DE GESCHIEDENIS VAN DE
FORMULE 1 Deel 2
© 2001, M.A. Kaptein Formula One Statistics http://crash.to/marcus20
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
2
DE GESCHIEDENIS VAN DE FORMULE 1, DEEL 2 De strijd tussen coureurs om de overwinning maakte de sport in 1950 al fascinerend en diezelfde strijd maakt ook tegenwoordig de Formule 1 zo aantrekkelijk. Of er nu gestreden wordt met 300pk of 1400pk, met of zonder turbo, met boordcomputer of alleen maar alleen met wat metertjes in een dashboard, het duel van man tegen man (mano y mano) met de beschikbare techniek is datgene wat de sport zo fascinerend maakt. De strijd tussen Damon Hill en Michael Schumacher in Adelaide eind 1994 was net zo spannend als de strijd in 1953 in Reims tussen Mike Hawthorn en Juan-Manuel Fangio of het duel tussen Gilles Villeneuve en René Arnoux in 1979 in Dijon. De overmacht van Ayrton Senna van 1988 tot 1991 is te vergelijken met die van Jim Clark in de jaren zestig of Alberto Ascari in 1952 en 1953. En wie zich het afgelopen seizoen gestoord heeft aan de reeks overwinningen van Ferrari moet maar bedenken dat deze zelfde Ferrari in 1952/53 veertien races op rij won. De wagens mogen dan wel niet vergelijkbaar zijn en de omstandigheden hebben zich in éénenvijftig jaar sterk veranderd, maar de coureurs zijn hetzelfde gebleven. Nog steeds gaan zij op jacht naar die perfecte ronde en die laatste tiende van een seconde voor de beste tijd. Een strijd tussen mensen voor wie de overwinning zo belangrijk is dat ze zelfs bereid zijn hun leven daarvoor te riskeren. De eerste wereldkampioen reed in een Alfa Romeo. Door de Tweede Wereldoorlog kwam de ontwikkeling van de racesport tussen 1939 en 1945 stil te liggen. De jonge talentvolle coureurs van 1939 werden van hun kans beroof om carrière te maken. De gruwelijke oorlog had de supersterren uit de dertiger jaren,
voorzover zij het overleefd hadden, tot oude mannen gemaakt. Maar toen in Europa het puin geruimd werd en het leven zich weer begon te normaliseren, begon ook snel het bloed weer te kriebelen bij de mensen die zich voor de oorlog al met de racerij hadden beziggehouden. Daarbij kwam dat men opnieuw ontdekte dat autoracen een goed verkoopargument was en dat het kon helpen bij de wederopbouw van deze industrie. Al heel gauw ontstond een nieuwe racescène die probeerde om, voornamelijk met vooroorlogse materiaal, zo snel mogelijk weer races te organiseren. Racewagens, die in de oorlog niet beschadigd waren, werden behandeld als ruwe diamanten. Speciaal in Italië, Frankrijk en Engeland werden de wagens uit de mottenballen gehaald en opnieuw opgeknapt. Alfa Romeo bijvoorbeeld had zijn racewagen van het type 158 tijdens de oorlog in een kaasfabriek verstopt. Samen met Ferrari en Maserati vormde Alfa een Italiaans front. Vanaf 1947 gingen zij het gevecht aan met de Franse teams van Talbot en Gordini. Ook de Federation Internationale de l'Automobile (FIA) herleefde en verleende aan de belangrijkste wedstrijden weer de status van Grand Prix. Alfa Romeo beheerste de eerste naoorlogse races met de Alfetta type 158 met acht cilinders, 1479cc cilinderinhoud en tweetraps compressor. Eind 1948 trok Alfa Romeo zich terug uit de racesport omdat de verantwoordelijken ervan overtuigd waren dat hun wagen geen concurrent was voor de nieuwste Ferrari en de Britse BRM met een zestien cilindermotor. Toen daarin 1949 echter geen sprake van bleek, besloten de Italianen om in 1950 in de sport terug te keren. De vernieuwde Alfa leverde bij 8500tpm ongeveer 350pk en was daarmee superieur aan de 4500cc-motoren van Talbot en Maserati.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
1950
3
In 1950 besloot de FIA een wereldkampioenschap voor coureurs uit te schrijven. De voertuigen die mochten deelnemen aan dit wereldkampioenschap waren Formule 1-wagens met 1500cc cilinderinhoud met turbocompressor of een 4500cc-motor zonder turbo. Het wereldkampioenschap werd dat jaar verreden over zeven Grand Prix'. Daartoe behoorde ook de 500 mijlsrace van Indianapolis, waaraan echter geen enkele Grand Prix-rijder deelnam. Groot-Brittannië had de eer om de eerste Grand Prix te mogen organiseren. Op zaterdag 13 mei 1950 werd op het voormalig militaire vliegveld Silverstone die race gereden. Er kwamen 150.000 toeschouwers naar het verlaten vliegterrein in de buurt van Northampton waar de hangars, die de vliegtuigen van de Royal Airforce tijdens de Tweede Wereldoorlog, verborgen hadden gehouden, op instorten stonden. De vier Alfetta's 158 waarmee Alfa Romeo aan de start verscheen werden bestuurd door de 44-jarige Italiaan dr. Guiseppe Farina, de 39-jarige Argentijn Juan-Manuel Fangio, de Italiaan Luigi Fagioli die met zijn 52 jaar de senior was, en de 39-jarige Brit Reg Parnell.
In deze dagen bestond de eerste startrij nog uit vier posities. Alfa Romeo was in Silverstone zo oppermachtig dat zij de hele eerste startrij innamen met Farina op poleposition. Doordat Alfa Romeo zo superieur was mondde de race uit in een demonstratie van dit Italiaanse automerk. Farina, Fangio en Fagioli lagen dicht bij elkaar terwijl Parnell de zaak afschermde van de achterop komende wagens.
Teamleider Guiseppe Farina lag in de race aan kop, maar voelde zich zo onder druk gezet door het Argentijnse talent Fangio, dat hij aan zijn mensen in de pits een teken gaf Fangio wat af te remmen. Fangio was weliswaar al negenendertig, maar hij stond pas aan het begin van zijn internationale loopbaan terwijl Farina voor de oorlog al races gereden had. De Argentijn gaf gehoor aan de opdracht vanuit de pitstraat en nam gas terug. Maar doordat hij langzamer ging rijden, verloor hij zijn concentratie en vloog bij Stowe van de baan. Hierna was de weg vrij voor Farina. Na twee uur en dertien minuten won hij de eerste voor het wereldkampioenschap meetellende Grand Prix van 1950. Fagioli en Parnell eindigden als tweede en derde. Een week later trof het hele circus zich opnieuw, ditmaal voor de Grote Prijs van Monaco. Hier bracht Ferrari voor de eerste keer de 125 F1 met 1500cc dubbele turbomotor en twaalf cilinders aan de start. Ferrari's eerste rijder was Alberto Ascari. Maar de training verliep niet zo goed voor Scuderia Ferrari. De auto bleek niet over voldoende pk's te beschikken en de wegligging liet te wensen over. Ferrari besloot daarom in de loop van het seizoen een 4500cc motor zonder turbo te ontwikkelen. De pole-position werd in Monaco ingenomen door Fangio, die tijdens deze race zijn klasse en race-instinct toonde. Kwaliteiten die hem tot de beste coureur van de jaren vijftig maakten. Het was echter Farina die de leiding nam. Toen het veld voor de eerste keer bij de Tabacbocht in de haven aankwam, raakte Farina in een spin. Een golf was over de kademuur geslagen, waardoor de baan op die plaats nat was geworden. Fagioli probeerde het wrak van Farina te ontwijken, maar knalde in de achterkant van de bolide van zijn teamgenoot. Door het ongeluk kwamen nog zeven wagens stil te staan en was het circuit geblokkeerd toen de leidende Fangio voor de tweede keer de Tabac-bocht naderde. De coureur zag dat de toeschouwers niet naar hem keken, maar hun hoofden naar de andere kant gedraaid hadden. Blijkbaar
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
4
was er achter de bocht iets interessants gebeurd. Fangio ging van het gas en kon zo vermijden dat hij bovenop de negen wagens inreed die aan het einde van de bocht stonden. Daarna was het een eenvoudige klus voor Fangio om zijn eerste Grand Prix-overwinning mee naar huis te nemen. Tweede werd, met een ronde achterstand, Alberto Ascari met de Ferrari. De Monegask Louis Chiron eindigde met zijn Maserati als derde. In die jaren werden er in Zwitserland nog Formule 1-races gereden op het circuit van Bremgarten. Ook in 1950 werd er geracet. In de eerste ronde schoof Ascari tussen de leidende Farina en Fagioli, maar moest later net als zijn teamgenoot Villoresi vanwege motorpech opgeven. Ook Fangio moest kort voor de finish de race staken door schade aan de motorkleppen. Hierdoor kon Farina, voor Fagioli, de Grand Prix op zijn naam zetten. Fangio behaalde zijn tweede Grand Prixzege veertien dagen later in Spa tijdens de Grote Prijs van België. Hij won de race met een voorsprong van negentien seconden op Fagioli. Farina kwam door een probleem met de aandrijving van de wagen slechts als vierde over de streep, maar nam desondanks de leiding in de strijd om het wereldkampioenschap. Op 2 juli in Reims slaagde Fangio erin om de Grand Prix van Frankrijk te winnen nadat Farina met problemen aan de benzinepomp naar de kant moest. Hierdoor kwam Fangio met 26 punten aan de leiding van het klassement. Fagioli en Farina hadden respectievelijk 24 en 22 punten.
Na een hectisch voorjaar met vijf races in zeven weken hield de Formule 1 een
zomerpauze van acht weken. Om daarna op 3 september samen te komen in Monza voor de finale van het wereldkampioenschap. Een eindstrijd waarbij het voor de drie Alfa-piloten om alles of niets ging, aangezien ze alledrie nog kans maakten op de titel. Ook in Monza waren de Alfa's superieur, maar naast Fangio stond Alberto Ascari op de eerste startrij met de nieuwe Ferrari. Na de start steeds Ascari met de Alfacoureurs om de leiding tot zijn motor ermee ophield. Fangio viel later met aandrijvingproblemen uit en daarmee lag de weg naar het wereldkampioenschap open voor Farina. De Italiaan kon zijn race echter ook niet geheel zonder problemen beëindigen. "Er bestaan toch nog wonderen", verklaarde de 44-jarige coureur na de race. "Een paar ronden voor de finish kreeg ik problemen met de oliepomp. Ik heb tot de Heilige Maria gebeden en heb de wagen zo voorzichtig mogelijk over de eindstreep gereden." Hoe gelukkig de overwinning van Farina was bleek de volgende dag toen de monteurs de Alfa-motor niet meer aan de praat konden krijgen. Zo werd dr. Guiseppe Farina de eerste wereldkampioen.
1951 In 1951 bleef de door een turbomotor aangedreven Alfa Romeo dominant. Het 159-model leverde bij 10.500tpm meer dan 400pk. Hij verbruikte daarbij echter zoveel methanol dat tijdens de race twee tankstops nodig waren. Om dit probleem min of meer op te vangen bouwden de ingenieurs van Alfa extra brandstoftanks rondom de cockpit. Enzo Ferrari gokte voor het nieuwe seizoen op de V12, 4500cc-motor, zonder turbo. Deze wagen had zijn prestatievermogen aan het einde van het seizoen van 1950 al bewezen. Ferrari was ervan overtuigd dat de motor zonder turbo zoveel minder brandstof verbruikte dat het mogelijk zou zijn om zonder bij te tanken de race uit te rijden. Fangio won aan het begin van het nieuwe seizoen de Grand Prix van Zwitserland. Op het circuit van Bremgarten slaagde hij erin
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
5
om in de stromende regen de Ferrari van Taruffi voor te blijven. In Spa kwamen slechts veertien wagens aan de start. Toen Fangio bij de bandenwisseling problemen had met een wielnaaf, won Farina de wedstrijd met veel overtuiging voor de Ferrari van Ascari. Ondertussen werden de races steeds meer een duel tussen twee technieken: motoren zonder turbo en motoren met turbo. Ook in Reims, tijdens de Grand Prix van Frankrijk, besliste Fangio dit duel in het voordeel van de compressietechniek. Maar als snel daarna, in Engeland, won de Argentijn Froilan Gonzalez voor het eerst met een wagen die niet aangedreven werd met een turbomotor. Het was tevens de eerste keer dat een Ferrari een Grand Prix won. De Grote Prijs van Duitsland op de Nürburgring werd bepaald door de verschillende tactieken die Alfa en Ferrari hanteerden bij het maken van de pitstops. Na de eerste ronde reed Fangio voor de Ferrari's van Ascari en Gonzalez. In de vierde ronde nam Ascari de leiding over toen de Alfa's naar binnen moesten om bij te tanken. Door een reeks van recordronden te rijden slaagde Fangio erin de leiding terug te krijgen toen Ascari de pits in ging voor zijn (enige) geplande stop. De voorsprong op Ascari was echter niet groot genoeg om de tweede pitstop van Fangio op te vangen. Zelfs toen Ascari daarna vlak voor de finish ook nog een keer de pits in moest voor een bandenwissel was de voorsprong van de Ferrari groot genoeg om met dertig seconden voorsprong te winnen van Fangio. Wie het verloop van deze race bekijkt zal zicht met een lichte verbazing het duel tussen Ferrari en McLaren herinneren in 1999/2000 en hun verschillende strategieën wat betreft de pitstops. Op dit gebied lijkt er in de Formule 1 de afgelopen 51 jaar weinig veranderd te zijn. In Monza begon de strijd tussen de motoren aan een nieuwe ronde. Alfa Romeo kwam met vier wagens en Ferrari
zelfs met vijf bolides aan de start. Na drie ronden waren twee Alfa's met motorproblemen uitgevallen. Ascari en Fangio vochten om de leiding, maar in ronde vijftien had Fangio bandenpech en moest de pits in. In ronde dertig had de Argentijn zich van de vijfde positie teruggevochten naar een tweede plaats, maar moest met motorpech in de achtendertigste ronde opgeven. Ascari schreef de overwinning op zijn naam. Hierdoor had Fangio voor de laatste en beslissende race slechts drie punten voorsprong op Ferrari-ster Ascari. Maar bij de finale op 28 oktober in Barcelona werd Ascari's hoop op de titel in de bodem geslagen toen hij schade aan de banden opliep. Juan-Manuel Fangio kon door de race te winnen zijn eerste wereldtitel grijpen.
1952 Het toen geldende Formule 1-reglement zou tot 1953 verlengd worden. Alfa Romeo trok zich echter aan het eind van het seizoen terug. Reden was dat dit staatsbedrijf uit Milaan geen subsidie van de Italiaanse regering kreeg. En deze financiële ondersteuning had Alfa Romeo hard nodig voor de ontwikkeling van een nieuwe Grand Prix-bolide. Daardoor ontstond het gevaar dat de Formule 1, op zijn minst in de jaren 1952 en 1953, op een zeer klein startveld aangewezen zou zijn. De FIA had voor 1954 een nieuw reglement op te stellen voor 2500cc motoren zonder turbo of 750cc met turbocompressor. Voor de meeste automobielfabrikanten had het weinig zin om voor 1952 nieuwe motoren in de wagens te bouwen. Daarop besloot de FIA het WK voor 1952 en 1953 uit te schrijven voor Formule 2-wagens met 2000cc-motoren. In deze klasse zaten genoeg voertuigen van Franse, Italiaanse en Engelse constructeurs die een WK waardig waren. Ferrari had in de voorafgaande jaren de Formule 2 gedomineerd en ontwikkelde voor het seizoen 1952 een viercilinder motor van
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
6
1980cc en 170pk. Voormalig Alfa-piloot en wereldkampioen van 1950 Farina werd bij Ferrari binnengehaald. Regerend wereldkampioen Fangio stapte over naar Maserati. Op papier was de zescilinder van Maserati gelijkwaardig aan de Ferrari, maar het noodlot trof Fangio. Tijdens een race in Monza, niet meetellend voor het WK, brak de coureur een nekwervel en kon het hele WK-seizoen niet meer racen. Uit Frankrijk kwamen de auto's van Gordini met een constructie onder de naam OSCA. De lijst van inschrijven werd gecompleteerd door de voertuigen van diverse Britse constructeurs waaronder ERA en Cooper-Bristol.
De eerste race van 1952 was in Bremgarten en werd gewonnen door de 46-jarige Ferrari-piloot Piero Taruffi. Daarna begon zijn twaalf jaar jongere teamgenoot Alberto Ascari aan een tot nu toe ongeëvenaarde opmars, die hem regelrecht leidde tot de wereldtitel. Op Indianapolis na won hij dat jaar met zijn Ferrari alle WK-races. De wereldkampioen van 1950, Farina, was in 1952 betrokken bij het eerste ernstige ongeval in de nog jonge geschiedenis van de Formule 1. Bij een crash reed Farina met zijn Ferrari in op het publiek. Negen toeschouwers werden gedood en nog eens veertig gewond. De slachtoffers bevonden zich op het moment van het ongeval op een voor publiek verboden zone.
1953
In 1953 zetten Ascari en Ferrari hun zegereeks voort. De Italiaan won de eerste drie races van het seizoen 1953 in Argentinië, Zandvoort en Spa. Daarmee zette hij een record in de Formule 1 dat tot nu toe niet verbeterd is. Ascari won negen Grand Prix' op rij. Zijn zegereeks werd gestopt door zijn 24-jarige Engelse teamgenoot Mike Hawthorn. In 1952 was deze jonge Brit al enige keren in positieve zin opgevallen. Een jaar later werd hij door Enzo Ferrari als veelbelovend talent bij het team ingelijfd. De zegereeks van Ascari werd stopgezet in Reims tijdens de Grand Prix van Frankrijk. Deze race is de boeken ingegaan als een van de spannendste races in de geschiedenis van het wereldkampioenschap. Juan-Manuel Fangio was inmiddels volledig hersteld van de gebroken nekwervel. De nog niet optimaal functionerende Maserati was het enige wat hem tot die tijd had afgehouden van een overwinning. Op het rechte stuk van het circuit in Reims hield Fangio's team- en landgenoot Gonzalez zich aan zijn opdracht om met een halfvolle tank de Ferrari's op te jagen. Gonzalez lag na de eerste ronde op kop en had een voorsprong van 2,8 seconden op de drie Ferrari's van Ascari, Bonetto en Hawthorn. In de loop van de race bouwde hij deze voorsprong verder uit. In het veld daarachter streden Fangio en Ferrarisenior Farina om de vijfde plaats. Als aan een kralenketting geregen volgden de vijf wagens elkaar in een gevecht om de tweede plaats. Toen de aan kop rijdende Gonzalez de pits in moest om bij te tanken, schoot Fangio vanuit de windschaduw naar voren en nam de leiding over. Daarbij passeerde hij Hawthorn, Ascari en Farina. Het verschil tussen de eerste drie was slechts 9/10 seconde. Aan kop reden nu de 24-jarige Hawthorn en Fangio. De Brit reed als een bezetene. In de daarop volgende dertig ronden werd er acht keer van koppositie gewisseld tussen Hawthorn en Fangio. In ronde negenenveertig nam de Argentijn de leiding en wist die acht ronden lang vast
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
7
te houden. De toeschouwers konden toen allang niet meer rustig op hun stoelen blijven zitten. Twee ronden voor de finish werd er opnieuw van koppositie gewisseld. En toen Hawthorn voor de laatste keer vanaf het lange rechte stuk op de haarspeldbocht van Thillois afstormde, remde hij een fractie later dan Fangio en sneed de bocht aan de buitenkant af. Op het laatste rechte stuk naar de finish slaagde Hawthorn erin zoveel voorsprong op te bouwen dat Fangio niet meer in staat was in zijn buurt te komen. Hawthorn zei later: "Wij zijn volgas over het lange rechte stuk gevlogen en hebben elkaar aangekeken. Ik heb me zo klein mogelijk in mijn cockpit gemaakt om zo min mogelijk luchtweerstand te hebben. We waren slechts een paar centimeters van elkaar verwijderd. Ik kon zelfs zijn toerenteller aflezen. Bij het aanrijden van de laatste haarspeldbocht zaten we naast elkaar en remden tegelijk. Het leek mij dat Fangio daarbij misschakelde. Dat heeft mij voldoende voorsprong gegeven om als eerste over de finish te gaan."
Bij de daarop volgende race zette Ferrari zijn zegereeks voort, maar de Maserati's van Fangio en Gonzalez naderden langzaam maar zeker. Ascari won de Grand Prix van Engeland ondanks het feit dat de Maserati's jacht op hem maakten. Ook in Duitsland op de Nürburgring leek de Italiaan op een overwinning af te stevenen, totdat hij een voorwiel verloor en op drie wielen de pits binnenhobbelde. Daarna kon Farina de leiding overnemen. Hij ging als eerste over de eindstreep, gevolgd door Fangio en Hawthorn. Ondanks het feit dat hij uitviel werd Ascari voor de tweede keer wereldkampioen.
Tijdens de Grand Prix van Zwitserland ging Fangio aan de leiding totdat hij met motorpech naar de kant moest. Hierdoor kon Ascari nog een laatste keer een overwinning op zijn naam schrijven. De laatste race van het seizoen was de Grand Prix van Italië. Natuurlijk waren de Italianen er zeer op gebrand om daar een goede prestatie neer te zetten. Desondanks kwam er in Monza een einde aan de zegereeks van Ferrari. Fangio leek in derde positie liggend geen uitzicht meer te hebben op de overwinning toen de Ferrari van Ascari in de laatste bocht ging glijden. Zijn teamgenoot Farina moest uitwijken om een ongeluk te vermijden en kwam op het gras terecht. De Maserati van Marimon knalde bovenop de tollende Ferrari waardoor de weg vrij was voor Fangio. Het was zijn eerste overwinning sinds zijn successen in 1951.
1954 In 1952 en 1953 telde het deelnemersveld van het wereldkampioenschap Formule 1, hoe gek dat ook mag klinken, louter Formule 2-wagens. De reden daarvan was, dat er anders te weinig autofabrikanten aan het WK meegedaan zouden hebben. Voor 1954 treedt echter een nieuw Formule 1-reglement in werking, waarin staat dat motoren een cilinderinhoud van maximaal 2500cc mogen hebben. Omdat er met Ferrari, Maserati, Mercedes, Lancia en Gordini vijf automerken zijn die zich voor de Formule 1 interesseren, besluit de FIA om vanaf 1954 weer een heus Formule 1-wereldkampioenschap te organiseren. In het begin van het seizoen zijn met name Ferrari en Maserati sterk. De modellen van Mercedes en Lancia maken pas later hun debuut. De Ferrari-motor levert bij 7000tpm ongeveer 230pk. Ter vergelijking: de huidige Formule 1-wagens hebben krachtbronnen met meer dan drie maal zoveel paardekrachten. Wereldkampioen Ascari en Villoresi hebben Ferrari verlaten en zullen later in het jaar voor het debuterende Lancia gaan rijden.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
8
Bij Ferrari worden daardoor de ervaren dr. Guiseppe Farina en de jonge Engelse ster Mike Hawthorn de belangrijkste coureurs. De Argentijn Felipe Gonzalez en de Fransman Maurice Trintignant besturen de overige twee Ferrari's. Maserati laat Fangio en Onofre Marimon de 250F besturen. De wagen had zich in het voorgaande seizoen al bewezen. Bovendien verkoopt Maserati verschillende 250F-wagens aan privé-rijders, onder wie Stirling Moss en de Thaise prins Behra. Gordini beperkt zich tot de inzet van een 2,5 litermotor in een wagen van het type 1953. Midden januari in Buenos Aires toont deze wagen dat de nieuwe F1bolides ongeveer elf seconden sneller zijn dan de F2-wagens van 1953. In Buenos Aires zijn de Ferrari's sterker dan de Maserati's. Maar als het tijdens de race gaat regenen ziet Fangio kans zijn Maserati naar voren te manoeuvreren. Kort daarna stopt de regen en de Argentijnse superster wordt door Gonzalez en Farina ingehaald. Als het vervolgens opnieuw gaat regenen laat Fangio onmiddellijk regenbanden onder zijn wagen zette n. Volgens Ferrari hebben hierbij te veel monteurs aan zijn auto gewerkt, waarna de Italianen protest aantekenen tegen Maserati. Omdat men er bij Ferrari van uitgaat dat Fangio gediskwalificeerd wordt, nemen hun coureurs gas terug en worden door Fangio ingehaald. Tot grote vreugde van het publiek rijdt hij als eerste over de eindstreep. Hij blijft ook winnaar, want de Argentijnse raceleiding durft het niet aan een landgenoot te diskwalificeren en wijst het protest van Ferrari tegen Maserati af. Fangio slaagt er daarna ook in om zijn Maserati naar de overwinning van de Grand Prix van België te sturen. Daarna verlaat hij het Italiaanse team om, zoals contractueel was vastgelegd, vanaf juli voor Mercedes te gaan rijden. De terugkeer van Mercedes is dé sensatie van het F1-seizoen. Voor de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitse teams van Mercedes en Auto Union de Grote Prijzen vele jaren gedomineerd. Maar na de
oorlog gaan er maar liefst negen jaar overheen voordat de comeback van Mercedes in de Formule 1 een feit is. Op een typisch Duitse wijze hebben de mensen uit Stuttgart zich doeltreffend, gedisciplineerd en met autoriteit voorbereid op hun eerste naoorlogse race. Raceleider en tevens verantwoordelijk voor de deelname van Mercedes is Alfred Neubauer. Deze zwaarlijvige man was nog bekend van voor de oorlog., toen hij de legendarische Silberpfeil van Mercedes van de ene overwinning naar de andere leidde. Eveneens van voor de oorlog is hoofdingenieur Rudolf Uhlenhaut. Zijn ontwerp van de Mercedes W196 is een totaal nieuw concept. De Duitsers zijn het design op een blanco vel begonnen en komen met iets heel anders op de proppen, dan in 1954 gebruikelijk is. De motor is een 12-cilinder, die bij 8200tpm maar liefst 270pk op de weg brengt. Het opvallendste aan de W196 is echter de totaal gestroomlijnde carrosserie. In het reglement staat namelijk nog niet dat de wielen van een F1-wagen vrij moeten staan. De ingenieurs van Mercedes hebben de wagen tijdens de ontwikkeling meermaals in de windtunnel getest, tegenwoordig ondenkbaar maar toen nog een noviteit. Vooral op hogesnelheidscircuits is de gestroomlijnde W196 de conventionele bolides verreweg de baas. De Mercedes W196 maakt op 4 juli 1954 zijn debuut tijdens de Grote Prijs van Frankrijk in Reims. Fangio, die op dat moment eerste staat in het WKklassement, is eerste coureur, voor Hans Hermann en Karl Kling. Al tijdens de training wordt het de concurrentie duidelijk dat de 'Zilveren Pijl' een geduchte tegenstander zal zijn. In zijn vierde trainingsronde rijdt Fangio een nieuw baanrecord. Voor het eerst wordt in Reims met een gemiddelde snelheid van meer dan 200 km/h gereden. Op de dag van de race rijdt Mercedes de concurrentie helemaal zoek en viert met Fangio en Hermann een dubbele overwinning. Op dezelfde dag wordt het Duitse
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
9
voetbalteam in Bern ook nog wereldkampioen. De vreugde in Duitsland kan niet meer op. Veertien dagen later in Silverstone wordt echter duidelijk dat de aërodynamische vormgeving van de W196 ook zijn nadelen heeft. In Silverstone staan aan de rand van het circuit olievaten die de baan markeren. Omdat de carrosserie van de Mercedes de wielen volledig bedekt, is het zicht van de coureur niet altijd optimaal. Zelfs voor Fangio is het moeilijk om de afstand tussen de wagen en de zijkant van het circuit in te schatten. Hij rijdt dan ook deuken in beide zijden van zijn Mercedes en kan het tempo van Ferrari en Maserati niet bijhouden. Ferrari viert een dubbele triomf met Gonzalez en Hawthorn. Maserati-rijder Onofre Marimon eindigt als derde met daarachter Fangio als vierde in zijn flink gedeukte Silberpfeil. In Stuttgart reageert men direct. Nog net voor de Grote Prijs van Duitsland op de Nürburgring zijn drie nieuwe W196's startklaar, alle drie met vrijstaande wielen. Fangio, Kling en Hermann Lang gaan de nieuwe bolides rijden. Hermann Lang is nog een oude bekende van voor de oorlog. De inmiddels 45-jarige Europees Kampioen van 1939 maakt op de Nürburgring zijn rentree. De gestripte nieuwe versie van de W196 laat de eerste trainingsdag nog op zich wachten, waardoor Fangio, Kling en Lang werkeloos moeten toekijken. Maar op zaterdag is de hiërarchie weer hersteld. Fangio staat op pole-position. Naast hem staan Hawthorn met de Ferrari en Stirling Moss met zijn Maserati. Die dag wordt de training overschaduwd door het dodelijk ongeval van de 31-jarige Maserati-ster Onofre Marimon. Bij Pflanzgarten verliest Marimon de macht over het stuur van zijn Maserati en slaat verschillende keren over de kop. Hij is het eerste dodelijk slachtoffer sinds de invoering van het wereldkampioenschap vier jaar daarvoor. Maserati besluit zijn wagens terug te trekken en ook Ferrari-coureur Gonzalez verschijnt niet aan de start.
Fangio gaat meteen na de start van de race aan kop. Zijn teamgenoot Lang ligt tweede, maar de snelste coureur is Karl Kling in de derde Mercedes. Het lijkt wel of Kling volkomen losgeslagen is. In de tiende ronde haalt hij Hermann Lang in. Die wil zich niet zo snel gewonnen geven, zet de achtervolging in, maar raakt daarbij in een spin en laat zijn motor afslaan, wat het einde van zijn race betekent. Voor Kling is de tweede plaats echter niet voldoende en hij opent de jacht op Fangio. Intussen heeft hij van de teamleiding aanwijzingen gekregen om de met een minuut voorsprong leidende Fangio niet in te halen. Maar Kling negeert alle orders vanuit de pits en passeert Fangio toch. Een ronde later neemt de Argentijn revanche en pakt de leiding terug. Kling laat zich daarop iets terugzakken. In de twintigste ronde moet de ongehoorzame Kling de pits in om een defect aan zijn achterwielophanging te laten repareren. Mercedes-teambaas Neubauer is nog steeds razend en maakt van de gelegenheid gebruik om zijn woede te uiten tegen zijn coureur. Kling eindigt de race uiteindelijk als vierde. Normaal gesproken zou dat reden tot een feestje geweest zijn. Maar Neubauer loopt naar zijn wat al te gretige coureur en geeft hem een duidelijke waarschuwing dat dit niet nog een keer mag gebeuren. Fangio wint de opwindende race, net als de Grote Prijs van Zwitserland. Door zijn vijfde overwinning in pas de zevende Grote Prijs van het seizoen mag Fangio zich opnieuw wereldkampioen noemen. In Monza viert hij daarna nog een overwinning. Bij de laatste race van het seizoen in Spanje debuteert dan eindelijk de lang verwachte Lancia D50 met V8-motor en 260pk. Het meest opvallende aan de Lancia zijn de tanks, die tussen de voorwielen zijn bevestigd. Ascari pakt pole-position en voor meer dan 150.000 toeschouwers neemt hij de leiding van de race. Helaas voor Lancia moet hij al in de negende ronde opgeven met een kapotte koppeling. Ferrari en Maserati strijden nu om de leiding, terwijl Fangio de vierde
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
10
plaats inneemt. De Mercedes kampt echter met overhittingsproblemen omdat de radiateur door papiersnippers verstopt is geraakt. De motor van Fangio's Mercedes wordt alsmaar heter en verliest olie. Met veel geluk kan hij de race toch nog als derde beëindigen. Mike Hawthorn met zijn Ferrari wordt de winnaar in Spanje en Luigi Musso met de Maserati eindigt tweede. Daarmee komt een einde aan de overwinningenreeks van de Silberpfeil.
1955 Voor het seizoen van 1955 versterkt Mercedes zich met de Britse coureur Stirling Moss, die met privé-wagens en een paar keer in een Maserati zijn talenten had getoond. De start van het seizoen vindt plaats in Buenos Aires bij een gloeiende hitte. Op pole-position staat de Ferrari van Felipe Gonzalez, daarachter de Lancia van Ascari en wereldkampioen Fangio. Deze drie coureurs bepalen ook het verloop van de race. Een wedstrijd die sterk beïnvloedt wordt door de enorme hitte. Ascari vliegt in de twintigste ronde van de baan. Daarna raakt de motor van Gonzalez oververhit en kan Fangio de leiding overnemen. De meeste coureurs komen na enige tijd de pits binnen om zicht te laten aflossen. In die tijd is het nog toegestaan om tijdens een race de wagens door meerdere coureurs te laten besturen. De behaalde punten worden dan gedeeld. Zo kant het gebeuren dat Gonzalez, Trintignant en Farina samen een Ferrari naar de tweede plaats rijden, terwijl op de derde plaats een Ferrari eindigt die eveneens gereden wordt door Farina en Trintignant, met Maglioli als derde man. Alleen de winnaar van deze zware race heeft solo gereden. Juan-Manuel Fangio laat zich ondanks de extreem hoge temperaturen geen enkele keer aflossen. Hij komt slechts eenmaal de pits binnen om een emmer koud water over zijn hoofd te laten gooien.
Op 22 mei komt de Formule 1 voor het eerst sinds 1950 weer in Monaco aan de start. Het wordt een gedenkwaardige race. Fangio en Ascari staan naast elkaar op de eerste rij. Mercedes-coureur Hans Hermann heeft pech en breekt door een ongeluk in de training zijn heup. Na de start rijden de Mercedes-bolides van Fangio en Moss meteen weg van de Lancia en de Ferrari. Als Fangio met motorpech uitvalt, kan Moss de koppositie overnemen. Maar in de 81ste ronde is de droom op een overwinning voor Mercedes voorbij. Ook Moss moet zijn Silberpfeil met motorpech aan de kant zetten. Op dat moment gaat Ascari met zijn Lancia aan de leiding. Maar nog in dezelfde ronde gaat de coureur in de Havenchicane met geblokkeerde remmen door de afrastering en belandt in zee. En terwijl Maurice Trintignant de Grote Prijs van Monaco op zijn naam en die van Ferrari schrijft, wordt de Italiaan met een gebroken neus en een hersenschudding uit het water gevist. Vier dagen later is Alberto Ascari, wereldkampioen van 1952 en 1953, dood. Nadat hij uit het ziekenhuis ontslagen is, gaat de Italiaan naar huis. Hij verveelt zich en rijdt daarom naar Monza, waar Ferrari een nieuwe sportwagen test. Het bloed kruipt bij de Italiaan waar het niet gaan kan en hij vraagt in de middagpauze of hij de Ferrari mag testen. In vrijetijdskleding en met een geleende helm klimt Ascari achter het stuur. Hij komt niet terug van zijn derde ronde. Helpers vinden de Italiaan dood naast de gecrashte wagen. De oorzaak van het ongeval is nooit helemaal opgehelderd en
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
11
de meest vreemde legendes doen de ronde. Zo zou een arbeider later een priester hebben opgebiecht dat hij ter plaatse het circuit schoonmaakte en Ascari hem wilde ontwijken. Een andere versie luidt dat de Italiaan geïrriteerd werd door zijn sjaal. Artsen sluiten ook de mogelijkheid niet uit dat Ascari nog last van zijn hersenschudding had en daardoor een black-out kreeg. In ieder geval heeft de extreem bijgelovige Ascari op die 26ste mei een paar ongewone dingen gedaan. Zo start hij normaal gesproken uit bijgeloof eigenlijk nooit op de 26ste van een maand en draagt hij in plaats van zijn eigen helm, die na het ongeluk in Monaco gerepareerd moet worden, een geleende helm. Dat zou hij normaal nooit gedaan hebben. Geschokt zegt Fangio bij het vernemen van Ascari's dood: "Ik heb mijn grootste tegenstander verloren." Het Lancia-team is zo geschokt door de dood van hun ster, dat het zich onmiddellijk terugtrekt uit de Formule 1. Het materiaal schenkt Lancia aan Ferrari, dat het later onder Ferrari-vlag weer inzet. Alleen Ascari's teamgenoot Eugenio Castellotti blijft in het bezit van een Lancia en mag de bolide in Spa, de eerstvolgende Grand Prix als privé-coureur inzetten. De Lancia laat zich ook in Spa zien als een geduchte concurrent van Mercedes. Castellotti plaatst de Lancia op poleposition. Tijdens de race is de Mercedes echter oppermachtig. Fangio finisht met ruime voorsprong op Moss, nadat Castellotti met motorpech heeft moeten opgeven. Een week later komt het bij de 24uursrace van Le Mans tot een catastrofe, die jarenlang een inktzwarte stempel op de autosport zal blijven drukken. De Mercedes van Pierre Levagh slaat na een botsing op het rechte stuk van start en finish over de kop en vliegt in de stampvolle hoofdtribune. Meer dan tachtig toeschouwers en de coureur komen bij dit drama om het leven. In veel landen worden het voortbestaan van het autoracen onderwerp van een felle discussie. De politiek reageert door
achtereenvolgens de Grote Prijzen van Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Spanje af te zeggen. In Zwitserland wordt autoracen zelfs voor altijd verboden. Nederland reageert minder fel. De in de week na de ramp van Le Mans geplande Grote Prijs gaat gewoon door. Mercedes domineert deze race net zo als de Grote Prijs van Engeland in Aintree, waar Stirling Moss als eerste Brit voor 125.000 toeschouwers met een wagenlengte voorsprong van Fangio wint. Omdat de volgende vier races zijn afgezegd, wordt Fangio op Zandvoort met een niet meer in te lopen puntenvoorsprong voor de derde keer wereldkampioen. Nog een keer wordt de onoverwinnelijke Silberpfeil uit de garage gerold. Op 11 september vindt de Grand Prix van Italië plaats. Voor de eerste keer in het seizoen van 1955 treedt de gestroomlijnde W196 aan. In Monza wordt op de hogesnelheidsbaan gereden, die deze keer met de beroemde steile bocht is uitgebreid. Hierdoor is elke ronde tien kilometer lang. Fangio wint ook deze race voor Mercedes-Benz, dat zich na dat seizoen onder invloed van de tragedie in Le Mans uit de Formule 1 en de gehele autosport terugtrekt.
