De emotionele begroting van Nederland Een onderzoek naar emoties in de Nederlandse politiek
12 september 2013
Inhoudsopgave Introductie ............................................................................................................................................... 2 Theorie .................................................................................................................................................... 3 Data-beschrijving..................................................................................................................................... 3 Resultaten ............................................................................................................................................... 4 Angstgevoel (HEXACO) ........................................................................................................................ 4 Sterke leider ........................................................................................................................................ 6 Economie ............................................................................................................................................. 8 Baanzekerheid in de toekomst ........................................................................................................ 8 De eurocrisis .................................................................................................................................. 11 Opwarming van de aarde .................................................................................................................. 13 De dagelijkse politiek: politesse ........................................................................................................ 15 Minderheden ..................................................................................................................................... 18 Emoties bij politiek ............................................................................................................................ 19 Bij politieke partijen in het algemeen ............................................................................................... 20 Emoties bij geslacht ........................................................................................................................... 25 Evaluaties politieke leiders .................................................................................................................... 28 De structuur van opinie en emotie ....................................................................................................... 36 Conclusies .............................................................................................................................................. 39 Literatuur ............................................................................................................................................... 41
Introductie In opdracht van dagblad Trouw is Kieskompas aan de slag gegaan om, vooruitlopend op de economische begroting, een emotionele begroting van Nederland op te maken. Emoties spelen een belangrijke rol in de politiek, zo is al vaker gebleken uit onderzoek. Sommige emoties activeren kiezers, andere emoties maken ze juist passief. Om de politiek beter te begrijpen is het dus van groot belang om de emoties die hier een rol in spelen in kaart te brengen. Waar oorspronkelijk de onderzoeksrichting breed lag, met speciale nadruk op angsten van kiezers, bleek al gauw dat Nederland helemaal niet zo bang is. Wij zijn niet bang aangelegd, maar voor de toekomst hebben wij wel enkele angsten. Wat veel sterker blijkt te heersen onder de Nederlandse bevolking is een gevoel van woede, of voor sommigen nog sterkere emoties. Men is ontevreden met de huidige politieke gang van zaken en neigt zelfs richting enig autoritarisme. In dit rapport presenteert Kieskompas de uitkomsten van het onderzoek, dat deels is uitgevoerd onder een representatief panel en deels op een panel van 15,000 Nederlanders die hebben aangegeven aan onderzoek te willen deelnemen voor Kieskompas. Wij beginnen met het uiteenzetten van onderzoek dat al is gedaan en zetten daarna de resultaten van het onderzoek uiteen.
2
Theorie Emoties spelen een centrale rol in de politiek. De stemkeuze van kiezers is niet louter gebaseerd op rede en rationaliteit, en de afweging tussen verschillende partijen is niet uitsluitend ideologisch. Daarom proberen partijen en hun leiders, in een poging zoveel mogelijk stemmen te winnen, in te spelen op de emoties van hun (potentiële) achterban tijdens de verkiezingscampagne – al zijn er, zoals we zullen zien, genoeg factoren die mensen meer of minder gevoelig maken voor de ‘bangmakerij’ van de politiek. Zowel positieve (bv. enthousiasme of trots) als negatieve emoties (bv. irritatie of bezorgdheid) zijn belangrijk voor het mobiliseren van kiezersgroepen. Toch zijn mensen in goede tijden vooral ‘creatures of habit’ die vertrouwen op bestaande ideeën, en zijn ze vooral in slechte tijden gevoelig voor de preken van een charismatische partijleider (Brader, 2005: 402). Zeker is in ieder geval dat emoties niet in de weg staan van democratisch burgerschap, aangezien ze juist kunnen aanzetten tot een actieve deelname in de verkiezingen (Valentino, 2008: 249). Toch is de situatie complexer dan vaak wordt aangenomen. Zo betekent correlatie (bv. met pessimisme of ongelukkig zijn) nog geen causaal verband, en hebben niet alle negatieve emoties precies hetzelfde effect op het gedrag van kiezers. Onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat waar angst en bezorgdheid leiden tot een verhoogde interesse in de verkiezingscampagne en risicomijdend gedrag, boosheid juist aanzet tot actie en het leveren van een actieve bijdrage (Feldman e.a., p.2). Steun voor militaire interventies komt dus vooral voort uit boosheid, omdat bezorgde burgers zullen wijzen op de risico’s van oorlogsvoering (Feldman e.a., p.24). Mensen verschillen van elkaar in de mate waarin zij bang zijn. Sommige mensen zijn angstiger aangelegd dan anderen. Dit komt voor een deel door genetische factoren die bepalen hoe een gebeurtenis wordt waargenomen (Hatemi, 2013: 280). Enerzijds wordt angst bepaald door het karakter en de genetische aanleg van een persoon, anderszijds is het een reactie op omgevingsfactoren (Hatemi, 2013: 280). Wanneer wordt gekeken naar eerlijkheid, nederigheid en openheid blijkt dat politieke interesse bepaalt hoe sterk het effect van deze associaties is. Hoe meer politieke interesse een persoon heeft, des te groter het effect (Leone, 2012: 419).
