‘Besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2007 tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders’. Belgisch Staatsblad 9 maart 2007
Versie sociale verhuurkantoren _______________________________
Werktekst, opgemaakt ifv infosessie voor SVK’s, Huurdersbonden en Woonwinkels over de nieuwe huursubsidie, Antwerpen, 20 maart + latere aanpassingen In een meer definitieve versie zullen o.m. worden verwerkt: - MB toepassing huursubsidie. - Aanvraagformulier. - Praktijkervaringen. Let op: ook de Huursubsidie ’91 blijft van toepassing (uitdovend systeem) zie hiervoor het SVK-intranet Tekstversie 6 april 2007
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 1
Diksmuidelaan 50 2600 Berchem Telefoon 03/366 30 15 Telefax 03/366.11.58 E-Mail :
[email protected] -Website: www.vob-vzw.be-│ Bank 001-1052130-47
de gewestelijke Huursubsidie of het
Inhoud: Inleiding: ..........................................................................................................................3 0. De aanvrager .............................................................................................................3 a. De huurder ................................................................................................................3 b. Personen ten laste ......................................................................................................4 1. Bejaarden, personen met een handicap en SVK-huurders. ................................................4 2. De te verlaten woning .................................................................................................5 a. Geen voorwaarden te verlaten woning voor de SVK-huurder .............................................5 b. Bejaarden en personen met een handicap: een onaangepaste woning ................................6 c. Anderen: slechte woning verlaten, of geen woning hebben ................................................6 Onbewoonbaar of overbewoond verklaarde woning...................................................6 Verblijf niet bestemd voor huisvesting ....................................................................6 Ongeschikt verklaarde woning of kamer ..................................................................7 Inzake bezetting onaangepaste woning. ..................................................................8 Wonen op een camping ........................................................................................8 Daklozen. ...........................................................................................................9 3. De nieuwe woning.......................................................................................................9 a. Vlaams Gewest, sociale huurwoningen en kamers............................................................9 b. Huurprijs ................................................................................................................. 10 c. Woningkwaliteit en oppervlakten ................................................................................. 11 d. Woningen voor bejaarden en personen met een handicap ............................................... 13 4. Voorwaarden & gevolgen inkomen en bezit onroerend goed ............................................ 14 a. Inkomen.................................................................................................................. 14 Inkomensgrens en PTL ....................................................................................... 14 Drie toetsingsmomenten..................................................................................... 14 Afwijkingen....................................................................................................... 15 b. Woningbezit ............................................................................................................. 15 c. Verzamelen bewijsstukken.......................................................................................... 16 5. De tegemoetkoming in de huurprijs ............................................................................. 16 a. De eerste periode van 6 jaar ...................................................................................... 16 b. van het 7de tot het 9de jaar ......................................................................................... 17 c. Uitzondering voor bejaarden en personen met een handicap............................................ 17 d. De uitbetaling........................................................................................................... 17 6. Het aanvraagdossier.................................................................................................. 19 a. Het aanvraagformulier ............................................................................................... 19 b. Bewijsstukken over de te verlaten woning .................................................................... 19 c. Over inkomensvoorwaarde en woningbezit.................................................................... 20 d. Verklaring actuele inkomsten...................................................................................... 20 e. Inkomen of vervangingsinkomen het jaar voor de aanvraag ............................................ 20 f. Voor SVK-huurders .................................................................................................... 20 7. De procedure ........................................................................................................... 21 8. Gevolgen van een verhuis .......................................................................................... 22 9. Overlijden of verhuis: wat als er gezinsleden achterblijven? ............................................ 23 10. Controles................................................................................................................. 23 Bijlagen: ......................................................................................................................... 24 Bijlage 1: art. 5 §1 van de Vlaamse Wooncode ................................................................. 24 Bijlage 2: oppervlakte en bezettingsnormen ..................................................................... 25 Bijlage 3: Installatiepremie daklozen. .............................................................................. 27 Bijlage 4: overzicht attesten ernstige handicap ................................................................. 28 Bijlage 5: Adressen IVA Wonen – Vlaanderen ................................................................... 30 Bijlage 6: BVR tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders. .................................................................................................................... 31
Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, verwijzen de artikels (art.) genoemd in deze tekst naar het bovengenoemde besluit.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 2
Inleiding: Vanaf 1 mei 2007 is het nieuwe ‘huursubsidiebesluit’ van toepassing, formeel het ‘Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders’ genoemd. Aanvragen ingediend voor 1 mei 2007 worden behandeld volgens het oude huursubsidiesysteem (verder in de tekst ‘huursubsidie 1991’ genoemd). Zij die deze huursubsidie ’91 trekken, blijven hiervan genieten zolang ze aan die voorwaarden blijven voldoen. (art. 14). Dit betekent dat het oude stelsel nog 5 x 3 jaren van toepassing zal of kan blijven, of zelfs levenslang voor bejaarden. Als bijvoorbeeld zo’n subsidietrekker verhuist, zal de nieuwe woning moeten voldoen aan de huurprijsgrenzen en aan de oppervlaktenormen van de huursubsidie ’91. De nieuwe huursubsidie is – net als het oude stelsel – eerder een ‘verhuissubsidie’. De kandidaat-subsidietrekker moet voldoen aan een aantal voorwaarden, én verhuizen naar een kwalitatief aanvaardbare en ‘betaalbare’ woning. Men kan slechts één keer beroep doen op een Vlaamse huursubsidie. Ook als men huursubsidie heeft getrokken onder het huursubsidiesysteem ‘91 kom men niet meer in aanmerking voor de huursubsidie 2007 (art. 2 §2). Let op: Het besluit spreekt over ‘heeft verkregen’. Een huurder waarvan vroeger een aanvraag werd geweigerd, kan bij een nieuwe verhuis een nieuwe aanvraag indienen. Ook de huurder die bij een aanvraag in het huursubsidiesysteem ’91 enkel de installatiepremie kreeg toegezegd, komt mogelijks wel in aanmerking voor de nieuwe ‘tegemoetkoming in de huurprijs’.
Dit geldt ook voor de SVK-huurder. Als de huurder of zijn partner ooit van een gewestelijke huursubsidie heeft genoten, komt hij of zij niet in aanmerking bij een nieuwe aanvraag. Het lijkt dan ook nodig dat het SVK dit bevraagt bij de intake van de kandidaat-huurder. Bij twijfel kunnen deze gegevens worden opgevraagd bij IVA Wonen – Vlaanderen (Brussel).
0. De aanvrager a. De huurder De huursubsidie is een tegemoetkoming aan particulieren, hier gericht naar een huurder van een woning . Met huurder bedoelt men de meerderjarige particulier of de particulieren die de huurovereenkomst ondertekenen. Minderjarigen komen bijgevolg niet in aanmerking voor de tegemoetkoming in de huurprijs. Minstens één van de huurders moet meerderjarig zijn. Afwijkingen zijn niet mogelijk. In het besluit staat dat de huurder moet ingeschreven zijn in het Rijksregister (art. 1 §1. 5°). Het bevolkingsregister, vreemdelingenregister én het wachtregister zijn onderdeel van het Rijksregister. Vreemdelingen zonder verblijfsvergunning die bijgevolg niet ingeschreven zijn (of kunnen) in het vreemdelingen- of wachtregister komen bijgevolg niet in aanmerking voor de nieuwe huursubsidie
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 3
b. Personen ten laste Het element ‘persoon ten laste’ is belangrijk o.m. om de inkomensgrens vast te leggen, voor de maximumhuurprijs, maar ook om de hoogte van de huurtussenkomst te berekenen. Een persoon ten laste (PTL) wordt omschreven als (art. 1 §1 15°): - op de aanvraagdatum inwonend kind dat ofwel jonger is dan 18 jaar, ofwel het recht op een kinderbijslag of wezentoelage voor de huurder doet ontstaan. De administrateur-generaal van IVA Wonen – Vlaanderen kan uitzonderlijk op basis van bewijzen bijkomende personen beschouwen als ‘persoon te laste’. Het is momenteel nog niet duidelijk wat dit kan inhouden. - De huurder of een op de aanvraagdatum inwonend gezinslid dat erkend is als persoon met een handicap. Een gezin met één inwonend minderjarig kind dat bovendien erkend is als persoon met een handicap (attest erkenning als ernstig gehandicapte) wordt bijgevolg beschouwd als met 2 personen ten laste. ‘Inwonend’ wordt omschreven als zijnde ‘gedomicilieerd op het adres van de huurder’ (art. 1 §1 6°). Bijgevolg wordt geen rekening gehouden met; - inwonende kinderen waarvoor de huurder geen kinderbijslag of wezentoelage (meer) geniet; - kinderen met bezoekrecht, regelmatig verblijvend maar niet gedomicilieerd op het adres van de huurder. Het is momenteel nog niet duidelijk of men wat betreft de grootte van de nieuwe te betrekken woning al dan niet rekening moet houden met de kinderen met bezoekrecht of kinderen in co-ouderschap. Deze vraag zal het voorwerp zijn van bijkomende invulling van het Huursubsidiebesluit.
1. Bejaarden, personen met een handicap en SVK-huurders. Personen die verhuizen naar een goede huurwoning, en voldoen aan de voorwaarden, komen in aanmerking voor een huursubsidie. Bovendien onderscheiden we in het nieuwe huursubsidiebesluit 3 bijzondere groepen: bejaarden, personen met een handicap en SVK-huurders. Maar ook bij hen geldt de voorwaarde dat de nieuwe woning moet voldoen aan de kwaliteit- en huurprijsvoorwaarde, en de aanvrager aan de voorwaarden van inkomen en onroerend goed. Bejaarden vormden in het huursubsidiebesluit ’91 al een bijzondere doelgroep. Een bejaarde die een woning verlaat die niet aan zijn fysieke mogelijkheden is aangepast kan beroep doen op de nieuwe huursubsidie als hij verhuist naar een conforme en aan zijn mogelijkheden aangepaste woning. Om een aanvraag in te dienen als bejaarde dient de aanvrager of een inwonend gezinslid op het moment van de aanvraag minstens 65 jaar oud te zijn (art. 2 §1 2°). Met inwonend gezinslid wordt een persoon bedoeld die gedomicilieerd is op het adres van de aanvrager (art. 1 § 1 6°). De 2de groep zijn de ‘personen met een handicap’. Personen met een handicap worden omschreven als ‘een persoon die overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 1988 tot bepaling van de attesten die in aanmerking worden genomen om een ernstige handicap vast te stellen, als ernstig gehandicapt erkend is of erkend was bij zijn pensionering’ (art. 1 §1 7°). In bijlage vind je een overzicht van de mogelijke attesten. __________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 4
Als de aanvrager of een inwonend gezinslid een persoon met een handicap is en als deze een niet aan zijn fysieke mogelijkheden aangepaste woning verlaat om een conforme en aan zijn mogelijkheden aangepaste woning te betrekken, kan men beroep doen op de nieuwe huursubsidie. Bepaalde bejaarden kunnen levenslang genieten van een huurtussenkomst, en het huursubsidiebedrag wordt ook niet verminderd. Nieuw is dat ook de huurder met een handicap hier mogelijks gebruik van kan maken. Hierover later meer. De 3de (en nieuwe) groep vormen de SVK-huurders. Met een SVK of sociaal verhuurkantoor wordt een initiatief bedoeld ‘dat erkend is overeenkomstig artikel 56 van de Vlaamse Wooncode’ (art. 1, §1, 14°). Dit zijn de SVK’s die zijn erkend door het Vlaamse Gewest. Een overzicht van de erkende SVK’s vind je op www.sociaalverhuurkantoor.be. Enkel huurders die rechtstreeks huren van zo’n door het Vlaamse Gewest erkend SVK komen in aanmerking. Hierbij komen alle door het SVK verhuurde woningen in aanmerking, behalve volgende 2 uitzonderingen; - woningen waarvoor het Vlaamse Gewest al een vorm van huurprijsmindering heeft toegekend, zoals Domus Flandria, …... . - kamers komen sowieso nooit in aanmerking - evenmin woningen die niet voldoen aan de kwaliteitsvereisten zoals bepaald in uitvoering van de Vlaamse Wooncode. Woningen opgeknapt met SBR-subsidies (projectsubsidies) waarbij geen systeem van gewestelijke huurprijsmindering wordt toegepast komen o.i. wél in aanmerking. Maar dit dient nog verder worden onderzocht.