1956 De terugtrekking van Mercedes maakt Fangio en Moss niet lang werkloos. Fangio gaat in het nieuwe seizoen naar Ferrari, dat de Lancia D50 met een Ferrari V8motor als Lancia-Ferrari inzet. Naast de drievoudig wereldkampioen rijden bij Ferrari onder andere de jonge Brit Peter Collins, Eugenio Castellotti en Luigi Musso. Stirling Moss stapt over naar Maserati, waar Jean Behra zijn teamgenoot wordt. Bij de seizoenstart in Argentinië valt Fangio's Ferrari met schade aan de benzinepomp uit. De drievoudig wereldkampioen wisselt zijn bolide voor die van zijn jonge collega Luigi Musso. Na bijna drie ronden in de voor hem ongewone wagen spint Fangio en komt naast het circuit te staan. Een baanofficial
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
12
en een Argentijnse privé-rijder schuiven de Ferrari terug op de baan. Ondertussen heeft Fangio een ronde achterstand op Stirling Moss, in wiens Maserati zich op dat moment motorpech aankondigt. De teambaas van Maserati tekent protest aan tegen Fangio wegens ongeoorloofde hulp. Maar de Argentijnen denken er, evenals twee jaar eerder, niet aan hun nationale held de zege te ontnemen. Wel moet Fangio de winst delen met teamgenoot Musso. Het is de tweede keer in de geschiedenis van het Formule 1wereldkampioenschap, dat twee coureurs een Grand Prix-zege delen. Deze curiositeit is nog maar het begin van een hele reeks wagenwisselingen. Halverwege mei behaalt Stirling Moss in Monaco een overtuigende zege. Hij heeft van begin tot eind op de eerste positie gereden. Fangio heeft meteen na de start zijn Ferrari op een oliespoor tegen een muur gezet, maar kan toch verder rijden. Later krijgt hij problemen met de koppeling en moet in de pits opgeven. Deze keer is de jonge Collins aan de beurt om zijn wagen af te staan aan de Argentijnse wereldkampioen. Fangio begint in Collins' Ferrari aan een inhaalrace, maar moet genoegen nemen met een tweede plaats achter winnaar Moss. De vlijtige Fangio heeft voor een paar ronden ook nog de Ferrari van Castellotti geleend, zodat zij samen ook nog de vierde plaats bezetten. Punten voor het kampioenschap voor het kampioenschap behaalt Fangio echter alleen voor de hoogste klassering. De zes punten voor de tweede plaats moet hij uiteraard met Collins delen. De Lancia-Ferrari domineert ook in Spa. Castellotti en Fangio vallen met motorpech uit. De Brit Peter Collins wint zijn eerste Grote Prijs. In Reims staan de drie Ferrari's op de eerste startrij en maken de race onder elkaar uit. De Maserati is duidelijk uit vorm. Fangio moet met een kapotte injectiepomp opgeven en zo strijden Collins en Castellotti om de leiding. In de vijftigste ronde beveelt de Ferrari-pits de beide kemphanen de posities van dat moment te behouden.
Castellotti moet Collins laten winnen en is daarom na de race woest. Hij voelt zich bedrogen en zweert de volgende race niet voor Ferrari te starten. Maar de woede van Castellotti gaat snel voorbij en de temperamentvolle Italiaan keert berouwvol terug.
Bij de Grote Prijs van Engeland staat Stirling Moss op pole-position. Maar zowel hij als zijn Maserati-teamcollega Jean Behra moet in de race opgeven, waardoor Fangio de Grote Prijs voor Collins op zijn naam zet. Collins bespeurt nu een kans op de WK-titel en levert met de Argentijn op de Nürburgring een spannend duel. Fangio moet tijdens de race zijn pole-position met tien seconden verbeteren om de Brit voor te blijven. Maar Collins vernielt zijn Ferrarimotor en stapt in de pits over in de wagen van De Portago. Ook deze bolide houdt het niet lang uit, waardoor de Brit alsnog moet opgeven. Maar vijf van de negentien starters halen de eindstreep en Fangio wint de Grote Prijs van Duitsland op superieure wijze. Desondanks heeft Collins met alleen de race op Monza nog te gaan nog een klein kansje op de wereldtitel. De spanning groeit in de aanloop naar de WKfinale. Op Monza wordt opnieuw op de steile wand gereden. De Ferrari's zijn in de meerderheid, maar desondanks zijn de Italiaanse coureurs Musso en Castellotti op van de zenuwen. Beiden willen winnen en zijn bovendien bang in de titelstrijd van Fangio en Collins verwikkeld te raken. Ze nemen meteen na de start de eerste twee plaatsen in. De twee Italianen jagen elkaar echter zo op dat ze laten met elkaar in botsing komen.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
13
Fangio heeft remproblemen en rolt met een los wiel de pits in. Musso wordt gewaarschuwd en moet naar de pits komen om zijn wagen aan Fangio uit te lenen. Maar de Italiaan 'mist' de pitstekens, net zoals Michael Schumacher in 1994 de zwarte vlag van Silverstone niet 'zag'. Hij weigert dan ook bij een pitstop zijn Ferrari af te staan. Fangio heeft inmiddels al veertien ronden in de pits gestaan, wanneer Collins bij zijn pitstop van de pech van de Argentijn hoort. Hij biedt hem spontaan zijn wagen aan en gooit daarmee zijn eigen kans op de titel weg. Fangio eindigt de race als tweede en wordt daarmee voor de derde keer op rij wereldkampioen. Door Collins' onzelfzuchtige actie, de botsing tussen de Ferrari-collega's Musso en Castelotti en Fangio's wereldtitel zou het iedereen bijna ontgaan dat Stirling Moss met zijn Maserati de race heeft gewonnen. Ook Moss heeft een bewogen race achter de rug. Voordat hij om te tanken in de pits kan komen, is zijn benzine op en rolt de Maserati uit. Maserati privé-coureur Piotti ziet het drama en schuift Moss met zijn wagen de pits in. De overgelukkige Fangio bedankt de 25-jarige Collins, die door zijn ridderlijke gebaar een vast plaatsje in het hart van Enzo Ferrari verovert. Aan het huwelijk tussen Ferrari en Fangio is echter een eind gekomen. De Argentijn zegt dat Ferrari meer onder de indruk is van de jonge leeuwen, dan van zijn ervaring. Gefrustreerd verlaat Fangio het team en tekent voor 1957 bij Maserati. Daar zal hij laten zien, dat hij het racen nog lang niet verleerd is.
1957 Maserati tekent voor het nieuwe seizoen volledig op de ervaring van supercoureur Fangio. Moss stapt over naar het Britse Vanwall-team. Dit team zou, na een matige start, uitgroeien tot de grote verrassing van de Formule 1. Ter ondersteuning van hun jonge leeuwen Collins, Musso en Castelotti - contracteert Ferrari Mike Hawthorn. Deze is na een
teleurstellend seizoen bij BRM blij dat hij naar de Italiaanse stal terug kan keren. Het nieuwe seizoen wordt traditiegetrouw geopend met de Grand Prix van Argentinië. Opnieuw wordt de overwinning binnengehaald door de nationale held Fangio. Ferrari maakt tijdens de race absoluut geen kans en de wagens hebben een duidelijke achterstand ten opzichte van de Maserati's. Door uitgebreide testritten wordt geprobeerd die achterstand te verkleinen. Tijdens zo'n testrit op het circuit van Monza verongelukt Eugenio Castellotti dodelijk. De Grand Prix van Monaco is de tweede race van het seizoen. In Monaco debuteert de Cooper-Climax. Dit was vooral bijzonder omdat de Cooper de eerste wagen is waarbij het motorblok niet voor maar achterin ligt. Fangio staat op poleposition met naast hem Collins in de Ferrari en Moss met zijn Vanwall. Fangio mist de start volledig en moet behalve Moss ook Collins laten passeren. Maar het lot is hem gunstig gezind. In de vierde ronde weigeren de remmen van Moss' bolide. Hij vliegt in volle vaart uit de chicane en knalt tegen een telefoonpaal die langs het circuit staat. De paal breekt af en valt vlak voor de wagen van Collins op de baan. Fangio weet nog net de telefoonmast en Collins te ontwijken. Tony Brooks in de tweede Vanwall was niet zo gelukkig. Doordat hij zich verremt kan Hawthorn hem niet meer ontwijken en knalt bovenop zijn wagen. Hiermee komt het aantal gestrande auto's in de chicane op vier. Een wonder trouwens dat geen van de bolides in het water is verdwenen. Voor Fangio is het intussen wel heel makkelijk geworden om deze race te winnen. Het wordt de tweeëntwintigste Grand Prix-overwinning in zijn carrière. De Grand Prix van Frankrijk wordt in 1957 voor het eerst in Rouen gehouden. Fangio wint de race overtuigend en blijft drie Ferrari's voor. Maar veertien dagen later kan in Engeland het nationale banier gehesen worden. De Britten Moss en Brooks delen samen de overwinning in de
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
14
Britse Grand Prix met hun Britse Vanwall. Door zijn overwinning stijgt Moss in het klassement en nadert hij Fangio. Maar de Grand Prix van Duitsland maakt duidelijk dat de 46-jarige Argentijn nog altijd de onbetwiste kampioen van de Formule 1 is. Fangio start de race vanaf pole-position en weet dat hij een pitstop zal moeten incalculeren omdat zijn Pirelli-banden zachter zijn dan de Englebert-banden waarmee Ferrari rijdt. Daarom start Fangio met een halfvolle tank waardoor zijn wagen minder zwaar is. In de eerste ronden gaan de beide Ferrari's, met Hawthorn en Collins, aan kop. Maar na de derde ronde neemt Fangio, in het voordeel door zijn lichtere Maserati, de leiding over. Halverwege de race ligt hij zo'n dertig seconden voor op de rest van het veld. Dertig seconden is ook de tijd die hij voor zijn pitstop geraamd heeft. Maar die duurt veel langer dan gepland, waardoor zijn aanvankelijke voorsprong verandert in een achterstand van drieënvijftig seconden op de Ferrari's. Op dat moment zijn er nog tien ronden van bijna 23 kilometer te gaan en Fangio zet de achtervolging in. Het wordt een inhaalrace die zal worden bijgeschreven in de geschiedenisboeken van het wereldkampioenschap. Elke ronde rijdt de Zuid-Amerikaan alsof het een kwalificatieronde is. Hij gaat tot aan de grens van zijn vermogen om zijn achterstand goed te maken. Daarbij verbetert hij zeven keer het baanrecord. Aan het eind staat het record op 9.17'4. Een ongelooflijke snelle tijd voor die jaren. In de twintigste ronde ziet Fangio de Ferrari van Collins voor zich. Hij is onaangenaam verrast als hij ziet dat ook Hawthorn nog in de race is en aan kop ligt. In twee ronden moet hij nu nog beide Ferrari's zien te passeren. In de voorlaatste ronde haalt hij Collins in. Die echter haalt op zijn beurt Fangio direct weer in. Maar Fangio geeft zich niet zomaar gewonnen en op het rechte stuk bij de Fuchsröhre haalt hij Collins opnieuw in. Al snel heeft hij dan ook aansluiting met Hawthorn, die zich wanhopig weert. Maar ook de Brit moet zich gewonnen geven als Fangio hem met een
messcherpe manoeuvre voorbijgaat en hem de overwinning afneemt. Met een voorsprong van 3,5 seconden wint de Argentijn de Grand Prix van Duitsland en wordt daarmee gelijk de wereldkampioen van 1957. Dolgelukkig stapt hij uit zijn Maserati terwijl hij als een held wordt binnengehaald. Later, op de persconferentie geeft hij toe: "Ik heb vandaag dingen gedaan die ik nooit nog een keer zal proberen." Omdat Fangio al wereldkampioen was hebben de laatste twee Grand Prix' in Italië (Pescara en Monza) alleen nog sta tistische waarde. Moss won beide races met zijn Vanwall. Fangio werd twee keer tweede. Eind 1957 gaat Maserati failliet waardoor de Argentijn op een tweesprong in zijn Formule 1-carrière is beland. Moet hij nog een keer van team wisselen en de strijd met de steeds groter wordende concurrentie aangaan? Of moet hij stoppen met racen? Fangio treedt uiteindelijk terug al doet hij dat wel in fases. In 1958 rijdt hij nog twee races in een privé-Maserati, maar aan het tijdperk van Juan-Manuel Fangio is een einde gekomen. Van de 51 Grand Prix' waaraan hij deelnam wist hij er 24 te winnen. Deze waren goed voor vijf wereldtitels.
1958 Het jaar 1958 wordt omhuld door een sluier van rouw. Doordat Fangio terugtreedt ontbrandt er een heftige strijd om de vrijgekomen positie van de 'beste coureur'. Een strijd die verschillende keren een dodelijk afloop heeft. Maserati heeft zich aan het einde van 1957 al teruggetrokken uit de Formule 1 om financiële redenen. In het reglement worden veranderingen aangebracht. In 1958 mag niet meer met een alcoholmengsel als brandstof gereden worden. Deze brandstof heeft al die jaren de typische geur veroorzaakt die altijd rond het racecircuit hing. De nieuwe regels bepalen dat alleen nog maar gebruik gemaakt mag worden van reguliere benzine die aan de pomp verkocht wordt.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
15
Maar al snel worden de FIA en de teams het eens over het gebruik van kerosine. Deze vliegtuigbrandstof bevat een veel hoger octaangehalte dan de reguliere autobenzine. Ondanks het feit dat Fangio uit de Formule 1 is gestapt en daarmee een grote leegte heeft achtergelaten, floreert de sport. In 1958 worden voor de eerste keer tien Grand Prix' georganiseerd.
Wat iedereen dat seizoen bezighoudt is de vraag wie de opvolger wordt van Fangio en welke coureurs serieuze kanshebbers zijn? In de eerste plaats is dat zeker Stirling Moss, die in 1955, '56 en '57 vicewereldkampioen is geworden. Maar ook Mike Hawthorn rijdt al jaren vooraan mee en maakt een goede kans om de scepter van Fangio over te nemen. Ferrari heeft het sterkste team. De Italianen komen met hun nieuwe wagen, de Dino 246. Behalve Mike Hawthorn worden nog drie goede coureurs aan het team toegevoegd. De sympathieke Brit Peter Collins, de Italiaan Luigi Musso en de Duitse graaf Wolfgang von Trips nemen dat seizoen allemaal plaats in een Ferrari. Het Britse Vanwall verschijnt aan de start met Stirling Moss, Tony Brooks en Stewart Lewis-Evans. Het Lotus-team van de Britse automobielbouwer Colin Chapman is de nieuweling in de Grand Prix-sport. Het Cooper-team doet dat jaar voor de tweede keer mee aan het wereldkampioenschap. De Cooper is nog steeds de enige wagen met de motor achterin. Een constructie die in het begin niet serieus genomen wordt door de concurrentie. Maar naarmate het seizoen vordert kan de Cooper steeds beter concurreren met de rest van het veld.
Bij de eerste race van het seizoen in Buenos Aires verschijnt Juan-Manuel Fangio onverwacht aan de start in een Maserati, die privé aangemeld is. Opnieuw neemt Fangio de pole-position in. Cooper en Vanwall laten deze race aan zich voorbij gaan. Hierdoor kon Stirling Moss als gastcoureur meedoen. Hij rijdt in een Cooper die privé-bezit is van whiskygigant Rob Walker. Fangio moet de leiding afstaan nadat hij problemen heeft gekregen met zijn banden. Moss neemt de eerste positie van hem over. Maar omdat hij zijn banden wil sparen gaat Moss steeds langzamer rijden. Uiteindelijk wint Moss de race met slechts drie seconden voorsprong op de Ferrari van Luigi Musso. Het is de eerste keer dat een Cooper-bolide een Grand Prix wint en dan ook nog een wagen met de motor achterin gemonteerd. De goede wegligging van deze wagens wordt nog eens bewezen in Monaco waar Maurice Trintignant met de Cooper de race wint. Musso en Collins worden in hun Ferrari's tweede en derde. De Cooper-coureur Jack Brabham eindigt als vierde. In de daarop volgende races speelt Vanwall zijn troeven uit. Moss wint in Zandvoort en Brooks in Spa. De Grand Prix van Frankrijk in Reims luidt het begin in van een hele ongelukkige periode in de Formule 1. Ferrari-coureur Luigi Musso vindt de dood in een van de snelle bochten op het hogesnelheidscircuit in Reims. Zijn teamcollega Hawthorn wint de race maar het was een hele treurige overwinning. Ook de vierde plaats voor Fangio in zijn eigen Maserati wordt door de dood van Musso overschaduwd. Het zou de laatste race zijn die Fangio ooit reed. Twee weken na Reims wint Ferrari-rijder Collins in Silverstone voor eigen publiek. Hawthorn eindigt tweede. Maar de Formule 1 wordt opnieuw door het ongeluk getroffen. Peter Collins verongelukt dodelijk op de Nürburgring. In twee weken tijd heeft Ferrari twee van zijn beste coureurs verloren. Hawthorn, al jaren bevriend met de sympathieke
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
16
Collins, is blij dat hij vanwege een kapotte koppeling de race moet opgeven. Tony Brooks viert die dag een vreugdeloze overwinning. Het wereldkampioenschap is op dat moment stevig in Britse handen. Hawthorn, Brooks en Moss maken alle drie goede kan sop de titel. Moss' overwinning in Portugal maakt hem in ieder geval tot de favoriet voor het kampioenschap. Tijdens de Grand Prix van Portugal moet Moss het punt voor de snelste ronde onvrijwillig afstaan aan Hawthorn. De reden hiervoor is een misverstand dat ontstaat na een teken vanuit de pits. Dit misverstand zal aan het einde van het seizoen nog gevolgen blijken te hebben. De Grand Prix van Monza zorgt voor de ommekeer in het wereldkampioenschap. Moss staat weliswaar op pole-position maar als hij moet opgeven met motorpech ontwikkelt zich een spannende strijd tussen Hawthorn en Brooks. Hawthorn ligt in eerste instantie op kop. Maar de Ferrarister krijgt problemen met zijn koppeling en moet langzamer gaan rijden. Brooks grijpt zijn kans en haalt hem in. Door de tweede plaats kwam Hawthorn in en gunstige positie op de wereldranglijst terecht. Om nog kans te maken op de titel moet Moss de laatste race in Marokko in ieder geval winnen en dan nog mag Hawthorn niet als tweede eindigen. Maar precies dat is de uitslag in Marokko. De ongelukkige Stirling Moss wint de race en rijdt de snelste ronde. Maar kan niet verhinderen dat Hawthorn als tweede finisht. Daardoor wordt de 29-jarige Hawthorn de wereldkampioen van 1958. Dan pas herinnert Moss zich het WK-punt dat hij misliep in Portugal. Een punt dat hij op Hawthorn tekort komt. De finale van het WK is geen vrolijke finale. Ook de Grand Prix van Marokko wordt overschaduwd door de dood van een coureur. Stewart Lewis-Evans, gemanaged door Bernie Ecclestone, loopt bij een crash zulke zware brandwonden op dat hij drie dagen later overlijdt.
De drie dodelijke ongelukken in tien weken maken zo'n indruk op de nieuwe wereldkampioen dat Hawthorn zich terugtrekt uit de Formule 1. Maar de Brit slaagt er niet in zijn noodlot te ontlopen. Begin januari 1959 verongelukt hij dodelijk in zijn privé-wagen op een Engelse landweg. Hawthorn en teameigenaar Rob Walker waren een wedstrijdje tegen elkaar aan het doen en door een botsing boorde Hawthorn zijn Jaguar in een boom. Het is een tragische speling van het lot dat de coureur zijn afscheid van de Formule 1 slechts enkele weken overleefd heeft.
1959 In de Formule 1 is eind jaren vijftig sprake van een wisseling van generaties. Fangio is na zijn twee races in 1958 nu echt gestopt. Met Musso, Collins en LewisEvans zijn drie veelbelovende rijders van de nieuwe generatie om het leven gekomen en ook Hawthorn, de eerste wereldkampioen na het tijdperk Fangio, is verongelukt. Ook het in 1958 zo sterke Vanwall verschijnt in het nieuwe seizoen niet meer aan de start, omdat teameigenaar Vanderwell zich vanwege zijn slechte gezondheid uit de Formule 1 moet terugtrekken. Stirling Moss stapt daarom over naar het Rob Walkerteam, dat een Cooper inzet. Het Cooper-team, waarbij de motor zich achterin de bolide bevindt, wordt de grootste Britse concurrent van Ferrari. Bij de Italianen wordt, naast Tony Brooks, de Amerikaan Phill Hill de toprijder Het seizoen begint op 10 mei in Monte Carlo. Moss staat op pole-position en leidt lange tijd de race. Maar de Cooper van Moss laat het afweten en de 33-jarige Australiër Jack Brabham wint in een
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
17
fabrieks-Cooper de race door de binnenstad van Monte Carlo. De motor achterin de wagens komt langzaam maar zeker in de mode. In Monaco hebben al acht bolides de krachtbron achterin.
In Zandvoort wint de Zweed Jo Bonnier met een BRM voor Brabham. Begin jullie zijn in de gloeiende hitte van Reims de Ferrari's superieur.Tony Brooks komt als eerste over de eindstreep, gevolgd door teamgenoot Phill Hill. Omdat veertien dagen later in Italië wordt gestaakt, moet Ferrari van deelname aan de Grand Prix van Engeland in Silverstone afzien. Tony Brooks start in een Vanwall. Hij blijft echter zonder punten, wat hem uiteindelijk de wereldtitel zal kosten. Op de snelle baan van Silverstone zouden de Ferrari's namelijk net zo superieur zijn geweest als in Reims. Zo heeft Jack Brabham in Engeland vrijspel en wint de race. Stirling Moss eindigt als tweede. De Grand Prix van Duitsland is in 1959 een bijzonder evenement. De race vindt bij uitzondering op het AVUS-circuit in Berlijn plaats. Dit heeft een politieke achtergrond. In het in tweeën gedeelde Duitsland is Berlijn, twee jaar voor de bouw van de muur, de enige stad waar bewoners van de 'Russische bezettingszone', zonder grote moeilijkheden naar het westelijke gedeelte kunnen komen. Deze bijzondere omstandigheid buit de bondsregering uit door de GP naar Berlijn te verplaatsen. Zo wrijft West-Duitsland een gezamenlijk Duits autosportevenement onder de neus van de DDR. Door een royaal gebaar van de bondsregering mogen Oost-Duitse Formule 1-fans hun entreekaarten met
Oostmarken betalen, waarna de verantwoordelijke organisatie ADAC de gedevalueerde DDR-munt in harde Duitse Marken mag omwisselen. Een andere curiositeit is dat deze Duitse Grand Prix de enige race in de geschiedenis van de Formule 1 is, die in twee manches wordt gereden. Het AVUS-circuit wordt door de coureurs scherp bekritiseerd. "Twee lange rechte stukken en twee scherpe bochten zijn een Grand Prix-parcours onwaardig," verklaren de critici. Daarbij komt dat de Nordkurve een gevaarlijke, uit klinkers opgebouw de, steile bocht uit de jaren dertig is, die op de zaterdag voor de race de Fransman Jean Behra tijdens een sportwagenevenement noodlottig wordt. De Porsche van Behra vliegt over de bovenrand van de Nordkurve en knalt tegen het voetstuk van een voormalig luchtdoelgeschut uit de Tweede Wereldoorlog. In de twee Formule 1manches gaat alles goed. Tony Brooks wint in zijn Ferrari beide races. De Ferrari toont vooral op het hogesnelheidsgedeelte van het circuit zijn superioriteit. Brabham valt met schade aan de koppeling uit. Op het stratencircuit van Monsanto-park in Lissabon rijden de beweeglijke Coopers opnieuw voorin mee. De race wordt echter niet gewonnen door Jack Brabham, maar door Stirling Moss. Een overlappingmanoeuvre wordt Brabham noodlottig; zijn Cooper vliegt tegen een telefoonpaal. Brabham wordt uit de wagen geslingerd en ligt midden op de rijweg, terwijl de andere wagens voorbijschieten. 'Wanneer ik naar de kant kan rennen, kan het niet zo erg zijn', denkt de Australiër terwijl hij zichzelf in veiligheid brengt. Desondanks belandt hij in het ziekenhuis. De rit in de ziekenwagen beangstigde Brabham meer dan zijn ongeluk, vertelt hij later. Moss komt ook in Monza als eerste over de eindstreep. Brooks valt uit en Brabham wordt derde. De beslissing in het gevecht om de wereldtitel valt daarom in de laatste race van het jaar, op 12 december 1959 in het Amerikaanse Sebring. Moss gaat hier
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
18
na de start meteen aan de leiding, terwijl Brabham door motoruitvallen wordt geplaagd. Deze verdwijnen echter even snel als ze gekomen zijn en wanneer Moss met motorpech uitvalt, ligt Brabham op kop. Een kilometer voor de finish is de benzine in de Cooper op en moet Brabham zijn bolide over de streep schuiven. Zo wint Brabhams teamcollega Bruce McLaren op 22-jarige leeftijd zijn eerste Grand Prix en sleept Jack Brabham voor de eerste keer de wereldtitel binnen. Vele 'kenners' classificeren de stille Australiër niet meteen als een uitstekende coureur. Zijn wereldtitel wordt eerder als toeval bestempeld. Brabham heeft dan wel niet het charisma van Peter Collins, Stirling Moss of Mike Hawthorn, maar uiteindelijk telt voor de wereldtitel het aantal gewonnen punten en niet het aantal fans. Dat Brabhams titel geen toeval is, bewijst 'Black Jack', zoals zijn vrienden hem noemen, in het komende seizoen.
1960 1960 is het laatste jaar dat de Formule 1bolides een cilinderinhoud van 2,5 liter hebben. Het seizoen staat in het teken van de technische kentering. Steeds meer teams verplaatsen de motor naar achteren, terwijl anderen, zoals bijvoorbeeld Ferrari, zich concentreren op de nieuwe cilinderinhoud van 1,5 liter, die vanaf 1961 geldt. BRM en Lotus rijden vanaf 1960 met een motor achterin en het wordt al snel duidelijk dat je zonder dit concept niet meer meetelt. De jonge teamcollega van wereldkampioen Brabham, Bruce McLaren, wint de seizoenstart van 1960 in Argentinië. In Monaco haalt Stirling Moss de overwinning binnen voor het team van Rob Walker, dat in 1960 een Lotus inzet. Zo wordt de eerste Lotuszege door een privé-team behaald, wat Lotusbaas Colin Chapman in de eerste instantie irriteert, omdat zijn fabriekswagen daarmee wordt verslagen. Desondanks bewijst deze overwinning wel dat de Lotus een wagen is, waarmee in de toekomst rekening moet worden gehouden.
In Zandvoort, een week later, wint wereldkampioen Brabham, die in de afgelopen races door pech achtervolgd is, zijn eerste Grand Prix van het seizoen. Het zal voor de Australiër de eerste in een lange reeks zeges zijn. In Spa is de overwinning van Brabham echter een bijzaak. De race draait op een nachtmerrie: Al tijdens de training op het supersnelle Ardennen-parcours verongelukt Stirling Moss zo erg dat hij voor minstens twee maanden is uitgeschakeld. Tijdens de race is het lot niet meer zo gunstig gezind: Allereerst verongelukt de jonge Chris Bristow dodelijk. Hij wordt gevolgd door de Lotuscoureur Alan Stacey, bij wie een vogel in zijn gezicht vliegt. Terwijl Bristows wrak naast de baan uitbrandt, liggen de resten van Stacey's Lotus op het circuit verstrooid. Wat erger is, is dat de coureurs rondenlang door een bloedplas rijden. Niemand denkt eraan de race af te breken. De rijders moeten deze tragische situatie alleen zien te verwerken. Een nieuweling lijdt daar zo sterk onder, dat hij na de race serieus overweegt zijn helm aan de wilgen te hangen. Zijn naam is Jim Clark. Brabham zet zijn zegetocht onverminderd voort. Na Zandvoort en Spa wint de Australiër ook op het krachtcircuit van Reims. Hij zweept de zogenaamd onoverwinnelijke Ferrari's op naar een spectaculaire strijd. Ook op Silverstone heet de winnaar Brabham. De Grand Prix van Duitsland vindt in 1960 niet plaats. De Duitsers willen het AVUS-avontuur van 1959 niet herhalen en denken en twijfelen over een terugkeer naar de Nürburgring. De volgende race om de wereldtitel vindt daarom plaats op een stratencircuit in het Portugese Oporto. Hier vecht Brabham fel om het vervolg van zijn zegereeks: De Australiër neemt na de startschot de leiding, maar spint echter al kort hierna. Hij valt terug naar de achtste positie, maar weet zich in de loop van de race terug te vechten naar de tweede plaats. Het geluk
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
19
blijft Brabham trouw, want de Lotus van de leidende John Surtees blijft een paar ronden voor de eindstreep met een defecte koelinstallatie staan. Brabham wordt met deze vijfde overwinning op rij voor de tweede keer na elkaar wereldkampioen in de Formule 1. Na deze triomf kan niemand bedenken, dat het tot 1966 zal duren voordat Brabham weer een Grand Prix op zijn naam zet. De Italiaanse Grand Prix in Monza wordt door de meeste Britse teams geboycot, omdat de race moet worden verreden op een circuit met een wand. Zo behaalt Ferrari een laatste zege met de motor voorin. De zege van Stirling Moss in de laatste race van het seizoen in het Amerikaanse Riverside heeft geen betekenis meer. Het is desondanks toch een historische prestatie, omdat het de laatste race is in de succesvolle 2,5 liter Formule 1.
1961 De FIA voert voor 1961 een nieuw Formule 1-reglement in. De cilinderinhoud wordt gereduceerd van 2500cc naar 1500cc. Met deze reglementsverandering wil de FIA het startveld vergroten. De 1500cc-motoren voldeden in de jaren vijftig in de Formule 2 aan alle verwachtingen en een aantal motorleveranciers hebben speciaal voor deze Formule motoren ontwikkeld. Het minimumgewicht zonder lading wordt bepaald op 350kg. Ook is het gebruik van 'normale' brandstof verplicht. De Formule 1 werd in het eind van de jaren vijftig gedomineerd door de Britse teams, die de motor achterin de bolide introduceerden. De Britten oefenen druk uit op de FIA om af te zien van de reglementswijzigingen. In de hoop succes te hebben met hun staking, bouwen de Britse teams vervolgens geen 1500cc motoren. Wanneer ze echter inzien dat ze de strijd verliezen, is het te laat en moeten de meeste teams vervolgens een Climaxmotor inzetten die in 1957 al in de Formule 2 werd gebruikt.
Het enige team dat zich professioneel op de 1.5liter-Formule heeft voorbereid, is Ferrari. De Italianen hebben het vorige seizoen min of meer gebruikt om de wagens gereed te maken voor de nieuwe Formule 1. Voor het eerst zet nu ook Ferrari in de nieuwe Tipo 156 de 180pk leverende V8-motor achterin. Voor Ferrari komen Phill Hill, graaf Wolfgang Berghe von Trips en Richie Ginther in actie. Porsche debuteert in 1961 in de Formule 1 met een 1.5liter luchtgekoelde 4 cilindermotor. Ondanks alle veranderingen wordt de seizoensstart in Monaco gewonnen door een bolide uit 1960. Met een oude, door Rob Walker privé ingezette, Lotus 18 komt Stirling Moss voor de drie nieuwe fabrieksFerrari's over de eindstreep. Een week later begint echter de zegereeks van Ferrari. In Zandvoort, de tweede race in het wereldkampioenschap, wint de Duitse graaf Wolfgang Berghe von Trips als eerste Duitser een Grand Prix. Teamcollega Phill Hill eindigt als tweede. In Spa zijn de rollen omgedraaid; Hill wint voor Trips. Pas als vijfde komt een nietFerrari over de eindstreep.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
20
De Grand Prix van Frankrijk brengt sensatie. In de verzengende hitte van Reims kunnen de Ferrari's hun zegereeks slechts met de grootste moeite voortzetten. Trips moet met motorpech opgeven, Hill botst met Moss en Ginther krijgt, wanneer hij op kop ligt, ook te maken met een uitvallende motor. In de laatste ronde strijden Dan Gurney en Joakim Bonnier in de fabrieks-Porsches om de leiding, totdat nieuwkomer Giancarlo Baghetti, pas zijn eerste race, in een privéFerrari driehonderd meter voor de finish uit de luwte van Gurneys bolide te voorschijn komt en met een tiende voorsprong zijn eerste Grand Prix-zege binnensleept. Ook bij de Grand Prix van Engeland is Ferrari oppermachtig en Trips wint in Aintree. Bij de start van de volgende race, op de Nürburgring, leidt Trips met 27 punten de strijd om het wereldkampioenschap. Hill volgt met 25 punten. Trips heeft problemen tijdens de training en moet zijn thuis-Grand Prix dan ook vanaf de tweede startrij beginnen. Hij komt slecht weg en ligt in de Südkurve op de elfde positie. In de eerste, 23 kilometer lange, ronde haalt Trips zeven wagens in. In de tweede ronde liggen alleen nog de leidende Stirling Moss en titelconcurrent Phill Hill voor hem. Met een aantal recordronden sluit Trips de inhaalrace op Hill af en haalt de Amerikaan in. Het lijkt of alleen Moss in zijn Lotus Trips nog van de zege op de Nürburgring kan afhouden. Hill geeft zich echter nog niet gewonnen en haalt de Duitser in. Wiel aan wiel jagen ze naast elkaar door de Nordkurve en opnieuw ligt Trips tweede. In de voorlaatste ronde begint het te regenen en Hill gaat Trips voorbij. De Ferrari-sterren zijn tijdens de laatste ronde verwikkeld in een spelletje slipstreamen. Beiden weten dat ze in de laatste bocht vanuit de luwte hun tegenstander kunnen inhalen. Zowel Trips als Hill remt daarom af en probeert de ander voor te laten gaan. Wanneer ze allebei weer optrekken, razen ze met 250km/h op de eindstreep af. Trips heeft zijn wagen beter onder controle en eindigt
in deze Hitchcock-finale als tweede. Winnaar wordt natuurlijk Stirling Moss in de oude Walker-Lotus, die daarmee de zegereeks van Ferrari onderbreekt. Trips heeft in het WK vier punten voorsprong op zijn Amerikaanse teamgenoot Phill Hill. Hij heeft grote kans de eerste Duitse Formule 1-wereldkampioen in de geschiedenis te worden. In het tweede weekeinde van september is in Monza de vraag: Hill of Trips? De Duitser is in de training het snelst. Phill Hill staat op de tweede positie. Trips start slecht en na de eerste ronde leidt Hill voor Ginther, de Mexicaan Rodriguez, Clark, Brabham en Trips. In de Lesmo-bochten gaat Trips eerst Brabham en vervolgens Jim Clark voorbij. Trips wil zo snel mogelijk aansluiting vinden bij de op kop liggende Hill. Voor het ingaan van de scherpe bocht moet de zwaardere Ferrari echter eerder remmen dan de lichte Lotus van Clark. Clark sluit daarom in de remzone weer aan en probeert links in te halen. Maar ook Trips trekt naar links en de bolides raken elkaar. Trips slaat over de kop en zijn Ferrari vliegt het publiek in. De Duitse graaf blijft dood liggen op het circuit. Met hem sterven veertien toeschouwers, maar de race gaat gewoon verder. Hill wint en wordt wereldkampioen. Na de catastrofe van Monza besluit Ferrari weg te blijven bij de laatste race in Amerika. Op pole-position staat de tweevoudig wereldkampioen van de jaren '59 en '60, Jack Brabham. De race wordt echter gewonnen door Innes Ireland in een fabrieks-Lotus. Dan Gurney eindigt in zijn Porsche als tweede. Zo eindigt het eerste jaar van de 1.5liter Formule 1, dat sportief gezien door Ferrari gedomineerd werd, op tragische wijze. Bij Ferrari verlaten de meeste ingenieurs het team en ook manager Tavoni stapt, na dit succesvolle, maar trieste jaar, op. De consequentie is dat Ferrari alleen wat detailverbeteringen aanbrengt, terwijl de Britse teams zich krachtig op het nieuwe seizoen voorbereiden.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
21
1962 Een jaar na de invoering wordt de 1.5liter motor een hit. Ook de Britse teams hebben in 1962 hun 1.5liter motoren gereed. De belangrijkste motor is de BRM V8. Maar ook de Climax heeft zijn V8motor aangepast, net als Porsche dat in 1962 met een luchtgekoelde V8-motor inzet. De nieuwe Lotus 25 is in het bezit van een technische innovatie. Het chassis is gebouwd aan een uit de vliegtuigbouw afkomstig monocoque, waardoor een buisframe overbodig is. Jack Brabham verlaat na een weinig succesvol jaar het Cooper-team, waarmee hij eerder twee maal wereldkampioen is geworden. In plaats van over te stappen naar een ander team, waagt de Australiër het erop een eigen team op te zetten. De nieuwe Brabham-bolide is aan het begin van het seizoen nog niet inzetbaar, zodat Brabham tot aan de Duitse Grand Prix alleen maar kan toekijken. Stirling Moss bezeert zich bij een ongeluk in Goodwood in het voorjaar van 1962 zo zwaar, dat hij lange tijd niet kan racen en pas laat in het seizoen zijn comeback maakt. De eerste Grand Prix van het jaar in Zandvoort brengt positieve verrassingen. Op pole-position staat wereldkampioen motorrijden John Surtees in een Lola. Hij verschijnt voor het eerst aan de start van een Formule 1-race. De 33-jarige Brit Graham Hill wint de race in een BRM. Hill leidt ook in Monaco, tot hij zeven ronden voor het einde met motorpech moet opgeven. Zo kan Bruce McLaren in een Cooper-Climax V8 de race winnen. Hij laat zien dat Jack Brabham een fout maakte, toen die zei het vertrouwen in het Cooperteam te hebben verloren. De tweede plaats van wereldkampioen Phill Hill in Monaco zou de beste prestatie van Ferrari in 1962 blijken.
eerste Grand Prix voor Porsche en dat met een ronde voorsprong. Zowel Clark als Hill kan in Frankrijk geen punten bemachtigen. Jim Clark wint wel de daarop volgende race, in Aintree. Eén van de hoogtepunten van het seizoen is de Grand Prix van Duitsland op de Nürburgring. Op het natte circuit rijdt Graham Hill naar eigen zeggen 'zijn beste race' en wint voor Surtees, Gurney en Clark, die in de regen in één ronde 17 rijders weet in te halen. Hill wint ook in Monza, waardoor hij zijn voorsprong in de titelstrijd vergroot. Het zal echter tot 29 december duren, voordat de strijd om het wereldkampioenschap is beslist. In oktober vindt de race in Watkins Glen plaats. Clark wint voor Hill. Hierna moeten de twee titelkandidaten nog zeven weken wachten om tijdens de eerste Grand Prix in Zuid-Afrika het seizoen te beslissen. Tot kort voor het einde domineert Jim Clark de race in Zuid-Afrika. Hij lijkt op weg te zijn naar zijn eerste wereldtitel. Maar Clark blaast zijn motor op, waarna Hill wordt afgevlagd als winnaar en kersverse wereldkampioen.