Data-beschrijving Voor het onderzoek zijn twee enquêtes gebruikt. Ten eerste is er een representatief panel door Ipsos Synovate ondervraagd. Er hebben 1,038 Nederlanders aan deze enquête meegewerkt. Dit
3
representatieve panel doet dienst als een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking. Het is dus mogelijk om vanuit deze conclusies te generaliseren. Ten tweede is er een panel van Kieskompas-gebruikers gevraagd om deel te nemen aan de enquête. Aan dit onderzoek hebben 15,000 Nederlanders deelgenomen. Van 7,500 respondenten zijn actuele achtergrondvariabelen bekend. Wanneer dus is uitgesplitst naar bijvoorbeeld stemvoorkeur dan is er gebruik gemaakt van de kleinere groep respondenten. Deze groep mensen vormt geen doorsnede van de Nederlandse bevolking, maar kan desalniettemin gebruikt worden om meer te leren over specifieke groepen uit de bevolking. Omdat het gaat om grote aantallen respondenten zijn ook kleine groepen uit de bevolking goed te onderzoeken. Om deze reden hebben wij besloten dit hier ook te gebruiken om de resultaten te verdiepen.
Resultaten Angstgevoel (HEXACO) Om angstigheid te meten hebben wij gekozen om stellingen uit de HEXACO persoonlijkheidsindex te gebruiken. Uit deze 3 stellingen hebben wij een score voor angst opgesteld. De stellingen an sich vormden geen sterke schaal (α=.564), maar door middel van een factoranalyse hebben wij een score kunnen opstellen die overeenkomt met de factor angstigheid die onze stellingen delen. Deze factor bleek ruim 54% van de variantie te kunnen verklaren. Op basis van deze scores kunnen wij uitspraken doen over de angstigheid van personen. Wij zullen angstigheid uiteenzetten naar partijvoorkeur en opleidingsniveau. In de figuren hebben wij ook overal een 95% betrouwbaarheidsinterval (CI) weergegeven om de partijen goed te kunnen onderscheiden. De schaal is gestandaardiseerd, wat betekent dat de score 0 een gemiddelde score van angstigheid is en elk volle punt afwijking 1 standaardafwijking van het gemiddelde is. Dat betekent dat onder aanname van een normale verdeling 95% van de respondenten in het interval (2,2) valt. Hierbij geldt dat een hogere score voor meer angstigheid staat.
4
Figuur 1. Angstigheid per partij met betrouwbaarheidsintervallen
In figuur 1 zien we dat er in het gemiddelde wel variantie bestaat rondom het gemiddelde (0). De gemiddelden van de PVV, SGP en GroenLinks lijken lager te liggen dan de andere partijen. Echter, we hebben hier te maken met een steekproef van de populatie. Daarom moeten wij in de overweging de betrouwbaarheidsintervallen meenemen. We zien in de figuur al dat deze in veel gevallen overlappen. Een ANOVA-analyse geeft aan dat er geen aanwijzingen zijn om aan te nemen dat er verschillen bestaan per partij (p=.127).
