics.nl) zijn daar exponenten van. Datamonitor onderscheidt tien trends voor de komende jaren. Dat zijn gemak, gezond, leeftijd, levensstadium, inkomen, individualisme, beleving, luxe, groepen en relativering van geslacht. Maatschappelijk verantwoord consumeren wordt er hier uitgelicht. Zaken als opwarming van de aarde en de toenemende schaarste aan fossiele brandstoffen en grondstoffen als ijzer, koper en hout staan in het midden van de discussie. Onder Nederlanders bestaat een grote bereidheid meer te betalen voor ‘schone’ producten, stelt Datamonitor.
19
Maatschappelijk verantwoord participeren Is de volgende trend (analoog aan maatschappelijk verantwoord consumeren) inmiddels zichtbaar? Je uitspreken over een relevante maatschappelijke kwestie doe je doordacht, weloverwogen, kortom maatschappelijk verantwoord en gericht op het aangaan en onderhouden van een duurzame relatie. Niet meer met (internet) polls die alleen maar voor of tegen als keuzemogelijkheid open laten. Niet meer hard schreeuwen, maar met kalme stem, weloverwogen. Ruimte laten voor anderen. Intelligent je mening formuleren wordt iets om blij mee te zijn, je te onderscheiden. Maatschappelijk verantwoord, duurzaam participeren is misschien wel de trend van de nabije toekomst. Ja en nu de lezer van deze thesis recht aankijkend, deze wellicht wat pedante mening komt op rekening van auteur deze thesis. Maar ziet u de contouren ook al? De SMi‐schrijfmentor van deze thesis in ieder geval nog niet. Hij voegde het volgende commentaar toe "Nee, integendeel. Het grote publiek bevat steeds meer figuren die er plezier in scheppen om de boel te verzieken." 2.4.2 Definitie en segmentatie host community De inwoners zijn volgens Preuss bij de Olympische Spelen onder te verdelen in home stayers, runaways en changers (2004). Van Anrooij (2007) definieert de host community van een grootschalig sportevenement als ‐ bewoners woonachtig aan parcours ‐ bewoners niet‐woonachtig aan het parcours, maar wel in de betreffende gemeenten ‐ ondernemers (hotels, pension, campings, restaurants, cafés, cafetaria’s, eenmansbedrijven en fietswinkels) in de betreffende gemeenten. Onder de host community wordt verstaan de inwoners die woonachtig zijn in de stad waar het betreffende sportevenement georganiseerd wordt. Hun afwezigheid is daarbij geen uitsluitende eigenschap. De ondernemers worden buiten deze omschrijving gelaten. (BP, vrij naar Van Anrooij). Een indeling voor segmentatie in dienstenmarketing luidt (De Vries, 2009): de consumenten binnen het segment zijn homogeen en heterogeen met de mensen buiten het segment. Marketeers gebruiken vaak een combinatie van criteria. De segmentatie dient relevant te zijn voor de basiskenmerken van de betreffende markt. Het is bijvoorbeeld niet zinvol voor het sportevenement variabelen te gebruiken die geen invloed hebben op de consumptie van de sportdienst. Gegevens over psychografische segmentering van bevolkingsgroepen lijken voor de sportorganisator geen relevante toegevoegde waarde te hebben. Gegevens over de indeling van Preuss (2004) doen dat wel. Immers, de inwoners die aanwezig zijn, zijn de inwoners die een belangrijke rol kunnen vervullen deze dag. Qua segmentatie en gegevensverzameling is de aanwezigheid of afwezigheid tijdens het sportevenement daarom een relevante variabele. Wanneer topsportevenementen gekoppeld worden aan breedtesportactiviteiten, dan is er sprake van een combinatie tussen ideële en commerciële doelstellingen. De topsportevenementen zorgen hierbij voor een economische spin‐off, terwijl de breedtesportactiviteiten er om heen zorgen voor sportstimulering. Volgens Verhaar (2001) hebben evenementen een belangrijke toeristische en recreatieve waarde.
20
2.4.3 Behoeften Als de lokale overheid inwoners wil interesseren in een sportevenement vanwege gezondheidsredenen, moet zij weten wat de belangrijkste drijfveer is voor inwoners in hun interesse: competitie, plezier, gezondheid, afvallen? Onder klanttevredenheid wordt verstaan een klantspecifieke ervaring die aangeeft in welke mate een product of dienst voldoet aan de verwachtingen (Van Bel, 2009). In de literatuur over behoeften in relatie tot merken, producten of diensten worden drie soorten behoeften onderscheiden, namelijk functionele, emotionele en sociale identiteitsbehoeften (Gardner, Burley & Levy, 1955 in: Hoffman, 2000). ‐ Functionele behoeften zijn tastbaar en rationeel en worden over het algemeen vervuld door de producteigenschappen van een merk. Voor een sportevenement zijn dit bijvoorbeeld goed zicht op de wedstrijd. De wedstrijdspanning. ‐ Sociale identiteitsbehoeften hangen samen met de sociale waarden die een merk als de Giro uitstraalt, als belangrijke uiting van de sociale groep waartoe iemand behoort of wil behoren. Mensen die zichzelf zien of gezien willen worden als sportliefhebber, zullen daarom niet alleen met de fiets komen om milieuredenen, maar ook omdat zij zich identificeren met bepaalde andere sportief ogende fietsers die in hun ogen ook milieubewust zijn (of lijken). ‐ De emotionele behoeften, ten slotte, worden gevormd door de veelal onbewuste drijfveren van mensen en vormen de kern van al het consumentengedrag. Deze emotionele behoeften zijn gerelateerd aan de symbolische betekenis van het sportevenement. Voor de Giro in Middelburg kan dit bijvoorbeeld vitaliteit zijn. Of het Italiëgevoel dat de naam ‘Giro d’Italia’ oproept. 2.5 Hoe en wat 2.5.1 Producteigenschappen In hoofdstuk 2.2.2 wordt beschreven dat een sportevenement bestaat uit een bundle of benefits. Voor deze paragraaf is onderzocht welke producteigenschappen van toepassing zijn op de Giro‐ etappe in Middelburg. De research hiernaar bestaat uit: ‐ media‐analyse van het Zeeuwse dagblad PZC (Bijlage 3) ‐ gesprekken met drie experts en ingevulde vragenlijst door 30 studenten Hogeschool Zeeland. De bevindingen hiervan volgen hieronder (Bijlage 4). Opzet media‐analyse Het doel van de media‐analyse (Bijlage 3) is het benoemen van de eigenschappen van de Giro‐ etappe zoals die via de media (PZC) zichtbaar zijn geworden. Bij deze media‐analyse is geen onderzoek gedaan naar de attitudes en opinies van burgers. Wel richt de media‐analyse zich op wat volgens nieuwsmakers en opinieleiders als relevant wordt beschouwd in relatie tot de Giro‐etappe. De inhoud van de media is immers per definitie gemedieerde informatie. Het zijn altijd interpretaties en respresentaties van journalisten of andere nieuwsmakers en opinieleiders. Strikt genomen zijn alleen ingezonden brieven en opiniestukken een uitzondering daarop. Maar, en daar is de achterliggende reden, juist het gebrek aan neutraliteit en respresentativiteit verschaft belangrijke informatie over wat er leeft onder nieuwsmakers en opiniemakers over het onderwerp van deze thesis (Van Wijk 2007).