1963 Aan het einde van 1962 trekt Porsche zich terug uit de Formule 1. Ondanks de overwinning in Rouen van een jaar geleden is het management ontevreden met de resultaten. De bouwwijze van de monocoque van de Lotus 25 krijgt in het nieuwe seizoen navolging: BRM en Ferrari bouwen hun wagens naar de voorbeelden van Lotus-ontwerper en trendsetter Colin Chapman. Het origineel is echter beter dan zijn kopieën. De Schot Jim Clark, die ene jaar eerder de wereldtitel net misliep, breekt met zijn Lotus-Climax 25, waarvan de motor circa 200pk levert, in het seizoen 1963 alle Formule 1-records.
In Spa wint de schot Jim Clark in de Lotus zijn eerste Grand Prix, terwijl Graham Hill met 43 seconden achterstand als tweede over de finish komt. Bij de Grand Prix van Frankrijk in Rouen wint Dan Gurney de
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
22
derde te eindigen achter winnaar Graham Hill en Richie Ginther. In Mexico is alles weer bij het oude. Clark, die in de training 1,7seconden sneller is dan de tweede rijder, wint met bijna een ronde voorsprong op zijn achtervolgers. Ook in Zuid-Afrika bij de laatste race van het seizoen verslapt hij niet en voegt opnieuw een zege toe aan zijn indrukwekkende erelijst.
Bij de seizoensopening in Monaco staat Clark op pole-position. Vliegt dan naar Indianapolis waar hij in de race tweede wordt en komt meteen weer terug naar Monaco, waar hij met transmissieproblemen op een eerste plaats rijdend uitvalt. De wedstrijd wordt daarna een simpele buit voor wereldkampioen Graham Hill in de BRM. In Spa leidt Clark in de stromende regen van start tot finish en declasseert de als tweede geëindigde McLaren met een voorsprong van meer dan vijf minuten. De dominantie van Clark wordt in Zandvoort nog duidelijker: alweer pole-position, opnieuw de overwinning en deze keer zet hij alle rijders op meer dan een ronde achterstand. In Reims en Silverstone zijn er geen veranderingen, ook deze twee Grand Prix' wint Clark. Vooral zijn voorsprong in Reims is opvallend groot, omdat daar de coureurs meestal tot de laatste bocht slipstreamgevechten houden. Pas bij de Grand Prix in Duitsland op de Nürburgring eindigt er eindelijk weer eens een andere rijder op de eerste plaats: John Surtees wint in de Ferrari en dat is de eerste zege voor de Italianen sinds het tragische Monza-weekend van 1961. De oorzaak: Clarks motor loopt maar op zeven cilinders. Dit verhindert hem niet om toch als tweede te eindigen. Door een volgende overwinning in Monza wordt Clark de nieuwe wereldkampioen. In Watkins Glen blijft hij bij de start stilstaan met een lege accu en kan pas anderhalve ronde later aan de wedstrijd beginnen. Dankzij een sensationele inhaalrace lukt het de 'vliegende Schot' toch nog om als
Zeven overwinningen in tien Grand Prix' zal jarenlang een absoluut Formule 1record zijn. Pas in 1988 verbreekt Ayrton Senna het, hij wint in één seizoen acht races. Nigel Mansell en Michael Schumacher doen het in respectievelijk 1992 en 1999/2000 nog beter met negen zeges, maar beiden hadden daar zestien of zeventien races voor nodig.
1964 'Never change a winning team', vindt Lotus-baas Colin Chapman en hij verandert de Lotus 25 alleen in details. Het nieuwe, pas in de loop van het seizoen 1964 gepresenteerde Lotus-model heet weliswaar 33, maar is zo gelijkwaardig aan de 25, dat hij beter 26 genoemd had kunnen worden. BRM heeft echter een geheel nieuwe auto, omdat het model uit 1963 teleurstellend presteerde en geen antwoord had op de overmacht van Lotus. Op het gebied van de motoren komt Ferrari met iets nieuws. De Italiaanse
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
23
renstal zet zijn 8 cilinder 1.5liter-motor in, die 220pk ontwikkelt. In Monaco is de overwinning voor Graham Hill in de nieuwe BRM, terwijl Clark met motorproblemen uitvalt. In Zandvoort wint de Schotse wereldkampioen echter weer met overmacht. De tweede plaats van John Surtees kondigt aan dat er ook weer met Ferrari rekening gehouden moet worden. Nog een merk is langzaam op de weg naar boven: het Brabham-team van de gelijknamige wereldkampioen. In Spa ligt de Amerikaanse Brabhamcoureur Dan Gurney overtuigend op kop als hij in de laatste ronde geen benzine meer heeft en de Formule 1 één van de raarste finishes van de geschiedenis beleeft: na de opgave van Gurney komt Graham Hill aan de leiding. Ook hij stop een paar honderd meter voor de eindstreep met een lege tank. Bruce McLaren lijkt dan de race te gaan winnen maar in de laatste bocht is zijn accu leeg en ook de Nieuw-Zeelander kan naar de overwinning fluiten. Jim Clark, die een ronde voor het einde nog vierde lang, rijdt de van de heuvel afrollende McLaren voorbij en wordt als winnaar afgevlagd. Bij de Grand Prix van Frankrijk is het dan eindelijk zo ver voor Dan Gurney. Hij wint zijn eerste race voor het Brabham-team. In Engeland, voor het eerst gereden op het circuit van Brands Hatch, is de overwinning opnieuw voor Clark. Bij de Duitse Grand Prix debuteert Honda in de Formule 1. De Japanners laten zien dat zij zich snel ontwikkelen met hun groeiende Formule 1-know how. Als motor komt in de Honda een schuin liggende V12 1.5liter-motor, die vooral van zich doet spreken door zijn enorme geluid. Op de Nürburgring wint John Surtees in de Ferrari voor Gurney en Clark. In augustus vindt op een vliegveld vlakbij het Oostenrijkse Zeltweg de Grand Prix va n Oostenrijk plaats, die eveneens door Ferrari gewonnen wordt. Deze keer zit echter de jonge Lorenzo Bandini achter het stuur. De andere favorieten vallen allemaal uit met motorproblemen.
Wanneer Surtees ook in Monza wint, is hij plotsklaps ook favoriet voor de wereldtitel. Graham Hill wint de volgende race in Watkins Glenn, zodat er voor de laatste wedstrijd van het seizoen in Mexico nog drie coureurs zijn met een kan sop de titel: Clark, Hill en Surtees. De Formule 1 beleeft één van de spannendste finales uit de historie. De pole-position is voor Clark en hij gaat bij de start ook onmiddellijk aan de leiding. Surtees' teamgenoot Bandini helpt zijn collega door Graham Hill hard te raken aan de achterkant van zijn wagen, waardoor de Brit de strijd moet staken met een kapotte uitlaat. Clark leidt de race tot de voorlaatste ronde waarin zijn motor het begeeft. Dan Gurney wint, terwijl de op de tweede plaats liggende Bandini teamorders krijgt om Surtees voorbij te laten gaan. Door de zes punten die hij nu krijgt wordt hij de nieuwe wereldkampioen. Bijzonder bitter voor Graham Hill: eigenlijk heeft hij een punt meer, alleen door het reglement, dat alleen de zes beste resultaten van de rijders laat meetellen, heeft John Surtees één punt meer.
1965 Na het pechjaar 1964 is Jim Clark in het nieuwe seizoen gebrand op revanche. Zijn Lotus 33 met een Climax V8-motor wordt alleen op details verbeterd. In 1965 debuteren twee jonge coureurs die in de komende jaren nog veel van zich zullen laten horen. Het Cooper-team geeft de jonge Oostenrijker Jochen Rindt een kans en BRM zet naast Graham Hill de 25-jarige Schot Jackie Stewart in, een ver familielid van Jim Clark.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
24
Het seizoen begint op 1 januari in ZuidAfrika. Jim Clark toont zijn overmacht door voor wereldkampioen en Ferrari-coureur Surtees over de eindstreep te komen. Jackie Stewart haalt in zijn eerste race meteen één punt. In Monaco is Clark er niet bij, omdat hij in Indianapolis rijdt. BRM-coureur Graham Hill wint voor de derde keer op rij de prestigieuze race in het minivorstendom. Jackie Stewart houdt de Schotse eer hoog en wordt derde in zijn tweede Formule 1-race. In België is Clark, die uit Indianapolis met een zege is teruggekeerd, niet te verslaan en wint eenvoudig op het natte circuit. Alleen zijn landgenoot Stewart lukt het in dezelfde ronde te finishen. Ook in Clermont Ferrand bij de Grand Prix van Frankrijk kan niemand de vliegende Schotten bijhouden. Clark wint voor Stewart. De Clark-zege in Silverstone wordt in Zandvoort gevolgd door de derde Schotse dubbelzege. Clarks superioriteit is zo groot dat de tegenstanders de hoop opgeven de groene Lotus te kunnen verslaan. Ook op de Duitse Nürburgring leidt Clark en hij mag zich door deze zesde zege in zeven races de nieuwe wereldkampioen noemen.
In Monza komt het voor het eerst tot een directe strijd tussen Clark, Hill en Stewart. Bij deze slipstreamoorlog op het traditionele Italiaanse circuit wisselt de leiding meerdere keren. Wanneer Clark met een elektronisch defect uitvalt, blijven de twee BRM-coureurs alleen op kop. Hill slipt echter in de voorlaatste ronde door
het gras en de jonge Stewart benut deze gelegenheid om in zijn achtste Grand Prix als winnaar afgevlagd te worden. In Watkins Glen leidt Clark lange tijd, maar hij moet opnieuw opgeven en laat de zege aan Graham Hill. In Mexico vindt een sensatie plaats: Richie Ginther wint in een Honda. De Japanners vieren daarmee, een jaar na hun debuut, de eerste Formule 1zege. Ginthers overwinning is ook het eerste Formule 1-succes voor de Amerikaanse Go odyear-banden. Zo eindigt het vijfde en laatste jaar van de 1.5liter Formule, die na een zwak begin een absolute succesformule is geworden, met een onoverwinnelijke wereldkampioen Clark en een fantastische nieuwkomer Jackie Stewart is met een derde plaats in het eindklassement de best nieuweling sinds jaren.
Hoewel ze met niet meer dan 200pk zijn uitgerust, verrichten de kleine wagens wonderen. Nog jaren later vinden ervaren Formule 1-coureurs dat de 1.5liter-bolides moeilijker tot de prestatiegrens te bewegen waren dan de latere 3literwagens. Toch is het vergroten van de prestatie alleen mogelijk door ordinaire motorontwikkelingen. De nooit ingezette 16-cilinder van Climax en de geplande 32cilinder van Honda markeren het einde van de technische ontwikkelingen in de 1.5liter Formule. De FIA beslist dan ook dat in 1966 een nieuwe motorformule met een cilinderinhoud van 3liter in te voeren.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
1966
25
De Engelse Formule 1-teams proberen maandenlang de invoering van de 3literFormule te verhinderen. Ze hebben grote bedenkingen bij het opgeven van de voor hun zo succesvolle 1.5liter-Formule. Wanneer de teams echter inzien dat protesteren geen zin heeft, wordt in de winter hard gewerkt aan veranderingen. Met de nieuwe cilinderinhoud blijft in de Formule 1 niets onveranderd. Het Cooperteam zet een Maserati 12-cilindermotor in, waarvan de constructie dateert uit 1957, gebruikt in de toenmalige 2.5liter-Formule. Bij de eerste race in Monaco zijn maar zeven van de zestien racewagens met een 3liter-motor uitgerust. Negen bolides rijden met een aandrijving die een cilinderinhoud tussen de 2 en 2.7 liter heeft. Bij geen van de Grand Prix' in het seizoen 1966 start een compleet 3literveld. Het best voorbereid is opnieuw Ferrari. Het Italiaanse team kan vanaf de eerste race een 3liter-motor inzetten met circa 350pk. Lotus moet uit armoede als alternatief de 2liter Climax V8 inzetten, omdat de oorspronkelijk geplande 16cilinder-motor nog niet inzetbaar is. Jack Brabham kondigde in de zomer van 1965 aan dat hij niet kan deelnemen aan de nieuw Formule, omdat hij geen 3litermotor tot zijn beschikking heeft. Maar ondertussen blijkt de Australiër in het geheim samen te werken met het Australische bedrijf Repco. Er wordt getracht de in de Australische Tasman Serie ingezette 2.5liter V8 Repco-motor tot een 3liter om te bouwen en bruikbaar te maken voor de Formule 1. De eerste testritten tonen al aan dat de Repco V8 een succes is. Bij de eerste race van het seizoen, de Grote Prijs van Monaco, domineren echter nog de kleinere motoren. Jackie Stewart wint in een BRM met een 2liter-motor, nadat vanaf het begin Surtees met een 3liter-Ferrari de leiding heeft gehad. Als tweede komt de jonge Ferrari-rijder Lorenzo Bandini over de eindstreep, gevolgd door Graham Hill. De Grand Prix van België in 1966 gaat als een bijzonder dramatische race de
geschiedenisboeken van de Formule 1in. Het traditionele beroerde Belgische weer heeft voor het veertien kilometer lange hogesnelheidsparcours in de Ardennen een verrassing in petto: bij de start is het circuit nog droog, maar een paar kilometer verder bij Malmédy begint het hard te regenen en het Formule 1-veld komt op het natte parcours in een hel terecht. In totaal slippen zeven bolides van de baan. Jackie Stewarts BRM hangt met de voorkant over een bossage, Stewarts overall is door een lek in de tank met benzine doordrenkt. Zijn teamgenoot Hill komt de Schot te hulp, zorgt voor gereedschap en bevrijdt de klemzittende Stewart uit zijn benarde situatie. Dat kost Hill de koppositie. De Oostenrijker Jochen Rindt start met zijn Cooper-Maserati op het natte circuit een indrukwekkende inhaalrace. Aan het einde van de derde ronde ligt Rindt op de derde positie, twee ronden later leidt hij, gevolgd door Surtees, die lange tijde de winnaar lijkt te worden. Als kort voor het einde de regen ophoudt en Rindt problemen krijgt met zijn differentieel, haalt Ferrari's wereldkampioen van 1964 binnen enkele ronden Rindt in. Het lukt de Oostenrijker met veel pijn en moeite om als tweede over de eindstreep te komen.
Ferrari-coureur Bandini grijpt na Spa de leiding in het klassement en de Ferrariverantwoordelijken zwelgen van trots. Voor de Italianen staat het vast dat zij op dat moment de beste wagen hebben. Waarom zal dan ook niet een Italiaan in een Ferrari wereldkampioen worden? Ondanks zijn zeges wordt Surtees door Ferrari niet meer serieus genomen. De
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
26
Engelsman is lange tijd gebruikt om zijn ervaring door te geven. Nu is Surtees alleen maar een storende factor in het plan van Ferrari om van Bandini de nieuwe wereldkampioen te maken. Daarom begint Ferari-teamleider Dragoni in Le Mans een ruzie met Surtees. Deze ruzie escaleert zodanig dat Surtees het Ferrari-team verlaat en nog voor de volgende Grand Prix overstapt naar Cooper.
met een 16cilinder motor uitgerust. Brabhams Repco is met circa 300pk qua prestatie weliswaar ondergeschikt, maar is lichter en betrouwbaarder dan de concurrenten. De race wordt een duel tussen de Ferrari-coureurs Scarfiotti en Bandini, die de zege onderling uitmaken wanneer Brabham met motorpech moet opgeven. De Italiaan Scarfiotti haalt de zege voor Ferrari binnen. De titel in het eerste jaar van de 3liter-Formule gaat na deze race achter naar Jack Brabham. De tactische zet van Ferrari om Surtees uit het team te werken en Bandini tot aankomend wereldkampioen te bombarderen bleek een grove misrekening. Surtees wint de laatste Grand Prix van het seizoen in Mexico. Door deze overwinning wordt hij vicewereldkampioen.
Daarom is de eerste startrij bij de Grand Prix van Frankrijk in Reims met Bandini voor Surtees bijzonder pikant. De zogenaamde titelfavoriet Bandini pakt na de start meteen de leiding. Het lukt hem echter niet Jack Brabham, die sinds 1960 geen Grand Prix meer gewonnen heeft, uit zijn luwte te houden. Achttien ronden voor het einde valt Bandini met pech uit en wint Jack Brabham in zijn Brabham-Repco. Veertien dagen later wint Brabham ook op het circuit Brands Hatch. De Ferrari's lijden in Brands Hatch aan onverklaarbaar vormverlies. Ook in Nederland is het 'Brabham tegen de rest van de wereld' en de Australiër wint in Zandvoort zijn derde Grand Prix op rij. De morele winnaar in Zandvoort is echter Jim Clark. Hij heeft lange tijd de leiding maar moet vanwege een te hoog waterverbruik naar de pits.
1967
Op de Nürburgring is het weer even slechts als in Spa. Op het 22,8 kilometer lange parcours regent het pijpenstelen. Brabham wint voor Surtees en Rindt en heeft nu 22 punten voorsprong op nummer twee Graham Hill. Aan de start van de Grote Prijs van Italië in Monza verschijnen enkele nieuwe 3liter-wagens., onder wie wereldkampioen Clark in een Lotus met een 16cilinder BRM-motor en Honda met een nieuwe V12. Ook de fabrieks-BRM's van Hill en Stewart zijn nu
In 1967 stapt John Surtees over naar Honda. Graham Hill verruilt BRM voor Lotus, waar hij contractueel heeft bedongen dat hij net zo zal worden behandeld als tweevoudig wereldkampioen Clark. In het begin van het seizoen moet Lotus nog de gecompliceerde BRM 16cilinder-motor gebruiken, terwijl het team in de tweede helft van het seizoen het exclusieve gebruikersrecht heeft op de nieuwe Ford V8. Jackie Stewart wordt eerste rijder bij BRM. Voor wereldkampioen Brabham blijft alles bij het oude. Hij ergert zich eraan dat men zijn wereldtitel gelukkig noemt, omdat de andere teams nog niet de beschikking hadden over een 3 litermotor. Repco heeft een nieuwe motor gebouwd, met een hoger prestatieniveau dan de vorige. Bij de eerste Grand Prix op 2 januari in Kyalami domineren outsiders. De Mexicaan Rodriguez wint voor de Rhodesiër Love, beiden in een Cooper. Hulme heeft lang op kop gereden. Het seizoen begint pas echt in Monaco. Helaas met een regelrechte tragedie. De door Ferrari gehoopte wereldkampioen van 1966, Lorenzo Bandini, verongelukt na
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
27
een concentratiefout in de chicane en verbrandt in zijn Ferrari. De NieuwZeelander Dennis Hulme, die bij Brabham door zijn gemoedelijke aard Denny de Beer wordt genoemd, wint voor de eerste keer een Grand Prix. Nederland kent het debuut van de langverwachte Ford Cosworth-motor. Lotus-constructeur Colin Chapman had al in 1966 gezien dat hij zonder een financieel sterke motorenfabrikant een verloren strijd zou voeren. Ford wil wel de Formule 1 in om wereldwijd publiciteit te halen. Ford heeft daarom het kleine Engelse bedrijfje Cosworth de opdracht gegeven een 3 litermotor te ontwikkelen, die de komende jaren de trend moet zetten. Ford en Cosworth vinden elkaar in een langdurige samenwerking. Meteen bij het debuut op Zandvoort laat de motor zijn mogelijkheden zien. In een nagelnieuwe Lotus 49 rijdt Graham Hill de snelste trainingstijd en hij leidt ook tot hij uitvalt. Teammaat Jim Clark sleept de zege binnen. Hij is helemaal opgebloeid met de komst van de nieuwe auto. Wereldkampioen Brabham viert in le Mans zijn eerste seizoenszege tijdens de Grand Prix van Frankrijk. In Engeland wint Clark voor de tweede keer. Ondertussen sprokkelt Denny de Beer de puntjes bijeen. Niemand ziet in de NieuwZeelander een serieuze kandidaat voor de wereldtitel. Maar in Canada winnen de Brabhams opnieuw, omdat de leidende Clark uitvalt. Monza wordt het toneel van een titanengevecht. Clark is in zijn Lotus-Ford de sterkste, maar moet na bandenpech naar de pits. Hij vecht zich terug aan de leiding, tot hij in de laatste ronde de pech niet meer het hoofd kan bieden. Zijn benzine is op. Surtees en Brabham strijden tot aan de streep en Surtees wint met enkele centimeters voorsprong.
Pas bij de laatste twee Grand Prix' draait de Lotus optimaal. Beide keren wint Clark, maar dat is niet genoeg om hem bij Brabham en Hulme aan de kop van het klassement te brengen. De teammaats maken onderling uit wie er wereldkampioen gaat worden. Hulme is zo'n beetje de laatste die werd genoemd als toekomstig wereldkampioen, maar bij de laatste race in Mexico is een derde plaats voldoende om de titel te pakken. Hulme bewijst eens te meer dat je in de Formule 1 niet de snelste hoeft te zijn om de titel te veroveren, maar de regelmatigste.
Dit merkt het volgende seizoen Jackie Stewart, die in 1967 bij BRM een verloren jaar kende. Gefrustreerd stapt hij over naar het nieuwe Matra-team. Teamchef Ken Tyrrell is erin geslaagd als eerste naast Lotus de Cosworth-motoren aan te schaffen.
1968
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
28
Eén ding is duidelijk: de beste motor van 1967 was de Ford Cosworth. Daarom start Jim Clark als favoriet in het seizoen 1968. Hij wint de eerste Grand Prix in Kyalami afgetekend. Het betekent zijn 25e zege, waarmee de Schot het record van Fangio overtreft. Het blijkt echter tevens zijn laatste. Een maand later is de coureur van uitzonderlijke klasse dood. Hij verongelukt na een technisch defect in een totaal onbelangrijke Formule 2-wedstrijd in de stromende regen op Hockenheim. Clarks dood schudt de Formule 1 door elkaar. Niets blijft meer op zijn plaats en het duurt lang voordat er een nieuwe rangorde ontstaat na het verongelukken van de Schot, die sinds 1962 de dienst uitmaakte. Clark was het punt waar alles om draaide. Dat hij plotseling ontbreekt, kunnen zijn concurrenten en de fans nauwelijks begrijpen. De vergelijking met de dood van Ayrton Senna, 26 jaar later, ligt voor het oprapen. En net als Damon Hill in 1994 voor de moeilijke opgave stond het team na de dood van Senna te leiden, staat in 1968 zijn vader Graham Hill voor de opgave het Lotus-team uit de misère te halen. En Hill wint de eerste de beste race na Clarks dood in Spanje en blijkt ook in Monaco de beste. De Lotus 49, op maat gemaakt voor Clark, blijkt ook voor Graham Hill een praalwagen. Clarks dood haalt in 1968 de aandacht weg bij de revolutionaire veranderingen die van de Formule 1 een moderne sport maken. De beide Lotussen rijden voor de eerste keer niet meer in het traditionele Britse groen, maar zijn rood en goud geschilderd. De reden is dat Lotus voor de eerste keer een sponsor heeft gevonden die niets met de auto-industrie te maken heeft. Het sigarettenmerk Gold Leaf heeft de Formule 1-wereld veranderd en de sport commercieel gemaakt. 1968 is ook het jaar waarin de aërodynamica zijn intrede doet in de Formule 1. Eerst komt Lotus met een vleugel aan de neus, bij de race in Monaco. Bij de volgende races hebben Ferrari, Brabham en McLaren de op de achteras een vleugel gemonteerd, die per
race steeds hoger komt te staan. Ter compensatie komt op de neus ook een vleugel. De auto's zien er elke week anders uit. Niemand test echter in een windtunnel de aërodynamische ontwikkelingen vanwege tijdgebrek, zodat tot een soort compromis wordt besloten. De vleugels kunnen vanuit de auto worden ingesteld, zodat ze op het rechte stuk vlak komen te staan. In de bochten kan de coureur de hoek bijstellen om de wieldruk te verhogen. Tegelijkertijd worden de banden steeds breder. In 1968 zijn ze al bijna net zo breed als de huidige banden, terwijl in 1965 de banden nog vergelijkbaar waren met die van een tegenwoordige middenklasser.
Na de dood van Clark worden ook elementaire veiligheidsmaatregelen ingevoerd. In Spa start Dan Gurney met een integraalhelm. Jackie Stewart, die bekend staat als een veiligheidsbewuste rijder, heeft een vuurbestendige overall en een vierpuntsgordel. Maar ook de nieuwe teams zorgen voor een nieuwe fase in de Formule 1. Bruce McLaren geeft weliswaar al twee jaar leiding aan zijn eigen team, maar na de transfer van wereldkampioen Hulme naar McLaren krijgt het team een opwaardering. Ken Tyrrell bouwt aan het Matra Racing-team en trekt Jackie Stewart aan als rijder. Bij Brabham rijdt Jochen Rindt en Ferrari contracteert de jonge Belg Jacky Ickx, die in de Formule 2 furore heeft gemaakt. Ickx, Rindt en Stewart zijn de jonge helden die vechten om de erfenis van Jim Clark. En winnen doen ze alledrie: Stewart in Zandvoort, Ickx in de regen van Rouen in Frankrijk. Ook de Zwitser Jo
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
29
Siffert, die de Engelse Grand Prix op Brands Hatch in de wacht weet te slepen, is een exponent van de nieuwe generatie. De periode na Clark kent echter geen overheersende coureurs en eenduidige favorieten. Graham Hill doet hetzelfde als Hulme het jaar ervoor deed. Hij sprokkelt regelmatig zijn punten bijeen. Stewart kijkt jaloers naar het constante niveau van zijn oudere collega. Het hoogtepunt van het seizoen is de Grand Prix van Duitsland op de Nürburgring. Dichte nevel omhult het circuit in de Eifel. Bijna iedere rijder heeft zijn handen meer dan vol bij het op het circuit houden van de auto. Dat de coureurs soms zelf niet door hebben dat ze werden ingehaald, zegt genoeg over de dichtheid van de nevel in Duitsland. Jackie Stewart laat als eerste van de nieuwe lichting zijn klasse zien en wint de race met vier minuten voorsprong. Wereldkampioen Hulme wint ook zijn races en wel in Canada en Monza, terwijl Stewart Hill verslaat op Watkins Glen. De beslissing in de strijd om de wereldtitel moet weer in de laatste race in Mexico vallen. In Mexico City strijden Jackie Stewart, de Schotse opvolger van Clark, en Graham Hill, Clarks collega bij Lotus, om de eer. Hill leidt lange tijd de race voor Stewart en als de benzinepomp van de Schot niet meer werkt, is het pleit beslecht. Het betekent het tweede kampioenschap voor Hill en het eerste voor Lotus zonder Clark, maar met Cosworth. De 39-jarige Hill heeft nog één keer de aanstormende nieuwe generatie weerstaan. Maar de nieuwe wagens, de aërodynamica en de mogelijkheden om de auto in de toekomst verder te ontwikkelen eisen van de rijders een enorm aanpassingsvermogen. Jarenlange ervaring in de Formule 1 telt plotseling niet meer. De jongeren, opgegroeid met de constante technische verbeteringen, zitten Hill en ook Jack Brabham van de oudere generatie, constant op de hielen.
1969 Het seizoen 1968 betekende voor de Formule 1 in verschillende opzichten een jaar van de ommekeer. De Formule 1 is na de dood van Jim Clark op zoek naar een nieuwe nummer één. Al in 1968 bleek dat Jackie Stewart een van de belangrijkste kandidaten was om de troonopvolger van Clark te worden. In 1969 moet de nieuwe 'vliegende Schot' het gaan waarmaken. Hij rijdt in een Matra onder leiding van teamchef Ken Tyrrell. De Ford Cosworth 8-cilindermotor, die in 1969 standaard zit in bijna alle Formule 1wagens, is de krachtbron voor de Matra. Eagle, Honda en Cooper waren aan het einde van 1968 gestopt met het leveren van motoren. Alleen BRM en Ferrari rijden nog met hun eigen 12-cilindermotoren. De overige teams vertrouwen op de Ford Cosworth-motor.
De belangrijkste coureurtransfer is zeker de overstap van Jochen Rindt naar het team van Lotus. Wereldkampioen Graham Hill heeft daarmee een supersnelle en agressieve teamgenoot, die een grote concurrent zal gaan worden voor de 40jarige Engelsman. De plaats van Rindt bij Brabham wordt overgenomen door Jacky Ickx, die bij Ferrari wordt weggehaald. De belangrijkste technische verandering in dit jaar is de verschijning van de vierwielaangedreven Formule 1-wagens. Lotus, McLaren, Matra en zelfs Cosworth bouwen vierwiel-aangedreven auto's, die het eerste jaar nog niet erg succesvol zijn.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
30
De seizoensopening op het circuit van Kyalami in Zuid-Afrika wint Jackie Stewart in zijn Matra voor wereldkampioen Graham Hill. In Barcelona, bij de Grand Prix van Spanje, domineren de twee Lotussen van Rindt en Hill een groot gedeelte van de wedstrijd. Totdat bij beide wagens de achtervleugel afbreekt, wat tot zware ongelukken leidt. Rindt loopt daarbij aanzienlijke verwondingen op, waardoor Stewart zijn tweede zege van het seizoen behaalt. Na de eerste trainingsdag in Monaco besluit de FIA (die toentertijd nog de CSI heette), naar aanleiding van de ongevallen in Spanje, de hoge voor- en achtervleugel te verbieden. Deze beslissing, uit veiligheidsoverwegingen genomen, verrast iedereen volkomen. De wagens zien er tijdens de race erg naakt uit zonder de vleugels. Omdat de teams vanwege het complete vleugelverbod protesteren, besluit de FIA dat er vanaf de Grand Prix van Nederland stabiliseringvlakken achter de motor gebruikt mogen worden. Dit is het begin van wat tegenwoordig normaal is op een Formule 1-wagen: kleine vleugels bij de neus en een grote, lagere vleugel aan de achterkant van de auto. Omdat de beide Matras moeten opgeven, behaalt Graham Hill in Monaco zijn vijfde overwinning. Een nieuw record, dat pas vierentwintig jaar later overtroffen wordt door Ayrton Senna. Ook op het circuit van Zandvoort wint Jackie Stewart, nadat beide Lotussen uitvallen. Hetzelfde gebeurt bij de Grand Prix van Frankrijk. Rindt heeft tot Silverstone nodig om goed te herstellen van zijn ongeval en levert tijdens de Grand Prix van Engeland een verbeten strijd met Stewart. De Oostenrijker valt echter kort voor het einde uit door problemen met de benzinetoevoer. Tot dit moment heeft Rindt de naam een eeuwige tweede te zijn. "Of hij maakt zijn motor kapot of hij vliegt van de baan," zeggen de critici. Het lijkt wel of hij geen Grand Prix mag winnen. Op de Nürburgring is Jacky Ickx onverslaanbaar en moet Stewart voor de
eerste keer genoegen nemen met de tweede plaats. De Grand Prix van Italië brengt een sensationeel slipstreamgevecht. In de laatste ronden hebben Stewart, Rindt, Beltoise en McLaren nog kans op de overwinning. Op de finishlijn heeft Stewart 0,08 seconden over op Rindt. Beltoise en McLaren volgen op 0,17 seconden. Hiermee is Stewart de nieuwe wereldkampioen. In Watkins Glen wint Jochen Rindt dan toch zijn eerste Grand Prix en daarmee heeft ook de derde rijder van de nieuwe generatie naast Stewart en Ickx zijn 'eindexamen' gehaald. Graham Hill heeft een minder prettige middag. Vlak na start en finish vliegt hij met hoge snelheid in de vangrail en loopt zwaar beenletsel op.
1970 Matra besluit voor het seizoen 1970 een eigen twaalfcilindermotor in te zetten en het team onder eigen Franse regie te leiden, omdat het reclame-effect na de wereldtitel van 1969 is tegengevallen. Omdat Jackie Stewart geen zin heeft om zijn titel met een tot dan toe niet geteste Matra V12 te verdedigen, wordt Ken Tyrrell gedwongen om een andere chassisleverancier te zoeken. Aan het einde van 1969 heeft de huidige FIApresident Max Mosley samen met een paar vrienden het March-team opgericht. Hun doel is om racewagens voor verschillende klassen te ontwikkelen en dan aan klanten te verkopen. Ze bouwen ook een Formule 1-auto en Tyrrell heeft geen andere keus. Hij koopt het Matra-chassis voor het nieuwe seizoen en rust het uit met een Ford Cosworth-motor. Jacky Ickx keert van Brabham terug naar Ferrari, zodat van de drie Grand Prixheersers Jochen Rindt de beste papieren heeft voor de wereldtitel. Hij blijft bij Lotus als nummer 1-coureur en hij zal in de loop van het seizoen gebruik gaan maken van de als revolutionair aangekondigde Lotus 72. Graham Hill is halverwege het seizoen genezen van zijn beenblessure en rijdt nog een paar races in een privé-Lotus.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
31
Opnieuw wordt het seizoen geopend op Kyalami. Geheel onverwacht wint veteraan Jack Brabham de race. In Spanje is de eerste plaats voor Jackie Stewart in de nieuwe March. Het seizoen begint voor Jochen Rindt met twee uitvalbeurten. Pas in Monaco gaat het goed, hoewel dat tijdens de training nog niet blijkt. In zijn oude Lotus 49 start hij van de achtste plek. Na de start gaat Stewart aan de leiding totdat hij naar de pits moet met ontstekingsproblemen. Jack Brabham is de nieuwe nummer één, terwijl Rindt inmiddels is opgeschoven naar de zesde plaats. De Oostenrijker klimt naar de tweede positie en zet dan een ongekend slotoffensief in. Rindt breekt verschillende keren het ronderecord, rijdt 2,6 seconden sneller dan tijdens de training en heeft acht ronden voor het einde nog maar acht seconden achterstand. Rindt jaagt Brabham zo op, dat de Australiër zich in de laatste bocht verremt en tegen de vangrail ketst. Rindt rijdt om hem heen en wint de Grand Prix.
