De Gentse Kouter: muziek, natuur en cultuur verzoend 0.59 km
0
2 3
44 m
0
Hôtel Falligan
Hôtel Falligan, het okergele herenhuis, is gebouwd in opdracht van Hector Falligan, een succesvol handelsondernemer. De opvallende kleur maakt deel uit van het oorspronkelijke ontwerp dat de creatie van ‘een huis als een gouden juweel’ beoogde. Falligan zag dit als het ideale huwelijksgeschenk voor zijn bruid Jeanne Depestre, één van de rijkste erfgenamen van de stad. Het gebouw vertoont heel wat Franse accenten en is één van de zuiverste voorbeelden van rococo in Gent. De gebogen frontonbekroning, de ronde oeil-de-boeufvensters, het rocaillestucwerk rond de ramen en de smeedijzeren borstweringen en balkons met voorstellingen van muziekinstrumenten zijn typisch voor deze sierlijke stijl. Het waardevolle rococo-interieur is nog in goede staat en wordt beschouwd als toonbeeld van de prestigieuze 18de-eeuwse wooncultuur in Gent. Opmerkelijk zijn vooral de wanden supraportaschilderingen van de kunstenaarsfamilie van Reysschoot, met o.a. een voorstelling van de componenten van een ideaal harmonieus huwelijksleven. Kort na 1800 vestigde de Club des Nobles zich in het pand, een literair gezelschap voor edellieden. Zij verhuren nu een deel ervan aan een bank.
1
263 m
1
Potentiele plaats van de Opera
Niet iedereen was even enthousiast over de plaats die architect Roelandt uitkoos voor de opera aan de Kouter. Men vond een nieuwe schouwburg ‘trop important’ om zomaar in een zijstraat van de Kouter weg te moffelen. Er kwam een voorstel om de opera, op deze plaats, dus aan de andere kant van de Kouter op te trekken. Maar daarvoor moest het hele huizenblok tot aan de Korte Dagsteeg en de Wolweverskapel verdwijnen, en dit stootte op heel wat weerstand. Uiteindelijk werd geopteerd voor een nieuwe verbinding tussen de Kouter en het Koophandelsplein: de Schouwburgstraat. 370 m
2
Bloemenmarkt op de Kouter
De bloemenmarkt vormt al sinds de 18de eeuw een vaste attractie voor de bezoekers. De bloemen en planten, in diverse metalen verwerkt in de betegeling van de Kouter, zorgen voor een meer permanente florale aanwezigheid. De Amerikaanse kunstenares Jessica Diamond vond haar inspiratie voor de planten, waarvan de naam telkens werd genoteerd in de nerven, in het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck. Op die manier vinden natuur en cultuur elkaar terug onder de lommerrijke bomen van de Kouter. 399 m
3
Kiosk aan de Kouter
De muziekkiosk staat niet in het midden van het plein, maar wel aan de zijkant. Zo wordt de circulatie van de wandelaars zo weinig mogelijk gehinderd. De gietijzeren constructie is een typisch staaltje 19de-eeuwse industriële architectuur. De stenen onderbouw diende om de stoeltjes van de muzikanten en toehoorders op te bergen. De kioskconcerten luisteren sinds lang de wekelijkse bloemenmarkt op.