21
Naarmate een onderwerp beter past binnen de medialogica, heeft het grotere kans verslagen te worden. Dit leidt tot overbelichting, van makkelijk te begrijpen issues met veel drama en conflict, en onderbelichting van complexe en abstracte materie en/of onderwerpen die niet goed visualiseerbaar zijn. Tevens leidt het tot overbelichting van uitgesproken standpunten en onderbelichting van genuanceerde standpunten (o.a. Van Wijk, 2007). Het echte probleem schuilt in de vraag aan welke onderwerpen media aandacht besteden. In de media blijven veel onderwerpen ongezien, terwijl andere onderwerpen juist onevenredig veel aandacht krijgen. Tot de features van een sportevenement kunnen ook die trends en ontwikkelingen gerekend worden die een directe relatie hebben met het sportevenement. Soms is dat een tijdelijke relatie, een andere keer is uiteindelijke sprake van een permanente relatie. Een voorbeeld mag dit verduidelijken. Wanneer in de media herhaaldelijk een kanttekening wordt geplaatst bij de kosten van een sportevenement, of de veiligheid, dan zijn dit onderwerpen die ook bij aandacht verdienen in de constructie van een waardemonitor/waardemodel. Uitkomsten media‐analyse Opvallend aan de uitkomst van de media‐analyse is dat er niet of nauwelijks onderwerpen te vinden zijn die op het scherpst van de snede bediscussieerd zijn. Incidenteel duiken in potentie grote issues op als: ‐ zondagsrust ‐ veiligheid ‐ sportverdwazing ‐ kosten. Maar vooral de positieve onderwerpen vullen de nieuwspagina's. Hiertoe kunnen worden gerekend: ‐ het mooie Zeeuwse landschap ‐ feestweek. Studenten vonden het opmerkelijk dat er weinig tot geen wanklank terug te vinden is in de PZC over de kosten, veiligheid en gebrek aan bereikbaarheid. 'De artikelen die verschenen zijn, zijn allemaal positief. Zo geeft men het beeld dat alles volgens plan verloopt en alle perfect is geregeld. Wij denken dan ook dat de mensen in Zeeland zeer goed op de hoogte van de actualiteiten binnen de Giro zou moeten (kunnen) zijn (studenten Asem, Rijnbrand, Pals, Van der Vrie en Verleg). Maar als er dan toch toch een (licht) kritisch nieuwsfeit opdook, betrof het niet de gemeente Middelburg, maar een andere gemeente, (Veere en het SGP‐raadslid) die vervolgens door de krant 'morrend' werd weggezet. 'Over het algemeen wordt de Giro d’Italia afgeschilderd als één groot feest. Vooral als je naar de website gaat. Er komt een feestweek en er staan allemaal foto’s van voorgaande jaren op waar het ontzettend gezellig is en er leuk uit ziet. Op deze manier proberen ze mensen te trekken en zo veel mogelijk geld te verdienen. Hierdoor zien mensen alleen het leuke deel van de Giro D’Italia en houden ze geen rekening met er allemaal fout kan gaan en de overlast. Wat niet vermeld staat is de overlast die hierdoor gaat komen. Er moeten wegen worden afgesloten en hierdoor zullen veel files ontstaan. Er is ook een groter gevaar voor rellen omdat er veel mensen op straat zijn die
22
alcohol gaan nuttigen. Verder is Zeeland geen provincie waar vaak grote feesten worden gegeven en onze wegen zijn niet klaar voor duizenden mensen. Overigens is de volgende vaststelling van het groepje (Tjan‐Asem, Rijbrand, Pals Van der Vrie en Verleg) opmerkelijk, gezien het feit dat een belangrijke reden van de komst van de Giro naar Middelburg, van doen heeft met het creëren van een gunstig imago buiten Zeeland en daarmee toeristen aan te trekken. 'Als we een negatief puntje mogen noemen, willen we toch aangeven dat er volgens ons te weinig landelijke aandacht is voor het evenement. Buitenom de lokale Zeeuwse media is er weinig nieuws terug te vinden over de activiteiten in en om Middelburg. Wij zijn bang dat de mensen buiten Zeeland niet goed op de hoogte zijn van alle activiteiten en acties in Zeeland.' 'Volgens ons is de publicatie van de berichten over de Giro goed verlopen. De organisatie van het evenement in Middelburg heeft van alles geprobeerd om het evenement positief in het nieuws te laten komen. Naar onze verwachting zal dit steeds meer worden, naar mate 10 mei dichterbij komt. De organisatie heeft de lokale media steeds gevraagd aandacht te besteden aan het onderwerp, waardoor het evenement onder de aandacht van de mensen kwam. Deze manier van publiceren wordt redundantie genoemd, het herhaaldelijk herhalen van dezelfde boodschap. Deze boodschap werd steeds in een ander jasje gestoken, door telkens een ander onderdeel van het evenement uit te lichten. Zo werden relatief ‘kleine/onbelangrijke’ gebeurtenissen groot uitgemeten in de media, zoals bijvoorbeeld het trekken van de finishlijn door de burgemeester. De artikelen die verschenen zijn, zijn allemaal positief. Zo geeft men het beeld dat alles volgens plan verloopt en alle perfect is geregeld.' Tot slot, hoewel het strikt genomen buiten het gezichtsveld van deze thesis valt: wat zou de reden kunnen zijn dat potentiële issues geen werkelijke issues over de Giro worden in de PZC? Dat heeft wellicht te maken met de ‘koers’ van de PZC. Een provinciale krant die enkele jaren geleden een kritische toon voerde die niet in dank werd afgenomen en tegenwoordig aanmerkelijk positiever bericht? Of heeft de PZC vooral een belang met de eigen publicaties over de Giro? Misschien heeft de sportorganisatie van de Giro een goede relatie met de PZC. Of viel er eenvoudigweg niet heel veel aan issues te melden…? Opzet onderzoek onder experts en studenten Sauerwein (1996) geeft aan dat wanneer consumenten gevraagd wordt naar wensen en koopmotieven, de resultaten teleurstellend zijn. De genoemde productverwachtingen zijn slechts ‘the tip of the iceberg’. Het is essentieel op zoek te gaan naar de verborgen behoeften. Voor deze thesis is een adaptie van de vragenlijst Sauerwein (Sauerwein, 1996) ontwikkeld. (Zie voor Engelse tekst en een uitgebreidere bespreking van de uitkomsten Bijlage 4). De uitkomsten van deze methode zijn slechts indicatief van aard en dienen vooral als aanvulling van de bestaande lijst van eigenschappen die inmiddels tot stand is gekomen via literatuuronderzoek en media‐analyse. De vragenlijst diende overigens niet inzicht te krijgen in, bijvoorbeeld budgettaire kwesties, koppeling sport en gezondheid, breedtesport versus topsport, enz. en andere beleidsmatige sportkwesties: deze onderwerpen vallen buiten het vizier van deze thesis. De adaptie van de Sauerweinvragen ziet er als volgt uit.
23
Deel I. Vraag 1.: Welke overdenkingen en associaties (natuurlijk in relatie tot het sportevenement...) zou een inwoner kunnen hebben tijdens het bijwonen van een sportevenement ? Vraag 2.: Welke problemen en klachten associeert een inwoner tijdens het bijwonen van een sportevenement? Vraag 3. : Waar denkt een inwoner aan wanneer hij overweegt naar een sportevenement te gaan? Vraag 4.: Welke nieuwe eigenschappen van een sportevenement komen meer tegemoet aan de verwachtingen van de inwoner? En wat zou een inwoner zelf veranderen aan een sport‐ evenement? Deel II. Vragen over lijst met eigenschappen (geholpen herinnering) Verschilende factoren maken een bezoek aan een sportevenement tot een succes. Kunt u aangegeven welke van onderstaande aspecten voor bezoekers het meest belangrijk zijn? Zet deze nu willekeruig geplaatste aspecten in volgorde van belangrijkheid. Doe dit mbv een cijfer in de laatste kolom (zie verder Bijlage 4). Uitkomsten onderzoek experts en studenten Deel I Samenvattend kan gesteld worden dat de antwoorden van de studenten vergeleken met de experts vooral (volgens verwachting) explicieter zijn. De volledige bloemlezing staat in Bijlage 4. Hierna volgen enkele samengevoegde uitkomsten. Vraag 1.: kosten, eenmalige kans, enorme publiciteit waardoor in de toekomst mogelijk meer mensen naar Zeeland komen, verkeersproblemen door vele wegafzettingen, topdrukte voor horeca Vraag 2.: parkeren, muziekoverlast, bereikbaarheid, lange wachtrijen, files, slecht zicht, vuil, vechtende mensen, dure horeca Vraag 3. : feest en gezelligheid, vrouwen, gezelligheid, grote renners, feest, bier, los gaan Vraag 4.: handtekeningen jagen, kinderopvang, activiteiten voor toeschouwers, tv‐schermen voor volgen wedstrijd , schoon sanitair, tribunes en meer zicht Deel II. Ook bij deel II bestaan verschillen tussen de experts onderling en ook t.o.v. de studenten. De antwoorden van de twee beide projectleiders uit Zeeland komen overeen, maar verschillen ten opzichte van de projectleider uit Rotterdam. De verschillen spitsen zich bijvoorbeeld toe op uniciteit en horeca (scoren hoog in Zeeland), informatie over het sportevenement en veiligheid (prioriteit in Rotterdam). De drie projectleiders zetten wel alledrie sfeer bovenaan (zie verder Bijlage 4.) De studenten zetten bijna allemaal sfeer als onbetwiste nummer één. Informatie over het sportevenement en veiligheid staan beduidend lager. Ook bij andere eigenschappen worden andere accenten gelegd (zie Bijlage 4.)