Een paar dagen voor de Grand Prix van België, verongelukt Bruce McLaren, in 1959 de jongste coureur aller tijden die een race won, bij een testrit. In België debuteert eindelijk het nieuwe wapen van Jochen Rindt, de Lotus 72. De wagen is revolutionair en elegant. Als een compleet geheel van de neus tot de achterkant van de wagen gestileerd en met de radiatoren ter hoogte van de rijdersplaats, leidt Lotus' nieuwste model weer een nieuwe ontwerprichting in de Formule 1 in. De wagen blijkt in het begin echter zeer breekbaar te zijn. Rindt heeft angst en bekent zijn vriend en manager Bernie Ecclestone: "Deze auto is verdomd gevaarlijk. Er komt een dag dat hij met mij verongelukt." Prompt breekt tijdens de
training op Spa de wielophanging. Rindt start de race met de oude Lotus 49. Zowel Stewart, Brabham als Rindt beëindigen de race niet. Verrassend wint de Mexicaan Rodriguez in de BRM. In Nederland staat Rindt meteen op poleposition. Vanaf de start rijdt hij op kop. In de 23ste ronde verongelukt Piers Courage in een door Frank Williams ingezette wagen. Hij bezwijkt aan zijn brandwonden. Zesenvijftig keer moet Rindt, die nauw bevriend was met Courage, het uitgebrande wrak passeren.
Rindts trieste overwinning in Nederland is het begin van een zegereeks: hij wint achtereenvolgens de Grand Prix' van Frankrijk, Engeland en Duitsland, waar voor het eerst wordt gereden op het circuit van Hockenheim, omdat de Nürburgring te gevaarlijk was geworden. Binnen enkele weken in de zomer heeft Rindt de wereldtitelstrijd beslist. Hij heeft vijfenveertig punten en heeft daarmee twintig punten voorsprong op Jack Brabham en zelfs zesentwintig op Stewart. Wie kan hem nog verslaan? Uitgerekend op zijn thuiscircuit Zeltweg wordt de zegereeks beëindigd. Motorproblemen zorgen ervoor dat hij de race niet kan uitrijden. Jacky Ickx wint in de Ferrari. In Monza kan de definitieve beslissing al vallen. Op zaterdag 5 september gaat Jochen Rindt rond half vier op jacht naar de pole-position, maar verongelukt in de Parabolica dodelijk. Onderzoek wijst uit dat de rechteras bij het aanremmen van de bocht gebroken is. Rindt knalt voluit in de vangrail. Omdat hij een nog niet zo veilige gordel als tegenwoordig omheeft, vliegt hij door de klap naar voren en overlijdt bij de botsing. Enkele minuten na het dodelijk ongeval wordt de training
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
32
weer hervat. De volgende dag lijkt het erop of de tifosi het drama weer zijn vergeten. Clay Regazzoni behaalt een voluit bejubelde zege voor Ferrari. Door zijn overwinning in Canada heeft Jacky Ickx plotseling weer kansen om de dode Rindt in de titelstrijd in te halen. Maar in Watkins Glen, bij de voorlaatste Grand Prix wint de jonge Braziliaan Emerson Fittipaldi, waardoor Jochen Rindt, de in Mainz geboren maar in Oostenrijk opgegroeide rijder, postuum wereldkampioen Formule 1 in 1970 wordt.
1971 Tijdens de laatste drie races van het vorige seizoen had Ken Tyrrell al een zelfgebouwde auto, de Tyrrell 001, ingezet. De wagen was snel, maar had nog wat kleine gebreken. In 1971 zijn deze problemen echter verdwenen. Stewart start na een tweede plaats in Kyalami (winnaar is Mario Andretti in een Ferrari) een imposante zegereeks, die doet denken aan de beste tijden van zijn vroegere landgenoot Jim Clark. Stewart wint in Spanje, Monaco, Nederland, Frankrijk, Engeland en Duitsland en verzekert zich tijdens de Grand Prix van Oostenrijk van de wereldtitel. Opmerkelijk is dat hij juist deze race uitvalt.
Monza is weer één van die historische races uit de Formule 1-geschiedenis. De Brit Peter Gethin wint in de BRM, 0,01 seconde voor de Zweed Ronnie Peterson, 0,09 seconden voor Stewarts teamgenoot François Cevert en 0,18 seconden voor Mike Hailwood.
Stewart wint ook in Canada. De overwinning in Watkins Glen gaat ook naar het Tyrrell-team, naar Stewarts Franse collega François Cevert. Cevert, Peterson, de vice-wereldkampioen van 1971, en Fittipaldi heten de nieuwe coureurs die het Jackie Stewart de komende jaren moeilijk zullen maken.
1972 In 1971 was Lotus na de dood van Rindt door een diep dal gegaan. Daarbij kwam dat Emerson Fittipaldi nog een nieuweling in de Formule 1 was en tot overmaat van ramp door een auto-ongeluk midden in het seizoen uitgeschakeld werd. Voor 1972 heeft de baas van Lotus, Colin Chapman, weer goede moed. Met zijn nieuwe ster Fittipaldi heeft hij weer iemand in zijn team, in de traditie van Clark en Rindt, die kan strijden om de wereldtitel. De Lotus 72 krijgt met het sigarettenmerk John Player Special een nieuwe sponsor en verschijnt elegant in zwart/goud gespoten. Nog een nieuw sigarettenmerk verschijnt in de Formule 1: Marlboro is sponsor van het BRM-team, dat zijn beide stercoureurs Rodriguez en Jo Siffert in 1971 door dodelijk ongevallen verloren had. BRM wil een nieuwe start maken, maar verspilt zijn tijd door maar liefst zes wagens te gebruiken. Het Brabham-team wordt opgekocht door de vroegere manager van Rindt Bernie Ecclestone, nadat Jack Brabham zich aan het einde van 1970 terug had getrokken uit de Formule 1. Ecclestone contracteert de jonge Argentijn Carlos Reutemann, die hij bij een Formule 2-race op Hockenheim ontdekte toen die Jochen Rindt al in de eerste ronde inhaalde. "Wie Rindt zo brutaal uitremt, is of een idioot of een toekomstige superster," verklaart Ecclestone. Nog een andere rijder maakt zijn debuut in de Formule 1: de 23-jarige Niki Lauda koopt zich in als tweede rijder in Max Mosleys March-team achter Ronnie Peterson. De Zweed geldt als groot talent, omdat hij, hoewel zonder overwinning, vicewereldkampioen werd achter Stewart.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
33
Carlos Reutemann debuteert naast oldtimer Graham Hill op de eerste rij van de Grand Prix van Argentinië, die voor het eerst in twaalf jaar weer verreden wordt. De race wordt echter gewonnen door Stewart, en de Formule 1-werreld vreest opnieuw een jaar dat gedomineerd gaat worden door de Schot. Maar in Zuid-Afrika zijn er al de eerste problemen voor Stewart. Versnellingsbakproblemen in Kyalami, een ongeluk in Spanje en dan krijgt de wereldkampioen maagproblemen. Een maagzweer zorgt ervoor dat hij de Grand Prix van België moet laten schieten.
Emerson Fittipaldi, de 25-jarige Braziliaan, verzamelt ondertussen punten en overwinningen. Hij wint in Spanje en België, terwijl Jean-Pierre Beltoise in de BRM in de stromende regen verrassend de Grand Prix van Monaco wint. Stewart keert in de Formule 1 terug met een zege in Clermont-Ferrand, maar Fittipaldi wint daaropvolgend in Brands Hatch en Zeltweg. In Monza wordt de Braziliaan door zijn vierde seizoenszege de tot nu toe jongste wereldkampioen. Jackie Stewart beëindigt het seizoen met zeges in Canada en Amerika.
1973 Voor het eerst sinds jaren zijn in 1973 meerdere coureurs favoriet voor het behalen van de wereldtitel. Jackie Stewart en François Cevert in de Tyrrell 006, wereldkampioen Fittipaldi in zijn Lotus, maar ook zijn nieuwe teamgenoot, de Zweedse 'wonderboy' Ronnie Peterson, is een serieuze kandidaat. Ook andere sterke coureurs zorgen ervoor dat in 1973 de verschillen in de Formule 1 klein zijn. Peter Revson en Dennis Hulme in de nieuwe wigvormige McLaren, Carlos Reutemann in de Brabham met zijn driehoekige dwarsdoorsnede, maar ook Clay Regazzoni is goed op dreef met de BRM. Al deze coureurs zijn op papier goed voor de overwinning. Eén rijder speelt dat seizoen alles of niets: Niki Lauda. Na een catastrofaal seizoen koopt hij zich in bij BRM met sponsorgeld waar hij op dat moment nog geen beschikking over heeft. Lauda ziet geen andere mogelijkheid. Het bankkrediet waarmee hij het seizoen van 1972 gefinancierd heeft kan hij niet terugbetalen. De bank geeft hem geen geld meer. Aan de bazen van BRM vertelt hij dat hij een grote sponsor aan de haak heeft geslagen die hem over verschillende termijnen geld zal toeschuiven. Zo gauw hij dat krijgt zal hij het overmaken aan BRM. Bij het team geloven ze hem en aan het begin van het seizoen kan Lauda plaatsnemen in een van hun wagens. Fittipaldi wint in Buenos Aires en in Sao Paulo waar dit jaar voor de eerste keer een Grand Prix georganiseerd wordt. In Kyalami zegeviert Jackie Stewart, maar in Spanje heet de winnaar weer Fittipaldi. Intussen worden ook Ronnie Peterson en François Cevert, de teamgenoten van beide supersterren, steeds sneller. In Spanje ligt Peterson zesenvijftig van de vijfenzeventig ronden aan de kop totdat hij door schade aan de aandrijving uitvalt. In de Grand Prix van België ligt François Cevert lange tijd aan kop totdat hij door een schuiven van de baan gaat. In Monaco leiden afwisselend Cevert en Peterson, maar gaat uiteindelijk Stewart er
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
34
met de zege vandoor. Fittipaldi wordt tweede. Tijdens de uitrijronde rijden beide coureurs gelijk op en komen in botsing met elkaar. Hoewel om dit voorval gelachen wordt, symboliseert het toch duidelijk de spanning die over het wereldkampioenschap van 1973 ligt. In het Belgische Zolder behaalt Lauda zijn eerste WK-punten. Hij komt als vijfde binnen met zijn BRM. Het team is daarover verheugd, maar begint toch een beetje ongeduldig te wachten op het beloofde sponsorgeld. In Monaco laat de 24-jarige Oostenrijker een uur lang een fantastisch staaltje stuurmanschap te zien. Tijdens de meest prestigieuze Grand Prix van het seizoen rijdt Lauda, voor de ogen van miljoenen televisiekijkers, vijfentwintig ronden lang achter de supersterren Stewart en Fittipaldi. Maar na vijfentwintig ronden is de show voorbij. Problemen met de aandrijving dwingen Lauda om de race te eindigen. Maar de boodschap is duidelijk aangekomen. Dit is een coureur die nog veel meer kan dan een paar ronden op plaats drie meerijden. In de Ferrari-centrale is Enzo Ferrari enthousiast. “Haal die Lauda hierheen,” roept hij. Tot op dat moment hebben de Ferrari’s voornamelijk op de laatste startrijen gestaan. BRM biedt Niki Lauda na Monaco een nieuw contract aan. Hierdoor hoeft hij het beloofde sponsorgeld, dat sowieso niet bestond, niet aan BRM te betalen.
In Paul Ricard, op het snelle circuit in het achterland van Côte d’Azur, verschijnt de ster van de Zuid-Afrikaan Jody Scheckter aan het Formule 1-firmanent. Met een oude McLaren had Jody Scheckter tijdens
zijn tweede Grand Prix in Kyalami al eens aan kop gelegen. In de Grand Prix van Frankrijk pakt de 23-jarige op sensationele wijze de tweede startpositie en neemt na de start de leiding. Scheckter houdt stand onder de druk van Peterson, Fittipaldi, Stewart en Cevert. Twaalf ronden voor de finish probeert Fittipaldi met geweld voorbij te komen. De Lotus komt in botsing met de McLaren en beide wagens liggen uit de race. Peterson wint hierdoor eindelijk zijn eerste Grand Prix. Veertien dagen later in Engeland gedraagt Scheckter zich als een idioot. Het nieuwe wonderkind van de Formule 1 veroorzaakt bij de start een massale kettingbotsing. Negen wagens blijven staan. In deze enorme schroothoop raakt alleen Andrea de Adamich gewond aan zijn benen. Veertien dagen later in Zandvoort slaat het noodlot echter keihard toe. De jonge Roger Williamson verongelukt niet ver van de plaats waar in 1970 Piers Courage verbrandde. De wagen van Williamson vat vlam en hij zit hulpeloos vast in het brandende wrak dat ondersteboven langs het circuit ligt. De andere coureurs razen aan de plaats van het ongeval voorbij en realiseren zich niet dat Roger levend verbrandt. Alleen David Purley, die achter hem reed, beseft dat de coureur nog in het wrak zit en probeert zijn collega uit de vlammen te redden. De Hollandse stewarts zijn schandalig slecht uitgerust en zijn niet in staat het vuur te blussen. Ze kijken werkeloos toe hoe Williamson verbrandt. Tot aan het einde van de race stromen de andere coureurs de onheilsplek steeds weer voorbij, ontwetend wat voor drama zich daar afspeelt. Stewart en Cevert vieren een vreugdeloze dubbelzege. Niki Lauda haalt zich met zijn uitspraak “Wij worden betaald om te racen, niet om te parkeren” veel onverwachte en negatieve publiciteit op de hals. Op het moment van zijn uitspraak wist hij echter niet dat Williamson nog in zijn wagen zat. Stewart en Cevert winnen ook op de Nürburgring. In Monza bekroont Jackie
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
35
Stewart zijn carrière met een derde wereldtitel in vijf jaar. Maar al geruime tijd daarvoor heeft de Schot besloten zijn helm aan de kapstok te hangen. Met zijn vierendertig jaar is Stewart nog lang niet te oud voor de Formule 1, maar hij heeft te veel coureurs, vrienden en collega’s zien sterven. Clark, Rindt, McLaren, Siffert en veel anderen zijn kameraden van hem geweest. Allemaal hebben zij hun liefde voor de sport met hun leven moeten bekopen. Hoewel hij veel voor de veiligheid van de sport gedaan heeft, blijft de Formule 1 onveranderd zijn slachtoffers opeisen. Stewart wil de sport verlaten terwijl hij nog ongeschonden is. De Grand Prix van Amerika zal zijn honderdste en laatste race worden. Maar omdat zijn goede vriend en trouwe teamgenoot François Cevert tijdens de training dodelijk verongelukt, verschijnt Stewart niet aan de start. Cevert had een groot aandeel in het succes van Stewart en hij stond als opvolger van de eerste man bij Tyrrell aan het begin van een grote carrière. In dezelfde snelle bochtencombinatie waarin Graham Hill in 1969 zwaar verongelukte, verliest Cevert de controle over zijn Tyrrell. Ondersteboven glijdt hij honderd meter langs de vangrail. Van de Tyrrell blijft niets over. De plaats van het ongeluk ziet eruit alsof er een vliegtuig is neergestort.
Dit trieste beeld vormt het einde van één van de meest indrukwekkende carrières uit de Formule 1. Op deze dag, 6 oktober, is er niemand die niet accepteert dat ten minste Jackie Stewart, die met zevenentwintig zeges het record van Jim
Clark heeft overtroffen, zich op tijd en heelhuids uit de Formule 1 heeft kunnen terugtrekken.
1974 In het seizoen 1974 blijft er in de Formule 1 bijna niets hetzelfde. Emerson Fittipaldi stapt van Lotus over naar McLaren. De erfgenamen van de in 1970 verongelukte grondlegger Bruce McLaren hebben met Marlboro een nieuwe hoofdsponsor te pakken. Ferrari voert in de winter van 73/74 een complete reorganisatie in het raceteam door. Zo wordt de jonge advocaat Luca di Montezemolo de nieuwe teamchef en komt de technische verantwoordelijkheid te liggen bij Mauro Forghieri, die eerder al een de technische leiding bij Ferrari heeft gehad. De belangrijkste verandering betreft echter de rijders: Ferrari haalt de twee beste rijders van BRM weg: Clay Regazzoni en de getalenteerde Oostenrijker Niki Lauda. Het geheime wapen van Ferrari is echter het intensieve testprogramma, dat Montezemolo samen met Niki Lauda ontwikkeld heeft. De jonge Oostenrijker kan, wanneer hij voor het eerst een bezoek brengt aan Ferrari’s privé-testbaan Fiorano, niet begrijpen waarom de Italianen niet elke race winnen. Het derde team dat met het verleden breekt, is Tyrrell. De drievoudig wereldkampioen Jackie Stewart heeft de racesport vaarwel gezegd en François Cevert is dodelijk verongelukt. Er blijft voor Tyrrell niets anders over dan weer bij nul te beginnen. Tyrrell contracteert de snelle maar onstuimige Zuid-Afrikaan Jody Scheckter en de Fransman Patrick Depailler. Veertien teams nemen deel aan het seizoen 1974. De Formule 1 groeit snel groter. Bij bijna elke race zijn er nietgekwalificeerden. Op Brands Hatch in Engeland worden bijvoorbeeld maar liefst 35 wagens ingeschreven. De seizoenstart in Argentinië wordt verrassend gewonnen door Fittipaldi’s teamgenoot Dennis Hulme. De 38-jarige ijzervreter van McLaren bestijgt voor de
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
36
laatste keer in zijn carrière het erepodium. Tweede en derde worden Ferrari-piloten Niki Lauda en Clay Regazzoni. In Brazilië, tijdens zijn thuis-Grand Prix, triomfeert Emerson Fittipaldi. In Kyalami staat Niki Lauda voor het eerst op poleposition en op dit moment is iedereen in de Formule 1 het er over eens dat Ferrari na een aantal magere jaren weer een team is om rekening mee te houden. Desondanks wint in Kyalami Carlos Reutemann in een Brabham. In Spanje is Lauda echter al oppermachtig en wint hij er zijn eerste Grand Prix. Lauda begint vanaf nu de Formule 1 te domineren. Maar pech achtervolgt de 25jarige Oostenrijker. Negen keer staat hij op pole-position, maar het seizoen brengt hem nog maar één zege (Zandvoort). Zeven coureurs halen zeges: naast Hulme, Reutemann, Fittipaldi en Lauda winnen ook Ronnie Peterson, Jody Scheckter en Clay Regazzoni. Fittipaldi rijdt heel regelmatig. Regazzoni is constanter dan Lauda die, nadat hij in Canada 67 van 80 ronden op kop heeft gelegen, wegglijdt in het zand en de zege aan de gelukkige Fittipaldi moet laten. Tot aan de finale in Watkins Glen voert Clay Regazzoni verrassend het klassement aan. Emerson Fittipaldi en ook Jody Scheckter kunnen hem nog inhalen. In de finale wordt de spanning zowel Regazzoni als het Ferrari-team te groot. Aangeslagen rolt Regazzoni over de baan. Fittipaldi komt als eerste over de streept en pakt daarmee zijn tweede wereldkampioenschap. Toch heeft de zege van Fittipaldi een treurige ondertoon: de jonge Oostenrijker Helmut Koinigg rijdt in een bocht rechtuit en wordt door een slecht gemonteerde vangrail letterlijk onthoofd. Na Peter Revson is hij de tweede Formule 1-dode van 1974.
1975 In tegenstelling tot het seizoen ervoor blijven veel rijders hun team in 1975
trouw. In de loop van het seizoen lukt het een paar onbekende teams zich uit de schaduw te rijden. Zo kent het Amerikaanse Shadow-team een sterke seizoenstart en valt het Britse Heskethteam van de steenrijke Lord Hesketh op door de snelle, jonge coureur James Hunt. Fittipaldi’s broer Wilson zet voor het eerst een Braziliaanse Formule 1-wagen, genaamd Copersucar, in. Roger Penske, de Indy-teameigenaar waagt met zijn Amerikaanse topcoureur Mark Donohue de sprong naar de Formule 1, gevolgd door zijn concurrent Parnelli met Mario Andretti. Het jaar begint zoals het vorige eindigt: met een zege van Emerson Fittipaldi. De Ferrari’s zijn nog te langzaam en Lauda wordt bij de eerste drie races éénmaal zesde en twee keer vijfde. Nieuwe concurrenten laten van zich horen: Shadow laat de Fransman Jean-Pierre Jarier het Formule 1-establishment schudden door in Buenos Aires en Sao Paulo twee pole-positions te pakken. Hij valt echter twee keer uit, en daarna zakt Shadow weer terug naar de middenmoot. Ook Brabham met Reutemann en Pace wordt steeds sneller. Pace wint zijn thuiswedstrijd in Sao Paulo, Reutemann staat in Kyalami op pole-position en wordt uiteindelijk tweede achter Jody Scheckter. De nieuwe Ferrari 312T maakt bij de Grand Prix van Spanje in het Montjuich Park van Barcelona zijn debuut. Het schilderachtige stratencircuit verkeert echter in erbarmelijke staat. Vangrails zijn soms alleen maar neergezet, maar niet eens vastgeschroefd. De coureurs besluiten te staken. De Spaanse politie sluit hierop het Formule 1-kamp van de buitenwereld af en dreigt met de inbeslagname van de Formule 1-bolides, wanneer de race niet snel van start gaat. Ondertussen oefenen de teambazen, die zich onder leiding van Brabham-baas Bernie Ecclestone en March-eigenaar Max Mosley in de zogenaamde Formula One Constructors Association (FOCA) georganiseerd hebben, druk uit op hun coureurs. Ertoe gedwongen verschijnen de coureurs op de afsluitende training. Al na een paar trainingsminuten schijnen alle
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
37
geëiste veiligheidsmaatregelen vergeten en wordt het toch nog een normale tijdtraining. Alleen Emerson Fittipaldi is dapper genoeg om zijn staking door te zetten. Hij neemt niet deel aan de race, ook al nemen zijn titelkansen daardoor af.
Niki Lauda kan precies 500 meter blij zijn met zijn in de nieuwe Ferrari 312T behaald pole-position. Dan knalt hij samen met teamgenoot Regazzoni in de hekken en liggen de Ferrari’s eruit. James Hunt pakt verrassend de leiding, totdat hij op olie uitglijdt en in de vangrail tot stilstand komt. Vervolgens ligt Mario Andretti in de Amerikaanse Parnelli op kop. Hij heeft inmiddels al een verbogen voorspoiler opgelopen en ook de ophanging van zijn achterwiel heeft een klap gehad. Het duurt nog tien ronden voordat de ophanging breekt en ook de Amerikaan in de vangrails terecht komt. Van de 31 gestarte wagens zijn er na 17 ronden al elf uitgevallen en plotseling ligt de Duitser Rolf Stommelen, rijdend voor het team van Graham Hill, op kop. Maar in ronde 25 vindt de ramp plaats waar iedereen bang voor was. Op de heuvel na de start breekt de achtervleugel van de Hill van Stommelen. De Duitser slaat over de kop en vliegt over de vangrails. Vier doden liggen op de plaats van het ongeval. Stommelen heeft meerdere beenbreuken. Ook de nummer twee, Carlos Pace, is bij het ongeval betrokken. Het duurt nog vier ronden voor eindelijk de rode vlag verschijnt. Jochen Mass, de Duitser die sinds het begin van het seizoen de teamgenoot van Emerson Fittipaldi bij McLaren is, wordt als winnaar afgevlagd.
Dat na de ramp van Montjuich de volgende race op het stratencircuit van Monaco gereden moet worden, maakt het er niet gemakkelijker op. Het CSI (de huidige FIA) bepaalt het startveld op achttien wagens, die met elk twaalf meter tussenruimte van start gaan. Monaco vormt het begin van Lauda’s zegereeks. Eindelijk weet Niki Lauda de mogelijkheden van de 312T volledig te benutten. Hij wint in Monaco, België en Zweden, en eindigt in Zandvoort als tweede achter James Hunt in zijn Hesketh. ‘De zomer van Lauda’ brengt de Oostenrijker binnen acht weken 42 punten en een comfortabele eerste plaats in de WK-stand.
In Silverstone spoelt een stortregen in de 57e ronde negen bolides van de baan en de winnaar van de onderbroken race is Fittipaldi. Op de Nürburgring laten de Goodyear-banden het massaal afweten door de hitte. Bijna iedereen heeft wel een keer een lekke band. Carlos Reutemann zegeviert. Op zijn thuis-circuit in het Oostenrijkse Zeltweg hoopt Lauda gekroond te worden tot wereldkampioen. Maar ook deze race wordt een chaos. In de warm-up verongelukt Mark Donohue na een klapband. Hij lijkt niet zwaar gewond, maar sterft enkele dagen later door een bloedprop in de hersenen. Het gevolg van een paaltje, dat tijdens de crash tegen zijn helm sloeg. De race start in de regen en moet wegens een wolkbreuk na 29 ronden afgebroken worden . Op dit moment rijdt de Italiaan Vittorio Brambilla in een March op kop, die na de finishlijn door alle vreugde de controle over zijn wagen kwijtraakt en in de vangrails tot stilstand
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
38
komt. Na de afgebroken race in Oostenrijk, waar evenals in Spanje alleen halve punten gegeven worden, mist Lauda nog een punt voor de wereldtitel. Hij behaalt dit in Monza en beëindigt het jaar vervolgens met een zege in Watkins Glen.
vervanger, met de jonge Zweed Gunnar Nilsson als teamgenoot. Een beloftevol nieuw team is het Franse Ligier, met Jacques Laffite als coureur. De torenhoge favoriet voor het seizoen ’76 is natuurlijk Niki Lauda. De computer is inmiddels zijn bijnaam.
Graham Hill heeft tijdens het seizoen zijn afscheid als coureur gemeld en is druk bezig zijn eigen team op te bouwen. Met Tony Brise heeft hij één van de grootste talenten als coureur. Maar het hele team verongelukt dodelijk, wanneer na testritten in Paul Ricard Hills privé-vliegtuig neerstort.
1976 Emerson Fittipaldi laat zijn hart spreken en maakt voor velen de onbegrijpelijke beslissing McLaren te verlaten voor het Braziliaanse Copersucar-team, genaamd naar de sponsor, een suikerfabrikant. Het team van zijn broer heeft de wereldkampioen op zijn eergevoel aangesproken. “Het moet toch geweldig zijn een Braziliaans Formule 1-team te ontwikkelen en vervolgens tot kampioen te maken”, droomt Fittipaldi. Het blijft bij een droom. Fittipaldi haalt in 1976 slechts drie puntjes. Na nog vier seizoenen, met als beste resultaat een tweede plaats, beëindigt hij stilletjes zijn Formule 1carrière. De McLaren-cockpit van Fittipaldi blijft niet lang onbemand. James Hunt vlucht van het ter ziele gegane Heskethteam naar McLaren. De belangrijkste technische vernieuwing is de oorspronkelijk als publiciteitsstunt ontwikkelde zeswieler van Tyrrell. In de windtunnel hebben de kleine voorwielen een geringere luchtweerstand laten zien. En inderdaad, Jody Scheckter wint de Grand Prix van Zweden op zes wielen en de Zuid-Afrikaan en Depailler rijden een sterk seizoen. Een bijkomend voordeel: met één lekke voorband kunnen de Tyrrells gewoon doorrijden... Bij Lotus vertrekt Ronnie Peterson na één race naar March, omdat hij weer een rampseizoen vreest. Mario Andretti is zijn
De eerste drie races van 1976 winnen Lauda (in Brazilië en Zuid-Afrika) en zijn teamgenoot Regazzoni (in Long Beach). In Spanje, op 2 mei 1976, verandert het reglement van de Formule 1. Zo zijn vanaf deze race de hoge luchthappers verboden, die voor de koeling van de motoren zorgden. Ook de achtervleugel moet verkleind worden. Lauda, de favoriet slaat zichzelf voor de race knock out: op het erf voor zijn huis legt hij met een tractor z’n tuin aan, de tractor kantelt en Lauda breekt zijn ribben. Desondanks eindigt hij als tweede na Hunt. Wanneer Hunts McLaren na de race nagemeten wordt, blijkt hij 1,5 cm te breed. Hunt wordt gediskwalificeerd. Lauda wordt tot winnaar uitgeroepen. De Oostenrijker zet ook de Grand Prix’ van België en Monaco op zijn naam. De dominantie van de wereldkampioen is ongelooflijk. Hij heeft na zes races 51 punten, James Hunt heeft er zes en niets lijkt dan ook Lauda’s titelprolongatie nog in de weg te staan. McLaren heeft echter beroep aangetekend tegen de diskwalificatie in Spanje en krijgt in hoger beroep gelijk. Hunt krijgt de winst terug en wint gelijktijdig met deze uitspraak de Grand Prix van Frankrijk, waar Lauda uitvalt.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
39
De gemoederen zijn nauwelijks tot rust gekomen, wanneer in Engeland Hunt opnieuw in opspraak raakt. Hij crasht bij de start en wil bij de herstart met een reservewagen aantreden. Dit is echter niet toegestaan. De discussie duurt zo lang, dat tegen de tijd dat er gestart kan worden, Hunts eerste bolide weer gerepareerd is. De Brit wint de race, maar Ferrari tekent protest aan, Hunt wordt gediskwalificeerd en in tegenstelling tot Spanje blijft hij dat ook. Het Formule 1seizoen is echter, net als in 1994, volledig vergiftigd en Ferrari en McLaren bestrijden elkaar in de rechtszaal even hard als op het circuit.
Op de Nürburgring blijft de strijd op de achtergrond. Niki Lauda, die het hele jaar ervoor heeft gepleit dat op het 23 kilometer lange verouderde en onveilige Eifelparcours niet gereden zou worden, verongelukt zwaar in de tweede ronde van de Grand Prix van Duitsland. Na zijn crash, waarvan de oorzaak tot op heden een raadsel is, vliegt de Ferrari in brand. Lauda is zijn helm bij het ongeluk verloren en zit bewusteloos in zijn wagen, die door twee andere bolides wordt geraakt. Andere coureurs, Arturo Merzario, Brett Lunger, Harald Ertl en Guy Edwards, bevrijden Lauda uit het brandende wrak. De Oostenrijker heeft inmiddels giftige gassen ingeademd, die zijn longen hebben aangetast en zware brandwonden hebben veroorzaakt. Dagenlang vecht Lauda tegen de dood en de Formule 1 maakt zich minder druk om de volgende race dan om Lauda’s gevecht in het ziekenhuis. Wanneer het ergste gevaar geweken is, werkt Lauda meteen weer aan een comeback.
Hunt wint in Duitsland, wordt in Oostenrijk achter John Watson tweede en wint ook in Zandvoort. Wanneer hij zijn WK-titel wil behouden, moet Lauda vechten, want het Ferrari-team lijkt zonder de Oostenrijker hulpeloos. Een ongelooflijke 38 dagen na zijn ongeluk zit Lauda weer in de Ferrari en hij besluit een paar dagen later in Monza te rijden. Hij wordt vierde, terwijl Peterson wint. Hunt is oppermachtig in Canada en Amerika. Dat Lauda met terugwerkende kracht de zege in Engeland toegekend krijgt, maakt de finale in het Japanse Fuji nog spannender. Drie punten heeft de Oostenrijker voorsprong. Wanneer vlak voor de start de regen met bakken uit de hemel begint te vallen, krijgt Lauda het te kwaad. Hij stapt na één ronde uit zijn Ferrari. “Mijn leven is belangrijker dan de wereldtitel”, zegt hij. Pijnlijk voor hem: het houdt al snel op met regenen. Op het vliegveld hoort Lauda, dat Hunt door een derde plaats wereldkampioen is geworden. Die plek bereikt Hunt pas in de laatste ronde, na een bloedstollende inhaalrace, nodig door een bandenwissel. Met één punt voorsprong pakt James Hunt de wereldtitel.
1977 Met zijn opgave in Fuji heeft Lauda bij Ferrari geen vrienden gemaakt. De Italianen schrijven Lauda af. Ze houden hem alleen in het team, omdat ze denken dat hij gevaarlijk kan worden b ij een concurrent. Als nieuwe stercoureur legt Ferrari Carlos Reutemann vast. Lotus won met Mario Andretti de chaotische finale in Fuji. Colin Chapman, de geniale Lotus-constructeur, ontwikkelt tamelijk ongemerkt een nieuw concept. Hij vervormt de zijkanten van de nieuwe Lotus 78 tot omgekeerde vleugelprofielen. ‘Skirts’ sluiten de zijkanten af. Het gevolg: wanneer de Lotus gaat rijden, zuigt de wagen zich letterlijk vast aan het wegdek door het vacuüm onder de wagen. De
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
40
wagen heeft zo fantastische grip en kan vooral veel harder de bochten door.
Pierre Jabouille valt uit. Niemand vermoedt dan dat de turbomotor binnen vijf jaar de Formule 1 zal domineren. Lauda’s Ferrari is midden in het seizoen van slag, maar de Oostenrijker houdt de schade met een aantal tweede plaatsen binnen de perken. In Hockenheim, waar voortaan de Duitse Grand Prix wordt verreden, is Lauda’s comeback compleet. Eén jaar na zijn zware ongeluk op de Nürburgring wint hij, en vanaf dat moment koerst hij rechtstreeks af op zijn tweede wereldtitel.
In 1977 wordt een nieuw team voorgesteld, Wolf. Dat verrast het Formule 1-establishment doordat Jody Scheckter vanaf een twintigste startplaats sensationeel de zege in Buenos Aires pakt. Wolf is tot nu toe het enige team dat zijn debuut-Grand Prix heeft gewonnen. In Brazilië wint Reutemann, Lauda wordt derde. Lauda wint de Grand Prix van ZuidAfrika. De race wordt echter overschaduwd door één van de meest curieuze dodelijke ongelukken die de Formule 1-geschiedenis kent: een jonge baanofficial rent lichtzinnig met een brandblusser over het circuit en wordt door Tom Pryce aangereden. De official sterft, evenals Pryce, die door de brandblusser wordt onthoofd. Onbestuurd raast het wrak met de dode Brit over de baan, tot het in een bocht met de Ligier van Jacques Laffite in botsing komt. Nog voor de volgende race krijgt de Formule 1 een nieuwe klap te verwerken. Carlos Pace sterft bij een vliegtuigongeluk in Sao Paulo. Zijn plaats in het Brabhamteam wordt ingenomen door hans Joachim Stuck, die daarmee onvoorzien in een topteam terecht komt. Op Long Beach, waar voor de tweede keer een Grand Prix plaats vindt, domineert de nieuwe vleugelLotus. Mario Andretti wint ook in Spanje en Frankrijk, zijn Zweedse teamgenoot Gunnar Nilsson in België. Scheckter pakt de zege in Monaco, Laffite in Zweden en James Hunt in Silverstone. Daar maakt de Renault met turbomotor zijn debuut. Jean-
Alan Jones bezorgt Shadow en zichzelf de eerste zege in Oostenrijk, Lauda wint op Zandvoort en met een vierde plaats in Monza is hij buiten bereik van Jody Scheckter en racewinnaar Andretti. Met twee zeges van Hunt en één van Scheckter wordt het seizoen beëindigt, maar Lauda is er dan niet meer bij. Hij is Ferrari meer dan spuugzat en besluit de laatste twee races niet meer te rijden. Hij gaat het in 1978 bij Brabham proberen. Ferrari vervangt Lauda in de laatste twee races door de jonge Canadees Gilles Villeneuve, die in Engeland een sensationeel debuut heeft gemaakt in een McLaren. Villeneuve doet in Japan opnieuw van zich spreken. Na een botsing met de Tyrrell van Peterson landt zijn Ferrari in het publiek. Elf doden is het gevolg, terwijl Villeneuve ongedeerd blijft. Een triest einde van een opnieuw door Niki Lauda beheerst Formule 1-jaar.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
1978
41
Door het opstappen van wereldkampioen Niki Lauda bij Ferrari wordt Carlos Reutemann eerste coureur. Als tweede rijder contracteert Ferrari de jonge en onstuimige Canadees Gilles Villeneuve. De Zweed Ronnie Peterson stapt van de zeswielige Tyrrell weer over naar het Lotus-team. Hij tekent een contract, waarin staat dat hij als tweede rijder de kopman van Lotus, Mario Andretti, niet mag inhalen en moet ondersteunen in de race naar de WK-titel. Lotus-baas Colin Chapman heeft voor het komende seizoen een nieuw model gebouwd, waarin het aërodynamische grondconcept van de Lotus 78 uit het voorjaar is verbeterd. Chapman construeert aan de Lotus 79 beweeglijke zijranden van hardhout, zogenaamde skirts, die tegen de onderkant worden gemonteerd om de voortgebrachte onderdruk aan de zijkant van het voertuig af te dichten. Dit ‘groundeffect’ zuigt de Lotus in de bochten aan het asfalt en maakt hogere snelheden in de bocht mogelijk. De seizoenstart in Argentinië laat een sterke Andretti zien. Hij wint in de Lotus met overmacht. Wereldkampioen Lauda eindigt zijn eerste race voor Brabham op een tweede plaats. Een verrassing is de zege van Carlos Reutemann in het bloedhete Rio de Janeiro. Reutemanns Ferrari, die in 1978 voor het eerst op Michelin-radiaalbanden rijdt, zet in de Braziliaanse hitte een klassieke start/finishzege neer. Sensationeel is ook de tweede plaats van Emerson Fittipaldi in de Braziliaanse Copersucar; de beste klassering van de tweevoudige wereldkampioen sinds 1975. De Grand Prix van Zuid-Afrika eindigt met een Hitchcock-finale. Zuid-Afrika’s nationale held Jody Scheckter in de Wolf neemt na de start de leiding, waarna een overname volgt van de jonge Riccardo Patrese in de nieuwe Arrows. Wanneer enkele ronden voor de finish de motor het begeeft, moet een huilende Patrese de koppositie laten aan Patrick Depailler in de Tyrrell. In de laatste ronde is zijn benzine echter op en daardoor wint Ronnie Peterson.