2. De te verlaten woning Bij de nieuwe huursubsidie blijft een verhuisbeweging noodzakelijk. Een aanvraag tot deze huurtussenkomst dient te gebeuren ten laatste zes maanden volgend op de eerste dag van de maand waarin de huurder zich heeft ingeschreven (bevolkingsregister) op het adres van de nieuwe woning (art. 6 §1). De woning die de kandidaat-subsidietrekker verlaat moet gelegen zijn in het Vlaamse Gewest (art. 3). Bij de SVK-huurders vervalt deze voorwaarde. De administratie houdt in de beoordeling van de te verlaten woning geen rekening met een transitwoning (art. 6 §2). Met transitwoning wordt bedoeld iedere woning of kamer die door de huurder minder dan zes maanden werd bewoond. In die situatie zal men de woning/situatie voorafgaand aan de transitwoning in rekening brengen.
a. Geen voorwaarden te verlaten woning voor de SVK-huurder Enkel voor degene die verhuist naar een woning verhuurd door een door het Vlaamse Gewest erkend SVK zijn er geen voorwaarden gekoppeld aan de te verlaten woning. Maar let op: een verhuisbeweging blijft noodzakelijk. De inschrijving in de nieuwe woning (bevolkingsregister) dient te gebeuren na 1 mei 2007. Ook mutaties komen in aanmerking. Bij de SVK-huurder worden geen voorwaarden worden opgelegd wat betreft de te verlaten woning. Daardoor is ook de voorwaarde dat de verlaten woning in het Vlaamse Gewest moet liggen (art. 3) hier niet van toepassing.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 5
b. Bejaarden en personen met een handicap: een onaangepaste woning In deze categorie horen bejaarden of personen met een handicap die een woning verlaten welke niet is aangepast aan hun fysieke mogelijkheden. Hoe wordt zo’n woning beoordeeld ? Een woningschouwing door IVA Wonen Vlaanderen is vereist. Momenteel wordt gewerkt aan een MB (ministerieel besluit) dat de voorwaarde voor de te verlaten woning (en de nieuwe woning) omschrijft. Om zekerheid te krijgen kan de geïnteresseerde een woningschouwing aanvragen van de te verlaten woning. Niet alle woningen dienen worden gecontroleerd. Onbewoonbaar, overbewoond of ongeschikt verklaarde woningen behoeven geen controle (zie verder). Voor degene die verhuizen naar een SVK-woning wordt de te verlaten woning niet in rekening gebracht.
c. Anderen: slechte woning verlaten, of geen woning hebben Hierin onderscheiden we ) niet van toepassing. zes mogelijke situaties, waarvan de eerste vier te maken hebben met de kwaliteit of gebruik van de te verlaten woning, en de twee volgenden met het gemis van een woning. Personen / gezinnen die ofwel een onbewoonbare of overbewoonde woning verlaten, een slechte woning bestraft met een geldboete, een ongeschikte verklaarde woning of tenslotte een inzake bezetting onaangepaste woning komen mogelijks in aanmerking voor de tegemoetkoming in de huurprijs.
Onbewoonbaar of overbewoond verklaarde woning De huurder die een woning of kamer verlaat die onbewoonbaar of overbewoond werd verklaard. - De onbewoonbaarheid kan worden uitgesproken conform de VWC, het kamerdecreet of volgens artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet. - De overbewoning wordt uitgesproken volgens art. 17 van de VWC. Of de betrokken woning al dan niet geregistreerd is als onbewoonbaar of overbewoond kan worden opgevraagd bij de gemeente. SVK’s, Huurdersbonden en Woonwinkels kunnen ook bij de provinciale dienst van IVA Wonen – Vlaanderen terecht. Het is niet nodig een bewijs van de onbewoonbaarverklaring of overbewoning in het aanvraagdossier te steken; IVA Wonen – Vlaanderen zal haar eigen databanken raadplegen. In principe kreeg de huurder een schrijven dat de woning onbewoonbaar of overbewoond werd verklaard. Onder voorbehoud; (deze bepalingen worden mogelijks opgenomen in het MB): - Als de onbewoonbaarverklaring wordt ingetrokken, komt de subsidieaanvrager toch in aanmerking op voorwaarde dat hij/zij een huurovereenkomst heeft ondertekend voor de datum van intrekking van de onbewoonbaarverklaring. - De subsidie-aanvrager komt alleen in aanmerking als ook alle gezinsleden ingeschreven in de onbewoonbaar of overbewoond verklaarde woning samen verhuizen naar de conforme woning.
Verblijf niet bestemd voor huisvesting OPGELET : het gaat hier niet om woningen of kamers, maar wel om ‘een onroerend goed dat niet hoofdzakelijk bestemd is voor wonen, dat wordt verhuurd met het oog op bewoning en gebreken vertoont’ – in de praktijk gaat het bvb. om garages, loodsen, __________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 6
kantoren, kelders, … die niet voldoet aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitvereisten, verhuurd zonder geldig conformiteitattest, en waar conform de Vlaamse Wooncode artikel 20 § 1 de verhuurder (of onderverhuurder) wordt gestraft met een geldboete. Het gaat over boetes opgelegd door gerechtelijke politie of de ambtenaren die door de Vlaamse regering zijn aangewezen als wooninspecteurs. Of het betrokken verblijf al dan niet conform art. 20 § 1, tweede lid van de VWC verzwaard is met een geldboete kan worden opgevraagd bij de gemeente. SVK’s, Huurdersbonden en Woonwinkels kunnen ook bij de provinciale dienst van IVA Wonen – Vlaanderen terecht. Onder voorbehoud: in een voorstel van MB wordt geopteerd voor het PV als kantelmoment. Dit betekent dat zodra een PV is opgesteld door de Vlaamse Wooninspectie (officieel nu Agentschap Inspectie RWO) men in aanmerking zou komen, mits verhuis naar een conforme woning.
Ongeschikt verklaarde woning of kamer Een ongeschikt verklaarde woning die in het technische verslag gevoegd bij het Kwaliteitsbesluit of het Kamerbesluit minstens twee problemen van categorie III én vijftig strafpunten scoort. Opmerking: dit zijn serieus zware voorwaarden. Twee elementen van categorie III en vijftig strafpunten is een woning met meer dan ernstige gebreken. In categorie III zitten elementen die de woonbaarheid ernstig aantasten of een ernstig gevaar inhouden, zoals (technisch verslag VWC, vanaf 1/02/2008): - ernstige aantasting of doorbuiging van de dragende dakelementen; - ernstige vervorming en/of scheurvorming van gevelvlak of gevelelementen; - ernstige vervorming en/of scheurvorming van dragende binnenmuren of elementen; - aantasting van de draagstructuur; - algemeen insijpelend vocht of condensatie via de daken, algemeen opstijgend vocht in de buitenmuren of binnenwanden; - ernstige gebreken aan trappen, overlopen, … ; - geen gootsteen, geen lig- zit of stortbad, geen privé-WC aansluitend aan de woning; - geen geaarde stopcontacten in de keuken; - niet mogelijk om in de leefkamer een vast verwarmingsapparaat te plaatsen; - ….. Elk gebrek van categorie III is 9 strafpunten waard. Bewijzen door een attest. Dit betekent dat de woning werd geschouwd en een technisch verslag werd opgemaakt. Of de betrokken woning al dan niet ongeschikt werd verklaard kan worden opgevraagd bij de gemeente. SVK’s, Huurdersbonden en Woonwinkels kunnen ook bij de provinciale dienst van IVA Wonen – Vlaanderen terecht. Als de woning ongeschikt werd verklaard door de burgemeester, krijgt de huurder hiervan een bericht. Bij een vermoeden van ongeschiktheid zal een woningcontrole door IVA Wonen – Vlaanderen uitsluitsel moeten geven. De vaststelling moet alleszins hebben plaatsgevonden vóór de verhuis. Let op: vanaf 1 februari 2008 wijzigen de VWC-normen en het technisch verslag. Onder voorbehoud; (deze bepalingen worden mogelijks opgenomen in het MB): - De subsidie-aanvrager komt in aanmerking vanaf dat de bevoegde ambtenaar de vaststellingen heeft gedaan. Als de ongeschiktverklaring later wordt ingetrokken, komt de subsidieaanvrager toch in aanmerking op voorwaarde dat hij/zij een huurovereenkomst heeft ondertekend voor de datum van intrekking van de ongeschiktverklaring. __________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 7
- De subsidie-aanvrager komt alleen in aanmerking als ook alle gezinsleden ingeschreven in de ongeschikt verklaarde woning samen verhuizen naar de conforme woning.
Inzake bezetting onaangepaste woning. De huurder die een overbezette woning (normen VWC) of kamer (normen Kamerdecreet) verlaat. Let op: - De huurder moet hier minstens 12 maanden zijn ingeschreven. - Anders dan bij de huursubsidie ’91 wordt een kamer niet sowieso als ‘ongezond wegens overbezetting’ beschouwd. De woning moet meer inwoners tellen dan volgens het technisch verslag (conformiteitsattest) is toegelaten. Je vindt de bezettingsnormen in bijlage. Let op; de normen veranderen vanaf 1 februari 2008. Vanaf dan zal men sneller kunnen spreken over een ‘overbezetting’. Bewijzen door controle. IVA Wonen – Vlaanderen kan worden verzocht om deze controle uit te voeren vooraleer de huurder deze woning verlaat. Voor de kandidaat-subsidietrekker is het belangrijk zekerheid te krijgen opdat hij al dan niet in aanmerking komt voor deze tegemoetkoming in de huurprijs. Soms geeft alleen een voorafgaandelijke controle uitsluitsel. Zo’n woningschouwing kan worden aangevraagd bij de provinciale dienst van IVA Wonen – Vlaanderen. De administratie wilt eigenlijk niet werken met vrijblijvende ‘voorafgaande woningonderzoeken’, omdat dit een extra belasting betekent voor het personeel. Ze bieden wel de mogelijkheid (en pleiten daar zelfs voor) om nog vóór de verhuis een officiële aanvraag voor een huursubsidie in te dienen. Onder voorbehoud; (deze bepalingen worden mogelijks opgenomen in het MB): Die aanvraag zou dan geldig blijven voor zover men binnen de 9 maanden na de aanvraag verhuist naar een nieuwe woning.
Ook personen / gezinnen die een volgende situatie verkeren komen mogelijks in aanmerking voor de tegemoetkoming in de huurprijs.
Wonen op een camping De campingbewoner blijft in aanmerking komen voor de nieuwe huursubsidie. Maar let op: enkel de bewoner van een ‘openluchtrecreatief verblijf als vermeld in het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve bedrijven’. Bovendien moet de campingbewoner hier sinds 1 januari 2001 (of langer) zijn hoofdverblijfplaats hebben. Op de website van Toerisme Vlaanderen vind je een lijst met de campings die onder het campingdecreet vallen. Voor de lijst: klik hier De kandidaat-subsidietrekker moet hier zijn ‘hoofdverblijfplaats’ hebben. Voor degene die gedomicilieerd is op de camping is dit wellicht eenvoudig te bewijzen. De anderen zullen dit met andere stukken (?) moeten aantonen.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 8
Daklozen. De vroegere voorwaarde van ‘minstens 6 maanden dakloos zijn’ vervalt. In plaats daarvan komt de dakloze in aanmerking die omdat hij een conforme woning betrekt ‘de verhoging van het leefloon heeft ontvangen, vermeld in artikel 14, §3, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie of de installatiepremie, ingesteld bij het Koninklijk Besluit van 21 september 2004 tot toekenning van een installatiepremie door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen’. (art. 2 § 1 1° f). Bij deze federale installatiepremie wordt geen rekening gehouden met de periode van dakloosheid. Wel worden een aantal andere elementen in rekening gebracht. Meer info bij het lokale OCMW en in bijlage. Bewijzen door een attest OCMW. Opgepast: deze federale installatiepremie kan slechts één keer worden aangevraagd. Daardoor zou mogelijks (?) een dakloze die nav een vroegere verhuis zo’n OCMWinstallatiepremie heeft bekomen, daarna terug dakloos is geworden, nu geen beroep kunnen doen op de gewestelijke huursubsidie als hij/zij een conforme woning betrekt.
3. De nieuwe woning De huurder dient te verhuizen naar een conforme woning. Hiermee wordt bedoeld een woning ‘die voldoet aan de normen, vastgesteld overeenkomstig artikel 5, §1 van de Vlaamse Wooncode’ (art. 1, §1 8°). Hierin zitten elementen zoals de elementaire veiligheid-, gezondheid en woonkwaliteitvereisten. Als de gemeente voor deze woning al een conformiteitsattest heeft uitgereikt, behoeft deze nieuwe woning zelfs geen controle.
a. Vlaams Gewest, sociale huurwoningen en kamers Volgende huurwoningen komen niet in aanmerking (art. 4 § 1): - woning gelegen buiten het Vlaamse Gewest (art. 2 § 1); - een kamer; - een sociale huurwoning, waarvoor al andere huurminderingen worden toegekend (VWC, art 99 § 5), of waarvoor volgens de VWC vastgelegd systeem een huurprijs gekoppeld aan het inkomen wordt bepaald (VWC art. 99 §1). Bij dit laatste horen de woningen verhuurd door een sociale huisvestingsmaatschappij, maar ook de Domus Flandria woningen eigendom van of in beheer bij lokale besturen of SVK’s. Met een ‘kamer’ wordt bedoeld (art. 2, 3° en 7° van het Kamerdecreet): - woning waarin het toilet, bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt; - studentenkamer: elke individuele kamer in een studentenhuis.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 9
Sinds een recente wijziging van de VWC worden ook de woningen verhuurd door een door het Vlaamse Gewest erkend SVK ‘sociale huurwoningen’ genoemd. Maar door de uitdrukkelijke verwijzing naar systemen van bestaande huurminderingen en aangepaste huurprijzen in de VWC komen huurders van de SVK-woningen wél in aanmerking voor de gewestelijke huursubsidie. Hierbij speelt het geen rol of deze door het SVK verhuurde woningen eigendom zijn van een particulier (natuurlijke of rechtspersoon), van een lokaal bestuur of van het SVK zelf.
b. Huurprijs De huurprijs van de nieuwe woning mag niet meer bedragen dan 485 euro per maand. Dit bedrag mag worden vermeerderd met 7% (of 33,95 €) per persoon ten laste, maar met een maximumverhoging van 28% (art. 4 §1). Deze maximumhuurprijs wordt jaarlijks en dit telkens op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer, dit volgens volgende formule: 485 euro x indexcijfer oktober voorafgaand aan de aanpassing indexcijfer oktober 2006 (104,32) Schematisch komen we voor 2007 op volgende maxima: PTL huurprijs
0
1
2
3
≥4
485,00 €
518,95 €
552,90 €
586,85 €
620,80 €
Het handelt over de in het (onder)huurcontract vermelde huurprijs voor het gebruik van de woning en de gemeenschappelijke delen, zonder de eventuele kosten van levering van goederen of diensten. De eventuele verschuldigde bedragen voor niet-woonvertrekken (bv. garage, een fietsenberging, beroepslokalen … ) wordt niet mee in rekening genomen (art. 1, §1, 13°). Onder voorbehoud; deze bepalingen worden verder verfijnd in het MB.