24
Samenstelling lijst met vijftien eigenschappen Uiteindelijk is het samenstellen van een onderzoekslijst op basis van de theorie in dit hoofdstuk en het onderzoek onder experts en studenten arbitrair. Uiteindelijk is gekozen voor een lijst met vijftien eigenschappen. Het hadden er ook tien kunnen zijn, maar net zo goed twintig. De gekozen vijftien eigenschappen geven in ieder geval een redelijk representatief beeld van de bundle of benefits waar de Giro‐etappe voor staat in relatie met de inwoners van Middelburg. De vermelding volgt uit de hoofdstukken 2, bijlage 3 en bijlage 4. Hoofdstuk 2
Eigenschap/ motivatie
Bijlage 3
Bijlage 4
1. gastheerschap
x
2. Communicatie 3. Sfeer
x
x
x x
4. Zicht
x
x
5. Overlast 6. Bereikbaarheid
x
x x
7. Competitiebelang
x
x
8. Veiligheid 9. Horeca
x x
x
10. Side events
x
11. Duurzaamheid
x
x
12. Geloof/zondagsrust 13. Sport en gezondheid
x
x
14. Geluksfactor
x
15. Sociale cohesie
x
x
Figuur 4: 15 producteigenschappen van de Giro voor de host community Middelburg volgen uit de hoofdstuk 2, bijlage 3 en 4
25
duurzaamheid
zicht
communicatie
bereikbaarheid
gastheerschap
geloof
sfeer
overlast
sport en gezondheid
besluitvorming
competitiebelang
geluksfactor
veiligheid horeca side‐events Figuur 5: de 15 eigenschappen zoals verbeeld op de website sportbeterbekeken.nl (zie bijlage 8)
26
2.5.2 Attitude Tiemeijer (2006) definieert opinie‐onderzoek als alle onderzoek waarin attitudes worden gemeten Hij stelt: “Bij opinieonderzoek klinkt elke stem even luid. Statistisch representatief, valide en betrouwbaar opinieonderzoek is de enige informatiebron over de meningen van de inwoners die niet vertekend is. Het leidt tot een rijker beeld van de werkelijkheid. En is een vorm van democratische dienstverlening aan de burgers.” De verwachtingen die inwoners over een sportevenement hebben zijn gebaseerd op een mix van: ‐ lokale politici, media, en degenen die hun stem tegen laten horen ‐ informatie over vorige en andere sportevenementen ‐ persoonlijke ervaringen bij andere sportevenementen (Preuss , 2004). Een veel geopperd bezwaar tegen opinieonderzoek is dat weinig geïnformeerde en doordachte opinies net zo zwaar wegen als goed geïnformeerde (Tiemeijer, 1996). Het criterium voor gebruik van opinieonderzoek over een sportevenement is daarom of het bij een sportevenement en zijn eigenschappen gaat of meer informatie leidt tot andere opvattingen. Meer informatie zal niet zal leiden tot een andere voorkeur (Tiemeijer, 1996), want: hoe geïsoleerder het onderwerp is, hoe kleiner de kans dat meer informatie leidt tot een andere opinie. Voorbeelden van geïsoleerde onderwerpen zijn behalve regels voor orgaandonatie, kunstbeleid sportevenementen. Een oordeel over geïsoleerde onderwerpen vergt minder kennis van zaken dan een oordeel over onderwerpen die verbonden zijn met allerlei beleidsterreinen. In het laatste geval moet de respondent de verbanden kennen tussen die gerelateerde beleidsterreinen, want anders is het onmogelijk de vereiste integrale afweging te maken. 2.5.3 Kanomodel In the realm of the spectator sport industry, customer satisfaction has been viewed as a significant predictor of intentions to attend future sporting events (Cronin, Brady, & Hult, 2000; Kwon,Trail, & Anderson; 2005; Wakefield & Blodgett, 1996). Kano stelde vast dat de relatie tussen volledige behoeftebevrediging en de satisfactie of disssatisfactie geen linieair verband kent. Kano verdeelde de behoeften in verschillende klassen op zo'n manier dat elke klasse een verschillende relatie met tevredenheid zou vertonen. Kano identificeert in welke categorie een producteigenschap of dienstverleningsaspect valt en geeft zo goed inzicht in de behoeften van de klanten. De techniek van vraagstellingen gaat uit van functionele (positieve) en disfunctionele (negatieve) vragen om te onderzoeken in welke mate een eigenschap of dienstverleningsaspect wordt overwogen door de klant. Er wordt gebruik gemaakt van tegenstellingen: positief en negatief. Er zijn volgens Kano vier soorten aspecten die effect hebben op de tevredenheid van de klant: enthousiast, gewenst, indifferent en verplicht. ‐ Enthousiasme (exciters, analoog aan Herzberg zijn motivatietheorie, bijlage 2): Deze producteigenschappen veroorzaken grote tevredenheid en enthousiasme. Voorbeeld: een handtekening van Lance Armstrong. ‐ Verplicht (must be, analoog aan Herberg zijn hygiëne factoren, bijlage 2): Als deze producteigenschappen of dienstverleningsaspecten er niet zijn zal dit een negatief effect sorteren. ‐ Performers: het betreft hier vooral eigenschappen of dienstverleningsaspecten die een lineaire relatie kennen met de ‘hoeveelheid’ ervan. Hoe meer, des te beter, of juist andersom. Te denken valt bijvoorbeeld aan de toegangsprijs van een sportevenement: hoe lager, des te beter.
27
‐ indifferent: deze eigenschappen kunnen rekenen op een geringe interesse van de klant.
Figuur 6: Model van Kano De uitkomsten met het model van Kano geven een richting aan voor welke producteigenschappen voor het bereiken van ' fullfillment ' beleidsaanpassingen noodzakelijk zijn. In het algemeen geldt dat de must be eigenschappen op orde moeten zijn, de one dimensional eigenschappen competitief en enkele excitement‐factoren gewenst zijn (Woods en Deagen, 2003). Verder geeft het Kano‐model aan dat excitement‐eigenschappen onherroepelijk verschuiven naar must‐be eigenschappen (Lofgren en Wittell, 2005). Soms geven klanten aan dat ze een bepaalde eigenschap of aspect van dienstverlening wensen, maar in feite speelt het geen rol van belang in hun tevredenheid. Wellicht is dat: wie er wint doet er bij de aankomst van de Giro waarschijnlijk niet toe. In deze categorie vallen producteigenschappen of dienstverleningsaspecten die absoluut noodzakelijk zijn, wil het product of de dienst überhaupt overwogen worden voor aanschaf. Als dat is bereikt zal toevoeging van meer van hetzelfde niet leiden tot meer attractiviteit van het product. Voor het Kano‐model worden de attitudes van inwoners ten opzichte van de eigenschappen (Kotler) gebruikt. Met het Kanomodel is het mogelijk te identificeren of een producteigenschap voor de bevolking een satisfier dan wel dissatisfier is.