In Long Beach gaat Gilles Villeneuve, die pas zijn zevende Formule 1-race rijdt, voor het eerst aan de leiding. Wanneer Villeneuve bij het dubbelen op Regazzoni botst is de weg vrij voor Carlos Reutemann. Hij behaalt de tweede zege voor Ferrari. Patrick Depailler zet de Grand Prix van Monaco op zijn naam. Het is de eerste zege uit zijn carrière. Vanaf België regeert echter de nieuwe Lotus 79 de Formule 1. Chapmans nieuwste briljante uitvinding zorgt voor een revolutie in het aërodynamische ontwerp van de Grand Prix-wagen. Vergeleken met de Lotus 79 zien de andere Formule 1-wagens er ‘oud’ uit. Het duo Andretti/Peterson wordt met de vleugelwagen het droomteam van 1978. Andretti wint in België en Spanje, net voor de Zweed. Daarna gaat het Brabham-team van wereldkampioen Lauda in de tegenaanval. Brabham heeft bij de Grand Prix van Zweden achterin een ventilator geïnstalleerd, die zogenaamd de motor moet koelen. In werkelijkheid zuigt de ventilator echter de lucht onder de wagen uit en ‘plakt’ de Brabham daarmee aan de weg. De ‘stofzuiger’ werkt; Lauda wint de race met grote voorsprong. Chapman protesteert echter tegen de Brabham en de Formule 1-stofzuiger moet het veld ruimen. Daarmee is voor Lotus de weg naar de wereldtitel vrijgemaakt.
Peterson wint in Oostenrijk, nadat Andretti op het natte circuit is geslipt. In Zandvoort houdt Peterson zich weer aan de stalvoorschriften en hij laat de Amerikaan
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
42
voor gaan. In Monza zal Andretti tot wereldkampioen gekroond worden. De race eindigt echter in een ramp. De starter geeft te vroeg de start vrij, in de laatste rij bewegen de wagens zich nog. Als gevolg daarvan ontstaat een verstopping in de aanloop naar de eerste bocht. Hunt komt in botsing met de slecht gestarte Ronnie Peterson. De Lotus van de Zweed (hij moet in de oude Lotus 78 starten omdat zijn 79 in de warming-up is beschadigd) knalt tegen de vangrails en vliegt in brand. Peterson wordt met ernstige beenverwondingen maar bij bewustzijn uit het wrak gehaald en naar het ziekenhuis gebracht. Vittorio Brambilla zakt in elkaar en ligt een paar weken in coma. De race wordt gewonnen door Lauda. Andretti wordt vanwege Petersons ongeluk wereldkampioen. De gedachten van het Lotus-team zijn echter bij de Zweed, die ’s nachts aan zijn benen geopereerd wordt. In de vroege ochtend van 11 september 1978 sterft Ronnie Peterson. Onnodig. De artsen, zo verklaren experts, hebben tijdens de operatie de shocktoestand waarin de Zweed zich bevond, niet opgemerkt. Ze concentreerden zich te veel op zijn beenletsel. Een bloedprop in de hersenen wordt Peterson fataal. Opnieuw, tien jaar na de dood van Clark en achter jaar nadat Jochen Rindt in Monza is gestorven, verliest Chapman één van zijn coureurs. Het seizoen 1978 eindigt triest. De jonge Patrese wordt voor de massale botsing verantwoordelijk gehouden. Ten onrechte. Bijzonder fanatiek zet voormalig wereldkampioen Hunt zich in voor een bestraffing van Patrese, die uiteindelijk één race wordt geschorst. Maar diep van binnen weet Hunt wie de ware schuldige is van de ramp in Monza. Hij zelf heeft Peterson geramd. Na Monza wordt Hunt niet meer de oude. Hij verlaat de Formule 1 dan ook een half jaar later. Zoals zo vaak na de dood van één van de hoofdrolspeler wordt de Formule 1 snel getroost; een maand na Petersons dood wint Gilles Villeneuve, de opvolger van de vliegende Zweed, zijn thuis-Grand Prix in Montreal. De jonge Canadees rijdt pas een
jaar in de Formule 1 en zijn overwinning, gekenmerkt door een spectaculaire en agressieve manier van rijden, laat zien dat de Formule 1 er een nieuwe ster bij heeft.
1979 De dominantie van Lotus heeft de concurrent natuurlijk niet koud gelaten. Steeds meer teams nemen het Lotusconcept over voor hun nieuwe constructies. De tank wordt verplaatst en komt achter de coureurs en voor de motor terecht, de koelinstallatie komt in de zijkant omgeven door een omgekeerd vleugelprofiel. Dit concept werkt echter alleen met smalle motoren. Ferrari en Alfa Romeo zijn hierdoor in het nadeel. Alfa reageert hierop door een volledig nieuwe, smalle V12-motor te bouwen, die genoeg plaats biedt aan de begeerde vleugelprofielen. Helaas is de motor niet stabiel en ‘spuwt’ vaak meer olie dan pk’s op de weg. Naast Niki Lauda contracteert Brabham-baas Ecclestone voor 1979 de jonge Braziliaanse Nelson Piquet, die het jaar ervoor debuteerde en met enkele goede resultaten de aandacht op zichzelf heeft gevestigd. Ferrari blijft zijn 12-cilinder motor trouw en ontwikkelt een halve vleugelwagen om de te brede 12-cilinder heen. Het concept van de 312T4 is veelbelovend en Ferrari contracteert als opvolger van de naar Lotus overgestapte Carlos Reutemann, de ex-Tyrrellen Wolf-coureur Jody Scheckter. “Binnen twee jaar ben ik of wereldkampioen of alcoholist”, verkondigt Scheckter luidkeels. Hij geldt in Italië als torenhoge favoriet voor de wereldtitel. Lotus bouwt het ‘wingcar’-principe verder uit; het nieuwste model, de Lotus 80, moet het zonder voorspoiler en achtervleugel stellen. De vleugelzones die vanaf de zijkanten tot achter de wielen toelopen moeten voldoende ‘ground-effect’ opleveren. Het concept heeft echter één nadeel; de over het wegdek schrapende skirts zijn aan de achterkant gebogen en neigen bij het rijden tot blokkeren, wat de zuigwerking kleiner maakt. Wanneer
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
43
Chapman de fout erkent, hebben Andretti en Reutemann de boot al gemist. Ligier heeft een prachtige auto gebouwd en behaalt bij de eerste twee races met Jacques Laffite twee duidelijke start/finishzeges. In Zuid-Afrika en Long Beach wint Gilles Villeneuve voor Ferrari en in Spanje pakt opnieuw Ligier de winst, deze keer met Depailler. Daarna gaat het minder bij de Fransen. Jody Scheckter wint de Grand Prix’ van België en Monaco. Omdat hij in de races ervoor aardig wat punten bij elkaar gesprokkeld heeft, neemt hij de leiding in het WK-klassement over. De Grand Prix van Frankrijk 1979 neemt om twee redenen een belangrijke plaats in de geschiedenisboeken van de Formule 1 in: met Jean-Pierre Jarier wint voor de eerste keer een Renault-turbo een Formule 1-race. Twee jaar na het debuut van de turbomotor heeft de wagen alle critici de mond gesnoerd. De zege van Renault luidt een nieuw tijdperk in de Formule 1 in. De historische overwinning gaat echter schuil achter de enorme strijd, die publiekslieveling Gilles Villeneuve levert met de tweede Renault-coureur René Arnoux. Rondenlang strijden de beide kemphanen, meerder keren raken ze elkaars wielen en bij beide bolides zijn naderhand sporen van het gevecht te vinden. Uiteindelijk wint Gilles Villeneuve en vanaf deze race is de Formule 1 besmet met de Villeneuve-koorts.
De Formule 1 blijft stormachtig in 1979. Frank Williams, in de vroege jaren zeventig één van de hongerleiders van de Formule 1, heeft door Arabische sponsors de opbouw van een serieus Formule 1project kunnen financieren. Zijn constructeur Patrick Head had al voor 1978 een goed functionerende wagen gebouwd, waarmee de Australiër Alan Jones enkele keren in de punten had gereden. Vanaf Engeland zijn de Williams plotseling onverslaanbaar. Clay Regazzoni wint in Silverstone en Jones in Hockenheim, Oostenrijk en Zandvoort. De Ferrari’s lijken verdwenen, door de Williams overvleugeld. Maar Jody Scheckter haalt door tactisch te racen de nodige punten en stelt in Monza, wanneer de Ferrari plotseling weer loopt en de Zuid-Afrikaan voor Villeneuve wint, de wereldtitel veilig. Het seizoen 1979 heeft, alsof het nog niet genoeg is geweest, in Montreal opnieuw een verrassing in petto. Niki Lauda maakt zijn vertrek uit de Formule 1 bekend. “Ik zie het nut van rondjes rijden niet meer in”, zegt de Oostenrijker, die in de Brabham-Alfa een rampzalig seizoen achter de rug heeft. Naast alle frustraties
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
44
heeft zijn jonge teamgenoot Nelson Piquet Lauda aan het denken gezet. Piquet was het afgelopen seizoen menig maal sneller dan zijn leraar Lauda. Gefrustreerd antwoordt Lauda in Hockenheim op de vraag hoe het komt dat Piquet in de training al veel sneller was dan hij: “Omdat hij beter is dan ik, Wie sneller is, is de betere coureur!” Hij valt daarmee in twee nuchtere zinnen de basis van de Formule 1 samen.
1980 Alan Jones start als favoriet voor de wereldtitel in 1980. Als tweede rijder naast Jones trekt Williams Carlos Reutemann aan. Bij Brabham is de ‘nieuwe Braziliaan’ Nelson Piquet nu duidelijk coureur nummer 1 en Brabham is na de Alfa Romeo-ramp van 1979 teruggekeerd naar de conventionele Ford-Cosworth-motoren. Gevaarlijke outsiders zijn natuurlijk de Renault-turbo’s, die in ’79 al enkele keren hun kwaliteiten gedemonstreerd hebben. Langzamerhand beginnen ook andere motorleveranciers aan turbomotoren te denken. Ferrari zet aan het eind van het jaar de turbomotor al in.
De seizoenstart in Argentinië wordt zoals verwacht gewonnen door Alan Jones. Maar in Brazilië en Zuid-Afrika laat de Renault-turbo het hele veld ver achter zich en viert René Arnoux twee superieure overwinningen. In Long Beach wint Nelson Piquet zijn eerste Grand Prix. De Formule 1 raakt voor het eerst betrokken bij een strijd tussen de sportbond FISA en de Formule 1constructeursvereniging FOCA. De FISA heeft sinds 1979 een nieuwe president, de Fransman Jean-Marie Balestre. “Hij
gedraagt zich als Hitler”, waarschuwde Niki Lauda al in het midden van 1979, maar niemand had de machtswellustige Fransman serieus genomen. Balestre is de macht van FOCA onder Bernie Ecclestone echter een doorn in het oog. De enige die wat te vertellen heeft in de Formule 1 moet Balestre zijn. Balestre wil de skirts in de Formule 1 verbieden. In feite een juiste zet om de Formule 1 veiliger te maken. De FOCA-teams zijn echter bang dat ze zonder skirts geen kans maken tegen de turbo’s van Renault en binnenkort ook Ferrari. Het komt tot een confrontatie tussen de fabrieksteams Renault, Ferrari en Alfa Romeo en onafhankelijke FOCAteams als Brabham, Williams en Lotus. Wanneer Balestre een straf invoert op het niet verschijnen op de coureurbespreking voor de race, verbieden de FOCA-teams hun rijders in Zolder en Monaco daaraan deel te nemen. Balestre deelt forse geldboetes uit. De teams weigeren te betalen, waarop Balestre de licentie van bijna alle FOCA-team-coureurs intrekt.In Spanje zouden daarom alleen de coureurs van Ferrari, Renault en Alfa Romeo startgerechtigd zijn. Ecclestone verklaart daarop de Grand Prix van Spanje tot een FOCA-Grand Prix en organiseert daarmee de eerste Formule 1-race zonder FISAoverwinning. Ferrari, Renault en Alfa Romeo nemen aan deze race niet deel en na de zege van Jones houdt de Formule 1 zich meer bezig met juridische zaken en rechtbankuitspraken dan met vleugelinstellingen en bandenwissels. De punten tellen niet mee voor het kampioenschap. Pas eind juni komen de kemphanen Balestre en Ecclestone tot een overeenkomst en kan er in de Formule 1 weer met sportieve middelen gestreden worden. Jones wint in Frankrijk en Engeland en staat daarmee aan de kop van het WKklassement. Maar Piquet heeft, net als Scheckter in het jaar ervoor, ongemerkt zijn punten bij elkaar gereden en wacht zijn kans af. In Duitsland rijden de bolides met een rouwlint. De vleugelwagens hebben het eerste dodelijke slachtoffer gemaakt. Tijdens testritten op
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
45
Hockenheim verongelukt Patrick Depailler dodelijk in de Östkurve van Hockenheim. De snelheid in de bochten heeft de rondetijden binnen drie jaar sensationeel naar beneden gehaald. In 1977 bedroeg de pole position-tijd van Jody Scheckter in Hockenheim 1.53,07, in 1980 is deze tijd door Jones aangescherpt tot 1.45,85. De oorzaak van het ongeluk van Patrick Depailler is nooit achterhaald. Twee theorieën zijn echter het meest waarschijnlijk. Of Depailler verliest door de enorme middelpuntvliedende kracht in de Östkurve korte tijd de macht over het stuur (andere rijders hebben dit fenomeen al eens meegemaakt) of een skirt van de Alfa Romeo is in de aanloop van de bocht blijven steken en heeft de druk onder de Alfa verminderd. In de schaduw van Jones, die zich in de loop van het seizoen 1980, zo leek het, verzekerde van de wereldtitel, heeft Piquet ijverig zijn punten verzameld. Wanneer Jones vlak voor het bereiken van zijn doel nerveus wordt, slaat de psychisch wonderbaarlijk sterke Piquet genadeloos toe. Jones gooit zijn race in Zandvoort weg en Piquet wint. Jones verkeert in Imola, bij de Grand Prix van Italië, in een slechte vorm en Piquet wint. Zo komen Jones en Piquet slechts met een punt verschil naar Montreal. Hier weet Jones niets anders te doen dan Piquet bij de start af te schieten. Bij de nieuwe start treedt Piquet met de reserve-Brabham aan en moet, in leidende positie, met motorpech opgeven. Jones wint en wordt zo wereldkampioen. Ferrari is net als Lotus in 1980 compleet in de vergetelheid geraakt. De aërodynamica regeert en beslist over het wel en wee van de wagens. Zowel de Ferrari als de Lotus zijn in 1980 aërodynamisch gezien niet perfect en kunnen daarom niets uitrichten. Wereldkampioen Scheckter beslist in de loop van 1980 dan ook uit de Formule 1 te stappen. Watkins Glen is zijn laatste race. Ook Mario Andretti heeft geen zin meer bij Lotus te blijven en stapt voor 1981 over naar Alfa Romeo.
1981 In 1981 gaat de strijd Balestre – Ecclestone de tweede ronde in. Balestre wil de aërodynamische waanzin van de vleugelwagens stoppen en verbiedt de skirts van de Formule 1-wagens. Vanaf 1981 moet de onderkant van de bolides vijf centimeter boven de grond hangen. Deze begrenzing van de aërodynamica bevoordeelt natuurlijk de teams met turbomotor. Volgens Balestre gaat er een nieuwe Formule 1 van start. De FOCA begint in Kyalami een eigen wereldkampioenschap, waar de oude regels van toepassing zijn. Carlos Reutemann wint in zijn Williams voor Nelson Piquet. Omdat de meeste tvstations deze ‘piratenrace’ niet uitzenden, keert Ecclestone terug aan de onderhandelingstafel. Het duurt even, maar uiteindelijk erkent de FOCA het Formule 1-reglement van Balestre als de nieuwe Formule 1. De punten van ZuidAfrika tellen niet mee.
Bij de eerste twee races in Long Beach en Rio de Janeiro worden Williams-zeges genoteerd. In Long Beach profiteert Alan Jones van het uitvallen van de verrassend sterke koploper Riccardo Patrese in de Arrows. In Rio zegeviert Carlos Reutemann, die ondanks pitstekens weigert zijn teamcollega en –leider Jones te laten passeren. Voortaan zal Reutemann het niet makkelijk hebben in het Williams-team. Het team vergeeft hem zijn ongehoorzaamheid niet. In Argentinië is de beurt aan Brabham, die omwille van Balestres vijf centimeterregel
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
46
een hydraulisch systeem heeft ontwikkeld dat het chassis op het circuit tot het asfalt laat dalen en bij de technische controle ophaalt tot de gevraagde vijf centimeter tussenruimte bereikt is. De FISA-controle wordt voortaan cynisch ‘idiotentest’ genoemd. In Argentinië en Imola wint Nelson Piquet in de verlaagde Brabham met overmacht.
In Zolder heeft ook Williams de illegale chassisverlader geïnstalleerd en Reutemann wint de bijzonder chaotische Belgische Grand Prix. Voor de start demonstreren de mecaniciens vanwege de te nauwe pitstraat, waarin de monteur van Osella tijdens de training door Reutemann dodelijk is geraakt. Als na het protest de start vrijgegeven wordt, spring Dave Luckett, een monteur van Arrows, op het circuit om de met een afgeslagen motor achtergebleven Patrese te helpen. Hij wordt door de tweede Arrows van Siegfried Stohr met een snelheid van meer dan honderd kilometer per uur aangereden, maar raakt miraculeus slechts licht gewond. Daarna domineert de Ferrari-turbo van Gilles Villeneuve, die zowel in Monaco als Spanje met een neuslengte voorsprong wint.
In Frankrijk laat een nieuwe ster in de Formule 1 van zich spreken. De jonge Alain Prost, die sinds de start van het seizoen 1981 in een Renault-turbo rijdt, wint de race. Prost reed in 1980 bij McLaren; het team dat in 1981 onder druk van sponsor Marlboro door Ron Dennis over is genomen, die zijn Formule 2-team graag naar de ere-divisie zag rijden. Met hem is de ontwerper John Barnard naar McLaren gekomen, die het eerste chassis van koolstofvezel maakt. Koolstof is een sterk en licht materiaal dat het Formule 1chassis stijver maakt. De McLaren-coureur John Watson wint hiermee zijn thuisGrand Prix op Silverstone. Prost wint in Nederland en Italië. Piquet en Laffite zetten respectievelijk de Grand Prix’ van Duitsland en Oostenrijk op hun naam. Wanneer Laffite ook nog in de stromende regen van Montreal wint, maken bij de seizoensfinale in Las Vegas Reutemann, Piquet en Laffite kan sop de WK-titel. Het wordt een merkwaardige race, waarin geen van de drie titelkandidaten een grote rol speelt. Alan Jones in zijn Williams wint voor Prost. Williams heeft in de laatste races Reutemann enorm beroerd behandeld. De gevoelige Argentijn miste de ondersteuning van zijn team, dat hem het negeren van de stalinstructies in Rio niet vergeven heeft. Desondanks staat de leider van het WK-klassement in Las Vegas op pole-position. Zijn Williams loopt tijdens de race echter zo slecht dat hij door zijn teamgenoot Jones al snel gedubbeld wordt. Met een vijfde plaats wordt Nelson Piquet wereldkampioen 1981 en Reutemann, diep gefrustreerd omdat de wereldtitel hem toch nog ontglipt is, maakt bekend uit de Formule 1 te stappen.
1982 Zeventien teams nemen deel aan het WK Formule 1 van 1982, dat met veel sensatie begint. Niki Lauda keert terug in de Formule 1! De Oostenrijker tekent een tweejarig contract bij McLaren en wil bewijzen dat hij nog altijd een echte Formule 1-coureur is. Hij wordt in ieder geval de best betaalde rijder, want
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
47
McLaren heeft een fortuin over voor de Lauda-comeback. Lauda komt terug met veel tromgeroffel. Hij organiseert voor de race een coureurs-staking, omdat de FISA coureurs contracten voorschrijft, die de rijders tegenover hun werkgevers te weinig rechten bieden. Wanneer na een lange strijd de staking eindigt, wint Alain Prost in de Renault-turbo, Niki Lauda eindigt als vierde. De turbo’s zijn superieur en de niet-turboteams ontdekken een nieuwe leemte in het reglement. Het minimumgewicht van 580 kilo wordt na de race gewogen zonder coureur en benzine, maar mèt olie en water. In Rio vullen enkele teams na de race de 50 tot 60 liter bevattende tanks in de zijkanten, die zogenaamd dienen als remkoeling. In werkelijkheid zorgt het vullen van deze tanks alleen voor het bereiken van het gewichtslimiet. Hierdoor rijden enkele wagens ver onder het minimale gewicht. Ferrari en Renault protesteren tegen de nummers één en twee van Brazilië, Piquet en Keke Rosberg. Lauda wint de derde race in Long Beach. Hierna wordt Piquet en Rosberg alsnog gediskwalificeerd en de illegale watertanks worden verboden. De FOCA-teams zeggen tot aan de Grand Prix in Imola geen omgebouwde bolides startklaar te hebben.
In San Marino verschijnen er als gevolg daarvan maar veertien wagens aan de start. De Ferrari-stalgenoten Villeneuve en Pironi leveren een genadeloos duel. En hoewel Ferrari besloten heeft dat de eerste coureur, in Imola Villeneuve, niet meer door zijn collega bestreden mag worden, beslist Pironi in de laatste ronde de race in zijn voordeel.
Villeneuve is boos, zweert Pironi wraak en is bij de volgende Grand Prix in Zolder op oorlogspad. Op 8 mei om precies 13.52uur vindt een tragedie plaats. Villeneuve gaat in de laatste kwalificatieronde af op de langzame Jochen Mass. De Duitser maakt links plaats, maar Villeneuve heeft dan al besloten rechts in te halen. De Ferrari stijgt via het achterwiel van de March op, maakt achterwaartse salto’s en spat op de grond uiteen. Villeneuve wordt uit de wagen geslingerd, zonder helm, en heeft de pech met zijn nek tegen een paaltje aan te vliegen. De snelste coureur van dat moment sterft ’s avonds in het zieken huis, zonder bij bewustzijn te zijn gekomen. De Formule 1 reageert geschokt. Villeneuve was het hart van de Formule 1, de coureur die leven bracht in iedere race die hij reed. Twee weken na Zolder kent de race in Monaco een sensationeel verloop. Vlak voor het einde begint het te regenen, waardoor koploper Alain Prost in de vangrails belandt. Riccardo Patrese neemt de leiding over, maar schuift ook van de baan. Wanneer in de laatste ronde ook Didier Pironi, Andrea de Cesaris en Derek Daly uitvallen, wint Patrese alsnog, zonder het zelf in de gaten te hebben. Later in het jaar zullen twee andere Italianen, Elio de Angelis en Michele Alboreto, ook hun eerste Grand Prix-zege boeken. In Detroit zorgt wereldkampioen Nelson Piquet voor een sensatie door zich niet te kwalificeren. De BMW-turbomotor functioneert niet goed. Zijn revanche komt al twee weken later. Hij wint overtuigend voor teamgenoot Patrese. De race wordt overschaduwd door het dodelijk ongeval van Riccardo Paletti. De Osella-coureur rijdt bij de start tegen de achterkant van de stilstaande wagen van Pironi aan. Door de klap scheurt de kransslagader van de jonge Italiaan, die pas zijn tweede race reed. De schaduw die het ongeluk van Villeneuve over de Formule 1 werpt, verdwijnt maar langzaam. Pironi, de tweede Ferrari-coureur, lijkt op weg te zijn naar de WK-titel. Maar ook bij hem slaat
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
48
het noodlot toe. In de stromende regen op Hockenheim ziet Pironi op het lange rechte stuk Alain Prost over hoofd. Pironi slaat net als Villeneuve over de kop en breekt beide benen. Villeneuves vervanger Patrick Tambay wint de race. In Duitsland mislukt de première van het bijtanken. Bij Brabham hebben ze uitgerekend dat het voordeliger is om een wagen met halfvolle tanks en zachte banden te laten vertrekken en dan halverwege te laten bijtanken. Op de Hockenheimring lijkt het plan uitstekend te werken. Nelson Piquet loopt vooraan snel weg, maar wordt vlak voor zijn tankstop door achterblijver Eliseo Salazar van de baan geramd. Hij beloont de Chileen met een paar karatetrappen. In Oostenrijk blijkt het plan te werken. Riccardo Patrese wisselt halverwege zonder de leiding te verliezen, maar valt daarna met motorpech uit. Niemand lijkt in 1982 in staat wereldkampioen te worden. Villeneuve is dood, Pironi ligt in het ziekenhuis, Prost en Arnoux vallen te vaak uit. Lauda is te instabiel. Piquet en Patrese kampen met een onbetrouwbare BMW-motor. John Watson en Keke Rosberg maken het titelgevecht daarom bij de laatste race onder elkaar uit. Rosberg wint in 1982 maar één race, de Grand Prix van Zwitserland in Dijon. In de eindafrekening blijkt dat echter genoeg voor de wereldtitel, met het lage totaal van 44 punten.
Na de dood van Gilles Villeneuve besluit de FISA de vleugelwagens te verbieden. Vanaf 1983 moeten alle wagens een vlakke onderkant hebben en zo verkleinen de winstkansen van de gewone zuigermotoren verder. Van de topteams beschikken alleen Williams en McLaren nog niet over een turbo. McLaren-chef Ron Dennis heeft er wel één in de planning. Als TAG de financiering rondmaakt, geeft hij Porsche de opdracht tot het ontwikkelen van een turbo. Frank Williams sluit een contract met Honda en ook deze turbo komt in de loop van 1983 in het strijdperk. De reglementsverandering zorgt voor een ander uiterlijk van de Formule 1-bolides. Omdat de skirts verboden zijn, is het niet meer nodig om de wagens lange zijkanten te geven. Het bizarst ziet de nieuwe Brabham-BMW BT53 eruit, die behalve de koelers geen zijkanten meer heeft. De wagen functioneert uitstekend, want Nelson Piquet wint met overmacht de seizoensopening in Brazilië. De tweede race in Long Beach kent een verrassend winnaar. John Watson sleept de zege binnen vanaf startplaats 22, voor zijn teamgenoot Niki Lauda die startte vanaf plaats 23. Daarna nemen de turbo’s het heft in handen en met hen de tankstops, die Brabham in 1982 had ingevoerd. De turbo’s hebben veel benzine nodig en daarom voeren bijna alle teams de tankstops in.
De Formule 1 wil 1982 zo snel mogelijk vergeten en al in de zomer na Villeneuves dood, besluit de FISA, dit keer met instemming van de FOCA, de vleugelwagens, te verbieden. Ironisch genoeg overlijdt in december onverwacht Colin Chapman, de bedenker van de vleugelwagen. Vanaf 1983 zal er met vlakke onderkanten gereden worden. En wie tegen die tijd geen turbomotor heeft, maakt weinig kans op een overwinning.
1983
Alain Prost, de turbopechvogel van de voorbije jaren, wint in Frankrijk. In Imola verslaat Patrick Tambay in zijn Ferrari Prost en de nieuwe Ferrari-coureur René
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
49
Arnoux, overgestapt van Renault. Arnoux heeft Renault verlaten na ruzie met Prost. In Monaco zegeviert Keke Rosberg, die als enige op een opdrogende baan op slicks is gestart en niet voor een bandenwissel naar de pits hoeft. Prost wint in Span, op het vernieuwde, traditierijke circuit. In Detroit wint de jonge Michele Alboreto de voorlopig laatste Grand Prix met een zuigermotor. Na Detroit verdelen Arnoux, Prost en Tambay de overwinningen. Piquet raakt die zomer een beetje op de achtergrond. Maar op Zandvoort gooit WK-leider Prost de knuppel in het hoenderhok. De Fransman heeft 51 punten, dan volgen Piquet met 37, Arnoux met 34 en Tambay met 31. Maar Piquet, de man met de zonnige gemoedsinstelling, die in 1980 bijna nog Alan Jones de titel ontfutselde en een jaar later Carlos Reutemann diens zekergewaande kampioenschap ontnam, barst in Nederland van het zelfvertrouwen. Op Zandvoort parkeert hij voor de eerste maal zijn auto op pole-position. In de wedstrijd heeft hij de leiding, net voor Alain Prost, die zich vlak voor de pitstops laat verleiden tot een kamikazeactie waarbij de twee rivalen naast het asfalt belanden. René Arnoux wint daardoor en komt met 43 punten binnen reikwijdte van Prost. Piquet blijft zeker van zijn zaak: “De volgende races win ik!” Terwijl Nelson blaakt van het zelfvertrouwen, slaat de twijfel bij Alain Prost toe na zijn fout op Zandvoort. De Italiaanse fans, die nog kansen zien voor Arnoux, ontvangen de Fransman in Monza met stenen, zodat hij zich alleen met lijfwachten op het circuit kan begeven. Piquet maakt zijn woorden waar en wint, terwijl Prost met een defecte turbo moet opgeven.
Ook op Brands Hatch wint de Braziliaan voor Prost en daardoor wordt de situatie voor de geplande wereldkampioen voor de laatste race op Kyalami precair: zijn voorsprong op Piquet is geslonken tot twee punten en ook Arnoux (acht punten achterstand) kan nog wereldkampioen worden. Piquet rijdt vanaf de start weg bij de rest, terwijl Prost opnieuw met een defecte turbo te kampen krijgt. In het laatste deel van de race laat Piquet de pechvogel van het jaar, zijn teamgenoot Riccardo Patrese, de zege. Hij beëindigt de race als derde en wordt de eerste turbowereldkampioen.
1984 Wanneer Alain Prost uit Zuid-Afrika thuiskomt in Parijs, levert hij bij de Renault-directie een enorm pakket eisen in, om een herhaling van het debacle van 1983 te voorkomen. Ingenieurs moeten verdwijnen, technische veranderingen worden doorgevoerd. “Of”, zegt de directie ijskoud, “we wisselen de rijders.” Zo eindigt de drie jaar durende samenwerking tussen Renault en Prost, die overstapt naar McLaren, waar hij samen met Niki Lauda een team vormt. McLaren is één van de outsiders voor 1984, want de TAGPorsche-turbo is door Niki Lauda tijdens de laatste races van 1983 en heel veel testritten tot een mogelijke winnaar ontwikkeld. Het was Lauda al lang duidelijk dat Prost de man is die hij zal moeten kloppen om wereldkampioen te worden. “Dan maakt het niet uit of hij in de eerste Renault of de tweede McLaren zit”, zegt de Oostenrijker. “De sleutel tot succes ligt bij
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
50
de testritten.” Dus verzekert hij zich contractueel van een voorkeurspositie bij alle McLaren-tests. Lauda’s verwachtingen worden bewaarheid. TAG-McLaren wint de seizoensopening, echter niet met Lauda maar met Prost. Tweede wordt Rosberg met Williams-Honda. In Kyalami slaat Lauda terug en wint voor Prost. De beide McLarens slaan een enorm gat met de concurrentie. De derde, Derek Warwick met Renault, heeft al een ronde achterstand. Het grootste voordeel van de TAG-Porsche blijkt het geringe benzineverbruik. Door bij Bosch ontwikkelde motorelektronica blijft het benzineverbruik enorm achter bij de concurrenten en omdat de tankstops voor 1984 zijn verboden, moeten Renault, Ferrari, Brabham en Williams met meer benzine en dus meer gewicht van start gaan. Een jonge Braziliaan behaalt met Toleman zijn eerste WK-punten met zijn zesde plaats. Zijn naam is Ayrton Senna da Silva. Bij de derde race op Zolder excelleert een andere nieuweling: de Duitser Stefan Bellof. Ook hij wordt zesde met een conventionele Tyrrell. De TAG-Porsche rijgen na een pauze (op Zolder wint Michele Alboreto) de zeges aaneen. Prost wint in Imola, Lauda in Dijon. Bij de start in Monaco valt de regen met bakken uit de hemel. De leidende Brit Nigel Mansell glijdt tegen de vangrail. Daarna neemt Prost de leiding over. Achter in het veld komen de beide jongelingen Senna en Bellof op. De laatste passeert in zijn Tyrrell concurrent na concurrent en rijdt sneller dan de leiders. Ook Senna nadert met reuzepassen Prost, als raceleider Ickx besluit de Grand Prix wegens te hevige regenval te staken. Senna is boos en verwijt de raceleiding partijdigheid. Al in zijn zesde race komt Senna in conflict met zijn latere aartsvijand Alain Prost. Insiders beweren dat als de race niet zou zijn afgebroken, niet Senna maar Stefan Bellof zou hebben gewonnen.
De twee volgende Grand Prix’ van Montreal en Detroit worden gewonnen door Piquet, die langzaam zijn vorm terugvindt. De eerste en enige race in Dallas komt op naam van Keke Rosberg in zijn Williams-Honda. Daarna regeren de TAG-Porsches. Lauda wint op Brands Hatch, Prost in Hockenheim. Lauda met motorische problemen in Zeltweg, Prost in Zandvoort, Lauda in Monza, Prost op de vernieuwde Nürburgring. Voor de laatste race heeft Lauda 66 punten en Prost 62,5. Opnieuw hebben Lauda’s regelmaat en slimheid hem de mogelijkheid gegeven wereldkampioen te worden. Als Prost won, werd Lauda vaak tweede, als Lauda won, viel Prost vaak uit. Maar de Oostenrijker geeft uiteindelijk toe dat Prost als tegenstander een taaie is. “De snelste teammaat die ik ooit had.” Bij beide coureurs laat het duel zijn sporen na: Prost krijgt steeds kortere nagels van het bijten en fitnessadept Lauda begint kleine sigaartjes te roken. Voor de finale tegen z’n sterkste tegenstander bevindt Lauda zich in de door hem gewenste positie: mocht Prost winnen, dan is voor hem een tweede plek ook voldoende. Lauda weet dat de voorkeur van teambaas Ron Dennis bij de kleine Fransman ligt en die Prost een beetje voortrok. Lauda’s elfde trainingstijd bij de laatste race op Estoril versterkt het vermoeden bij de McLaren-critici.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
51
Acht ronden na de start heeft Prost de koppositie in handen. De camera’s zijn echter gericht op de inhaalrace van Lauda. De Oostenrijker krijgt de titel niet zomaar aangereikt. Vooral Stefan Johansson is een harde noot om te kraken. Tot 19 ronden voor de finish is Prost wereldkampioen, dan valt Mansell uit en neemt Lauda diens felbegeerde tweede plek over. Die plaats maakt hem de wereldkampioen van 1984. Prost kan zijn emoties niet te baas. Lauda troost hem. “Huil nu niet, denk aan het volgende seizoen.” De appel is zuur voor Prost, die met een half punt verschil de titel verliest.
1985 De McLaren-TAG-Porsche heeft in 1984 iedereen overrompeld. Twaalf van de zestien races werden gewonnen. De concurrentie heeft wat in te halen. Williams-Honda versterkt zich met Mansell, Lotus-Renault haalt het supertalent Senna. Brabham stapt over op de banden van Pirelli. De McLaren MP4 wordt slechts licht aangepast. Meer lijkt ook niet nodig, want Prost wint meteen de eerste race in Rio. De tweede race van het jaar wordt gewonnen door Ayrton Senna, die oppermachtig is in de stromende regen. In Imola en Monaco wint Prost weer, daarna komen de Ferrari’s op. Alboreto wint in Montreal en later op de Nürburgring. Daarmee lijkt even de koek op voor de Italianen, want Prost is weer niet te kloppen. En Lauda? De wereldkampioen kent in 1985 een gruwelseizoen, met heel veel pech. Slechts één keer laat de McLaren-techniek het toe zijn kunnen te demonstreren. In Zandvoort levert Lauda de hele race strijd met Prost, die verwacht dat de routinier zijn teammaat de punten
gunt. Maar Lauda blijkt niet gevoelig voor teamtactiek en wint het eerste rechtstreekse duel van het seizoen tussen de beide McLarens en daarmee zijn 25e Grand Prix. “Vandaag had Prost mij moeten doden om te winnen. Passeren was onmogelijk”, verklaart Lauda na afloop. De Oostenrijker heeft dan net zijn tweede afscheid als coureur aangekondigd. Voor de Duitse Formule 1-liefhebbers volgen een paar rampweken. Na de Nürburgring verongelukt Manfred Winkelhock dodelijk in Canada tijdens een wedstrijd in de Groep C Porsches. Vier weken later sterft ook Stefan Bellof, die voor 1986 een contract op zak had voor Ferrari. Ook hij komt om in een Groep C Porsche, in Spa. Door deze drama’s sneeuwt de langverwachte titel van Prost onder. Ook Nigel Mansell maakt zijn doelen waar. Na 72 races wint de Brit zijn eerste wedstrijd in Brands Hatch en hij doet het nog eens over in Kyalami. In Adelaide, waar voor het eerst een Grand Prix plaatsvindt, haalt Keke Rosberg zijn enige seizoenszege. Zo wint Williams-Honda de laatste drie races. Nelson Piquet tekent een miljoenencontract bij Williams. Keke Rosberg stapt over naar McLaren.