De SVK’s krijgen met deze hogere huurprijzen een bredere marge. Maar het is belangrijk om omzichtig om te gaan met deze maxima. We dienen de verhuurder tot een goede inhuurprijs te bewegen, waarbij elementen als betaalbaarheid, woningkwaliteit en de in die regio gevraagde huurprijzen mee in rekening moeten worden gebracht. Hierbij dient het aanbod van het SVK’s (mindering risico’s, de service, mogelijke premies, … ) zich te vertalen in een lagere inhuurprijs, dit ten voordele van de onderhuurder. Vanaf 1 mei 2007 krijgt iedere nieuwe SVK-huurder die voldoet aan de voorwaarden recht op de nieuwe huursubsidie. We moeten er over waken geen woningen te (moeten) verhuren waarvan de huurprijs hoger is dan de voor de huursubsidie toegelaten maxima. Maar bij het inhuren van de woning weet het SVK nog niet welk gezin de woning zal betrekken. Het eenvoudigste is om voor alle woningen onder de huurprijsgrens te blijven, zonder rekening te houden met de mogelijke verhoging voor personen ten laste. Het is immers steeds mogelijk dat het SVK de woning moet aanbieden aan een huurder met alleen kinderen met bezoekrecht. __________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 10
Maar is dit in alle regio’s haalbaar? Als men er (al dan niet noodgedwongen) voor kiest om in de huurprijsonderhandeling toch rekening te houden met het mogelijke aantal personen ten laste, is het dubbel opletten. Dan spelen mogelijks genomen keuzes in het toewijzingssysteem een belangrijke rol. Als het SVK de optie ‘één slaapkamer op overschot’ gebruikt, kan in een 2-slaapkamerwoning zowel een alleenstaande, een kinderloos koppel, als een gezin met 1 of 2 kinderen worden gehuisvest. Voor de twee eerste categorieën is de huurprijsmaximum echter lager dan bij zij met personen te laste. Bijgevolg durven we aanraden om te onderhandelen over een huurprijs lager dan de huursubsidiegrens van toepassing voor de kleinst mogelijke gezinsvorm voor die woning. Hierdoor komen we aan volgende maxima: (opgelet: hierbij gaan we uit van slaapkamers geschikt voor 2 personen) rationele bezetting met optie 1 slk op overschot aantal SLK
studio
1
2
3
4
5
aantal PTL min.
0
0
0
1
2
3
max.
0
0
2
4
6
8
485,00 €
485,00 €
485,00 €
518,95 €
552,90 €
586,85 €
3
4
5
max. huurprijs
rationele bezetting zonder optie 1 slk op overschot aantal SLK
studio
1
2
aantal PTL
max. huurprijs
min.
0
0
1
2
3
4
max.
0
0
2
4
6
8
485,00 €
485,00 €
518,95 €
552,90 €
586,85 €
620,80 €
De huursubsidiegrenzen kunnen een element zijn in het bepalen van de inhuur- en verhuurprijs. Maar ook de financiële mogelijkheden van de SVK-huurders moeten we in rekening brengen. Sommige SVK’s mikken eerder op een inhuurprijs in verhouding met de minimuminkomens, bijvoorbeeld 1/3de van het leefloon.
c. Woningkwaliteit en oppervlakten De nieuwe woning moet kwalitatief in orde zijn. Tevens moet ze voldoen aan de oppervlakte en bezettingsnormen van de VWC. Een inspectie vanuit IVA Wonen – Vlaanderen zal deze conformiteit komen vaststellen, dit aan de hand van het technische verslag voor het conformiteitsattest. Als de conformiteit van de nieuwe woning wordt vastgesteld zal de ambtenaar van IVA Wonen – Vlaanderen kosteloos een conformiteitsattest aanbieden aan de verhuurder. Met het decreet van 22/12/2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 (BS 29/12/2006) werd aan de VWC artikel 8§3 toegevoegd. Dit artikel luidt als volgt : “In afwijking van §§1 en 2, kan de gewestelijk ambtenaar in het kader van de toekenning van de tegemoetkoming in de huurprijs, vermeld in artikel 82, een conformiteitsattest aan de verhuurder uitreiken”. Hierdoor kunnen de inspecteurs van IVA Wonen – Vlaanderen een conformiteitsattest uitreiken.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 11
Hierdoor kom je aan drie mogelijke situaties: - de woning had al een conformiteitsattest (uitgereikt door de gemeente of door de ambtenaar van IVA Wonen), en voldoet daardoor aan de voorwaarden (mits dat ook de bezettingsnormen worden gerespecteerd); - de inspectie stelt vast dat de woning conform is, en er wordt een conformiteitsattest uitgereikt; - de woning voldoet niet aan de kwaliteitsvereisten, en er wordt geen huursubsidie toegekend. In de laatste situatie verwittigt de betrokken ambtenaar het gemeentebestuur van de gemeente waarin de woning gelegen is over de niet-conforme woning. De Huurdersbonden pleiten ervoor dat de ambtenaar de huurder verwijst naar de Huurdersbond, opdat mogelijks de nietigheid van het huurcontract kan worden gevraagd. De gevolgen van een niet-conforme woning voor de huurder kunnen zijn: - de huursubsidieaanvraag wordt gewegerd. Een nieuwe aanvraag blijft mogelijk bij een volgende verhuis (mits voldoen aan alle voorwaarden); - de aanvrager start een procedure opdat de lopende huurovereenkomst nietig wordt verklaard, mogelijks inbegrepen een schadevergoeding (meer informatie bij de Huurdersbonden); - de aanvrager bewoont de woning minder dan 6 maanden (waardoor deze als transitwoning wordt beschouwd) verhuist binnen deze termijn naar een conforme woning: de huursubsidie wordt alsnog toegekend.
Let op: de normen van de VWC wijzigen. Vanaf 1 februari 2008 is het nieuwe technische verslag van toepassing. We durven aan te raden om de nieuwe woning al door de bril van de nieuwe normen te beoordelen. In bijlage vind je de huidige en de komende oppervlakte- en bezettingsnormen van de VWC.
Natuurlijk moeten ook de SVK-woningen voldoen aan deze kwaliteitsvereisten. De administratie gaat er van uit dat het SVK de nodige deskundigheid heeft om dit te kunnen beoordelen. Het huursubsidiebesluit legt niet strikt op dat een SVK-woning conform moet zijn, en dit gegeven zou dan ook niet onmiddellijk leiden tot een verlies van de huursubsidie voor de huurder. Wel rust er een zware morele verantwoordelijkheid bij het SVK dat garant moet staan voor de verhuring van goede, conforme woningen. Het verhuren van niet-conforme woningen kan ook aanleiding geven tot sancties in het kader van de erkenning. Natuurlijk kan de administratie steekproefsgewijze of mogelijks naar aanleiding van een klacht een aantal woningen gaan beoordelen. Het VOB is eerder vragende partij voor een systeem opdat bij de (mogelijke) inhuur alle nieuwe SVK-woningen worden gecontroleerd, en dat voor de goede woningen een conformiteitattest wordt afgeleverd. Dit zou onze onderhandelingsmogelijkheden met de eigenaar verstevigen, we zouden zo zekerheid krijgen dat het woningpatrimonium voldoet aan alle normen, en mogelijke latere discussies kunnen vermijden. Het is wel noodzakelijk dat deze controle wordt uitgevoerd kort na de eerste onderhandelingsmoment met de eigenaar. Als zo’n structureel controlesysteem (nog) niet kan, raden we de SVK’s aan om risico’s zoveel mogelijk te beperken. Als het SVK twijfelt over de kwaliteit bij een __________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 12
in te huren woning, durven we uitdrukkelijk aanraden om de inspecteurs van de provinciale dienst IVA Wonen – Vlaanderen aan te spreken. We zullen aan IVA Wonen voorstellen dat deze vraag kan worden gesteld. Bij voorkeur organiseert het SVK dit zo dat de inspecteur op beperkte tijd een maximaal aantal woningen kan bezoeken, en nergens voor een gesloten deur zal staan.
In veel situaties zal het SVK beter moeten doen dan de voorwaarden bepaald binnen de VWC. SVK-woningen moeten immers voldoen aan de oppervlakte- en bezettingsnormen van de huursubsidie ’91. Deze voorwaarde staat uitdrukkelijk ingeschreven in het SVK-subsidiebesluit, en zijn (en blijven) bijgevolg van toepassing voor alle erkende SVK’s. De oppervlaktenormen van de VWC 2008 komen sterk overeen met de oppervlaktenormen huursubsidie ’91. De bezettingsnomen echter kunnen sterk afwijken, zeker als we het hebben over éénouder- of meer-generatie-gezinnen.
d. Woningen voor bejaarden en personen met een handicap Hierin onderscheiden we twee mogelijke situaties (art. 4 § 2): - Een aanvraag huursubsidie ingediend door een huurder die bejaard is (65 jaar of ouder) of door een persoon met een handicap. Deze aanvraag kan zijn ingediend op basis van SVK-huurder, of het verlaten van een slechte woning, inbegrepen de daklozen en campingbewoners. - Een aanvraag op basis van het verlaten van een voor bejaarden of personen met een handicap onaangepaste woning, waarbij zowel de huurder als een inwonend gezinslid ‘bejaard’ (65 jaar of ouder) kan zijn of een attest als persoon met een handicap kan voorleggen. In beide situaties moet de huurder verhuizen naar een conforme woning die nog aan een aantal bijkomende voorwaarden moet voldoen. IVA Wonen – Vlaanderen zal ter plaatse de nieuwe woning controleren. Deze functionaliteit wordt beoordeeld volgens criteria rekening houdend met (art. 4 § 2): - de technische uitrusting in de woning - de toegankelijkheid van de vertrekken in de woning - de toegankelijkheid van de woning en de bereikbaarheid vanaf het openbaar domein - de aanwezigheid van aan het wonen complementaire functies in de omgeving van de woning. Deze criteria worden momenteel verder verfijnd in een MB (ministerieel besluit). We houden jullie op de hoogte.
Dit geldt ook voor de SVK-huurder die op ogenblik van de aanvraag 65 jaar oud is of erkend als persoon met een handicap. Hier maakt het niet uit of de aanvraag gebeurde op basis van een niet-aangepaste woning inruilen voor een aangepaste woning, of op basis van SVK-huurder (waardoor de voorwaarde vervalt van het verlaten van een niet aangepaste woning).