28
2.6 Conclusie De focus van gemeente Middelburg lijkt op basis van media‐aandacht (bijlage 3) te liggen op het creëren van een gunstiger imago voor toeristen, hoewel er ook tal van side‐events worden georganiseerd waarin door toeristen en inwoners geparticipeerd kan worden. Er zijn geen initiatieven voor opinieonderzoek. Hospers stelt dat goede citymarketing zich laat leiden door de wensen van de mensen. Dat juist de band met de eigen inwoners onderhouden, gekoesterd en uitgebouwd moet worden. In hoeverre de Giro organiseren met als doel toeristen en dagjesmensen te trekken werkt op lange termijn, is maar de vraag. En zeker is een kritische kanttekening op zijn plaats wanneer de Giro een eenmalig karakter heeft waarvan de maatschappelijke inbedding voor de lange‐termijn ontbreekt. De Giro‐etappe met als aankomstplaats Middelburg op 10 mei 2010 kan worden ingedeeld in de categorie C. Het is vanuit het perspectief van Middelburg daarbij een georganiseerde sportgebeurtenis die gelegenheid biedt tot vrijetijdsbesteding van een relatief groot aantal (intern) nationale bezoekers en eenmalig of met vaste regelmatig plaatsvindt. Daarnaast beschikt deze gebeurtenis over een vast format en wordt breed gedragen door gemeente Middelburg en de media. Wie er wint op 10 mei 2010 doet er voor de meeste toeschouwers in Middelburg bij de aankomst van de Giro waarschijnlijk niet toe. Sportfan‐identification lijkt minder belangrijk te zijn. Het core product ‐ wielrennen als topsportcompetitie (primair) ‐ is ondergeschikt aan het randgebeuren (secundair). Het is een mediasport waar bezoeker (toerist en inwoner) zelf deel van uit kan maken. Het ligt voor de hand bij een topsportevenement grote consumentbetrokkenheid te veronderstellen en dus ook de Giro als een specialty good te beschouwen. Immers, slechts zeer zelden komt een grote wielerronde naar Middelburg. Maar voor degene die vooral voor de sfeer (‘feestje =biertje’) gaat, is die betrokkenheid een hele andere. Waarde in de context van de komst van de Giro‐etappe heeft van doen met de waardering die inwoners hebben voor de eigenschappen van het topsportevenement. In deze thesis is sprake van waardecreatie wanneer één of meer eigenschappen van de Giro door een inwoner als satisfier worden beschouwd. Eigenschappen waar geen satisfactie of dissatisfactie voor bestaat zijn indifferent. Dan is sprake van een lage waardecreatie. Immers, de aanwezigheid van die eigenschap laat de inwoner ‘koud’ Het onderzoek richt zich op de verwachtingen van de inwoners van Middelburg over de eigenschappen van de Giro‐etappe van 10 mei 2010. Voor het vaststellen van de waardecreatie is aanwezigheid en afwezigheid niet onderling uitsluitend. Het bedrijfsleven is geen object van onderzoek. Het onderzoeken van eigenschappen van de Giro bij de host community Middelburg is een vorm van opinieonderzoek. Het opinieonderzoek m.b.v het Kano‐model naar de Giro wordt ingebracht als een representatieve steekproef voor wat de inwoner van Middelburg vindt. Het resultaat via Kano maakt producteigenschappen of dienstverleningsaspecten voor de start van de Giro‐etappe zichtbaar. Verder geeft de uitkomst directe aanwijzingen voor de maximering van de klanttevredenheid met betrekking tot de producteigenschappen of dienstverleningsaspecten, zonder dat budget wordt gespendeerd aan onnodige extra's die niet bijdragen aan de tevredenheid.
29
De eigenschappen van de Giro‐etappe naar Middelburg van 10 mei 2010 die als bundle of benefits bij de host community Middelburg onderzocht worden zijn: gastheerschap/ communicatie/ sfeer/ zicht/ overlast/ bereikbaarheid/ competitiebelang/ veiligheid/ horeca‐aantal/side‐events/ duurzaamheid/geloof en zondagsrust/ sport en gezondheid/ geluksfactor en sociale cohesie.
30
31
3. RESULTATEN VRAGENLIJST De vragenlijst heeft als doel de houding van de inwoners van Middelburg t.o.v. de 15 eigenschappen van de Giro‐etappe vast te stellen. Met het Kanomodel als onderliggend model is het mogelijk te identificeren of een producteigenschap voor de bevolking een satisfier dan wel dissatisfier is. In dit hoofdstuk volgen de resultaten van het onderzoek onder de inwoners van Middelburg. In Bijlage 10 staan de achtergronden van de rekenmethode van Kano uitgelegd. 3.1 Methodiek De website surveymonkey.com is gebruikt voor online onderzoek. Ook de vragenlijst (zie Bijlage 2) voor het onderzoek naar de Giro is ontwikkeld en geplaatst op surveymonkey.com. De vragen voor de enquete zijn gerangschikt in zogenaamde vragenparen. Elke vraag over de satisfactie van een eigenschap kent een dissatisfactie‐tegenhanger. In totaal zijn 15 vragenparen in de vragenlijst opgenomen over de 15 eigenschappen van de Giro‐etappe. Verder zijn vragen opgenomen over woonplaats, aanwezigheid tijdens aankomst Giro op 10 mei 2010, geslacht, sportvoorkeur, wijze van vervoer en gezelschap. De filter woonplaats heeft uiteindelijk een belangrijke rol gespeeld bij de response‐analyse. In de vraagstelling staat de waardecreatie van de host comunity (inwoners van Middelburg) centraal. De uitgevoerde responseanalyse betreft vervolgens: alle respondenten, met als filters volledig ingevulde vragenlijst en woonplaats Middelburg. Uiteraard is het mogelijk de responseanalyse nog op veel meer onderwerpen toe te passen. Het valt buiten de scope van deze thesis deze vele analysemogelijkheden te bespreken. Een voorschot hierop is te vinden in Bijlage 16. Eisen aan onderzoek Bij kwantitatief onderzoek zijn de standaardkwaliteitseisen: ‐ het onderzoek moet representatief zijn ‐ het onderzoek moet betrouwbaar zijn ‐ het onderzoek moet nauwkeurig zijn ‐ het onderzoek moet valide zijn. Representativiteit Een steekproef is respresentatief wanneer deze een goede afspiegeling is van de totale groep waarover uitspraken gedaan worden (Saunders, 2008). Voor het samenstellen van een representatieve steekproef over de Giro, is gekeken naar drie criteria: ‐ bevolking naar aantal inwoners ‐ bevolking naar geslacht ‐ bevolking naar leeftijdsopbouw. Middelburg telt 47.534 inwoners (per 1 januari 2009). Dat zijn 23.194 mannen en 24.340 vrouwen. De leeftijdsopbouw is als volgt: ‐ na 1996: 8351 = 17,57% ‐ 1990‐1995: 3022 = 6,36% ‐ 1980‐1990: 6364 = 13,39% ‐ 1970‐1979: 6059 = 12,75% ‐ 1960‐1969: 6841 = 14,39% ‐ 1950‐1959: 6524 = 13,72% ‐ 1940‐1949: 5663 = 11,91% ‐ 1939 en eerder: 5707 = 12%
32