Niki Lauda wordt nog bijna overgehaald door Bernie Ecclestone om samen met Riccardo Patrese in 1986 de wonderBrabham te gaan besturen, een ultravlakke wagen waar de coureurs bijna in moeten liggen. Lauda denkt lang na en besluit dan definitief het geld het geld te
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
52
laten. Hij vindt 171 Formule 1-races voldoende.
1986 Door de definitieve ‘pensionering’ van Niki Lauda komt er een plaats vrij bij McLaren. Keke Rosberg wordt de nieuwe teamgenoot van wereldkampioen Alain Prost. Ayrton Senna blijft bij LotusRenault. Alboreto heeft een Ferrari en Nelson Piquet is de nieuwe eerste man bij Williams-Honda, naast Nigel Mansell. Het in 1985 opgerichte Benetton-team (voorheen Toleman) heeft een nieuwe turbo van BMW ter beschikking en daarbij een nieuwe rijder aangetrokken: de jonge Oostenrijker Gerhard Berger, die het jaar ervoor bij Arrows zijn eerste resultaten boekte. Brabham-BMW presenteert een revolutionaire nieuwe auto, de vlakste Formule 1-wagen aller tijden. Op papier moeten Riccardo Patrese en Elio de Angelis er onoverwinnelijk mee worden, in de praktijk functioneert het concept totaal niet. Williams-Honda is met Piquet de grote favoriet, maar nog voor het seizoen begint slaat het noodlot toe. Na testritten op het circuit van Paul Ricard in Frankrijk wil manager Frank Williams zijn beide rijders kloppen op het traject naar het vliegveld. Hij verongelukt zo zwaar op het bochtenrijke stuk naar Marseille, dat hij vanaf de schouders naar beneden verlamd raakt. Het ongeluk werpt een schaduw over de seizoensopening in Rio. Maar Frank Williams volgt vanuit het ziekenhuis hoe zijn nieuwe superster Piquet zijn thuiswedstrijd voor Williams binnenhaalt. De tweede wedstrijd gaat de geschiedenis in als één van de spannendste aankomsten. In het uiterste zuiden van Spanje, in Jerez de la Frontera, speelt zich een duel af tussen Senna en zijn landgenoot Piquet. Laatstgenoemde valt echter weg, om plaats te maken voor teamgenoot Mansell. De Brit achterhaalt Senna, om vervolgens de leiding in de wedstrijd over te nemen. Maar de banden
van Mansell zijn op. Senna dendert weer voorbij en Mansell zoekt de pit op om zijn banden te wisselen. Daarmee lijkt de race beslist. Maar Mansell blijkt over een enorme vechtersmentaliteit te beschikken. Hij haalt drie tot vier seconden per ronde van zijn achterstand af, die rond de twintig seconden bedroeg. Dan ziet Senna de Brit in zijn spiegels. In de laatste ronde probeert Mansell alles om de eerste plaats over te nemen. Naast elkaar komen ze op de eindstreep af. Daar blijkt Senna een voorsprong te hebben overgehouden van 0,014 seconden ofwel 93 centimeter. Het hartslagverhogende duel op Jerez is een voorproefje van wat de liefhebbers nog te wachten staat. Senna en Mansell zijn vanaf nu samen in een hartstochtelijke strijd verwikkeld, die de fans nog regelmatig op de banken zal brengen. In Imola en Monaco wint wereldkampioen Prost. Daarna vindt voor het eerst sinds 1982 weer een dodelijk ongeval plaats. Tijdens testritten verongelukt Elio de Angelis dodelijk met zijn Brabham-BMWturbo. De staartvleugel breekt af, zodat De Angelis meer dan tweehonderd meter door de lucht vliegt, voordat het wrak brandend tot stilstand komt. Omdat het circuit tijdens de tests niet van bijzondere veiligheidsmaatregelen was voorzien, verbrandt De Angelis in zijn wrak, voordat de brandweer ter plaatse kan zijn. In Spa en Montreal wint Mansell. Detroit is voor Senna. In Frankrijk (Paul Ricard) en Engeland (Brands Hatch) is het weer de beurt aan Mansell. In het laatste gedeelte van die race vecht Mansell vooral tegen teamgenoot Piquet, wiens situatie er door de zeges van de Brit niet makkelijker op is geworden. Manager Frank Williams ligt verlamd in het ziekenhuis en heeft dus wel wat anders te doen dan zijn superster de beloofde nummer-één positie te garanderen. En de rest van het Britse team is op de hand van Mansell. Piquet staat onder druk. Mansell neemt kostbare punten voor hem weg, zodat de geplande wereldtitel in gevaar komt. Na Brands Hatch heeft Piquet slechts 29 punten, tegen Mansell 47. Toch wint
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
53
Piquet de volgende races in Hockenheim en Boedapest. De Grand Prix van Hongarije staat dat jaar voor het op de kalender, een historische gebeurtenis. De eerste Grand Prix achter het IJzeren Gordijn zet het dan nog bestaande Oostblok in vuur en vlam. Vooral vanuit de DDR komt een stroom van bezoekers op gang, om het decadente schouwspel van de Formule 1 aan te zien. Natuurlijk is de regering van Oost-Duitsland tegen de Grand Prix en stuurt de 20.000 aangeboden kaarten terug naar de organisatie. Reden: ‘de burgers van de DDR hebben geen belangstelling voor Formule 1’. Ook een visumaanvraag voor Hongarije met als reden een bezoek aan de race wordt niet gehonoreerd.
Toch is de race op de Hungaroring één van de grootste gebeurtenissen in de geschiedenis van het Oostblok. De meer dan 200.000 bezoekers maken het een soort gemotoriseerd Woodstock van. Niemand voelt zich achteraf bekocht, want de rijders zorgen voor een boeiend schouwspel. Senna leidt, totdat Piquet na diverse pogingen in de bocht na de finish toeslaat en de zege naar zich toetrekt. Piquet is trots als een pauw op zijn zege, want eindelijk verslaat hij zijn minder populaire landgenoot in een gevecht van man-tegen-man. De beide Brazilianen hebben een hekel aan elkaar. Senna komt uit het frivole Rio, terwijl Piquet stamt uit Sao Paulo, waar het leven wat harder is. Het duel speelt zich hoofdzakelijk in de Braziliaanse pers af en is laag bij de grond. Zo dicht Piquet zijn rivaal homoseksuele neigingen toe.
Bij de Grand Prix van Oostenrijk heeft Gerhard Berger lange tijd de leiding in handen. Zijn Benetton-BMW is in de eerste seizoenshelft steeds sneller geworden en slechts een elektronisch defect kan de beoogde opvolger van Lauda afhouden van een zege in zijn vaderland. Prost wint uiteindelijk, maar Berger weet de ogen van Ferrari op zich gericht. De turbo’s laten op de snelle circuits van Zeltweg en Monza zien waartoe ze in staat zijn. Zo flitst Berger op het lange rechte eind van Monza met 352 kilometer per uur langs. Piquet wint in Monza, Mansell in Portugal waardoor de beide Williams-coureurs de punten voor elkaars neus wegkapen. Mansell behoudt echter een voorsprong, zodat het steeds moeilijker wordt hem van de wereldtitel te houden. In Mexico, waar voor het eerst sinds 1970 weer een Grand Prix wordt verreden, pakt Berger zijn eerste overwinning. Door de tweede plaats in Mexico op te eisen, maakt ook Alain Prost weer een echte kans op titelprolongatie. Mansell 70 punten, Prost 64 en Piquet 63. Dat is de stand voor de laatste race van het jaar in Adelaide. De beide plekken op de eerste startrij zijn voor Mansell en Piquet. Mansell heeft aan een derde plaats voldoende, terwijl Piquet en Prost moeten winnen om een kans te houden. Zes ronden lang heeft Piquet de leiding, totdat Keke Rosberg hem inhaalt. De Fin heeft al eerder aangekondigd aan het einde van het seizoen te stoppen en rijdt dus zijn laatste race. Intussen heeft Prost na een botsing met Berger zijn banden gewisseld. Die zijn nog zo weinig versleten, dat Goodyear de andere teams informeert dat bandenwissels niet nodig zijn. Twintig ronden voor de finish wordt duidelijk dat die inschatting een verkeerde is. Rosberg valt uit met bandenpech. Williams kan zonder problemen Mansell binnenhalen, die meer dan een ronde voorsprong heeft op de nummer vier in de race. Maar het is al te laat. Bij meer dan 300 km/h klapt een achterband bij Nigel Mansell, zodat diens droom van een wereldtitel in rook opgaat. Iedereen bij Williams schrikt en er wordt
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
54
meteen besloten Piquet, op koers voor een wereldtitel, alsnog naar de kant te halen voor een bandenwissel. Prost neemt daardoor de leiding en wint zijn tweede titel. Tot op de dag van vandaag wordt de beslissing van Williams betreurd. Iemand die een wereldtitel kan winnen, moet wat risico nemen. Dat vindt ook Soichiro Honda, die speciaal naar Adelaide was gekomen om de eerste wereldtitel te vieren voor de motoren uit zijn fabriek. De foute beslissing van de teamleiding komt Williams duur te staan. Honda heeft het vertrouwen in zijn racepartner verloren.
1987 Belangrijke transfers en technische veranderingen gaan vooraf aan het seizoen 1987: Gerhard Berger stapt over naar Ferrari en Honda besluit na de race in Adelaide aan het einde van het vorige seizoen naast Williams ook Lotus van motoren te voorzien. Daar valt immers Renault weg, dat zich eind ’86 terug heeft getrokken uit de Formule 1. De FIA besluit voor het seizoen de prestaties van de turbo’s te beperken.
alleen: met welke rijder, Piquet of Mansell? Mansell laat zich niet meer door teaminstructies van een zege houden. Dat beseft ook Nelson Piquet. Het seizoen begint echter rampzalig voor de Braziliaan. Na de start in Rio, waar Prost wint, staat de wedstrijd op Imola op het programma. Daar knalt Piquet tijdens de training met 300 km/h uit de beruchte Tamburellobocht, raakt een muur en is minutenlang bewusteloos. Hij heeft last van het bokserssyndroom, krijgt een startverbod en moet murw geslagen toezien hoe Nigel Mansell een spannende race wint. Het is zijn ijzeren wil die de Braziliaan bij de volgende race weer in de cockpit van de Williams dwingt. Mansell botst al na een paar ronden met Senna. Beide chauffeurs belanden met hun auto’s in de grindbak, waar het duel bijna met de vuisten wordt voortgezet. Prost wint onderwijl het duel op het asfalt en Piquet wordt tweede.
Zo wordt de maximale turbodruk bepaald op 4,0 bar. Per race mag 195 liter benzine worden verbruikt, terwijl als cilinderinhoud 3,5 liter wordt toegestaan. Na 1988 zijn de turbo’s verboden. Williams heeft lang nodig gehad om over de shock van Adelaide, waar tot twee keer toe een wereldtitel werd verspeeld, heen te komen. Toch behoort het team ook voor 1987 tot de favorieten. De vraag is
In Monaco wint Ayrton Senna met LotusHonda met een noviteit. Zijn auto is
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
55
uitgerust met een computergestuurde wielophanging. Een computer geeft seintjes aan de ophanging van de Lotus en zorgt er zo voor dat de bodem altijd op dezelfde afstand van het asfalt is, hetgeen positief doorwerkt in de luchtweerstand. Senna’s computer-Lotus wint ook in Detroit. In beide races is de tweede plaats voor Piquet. De Braziliaan lijdt nog onder de gevolgen van de crash op Imola. Hij is snel moe en verliest snel zijn concentratie. Daarom kan hij zijn ploeggenoot bij Williams nauwelijks bijhouden. Mansell wint in Frankrijk en op Silverstone. Piquet wordt ook bij deze twee races tweede. Omdat hij hem niet op het circuit kan verslaan, probeert de Braziliaan de nuchtere Engelsman op te fokken. “Het verschil tussen ons beide is”, zo oreert hij, “dat hij met zijn lelijke vrouw ergens op the Isle of Wight woont, terwijl ik met mijn mooie vriendin op mijn jacht ergens op de Middellandse Zee ronddobber.” De gifpijlen van Piquet missen hun uitwerking niet. Mansell raakt geïrriteerd. In Hockenheim slaagt Piquet er voor de eerste keer in een race te winnen en hij behaalt vervolgens ook in Hongarije een zege. Twee keer valt Mansell met een mechanisch defect uit. Op Zeltweg staat Mansell er weer, maar het is een chaotische race: twee grote ongelukken bij de start leiden tot evenzoveel herstarts. Dat betekent het eind van het snelle circuit in Steiermark. Ondertussen heeft ook Williams een actieve wielophanging ontwikkeld. Mansell wijst deze echter af. Piquet is wel te vinden voor het snufje en wint de Grote Prijs van Italië. Hij heeft nu 63 punten voor de rangschikking verzameld, twintig meer dan Mansell. De Brit voelt zich achtergesteld door Honda en zegt dat hij de zwakkere motoren krijgt. Begin september 1987 is voor Honda de maat vol. De fabrikant zegt het contract met Williams op. Na de fouten van Adelaide ’86, die zijn vergeten noch vergeven., nemen de Japanners het de renstal kwalijk ook in 1987 niet met
duidelijke stalorders te zijn gekomen en daardoor opnieuw de kansen op een wereldtitel in de waagschaal te stellen. Nieuwe partner voor Honda wordt McLaren, dat in Monza Ayrton Senna als nieuwe rijder presenteert. De TAG-turboPorsche was uitontwikkeld, de ontwikkeling van een nieuwe motor zou miljoenen kosten en Honda als nieuwe partner kost de Britse renstal niets. Nelson Piquet is al het gezeur en alle intriges bij Williams zat en ondertekent een contract voor twee jaar bij Lotus-Honda. Hij blijft daardoor ook in 1988 verzekerd van een Honda-motor, terwijl Nigel Mansell nog met lege handen staat. De reactie van Frank Williams en Patrick Head op het vertrek van Honda: “Nu willen we de eerste tien jaar geen enkel geel gezicht meer in onze pitbox zien!” Door alle ontwikkelingen achter de schermen zou bijna vergeten worden dat er nog een wereldtitel op het spel staat. Mansell kan weliswaar door twee zeges nog een keer zijn achterstand in de puntentelling verkleinen tot twaalf punten, maar hij laat zich tijdens de training voor de Grand Prix van Japan opnieuw provoceren door Piquet. Omdat de man uit Sao Paulo een snellere tijd heeft gerealiseerd, zet hij alles op alles. Hij crasht, blesseert zijn rug en kan helemaal niet aan de start verschijnen. Daardoor wordt Nelson Piquet de nieuwe wereldkampioen. Bij de persconferentie aan het einde van de training spreekt Piquet voor de eerste keer over de gevolgen van het ongeluk op Imola. “Ik heb sindsdien nog niet één nacht aan één stuk kunnen slapen. Ook een boek lezen gaat niet, want ik houd de concentratie niet vol.” Zijn concentratie is blijkbaar alleen voldoende geweest om prestaties te leveren in de Formule 1, waardoor zijn wereldtitel nog meer waarde krijgt.
1988 De kaarten zijn voor 1988 opnieuw geschud. Nieuwe FIA-richtlijnen beperken de maximale turbodruk opnieuw, nu tot 2,5 bar. Zo krijgen de oude zuigermotoren
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
56
wat meer kans. De terugkeer van die zuigermotoren zorgt ervoor dat er dit jaar 31 wagens aan het kampioenschap deelnemen. Als favoriet komt Ferrari uit de wintertests. Gerhard Berger had ook al de laatste twee races van het vorig seizoen gewonnen en houdt zijn vorm ook tijdens de testritten. McLaren moet rond de nieuwe turbo van Honda een totaal nieuwe auto bouwen en komt nauwelijks aan testen toe. Williams heeft nog steeds geen partner die motoren levert van niveau en moet op de Judd-zuigermotor terugvallen. Het belooft een spannend seizoen te worden. Maar de voortekenen bedriegen. Slechts drie rijders winnen in 1988 een Grote Prijs. Het Mclaren-Honda-team boort vanaf het begin af alle hoop van de concurrentie de grond in. Ze domineren nog sterker dan in de beste dagen van het Porsche-tijdperk. En als Ayrton Senna in Monza niet tegen de Williams van JeanLouis Schlesser zou zijn aangereden, had McLaren in 1988 alle zestien races gewonnen. Acht keer wint Senna tegen Prost zevenmaal. Dertien keer staat Senna op de eerste startplaats. 199 Punten veroveren de McLarens, 134 punten meer als het tweede team op de ranglijst, Ferrari. Senna en Prost zijn op elkaar ingespeeld en kunnen tot veler verbazing ogenschijnlijk goed met elkaar overweg.
De seizoensopening wint Alain Prost, in Imola wint Senna, in Mexico en Monaco weer Prost, in Canada en Detroit Senna, in Frankrijk Prost. Omdat Senna in Rio en Monaco geen punten heeft gescoord, staat Prost aan de leiding in de stand om het wereldkampioenschap. Maar in de regen van Silverstone en Hockenheim laat Senna
duidelijk zien dat hij meer risico in zijn races legt. In Silverstone geeft Prost zelfs op, omdat hij geen ongeluk wil riskeren. “Iedereen bepaalt zijn eigen grenzen,” verklaart de Fransman. Ook in Boedapest en Spa is Senna beter dan Prost en zo neemt hij de leiding in de WK-stand over. In Monza vallen beide McLarens uit, zodat Gerhard Berger voor Ferrari met de zege aan de haal gaat. Hij draagt de overwinning op aan Enzo Ferrari, die drie weken eerder op 90-jarige leeftijd is overleden. Monza staat in vuur en vlam. In Portugal komt een einde aan de smetteloze verhouding tussen Prost en Senna. Dat moest wel gebeuren, want ondanks de enorme successen en de overheersing van het team is er toch slechts voor één van beide een wereldtitel weggelegd. ‘Politicus’ Prost verklaart voor Estoril dat hij sinds enkele races al geen perfecte motor heeft gehad. “Senna heeft merkwaardig genoeg geen problemen.” De gevoelige Japanners reageren hard op de insinuaties. Honda verklaart dat de Fransman absoluut verkeerd geciteerd moet zijn, omdat de beschuldigingen absurd zijn. Het is echter een publiek geheim dat Honda in 1985 bij Williams Rosberg benadeelde, om Mansell beter voor de dag te laten komen. Toen de Fin erachter kwam en herrie schopte, won hij meteen de volgende Grand Prix. De race is een nieuwe bron van ergernis. Een ronde na de start rijden Prost en Senna naast elkaar over het lange rechte eind. Ter hoogte van de pit druk Senna Prost richting de betonnen muur. Prost drukt terug, pakt de leiding en staat die niet meer af. Toch is de Fransman na afloop woedend. “Senna heeft ons allebei in levensgevaar gebracht. Ik weet nu dat hij bereid is elke prijs voor de titel te betalen.” Ook de FIA kijkt nader naar de actie van Senna en dreigt met maatregelen bij een herhaling ervan. Prost wint vervolgens in Jerez. Senna heeft motorproblemen. De beslissing valt in Japan. Op Suzuka vindt een gedenkwaardige race plaats. FIA-president Balestre zorgt voor een
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
57
gepaste opening, waarin hij McLaren aanspoort het WK niet van buitenaf te beïnvloeden, maar op de baan beslist te laten worden. Honda zegt toe. Vanaf de start neemt Prost de leiding. Senna laat zijn motor bijna afslaan. Hij komt na een ronde door op de elfde plaats en moet zich door het hele veld worstelen. Als het licht begint te regenen, weet Senna dat zijn kansen weer toenemen tegen de waterschuwe Fransman. Inderdaad slaat de 28-jarige Braziliaan toe. Hij pakt de zege en daarmee de titel in 1988. Prost wint de race in Adelaide en is daarmee de laatste overwinnaar met een turbo en een waardig afsluiter van een tijdperk. De Fransman heeft met 25 zeges tijdens het turbotijdperk meer overwinningen achter zijn naam staan dan wie ook. Zo eindigt een jaar waarin McLaren alle records brak en domineerde, maar dat door de onderlinge concurrentie tussen Senna en Prost toch niet saai was.
1989 De laatste race van 1988 betekent de afsluiting van een tijdperk: in 1989 zijn turbomotoren niet meer toegestaan, maar rijden alle teams weer met atmosferische motoren. De cilinderinhoud bedraagt 3,5 liter. Het ideale aantal cilinders is nog onderwerp van discussie. Ferrari heeft er uiteraard 12, Honda ook, maar Renault keert terug in de Formule 1 met een V10. Ayrton Senna gunt zichzelf een welverdiende winterpauze. Van november tot midden februari 1989 geniet de wereldkampioen van de Braziliaanse zomer. Daarna keert hij terug naar Jerez, waar McLaren bezig is met testritten. Prost heeft hier al vier dagen lang de Honda V10-motor getest. Na drie ronden rijdt de met een stralend humeur uitgeruste Senna sneller dan Prost. Het WK-seizoen 1989 kan beginnen.
Renault keert met Williams terug in de Formule 1. Coureurs zijn Riccardo Patrese en de van Benetton overgekomen Thierry Boutsen. Nigel Mansell stapt over naar Ferrari, dat een door ex-McLarenconstructuer John Barnard ontworpen wagen inzet met een revolutionaire halfautomatische versnellingsbak. Geschakeld wordt door middel van twee hendels achter het stuur. Helaas wordt de nieuwe bolide vanaf het begin door talloze defecten geplaagd, waarop de nieuwe teambaas van Ferrari, Cesare Fiorio, de coureurs Mansell en Berger bij de eerste race met weinig benzine wil laten starten. Voordat ze uitvallen, kunnen de rijders dan in ieder geval een spectaculaire show weggeven. Uiteindelijk wordt daar toch maar van afgezien en dat is maar goed ook. De seizoensstart in Rio begint met een donderslag: Patrese, in de verrassend goede Williams-Renault, Berger en Senna vliegen na de start met z’n drieën op de eerste bocht af. Dat is duidelijk één wagen te veel. Toch neemt geen van drieën gas terug, waardoor zowel Berger als Senna uit de baan vliegt. “Waarom ben je dan niet van het gas gegaan?” wordt Berger na afloop van de race gevraagd. Bergers antwoord geeft een kijkje in de gedachtewereld van een Formule 1coureur: “Omdat Senna dan zou weten dat ik altijd van het gas af ga!” De race in Rio eindigt met een sensatie: Mansell wint met de toch volgetankte Ferrari. Prost eindigt als tweede, voor Mauricio Gugelmin en de sensationele debutant Johnny Herbert in een Benetton. De kleine Brit kan door een ongeluk in de Formule 3000 nog niet eens
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
58
lopen, maar gas geven gaat hem aardig af. De tweede race van het seizoen, de op Imola verreden Grand Prix van San Marino, wordt overschaduwd door een ongeluk van Gerhard Berger. Hij knalt in de gevreesde Tamburello-bocht met hoge snelheid in een muur. Hij blijft meer dan twintig seconden machteloos in de brandende Ferrari zitten. Berger wordt met brandwonden aan zijn handen en bovenlichaam uit het wrak gehaald.
De herstart reduceert de relatie tussen de McLaren-rijders Senna en Prost tot nul. De coureurs zijn voor de race overeengekomen dat ze elkaar niet inhalen in de eerste bocht. Wie als beste start, zal de race in de eerste ronde aanvoeren. Prost neemt bij de start de leiding, maar wordt tegen de afspraak in door Senna ingehaald. De Braziliaan wint vervolgens de race. Dit incident laat de beer los in de McLaren-stal. Prost is woest en Ron Dennis smeekt Senna de Fransman zijn verontschuldigingen aan te bieden. Senna is zich van geen kwaad bewust omdat naar zijn mening de overeenkomst alleen voor de eerste start gold. De sfeer bij McLaren is verpest, wat de prestaties van het team echter niet lijkt te beïnvloeden. Senna wint in Monaco en Mexico, Prost in Phoenix. In Montreal behaalt Williams met Thierry Boutsen achter het stuur de eerste zege met de nieuwe Renault V10-motor. In Paul Ricard kondigt Prost aan, het McLaren-team aan het eind van het jaar te verlaten. Bij de start vliegt de March van Mauricio Gugelmin ondersteboven door het veld. De Braziliaan blijft ongedeerd. Prost wint in Frankrijk, maar de ster van de race is de
nieuwkomer Jean Alesi. De Fransman maakt zijn debuut bij Tyrrell en wordt meteen vierde. De andere sensationele debutant, Johnny Herbert, is bij Benetton dan al vervangen. Hij kwam vooral op langzame circuits toch nog te kort, omdat hij niet hard genoeg kon remmen. Prost wint ook in Silverstone. Senna valt in beide races uit. Hierdoor neemt de Fransman duidelijk de leiding in het WKklassement, hij heeft twintig punten voorsprong. Senna komt terug door zeges in Duitsland en België, terwijl Nigel Mansell de Ferrari naar de eerste plaats stuurt in Hongarije, nadat leider Patrese met motorpech moet uitvallen. De spanning tijdens de laatste races van het seizoen is om te snijden. Prost verklaart in Monza dat hij komend seizoen voor Ferrari gaat rijden. Bovendien wint de Fransman de Grand Prix. In Portugal wordt Senna van de baan geramd door Mansell, die op dat moment de zwarte vlag (gekregen voor achteruitrijden in de pitstraat) al drie ronden heeft genegeerd. Mansell wordt voor de volgende race geschorst, maar daar heeft Senna weinig aan. De Braziliaan wint in Jerez, maar staat nog altijd zestien punten achter op Prost en moét de laatste twee races winnen. Suzuka brengt de dramatische beslissing in dit duel. Tot acht ronden voor het einde ligt Prost op kop. Senna probeert van alles om de Fransman in te halen. Wanneer hij nog kans wil blijven maken op de WK-titel, dient hij Prost voorbij te gaan. In de 47ste ronde probeert de Braziliaan tijdens het remmen voor de chicane Prost in te halen. Maar Prost gaat vroeg de bocht in en laat het op een ongeluk aankomen. De wielen van de McLarens raken elkaar en beide bolides komen op de baan tot stilstand. Doodkalm stapt Prost uit. Hij is wereldkampioen. Senna laat zich echter door baanofficials aanduwen, mist de chicane en haalt in de pit een nieuwe neus. Net voor de finish haalt hij Benetton-coureurs Alessandro Nannini weer in en wint. De Braziliaan wordt echter gediskwalificeerd vanwege het
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
59
afsnijden van de chicane en daardoor is Prost toch wereldkampioen.
wereldkampioen motiveren. Het zal een duur jaar worden voor Benetton.
Senna is furieus, voelt zich bedrogen en beschuldigt FIA-president Balestre ervan partij te kiezen voor landgenoot Prost. De situatie escaleert en na lang onderhandelen wordt in november zelfs Senna’s licentie ingetrokken. Hij zou in voorafgaande races onvoorzichtig hebben gereden. Diep gekwetst trekt Senna zich terug in Brazilië en hij wil de komende maanden niets meer van de Formule 1 weten.
Bij de start van het seizoen in Phoenix zet de jonge Fransman Jean Alesi in een Tyrrell de Formule 1-elite te kijk door de race 34 ronden lang te leiden. Pas dan lukt het wereldkampioen Senna de jonge Alesi met een bikkelharde manoeuvre in te halen. Senna wint en zijn rivaal Prost is tijdens zijn eerste race met een Ferrari uitgevallen. Op het podium komt het tot een eerste confrontatie tussen Senna en FIA-baas Balestre. Beide heren keuren elkaar geen blik waardig.
1990 Het gedoe rond Senna houdt de Formule 1-fans de hele winter bezig. Het is lange tijd onduidelijk of de FIA Senna een licentie voor het nieuwe seizoen geeft. Wanneer de inschrijvingsdatum is verstreken, vermeldt de deelnemerslijst daarom de testrijder Jonathan Palmer als McLaren-coureur met startnummer 1. De grote vraag is wie de machtsstrijd tussen de twee persoonlijkheden zal winnen: FIAbaas Balestre of Formule 1-ster Senna. Balestre verlangt van Senna een schriftelijke verontschuldiging. Omdat stijfkop Senna niet bereid is deze te geven, schrijft Balestre, zo wordt tot op de dag van vandaag in de Formule 1-wereld verteld, deze verontschuldiging zelf. Daarmee is de weg vrij om Senna een paar dagen voor de seizoensstart van 1990 in Phoenix zijn licentie te geven. In het voorjaar dienen zich enkele veranderingen aan. De drievoudig wereldkampioen Prost zal zijn gigantische know-how voor Ferrari inzetten. Gerhard Berger stapt daarentegen over naar McLaren en Nelson Piquet is voortaan Benetton-coureur. De marktwaarde van de Braziliaan is na de twee rampzalige jaren bij Lotus gedaald en Piquet weet dat Benetton zijn laatste kans is. Daarom accepteert hij een contract op provisiebasis. Naast een relatief laag basisinkomen moeten 50.000 Amerikaanse dollars per WK-punt de drievoudig
In Brazilië gaat Prost in de oppositie. Wanneer de aan kop liggende Senna bij het op een ronde zetten van de Japanner Nakajima een fout maakt en de pit in moet, wint de Fransman de race voor Berger en de teleurgestelde Senna, die al zeven jaar tevergeefs probeert zijn thuisGrand Prix te winnen. Imola kent een verrassende winnaar: Riccardo Patrese. Voor de eerste keer sinds Kyalami 1983 wint de Italiaan een Grand Prix. Senna neemt na de start de leiding, waarna Boutsen hem afwisselt. Boutsen maakt echter een schakelfout en vernielt daarmee zijn motor. Ook Gerhard Berger ziet geen kans de race te winnen. Al vanaf het begin van het seizoen klaagt de coureur dat zijn lange lichaam niet goed in de smalle McLaren past. Wegens kramp kan hij in de slotfase niet voluit gaan. Dat Berger Nigel Mansell met 300 km/h van de baan afrijdt en de Engelsman
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
60
tot een spin van 360 graden dwingt, kan toch echter niet liggen aan de geringe bewegingsvrijheid van de Oostenrijker. Patrese is nooit ver verwijderd van de kop en passeert tien ronden voor de finish Berger. Monaco en Montreal zijn in 1990 voor Senna. Dat de nieuwe Ferrari-ster Prost zich echter nog niet gewonnen geeft, bewijst de eerstvolgende race. De wereldkampioen start in Mexico vanaf de dertiende positie, haalt tien tegenstanders in en ligt na 54 ronden achter Senna. De Braziliaan heeft echter problemen met zijn banden en de professor, zoals Prost genoemd wordt, lijkt zijn race het beste te hebben ingedeeld. Om de tweede plaats ontbrandt zich een spannende strijd tussen de ‘vrienden’ Berger en Mansell, die immers nog een appeltje met elkaar te schillen hebben. Door de tweede plaats die Mansell uiteindelijk behaalt, pakt Ferrari een dubbelzege. Senna valt uit. Alain Prost keert daarmee terug in de strijd om de WK-titel.
En de slimme Prost wint meer. Hij zegeviert in Paul Ricard, in de Grand Prix van Frankrijk, die verrassend lang door Ivan Capelli in een March wordt aangevoerd. Prost wint verder in Silverstone, waar hij de zege na het uitvallen van zijn teamgenoot Mansell in de schoot krijgt geworpen. Mansell is over zijn uitvallen en het in de schaduw staan van Prost zo gefrustreerd dat hij aankondigt aan het eind van het jaar te stoppen. Met zijn drie zeges op rij neemt wereldkampioen Prost de leiding in het
WK-klassement van Senna over. In Hockenheim komt daar echter weer verandering in. Senna wint op het voor het eerst in lange tijd uitverkochte circuit. De McLaren-coureurs spelen in Boedapest botsautootje. De race wordt geleid en gewonnen door de verrassend sterke Thierry Boutsen in zijn Williams-Renault. Achter Boutsen worden echter complete gevechten gestreden. Op het smalle Hongaarse circuit, waar inhalen bijna onmogelijk is, drukt eerst Senna Benettonrijder Nannini in de chicane van de baan. Acht ronden later voert Gerhard Berger een soortgelijke actie uit en het slachtoffer heet Nigel Mansell. In België en Italië behaalt Senna de overwinning. Het ziet er goed uit voor de Braziliaan, die ondertussen weer zestien punten voorsprong heeft opgebouwd op zijn aartsrivaal Prost. De twee hebben sinds hun botsing in Suzuka geen woord meer met elkaar gewisseld. Toch heeft een verzoeningspoging van journalisten tijdens een persconferentie succes. Er heerst een pijnlijke sfeer wanneer Prost Senna de hand reikt en de Braziliaan deze na enig aarzelen aanpakt. De vrede tussen de twee Formule 1-sterren zal echter van korte duur zijn. In Portugal wint Mansell. De Brit heeft bij de start zijn teamgenoot Prost brutaal richting pitmuur verwezen, waardoor zowel Senna als Berger de Fransman kunnen inhalen. Prost ontsteekt in woede wanneer hij ziet hoe Mansell en Senna elkaar op het podium innig omarmen. “Deze manoeuvre heeft mij van de laatste titelkansen beroofd. Maar een zo slecht geleid team als Ferrari verdient het niet om wereldkampioen te worden”, verklaart de Fransman. Na zijn forste kritiek op de Ferrari-leiding krijgt Prost rugdekking vanuit de hoogste Italiaanse verdieping: FIAT-baas Agnelli vindt de oorvijgen die Prost uitdeelt terecht. Daarmee zijn de dagen voor Ferari-teamleider Fiori geteld. Een week later is Prost weer tevreden met zijn Ferrari. De Fransman, die na Portugal zelfs met opstappen dreigde, wint de race. Omdat Senna uitvalt, wordt de strijd om
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
61
het wereldkampioenschap weer nieuw leven ingeblazen. De WK-stand komt in het weekeinde voor Jerez echter op de tweede plaats, wanneer in de training de Noordier Martin Donnelly met ongeveer 240 km/h de muur in knalt. Zijn Lotusmonocoque versplintert in duizenden stukken uiteen en Donnelly ligt vastgesnoerd aan zijn stoel bewegingsloos op de baan. Een snelle reddingsactie en veel geluk redt het leven van de Ier. De carrière van Donnelly is vanwege zwaar beenletsel en een schedelbasisfractuur toch ten einde. Een jaar na de botsing in Suzuka zijn de rollen omgedraaid. Senna heeft nu een voorsprong en Prost moet per sé winnen. De won die de diskwalificatie in het jaar daarvoor bij Senna heeft achtergelaten, breekt in Suzuka weer open. Senna rijdt zich de longen uit zijn lijf om van poleposition te starten. De FIA heeft hem toegezegd dat de eerste startplaats aan de linkerkant zal zijn, op het schone gedeelte van het asfalt. Na de training besluit Balestre echter dat de pole-position toch aan de vuile rechterkant zal zijn. Senna is woedend. Hij vraagt de FIA de startopstelling alsnog om te draaien. De FIA weigert. Senna moet rechts starten. Nummer twee van de training, niet toevallig Prost, start op de beter linkerplaats. Al op zaterdag benadrukt Senna met een listige grijns rond zijn lippen dat de Fransman deze race eerst maar eens tot een einde moet zien te brengen. Senna zint op wraak. Hij zal Prost de WK-crash van 1989 betaald zetten.
Moreno. Die is ingevallen voor Alessandro Nannini, wiens rechteronderarm bij een helikopterongeluk is afgerukt. “Voor iedereen die mij niet meer kent”, zegt de Braziliaan na afloop grijnzend bij de persconferentie, “mijn naam is Nelson Piquet”. Twee weken later, bij de WK-finale in Adelaide, de 500ste Grand Prix uit de Formule 1-geschiedenis, is Piquet als winnaar inmiddels een oude bekende. Piquet eindigt het seizoen met 43 punten. Dat betekent 2,15 miljoen dollar premie voor de vroegere wereldkampioen. In 1991 worden er wat veranderingen in het contract van Piquet aangebracht.
1991 De kaarten voor het seizoen 1991 worden zoals gewoonlijk in de herfst geschud. Frank Williams trekt een aas: de Formule 1-rolstoelgeneraal vervangt de Belg Thierry Boutsen door Nigel Mansell, die afziet van zijn pensioen. Hij tekent een tweejarig contract, vanzelfsprekend voor heel veel geld. Jean Alesi tekent maar liefst drie contracten: bij Williams, Tyrrell en Ferrari. Het wordt uiteindelijk Ferrari. De terugkeer van Mansell naar Williams is de terugkeer van een verloren zoon. Het is alsof de tijd is blijven stilstaan. In het Williams-Renault-team waait na Mansells terugkeer een frisse wind.