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 13
4. Voorwaarden & gevolgen inkomen en bezit onroerend goed a. Inkomen Inkomensgrens en PTL Het inkomen van het derde kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraagdatum mag niet meer bedragen dan 14.550 euro (art. 5 §1). Inkomen dienen we verder te omschrijven als (art. 1 §1 16°) het samengetelde inkomen van de huurder en de inwonende gezinsleden, zijnde het netto-belastbaar inkomen alsook de niet-belastbare vervangingsinkomens. De administratie zal ons nog duidelijkheid geven over welke niet-belastbare vervangingsinkomens al dan niet in rekening worden gebracht. Dit maximum inkomen om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de huurprijs mag worden verhoogd met 1.300 euro per persoon ten laste. Schematisch komen we voor 2007 op volgende inkomensgrenzen: iedere bijkomende PTL PTL 0 1 2 3 4 inkomen
14.550,00 € 15.850,00 € 17.150,00 € 18.450,00 € 19.750,00 €
+ 1.300,00 €
Let op: deze bedragen (basisbedrag en de verhoging voor PTL) worden jaarlijks en dit op 1 januari aangepast aan de index, en dit volgens volgende formule: 14.550 € (of 1.300 €) x indexcijfer maand oktober voor de aanpassing indexcijfer oktober 2006 (104,32)
Drie toetsingsmomenten De subsidievrager/trekker moet op drie te onderscheiden momenten voldoen aan bepaalde inkomensvoorwaarden: - 3 jaar voor de aanvraag; - het jaar voorafgaand aan de aanvraag; - het derde jaar na de aanvraag. Bij de aanvraag moet het inkomen in het derde kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraagdatum lager zijn dan de hoger vermelde bedragen, of men komt niet in aanmerking voor de tegemoetkoming in de huurprijs. Bij de aanvraag moet de kandidaat-subsidietrekker verklaren dat hij in het jaar voorafgaand aan de aanvraag een netto-belastbaar-inkomen had dat lager is dan de hoger vermelde bedragen: - Als de subsidie-aanvrager niet kan verklaren dat hij/zij dat jaar een nettobelastbaar-inkomen zou hebben genoten dat lager is dan de inkomensgrens, komt hij/zij niet in aanmerking voor de nieuwe huursubsidie. Het zal echter niet altijd evident zijn om het actuele inkomen van dat jaar te vertalen naar een nettobelastbaar-inkomen (zie ook ’aanvraagdossier; inkomen voorafgaand jaar’). - Indien de subsidie-aanvrager de verklaring wel kan tekenen, en later zou blijken dat de aanvrager het jaar voorafgaand aan de aanvraag toch een hoger inkomen had, wordt de huursubsidie na de eerste periode van 24 maanden stopgezet (art. 9 §1). Let op; deze voorwaarden gelden ook voor bejaarden en voor personen met een handicap. Indien hier het inkomen het jaar voor de aanvraag hoger is dan de inkomensgrens wordt ofwel geen huursubsidie uitgekeerd, ofwel de uitbetaling stopgezet na 24 maanden (ipv levenslang).
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 14
Tenslotte wordt het inkomen van het derde jaar na de aanvraagdatum in rekening gebracht om te bepalen welk bedrag de subsidietrekker van het 7de tot het 9de subsidiejaar zal trekken (art. 9, § 2).
Afwijkingen Er zijn geen afwijkingsmogelijkheden voorzien in de inkomensvoorwaarden. Dit betekent o.m. dat iemand die drie jaar voor de aanvraag een inkomen had hoger dan de inkomensgrens, om daarna terug te vallen op bijvoorbeeld een vervangingsinkomen, niet in aanmerking komt voor de nieuwe huursubsidie.
Deze inkomensgrenzen voor de huursubsidie liggen gevoelig lager (ongeveer 2/3de) dan de huidige inkomensgrenzen bij inschrijving voor een SVK-woning. Dit betekent dat een aandeel SVKkandidaat-huurders niet in aanmerking zal komen voor de huursubsidie. Bovendien houdt het SVK voor het bepalen van de rangorde rekening met het actuele inkomen. Mogelijks is het actuele inkomen laag (waardoor de woningzoekende kans maakt op een SVK-woning), maar het netto-belastbaarinkomen van 3 jaar terug eerder redelijk (waardoor de huurder niet in aanmerking komt voor de huursubsidie). We betreuren dan ook dat geen afwijkingen werden ingeschreven voor de kandidaat-subsidietrekker wiens inkomen gevoelig daalde, zoals wél is voorzien in het sociaal huurbesluit.
b. Woningbezit De huurder en de inwonende gezinsleden mogen geen woning in bezit hebben: - het handelt over een woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik - en dit zowel op het moment van de aanvraag als in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraagdatum. Het bezit van een woning wordt enkel getoetst bij de aanvraag van de tegemoetkoming in de huurprijs. Volgende situaties worden gelijk gesteld met ‘geen woning in bezit’: - de subsidievrager woonde in zijn eigendom, dat aan een van volgende voorwaarden voldoet (let op; deze bepaling wordt verder verfijnd binnen het MB): een onbewoonbaar of overbewoond verklaarde woning; een ongeschikt verklaarde woning (vijftig strafpunten en twee problemen van categorie III); een inzake bezetting onaangepaste woning waarin hij minstens 12 maanden was ingeschreven; een aan de bejaarde of persoon met een handicap (of inwonend gezinslid) niet aangepaste woning; - een woning die op de aanvraagdatum gesloopt is of waarvan de eigenaar zich verbindt deze te slopen; - een woning gelegen in het Vlaamse Gewest die voorwerp is van een onteigeningsbesluit; - als de eigenaar of vruchtgebruiker ten gevolge van een wettelijke regeling of van een uitvoerbare rechtelijke beslissing niet meer kunnen beschikken over de woning.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 15
Ook woningen in het buitenland worden in principe mee in rekening genomen. Maar het zal niet zo evident zijn hiervoor de nodige bewijsstukken te verzamelen.
c. Verzamelen bewijsstukken De aanvrager en de inwonende gezinsleden geven toestemming opdat de administratie de nodige gegevens kan opvragen bij de Federale Overheidsdienst Financiën, het Rijksregister, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en bij de lokale besturen. Het handelt hier over de gegevens betreffende het inkomen, de gezinssamenstelling en de voorwaarde van bezit van een woning (art. 5 §3). Dit maakt dat de aanvrager deze bewijsstukken niet noodzakelijk moet toevoegen aan het aanvraagdossier. Opvragen van de gegevens gebeurt bij de aanvraag, en op de verschillende momenten van controle. In de beginperiode verdient het aanbeveling toch alle documenten bij het aanvraagformulier te voegen. Dit zal zeker de behandeling van het dossier bespoedigen.
5. De tegemoetkoming in de huurprijs a. De eerste periode van 6 jaar Mits goedkeuring wordt de tegemoetkoming verschuldigd beginnende de eerste maand waarop de huurder zich ingeschreven heeft in het bevolkingsregister. Het basisbedrag voor de tegemoetkoming in de huurprijs bedraagt: - 100 euro per maand voor de eerste 24 maanden volgend op de inschrijvingsdatum, - 80 euro per maand voor de 2de periode van 24 maanden, - en 60 euro per maand voor de 3de periode van 24 maanden. Deze bedragen worden verhoogd volgens het inkomen: - met 50% voor inkomens niet hoger dan 12.400 euro, - met 100% voor inkomens niet hoger dan 9.000 euro. De bedragen van 12.400 en 9.000 euro worden verhoogd met het aantal personen ten laste, en worden jaarlijks aangepast aan de index op een zelfde wijze als bij het bepalen van de inkomensgrens. De tegemoetkoming voor de eerste maand bedraagt echter 400% van het zo bekomen bedrag. Deze surplus van 300% vormt de éénmalige installatiepremie. Schematisch komen we dan aan volgende maandelijkse subsidiebedragen: 1ste maand
inkomen van
tot
12.400,01 € 9.000,01 €
14.550,00 € 12.400,00 € 9.000,00 €
400,00 € 600,00 € 800,00 €
maandelijkse tussenkomst 2de tot 24ste 25ste tot 48 ste maand maand 100,00 € 150,00 € 200,00 €
80,00 € 120,00 € 160,00 €
49 ste tot 72 ste maand 60,00 € 90,00 € 120,00 €
Let op: - Deze inkomensschijven worden jaarlijks en dit op 1 januari aangepast aan de index. - De subsidietrekker die op basis van zijn situatie als dakloze de huursubsidie heeft aangevraagd, heeft geen recht op deze installatiepremie. Hij of zij heeft immers al de federale installatiepremie bekomen. Deze ex-dakloze krijgt de eerste maand het basisbedrag van 100, 150 of 200 euro.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 16
- Zoals hoger geschetst zal bij de huurder die in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag een inkomen had hoger dan de inkomensgrens de uitbetaling na de eerste periode van 24 maanden worden stopgezet (art. 9 §1). De bedragen van deze tegemoetkomingen zijn niet automatisch gekoppeld aan de index. Ze dienen tweejaarlijks bij ministerieel besluit worden aangepast, dit in verhouding tot de evolutie van het gezondheidsindexcijfer (art. 1, § 2, 2de alinea).
b. van het 7de tot het 9de jaar Na de hoger gemelde 72 maanden behoudt de subsidietrekker nog 3 jaar (of 36 maanden) een tussenkomst. Alleen wordt deze tussenkomst sterk beperkt. Hierbij wordt het inkomen van het derde jaar na de aanvraagdatum als norm gehanteerd: - is dat inkomen lager of gelijk aan de inschrijvingsgrens, behoudt de subsidietrekker recht op een maandelijkse tussenkomst van 60 euro; - is het inkomen hoger dan de inschrijvingsgrens, dan wordt de tussenkomst beperkt tot 360 euro per jaar. Dit bedrag wordt uitbetaald op het einde van het jaar. Let op: - Deze bedragen van tegemoetkomingen zijn niet automatisch gekoppeld aan de index. Ze worden tweejaarlijks bij ministerieel besluit aangepast, dit in verhouding tot de evolutie van het gezondheidsindexcijfer (art. 1, § 2, 2de alinea).
c. Uitzondering voor bejaarden en personen met een handicap Voor de huurder die op de aanvraagdatum ten minste 65 jaar oud is of erkend is als persoon met een handicap blijft het basisbedrag ongewijzigd. Deze persoon of gezin blijft bijgevolg recht hebben op de maandelijkse tussenkomst van 100, 150 of 200 euro, afhankelijk van het inkomen bij aanvraag van de huursubsidie (art. 8 §1, 2de alinea). Bovendien behoudt de huurder die op de aanvraagdatum bejaard is of een attest heeft als persoon met een handicap het recht op deze tussenkomst zolang hij als huurder een conforme woning bewoont die voldoet aan de voorwaarden (art. 9 §2, 2de alinea). Let op: - Alleen de huurder, zijnde de persoon die de huurovereenkomst tekent, geniet van deze mogelijkheid. Dit betekent dat deze ‘levenslange’ huursubsidie niet open staat voor de huurder die niet bejaard is of geen persoon met een handicap, maar die tegemoetkoming heeft bekomen op basis van een inwonend gezinslid dat de leeftijd van 65 heeft bereikt of een persoon met een handicap. - De huurder moet op het moment van de aanvraag (datum afgiftebewijs van de aanvraagdocumenten) minstens 65 jaar zijn of een attest van een ernstige handicap kunnen voorleggen. Een huurder die tijdens de periode van tussenkomst 65 wordt, komt bijgevolg niet in aanmerking. Natuurlijk vervalt het recht op huursubsidie als de huurder naar een niet-aangepaste woning verhuist.
d. De uitbetaling De tegemoetkoming wordt per kwartaal uitbetaald (art. 10). In het huursubsidiebesluit is hier het woordje ‘minstens’ aan toegevoegd, want de administratie streeft er naar deze tegemoetkoming op termijn maandelijks uit te keren. Wellicht wordt dit iets voor 2009. De tegemoetkoming wordt een eerste keer uitbetaald binnen de vier maanden nadat de aanvraag werd goedgekeurd. Uitbetalingen gebeuren door IVA Wonen – Vlaanderen, Brussel. __________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 17
De tegemoetkoming wordt gestort aan de huurder. Mits een ondertekend akkoord van de huurder kan de tegemoetkoming ook worden uitbetaald aan de instantie die hem de tegemoetkoming heeft voorgeschoten. Als de aanvraag is ingediend op basis van een SVK-huurder, zal de tegemoetkoming sowieso worden uitbetaald aan het betreffende SVK, die dit in mindering moet brengen van de te betalen huurprijs. Let op: bij een goedkeuring van de aanvraag wordt de tegemoetkoming in de huurprijs uitgekeerd beginnende vanaf de maand dat de huurder zich inschrijft in het bevolkingsregister. Als de huurovereenkomst vroeger is begonnen wordt voor de maanden voorafgaand aan de inschrijvingsdatum geen huursubsidie uitgekeerd.