Een steekproef is representatief wanneer deze een goede afspiegeling is van de totale groep waarover uitspraken gedaan worden (Tiemeijer, 2006). Het gebruik van internet zorgt volgens Tiemeijer (2006) voor een zelfselecterende steekproef. Dat is een steekproef waarbij niet de onderzoeker bepaalt wie meedoet, maar de respondenten zelf. Het is dan onduidelijk of de mensen die meedoen aan de enquete wel representatief zijn voor de groep als geheel waarover de onderzoeker uitspraken wil doen. Het bekendste voorbeeld van zelfselecterende steekproeven zijn de stellingen van de dag op sites en tv. De responseproblematiek is een van de redenen waarom tegenwoordig veelvuldig wordt gewerkt met vaste onderzoekspanels. Maar ook dan is het bereiken van representativiteit een probleem. Ook hierbij treedt het effect van zelfselectie op. Wetenschappers houden het liever bij random steekproeven, huis‐aan‐huis of anderszins. De grootte van de steekproef zou volgens Tiemeijer weinig verschil maken. Het is belangrijker dat de steekproef goed is samengesteld. De onderzoeksgegevens zijn, ondanks de bezwaren zoals hiervoor aangegeven, afkomstig uit twee doelgroepmethoden:: 1.onderzoek naar een zelf benaderde populatie (studenten en personeel Hogeschool Zeeland) 2.onderzoek naar een zelfselecterende populatie (via website www.sportbeterbekeken.nl). Betrouwbaarheid Alle ingevulde enquetes = 633 Enquetes ingevuld door inwoners van Middelburg = 158 In consumentenonderzoek wordt meestal gewerkt met een betrouwbaarheid van 95% (Oudemans, 2007, dat wil zeggen α=.05). Er is uitgegaan van 95% betrouwbaarheid. Dit getal geeft aan in hoeverre de P in de werkelijkheid binnen de interval valt van ps‐‐ marge tot ps + marge. Dat wil zeggen dat als we deze steekproef 100 keer uitvoeren, in 95 van de keren de werkelijke Pp ook echt valt binnen het betrouwbaarheidsinterval. Nauwkeurigheid Voor het bepalen van de betrouwbaarheidsintervallen is gebruik gemaakt van de formule voor proporties. Voor 95% betrouwbaarheid wordt een z‐waarde van 1,96 genomen. Tevens wordt voor een conservatieve schatting voor pq de waarde 0,25 genomen. Dit resulteert in de volgende marge: Marge =1,96 Waarbij : n= steekproefomvang Z= een constante die samenhangt met de gewenste betrouwbaarheid van de uitspraken die men doet over de populatie Voor alle respondenten geldt een marge van bijna 4%: p ± 1/ √633= p ±0,00397 Voor de inwoners van Middelburg geldt een marge van bijna : p ± 1/ √158= p ±0,00796= bijna 8% Dus: op basis van de waarden die uit deze enquête gevonden worden kan een uitspraak gedaan worden over de mate van satisfactie en dissatisfactie met de eigenschappen van de Giro van de inwoners van Middelburg. Er geldt dat deze waarden met 95% betrouwbaarheid binnen een marge van 8 procentpunten om de uit de enquete gevonden waarde liggen De vragenlijst heeft als doel de attitudes van inwoners van Middelburg t.o.v. de 15 eigenschappen van de Giro‐etappe vast te stellen. Met het Kanomodel als onderliggend model is het mogelijk te identificeren of een
33
producteigenschap voor de bevolking een satisfier dan wel dissatisfier is. In dit hoofdstuk volgen de resultaten van het onderzoek onder de host community: de inwoners van Middelburg. Validiteit Sommige opinieonderzoeken lijden onder sturende vragen van het type: Vind je ook dat, enz. Met het gebruik van vragenparen is genoeg ruimte voor evenwichtige vragen. De volgorde van de 15 thema’s is niet dwingend van aard en onderling verwisselbaar. 3.2 Analyse antwoorden van alle respondenten met als woonplaats Middelburg In totaal zijn 841 respondenten aan de enquete begonnen en hebben 636 (75,6%) de enquete volledig ingevuld. 158 daarvan hebben aangegeven te wonen in Middelburg. De onderzoeks‐ periode liep van 18 maart tot 1 mei 2010. De steekproef vertoont de volgende verdeling naar mannen en vrouwen. 411 mannen en 225 vrouwen De leeftijdsopbouw van alle respondenten die aan hebben gegeven Middelburg als woonplaats te hebben is: Middelburg telt 47.534 inwoners Voor de steekproef geldt: (per 1 januari 2009). Dat zijn 23.194 mannen en 24.340 vrouwen. 633 mannen en vrouwen 48,8% mannen en 52, 2% vrouwen 66,5% mannen en 33,5% vrouwen De leeftijdsopbouw is als volgt: De leeftijdsopbouw voor de steekproef: na 1996: 8351 = 17,57% na 1996 = 1% 1990‐1995: 3022 = 6,36% 1990‐ 1995 = 10,8% 1980‐1990: 6364 = 13,39% 1980‐ 1990 = 29,1 % 1970‐1979: 6059 = 12,75% 1970‐ 1979 = 15,2 % 1960‐1969: 6841 = 14,39% 1960‐1969 = 15,8 % 1950‐1959: 6524 = 13,72% 1950 1959 = 19,0 % 1940‐1949: 5663 = 11,91% 1940‐1949 = 7,0 % 1939 en eerder: 5707 = 12% 1939 en eerder = 2,5 % Hieruit komt naar voren dat sprake is van enige vertekening. Dit kan worden gered met het gebruik van het 'statistisch redmiddel' wegingsfactoren. In dit onderzoek is om praktische redenen geen wegingscorrectie toegepast.
34
2
35
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Satisfaction Coefficient
Cust Requirement
Dissatisfaction Coefficient
1 Gastheerschap 0 1 44 27 86 45 Questionable 2 Communicatie 42 0 0 55 24 20 97 Indifferent 3 Sfeer 88 0 19 7 44 42 114 Excitement 4 Zicht 0 0 15 133 18 133 148 Indifferent 5 Overlast 73 0 0 53 9 23 126 Excitement 6 Besluitvorming 0 66 0 69 23 0 135 Indifferent 7 Bereikbaarheid 65 0 57 2 34 0 124 Excitement 8 Competitiebelang 65 0 37 43 13 0 145 Excitement 9 Veiligheid 39 0 81 26 12 5 146 Basic 10 Horeca‐aantal 59 0 70 26 3 0 155 Basic 11 Side‐events 92 0 7 39 20 99 138 Excitement 12 Duurzaamheid 59 47 100 102 9 0 308 Indifferent 13 Geloof/zondagsrust 30 24 0 29 105 0 83 Indifferent 14 Sportengezondheid 60 0 22 60 16 0 142 Indifferent 15 Geluksfactor 34 40 18 96 10 0 188 Indifferent 3 Figuur 9: uitkomsten gefilterde vragenlijsten 841/633/158 respondenten
Calculations
Best Classification
Questionable
Reverse
Indifferent
Basic
Performance
Excitement
Table of Results
Customer Attributes (Needs or Features)
1
Total Responses ( E, P, B, and I )
0,02 0,00 0,17 0,10 0,00 0,49 0,46 0,26 0,55 0,45 0,05 0,48 0,29 0,15 0,31
0,00 0,43 0,77 0,00 0,58 0,49 0,52 0,45 0,27 0,38 0,67 0,34 0,65 0,42 0,39
De analyse van figuur 9: Uitkomsten gefilterde vragenlijsten 841/158 respondenten gaat in drie stappen. 1 De eerste stap is per eigenschap in de tabel onder Best Classification nagaan in welke categorie een eigenschap valt. Vijf eigenschappen worden beoordeeld als wow‐factor (excitement). Dat zijn sfeer, overlast, bereikbaarheid, competitiebelang, en side‐events. Twee eigenschappen worden beschouwd als dissatisfier. Dat zijn: veiligheid en horeca‐aantal. Als indifferent (onbelangrijk) worden beoordeeld communicatie, zicht, besluitvorming, duurzaamheid, geloof/zondagsrust, sport en gezondheid en geluksfactor. 2 Bij stap twee wordt gekeken naar de twee laatste kolommen: de dissatisfactie coëfficiënt en de satisfactie coëfficiënt. De disssatisfactie coëfficient (DSC): wanneer een Giro‐eigenschap ontbreekt leidt dat tot meer of minder dissatisfactie. Wanneer de score dichtbij ‐1 komt, houdt dat in dat er sprake is van een grote mate van dissatisfactie. Een waarde van nul of bijna nul geeft aan dat het betreffende productkenmerk geen dissatisfactie veroorzaakt (Matzler & Hinterhuber, 1998). De customer satisfaction coëfficiënt (CSC) geeft aan wanneer een eigenschap van de Giro bijdraagt aan citizen satisfaction. Verder geldt: hoe dichter bij 1, des te hoger de invloed op de customer satisfactie. Een CSC die dichtbij de nul komt, geeft aan dat er weinig invloed is op customer satisfactie. Wat valt op in Figuur 10: customer satisfactie en dissatisfactie van de 15 eigenschappen van de Giro‐etappe. Bijna alle eigenschappen bevinden zich aan de linker kant van de tabel, daar waar wel variatie is in de scores van de CSC. De DSC, de mate waarin inwoners het ontbreken van een eigenschap als een gemis ervaren, is voor alle eigenschappen lager dan 0,50, behalve veiligheid (nr 9). De vijf eigenschappen die worden beoordeeld als wow‐factor (excitement) (sfeer, overlast, bereikbaarheid, competitiebelang, en sport en gezondheid) kennen nauwelijks een dissatisfactie tegenhanger. Volgens de theorie van Kano kan dan gesteld worden dat ‐ hoewel de waardering groot is ‐ deze eigenschappen prima gemist kunnen worden, zonder dat dit leidt tot een lagere satisfactie.