Inderdaad gaat bij de start Prost moeiteloos aan de leiding. Senna maakt zijn achterstand al voor het ingaan van de eerste bocht bijna goed en ramt Prost in de eerste bocht genadeloos van de baan. Zonder naar elkaar te kijken beginnen Senna en Prost aan de weg terug naar de pitstraat. Senna is wereldkampioen. Profiteur van de crash in Suzuka is Nelson Piquet. Omdat Berger na één ronde spint en Mansell zijn aandrijfas ruïneert, wint Piquet voor zijn Benetton-collega Roberto
Het seizoen begint met een superieure Ayrton Senna. De wereldkampioen wint met zijn McLaren-Honda de eerste vier races. Hij zegeviert voor het eerst voor eigen publiek tijdens zijn thuis-Grand Prix
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
62
op Interlagos. Het is één van de gelukkigste momenten van de Braziliaan die al zoveel heeft bereikt. Maar het gaat niet zo gemakkelijk als het lijkt. Senna beschikt alleen nog over de vijfde versnelling en Riccardo Patrese komt in de Williams razendsnel dichterbij. Een totaal uitgeputte Senna, die ook last heeft van kramp wegens te strak zittende veiligheidsgordels, houdt op de streep nog maar twee seconden over. Patrese zorgt in de openingsrace in Phoenix voor opschudding. Achter de ongenaakbare Senna waagt hij het om teamleider Mansell aan te vallen. De twee Williams’ vliegen er bijna samen uit. Wanneer de nagelnieuwe halfautomatische versnellingsbak van Patreses Williams het net na een bocht begeeft, houdt iedere televisiekijker de adem in. De naderende coureurs kunnen de stilstaande wagen niet zien en er wordt evenmin met gele vlaggen gezwaaid. Prost en Piquet komen er net langs, maar de tweede Benettoncoureur Roberto Moreno ramt de Williams. Beide coureurs blijven gelukkig ongedeerd. Alain Prost wordt in Phoenix weliswaar tweede, maar duidelijk is dat de Ferrari’s niet in goeden doen zijn. Het dieptepunt is Imola, waar Prost op een kletsnat circuit al tijdens de opwarmronde van de baan glijdt.
Na Monaco heeft Senna veertig punten, Mansell en Patrese daarentegen slechts zes. Maar de Williams’ worden beter. Opmerkelijk genoeg is niet Mansell, maar Riccardo Patrese aanvankelijk de snelste Williams-coureur. Hij is de eerste coureur na Senna die in 1991 een Grand Prix leidt (San Marino) en in Canada behaalt hij de
eerste van drie pole-positions op rij. De Italiaan krijgt echter een lekke band en valt terug. Tot de laatste ronde leidt Nigel Mansell. Hij zwaait al naar de fans, maar in de haarspeldbocht valt zijn motor uit. Mansell heeft te laat teruggeschakeld. Al ontkent hij dat tot op de dag van vandaag. De Williams rolt uit en Nelson Piquet behaalt de laatste Grand Prix-zege uit zijn loopbaan. Vierde en vijfde worden Andrea de Cesaris en Bertrand Gachot, die daarmee de eerste punten halen voor het nieuwe Jordan-team. Vanaf Mexico is de Williams-Renault bijna onverslaanbaar. Senna merkt dat zijn zo goed als zekere WK-titel in gevaar komt en moet zijn McLaren, waarvan het chassis beduidend minder is dan dat van Williams, alles op alles zetten. In Mexico vliegt de kampioen tijdens de training spectaculair van de baan. De overwinning gaat naar Riccardo Patrese, die Mansell in een fascinerend onderling duel met één seconde verslaat. Daarna beheerst Nigel Mansell de Formule 1. De Brit zet met zijn Williams-Renault een klassieke hattrick neer: in MagnyCours, waar voor het eerst de Franse Grand Prix wordt verreden, voor eigen publiek in Silverstone en in Hockenheim. Senna vecht plotseling tegen de overmacht van de Franse motoren en Franse (elf-) benzine. Bij testritten op Hockenheim krijgt de Braziliaan een zwaar ongeluk wanneer een band klapt. Senna slaat een paar maal over de kop. McLaren is in een diepe crisis beland. Het chassis is beduidend minder dan dat van concurrent Williams en om dit nadeel teniet te doen, moet Honda van zijn twaalfpitter het uiterste vergen. Het resultaat is een benzinecrisis voor Senna: op Silverstone en Hockenheim komt hij zonder brandstof te staan. Mansell heeft na Duitsland nog maar acht punten achterstand. Maar McLaren is in staat terug te slaan. In Boedapest keert Senna na een zware krachttoer terug tot het winnaarsgilde. Hij slaat alle aanvallen van Mansell en Patrese af. Als Senna ook
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
63
in België wint, kan de Braziliaan weer een beetje adem halen. De Grote Prijs van België luidt het begin van een nieuw tijdperk in. De Duitser Michael Schumacher maakt zijn debuut bij Jordan in de Formule 1. Hij vervangt de Belg Bertrand Gachot, die in een Engelse gevangenis zit. Hij heeft in Londen een taxichauffeur tijdens een ruzie met een spuitbusje in het gezicht gespoten en krijgt daar van de rechter een boete voor opgelegd. Gachot gaat in hoger beroep, en dat had hij beter niet kunnen doen, want hij wordt tot drie maanden cel veroordeeld. Michael Schumacher rijdt de Jordan naar de zevende startplaats. Hij toont weinig respect voor de groten: hij dreigt drievoudig wereldkampioen Prost met zijn vuist, omdat de Fransman hem hindert bij het neerzetten van een snelle ronde. Hierna is Schumacher gespreksstof nummer één in België en vele experts voorspellen de 22-jarige Duitser een grote toekomst. Helaas voor Schumacher is de race wegens een gebroken koppeling in de eerste ronde al voorbij. Zijn teamgenoot Andrea de Cesaris rijdt echter de race van zijn leven en valt drie ronden voor de finish uit, terwijl hij pal achter koploper Senna rijdt. Monza begint met een sensatie: Benettonteamchef Flavio Briatore krijgt het voor elkaar de jonge diamant Schumacher bij zijn team in te lijven. Jordan vist achter het net. En wederom staat de jonge Duitser, die zich niets aan trekt van het gedoe rondom zijn persoon, op startplaats 7. Hij eindigt bij de Grand Prix van Italië als vijfde. Inderdaad, vóór zijn nieuwe teamgenoot Nelson Piquet, de drievoudig wereldkampioen die in Monza zijn tweehonderdste Grand Prix rijdt. Senna wordt in Italië tweede achter winnaar Mansell. Zeer beslissend voor het WK 1991 is de Grand Prix van Portugal. De leidende Mansell verliest na zijn bandenwissel in de pit niet alleen een achterwiel, maar ook tien WK-punten. Het wiel wordt er buiten de toegestane zone
weer opgezet en daarom wordt Mansell gediskwalificeerd. Door zijn derde plaats achter winnaar Patrese en Berger kan Senna met 83 tegen 59 WK-punten het er weer even van nemen. Omdat Mansell door een zege in Barcelona, na een sprankelend duel met Ayrton Senna, weer in de buurt komt van de Braziliaan, valt de WK-beslissing in Suzuka: in de slipstream van Senna verkijkt Mansell zich bij het ingaan van de eerste bocht en vliegt van de baan. Senna is voor de derde keer wereldkampioen. Royaal schenkt hij de zege aan zijn stalgenoot Berger. Daarna rekent hij bij de persconferentie af met FIA-president Balestre, die enkele weken daarvoor door Max Mosley is opgevolgd. “Balestre heeft in 1989 mijn zege in Japan en de wereldtitel gestolen. Mijn wraak is dat ik in 1990 in Suzuka Prost heb afgeschoten. Ik heb gezworen dat Prost me niet voorbij zou komen in de eerste bocht, want dat was alleen mogelijk doordat ik op de verkeerde startplaats stond.” Op het moment dat Senna op dezelfde persconferentie gehakt maakt van Balestre, ontsteekt Alain Prost in woede over zijn Ferrari die door hem wordt uitgeroepen tot tegenvaller van het jaar: “De Ferrari rijdt als een tractor.” Prost heeft er geen zin meer in met tegenvallend materiaal de tweede viool te spelen en provoceert zijn baas hem te ontslaan. Al bij de seizoensfinale in Adelaide wordt Prost vervangen door de jonge Gianni Morbidelli. De drievoudige Franse ex-wereldkampioen mist niet veel in Adelaide, want de Australische finale gaat in regen ten onder. De organisatie blaast de chaotische race al na veertien ronden af. Overal spinnen wagens de vangrails in door aquaplaning. Senna blijft in de stromende regen ongenaakbaar en wordt in Adelaide winnaar van de kortste Grand Prix aller tijden. Hij krijgt slechts halve punten.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
1992
64
Op de transfermarkt van de Formule 1 blijft het in de winter van 1991/’92 verbazingwekkend rustig. De techniek in de Formule 1 ontwikkelt zich echter in een razend tempo. Vooral Williams-Renault rukt in de winter verder op en ontwikkelt voor 1992 een volledig computergestuurde wielophanging. In december 1991 rijdt Nigel Mansell de beslissende testritten in de gecomputeriseerde Williams. Daaruit moet Mansell concluderen of Williams in het nieuwe seizoen de revolutionaire wagen inzet of dat Mansell en Patrese verder gaan in het ‘oude’ model, dat sinds half 1991 de Formule 1 domineert. Mansells besluit valt al na een paar ronden. “We nemen de computer-wagen.” Mansell is optimistisch gestemd over het komende seizoen. Al in Adelaide roept hij: “Ik zal in 1992 minstens zes Grand Prix winnen en eindelijk wereldkampioen worden.” Het seizoen start voor het eerst sinds lange tijd weer in Zuid-Afrika. Het circuit van Kyalami is inmiddels grondig verbouwd en wordt door velen als kleurloos bestempeld. Vanaf de start domineert Nigel Mansell de race in zijn computer-Williams, die naast een halfautomatische versnellingsbak en de computerophanging ook over tractioncontrol beschikt. Wereldkampioen Senna vergaat het minder goed. De technologische kennis van het McLarenteam ligt ver achter op Williams en de wereldkampioen van de jaren 1988, 1990 en 1991 vreest dat hij tegen de hightechWilliams kansloos is.
Curieus middelpunt van de seizoenstart in Kyalami is de temperamentvolle Italiaanse Giovanna Amati, die in een Brabham haar Formule 1-debuut viert. Helaas komt deze dame niet verder dan de kwalificaties. Ze komt vier seconden te kort voor de 26ste en laatste startplaats. Mansell domineert het hele weekend. Mansells teamgenoot Patrese wordt tweede. De Italiaan kampt met een lastig te besturen auto, omdat de software van de wielophanging verkeerd is geprogrammeerd. De tweede race van het seizoen vindt plaats in Mexico en moet het eerste succes van de actieve wielophanging bevestigen. Wanneer de computergestuurde Williams de ‘Buckelpiste’ van de Mexicaanse hoofdstad doorstaat, zal de wagen bijna onoverwinnelijk zijn, gelooft de concurrentie. De ophanging doorstaat de klappen op het hobbelige asfalt in Mexico en is een nog groter succes dan in Kyalami. Wereldkampioen Senna vliegt op jacht naar de Williams’ met zijn McLarenHonda van het circuit. Naast Mansell en Patrese staat Michael Schumacher op het podium, voor het eerst in zijn nog korte Formule 1-carrière. Ayrton Senna dwingt het McLaren-team bij de derde race in Sao Paulo de nieuwe McLaren, die volgens Ron Dennis nog niet ‘uitgerijpt’ is, in te zetten. McLaren bereid in Sao Paulo een grootscheepse aanval voor. Drie oude en drie nieuwe wagens worden in de pits ‘opgestapeld’ en ongeveer tachtig McLaren-medewerkers maken de oorlogsvloot compleet. Senna en zijn teamgenoot Berger wisselen om de haverklap van wagen. Uiteindelijk kiezen ze alle twee voor de nieuwe, onrijpe MP4/7, die ook met een halfautomatische versnellingsbak en actieve wielophanging is uitgerust. In de race komt het achter de superieure Williams tot een duel tussen Schumacher en Senna. In het eerste deel van de race heeft de wereldkampioen een krappe voorsprong op de jonge Duitser, die Senna na de race sterk bekritiseerd: “In de bochten rijdt Senna langzaam, op de rechte stukken geeft hij plankgas. Zo’n
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
65
rijstijl is een drievoudig wereldkampioen niet waardig.” Senna’s commentaar: “Ik had last van een haperende motor.” De Braziliaan valt ook uit met motorpech. In Barcelona ontslaat Brabham de falende Amati. Ze wordt vervangen door de Brit Damon Hill, die bij Williams als testrijder een wezenlijk aandeel heeft gehad in de ontwikkeling van de actieve wielophanging. In de stromende Spaanse regen wordt Schumacher tweede achter de oppermachtige Mansell. In Imola, waar Mansell met zijn vijfde zege op rij een record neerzet, glijdt Schumacher echter als een beginneling van de baan. “Geheel mijn eigen fout”, geeft de Benetton-ster toe. De Williams-show wordt in Monaco voor het eerst in het seizoen ’92 onderbroken. Mansell leidt de Grand Prix in het vorstendom tot aan de 71ste ronde met een grote voorsprong op Ayrton Senna. Wanneer Mansell vanwege een los achterwiel de pit in moet, ligt er voor het eerst in het seizoen geen Williams op kop. Als een raket haalt Mansell na zijn pitstop de verloren meters in. Wanneer hij bij Senna komt, begint het spannendste duel dat de Formule 1 de laatste jaren heeft gekend. Mansell probeert op alle mogelijke manieren de met versleten banden rijdende Senna in te halen. De Braziliaan maakt zich met de McLaren echter zo breed dat elke inhaalmanoeuvre met een ongeluk zou zijn beëindigt. Zo wint de dolgelukkige Ayrton Senna voor de vijfde keer de Grand Prix van Monaco en heeft Williams de eerste nederlaag van het seizoen te pakken. De zege in Monaco schijnt McLaren vleugels te hebben gegeven. Senna staat bij de volgende race in Montreal voor de eerste keer op pole-position. Nigel Mansell wordt prompt nerveus. Tijdens de race probeert hij de op kop liggende Senna in de chicane voor start/finish in te halen. De poging mislukt en Mansell is uit de race. De Brit baalt, maar Senna kan niet van de blunder van zijn concurrent profiteren. Hij valt met motorpech uit. Ook Riccardo Patrese en Martin Brundle, de tweede
Benetton-coureur, zien de zege door pech aan hun neus voorbijgaan. Gerhard Berger wint voor Michael Schumacher. Vanaf de Grand Prix van Frankrijk functioneert de Williams-express weer. Mansell wint de door stakende Franse vrachtwagenchauffeurs gehinderde race op Magny-Cours, nadat Riccardo Patrese op heel demonstratieve wijze de kop aan hem overgeeft. De Italiaan leidt totdat de race vanwege de regen wordt onderbroken. Na de herstart pakt hij opnieuw de leiding, tot hij Mansell laat passeren. Teamorders, vraagt iedereen zich af. Patrese doet er veelbetekenend het zwijgen toe. In Silverstone is Mansell superieur. Ruim 100.000 Britse fans stormen nog voor het einde van de race de baan op om Mansell te feliciteren. Mansell is op het hoogtepunt van zijn carrière gekomen. Na zijn zege op Hockenheim, de achtste in tien races, is hij bijna wereldkampioen. Zijn titel stelt hij al in Boedapest veilig, bij de elfde Grand Prix van het seizoen. Riccardo Patrese vergooit de zege door een spin en daardoor heeft Mansell genoeg aan een tweede plaats achter Senna. De fans zijn bang dat de laatste vijf races van het seizoen saai worden. De Formule 1 bewijst echter dat het ook zonder titelstrijd altijd voor spanning kan zorgen. In Spa viert Michael Schumacher op een nat circuit zijn eerste Formule 1overwinning. Hiermee wint Schumacher als eerste Duitser na Jochen Mass (1975) een Formule 1-race.
Daarna beheerst een transferoorlog van wel heel bijzonder kwaliteit de Formule 1wereld. Mansell wil als wereldkampioen voor 1993 inspraakrecht bij het keizen van
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
66
zijn nieuwe teamgenoot. Senna heeft zijn buik vol van McLaren en wil naar Williams, omdat hij vindt dat hem, als beste rijder, ook de beste wagen toekomt. Hij biedt zelfs aan om gratis te rijden. Spin in het web is echter Alain Prost. De Fransman is eerste keus van Renault en is al verzekerd van een contract, ook al ontkennen Frank Williams en hij dat. Riccardo Patrese begrijpt hoe laat het is en neemt de wijk naar Benetton.
Nigel Mansell gaat zijn geluk in de IndyCars beproeven, waar hij een contract tekent voor het team van filmster Paul Newman. De Formule 1 moet het zonder wereldkampioen stellen. Het nummer 1 wordt niet uitgedeeld. Damon Hill wordt naast Prost de tweede wereldkampioen. Hij moet met nummer 0 gaan rijden.
In Monza verklaart Honda aan het eind van het seizoen uit de Formule 1 te stappen. Zoals verwacht. Dat Nigel Mansell het Japanse voorbeeld volgt, is wel degelijk een schok. Hij keert de Formule 1 de rug toe, omdat Frank Williams hem niet het gewenste contract voor 1993 heeft aangeboden. Nog tijdens de persconferentie doet Williams dat alsnog, maar dan hoeft het voor Mansell niet meer.
Alain Prost begint meteen na de ondertekening van het Williams-contract in de herfst van 1992 aan de testritten voor het nieuwe seizoen. Het vertrek van Mansell naar Amerika en van Patrese naar Benetton heeft Williams in moeilijkheden gebracht. De Britse renstal heeft plotseling geen coureur meer die bekend is met de hightech-bolide. Alleen testrijder Damon Hill, de zoon van de tweevoudig wereldkampioen van 1962 en 1968, heeft ervaring met de actieve ophanging van de Williams. De rolstoel-generaal besluit na lang twijfelen dan ook Hill een kas te geven als tweede coureur.
Ayrton Senna raakt in Portugal buiten zinnen wanneer hij hoort dat Alain Prost een éénjarig contract bij Williams heeft getekend, met een clausule dat aartsrivaal Senna niet de tweede Williams-coureur wordt. Senna is woest, maar machteloos. De beste Formule 1-wagen blijft ook in 1993 buiten het bereik van de Braziliaan. Mansell zet met zijn negende seizoenszege in Portugal een nieuw record neer. Ook breekt hij een record met veertien polepositions in één seizoen. Riccardo Patrese ontsnapt aan de dood, nadat zijn Williams als een raket opstijgt na een botsing met Bergers McLaren. In Japan krijgt Patrese genoegdoening. Mansell laat hem voorbij en de Italiaan haalt zijn enige Grand Prixzege van het jaar. Hij wordt vicewereldkampioen, net voor Michael Schumacher, Ayrton Senna en Gerhard Berger, die de laatste Grand Prix, in Australië wint. Ayrton Senna verziekt Mansells afscheid door hem van de baan te rijden. “dat deed hij met opzet”, beschuldigt Mansell de Braziliaan. Die meldt op zijn beurt dat Mansell te vroeg geremd zou hebben. De twee zullen nooit meer een woord met elkaar spreken.
1993
Ayrton Senna heeft zich in de winter gefrustreerd teruggetrokken in Brazilië en overweegt een jaar pauze te nemen. Alle pogingen van McLaren na het stoppen van Honda om een geschikte motor-partner te vinden, zijn op niets uitgelopen, waardoor McLaren-baas Ron Dennis terug moet vallen op Ford-fabrieksmotoren. Senna verlangt per race maar liefst één miljoen dollar gage, die Dennis niet bereid is te betalen. Omdat beiden elkaar financieel niet kunnen vinden, besluit Dennis de Braziliaan per race n i te huren. Na een paar races komen Dennis en Senna uiteindelijk toch tot overeenstemming. Mercedes keert in 1993 terug in de Formule 1. Het team van de Zwitser Peter Sauber, dat tot dan toe bij het WKsportwagens het Mercedes-fabrieksteam was, komt met Mercedesgeld over naar de Formule 1. Aanvankelijk zou Sauber als officieel fabrieksteam worden ingezet, maar in de winter komt Mercedes daarvan terug. Sauber wordt wel financieel ondersteund. Daarom staat op de
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
67
donkergrijze Sauber-bolide met de tiencilinder Ilmor-motor het logo ‘concept by Mercedes-Benz’. De coureurs zijn de Oostenrijker Karl Wendlinger en de Fin JJ Lehto. Daarmee heeft Michael Schumacher, die bij Benetton langzamerhand een echte ster aan het worden is, geluk. De Duitser heeft een langlopend contract bij Mercedes. Wanneer Mercedes officieel de Formule 1 was ingestapt, zou Schumacher in de Sauber hebben moeten rijden.
Voor dertien miljoen dollar per jaar stapt Gerhard Berger van McLaren over naar Ferrari. De slimme Oostenrijker ontvangt het bedrag voor de twee jaar zogenaamd als gevarengeld vooruit. Berger weet namelijk dat in ieder geval het begin van zijn tweede Ferrari-carrière een ramp wordt. Ferrari zit sinds 1991 in een crisis en Berger moet samen met ster-ontwerper John Barnard de Italiaanse kar uit de modder trekken. Ferrari’s grootste probleem is dat het een grote achterstand met de computerophanging heeft opgelopen. Berger wordt daarom in 1993 voor Ferrari een soort crashtestdummy, evenals teamgenoot Jean Alesi overigens. ‘Professor’ Prost start het nieuwe seizoen als superfavoriet en iedereen verwacht van hem niets minder dan een ware zegereeks. Het wordt als vanzelfsprekend aangenomen dat Prost na ruim een jaar rust bij de seizoensstart in Kyalami op pole-position staat. Naast hem staat Ayrton Senna in de McLaren. Daarachter Michael Schumacher en Damon Hill. Bij de start gaat Senna meteen aan de leiding voor Hill en Prost. Al in de tweede bocht raakt Hill in een slip, waarin hij bijna zijn
teamgenoot meeneemt. Daarna komt het tot een strijd tussen Senna, Schumacher en Prost. De Fransman neemt de koppositie over van Senna, waarna de Braziliaan met Schumacher in botsing komt. De Duitser moet opgeven, Senna eindigt achter Prost op de tweede plaats.
De tweede race van het seizoen is in dramatiek niet te overtreffen. Eerst leidt Berger tijdens de training richting schroothoop. “De actieve wielophanging gaf plotseling de geest”, bericht een geschokte Berger in de pits. Prost staat voor Hill en Senna op pole-position. Bij de start breekt echter de hel los. Nieuwkomer Michael Andretti, als stercoureur bij de IndyCars door Ron Dennis in de tweede McLaren gezet, botst in de eerste bocht op Gerhard Berger. De wagens raken in elkaar verstrikt, vliegen over het circuit en komen vlak voor de fotografen-tribune en de toeschouwers tot stilstand. Behalve wat gebroken camera’s loopt het ongeluk goed af. Maar de race heeft nog meer drama te bieden. Prost neemt de leiding tot een tropische regenbui hem van het circuit spoelt. In de stromende regen neutraliseert een pace-car de race, die ondertussen door Hill wordt aangevoerd. Na de herstart haalt Senna de Britse tweede coureur van het Williams-team in en wint voor de tweede keer zijn thuisGrand Prix. De derde Grand Prix vindt plaats op het uit de jaren dertig stammende circuit van Donington Park in Engeland. Het zal Senna’s beste race ooit worden. Prost staat opnieuw op pole-position. Hij zal die plek slechts bij twee Grand Prix’ in 1993
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
68
niet innemen, een record. Senna is slechts vierde. Vanwege het typische Engelse weer is bij de start het circuit nat. Al in de eerste glibberige ronde haalt Senna achtereenvolgens Schumacher, Hill en Prost in en neemt de leiding. Regenbuien begeleiden deze race, die in totaal 68 pitstops telt. Wereldkampioen banden wisselen wordt Prost, die zeven keer van regenbanden naar slicks en terug wisselt. ‘Magic’ Senna heeft daarentegen genoeg aan vier pitstops en wint de beste race van zijn leven voor Hill en Prost. De Fransman klaagt tijdens de persconferentie over zijn Williams. Met een stalen gezicht reageert Senna: “Ik wil wel ruilen”. Senna is gepikeerd omdat Ford aan McLaren niet dezelfde motoren levert als aan Benetton. “Die behalen toch ten hoogste een toevalszege”, scheldt de Braziliaan. “Wanneer Ford wereldkampioen wil worden, kan dat alleen met ons.” Uit ergernis reist Senna pas op donderdag vanuit Sao Paulo af naar Imola. Een helikopter en een motorestafette brengen hem vanuit Rome naar Imola, waar de kampioen precies vijf minuten voor het begin van de vrijdagtraining binnenkuiert. Na de zwakke prestaties in Brazilië en Donington kan Prost zijn imago met twee duidelijke overwinningen in San Marino en Spanje weer wat oppoetsen. In Monaco zijn zenuwen echter weer de baas over de Fransman. Prost staat weliswaar op poleposition, maar in zijn nek voelt hij de hete adem van Schumacher en Senna. Bij de start, die in Monaco nog belangrijker is dan op alle andere circuits, drukt Prost iets te vroeg op het gas en hij krijgt een tienseconden-start opgelegd. Nerveus laat de Fransman bij het uitzitten van zijn straf tot twee keer toe zijn motor afslaan. Wanneer de op kop liggende Schumacher met een defect uitstapt, ligt voor Senna een zesde zege in Monaco voor het oprapen. De pijnlijke nederlaag in Monaco verhindert Prost niet de volgende vier races (Montreal, Magny-Cours, Silverstone en Hockenheim) te winnen. Hij brengt daarmee zijn totaal aantal grand Prix-
overwinningen in dertien Formule 1-jaren op het ongelooflijke aantal van 51 en legt hiermee tevens de basis voor zijn vierde wereldtitel. Na Hockenheim heeft Prost 77, Senna 50, Schumacher 36 en Hill slechts 28 punten. Geleidelijk aan komt Damon Hill echter steeds beter in vorm en hij maakt Prost het leven zuur. In Magny-Cours leidt Hill lange tijd voor Prost, op Silverstone en Hockenheim kan alleen pech zijn eerste zege verhinderen. Vooral in Duitsland moet Hill een bittere pil slikken. In de laatste ronde klapt een achterband. Riccardo Patrese rijdt in Hockenheim zijn 250e Grand Prix, maar de Italiaan beseft bij alle feestelijkheden dat er waarschijnlijk niet veel meer zullen volgen. Hij kan in 1993 zijn teamgenoot Michael Schumacher niet bijbenen en houdt het aan het einde van het jaar dan ook voor gezien. Zijn laatste podiumplaats komt in Boedapest. Hij wordt tweede achter Damon Hill, die eindelijk het geluk aan zijn zijde heeft. Prost moet wegens problemen achteraan starten en is voor Hill geen bedreiging meer. De winnaar draagt zijn eerste overwinning op aan zijn vader Graham. Ook in Spa en Monza heet de winnaar Damon Hill. Prost verzamelt de laatste punten voor de WK-titel, die hij met een overtuigende overwinning in Monza zeker had kunnen stellen. De superieure Prost, die tot vijf ronden voor het einde op kop ligt, moet echter met motorpech opgeven. Het betekent twee weken uitstel, tot Estoril. Met een tweede plaats achter Michael Schumacher stelt Prost zijn vierde wereldtitel veilig. De aandacht daarvan wordt echter afgeleid door de transferperikelen. Het contract van Prost, met daarin de antiSenna-clausule, loopt aan het eind van ’93 af. Frank Williams haalt dezelfde ‘streek’ uit als het jaar ervoor, toen hij wereldkampioen Nigel Mansell overstuur maakte met de komst van Prost. Nu wordt Prost voor het voldongen feit gesteld, dat zijn aartsrivaal Ayrton Senna een tweejarig contract heeft getekend. Prost heeft
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
69
absoluut geen zin in een seizoen met Senna als teamgenoot en besluit het dan maar voor gezien te houden. Nog voor het behalen van zijn vierde wereldtitel maakt hij bekend te stoppen. In 1994 zal een ingrijpende reglementsverandering doorgevoerd worden. Het gebruik van elektronische hulpmiddelen als tractiecontrole, computergestuurde ophanging en ABS wordt in 1994 verboden. In de loop van 1993 hebben de computerspecialisten de regie van de Formule 1 volledig overgenomen. Hoe gevaarlijk de actieve ophanging werkelijk is, bewijst het ongeluk van Gerhard Berger in de race van Estoril. Berger rijdt na een bandenstop de pitstraat en de software van de ophangingcomputer ‘vergist’ zich. De wagenhoogte wordt drastisch veranderd. Gevolg: Bergers Ferrari buigt aan het begin van de pitstraatuitgang linksaf en schiet dwars over de baan in de vangrail. Alleen met veel geluk knalt de Ferrari niet op één van de wagens, die op het recht stuk rijden. Berger, de Ferrari-crashtestdummy, heeft opnieuw zijn salaris meer dan verdiend. Voor de Oostenrijker is 1993 een horror-jaar. Hij overleeft de vreselijkste ongelukken (zoals de lancering met 300 km/h aan het eind van de training in Monza, toen Alesi hem niet zag en Berger om hem te ontwijken spectaculair in de vangrail knalde). Ook andere coureurs komen zonder kleerscheuren uit een verschrikkelijke reeks van razend snelle ongelukken; Warwick in Hockenheim, Zanardi in Spa, de Berger/Andretti crash in Sao Paulo, de beangstigende ‘koprol’ van Christian Fittipaldi op de eindstreep in Monza. De beschermengelen van de Formule 1coureurs hebben in 1993 regelmatig overuren gemaakt.
1994 Het seizoen 1993 eindigt met twee overwinningen van Ayrton Senna in Japan en Australië. Omdat Senna weet dat hij in
1994 in zijn droomauto, een Williams zit en omdat zijn aartsrivaal Prost stopt, kan hij zich met de Fransman verzoenen. Zo komt het in Adelaide niet alleen tot een emotioneel afscheid van McLaren, maar ook tot een omarming met Prost. De toekomst ziet er rooskleurig uit voor de Braziliaan, die voor 1994 weinig tegenstand schijnt te hebben. Bij de eerste testritten met de nieuwe Williams-Renault zonder computergestuurde ophanging rijdt Senna zeer nerveus. Aanvankelijk verwelkomde de Braziliaan het verbod op elektronische hulpmiddelen, omdat hij er vanuit ging dat met een conventionele wagen zijn superieure rij-kwaliteiten beter tot uiting zouden komen. Nu raakt hij echter bezorgd dat zich in de nieuwe wagens ‘snel iemand pijn zou kunnen doen’.
Michael Schumacher komt sterk uit het seizoen 1993 en etaleert zich achter Senna als sterkste rijder. De Duitser won in ’93 weliswaar maar één Grand Prix (in Portugal) maar hij was door constante goede resultaten toch opgevallen. Wanneer ‘Schumi’, zoals zijn talrijke fans hem noemen, de eindstreep haalde, stond hij meteen op het erepodium. Als derde (vier keer), tweede (vijf keer) en eenmaal als winnaar. Desondanks is het een sensatie wanneer Schumacher de openingsrace in Brazilië op zijn naam zet. Senna staat weliswaar op pole-position, maar na de, voor het eerst sinds 1983 weer ingevoerde, tankstops ligt Schumacher voor op Senna. De Braziliaan maakt vervolgens een spin, waarna hij moet opgeven. Ook de tweede race van
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
70
het jaar in het Japanse Aida wordt gewonnen door Schumacher. Senna blijft opnieuw zonder punten, omdat hij in de bocht bij de start door McLaren-coureur Mika Hakkinen van het circuit geschoven wordt. “Voor mij blijft Senna favoriet voor de wereldtitel”, verklaart Schumacher in de daaropvolgende weken, terwijl Senna stelt at het wereldkampioenschap pas in Imola begint. Maar Imola maakt een onuitwisbaar en brutaal einde aan een tijdperk. In het weekeinde van de Grand Prix van San Marino schijnt alles zich tegen de Formule 1 te keren. Al in de vrijdagtraining schiet Jordan-coureur Rubens Barrichello met hoge snelheid in de Variante Bassachicane in de vangrail. De Braziliaan komt met de schrik en een hersenschudding vrij. Op zaterdag verongeluk de Oostenrijker Roland Ratzenberger dodelijk in de Tosa-bocht. De Formule 1 is geschokt. Sinds 1982 heeft er geen dodelijk ongeluk meer plaatsgevonden tijdens een Grand Prix-weekend. Het ongeluk wordt veroorzaakt door een afgebroken voorvleugeltje. Dit drama krijgt op zondag 1 mei 1994 een gruwelijk vervolg. Koploper Ayrton Senna vliegt in de beruchte Tamburello-bocht tegen de muur en is kansloos. Een deel van de ophanging van het rechtervoorwiel doorboort zijn vizier en veroorzaakt dodelijk hoofdletsel. Het ongeluk van Senna brengt de hele wereld in beroering. Honderden miljoenen mensen wereldwijd volgen zijn begrafenis in Sao Paulo. Tien jaar lang hebben Senna, Prost, Mansell en Piquet de Formule 1 beheerst, hebben ze de zeges en wereldtitels gedeeld. Nu zijn ze allemaal verdwenen. Piquet verbrijzelt zijn benen bij en angstaanjagend ongeluk in Indianapolis. Mansell verdedigt zijn in 1993 behaalde IndyCar-titel. Prost is gestopt. Senna sterft door de sport, die hij beheerste als geen ander. Het duurt lang voor de oorzaak van zijn ongeluk bevestigd wordt: de stuurkolom van de Williams was op een lasnaad gebroken.
Sindsdien beheerst Michael Schumacher de Formule 1. In 1994 wint de Duitser de wereldtitel, hoewel hij maar aan veertien van de zestien Grand Prix’ deelneemt. Schumacher wordt twee races geschorst en na twee andere gediskwalificeerd. Hij krijgt in Engeland een zwarte vlag wegens het inhalen tijdens de opwarmronde, maar negeert die. Het levert hem een diskwalificatie en twee races schorsing op. De tweede seizoenshelft wordt overschaduwd door schandalen rond het Benetton-team. In België wordt Schumacher na zijn zege gediskwalificeerd, vanwege een te veel afgesleten bodemplaat. In Duitsland steelt Jos Verstappen ongewild de show. De Nederlander begint het seizoen als testcoureur bij Benetton, een plek die hij verdient dankzij zijn titel in het Duitse Formule 3-kampioenschap en overtuigende testritten in een Arrows. Omdat JJ Lehto aan zijn nek geblesseerd raakt, debuteert Verstappen in Brazilië. En hoe! De Nederlander maakt een koprol na een onbesuisde actie van Jordan-coureur Eddie Irvine, die met drie races schorsing bestraft wordt. Na twee races neemt Lehto het stuur weer over, maar vanaf Frankrijk zit Verstappen weer in de Benetton. Hij wordt wereldnieuws in Duitsland, omdat zijn Benetton bij het bijtanke n in brand vliegt. Benetton had een veiligheidsfilter verwijderd. De race erop krijgt Verstappen loon naar werken met een derde plaats in Hongarije, een resultaat dat hij herhaalt in België. In Portugal wordt hij vijfde, maar moet de laatste twee races weer toekijken. Kenners als Jacky Stewart menen dat Verstappen te vroeg voor de leeuwen is geworpen, maar de Limburger ziet het anders.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
71
heer en meester zijn. Damon Hill valt uit na een spin als gevolg van een vastlopende aandrijving. Gerhard Berger krijgt de zege in de schoot geworpen, maar achttien dagen later worden de diskwalificaties ongedaan gemaakt. Schumacher krijgt zijn zege terug, Coulthard is weer tweede.
Dankzij de diskwalificaties en schorsingen van Schumacher kan Damon Hill hem het leven nog aardig zuur maken. Met één punt voorsprong begint Schumacher aan de laatste race in Adelaide. Wanneer de Duitser tegen een muur rijdt, ziet Hill zijn kans schoon. Schumacher snijdt hem echter de pas af en beide wagens vallen uit. Daarmee is Schumacher wereldkampioen. Een dubieuze actie, maar dat neemt niet weg dat Schumacher de terechte kampioen is. Damon Hill had nog door kunnen rijden, maar zijn voorwielophanging was gebogen, en Williams kon zich geen tweede Imola-actie veroorloven.