Figuur 2. Angstigheid per opleidingsniveau en per leeftijdsgroepen
5
In figuur 2 zien we dat er een verband lijkt te bestaan tussen opleidingsniveau en angstigheid, waarbij hoger opgeleiden minder angstig lijken te zijn dan lager opgeleiden. Dit wordt ook bevestigd door een ANOVA-analyse (p=.032). Ook bij leeftijd lijkt een verband te bestaan. Figuur 2 geeft de indicatie dat er een verband zou bestaan. Dit wordt bevestigd door de statistiek, r =.062, p =.046. Dit is echter een zwak verband en het is niet duidelijk te zeggen of dit lineair is. Naast bij leeftijd is er ook duidelijk een verband tussen geslacht en angstigheid. Vrouwen zijn significant banger aangelegd dan mannen, t = -7.860. Deze resultaten bevestigen de bevindingen van eerdere onderzoeken. Angstigheid is niet sterk gelinkt aan partijvoorkeur en er bestaat ook geen heel sterk verband met opleidingsniveau of leeftijd. Eerdere onderzoeken vonden dat angstigheid als eigenschap voor een deel ook genetisch bepaald was.
Sterke leider Een stelling die vaak gebruikt wordt in bijvoorbeeld de landen van de Arabische lente om te vragen naar autoritaire waarden luidt: “*Land+ heeft een sterke leider nodig die snel over alles kan beslissen”. Het toepassen van deze stelling op de Nederlandse bevolking richt zich op de snelheid van besluitvorming. Is men tevreden met het functioneren van de politiek of laat het te wensen over?
Figuur 3. Sterke leider, per partij
6
Figuur 3 laat zien dat de meerderheid van de Nederlanders de voorkeur geeft aan een sterke leider om de besluitvorming te versnellen. Dit wordt breed gedragen over alle partijen, mat pieken bij VVD, PVV, CDA en SP. Enkel GroenLinks-kiezers zijn overwegend voor het poldermodel. De meerderheid geeft hiermee aan duidelijk ontevreden te zijn met het huidige systeem. Figuur 4. Sterke leider, per opleidingsniveau
Figuur 4 voegt aan deze kennis toe dat met name lager opgeleiden dit ondersteunen. De hoger opgeleiden zijn, hoewel nog steeds niet in de meerderheid, huiveriger ten opzichte van een sterke leider.
7
Figuur 5. Sterke leider, per leeftijd en geslacht
Van figuur 5 leren wij dat in het bijzonder de oudere generaties wel heil zien in een sterke leider. Voor zowerl mannen als vrouwen ligt de steun voor een sterke leider hoger dan onder jongeren. Verder lijken vrouwen in grotere mate ontevreden te zijn met het polderen.
Economie Het belangrijkste verkiezingsthema is niet zelden economie, zeker in de jaren sinds het begin van de financiële crisis. Bij het uitbrengen van een stem is de inschatting van de staat van de economie en economische voor –of achteruitgang in de toekomst. Met twee stellingen hebben wij de respondenten gevraagd naar hun inschattingen met betrekking tot de economie.
Baanzekerheid in de toekomst De volgende figuur laat zien hoe stemmers van de verschillende partijen denken over de economie in de toekomst. We zien hier dat stemmers van GroenLinks, D66 en de regeringspartijen overwegend goed vertrouwen hebben in de economie en dat stemmers van voornamelijk de PVV overwegend negatief staan ten opzichte van economisch herstel.
8
Figuur 7. Economische inschattingen per partij
Echter, we kunnen deze stelling ook bekijken op grond van opleidingsniveau. In figuur 7 zien we duidelijk dat de economische inschattingen van respondenten sterk samenhangen met het opleidingsniveau. We zien dat van de hoger opgeleiden ruim 60% er vertrouwen in heeft in een sterke economie. Onder lager opgeleiden is dit andersom, daar is men in grotere getale wantrouwend. Er bestaat een statistisch aantoonbaar verband tussen opleidingsniveau en vertrouwen in de economie hier. Dit verband houdt ook stand als we kijken naar vertrouwen in het verloop van de eurocrisis.
9
Figuur 8. Economische inschattingen per opleidingsniveau
Wanneer we verder kijken zien we in figuur 9 dat met name jongere mannen er vertrouwen in hebben dat de economie in de toekomst sterker zal worden. Ouderen, en oudere vrouwen in het bijzonder, zien de toekomst met minder vertrouwen tegemoet.
10
Figuur 9. Economische inschattingen bij geslacht en leeftijd
De eurocrisis In figuur 10 zien wij dat slechts een kleine groep er heel zeker van is dat we geen last meer krijgen van de schuldencrisis van de zuidelijke eurolanden. Vooral GroenLinks-stemmers hebben er nog vertrouwen in dat het goed gaat komen, hoewel ook de PvdA-stemmers relatief positief lijken. De partijen waar men de crisis het minst rooskleurig tegemoet ziet zijn de PVV, de SP, 50PLUS en de VVD.