Met IVA Wonen – Vlaanderen is afgesproken dat ze het SVK én de huurder op de hoogte brengen van eventuele problemen (bv. ontbrekende documenten) en van de goedkeuring van de aanvraag. Het SVK dient de tegemoetkoming in mindering te brengen van de te betalen huurprijs. Het SVK kan er voor kiezen deze tegemoetkoming vanaf het begin van het huurcontract in mindering te brengen, vanaf het moment dat de huurder en SVK een officiële goedkeuring krijgen, of pas vanaf de eerste uitbetaling. De huursubsidie moet het mogelijk maken dat de huur voor de huurder betaalbaar wordt. Gezien de mogelijkheden van het SVK-doelpubliek dient de huurder dan ook zo vlug mogelijke gebruik te kunnen maken van de tegemoetkoming. De SVK’s die vroeger al de huursubsidie voorfinancierden, hebben hierin een voorsprong, want ze hebben (wellicht) al het nodige kapitaal opgebouwd. Andere SVK’s dienen mogelijks dit ‘voorfinancieringsfonds’ nog op te bouwen. Een mindering vanaf de maand volgend op de goedkeuring lijkt ons nastrevenswaardig. Dit betekent dat op het moment dat de tegemoetkoming wordt gestort, het SVK de tussenkomst van de voorbije maanden én de installatiepremie moet overmaken aan de huurder. Voorlopig wordt de subsidie per kwartaal uitbetaald. Eénmaal de huursubsidie maandelijks wordt uitbetaald, blijft het voorfinancieringsprobleem beperkt tot de periode tussen de aanvraag (of goedkeuring) en de eerste uitbetaling. Het is enorm belangrijk dat: - de SVK-huurder zich tijdig inschrijft in het bevolkingsregister - dat de betrokken subsidietrekker meermaals en zeker tijdig wordt gewezen op een nakende mindering van de huursubsidie (en bijgevolg op een hogere huursom te betalen aan het SVK). De verschuldigde huursubsidie blijft boekhoudkundig een verschuldigde huur. Maar het is belangrijk om een onderscheid te kunnen maken tussen de (te verwachten) huur rechtstreeks van de huurder en de te verwachten huur via de overheid.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 18
6. Het aanvraagdossier In -
het aanvraagdossier zitten volgende gegevens (art. 6 §1): het door de huurder ondertekende en volledig ingevulde aanvraagformulier; bewijsstukken over de te verlaten woning; documenten of verklaringen dat men voldoet aan de inkomensvoorwaarde en geen woning in bezit heeft; - een document of verklaring waaruit de actuele inkomsten van de huurder blijken; - een door de huurder ondertekende verklaring waarin hij bevestigt dat zijn aan de personenbelasting onderworpen inkomen of zijn vervangingsinkomen het jaar voor de aanvraag niet gestegen is tot boven de inkomensgrens; - indien van toepassing: het akkoord van huurder en SVK over de uitbetaling van de tegemoetkoming aan het SVK (en de rechtstreekse mindering van de huurprijs). We overlopen deze zes stukken:
a. Het aanvraagformulier Het door de huurder ondertekende en volledig ingevulde aanvraagformulier. Opgelet: met huurder bedoelt men de ondertekenaars van het huurcontract. Het aanvraagformulier wordt momenteel opgemaakt. Eénmaal beschikbaar voegen we het als bijlage bij deze tekst.
b. Bewijsstukken over de te verlaten woning Voor overzicht, zie de te verlaten woning Van volgende situaties kan de administratie (IVA Wonen Vlaanderen) over voldoende gegevens beschikken om te oordelen of de te verlaten woning in aanmerking komt: - de ‘onbewoonbaar of overbewoond verklaarde woning’ - een verblijf niet geschikt voor huisvesting (en bestraft met een geldboete) - de ongeschikt verklaarde woning of kamer. Hiervoor hoeft dan ook geen bewijs bij het aanvraagdossier worden toegevoegd. In de beginperiode van de nieuwe huursubsidie durven we toch aanraden de mogelijke bewijsstukken toe te voegen aan het aanvraagdossier. Voor een aantal andere situaties dienen de nodige bewijsstukken worden verzameld: - campingbewoners - daklozen Tenslotte blijven nog een aantal situaties over waarvoor een schouwing van de te verlaten woning nodig blijft: - Inzake bezetting onaangepaste woning. - Een voor bejaarde of personen met een handicap onaangepaste woning - Om een procedure ongeschiktverklaring op te starten nav een mogelijke aanvraag huursubsidie. Het is meestal moeilijk nog een woningschouwing uit te voeren nadat de woning is verlaten. De eigenaar of de nieuwe huurder van het pand is immers niet verplicht de inspecteur van IVA Wonen – Vlaanderen binnen te laten. Daarom durven we aan te raden een woningschouwing aan te vragen vóór de verhuis.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 19
c. Over inkomensvoorwaarde en woningbezit Het aanvraagformulier dient de nodige documenten of verklaringen te bevatten die staven dat de aanvrager voldoet aan de inkomensvoorwaarde en de voorwaarde van geen woning in bezit heeft. De administratie heeft de mogelijkheid om zelf de gegevens van netto-belastbaar inkomen en het mogelijk bezit van een woning op te vragen. De subsidievrager geeft met een ondertekening van het formulier de toestemming dat deze gegevens worden opgevraagd. Moet bij het aanvraagdossier worden gevoegd: - Indien men in het derde jaar voor de aanvraag geen inkomen had; ondertekende verklaring op eer; - Verklaring en de nodige bewijsstukken als men een woning in bezit heeft, maar deze onder de vier mogelijke afwijkingen kan worden geplaatst.
d. Verklaring actuele inkomsten In het aanvraagdossier dient een document of verklaring te worden gevoegd waarin de actuele inkomsten van de huurder worden omschreven. Deze verklaring wordt wellicht verwerkt in het aanvraagformulier.
e. Inkomen of vervangingsinkomen het jaar voor de aanvraag Door de huurder ondertekende verklaring waarin hij bevestigt dat zijn aan de personenbelasting onderworpen inkomen of zijn vervangingsinkomen het jaar voor de aanvraag niet gestegen is tot boven de inkomensgrens. In het aanvraagformulier wordt een passage verwerkt, waarin de subsidievrager verklaart of zijn aan de personenbelasting onderworpen inkomen of zijn vervangingsinkomen het jaar voor de aanvraag al dan niet gestegen is tot boven de inkomensgrens. Let op; als de subsidie-aanvrager dat jaar een netto-belastbaar-inkomen zou hebben genoten dat hoger is dan de inkomensgrens, en daardoor deze passage niet kan ondertekenen, betekent dit dat het dossier nier volledig is en hij/zij bijgevolg niet in aanmerking komt voor de nieuwe huursubsidie. Het zal echter niet altijd evident zijn om het actuele inkomen van dat jaar te vertalen naar een netto-belastbaar-inkomen. Als dit inkomens gestegen is tot boven de inkomensgrens heeft dit mogelijks volgende gevolgen: - als de subsidievrager verklaart dat het inkomen is gestegen tot boven de inkomensgrens, komt hij niet in aanmerking voor de huursubsidie. - als later blijkt dat dit inkomen gestegen is tot boven de inkomensgrens (de administratie doet zelf deze controle), zal de tegemoetkoming in de huur worden stopgezet na de eerste periode van 24 maanden (zie ook ’de tegemoetkoming’).
f. Voor SVK-huurders Als de huursubsidie wordt aangevraagd door een SVK-huurder dient het aanvraagdossier een akkoord te bevatten van huurder en SVK over de uitbetaling van de tegemoetkoming aan het SVK (en de rechtstreekse mindering van de huurprijs). Bij de door het Vlaamse Gewest erkende SVK’s wordt de tegemoetkoming sowieso rechtstreeks overgemaakt aan het betreffende SVK Let op: ook voor andere intermediaire kan, mits akkoord van de huurder, de tegemoetkoming in de huur rechtstreeks worden betaald aan de ‘instantie’ die hem de __________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 20
tegemoetkoming voorschiet (art. 10, 3de alinea). De (nog) niet-erkende SVK’s kunnen werken met zo’n vrijwillig akkoord.
7. De procedure De aanvraag kan worden ingediend tot zes maanden na de eerste dag van de maand waarin de huurder zich voor deze woning heeft ingeschreven in het bevolkingsregister (art. 6 § 1). Naar aanleiding van bijzondere omstandigheden buiten de wil van de huurder kan de administrateur-generaal van IVA Wonen – Vlaanderen deze termijn verlengen met maximaal drie maanden (art. 6 § 3). Het verdient aanbeveling de aanvraag in te dienen nog voor de verhuis. Zo wordt een mogelijke controle van de te verlaten woning mogelijk gemaakt. Zo’n aanvraag blijft van kracht mits binnen de 9 maand na de aanvraag de verhuis (en inschrijving) plaatsvindt Onder voorbehoud; (deze bepalingen worden mogelijks opgenomen in het MB) Als een woning of kamer minder dan zes maanden werd bewoond door de huurder, wordt ze beschouwd als een transitwoning, en wordt ze bijgevolg niet in rekening gebracht als ‘te verlaten’ of als ‘nieuwe woning’. De aanvraag kan worden ingediend met een gewone zending, of worden afgegeven op het adres van de provinciale diensten IVA Wonen – Vlaanderen. Op termijn kan het dossier ook digitaal worden bezorgd. De provinciale afdeling van IVA Wonen – Vlaanderen controleert de volledigheid van het aanvraagdossier: - De administratie stuurt binnen de maand na de aanvraagdatum (postdatum, datum afgiftebewijs, … ) een ontvangstmelding; - Als de aanvraag onvolledig is zal de administratie samen met de ontvangstmelding de ontbrekende stukken opvragen; - Als de aanvraag volledig is, wordt bij de ontvangstmelding melding gemaakt van de normale behandelingstermijn en van de beroepsmogelijkheden. Binnen de drie maanden nadat de aanvraag volledig is, krijgt de huurder een schrijven met de toekenning of (de reden van) weigering van de aanvraag. De tegemoetkoming wordt een eerste keer uitbetaald binnen de vier maanden nadat de aanvraag werd goedgekeurd. Uitbetalingen gebeuren door IVA Wonen – Vlaanderen, Brussel. Beroepsprocedure Tegen de beslissing (of tegen het stilzitten van de administratie) kan met een aangetekend schrijven beroep worden ingediend bij de administrateur-generaal van het IVA Wonen – Vlaanderen. Dit beroep moet, - bij een negatieve beslissing, ingediend zijn ten laatste binnen de twee maanden volgend op de betekening van de negatieve beslissing; - bij verstrijken van de behandelingstermijn, ingediend zijn ten laatste binnen de twee maanden die volgen op de hoger genoemde behandelingstermijn van drie maanden. Als binnen de drie maanden volgend op het indienen van het beroep (datum aangetekend schrijven) geen definitieve gemotiveerde beslissing werd genomen en betekend, dan wordt het beroep ingewilligd.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 21
Voor de SVK’s is het enorm belangrijk dat ze van alle stappen op de hoogte worden gehouden, zodat op mogelijke problemen tijdig kan worden geanticipeerd. We vragen daarom aan de administratie om alle briefwisseling zowel naar de huurder als (een kopij) aan het SVK te richten. Het SVK neemt best deze vraag op in het schrijven dat het aanvraagdossier vergezelt.
8. Gevolgen van een verhuis Als de huurder de woning waarvoor hij een tegemoetkoming heeft bekomen verlaat, dient hij te verhuizen naar een andere conforme huurwoning. Voor bejaarden en personen met een handicap geldt de voorwaarde dat ook de nieuwe woning een aangepaste woning is. Voldoet de nieuwe woning niet aan deze voorwaarden dan vervalt de tegemoetkoming (art. 11). Een nieuwe aanvraag is niet mogelijk (art. 2 §2 ). Het VOB dringt er op aan dat, als de huurder-subsidietrekker verhuist naar een woning waarvan blijkt dat die niet voldoet aan de voorwaarden, ook deze woning kan worden beschouwd als een transitwoning, in zoverre de subsidietrekker binnen de 6 maanden een conforme woning betrekt. Zo zou zij/hij zijn recht op de huursubsidie niet verliezen. Bij verhuis naar een woning verhuurd door een door het Vlaamse Gewest erkend SVK wordt deze woning niet gecontroleerd. Als de huurder verhuist, wordt wel de conformiteit van de nieuwe woning gecontroleerd, maar niet de huurprijsvoorwaarden. Met andere woorden; de huurder kan verhuizen naar een woning met een hogere huurprijs. De huurprijsmaxima zijn dan niet meer van toepassing. Maar let op: betaalbaarheid van de woning blijft o.i. een belangrijk aandachtspunt. Hou er steeds rekening mee dat het nieuwe huursubsidiesysteem een degressief systeem is. De aanvrager is verplicht om alle adreswijzigingen onmiddellijk te melden.
De administratie verwacht dat het SVK zelf en onmiddellijk zal melden als een huurder verhuist. Deze verwachting geldt ook voor interne mutaties. Als de huurder verhuist naar een woning buiten het SVK-patrimonium, zal vanaf de maand van inschrijving op het nieuwe adres de tegemoetkoming niet meer aan het SVK verschuldigd zijn, maar worden overgemaakt aan de betrokken huurder. Dit geldt ook als de huurder vertrokken is zonder het SVK hiervan op de hoogte te stellen, mogelijks zelfs met een nog lopende huurovereenkomst en huurachterstand tot gevolg. In die situatie zal het SVK bij een mogelijk verzoekschrift de zo mislopen huursubsidie moeten toevoegen aan de op te vorderen huurachterstand. Mogelijks verhuist een huurder zonder het SVK hiervan te verwittigen. We hebben met de administratie afgesproken dat als een ‘ex-SVK-huurder’ een verhuis doorgeeft (met de bedoeling de huursubsidie rechtstreeks te ontvangen), de administratie het betrokken SVK hiervan onmiddellijk verwittigt.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 22
9. Overlijden of verhuis: wat als er gezinsleden achterblijven? Als de huurder overlijdt en een inwonend gezinslid de huurovereenkomst voortzet, krijgt dat gezinslid recht op de huursubsidie (art. 11), voor zoverre: - het gezinslid minstens al een jaar op het adres gedomicilieerd was, - het derde kalenderjaar voor het moment van voortzetten van de huurovereenkomst het inkomen van dat gezinslid niet meer bedraagt dan de inkomensgrens. Inwonend gezinslid wordt omschreven als ‘elke persoon die gedomicilieerd is op het adres van de huurder’ (art. 1 § 1, 6°). Als de overleden huurder als bejaarde of persoon met een handicap levenslang kon genieten van de huursubsidie, zal het overblijvende gezinslid dezelfde rechten krijgen, tenminste als deze op het moment van de voortzetting van het huurcontract ten minste 65 jaar oud is of erkend als persoon met een handicap. De zelfde mogelijkheden en voorwaarden gelden als de huurder vertrokken is naar een niet-conforme woning (en daardoor zijn recht op huursubsidie verliest) en gezinsleden achterblijven in de conforme woning.