1995 Tijdens de wintertests gebeurt er vrij weinig in de transfermarkt. De meeste teams behouden hun huidige coureurs. Alleen omtrent de motoren wordt er veel veranderd. Het Benetton-team krijgt net zoals Williams de beschikking over de felbegeerde Renault V10-motor. Mercedes stapt over van Sauber naar McLaren waardoor Sauber met de oude Fordfabrieksmotor aan de slag moet. Het nieuwe seizoen begint zoals het oude eindigt: omstreden. Michael Schumacher wint voor David Coulthard de Grand Prix van Brazilië, maar beiden worden gediskwalificeerd wegens illegale benzine. Het mengsel dat Elf gebrouwen heeft blijkt niet overeen te komen met het monster dat voor het seizoenbegin als ‘referentie’ aan de FIA was overhandigd. Een en ander neemt niet weg dat nu al duidelijk wordt dat de Renault-aangedreven bolides
Op het vernieuwde circuit van Buenos Aires is geen kruid gewassen tegen Damon Hill. De Brit wint met overmacht. Schumacher heeft problemen. De Duitser klaagt na afloop over slechte banden. “Mijn rondetijden waren nog nooit zo verschillend. Alleen het laatste setje banden was goed.” Opvallend is de sterke rol van Ferrari en dan vooral van Jean Alesi. De Fransman blijft als enige enigszins in het spoor van Hill. Jos Verstappen krijgt de handen van de insiders op elkaar. De Limburger rijdt in de Simtek-Ford op een gegeven moment op de zesde plaats, maar moet de strijd opnieuw opgeven met versnellingsbakproblemen. Tijdens de Grand Prix van San Marino op het circuit van Imola schiet het voor Schumacher niet echt op. Zijn Benetton gedraagt zich erg nerveus op het flink verbouwde circuit, waardoor de wereldkampioen van 1994 moeite heeft de auto op de baan te houden. De Duitser is in Imola na een flinke schuiver de eerste uitvaller. Damon Hill wint opnieuw met overmacht en brengt de stand in het WK op 20 punten tegen 14 voor Schumacher. Maar Schumacher zorgt ervoor dat Damon Hill niet lang kan genieten van zijn voorsprong in de WK-stand. Michael Schumacher wint zowel de Grand Prix van Spanje als de Grand Prix van Monaco. In Monaco zorgt Schumacher voor een klein recordje. Voor het eerst in de Grand Prixgeschiedenis wint een door Renaultkrachtbron aangedreven auto de race op het smalle stratencircuit. Bij de Grand Prix van Canada valt weer een ander feestje te vieren. In zijn 91e Grand Prix boekt Jean Alesi eindelijk zijn eerste zege. De Fransman is tot tranen toe
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
72
geroerd en moet in de slotfase van de race oppassen dat hij voldoende zicht op de baan blijft houden. “Ik heb echt gehuild. Wat een heerlijk gevoel”, zegt Alesi. Dat hij de zege min of meer in de schoot geworpen krijgt door een defect aan de Benetton van Schumacher deert niemand. Zelfs de Duitser gunt Alesi de overwinning. De controverse tussen Damon Hill en Michael Schumacher, die dit seizoen tot dusverre telkens verbaal werd uitgevochten, krijgt in Magny-Cours een staartje op het asfalt. De Duitser is des duivels als de leidende Hill in zijn ogen bij het inhalen van achterblijver Roberto Moreno van het gas gaat. “Ik kon hem maar ternauwernood ontwijken. Dat was onsportief van Damon. Ik weet nu hoe ik in de toekomst moet handelen”, brult Schumacher boos. De wereldkampioen vindt in Frankrijk zijn genoegdoening door de zege te pakken. Hij passeert Hill in de pit. In Silverstone escaleert de rivaliteit Hill en Schumacher. De Engelsman maakt na zijn tweede pitstop – Schumacher beperkt zich tot één stop – snel terrein goed op de leidende Duitser. Hill heeft in deze fase van de race betere banden dan Schumacher en is er alles aan gelegen de Benetton-coureur snel voorbij te gaan. Hill vergabbelt zich echter compleet. Op een plaats waar absoluut geen ruimte is om in te halen, zet Hill zijn Williams naast de Benetton. Een botsing is onvermijdelijk. Beide coureurs moeten de strijd staken. Lachende derde is Johnny Herbert. Hij behaalt zijn eerste Grand Prixoverwinning, en nog wel voor eigen publiek.
In Duitsland wint Michael Schumacher zijn thuis-Grand Prix. Voor het eerst in de historie van de Formule 1 staat een Duitser in eigen land op de hoogste trede van het ereschavot. Maar bij de Grand Prix van Hongarije is het over voor de Duitser. De spanning in het WK is weer helemaal terug. Damon Hill wint met grote overmacht de Grand Prix van Hongarije, terwijl Schumacher vier ronden voor het einde in tweede positie uitvalt. De Benetton van de Duitser strandt door een defecte benzinepomp. Williams pakt in Boedapest overigens flink uit, want de tweede plaats is voor David Coulthard, terwijl Gerhard Berger het podium compleet maakt. Meteen doen geruchten de ronde dat Renault schuldig is, omdat de Franse motorenfabrikant er uit publicitaire gronden bij gebaat zou zijn dat de wereldtitel naar Hill gaat. Die blijft Renault immers ook volgend jaar trouw, terwijl Schumacher in 1996 zijn kunsten vertoont in een Ferrari. Renault ontkent uiteraard de geruchten in alle toonaarden. De twee Ferrari’s bezetten de eerste startrij van de Grand Prix van België, maar beide halen de finish niet. Michael Schumacher en Damon Hill staan, getroffen door het onvoorspelbare weer in Span, slechts op de zestiende en achtste plek. Maar als het zwart/wit-geblokte vlag valt, is de Duitser eerste en de Brit tweede. Het komt echter ook tot een incident met Hill. De Brit – op regenbanden – wordt twee ronden opgehouden door Schumacher, die op slicks met zig-zag rijden de baan blokkeert. “Schandalig”, vindt Hill. De
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
73
raceleiding geeft Schumacher een voorwaardelijke schorsing, maar hij behoudt wel zijn zege. Martin Brundle verliest pas in de laatste ronde de tweede plaats aan Hill.
Een spectaculaire race in Monza met een nooit verwachte trio op het podium. Johnny Herbert wint, Mika Hakkinen wordt tweede en de Duitser Heinz-Harald Frentzen completeert het gezelschap met zijn beste klassering in de Formule 1 tot nu toe. Nadat koploper Coulthard met een kapot wiellager de strijd heeft gestaakt, elimineert Hill zichzelf en Schumacher. De Engelsman remt bij het inhalen van achterblijver Inoue net iets te laat en ramt daardoor de Benetton. Niets lijkt daarna een dubbele overwinning van Ferrari nog in de weg te staan. Totdat de boordcamera van Alesi losraakt en de wielophanging van Bergers Ferrari raakt. Tien ronden voor de finish moet ook een huilende Alesi opgeven. Johnny Herbert krijgt de zege zo cadeau. Bij de Grand Prix van Portugal wint David Coulthard eindelijk zijn eerste Grand Prix. De Schot heeft het meer dan verdiend en onderstreept zijn suprematie in Estoril met een hattrick: pole-position, snelste raceronde en overwinning. Spannender is het duel om de tweede plaats tussen Michael Schumacher en Damon Hill. De Duitser maakt één pitstop meer en lijkt daardoor zijn kansen op de tweede plek verspeeld te hebben. Maar omdat Hill in de slotfase op slechte banden onderweg is, kan Schumacher hem achterhalen en met een fraaie actie zelfs passeren. Geluk heeft Ukyo Katayama in de Tyrrell. De Japanner raakt na de start het achterwiel van een
Minardi, wordt de lucht in gekatapulteerd en slaat vele malen over de kop. Katayama houdt er enkel wat kneuzingen aan over. Michael Schumacher wint een ongemeen enerverende race op de Nürburgring. Hi ll maakt twee fouten. In een duel om de eerste plaats met Jean Alesi beschadigt Hill zijn voorvleugel, hetgeen hem een extra pitstop kost. In de achtervolging op het leidende trio Alesi-SchumacherCoulthard belandt hij in de bandenstapel. Schumacher kan met een gerust hart zijn tweede positie verdedigen, welke hij nodig heeft om zijn tweede titel veilig te stellen, maar de wil om te winnen is groter. De Benetton-coureur slaagt er drie ronden voor het einde in Alesi in op magistrale wijze te verschalken. Schumacher kan zijn geluk niet op. In Aida maakt Schumacher het karwei definitief af en ook in Suzuka is hij veruit de sterkste. De race in Adelaide wordt gewonnen door Damon Hill die daarmee het seizoen toch positief afsluit.
1996 In de herfst van 1995 kondigde Michael Schumacher aan dat hij voor 1996 zal rijden voor Ferrari, voor een klein schlemiel bedrag van 25 miljoen gulden per seizoen! Johnny Herbert kon aan het eind van 1995 vertrekken bij Benetton ondanks zijn twee zeges en word vervangen door Jean Alesi. Gerhard Berger neemt de plaats van Schumacher in bij Benetton. Williams blijft hopen op een wereldtitel voor Damon Hill en contracteert een sterkere coureur naast hem. David Coulthard moet wijken voor de uit de IndyCars komende Jacques Villeneuve, zoon van wijlen Gilles Villeneuve. Jacques heeft in de IndyCars al laten zien dat hij een coureur is die voor niets of niemand wijkt. Damon Hill gaat het behoorlijk lastig krijgen. Zo bleek direct al de eerste race in Australië. Sinds 1996 wordt er niet meer gereden op het korte circuit Adelaide,
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
74
maar is men overgegaan naar het deels stratencircuit van Melbourne. En nu geen finalerace maar de seizoenstart. Op de vrijdag laat Damon Hill zien dat de nieuwe Williams supersnel is, maar op de zaterdag blijkt al dat zijn nieuwe jonge teamgenoot Villeneuve ook hard kan rijden. Jacques Villeneuve pakt in zijn eerste Formule 1race de pole-position met naast hem Damon Hill. Op de derde plek staat de nieuwe teamgenoot van Michael Schumacher, Eddie Irvine. Die sneller heeft getraind dan Schumacher zelf. Tijdens de race blijkt dat Hill niet erg makkelijk naar de overwinning kan rijden. Villeneuve heeft een prima start en leid de eerste 30 ronden van de race, totdat hij naar de pits moet. Damon Hill heeft de scepter overgenomen en laat deze voorlopig ook niet meer los, maar dan moet ook Hill naar de pits. Nu leidt Villeneuve weer. Tot ronde nummer 43. Villeneuve krijgt van de pits door dat hij een olielekkage heeft en daarom van het gas af zal moeten wil hij de race kunnen uitrijden. Hierdoor kan Damon Hill naar de overwinning rijden en moet Jacques Villeneuve in zijn eerste race genoegen nemen met een tweede plaats. Schumacher is ondertussen al uitgevallen en derde wordt zijn teamgenoot Eddie Irvine. Bij de volgende Grand Prix in Brazilië blijkt dat Damon Hill en de Williams-Renault de perfect combinatie is om races te winnen. Zonder ook maar één ronde te hoeven rijden op een tweede positie, rijdt Damon Hill naar de eerste plaats. Dit doet Hill nog eventjes dunnetjes over tijdens de Grand Prix van Argentinië. De eerste hattrick is binnen. Na pas vier races te hebben gereden behaalt Jacques Villeneuve al zijn eerste overwinning binnen. Bij de Grand Prix van Europa op de Nürburgring start Villeneuve vanaf de tweede positie maar heeft een betere start dan Damon Hill en staat deze plaats niet meer af. Damon Hill wordt ‘slechts’ vierde.
Maar Hill slaat bij de Grand Prix van San Marino op Imola weer volledig terug door een vierde overwinning te pakken in vijf races. Hill heeft nu 43 punten tegen 22 voor Villeneuve en 16 voor Michael Schumacher.
Bij de Grand Prix van Monaco is er een onverwachte winnaar. Nadat eerst Damon Hill de eerste 27 ronden leidt, dan naar binnen moet voor benzine en nieuwe banden, leidt Jean Alesi de Grand Prix voordat hij 2 ronden later ook naar binnen moet. Dan lijkt het dat Damon Hill voor het eerst in de vorstendom zijn overwinning gaat behalen. Maar in ronde nummer 40 stopt voor het eerst sinds vier jaar de Renaultmotor ermee. Jean Alesi is weer terug aan de leiding. Maar ook hij moet tien ronden later met een probleem aan de ophanging de auto aan de kant zetten. Hierdoor komt de weg vrij voor Olivier Panis in de LigierMugen Honda. Panis voelt de hete adem van David Coulthard 16 ronden lang in zijn nek, maar wijkt geen enkele seconden van zijn lijn en kan zo zijn eerste Grand Prix en de eerste Grand Prix voor Ligier sinds hele lange tijd binnen halen. Schumacher behaalt eerste zege van het jaar tijdens de chaotische race op Barcelona in Spanje. Al vanaf de start komt de regen met bakken uit de hemel. Alleen Schumacher en Alesi laten hun kunnen tonen in de regen. Damon Hill laat tijdens de Grand Prix van Canada op het circuit Gilles Villeneuve zien dat je geen Canadees moet zijn om de race te winnen. Jacques Villeneuve hoopte op een zege maar kon zijn teamgenoot niet bijbenen.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
75
Na nog een zege bij de Grand Prix van Frankrijk is het juist de Grand Prix van Engeland waar Damon Hill de zege wil behalen, maar dit juist niet lukt. Al in ronde nummer 5 spint de Brit van de baan door een defect aan de versnellingsbak en moet opgeven. Jacques Villeneuve is lachende tweede en wint de race voor Gerhard Berger en als derde geëindigde Mika Hakkinen. De Grand Prix van Duitsland had voor Gerhard Berger een mooie Grand Prix kunnen zijn. Het is al bijna vijf jaar geleden dat de Oostenrijker voor het laatst een Grand Prix heeft gewonnen en wil nu maar weer eens een keertje op het hoogste schavot staan. Het gaat aardig goed voor de Oostenrijker. Bij de start sprint de als tweede getrainde Berger als een bezetene weg en rijdt steevast op de overwinning af. Maar in de 42e ronde houdt opeens de Renault-motor ermee op en gaat Damon Hill met de zege er aan de haal. Bij het favoriete circuit van Damon Hill behaalt Williams-Renault de felbegeerde titel in de constructeurskampioenschap. Damon Hill zelf moet nog even wachten op de titel. Jacques Villeneuve rijdt de sterren van de hemel door de gehele race maar vijf seconden voorsprong te hebben op Hill en de Brit er niet door te laten. Door deze derde zege van Villeneuve dit jaar heeft hij nog steeds kans op de wereldtitel. Michael Schumacher is nu definitief onttroond als wereldkampioen. De Duitser kan geen aanspraak meer maken op de titel omdat de Ferrari met heel veel problemen te kampen heeft. Teamgenoot Eddie Irvine heeft in twaalf races niet meer dan drie keer mogen finishen! De Koning Van Spa. Zo wordt Michael Schumacher genoemd na zijn zoveelste zege in de Belgische Ardennen. De beide Williamssen stonden weliswaar op de eerste startrij, maar Villeneuve kon Schumacher niet aanvallen en Damon Hill had problemen met de motor en finishte op een schlemiele vijfde plek.
In Italië moet het dan eindelijk toch eens de dag van Damon Hill worden. Na drie jaar proberen wordt het nu wel eens tijd dat de Brit het kampioenschap wint. Maar nog steeds is het niet mogelijk. Doordat de circuitorganisatie banden heeft neergelegd in de chicanes om zo afsnijden onmogelijk te maken, ramt Damon Hill na een kleine stuurfout één van deze stapels en moet opgeven. Michael Schumacher behaalt zijn vierde zege dit seizoen. De beslissing moet dan maar in Portugal vallen, maar ook daar is het niet mogelijk de uiteindelijke nummer één te worden. Villeneuve zorgt dankzij zijn vierde zege dat de beslissing in Japan valt. En daar is het dan eindelijk toch zo ver. Jacques Villeneuve moet vóór Damon Hill finishen wil hij de wereldtitel behalen en Damon Hill heeft enkele een vijfde plaats nodig voor de felbegeerde titel. Maar als Damon Hill de Grand Prix al drie-derde leidt valt Jacques Villeneuve uit omdat zijn rechterachterband niet goed vast zat. Damon Hill is wereldkampioen.
1997 Frank Williams doet met Damon Hill precies hetzelfde in de winter als hij met Nigel Mansell en Alain Prost heeft gedaan. Op hun hoogtepunt het team uitwerken. De vervanger is al bekend: Heinz-Harald Frentzen. Williams wilde Frentzen al in 1994 hebben, maar door de crash van Wendlinger en de problemen bij het Sauber-team wilde Frentzen niet in dat jaar het team verlaten.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
76
Schumacher en Irvine blijven bij Ferrari en ook het Benetton-team behoudt zijn coureurs. Jordan komt met een verrassing: de broer van... Ralf Schumacher, het jonge broertje van Michael Schumacher komt na een prima jaar uit de Formule 3 over naar de Formule 1 om te strijden tegen zijn broer. Het zal alleen nog wat jaartjes duren voordat dit echt kan gebeuren. Het seizoen begint zoals verwacht. Jacques Villeneuve pakt de pole-position en zijn nieuwe teamgenoot Heinz-Harald Frentzen bezet het andere deel van de eerste startrij. Villeneuve laat zien dat hij nog steeds ambities heeft om wereldkampioen te worden. Hij is bijna 2 seconden sneller dan wie dan ook! Maar bij de start pakt het minder goed uit. Eddie Irvine ramt met de Ferrari zichzelf, maar ook Johnny Herbert en Jacques Villeneuve uit de race. Dan lijkt het alsof Heinz-Harald Frentzen in zijn eerste race voor Williams-Renault zijn allereerste overwinning gaat behalen. Maar na ronde 56 breekt zijn linkervoor-remschijf en zijn race is over. Onverwacht gaat David Coulthard met de McLaren-Mercedes de overwinning binnen halen. Voor het eerst sinds 50 races heeft McLaren weer een race gewonnen. Bij de tweede race op Interlagos in Brazilië stelt Jacques Villeneuve de orde weer op zaken. Na weer een pole gepakt te hebben rijdt hij zonder problemen naar de overwinning. Tweede wordt de sterk rijdende Gerhard Berger en derde de Fransman Olivier Panis in de Prost. Nadat Michael Schumacher zichzelf en Rubens Barrichello de eerste ronde al van de baan rijdt, stevent Jacques Villeneuve op zijn tweede zege van het seizoen af. Maar het gaat niet makkelijk. Eddie Irvine laat zien dat hij niet alleen de tweede coureur van Ferrari is, maar ook een potentiële winnaar. Had de race nog twee ronden langer geduurd, dan had hij zeker weten gewonnen.
Eindelijk is het dan zover: Heinz-Harald Frentzen wint zijn eerste Grand Prix. Na eerst een tijd achter zijn teamgenoot Villeneuve te hebben gereden, rijdt hij naar de overwinning met Michael Schumacher vlak achter zich.
In Monaco laat Williams zien dat ze niet echt de beste strategieën kunnen bedenken. Op een opdrogende baan rijden zijn als enige op slicks weg bij de start. De pole van Frentzen gaat binnen 1 ronde naar de haal omdat hij alleen maar glibbert over het circuit. Michael Schumacher laat zien dat hij nog steeds een uitmuntende regenrijder is want nadat het plotseling harder begint te regenen behaalt hij zijn eerste seizoenszege. In Spanje is Jacques Villeneuve weer de beste en in Canada rijdt hij zichzelf binnen 5 ronden van de baan. Michael Schumacher gaat er met de zege vandoor. De race wordt opgeschrikt door een ernstig ongeluk van Olivier Panis. De achterkant van de Prost-Mugen Honda breekt in de 55e ronde opeens uit en knalt zijwaarts in de bandenmuur. Panis heeft zijn benen hierbij gebroken en moet een aantal races langs de kant zitten. Later het seizoen kan hij weer zijn comeback maken.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
77
Michael Schumacher wint in Frankrijk en Jacques Villeneuve weer in Engeland. Wanneer de één de overwinning behaalt, mag de ander niet uitblijven. Het seizoen 1997 wordt een heel spannend seizoen met een heel onverwachte winnaar in Duitsland. Gerhard Berger was in 1996 op de Hockenheim-ring al de sterkste totdat zijn motor ermee ophield, maar de Grand Prix wordt in 1997 zijn Grand Prix. Na enkel 6 ronden de leiding over te geven aan Giancarlo Fisichella rijdt hij steevast op de overwinning af. Vlak voor de race heeft Gerhard Berger aangekondigd aan het eind van het seizoen te stoppen met racen. Bij de Grand Prix van Hongarije laat Damon Hill zien dat de combinatie met Arrows toch niet zo’n slechte was als tot nog toe gedacht. Meer dan driekwart van de race leidt Hill totdat hij de zeker lijkende zege moest laten schieten wegens hydraulische problemen. De tweede plaats achter Villeneuve was een schrale troost. Michael Schumacher wint in de verregende Grand Prix van België terwijl David Coulthard tijdens de Grand Prix van Italië de tweede zege voor McLaren binnenhaalt. In Oostenrijk en Luxemburg is het weer de beurt aan Jacques Villeneuve, terwijl Michael Schumacher het kampioenschap voor Villeneuve lastig maakt door in Japan een welverdiende overwinning te behalen dankzij zijn teamgenoot Eddie Irvine die lange tijd Jacques Villeneuve achter zich hield.
Maar op de Nürburgring laat Michael Schumacher zien dat hij een slechte verliezer is. Nadat in de training al een ‘recordje’ is verreden: de eerste drie coureurs van de startgrid hebben exact dezelfde tijd terwijl nummer vier er nog niet eens vier honderdste vandaan zit, merkt Michael Schumacher tijdens de race dat Jacques Villeneuve sneller is en in ronde 35 er zelfs langs wilt. Schumacher moet de zege halen en Villeneuve hoeft ‘hoogstens’ derde te worden om de titel te pakken. Terwijl Jacques Villeneuve dichterbij komt probeert Michael Schumacher uit te zoeken hoe hij de snellere Canadees op een zo goed mogelijk manier achter zich moet houden. In de 48ste ronde ziet Villeneuve zijn kans schoon. Vlak voor de Dry Sack-bocht aan het einde van het lange stuk achterin laat Michael Schumacher de deur een beetje openstaan. De Duitser stuurt zelfs iets naar buiten en dan met een ferme hand naar binnen. Te laat. Villeneuve zit dan al langszij. Met een ferme stuurbeweging ramt Schumachers rechtervoorwiel de zijkant van de Williams. Waar Villeneuve zijn auto nog net op het asfalt weet te houden, schiet de Ferrari rechtdoor de grindbak in. Zijn race is voorbij en de titel is voor Villeneuve. Maar omdat Villeneuve al wereldkampioen is als hij derde rijdt, vraagt Ron Dennis aan Frank Williams om zijn coureurs door te laten. Het mag. David Coulthard moet alleen Mika Hakkinen even voorbij laten en dan behaalt Mika Hakkinen zijn eerste Grand Prix overwinning. Tweede wordt David Coulthard en derde Jacques Villeneuve. De wereldkampioen 1997. Dankzij de actie van Michael Schumacher heeft de FIA hem geschrapt uit de eindstand. Hij mag zijn punten, podiumplaatsen en snelste ronden wel houden. Een bittere pruim voor Michael Schumacher.
1998
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
78
In de zomer van 1997 kondigt Renault aan het eind van het seizoen te stoppen. Na 5 wereldtitels in 8 jaar vinden ze het wel welletjes en richten zich op andere raceklasses. De Renault-motoren worden doorontwikkeld door het nieuwe bedrijf Mécachrome. Omdat Williams en Benetton nog een jaar lang de Renault-motoren zou moeten krijgen, worden zij gedwongen deze motoren over te kopen. Omdat dit geen fabrieks-motoren zijn zullen ze er nu voor moeten betalen. Williams heeft dit geld wel, maar Benetton is genoodzaakt op zoek te gaan naar een sponsor. Playlife is de sponsor die zijn naam op de motoren zet. Damon Hill stapt van de trage Arrows over naar het Jordan-team die met een betere versie van de Mugen-Honda nu eindelijk eens een race wil winnen. Met Ralf Schumacher aan zijn zijde heeft Hill een hele goede, sterke teamgenoot. Arrows zelf stopt met het zoeken naar motorleveranciers en gaat zelf een motor bouwen. Het blijkt niet zo’n succes te zijn. De meeste teams behouden hun huidige coureurs met de mededeling dat dit een hele sterke combinatie is. Het belooft een spannend seizoen te worden. McLaren komt het beste uit de wintertests en laat dit zien tijdens de seizoensopening in Melbourne. Mika Hakkinen pakt zoals verwacht de pole-position, zijn eerste in zijn carrière met David Coulthard op de tweede positie. Beide coureurs wijken niet van hun plaats en ook dit wordt de einduitslag van de race. Mika Hakkinen wint de seizoensopening met David Coulthard op de tweede plaats. Dezelfde einduitslag is er ook na de Grand Prix van Brazilië.
In Argentinië wint Michael Schumacher de race, wordt Hakkinen tweede en Irvine derde. In Imola is de laatste race dat de coureurs met de “side-wings” mag rijden. Deze extra vleugeltjes op de side-pods zorgen ervoor dat de wagen in het midden meer druk op de weg heeft waardoor men beter door de bochten kan rijden. Na een stuurfout van Jean Alesi in de Sauber bij het wegrijden van een pitstop, ramt zijn side-wing de kabels van de pneumatische boren van het team daarnaast. De sidewing wordt er afgerukt en men is blij dat niemand hierdoor gewond raakt. Na dit euvel heeft de FIA deze side-wings verboden. Vanaf Monaco mag niemand er meer mee rijden. David Coulthard wint de race nadat Mika Hakkinen met een kapotte versnellingsbak naar de kant moet. Zowel in Spanje als Monaco gaat Mika Hakkinen er weer met de zege vandoor. Het ziet er naar uit dat hij ‘makkelijk’ de wereldtitel gaat binnen halen. Maar in Montreal tijdens de Grand Prix van Canada moet hij in de eerste ronde al opgeven door een vastzittende versnellingsbak. De start wordt opgeschrikt door een zwaar ongeluk zonder gewonden. Omdat Hakkinen heel langzaam richting de eerste bocht rijdt, moet iedereen om de Fin heen rijden. Hierdoor ontstaat er zo’n chaos dat Ralf Schumacher het gras in moet rijden om niet tegen de coureur voor hem wil aanrijden. Daarna gaat ook Alexander Wurz het gras in, maar raakt hierbij de zijkant van de bolide van Jean Alesi. Als een acrobaat springt Wurz over de auto van Alesi heen en slaat drie maal over de
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
79
kop totdat hij tot stilstand komt in het grind. Met hem gaan Jarno Trulli, Johnny Herbert en Jean Alesi. Alsof er niets aan de hand was, sprint Alexander Wurz terug naar de pits om te gaan starten in de reservewagen.
Ook bij de tweede start gaat het niet goed. Jarno Trulli ‘parkeert’ zijn bolide bovenop die van Alesi! Ralf Schumacher valt weer uit en Mika Hakkinen kan nog steeds niet verder rijden. Na deze chaotische start komt heel even de Safety-car in de race waarna hij na vier ronden weer de pit in duikt. Omdat Pedro Diniz in de Arrows wat gras meeneemt op het circuit na een uitje naast de baan, moet de Safety-car weer in de race komen omdat de puin eerst geruimd moet worden. In de 19e ronde. Eén ronde nadat de Safety-car uit de race is, knalt Mika Salo in de Sauber tegen de muur. Weer komt de Safety-car de baan op, maar nu toch echt voor het laatst. Na deze chaotische 20 eerste ronden, gaat er niets meer fout in de race en rijdt Michael Schumacher steevast op de overwinning af. Tweede wordt Giancarlo Fisichella in de Benetton en derde wordt Eddie Irvine. Ook bij de Grand Prix van Frankrijk en Engeland is Michael Schumacher de sterkste terwijl Mika Hakkinen in Hongarije laat zien dat hij nog kans heeft op de wereldtitel. Op de Hungaroring in Hongarije is Michael Schumacher weer de beste terwijl Mika Hakkinen maar één schlemiel puntje haalt. De stand staat 77 punten voor Hakkinen en 70 punten voor Michael Schumacher.
Derde is David Coulthard met 48 punten die dankzij zijn uitval in België geen kans meer maakt op de wereldtitel. Op Spa-Francorchamps tijdens de Grand Prix van België raakt David Coulthard vlak na de start in een spin en raakt de muur. Er volgt direct een kettingreactie. Maar liefst twaalf bolides knallen op elkaar en de volledige baanbreedte is hierdoor geblokkeerd. De race moet worden onderbroken om de gecrashte wagens op te ruimen. Bij de tweede start, een uur later en met vier auto’s minder, gaat het opnieuw mis. Hakkinen en Michael Schumacher raken elkaar lichtjes, waarna Hakkinen spint. Johnny Herbert kan de Fin niet meer ontwijken en rijdt tegen de McLaren. Voor de Fin zit de werkdag erop. Damon Hill heeft een geweldige start en bevindt zich voor het eerst sinds Hongarije 1997 weer aan de leiding van een Grand Prix. Maar na zeven ronden steekt Michael Schumacher hem voorbij. De Duitser bouwt meteen een grote voorsprong op. Tot hij in de 25e ronde op David Coulthard stuit. Hij zit een halve ronde achter de McLaren en heeft al een keer met zijn vuist gezwaaid dat hij er voorbij wil. Op de afdaling naar Pouhon dendert Schumacher plotseling tegen de achterkant van de McLaren aan. Beide wagens rijden door naar de pit, de Ferrari op drie wielen en de McLaren zonder achtervleugel. Michael Schumacher smijt het stuurtje uit de cockpit en beent direct naar de McLarenpit. “Are you trying to fucking kill me!?!”, bijt hij Coulthard toe. Een paar ronden later rijdt Fisichella in de achterkant van de Minardi van Shinji Nakano waardoor ze beiden hun bolides bij het oud vuil kunnen zetten. Hierdoor komt weer de Safety-car tevoorschijn. Achter de zilveren Mercedes rijdt koploper Damon Hill, gevolgd door teamgenoot Ralf Schumacher, Alesi, Frentzen, Diniz en met één ronde achterstand Trulli. Aan die volgorde verandert niets meer waardoor Damon Hill voor Jordan hun eerste overwinning behaalt. Ralf Schumacher maakt het feestje compleet door de tweede plaats te pakken.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
80
In Italië pakt Michael Schumacher de overwinning waardoor hij de leidende positie in het WK gelijk stelt met Mika Hakkinen. Maar op de Nürburgring bij de volgende race, pakt Mika Hakkinen weer de overwinning waardoor deze weer een voorsprong heeft van vier punten. De Grand Prix van Japan moet dan de uiteindelijke wereldkampioen tentoonstellen. Michael Schumacher pakt heel mooi de pole, maar lang kan hij daar niet van genieten. De bolide van Schumacher besluit uit zichzelf om de koppeling te blokkeren bij de start. Omdat hierdoor de start moet worden afgebroken, moet Michael Schumacher achteraan starten. Maar al bij de eerste bocht staat Michael Schumacher dertiende en is in ronde vijf al opgeklommen naar plaats zeven. Maar bij Damon Hill houdt de opmars op. De Brit ligt in zesde positie en is de eerste die de Duitser ophoudt. Schumachers achterstand op Hakkinen is opgelopen tot dertig seconden als Hill de pit ingaat. Kort daarop passeert de Ferraricoureur Villeneuve en komt hij aan de staart van Coulthard te zitten. De Duitser gaat het gevecht niet aan maar maakt zijn eerste pitstop. Hij komt terug in de zesde positie. Twee ronden later doet Hakkinen de pit aan. Hij keert ruim voor Irvine terug op de eerste plaats.
Nadat ook Coulthard de pit is in geweest, bevindt Schumacher zich op plaats drie. Absoluut een briljante prestatie, want de race is nog niet eens halverwege. Dat neemt niet weg dat het verschil met Hakkinen nog steeds een kleine dertig seconden bedraagt. Bovendien is
Schumachers tweede setje banden niet al te best, waardoor vooral de chicane hem keer op keer problemen oplevert. De Duitser blokkeert enkele malen flink. Ondertussen rijdt Hakkinen beheerst zijn rondjes aan de kop. Alleen pech kan hem nog de titel kosten en dat is iets wat dit jaar bij McLaren-Mercedes niet uitgesloten is. Daarmee is de situatie in de titelstrijd ontstaan, waarvan Schumacher beseft dat hij er genoegen mee moet nemen. Het wachten is op een moment dat waarschijnlijk niet zal komen: het uitvallen van zijn rivaal. Meer kan hij niet doen. Maar dan valt Schumacher zelf uit met pech. Een klapband zorgt ervoor dat zijn laatste restje hoop uiteenspat. Michael Schumacher moet opgeven. Mika Hakkinen is wereldkampioen!
1999 Halverwege 1998 maakt Ken Tyrrell bekent dat Craick Polleck zijn team zal overnemen en de naam BAR zal worden. Jacques Villeneuve verlaat Williams om voor zijn oude manager te gaan rijden. Het BAR-team heeft zoveel geld dat zij beweren al bij de eerste race een overwinning te behalen en hun eerste jaar al voor de kampioenschap kunnen strijden. Het blijkt allemaal voor niets te zijn geweest. Met geen enkel puntje moeten Villeneuve en Ricardo Zonta het jaar 1999 gaan afronden. Beter gaat het met Ralf Schumacher die in 1998 in de Jordan heeft laten zien dat hij wel degelijk kan rijden en Frank Williams contracteert de jonge Duitser voor twee jaar. Ook komt de vanuit Amerika overgekomen Alessandro Zanardi terug in de Formule 1. Na twee zeer succesvolle jaren in de IndyCars wil Zanardi laten zien dat hij in de Formule 1 nog lang niet afgeschreven is, nadat hij in 1994 stilletjes naar Amerika is vertrokken met maar één behaalde WK-punt in 3 Formule 1-jaren. Heinz-Harald Frentzen stapt over van Williams naar Jordan en zo heeft Damon Hill weer een nieuwe teamgenoot en een
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
81
winnaar. Twee keer weet Heinz-Harald Frentzen een Grand Prix te winnen in het jaar 1999. Maar na de Grand Prix van Italië moet hij helaas de hoop op de titel opgeven. In 1999 zijn er meer winnaars dan in de drie jaren ervoor. Maar liefst zeven coureurs behalen de zege: Hakkinen, Coulthard, Michael Schumacher, Frentzen, Irvine en Herbert. In Brazilië, Spanje, Canada, Hongarije en Japan wint Mika Hakkinen. In Australië, bij de seizoenstart, Oostenrijk, Duitsland en met hulp van Schumacher in Maleisië wint Eddie Irvine in de Ferrari. In Frankrijk en in Italië weet Frentzen de overwinning te behalen. In Engeland en tot ergernis van Hakkinen ook in België, behaalt David Coulthard de overwinning. In San Marino en Monaco komt Michael Schumacher als eerste over de eindstreep voordat hij bij de Grand Prix van Engeland zo hard crasht dat hij dankzij twee gebroken benen zes races aan de kant moet zitten om in Maleisië terug te komen met een tweede plaats die hij in de laatste race van het seizoen herhaalt.
de overwinning behalen en Eddie Irvine mag minimaal derde worden maar dan moet Hakkinen uitvallen. En dat doet Hakkinen juist niet. Hij behaalt een vrij makkelijke overwinning voor Michael Schumacher. Eddie Irvine weet nog net David Coulthard voor zich te houden, maar kan op geen enkel moment van de race Hakkinen aanvallen. Hierdoor wint Mika Hakkinen de race en wordt tweevoudig wereldkampioen.
2000 Het eerste jaar van het nieuwe millennium moet dan eindelijk het jaar van Michael Schumacher worden. Na drie jaar vicewereldkampioen moet het nu eindelijk eens wat worden met Ferrari en Michael Schumacher.
Bij de eerste drie races van het seizoen laat Schumacher zien dat de Ferrari dit jaar het sterkste is. Alle drie de races schrijft Michael Schumacher op zijn naam terwijl Mika Hakkinen pas bij de derde race punten haalt door tweede te worden. Johnny Herbert wint de chaotische race op de Nürburgring tijdens de Grand Prix van Europa. Nadat alle topteams zijn uitgevallen, rijdt hij op de overwinning af. Zijn derde en laatste. Tevens is deze overwinning de eerste en laatste voor het team van Jackie Stewart. Omdat Eddie Irvine met hulp van Michael Schumacher de Grand Prix van Maleisië wint, wordt het zeer spannend tijdens de laatste race in Japan. Mika Hakkinen moet
Vanaf dat moment komt Mika Hakkinen terug met vier zeges en zes tweede plaatsen terwijl Michael Schumacher in die volgende tien races maar 38 punten haalt tegen Mika Hakkinen 74 punten. Maar bij de laatste vier races behaalt Michael Schumacher zijn overige vier zeges en wordt Hakkinen maar twee keer tweede en één keer vierde. Hierdoor verliest hij de wereldtitel aan de Duitser die daardoor de eerste sinds 1979 is, die de titel voor Ferrari binnen haalt.
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001
82
In de tussentijd laat David Coulthard zien dat hij niet altijd tweede coureur is bij McLaren. In de eerste tien races heeft hij bijna het dubbele aantal punten als zijn teamgenoot Hakkinen. Maar aan het einde van het seizoen moet hij toch inzien dat hij niet tegen Mika Hakkinen op kan. Terwijl in 1999 nog echt werd gestreden om de wereldtitel was het in 2000 al gauw over met de pret. Dankzij negen zeges in één seizoen wordt Michael Schumacher voor de derde keer bekroond met de wereldtitel en heeft hij maar liefst 19 punten voorsprong op Mika Hakkinen.
In 2001 moet hij maar proberen om ook voor de derde keer wereldkampioen te worden. © M.A. Kaptein, Formula One Statistics, 2001
De geschiedenis van de Formule 1 deel 2 © M.A.Kaptein, 2001