Figuur 10. Verwachtingen m.b.t. de financiële crisis per partij
11
Wanneer we kijken naar het opleidingsniveau van de respondenten zien we wederom dat hoger opgeleiden meer vertrouwen hebben in de economie. Wederom is er statistisch een verband aan te tonen tussen opleiding vertrouwen in de economie; laagopgeleiden hebben minder vertrouwen in de economie dan hoger opgeleiden.
Figuur 11. Verwachtingen m.b.t. de financiële crisis per opleidingsniveau
Bij leeftijd en geslacht zien wij wederom hetzelfde verband. Jongere mannen hebben het meeste vertrouwen in een goede afloop en oudere vrouwen het minste vertrouwen. Wat hier opvallend is, is dat in hier vrouwen doorgaans minder vertrouwen hebben in de goede afloop, veel minder dan mannen.
12
Figuur 12. Verwachtingen m.b.t. de financiële crisis per leeftijd en geslacht
Opwarming van de aarde Het thema klimaatverandering is de afgelopen verkiezing niet vaak aan bod gekomen. Toch hebben meerdere partijen in hun programma’s doelen gesteld met betrekking tot CO2 –uitstoot en andere milieu gerelateerde zaken. Hoewel er in de wetenschap sprake is van consensus over het daadwerkelijk plaatsvinden van de opwarming van de aarde, worden er in de maatschappij steeds nadrukkelijker twijfels bij geplaatst. Het is van belang om te geloven dat een bepaalde gebeurtenis plaats vindt voor je je er zorgen over kan maken. Daarom hebben we onze respondenten gevraagd of zij denken dat er sprake is van een zorgwekkende opwarming van de aarde.
13
Figuur 13. Inschatting opwarming van de aarde per partij
Bovenstaande figuur laat zien dat een groot percentage Groenlinks-stemmers en een groot percentage PvdD-stemmers vindt dat er sprake is van een zorgwekkende opwarming van de aarde. De meerderheid van de PvdA en D66 vindt hetzelfde. Voor de rest van de partijen geldt dat de stemmers verdeeld zijn; bij deze partijen is een groot deel neutraal en zijn de groepen die het eens en oneens met de stelling zijn ongeveer gelijk aan elkaar. De SGP valt op, meer dan 30% vindt dat er geen sprake is van een zorgwekkende opwarming van de aarde.
Figuur 14. Inschatting opwarming van de aarde per opleidingsniveau
14
Wanneer een onderscheid wordt gemaakt in opleidingsniveau blijkt er een verschil tussen hoger- en lager opgeleiden. De figuur laat zien dat hogeropgeleiden voornamelijk vinden dat er sprake is van een zorgwekkende opwarming van de aarde. De grootste groep bij lager opgeleiden plaatst zich neutraal ten opzichte van deze stelling.
Figuur 15. Inschatting opwarming van de aarde per geslacht en leeftijd
Wanneer er wordt gekeken naar leeftijd en geslacht is niet hetzelfde verband te zien als bij de voorgaande stellingen. Vrouwen ouder dan 35 jaar zijn ofwel neutraal, ofwel het met de stelling eens. Voor alle groepen geld dat het grootste de grootste groep neutraal is. Uitzondering hierop is de groep jongere mannen, deze vinden dat er sprake is van een zorgwekkende opwarming van de aarde.
De dagelijkse politiek: politesse In de dagelijkse politiek is men vaak erg zakelijk. Echter, de gemoederen willen ook wel eens hoog oplopen. Geert Wilders riep ooit premier Rutte op eens normaal te doen, wat leidde tot grote ophef. Hoe denkt de kiezer hier eigenlijk over? Wij hebben onze panels de volgende stelling voorgelegd: “Er is niks mis mee als een politicus een andere politicus in het openbaar uitmaakt voor ‘leugenaar’”.