10.
Controles
De administratie heeft de opdracht gekregen regelmatig controles uit te voeren. Zo zal jaarlijks worden gecontroleerd of de huurder nog ingeschreven staat in de woning waarop de aanvraag betrekking heeft. Bij een eventuele verhuis controleert men of de nieuwe woning aan dezelfde voorwaarden voldoet. De inkomenssituatie wordt gecontroleerd voor het verstrijken van de 24ste en de 72ste maand volgend op de (eerste) inschrijvingsdatum: - In de eerste situatie controleert men het inkomen van het jaar voorafgaand aan het jaar van inschrijving in de woning waarop de subsidieaanvraag betrekking had. Indien het inkomen gestegen is boven de inkomensgrens wordt de uitbetaling van de huursubsidie na de eerste periode van 24 maanden stopgezet (art. 9 §1). - In de tweede situatie controleert men het inkomen van het derde jaar volgend op de inschrijving in de woning. Op basis hiervan wordt bepaald of de subsidietrekker ofwel een maandelijkse tussenkomst van 60 euro, ofwel een jaarlijkse tussenkomst van 360 euro behoudt. Als blijkt dat voor de begunstigde een tegemoetkoming werd uitbetaald waarop hij geen recht (meer) heeft, wordt deze tussenkomst teruggevorderd. Als het bedrag niet op eenvoudig verzoek wordt terugbetaald, zal het agentschap Inspectie RWO de opdracht krijgen dit terug te vorderen.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 23
Bijlagen: Bijlage 1: art. 5 §1 van de Vlaamse Wooncode Vlaamse Wooncode, Hoofdstuk I, De veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen (voor verdere verfijning; zie het besluit in uitvoering van de VWC betreffende de Kwaliteitsbewaking) Art. 5. § 1. Elke woning moet op de volgende vlakken voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, die door de Vlaamse Regering nader worden bepaald: 1° de oppervlakte van de woongedeelten, rekening houdend met het type van woning en de functie van het woongedeelte; 2° de sanitaire voorzieningen, inzonderheid de aanwezigheid van een goed functionerend toilet in of aansluitend bij de woning en een wasgelegenheid met stromend water, aangesloten op een afvoerkanaal zonder geurhinder te veroorzaken in de woning; 3° de verwarmingsmogelijkheden, inzonderheid de aanwezigheid van voldoende veilige verwarmingsmiddelen om de woongedeelten met een woonfunctie tot een normale temperatuur te kunnen verwarmen of de mogelijkheid deze op een veilige manier aan te sluiten; 4° de verlichtings- en verluchtingsmogelijkheden, waarbij de verlichtingsmogelijkheid van een woongedeelte wordt vastgesteld in relatie tot de functie, de ligging en de vloeroppervlakte van het woongedeelte, en de verluchtingsmogelijkheid in relatie tot de functie en de ligging van het woongedeelte en de aanwezigheid van kook-, verwarmings- of warmwaterinstallaties die verbrandingsgassen produceren; 5° de aanwezigheid van voldoende en veilige elektrische installaties voor de verlichting van de woning en het veilig gebruik van elektrische apparaten; 6° de gasinstallaties, waarbij zowel de toestellen als de plaatsing en aansluiting ervan de nodige veiligheidsgaranties bieden; 7° de stabiliteit en de bouwfysica met betrekking tot de fundering, de daken, de buitenen binnenmuren, de draagvloeren en het timmerwerk; 8° de toegankelijkheid. De woning moet voldoen aan alle vereisten van brandveiligheid, met inbegrip van de specifieke en aanvullende veiligheidsnormen die door de Vlaamse Regering worden vastgesteld. De omvang van de woning moet ten minste beantwoorden aan de woningbezetting. De Vlaamse Regering stelt de normen inzake de vereiste minimale omvang van de woning vast in relatie tot de gezinssamenstelling.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 24
Bijlage 2: oppervlakte en bezettingsnormen -
Oppervlakte en bezettingsnormen HS ’91 en SVK’s Bezettingsnormen VWC VWC vanaf 1 februari 2008
Minimum oppervlakte en bezettingsnormen HS ’91 en SVK’s • • •
• •
een woonkamer die minimaal 16 m² moet bedragen voor een alleenstaande, verhoogd met 2 m² per bijkomende persoon; een aantal slaapkamers met een oppervlakte van minstens 6,5 m² voor 1 persoon, 10 m² voor 2 personen en 15 m² indien ze bestemd is voor drie kinderen. men moet voorzien in: o één slaapkamer voor de aanvrager en zijn/haar partner o één slaapkamer per kind, per groep van 2 of 3 kinderen van hetzelfde geslacht of per groep van 2 of 3 kinderen van verschillend geslacht jonger dan 10 jaar; o één slaapkamer per bijkomend persoon of bijkomend echtpaar. studio's worden als te klein beschouwd als bewoond worden door meer dan 2 personen. De leefruimte van een éénpersoonsstudio is minimaal 22,5 m² en 28 m² voor twee personen. kamers - al dan niet gemeubeld - waarbij de bewoners living, keuken en/of sanitair moeten delen voldoen NIET aan de kwaliteitsnormen van de Vlaamse huursubsidie, en zijn bijgevolg sowieso overbevolkt.
Opgelet: • • •
De metingen worden uitgevoerd tussen de (binnen)muren, enkel op een vloeroppervlakte waar de vrije hoogte ten minste 2,10 m bedraagt. Alleen kamers voorzien van een normale licht- en luchttoevoer worden beschouwd als woonvertrekken. Voor de toepassing van deze oppervlaktenormen wordt uitgegaan van de gezinssamenstelling van de aanvrager op de referentiedatum.
Bezettingsnormen VWC (Normen voor Woningen) Bij de berekening wordt uitgegaan van het aantal woonlokalen (leefkamer(s), keuken en slaapkamer(s)) en de totale netto-vloeroppervlakte ervan. De netto-vloeroppervlakte wordt gemeten in de zone met een plafondhoogte van minstens 220 cm. Bijkomend wordt bij hellende plafonds de netto-vloeroppervlakte meegerekend met een vrije hoogte groter dan 180 cm. Met de volgende lokalen wordt geen rekening gehouden: - lokalen waarvan de in aanmerking te nemen netto-vloeroppervlakte kleiner is dan 4 m²;
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 25
-
lokalen die nergens een plafondhoogte van minstens 220 cm hebben.
BEREKENING Totale netto-vloeroppervlakte (in m²)
van
0
12
18
35
45
50
60
65
75
80
90
tot
12
18
35
45
50
60
65
75
80
90
95
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
mogelijk aantal personen (te omcirkelen)
Vanaf 95 m² netto-vloeroppervlakte geldt elke bijkomende 10m² voor één bijkomende persoon. aantal woonlokalen mogelijk aantal personen (te omcirkelen)
1
2
3
4
5
6
2
2
3
5
8
10
Vanaf 6 woonlokalen geldt elk bijkomend lokaal voor één bijkomende pers BESLUIT Personen (= kleinste aantal)
Deze woning is aangepast voor een bezettingsnorm van
VWC Vanaf 1 februari 2008 (Normen voor Woningen) Bij de berekening wordt uitgegaan van het aantal woonlokalen (leefkamer(s), keuken en slaapkamer(s)) en de totale netto-vloeroppervlakte ervan. De netto-vloeroppervlakte wordt gemeten in de zone met een plafondhoogte van minstens 220 cm. Bijkomend wordt bij hellende plafonds de netto-vloeroppervlakte meegerekend met een vrije hoogte groter dan 180 cm. Met de volgende lokalen wordt geen rekening gehouden: - lokalen waarvan de in aanmerking te nemen netto-vloeroppervlakte kleiner is dan 4 m²; - lokalen die nergens een plafondhoogte van minstens 220 cm hebben.
BEREKENING Totale netto-vloeroppervlakte (in m²)
van
0
18
27
40
50
60
70
79
87
96
104
tot
18
27
40
50
60
70
79
87
96
104
112
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
mogelijk aantal personen (te omcirkelen)
Vanaf 96 m² netto-vloeroppervlakte geldt elke bijkomende 8m² voor één bijkomende persoon. aantal woonlokalen mogelijk aantal personen (te omcirkelen)
1
2
3
4
5
6
2
2
3
5
8
10
Vanaf 6 woonlokalen geldt elk bijkomend lokaal voor één bijkomende pers BESLUIT
Deze woning is aangepast voor een bezettingsnorm van
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
Personen (= kleinste aantal)
blz. 26
Bijlage 3: Installatiepremie daklozen. Het OCMW kan op basis van twee verschillende wetten, aan verschillende groepen van daklozen een installatiepremie toekennen. (Cumulatie van de twee regelingen wordt uitgesloten) A. op basis van de RMI-wet. Uit de VVSG-website (zie www.vvsg.be of klik hier om rechtstreeks op de juiste pagina te raken) ‘Daklozen die een woonst vinden, kunnen in kader van de wet 'betreffende het recht op maatschappelijke integratie' een installatiepremie krijgen van het OCMW wanneer ze aan volgende voorwaarden voldoen: 1) de persoon moet recht hebben op een leefloon (of aanvullend leefloon) 2) De persoon moet zijn hoedanigheid van dakloze verliezen door een woning te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient. Dit wil zeggen dat het moet gaan om een woning met een permanent karakter. Een opname in een opvangcentrum bijv. geeft geen recht op een installatiepremie. Een dakloze is ‘iemand die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de midelen heeft om daar op eigen kracht voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft of tijdelijk in een tehuis verblijft , in afwachting dat hem een eigenwoongelegenheid ter bewhikking wordt gesteld’ (definitie dakloze in parlementaire stukken ter voorbereiding van het Urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving) De Koning kan echter ook andere categorieën van personen gelijkstellen met daklozen. Concreet gebeurde dit voor de campingbewoners. Mensen die een openluchtrecreatief verblijf of een weekendverblijf verlaten om een woning te betrekken die hen als hoofdverblijfplaats dient, komen bijgevolg ook in aanmerking voor een installatiepremie. 3) De persoon mag nog niet eerder in z'n leven genoten hebben van de installatiepremie van het OCMW. De wet stelt duidelijk dat men maar één keer in z'n leven gebruik kan maken van de installatiepremie. Het bedrag van de installatiepremie bedraagt 1/12de van het jaarlijkse bedrag van het leefloon voor de categorie éénoudergezinnen. De installatiepremie wordt in één schijf uitbetaald en dit op het moment dat de persoon de woning betrekt. Bedoeling is immers dat de cliënt de premie betaalt om zich te installeren in de woning. B. Door de wet van 23 augustus 2004: verruiming toepassingsgebied Tengevolge van de wet van 23 augustus 2004, verder uitgewerkt in het KB van 21 september 2004, kunnen vanaf 7 oktober 2004 ook daklozen die niet leefloongerechtigd zijn, onder bepaalde voorwaarden een installatiepremie krijgen van het OCMW op het moment dat ze een woonst vinden. Het OCMW kent dan een installatiepremie toe op basis van art 57bis van de organieke wet. Komen in aanmerking: dakloze met vervangingsinkomen ten laste van soicale zekerheid (vb werkloosheid, invaliditeit,..) dakloze met uitkering ten laste vaan stelsel sociale bijstand (vb gehandicapten) daklozen met inkomen lager dan bedrag leefloon verhoogd met 10% In art 57bis worden campingbewoners niet gelijkgeschakeld met ‘dakloze’.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 27