0
2 3
4
426 m
4
De Hoofdwacht
In de 18de eeuw werd de residentie voor de Oostenrijkse keizerlijke wachttroepen opgetrokken: de Hoofdwacht. Vanuit de Hoofdwacht vertrok de militaire wacht iedere avond naar de kazerne op de Kattenberg. Om acht uur stelden de trommelaars, de klaroenblazers en de trompettisten zich op voor het gebouw en op het teken van de tamboer-majoor werd de aftocht geblazen. De dagelijkse taptoe verdween pas in 1867. De iconografie in de cartouches onder de vensters en in het gevelveld van het fronton benadrukt het militaire karakter van het gebouw. Het reliëf in het gebogen fronton toont de Maagd van Gent met het wapenschild van Oostenrijk, gezeten op een kanon. Op de panelen zijn wapens en helmen afgebeeld. In de 19de eeuw werd de Hoofdwacht omgevormd tot handelsbeurs met feestzaal. Een bescherming als monument tijdens de Tweede Wereldoorlog kon het gebouw in de jaren ’60 behoeden voor afbraak. Het complex heeft recent een nieuwe bestemming gekregen als cultuur- en kunstencentrum, waardoor de Kouter, naast de opera, nu een tweede cultuurtempel heeft. 482 m
5
De Kouter
Oorspronkelijk had deze plaats een agrarische functie. De inwoners van de vroegste nederzetting aan de samenvloeiïng van de Leie en de Schelde legden hier weiden en akkers aan. De snelle groei van de bevolking in de middeleeuwen maakte een uitbreiding van de stad noodzakelijk en de Kouter werd omgevormd tot openbare ruimte. Aanvankelijk zorgden tornooien, zoals ringsteken te paard, ganswerpen of boogschieten op prijsgaaien, voor vermaak. Vorsten hielden er blijde intredes en schouwden de wapens en paarden. De schuttersgilden organiseerden er feestelijkheden en de 'Auweet', een jaarlijkse parade van de notabelen en ambachten ter gelegenheid van halfvasten, vond plaats op de Kouter. Al vanaf de middeleeuwen ontwikkelde de Kouter zich tot een geliefde wandelplaats. Toen steeds meer leden van de Gentse burgerij zich rond het plein kwamen vestigen, zorgde het stadsbestuur voor een passende heraanleg met lindebomen en banken, zodat de rijkere dames en heren in de schaduw van de bomen konden flaneren. De aanwezigheid van de burgerij lokte
ook de betere hotels, restaurants en cafés naar de Kouter. Daarnaast vestigden er zich een aantal privéclubs, elk van een andere politieke strekking. Diezelfde burgerij droeg in de 18de eeuw bij tot de luister van de Kouter en liet er grote herenhuizen optrekken. De economische en industriële heropleving in deze periode leverde de burgerij en de adel het nodige fortuin op om de grote bouwopdrachten uit te besteden. De twee enige 18de-eeuwse gebouwen die de Kouter vandaag nog rijk is, zijn het voormalige Hôtel Falligan en de Hoofdwacht.
5
6 7
569 m
6
Opera van Gent
In de 17de eeuw bevond zich hier reeds de schouwburg van de Sint-Sebastiaansgilde, de gilde van de handboogschutters. De schouwburg werd vooral verhuurd aan buitenlandse of rondtrekkende kunstenaars en gezelschappen. Op het einde van de 17de eeuw werd de zaal vernieuwd en geschikt gemaakt voor operavertoningen. In 1715 werd de schouwburg volledig vernield door een brand. De Sint-Sebastiaansgilde sponsorde de bouw van een nieuwe schouwburg en kreeg in ruil het monopolie op alle spektakels in de stad. De spelers waren aan strenge regels onderworpen. De oudste reglementen hadden het over gevangenisstraffen voor acteurs of actrices die buiten de stad overnachtten zonder toestemming van de directeur, arrestaties van zangers of acteurs die hun rol niet kenden, geldboetes voor laatkomers en loonsvermindering voor de muzikanten bij onvoldoende inkomsten. Stoelen voor abonnees reikten tot op de scène. In de winter troepten de toeschouwers samen rond een gietijzeren kachel, terwijl de acteurs op de scène stonden te klappertanden. In 1794 schafte de Franse overheerser alle gilden af. De schouwburg van de Sint-Sebastiaansgilde werd als nationaal goed verkocht. Het theater kwal in handen van een maatschappij van aandeelhouders, vooral industriëlen, die het doorverkocht aan de stad Gent Het stadsbestuur bracht een aantal verbeteringen en uitbreidingen aan, maar omdat het aantal plaatsen ontoereikend bleef, besloot men begin 19de eeuw de verouderde schouwburg af te breken en een nieuw ‘grand théâtre’ te bouwen dat de welvaart en de smaak van de gegoede klasse moest uitstralen.
De plannen werden getekend door stadsbouwmeester Roelandt. Het ontwerp had een breed uitgewerkte façade met een rotonde in het midden. Door de grote centrale ingang konden koetsen binnenrijden om de passagiers op het droge af te zetten. De kostelijke opera was het troetelkind van rijke Gentse fabrikanten, zoals Ferdinand Lousbergs, en edellieden, zoals graaf Charles d’Hane-Steenhuyse. Wanneer de koninklijke familie in de jaren 1850 Gent bezocht, vormde de gloednieuwe opera het ideale decor voor een feestbanket of galabal. In 1988 ging de opera om veiligheidsredenen dicht en begon men met de restauratie. De feestelijke heropening vond plaats in september 1993. 574 m
7
Deur van de Opera van Gent
Gent ligt aan de samenvloeiing van de Leie en de Schelde. Beide rivieren worden verpersoonlijkt in het bronswerk op de deurvleugels van de centrale ingang van de opera. De Schelde wordt traditioneel afgebeeld als een baardige, oudere man; de Leie als een mooie, jonge vrouw.
6 7