15
Figuur 16. Politici die een ander uitmaakt voor ‘leugenaar’ per partij
Bij deze stelling zien wij dat in het bijzonder de PVV-stemmers geen probleem zien wanneer een politicus een ander uitmaakt voor ‘leugenaar’. Ruim 60% van hen vindt dat dit acceptabel is, terwijl slechts 14% dat niet vindt. Over andere partijen ligt dit een stuk lager, de meerderheid van de PvdA, CDA, D’66 en GL-stemmers is het hier niet mee eens. Figuur 17. Politici die een ander uitmaakt voor ‘leugenaar’ per opleidingsniveau
16
In figuur 17 zien wij dat het vooral lager opgeleiden zijn die vinden dat er niets mee mis is wanneer een politicus een ander ‘leugenaar’ noemt. Onder hoger opgeleiden bestaat er meer oppositie tegen. Figuur 18. Politici die een ander uitmaakt voor ‘leugenaar’ per geslacht en leeftijd
Figuur 18 laat zien dat jongeren overwegend sterker vinden dat dit mag dan ouderen, hoewel het verband niet heel sterk is. Opvallend is wel dat vrouwen meer lijken te vinden dat dit bepaalde fatsoensnormen schendt en dat het dus niet kan.
17
Minderheden Figuur 19. Tolerantie voor minderheden per partij
De figuur laat zien welke posities kiezers innemen ten opzichte van de stelling: “Ik ben bang dat onze samenleving steeds intoleranter wordt ten aanzien van minderheden.” Er blijkt een tamelijk eenzijdig beeld; van iedere partij is het de grootste groep die het eens is met de stelling. Figuur 20. Tolerantie voor minderheden per opleidingsniveau
18
Wanneer er wordt gekeken blijkt er ook bij opleidingsniveau geen verschil is. Alleen LBO’ers maken zich iets minder zorgen dan de rest.
Figuur 21. Tolerantie voor minderheden per geslacht en leeftijd
De figuur laat zien dat jongere mannen en vrouwen zich minder zorgen maken over een intoleranter wordende samenleving ten opzichte van minderheden. Vrouwen ouder dan 50 maken zich het meest zorgen.
Emoties bij politiek Angstigheid is slechts een klein deel van de emoties die spelen bij politiek een rol spelen. Bestaand onderzoek heeft laten zien dat angstigheid met name leidde tot risicomijdend gedrag en het overschatten van risico’s. Woede bleek een ertoe te leiden dat men risico’s onderschatte en bijvoorbeeld eerder geneigd was militair ingrijpen te steunen. Positieve emoties als enthousiasme en blijheid hebben een sterk activerend potentieel. Aan het panel van Ipsos Synovate hebben wij ook gevraagd welke emoties zijn voelen bij de Nederlandse politiek. De resultaten zijn hieronder weergegeven.
19
Bij politieke partijen in het algemeen Aan het representatieve panel hebben wij gevraagd hoe goed de volgende emoties passen bij hun ervaring van de Nederlandse politieke partijen:
Boos
Hoopvol
Bang
Blij
Walging
Op een schaal van 1 tot 7 konden zij aangeven hoe goed dit hun gevoel omschrijft. De globale resultaten zijn terug te lezen in tabel 1. We zien dat maar een erg klein percentage van de respondenten aangeeft bang te zijn, tegen een drie maal zo groot percentage dat aangeeft boos te zijn. Met name dit verschil is opvallend omdat men vaak spreekt van angst wanneer men emoties bij de politiek bespreekt. Een veel sterkere en vaker voorkomende emotie is dus woede. Ook ‘walging’ blijkt voor veel mensen hun gevoel sterk te omschrijven. Tabel 1. Percentages per categorie over totaal aantal respondenten (N=1038) 1 Omschrijft 2
3
4
5
6
7 Omschrijft
mijn gevoel
mijn gevoel
helemaal
helemaal
niet
Boos
9.8
12.8
13.2
19.5
20.0
12.2
12.6
Hoopvol
20.8
18.7
19.6
23.6
12.7
3.5
1.1
Bang
18.5
17.6
16.4
25.7
13.0
4.7
4.1
Blij
29.3
23.8
19.9
20.5
4.5
1.2
.8
Walging
20.1
15.9
11.3
20.5
13.1
8.7
10.5
Wanneer we deze resultaten gaan uitsplitsen naar partijvoorkeur kunnen we beter kijken welke kiezers er nou precies boos zijn en waar de angst vandaan komt. Ook kunnen we bekijken of er bij de emoties ‘blij’ en ‘hoopvol’ nog nuance bestaat in de gegeven antwoorden, hetgeen niet onaannemelijk is gegeven dat nog veel respondenten richting de middencategorie neigen en niet uitgesproken ‘niet blij’ of ‘niet hoopvol’ zijn.