Bijlage 4: overzicht attesten ernstige handicap (uit het Vademecum Sociale Verhuring) De attesten die in aanmerking komen om een ernstige handicap vast te stellen werden bepaald bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 1988. Als ernstig gehandicapt worden beschouwd de personen die een van de hierna opgesomde attesten kunnen voorleggen, waaruit blijkt dat zij getroffen zijn door een handicap van minstens 66 %, door een vermindering van het verdienvermogen tot een derde of minder of door een beperking van de zelfredzaamheid die op minstens 9 punten is vastgesteld. De betrokken attesten zijn : 1. voor de slachtoffers van een arbeidsongeval : - een afschrift van het voorlopig akkoord of van het vonnis waaruit blijkt dat een arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 % werd toegekend, of - een getuigschrift afgeleverd door de verzekeringsmaatschappij of door het Fonds voor Arbeidsongevallen, Troonstraat 100, 1050 Brussel – (tel. 02/506.84.11), dat dezelfde handicap van 66 % bevestigt; 2. voor de slachtoffers van beroepsziekten : - een getuigschrift afgeleverd door het Fonds voor Beroepsziekten, Sterrekundelaan 1 te 1030 Brussel (tel. 02/226.62.11), waarin een arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 % wordt bevestigd; 3. voor de slachtoffers van een ongeval van gemeen recht (o.a. verkeersongevallen): - een afschrift van het vonnis afgeleverd door de griffie van de rechtbank en waaruit blijkt dat de handicap of de arbeidsongeschiktheid van de belanghebbende tengevolge van het ongeval definitief is en tenminste 66 % bedraagt; 4. voor de invalide mijnwerkers : - een attest, afgeleverd door de voorzorgskas, waarin uitdrukkelijk wordt bevestigd dat de toegekende arbeidsongeschiktheid definitief is en op de algemene arbeidsmarkt tenminste 66 % is; 5. voor de rechthebbenden op een tegemoetkoming aan gehandicapten : - een attest verstrekt door de Dienst Tegemoetkomingen aan Gehandicapten, Zwarte Lievevrouwstraat 3C te 1000 Brussel (tel. 02/509.80.57), waarin een arbeidsongeschiktheid van tenminste 66 % wordt bevestigd of een vermindering van het verdienvermogen tot een derde of minder of een beperking van de zelfredzaamheid die op minstens 9 punten is vastgesteld; 6. voor militaire invaliden : - een attest van tenminste 66 % invaliditeit verstrekt door het Ministerie van Financiën, Bestuur der Pensioenen, Kruidtuinlaan 50, bus 31, 1010 Brussel – (tel. 02/201.36.11); 7. voor burgerlijke oorlogsslachtoffers : - een attest van tenminste 66 % invaliditeit, verstrekt door het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu, Dienst der Burgerlijke Oorlogsslachtoffers, Luchtscheepsvaartsquare 31 te 1070 Brussel (tel. 02/522.78.60); 8. voor de personen die van bijkomende of verlengde kinderbijslag genieten : - een attest van de uitbetalingsinstelling dat bevestigt dat de betrokken persoon voor de toepassing van de bijkomende of verlengde kinderbijslag voor tenminste 66 %
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 28
arbeidsongeschikt is of dat hij volledig ongeschikt is om het even welk beroep uit te oefenen; 9. voor de invaliden uit de ziekteverzekering : - een attest van het ziekenfonds dat de periode vermeldt waarin de betrokken persoon een invaliditeitsuitkering heeft ontvangen; 10. voor de zeelieden : - een attest afgeleverd door de Hulp- en Voorzorgskas van de Zeevarenden onder Belgische vlag, Olijftakstraat 7/17 te 2008 Antwerpen (tel 03/220.74.11), dat de periode vermeldt waarin de betrokkene een invaliditeitsuitkering heeft genoten, of dat een blijvende arbeidsongeschiktheid van tenminste 66 % wegens arbeidsongeval of wegens beroepsziekte bevestigt; 11. voor de personeelsleden van de openbare diensten : - die met ziekteverlof zijn of in disponibiliteit zijn gesteld, een attest afgeleverd door de administratieve Gezondheidsdienst of door de betrokken overheidsdienst, waaruit blijkt dat de betrokken persoon sedert meer dan 1 jaar ononderbroken met ziekteverlof is en/of wegens gezondheidsredenen in disponibiliteit werd gesteld. De ziekteperiode dient hierop vermeld te worden; - die het slachtoffer zijn van een arbeidsongeval of beroepsziekte, een attest van de administratieve Gezondheidsdienst of van de overheid die instaat voor de schadeloosstelling, waarin een blijvende arbeidsongeschiktheid van tenminste 66 % wordt bevestigd; 12. voor de personeelsleden van de N.M.B.S. : - een attest van het Gewestelijk Geneeskundig Centrum waaruit blijkt dat de betrokken persoon sedert meer dan 1 jaar ononderbroken minstens 66 % arbeidsongeschikt is wegens ziekte of waarin een blijvende arbeidsongeschiktheid van tenminste 66 % wegens arbeidsongeval of beroepsziekte wordt bevestigd; 13. voor de personen aangesloten bij de Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid : - een attest waaruit blijkt dat de betrokken persoon sedert meer dan 1 jaar ononderbroken minstens 66 % arbeidsongeschikt is wegens ziekte, of waarin een blijvende arbeidsongeschiktheid van tenminste 66 % wegens arbeidsongeval of beroepsziekte wordt bevestigd. Wanneer geen van de hiervoor vermelde attesten kan worden voorgelegd, worden de attesten, verleend door de Administratieve Gezondheidsdienst of de Gerechtelijke Geneeskundige Dienst en waaruit blijkt dat de betrokkene beantwoordt aan de in hiervoor vermelde omschrijving van ernstig gehandicapte persoon, in aanmerking genomen.
Ter informatie: - een mindering van de graad van zelfredzaamheid van 9 tot 11 punten stemt overeen met +66% gehandicapt; - een mindering van de graad van zelfredzaamheid van 12 tot 14 punten stemt overeen met +80% gehandicapt; - een mindering van de graad van zelfredzaamheid van 15 punten of meer stemt overeen met +100% gehandicapt.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 29
Bijlage 5: Adressen IVA Wonen – Vlaanderen Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) IVA Wonen – Vlaanderen, centraal Uitbetaling, beroepsprocedure, melden verhuis Administratie RWO IVA Wonen Vlaanderen Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II laan 20/7 te 1030 Brussel
[email protected] www.vlaanderen.be/wonen 02/553.82.98 Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) IVA Wonen – Vlaanderen, provinciale diensten Aanvraag huursubsidie, afhandeling dossier, controle woningen, …. Wonen Antwerpen Copernicuslaan 1 te 2018 Antwerpen vanaf 12/05/2007: Lange kievitstraat 111-113/54 te 2018 Antwerpen 03/224.61.16 Wonen Vlaams-Brabant Blijde-Inkomststraat 103-105 te 3000 Leuven 016/24.97.77 Wonen Limburg Vlaams Administratief Centrum Hendrik van Veldekegebouw (vac) Kon.Astridlaan 50/1 te 3500 Hasselt 011/74.22.00 Wonen West-Vlaanderen Werkhuisstraat 9 te 8000 Brugge 050/44.28.11 Wonen Oost-Vlaanderen Gebroeders Van Eyckstraat 2- 4-6 9000 Gent 09/265.45.11
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 30
Bijlage 6: BVR tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders.
Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming in de huurprijs voor woonbehoeftige huurders DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 81, §1, en 82, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2000; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 1991 tot instelling van individuele huursubsidies en een installatiepremie bij het betrekken van een gezonde of aangepaste huurwoning, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juni 1992, 16 mei 1995 en 30 juni 2006; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 december 2006; Gelet op het advies 41.968/3 van de Raad van State, gegeven op 10 januari 2007, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering; Na beraadslaging, BESLUIT: Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Artikel 1. §1. In dit besluit wordt verstaan onder: 1° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting; 2° agentschap: het agentschap Wonen-Vlaanderen van het Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed; 3° aanvraagdatum: de datum van het afgiftebewijs van de aanvraagdocumenten op een dienst van het agentschap, de postdatum bij verzending van de aanvraagdocumenten of de datum van de digitale indiening van het aanvraagformulier; 4° huurder: de op de aanvraagdatum meerderjarige particulieren die de huurovereenkomst ondertekenen; 5° inschrijvingsdatum: overeenkomstig de gegevens van het Rijksregister, de eerste dag van de maand waarin de huurder zich ingeschreven heeft in de woning waarop de aanvraag betrekking heeft; 6° inwonend gezinslid: elke persoon die gedomicilieerd is op het adres van de huurder; 7° persoon met een handicap: persoon die overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 1988 tot bepaling van de attesten die in aanmerking worden genomen om een ernstige handicap vast te stellen, als ernstig gehandicapt erkend is of erkend was bij zijn pensionering; 8° conforme woning: woning die voldoet aan de normen, vastgesteld overeenkomstig artikel 5, §1, van de Vlaamse Wooncode;
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 31
9° ongeschikt verklaarde woning of kamer: de woning of de kamer die hetzij overeenkomstig artikel 15 van de Vlaamse Wooncode, hetzij overeenkomstig artikel 16 van het Kamerdecreet en artikel 34 van het Heffingsdecreet ongeschikt is verklaard; 10°
onbewoonbaar verklaarde woning of kamer: de woning of de kamer die hetzij overeenkomstig artikel 15 van de Vlaamse Wooncode, hetzij overeenkomstig artikel 16 van het Kamerdecreet en artikel 34 van het Heffingsdecreet, hetzij overeenkomstig artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet onbewoonbaar is verklaard;
11°
inzake bezetting onaangepaste woning of kamer: de woning die niet beantwoordt aan de woningbezetting volgens de normen, vastgesteld overeenkomstig artikel 5, §1, derde lid, van de Vlaamse Wooncode, of de kamer die niet voldoet aan de normen, vermeld in artikel 6 van het Kamerdecreet;
12°
overbewoond verklaarde woning: de woning die overeenkomstig artikel 17 van de Vlaamse Wooncode overbewoond is verklaard;
13°
huurprijs: de door de huurder betaalde prijs voor het gebruik van de woning en de gemeenschappelijke delen, met uitsluiting van alle bedragen, verschuldigd voor beroepslokalen of garages of voor eender welke levering van goederen of diensten;
14°
sociaal verhuurkantoor: een sociaal verhuurkantoor dat erkend is overeenkomstig artikel 56 van de Vlaamse Wooncode;
15°
persoon ten laste: a)
het op de aanvraagdatum inwonend kind dat ofwel jonger is dan 18 jaar, ofwel voor de huurder het recht op kinderbijslag of wezentoelage doet ontstaan ofwel, na voorlegging van de bewijzen, door de administrateur-generaal van het agentschap wordt beschouwd als persoon ten laste;
b)
de huurder die of een op de aanvraagdatum inwonend gezinslid dat erkend is als persoon met een handicap;
16°
inkomen: de som van het aan de personenbelasting onderworpen inkomen, alsook van de niet-belastbare vervangingsinkomsten van de huurder en van de inwonende gezinsleden, te verminderen met 1300 euro per persoon ten laste;
17°
Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode;
18°
Kamerdecreet: het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers;
19°
Heffingsdecreet: het decreet van 22 december 1995 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;
20°
Kwaliteitsbesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen;
21°
Kamerbesluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers of studentenkamers.