36
Figuur 10: customer satisfactie en dissatisfactie van de 15 eigenschappen van de Giro‐etappe Veiligheid wordt primair gezien als dissatisfier. Een hogere satisfactiewaardering is nauwelijks haalbaar. Immers, volgens de theorie van Kano buigt een dissatisfier af bij 0,5. Veiligheid kent al een score van 0,27. Hoewel ook horeca‐aantal aanvankelijk op basis van stap 1 gezien kon worden als basic factor, kan op basis van stap twee gesteld worden dat de score onder 0,5 blijft zodat daarmee eerder sprake is van indifferent. Competitiebelang ‘scoort’ aanvankelijk als exciter, maar hier leert een nadere beschouwing dat de satisfactiecoefficient niet boven de 0,5 uit komt. Met als gevolg dat het meer op zijn plaats is deze te beschouwen als indifferent. Als indifferent (onbelangrijk) konden al beoordeeld worden: gastheerschap, communicatie, zicht, besluitvorming, duurzaamheid, sport en gezondheid en geluksfactor. Verder vallen de scores op van gastheerschap (indifferent) en zicht (indifferent). De DSC, de mate waarin inwoners het ontbreken van een eigenschap als een gemis ervaren, is voor alle eigenschappen lager dan 0,50, behalve veiligheid (nr 9). 3 Ten slotte bestaat de mogelijkheid dat de producteigenschappen niet eenvoudig aan een
37
Questionable
Reverse
Indifferent
Basic
Performance
Customer Attributes (Needs or Features)
Excitement
categorie kunnen worden toegewezen. If the individual product requirements cannot be unambiguously assigned to the various categories,the evaluation rule "M>O>A>I" is very useful. When making decisions about product developments,primarily those features have to be taken into consideration which have the greatest influence on the perceived product quality. First those requirements have to be fulfilled which cause dissatisfaction if not met. When deciding which attractive requirements should be satisfied, the decisive factor is how important they are for the customer. This can be determined by using "self‐stated‐importance" in the questionnaire. If those two or three attractive requirements are fulfilled which are regarded as the most important ones per customer segment, the result is a package of product features which cannot be beaten (Matzler & Hinterhuber, 1998). Dit is het geval bij sport en gezondheid, met excitement en indifferent als gelijke score. De ‘evaluation rule’ toegepast betekent dit: 0=60 >I=60; dus sport en gezondheid zou gezien kunnen worden als wow‐factor. Maar de satisfactiecoëfficent blijft steken onder 0,5, zodat daarmee alsnog niet gesproken kan worden van een wow‐factor. Tot slot leveren twee uitkomsten tegenstrijdige resultaten op. Dat zijn gastheerschap en zicht, met een 0,0 score voor de satisfactie‐coëfficient. Uitkomsten na drie stappen
1 Gastheerschap x 2 Communicatie x 3 Sfeer x 4 Zicht x x 5 Overlast x 6 Besluitvorming x 7 Bereikbaarheid x 8 Competitiebelang x 9 Veiligheid x 10 Horeca‐aantal x 11 Side‐events x 12 Duurzaamheid x 13 Geloof/zondagsrust x 14 Sportengezondheid x 15 Geluksfactor x Figuur 11: uitkomsten response‐analyse 15 eigenschappen Giro
38
3.3 Conclusie De conclusie in dit hoofdstuk heeft betrekking op de analyse van de door de inwoners van Middelburg ingevulde vragenlijsten en de mate waarin de eigenschappen meer of minder bijdragen aan waardecreatie van de Middelburgers voorafgaand aan de komst van de Giro‐ etappe. Er is sprake van waardecreatie wanneer één of meer eigenschappen van de Giro door een inwoner als satisfier wordt beschouwd. Eigenschappen waar geen satisfactie of dissatisfactie voor bestaat zijn indifferent. Dan is sprake van een lage waardecreatie. Immers, de aanwezigheid van die eigenschap laat de inwoner ‘koud’ . Met het Kanomodel als onderliggend model zijn de 15 eigenschappen van de Giro en hun waardecreatie voor de inwoners van Middelburg geïdentificeerd. Het resultaat maakt goede en slechte producteigenschappen voor de start van de Giro zichtbaar. Van de 15 eigenschappen is slechts één een dissatisfier, nul performance factor en vier vormen een wow‐factor. negen factoren kunnen worden beschouwd als indifferent. Buiten kijf staat dat de Middelburger wel zin heeft in een sfeervol sportevenement. Sfeer scoort hoog als belangrijke eigenschap (delighter). Ook bestaat een grote interesse in de side‐events. Wie er wint op 10 mei 2010 doet er echter voor de meeste inwoners van Middelburg veel minder toe. Sportfan‐identificatie lijkt ondergeschikt te zijn. Het core product ‐ wielrennen als topsportcompetitie (primair) ‐ is daarmee ondergeschikt aan het randgebeuren (secundair). Het ligt voor de hand grote consumentenbetrokkenheid te veronderstellen en de Giro‐etappe als een specialty good te beschouwen. Immers, slechts zeer zelden komt een grote wielerronde naar Middelburg. Maar voor degene die vooral voor de sfeer (‘feestje =biertje’) gaat, is die betrokkenheid bij Giro een hele andere. Zo beschouwd kan geconcludeerd worden dat de komst van de Giro vooral gewaardeerd wordt vanwege de beleving erom heen, en niet zozeer vanwege de topsortcompetitie. De andere delighters – bereikbaarheid en geluidsoverlast‐ passen bij een attitude die gaat voor beleving. Ook de bereikbaarheid wordt gewaardeerd. En muziek e.d. horen er voor de Middelburger bij. Veiligheid wordt primair gezien als dissatisfier. Deze eigenschap is onmisbaar. Inwoners komen hier niet voor naar de Giro, maar zijn erg ontevreden bij afwezigheid ervan. Opmerkelijk is verder dat maar liefst negen eigenschappen als indifferent worden beschouwd. Vrij vertaald: deze eigenschappen laten de inwoners bijna volkomen koud. De inwoner verbindt de eigenschappen niet met de Giro, ook al zou de gemeente Middelburg dat wel graag zien. De conclusie die zich hierbij opdringt is dat voor de Middelburger de Giro welkom is, een feestje als plezierig wordt gezien, maar wanneer de Giro niet komt, dit bepaald geen gevoel van teleurstelling veroorzaakt. Dat het zicht op de competitie niet bovenaan staat, past in de reeds gesignaleerde geringe sportfanidentificatie. Doelstellingen van de overheid wat betreft sport en gezondheid, duurzaamheid en ook het welbevinden van de inwoners worden niet gewaardeerd. Voorzichtig mocht bijvoorbeeld verwacht mocht worden dat de inwoners van Middelburg trots zijn op het gastheerschap van de Giro‐etappe. Dit wordt niet bevestigd in dit onderzoek. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat de inwoner van Middelburg ingenomen is met het gastheerschap. Dat het zicht op de wedstrijd niet als belangrijk wordt ervaren, komt overeen met de gesignaleerde literatuur in hoofdstuk 2. Wanneer de beleving van een bundel eigenschappen voornamelijk door dissatisfiers wordt gekenmerkt, zal de sportorganisatie sturen op minimale uitval en uitstekende support. Wanneer
39
de beleving wordt bepaald door satisfiers (performance‐actoren), stuurt men op performance en lage kosten. Wanneer de host community delighters belangrijk vindt, zal er op innovatie en vernieuwende eigenschappen van diensten kunnen worden gestuurd. Dat betekent dat de Giro‐ etappe volgens Kano en Matlzer qua satisfactie en dissatisfactie gekenmerkt wordt door een onevenwichtige bundle of benefits. Gezien het ontbreken van prestatiefactoren worden veiligheid en horeca overgewaardeerd en worden de opwindende factoren ondergewaardeerd. Qua beleidsopties leiden de uitkomsten tot het advies voor de Giro‐etappe in te zetten op vooral belevenisaspecten en de investeringen in andere eigenschappen achterwege te laten anders dan tot het huidige niveau. Daarmee weet gemeente Middelburg welke prioriteiten gesteld kunnen worden voor het verbeteren van klanttevredenheid van hun eigen inwoners in de aanloop naar de komst van de Giro. Matzler et al. (2004) geven de volgende vuistregel mee: vervul en borg de basale factoren, wees competitief met prestatiefactoren en onderscheid je met opwindende factoren.