20
De onderstaande grafiek laat zien dat het met name de protestpartijen SP, PVV en 50PLUS zijn die boze kiezers voortbrengen. Met kop en schouder steken zij er bovenuit. Met name D’66’ers en aanhangers van de regeringspartijen lijken niet boos te zijn. GroenLinks heeft nog een opvallende groep kiezers die zichzelf wel als boos zouden aanmerken. Hiervoor zou bijvoorbeeld de verklaring kunnen worden gezocht in milieupolitiek of dierenwelzijn, wat voor veel mensen tekort schiet in de Nederlandse politiek. Figuur 22. ‘Boos’ per partij
Naast boosheid zagen we dat bangheid opvallend meeviel. Als we kijken naar wie er daadwerkelijk een bang gevoel hebben bij de Nederlandse politieke partijen dan zijn dat erg kleine groepen. Er is niet heel duidelijk één groep aanhangers aan te wijzen die echt banger is dan andere groepen, hoewel de PVV, SP en 50PLUS wederom het sterkst vertegenwoordigd lijken te zijn. Opvallend is ook een uitschieter bij de SGP, hoewel het hier om zeer weinig (19) respondenten gaat. Het is dus lastig om hier echt sterke uitspraken over te doen. Wat wel opvalt is dat D’66, PvdA, GL en VVD zich hier minder mee verbonden voelen dan de andere kiezers.
21
Figuur 23. ‘Bang’ per partij
Op de overige drie emoties leek weinig zichtbaar te zien in de tabel, hoewel de nuances gelegd zouden kunnen worden in het midden. We zien bijvoorbeeld dat er nauwelijks kiezers echt hoopvol zijn, maar dat vooral de kiezers van de protestpartijen niet hoopvol zijn. Ditzelfde geldt ook voor blijheid, waar het nog duidelijker te zien is. De categorie ‘protestpartijen’ maakt hierin haar naam waar: Hun kiezers zijn blij noch hoopvol bij de Nederlandse politieke partijen en zoeken daarom een alternatief dat daar tegenin gaat; de protestpartij
22
Figuur 24. ‘Hoopvol’ per partij
Figuur 25. ‘Blij’ per partij
De categorie ‘walging’ tot slot representeert een afkeer die sterker is dan boosheid. Het gebruik van de term is veel sterker en het is dan ook te verwachten dat de reacties erop extremer zijn. We zien dat weer de protestpartijen hoog scoren, terwijl de regeringspartijen en de christelijke partijen de 23
term ook geen goede omschrijving vinden. Net als bij woede vertoont GroenLinks weer een opvallend patroon: Een bepaalde groep kan zich absoluut niet goed in de term vinden, terwijl een grote groep zich er wel mee kan vereenzelvigen.
Figuur 26. ‘Walging’ per partij
De volgende opkomende vraag is één over samenhang tussen de verschillende emoties; welke emoties komen samen voor bij mensen en wat versterkt elkaar? In de onderstaande tabel is de correlatiematrix weergegeven tussen de verschillende emoties en de score voor angst. We zien dat de sterkste correlatie bestaat tussen walging en boosheid. Walging is hier de sterkere term, dus het is waarschijnlijk dat deze voor een groot deel overlapt met boosheid, waarbij het verschil te vinden is in de intensiteit van de emotie. Daarnaast lijken blijheid en woede en blijheid en walging zwak gecorreleerd. Deze emoties lijken echter tegengesteld. Uit de grafieken is geen duidelijke verklaring te vinden.
24
Tabel 2. Correlatie tussen verschillende emoties (bij politieke partijen in NL) (N=1038) angst [HEXACO] boos angst [HEXACO]
-.031
1
hoopvol
-.042
-.043
**
**
bang walging
blij
bang
walging
1
boos
blij
hoopvol
,106 .009
-.027
,318 .031 ,638
**
1 ,067
*
1
,313
**
,107
**
1
,324
**
,069
-.041
*
1
Noot. * p<.05, ** p<.01
Emoties bij geslacht Nu we weten wat voor emoties leven bij welke partijen is het ook mogelijk om te kijken naar achtergrondvariabelen die hiermee te maken hebben. Het is algemeen aangenomen dat vrouwen emotioneler zijn dan mannen. We zagen dit al duidelijk bij de HEXACO-schaal voor angstigheid. Vrouwen bleker banger aangelegd dan mannen.