§2. De bedragen in euro die betrekking hebben op het inkomen en de huurprijs, vermeld in artikel 1, §1, 16°, artikel 4, §1, tweede lid, artikel 5, §1, artikel 8, §1, derde lid, artikel 9, §1 en §2, eerste lid, en artikel 11, tweede lid, 2°, worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer 104,32 van oktober 2006. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober, die voorafgaat aan de aanpassing, en afgerond op het hogere tiental. De bedragen van 100, 80 en 60 euro, vermeld in artikel 8, §1, eerste lid, en de bedragen van 60 en 360 euro, vermeld in artikel 9, §2, eerste lid, worden tweejaarlijks bij ministerieel besluit aangepast in verhouding tot de evolutie van het gezondheidsindexcijfer. Art. 2. §1. Binnen de kredieten die daartoe worden ingeschreven op de begroting van het Vlaamse Gewest en onder de voorwaarden, vermeld in dit besluit en overeenkomstig het tweede lid eventueel nader geregeld bij ministerieel besluit, wordt een tegemoetkoming verleend in de huurprijs van een woning die in het Vlaamse Gewest ligt, aan de huurder die daartoe een aanvraag indient en die: 1° een conforme woning in huur neemt: a)
nadat hij een onbewoonbaar verklaarde woning of kamer of een overbewoond verklaarde woning verlaten heeft; __________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 32
b) nadat hij een goed heeft verlaten dat aanleiding heeft gegeven tot de toepassing van artikel 20, §1, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode; c) nadat hij een ongeschikt verklaarde woning of kamer verlaten heeft die op basis van het technisch verslag, gevoegd bij het Kwaliteitsbesluit of het Kamerbesluit, minstens twee problemen van categorie III en vijftig strafpunten scoort; d) nadat hij een inzake bezetting onaangepaste woning of kamer verlaten heeft waarin hij minstens twaalf maanden ingeschreven was; e) nadat hij een openluchtrecreatief verblijf als vermeld in het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve bedrijven verlaten heeft waarin hij reeds sinds 1 januari 2001 zijn hoofdverblijfplaats had; f) waarvoor hij de verhoging van het leefloon heeft ontvangen, vermeld in artikel 14, §3, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie of de installatiepremie, ingesteld bij het koninklijk besluit van 21 september 2004 tot toekenning van een installatiepremie door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen; 2° een conforme en aan de fysieke mogelijkheden van hemzelf of van een inwonend gezinslid aangepaste woning in huur neemt na een niet aan die fysieke mogelijkheden aangepaste woning verlaten te hebben, voor zover hij of het gezinslid in kwestie op de aanvraagdatum ten minste 65 jaar oud is of erkend is als persoon met een handicap; 3° een woning in huur neemt van een sociaal verhuurkantoor, voor zover de inschrijvingsdatum dateert van na de inwerkingtreding van dit besluit. De minister kan de voorwaarden, vermeld in dit besluit, nader preciseren met detailmaatregelen en met uitvoeringsmaatregelen van bijkomende aard. §2. De tegemoetkoming in de huurprijs wordt niet verleend aan de huurder die reeds een tegemoetkoming in de huurprijs of een huursubsidie heeft verkregen overeenkomstig dit besluit of het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 1991 tot instelling van individuele huursubsidies en een installatiepremie bij het betrekken van een gezonde of aangepaste huurwoning. Hoofdstuk II. Voorwaarden waaraan de woningen of de kamers moeten voldoen Art. 3. De woning of de kamer die de huurder verlaten heeft, moet in het Vlaamse Gewest liggen. Het agentschap stelt aan de hand van een onderzoek ter plaatse vast of aan de voorwaarden voldaan is inzake de ongeschikte of onaangepaste woning of kamer, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 1°, c) en d), en inzake de niet aan de fysieke mogelijkheden aangepaste woning, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 2°. Art. 4. §1 . De woning die de huurder in huur neemt, moet in het Vlaamse Gewest liggen. Het mag niet gaan om: 1° een woonentiteit als vermeld in artikel 2, 3° of 7°, van het Kamerdecreet; 2° een sociale huurwoning die aanleiding geeft tot de toepassing van artikel 99, §1 of §5, van de Vlaamse Wooncode. De huurprijs van de woning mag op de inschrijvingsdatum niet meer bedragen dan 485 euro, te verhogen met 7% per persoon ten laste en maximaal te verhogen met 28%. De conformiteit van de woning wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 18 van het Kwaliteitsbesluit. Als de conformiteit wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 8, §3, van de Vlaamse Wooncode, dan reikt de gewestelijke ambtenaar kosteloos een conformiteitsattest uit aan de verhuurder. §2. Als de aanvraag ofwel wordt ingediend door een huurder die op de aanvraagdatum ten minste 65 jaar oud is of erkend is als persoon met een handicap, ofwel wordt ingediend met toepassing van artikel 2, §1, eerste lid, 2°, dan stelt het agentschap aan de hand van een onderzoek ter plaatse vast of de woning die de huurder in huur neemt, voldoet aan de criteria die de minister vaststelt en die betrekking hebben op: 1° de technische uitrusting in de woning; 2° de toegankelijkheid van de vertrekken in de woning; 3° de toegankelijkheid van de woning en de bereikbaarheid vanaf het openbaar domein;
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 33
4° de aanwezigheid van aan het wonen complementaire functies in de omgeving van de woning.
Hoofdstuk III. Voorwaarden waaraan de huurder moet voldoen Art. 5. §1. Het inkomen van het derde kalenderjaar dat voorafgaat aan de aanvraagdatum mag niet meer bedragen dan 14.550 euro. §2. De huurder en de inwonende gezinsleden mogen geen woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben op de aanvraagdatum of gehad hebben in de periode van drie jaar voor de aanvraagdatum. Van die voorwaarde wordt afgeweken in de volgende gevallen: 1° het betreft de woning die de huurder verlaten heeft met toepassing van artikel 2, §1, eerste lid, 1°, a), c) of d), of 2°; 2° de woning is op de aanvraagdatum gesloopt of de eigenaar verbindt zich ertoe ze te slopen; 3° de woning ligt in het Vlaamse Gewest en is het voorwerp van een onteigeningsbesluit; 4° de eigenaar of de vruchtgebruiker kan ten gevolge van een wettelijke regeling of van een uitvoerbare rechterlijke beslissing niet beschikken over de woning. §3. De huurder en de inwonende gezinsleden geven door de indiening van de aanvraag de toestemming aan het agentschap om bij de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën, bij het Rijksregister, bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en bij de lokale besturen digitaal de noodzakelijke gegevens te verkrijgen betreffende het inkomen, de gezinssamenstelling en de patrimoniale voorwaarde, vermeld in §2.
Hoofdstuk IV. Procedure Art. 6. §1. De aanvraag tot het verkrijgen van de tegemoetkoming in de huurprijs wordt bij het agentschap ingediend met een daartoe door het agentschap of een gemeentelijke dienst ter beschikking gesteld formulier. De aanvraag wordt ingediend uiterlijk zes maanden na de inschrijvingsdatum en bevat: 1° het door de huurder ondertekende en volledig ingevulde aanvraagformulier; 2° de bewijsstukken waaruit blijkt dat een van de gevallen, vermeld in artikel 2, §1, van toepassing is; 3° de documenten of verklaringen waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5; 4° een document of verklaring waaruit de actuele inkomsten van de huurder blijken; 5° een door de huurder ondertekende verklaring waarin hij aangeeft dat het inkomen van het jaar dat voorafgaat aan de aanvraagdatum niet meer bedraagt dan vermeld in artikel 5, §1; 6° als de aanvraag wordt ingediend met toepassing van artikel 2, §1, eerste lid, 3°, het akkoord van de huurder en van het sociaal verhuurkantoor over de uitbetaling van de tegemoetkoming aan het sociaal verhuurkantoor overeenkomstig artikel 10, derde lid. §2. Een woning of een kamer die gedurende minder dan zes maanden bewoond werd door de huurder en die niet voldoet aan de voorwaarden die gelden voor de woning of de kamer die verlaten wordt, noch aan de normen die gelden voor de woning die in huur genomen wordt, wordt beschouwd als een transitwoning. Het agentschap houdt bij de beoordeling of een van de gevallen, vermeld in artikel 2, §1, van toepassing is geen rekening met een transitwoning. §3. De administrateur-generaal van het agentschap kan de termijn van zes maanden voor de indiening van de aanvraag, in bijzondere omstandigheden buiten de wil van de huurder, verlengen met maximaal drie maanden. De minister kan ter zake aanvullende voorwaarden stellen.
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 34
§4. Het agentschap controleert de volledigheid van de aanvraag. Als de aanvraag onvolledig is, stuurt het agentschap binnen een maand na de aanvraagdatum een ontvangstmelding en vraagt het de ontbrekende stukken op. Als de aanvraag volledig is, stuurt het agentschap een ontvangstmelding waarin de normale behandelingstermijn en de beroepsmogelijkheid zijn aangegeven. Art. 7. Binnen drie maanden nadat de aanvraag volledig is, betekent het agentschap de beslissing tot het verlenen of weigeren van de tegemoetkoming aan de huurder. De beslissing wordt betekend op het adres dat de huurder bij het indienen van de aanvraag heeft opgegeven en dat geldt als woonplaatskeuze. Tegen de beslissing of tegen het stilzitten van het agentschap kan met een aangetekende brief beroep worden ingesteld bij de administrateur-generaal van het agentschap, binnen twee maanden die volgen op de betekening van de beslissing of op het verstrijken van de termijn, vermeld in het eerste lid. Als de beslissing in beroep niet wordt betekend binnen drie maanden na de datum van de aangetekende brief, vermeld in het tweede lid, dan wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd.
Hoofdstuk V. Berekening van de tegemoetkoming en betalingsprocedure Art. 8. §1. Het basisbedrag van de tegemoetkoming in de huurprijs bedraagt 100 euro per maand voor de eerste periode van 24 maanden vanaf de inschrijvingsdatum, 80 euro per maand voor de tweede periode van 24 maanden en 60 euro per maand voor de derde periode van 24 maanden. In afwijking van het eerste lid blijft het basisbedrag van de tegemoetkoming in de huurprijs ongewijzigd voor de huurder die op de aanvraagdatum ten minste 65 jaar oud is of erkend is als persoon met een handicap. Met behoud van de toepassing van het tweede lid worden de bedragen, vermeld in het eerste lid, verhoogd met 50% als het inkomen, vermeld in artikel 5, §1, niet meer bedraagt dan 12.400 euro, en met 100% als hetzelfde inkomen niet meer bedraagt dan 9000 euro. §2. Behalve in het geval, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, f), bedraagt de tegemoetkoming in de huurprijs voor de eerste maand vanaf de inschrijvingsdatum, inclusief een éénmalige installatiepremie, 400% van het bedrag, berekend overeenkomstig §1. Art. 9. §1. De tegemoetkoming in de huurprijs wordt alleen uitbetaald voor de eerste periode van 24 maanden vanaf de inschrijvingsdatum als blijkt dat het inkomen van de huurder van het jaar dat voorafgaat aan de aanvraagdatum meer bedraagt dan 14.550 euro. §2. Als §1 niet van toepassing is, behoudt de huurder na de derde periode van 24 maanden, vermeld in artikel 8, §1, eerste lid, nog gedurende drie jaar zijn recht op de tegemoetkoming, met dien verstande dat de tegemoetkoming wordt beperkt tot: 1° 60 euro per maand als zijn inkomen van het derde jaar na de aanvraagdatum ten hoogste 14.550 euro bedraagt; 2° 360 euro per jaar als hetzelfde inkomen meer dan 14.550 euro bedraagt. In afwijking van het eerste lid behoudt de huurder die op de aanvraagdatum ten minste 65 jaar oud is of erkend is als persoon met een handicap voor onbepaalde duur het recht op het bedrag van de maandelijkse tegemoetkoming, dat hem voor de derde periode van 24 maanden wordt uitbetaald, zolang hij als huurder een conforme woning bewoont die voldoet aan de criteria, vermeld in artikel 4, §2. Art. 10. De tegemoetkoming in de huurprijs wordt minstens per kwartaal uitbetaald door het agentschap en voor de eerste maal binnen vier maanden na de beslissing tot het verlenen ervan, vermeld in artikel 7, eerste lid, of na de inwilliging van het beroep overeenkomstig artikel 8, derde lid. In afwijking van het eerste lid wordt de tegemoetkoming, vermeld in artikel 9, §2, eerste lid, 2°, jaarlijks uitbetaald nadat de termijn vervallen is. De tegemoetkoming wordt uitbetaald ten gunste van de huurder of, met zijn akkoord, ten gunste van de instantie die hem de tegemoetkoming heeft voorgeschoten. Als de aanvraag is ingediend met toepassing van artikel 2, §1, eerste lid, 3°, dan wordt de tegemoetkoming uitbetaald aan het sociaal verhuurkantoor. __________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 35
Art. 11. Als de huurder de woning waarop de aanvraag betrekking heeft, verlaat voor een niet-conforme woning of voor een woning die niet voldoet aan de criteria, vermeld in artikel 4, §2, voor zover die bepaling van toepassing is, dan verliest hij het recht op de tegemoetkoming in de huurprijs. Als een inwonend gezinslid de huurovereenkomst voortzet na het overlijden van de huurder of na het vertrek van de huurder naar een niet-conforme woning, wordt dat gezinslid voor de toepassing van dit besluit geacht in de rechten van de huurder te treden, voor zover : 1° dat gezinslid minstens een jaar voor de voortzetting van het huurcontract gedomicilieerd was op het adres van de huurder; 2° zijn inkomen van het derde kalenderjaar dat voorafgaat aan de voortzetting niet meer bedraagt dan 14.550 euro. Als de bepaling van artikel 9, §2, tweede lid, van toepassing was op de huurder, blijft ze ook gelden voor wie de huurovereenkomst voortzet overeenkomstig het tweede lid, voor zover hij op het ogenblik van de voortzetting van het huurcontract ten minste 65 jaar oud is of erkend is als persoon met een handicap. Hoofdstuk VI. Controle en sancties Art. 12. Het agentschap controleert jaarlijks of de huurder de woning waarop de aanvraag betrekking heeft niet verlaten heeft en eventueel of de nieuwe woning aan dezelfde voorwaarden voldoet. Respectievelijk voor het verstrijken van de 24ste maand en de 72ste maand vanaf de inschrijvingsdatum controleert het agentschap het inkomen van de huurder van het jaar dat voorafgaat aan de aanvraagdatum en van het derde jaar na de aanvraagdatum, met het oog op de toepassing van artikel 9, §1 en §2, eerste lid. Art. 13. Als de begunstigde van de tegemoetkoming die moet terugbetalen met toepassing van artikel 57 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, dan wordt het terug te betalen bedrag overeenkomstig artikel 59 van de Vlaamse Wooncode gestort ten voordele van het Fonds voor de Huisvesting. Als de begunstigde niet vrijwillig terugbetaalt, wordt de invordering toevertrouwd aan het agentschap Inspectie RWO.
Hoofdstuk VIII. Opheffings- en slotbepalingen Art.14. Het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 1991 tot instelling van individuele huursubsidies en een installatiepremie bij het betrekken van een gezonde of aangepaste huurwoning, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juni 1992, 16 mei 1995 en 30 juni 2006, wordt opgeheven, behalve voor de aanvragen die overeenkomstig het vermelde besluit al ingediend zijn voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. Art. 15. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2007. Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 2 februari 2007. De minister-president van de Vlaamse Regering,
Yves LETERME De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering,
Marino KEULEN
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 36
__________________________________ VOB-werktekst Huursubsidie 2007
blz. 37