40
41
4. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN In dit hoofdstuk volgt een antwoord op de vraagstelling uit hoofdstuk 1. Ook wordt stilgestaan bij het bijzondere karakter van een groot sportevenement met beleving als belangrijkste eigenschap. Daarbij wordt een strategisch perspectief geschetst wat de gevolgen kunnen zijn van de nu vooral op beleving gerichte topsportevenementen. 4.1 Conclusie De onderzoeksvraag van deze thesis luidt: in hoeverre creëren lokale overheden met een groot sportevenement, vooraf waarde voor de host community? In zoverre ja: dat de komst van de Giro d’Italia met gemeente Middelburg als casestudie vooraf bij een groot deel van de bevolking van Middelburg tot waardecreatie heeft geleid. Bovenaan staat voor de inwoners sfeer (sport = biertje, eten; gezellligheid met side‐events, enz), passend in het huidige tijdsbeeld van de beleveniseconomie (zie ook hoofdstuk 2.2.2 en 2.2.3). Vanuit breder perspectief gekeken bestaat een ander antwoord op de hoofdvraag. In zoverre nee: dat de waardecreatie voor de host community afneemt wanneer er steeds meer sportevenementen georganiseerd worden met dezelfde beleveniseigenschap. De bezoeker van een sportevenement raakt namelijk gewend aan een producteigenschap. De aanvankelijk onderscheidende eigenschappen van het sport‐evenement komen na verloop van tijd binnen het normale verwachtingspatroon van de bezoeker te liggen (zie ook model van Kano, What happens over time, hoofdstuk 2.5.3). Feest en side‐events horen er gewoon bij. Het eenzijdig inzetten op de eigenschap beleving kan vervolgens niet meer voor maximale waardecreatie zorgen, daar beleving verworden is tot dissatisfier. Wanneer daar eenmaal sprake van is, levert dat een moeilijk terug te draaien situatie op die ook nog eens zorgt voor een hoog kostenniveau. Anders gezegd: een feest met al zijn organisatorische kosten rond een sportevenement is voor de bezoeker straks vanzelfsprekend, hoort erbij, maar is niet meer onderscheidend. Maar een sportevenement zonder bijbehorend feestgedruis levert vervolgens wél een teleurgestelde bezoeker op. De groeiende aandacht voor (o.a.) duurzaamheid, zingeving en authenticiteit creëren de nieuwe eigenschappen van een groot sportevenement. Zij vullen aan of verdringen (straks) zelfs de huidige meer op ‘feest’ belevingsvermaak gerichte eigenschappen. De overeenkomsten met voorbeelden uit het verleden maken dit inzichtelijk. Wie wil er nog een nieuwe auto zonder airco? Of een computer met (schrik niet) 8088 processor… En wat te denken van het ooit zo hele speciale 120 min cassettebandje als geluidsdrager? Wie kent nog een muziekwereld zonder iTunes? Wie gaat straks nog naar een sportevenement met de uitstraling van sport = biertje, en waar sport tweede viool speelt? Iedereen, of een enkeling? En is dat in het belang van de op gezondheid gerichte doelstellingen? Het NOC*NSF staat met deze te verwachten verschuiving van waardecreatie in belevenis (van exciter naar dissatisfier) in ieder geval voor een paradoxale uitdaging. De komende jaren samen met lokale overheden meer sportevenementen realiseren zodat duidelijk wordt aan al wie dat wil
42
horen en zien dat ‘Nederland er klaar voor is’. Maar: gesteld dat deze ambitie waargemaakt wordt, dan betekent dat met de huidige belevenisinbreng tegelijk een uitholling van de waardecreatie van het sportevenement zelf. En dat zorgt er vervolgens voor dat de OP‐ambitie op de tocht komt te staan. Het bezoek met de studiegroep van het SMi aan Tampa, Florida in juni 2010 maakte nog eens duidelijk waar een eenzijdige focus op beleving rond een sportwedstrijd na verloop van tijd op uit kan draaien. Langs de lijn van de baseball wedstrijd was veel ‘platte’ beleving met drank, hamburgers, enz. die kennelijk voorzag in een behoefte van aanwezigen. De sportwedstrijd zelf speelde bij dit samenzijn een ondergeschikte rol (zie ook hoofdstuk 2.2.3). Gezellig: zeer zeker. Maar als mogelijk voorportaal van het sportevenement in Nederland: twijfelachtig. 4.2 Aanbevelingen 1. Benoem als NOC*NSF de paradoxale uitdaging. Ga intern na hoe de eigen rol gedefinieerd kan worden. Bijvoorbeeld: wil het NOC*NSF de OP‐ ambities verwezenlijken met een groei aan sportevenementen waarbij beleving (sport= biertje) voorop staat en de sport zelf op het tweede plan komt? Welke positionering van het sportevenement staat NOC*NSF dan in dit verband voor? Welke eigenschappen van een sportevenement zijn voor NOC*NSF belangrijk? Biedt het differentiëren van sportevenementen uitkomst? En wat zijn de bestuurlijke implicaties? Het uitdragen van het belang van de authenticiteit van sport vraagt om een andere type bestuurder dan een bestuurder die vooral inzet op vooral meer sportevenementen. Of zijn er combinaties mogelijk? 2. Ontwikkel als NOC*NSF met overheden een visie op de toekomst van het sportevenement. Mag van het NOC*NSF en overheden verwacht worden dat de OP‐ambities ook leiden tot een gedeelde strategische visie op sportevenementen? Is voor lokale overheden en NOC*NSF een gedeelde visie op sportevenementen gewenst? En moet de doelstelling liggen op aantallen feestvierende toeschouwers die vooral een aantrekkelijke mediacoverage voor een (lokale) overheid opleveren? Wat kunnen NOC*NSF als ambitieuze voortrekker van sportevenementen enerzijds en overheden met city marketing met sport als publiek goed anderzijds strategisch ondernemen? Past een heroriëntatie op sportevenementen qua positionering van de kernwaarden in de kwaliteitsslag die de nieuwe voorzitter Bolhuis met het NOC*NSF wil maken? Zou meer regie en autoriteit helpen Nederland in te richten als sportevenemenentenland? Misschien biedt mijn programma De toekomst van het sportevenement (pagina 45) een inspirerend uitgangspunt… 3. Richt je met het topsportevenement op de eigen inwoners. Waar hoort de komst van een topsportevenement voor een lokale overheid bij? Is dat een vorm van koude dan wel warme citymarketing? Hospers laat zich over sportevenementen niet letterlijk uit. Maar Hospers stelt wel dat goede citymarketing zich laat leiden door de wensen van de mensen. Dat juist de band met de eigen inwoners onderhouden, gekoesterd en uitgebouwd moet worden. In hoeverre sportevenementen organiseren met als doel toeristen en dagjesmensen te trekken dan werkt op lange termijn is maar de vraag. En zeker is een kritische kanttekening op zijn plaats wanneer deze topsportevenementen een eenmalig karakter hebben waarvan de maatschappelijke inbedding voor de lange‐termijn niet of nauwelijks aanwezig is. Om over de zogenaamde legacy van de sport voor de maatschappij te zwijgen: wat laat de sport na waar men
43
als maatschappij mee verder kan? Met een eenmalig topsportevenement is dat wellicht minder dan vereist. 4. Doe vooraf structureel onderzoek naar grote sportevenementen. De uitkomsten leveren waardevolle informatie op voor de sportorganisator. Met het gepresenteerde onderzoek in deze thesis krijgen sportorganisaties een opinie‐instrument in handen dat hen inzicht kan verschaffen hoe waardecreatie kan plaatsvinden bij de host community van een sportevenement. Het instrument behoeft ongetwijfeld aanscherping. Maar de inzet van dit instrument getuigt vooral ook van de wil inzicht te willen verwerven welke waarde met het grote sportevenement gecreëerd wordt voor de eigen inwoners. Zet daarbij het model van Kano in voor onderzoek naar: hoe de waarde van de inwoners te maximeren en hoe te voorkomen dat geld en moeite worden gestoken in producteigenschappen van het grote sportevenement die extra kosten genereren, maar geen extra waarde opleveren.
44
Figuur 12: knipoog met serieuze ondertoon: congres over de toekomst van een groot topsportevenement
45
4.3 En dan dit nog In dit laatste hoofdstuk wordt teruggeblikt op het onderzoek, de beperkingen van het onderzoek en ideeën die zijn ontstaan door voortschrijdend inzicht. Vooraf Ik ben begonnen bij Darwin, en via voetbal en nog wat onderwerpen uiteindelijk beland bij mijn thesisondewerp de Giro‐etappe naar Middelburg op 10 juni 2010. Merkwaardig, dat de omweg zo groot is geweest. Die Giro‐etappe ging notabene bijna door de achtertuin…Maar gelukkig houd ik van een stukje (om)fietsen. Nadat ik hét onderwerp had gevonden, stond voor mij al spoedig vast dat ik een steekproef ging uitvoeren onder de bevolking van Middelburg. Niet eerder heb ik dergelijk representatief onderzoek opgezet of uitgevoerd. Een uitdaging op zich. Ook wilde ik een meetmethode ontwerpen die inzicht zou verschaffen aan consumenten en sportorganisatoren over een sportevenement. Want welke behoeften worden nu eigenlijk bevredigd met zo’n sportevenement? En een beetje ‘personal branding’ op regionaal niveau zou eveneens moeten lukken. Ik kende bij mijn thesiswerkzaamheden geen directe opdrachtgever. Jammer? Het voordeel van de afwezigheid van een vaste opdrachtgever: ik kon in volledige vrijheid bepalen wat de onderzoeksopzet en uitvoering zou worden. Het nadeel: het ontbreken van een bestaand format, de mogelijke inspirerende terugkoppelingsmomenten, een backoffice, onderzoeksbronnen. Desondanks: ik heb het niet gemist. Ik vond het erg uitdagend allemaal zelf uit te zoeken. Wel waardeerde ik het zeer de SMi‐medestudenten te zien op Papendal tijdens de colleges. En gelukkig had ik Ron en Philip als soigneurs. Reflectie conceptueel kader Het bedenken van het conceptueel kader was een exercitie op zich. De eerste opzetjes blonken uit in ingewikkelde schema’s die ook mij als opsteller naderhand verbaasden(!) en af en toe voor raadsels stelden. Voor de liefhebber bewaar ik ze nog even, als voorbeeld hoe het niet moet… Uiteindelijk ben ik van groot naar steeds kleiner gegaan. Het huidige conceptuele model is voor mij het toonbeeld van eenvoud. Van x naar y. Van eigenschappen naar effecten. Wat voor effecten hebben de eigenschappen van een sportevenement? Daar ben ik naar op zoek gegaan. Reflectie theoretisch kader Het onderzoek naar de eigenschappen van een sportevenement stond centraal in het literatuuronderzoek. In het theoretisch deel is de literatuur van Kotler, bestuurlijke vernieuwing en sportevenementen aan elkaar gekoppeld. Nuttige inzichten zijn verworven over de rol van de sportfan, de belevingseconomie en de bundle of benifts van ‘good old’ Kotler. Vooral Tiemeijer en zijn inzichten over opinie‐onderzoek was een inspiratiebron. Ik heb veel geworsteld met hoe ik grip kon krijgen op welke wijze een sportevenement als de Giro onderzocht kon worden. Wat onderzoek je, waarom doe je dat en hoe pak je data aan waren de leidende vragen daarbij. Ik heb in de literatuur niet of nauwelijks aandacht gevonden voor een geschikte beschrijving of vertaling van de eigenschappen van een sportevenement. Daarom heb ik als onderdeel van deze fase een vragenlijst voorgelegd aan drie projectleiders van grote wielerrondes en een groep van dertig studenten Belangrijk, want zonder eigenschappen geen input voor de vragenlijst. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een vragenlijst met met vijftien eigenschappen.
46
Reflectie empirisch kader Ik ben bewust een publiciteitsoffensiefje begonnen voor mijn onderzoek. Immers, respons kon alleen bereikt worden wanneer de doelgroep (de inwoners van Middelburg) op de hoogte waren van het bestaan van mijn onderzoek. Op de Hogeschool Zeeland heb ik de gehele populatie gemaild (met een linkje naar mijn website sportbeterbekeken.nl In totaal ben ik driemaal geinterviewd door de PZC. Leuk en nuttig! Wel begrijp ik van Tiemeijer dat opinieonderzoek het meeste recht wordt gedaan wanneer de te onderzoeken doelgroep zelf wordt benaderd en niet andersom. Ik heb beide gedaan. Reflectie conclusie De uitkomsten van het onderzoek hebben mij verrast. Slechts beleving in termen van sfeer en side‐events springen er uit. Vervolgens is bij mij het spreekwoordelijke kwartje gevallen. Want wanneer sport slechts nog een aanleiding gaat vormen voor feesten en partijen (ook ‘leuk’…), wat is dan de basis om Nederland sportminded te krijgen? Dat wordt nog een heel kluif voor NOC*NSF en andere betrokkenen. Voor mij hebben de in de literatuur gesignaleerde trends over zingeving en authenticiteit inhoud en betekenis gekregen. Nog veel meer ben ik deze begrippen gaan koppelen aan mijn opvattingen over de kwaliteit van diverse producten en diensten die ik dagelijks om mij heen zie.
Er zijn bijvoorbeeld beslist parallellen te vinden tussen sport en onderwijs. Voor beide onderwerpen lijkt het soms dat randverschijnselen belangrijker worden gevonden dan waar het om zou moeten gaan. Er bestaat een gebrek aan visie, focus, passie en te veel nadruk op de ‘randen van de zaak’ die weliswaar belangrijk zijn, maar altijd in dienst moeten staan van de kern van de zaak en nimmer de bestaansreden zelf kunnen vormen.
47
Overzicht bijlagen 1. Bronnenoverzicht 2. Vragenlijst 3. Onderzoek media‐analyse eigenschappen 4. Onderzoek met model Sauerwein 5. Response‐analyse surveymonkey: 6. Media‐aandacht voor onderzoek 7. Eigen website sportbeterbekeken.nl 8. Stakeholders‐analyse 9. Bevolkingsopbouw gemeente Middelburg 10. Toelichting analysetechniek van Kano
48
58
66
69
74
92
94
95
94
48