Figuur 27. ‘Boos’ bij geslacht en leeftijd
25
Boosheid is duidelijk iets wat meer speelt onder de oudere generaties dan onder de jongere. Het is echter niet met veel zekerheid te zeggen of er ook een verschil is tussen mannen en vrouwen. Uit de figuur blijkt dat weinig mensen hoopvol worden van Nederlandse politieke partijen. Mannen en vrouwen van alle leeftijen geven aan dat hoopvol niet hun gevoel omschrijft met betrekking tot de ervaring van politieke partijen. Verschillen zitten hem in de mate waarin de waardering wordt gegeven. Zo geldt voor de mannen dat de groep tussen de 35 en 49 jaar het minst hoopvol is. Bij de vrouwen is de groep ouder dan 50 het minst hoopvol. Opvallend is dat één op de vijf vrouwen aangeeft wel degelijk hoopvol te zijn.
Figuur 28. ‘Hoopvol’ bij geslacht en leeftijd
26
Figuur 29. ‘Bang’ bij geslacht en leeftijd
Wanneer wordt gevraagd naar bangheid blijkt dat deze emotie niet sterk wordt gevoeld bij politieke partijen. Het merendeel geeft aan dat deze emotie hun gevoel niet omschrijft of is neutraal. Wat opvalt is dat meer vrouwen van jonger dan 50 aangeven dat bang geen goede omschrijving is van hun gevoel. Vrouwen van boven de 50 geven vaker neutraal aan en zijn iets meer bang dan de jongere vrouwen. Figuur 30. ‘Blij’ bij geslacht en leeftijd
27
Uit de figuur blijkt dat men niet blij wordt van de Nederlandse politieke partijen. Voor zowel mannen als vrouwen geldt dat nog geen tien procent deze emotie voelt bij politieke partijen. Vrouwen ouder dan 50 zijn het minst blij, gevolgd door mannen tussen de 35 en 49. Ongeveer één op de 3 mannen beneden de 34 heeft staat neutraal ten opzichte van de emotie blij.
Figuur 31. ‘Walging’ bij geslacht en leeftijd
Walging is een sterke emotie en zou voor mensen wellicht als extreem kunnen worden opgevat. Toch zijn er groepen die aangeven dat deze emotie hun gevoel sterk beschrijft. Een deel van de oudere vrouwen doet dit in het bijzonder. Verder blijkt uit de figuur dat mannen iets vaker aangeven neutraal te zijn dan vrouwen.
Evaluaties politieke leiders Aan het niet-representatieve panel hebben we gevraagd om voor een aantal emoties aan te geven hoe vaak zij deze voelden bij Mark Rutte, Diederik Samsom en Geert Wilders. Voor de volgende emoties moest een waarding worden gegeven tussen de 1 en de 7, waarbij 1 stond voor nooit en 7 voor heel vaak:
Angstig 28
Boos
Geïnspireerd
Beschaamd
Trots
Enthousiast
Bang
Geïrriteerd
Figuur 32. Emoties bij Geert Wilder per partij
In de figuur staan de gemiddelden weergegeven per partij met betrekking tot Geert Wilders. Er is een duidelijk verschil zichtbaar tussen PVV’ers en andere partijen. PVV’ers voelen de positieve emoties sterk; trots, inspiratie en enthousiasme. Wanneer naar de andere partijen wordt gekeken valt op dats dat er twee emoties zijn die sterk gevoeld worden. Dit zijn schaamte en irritatie. Boosheid wordt ook gevoeld, maar dit ligt vaak dichter bij de 4, wat een neutrale positie is. PvdA’ers en Groenlinksers voelen alle drie de emoties. D66, voelen voornamelijk schaamte en irritatie, en boosheid in mindere 29
mate. VVD’ers en SGP’ers zijn neutraal in hun oordeel bij deze drie emoties; de gemiddelden liggen rond de vier. Opvallend is dat de gemiddelden voor de gevoelens angst, trots, inspiratie en enthousiasme bij alle partijen onder de 4 liggen. Deze emoties worden dus niet sterk gevoeld wanneer wordt gedacht aan Geert Wilders. Uitzondering is 50PLUS, mensen die op deze partij stemmen voelen geen van de emoties sterk.
Figuur 33. Emoties bij Mark Rutte per partij
Voor Mark Rutte geldt dat er drie emoties zijn die sterker gevoeld worden. Dit zijn irritatie, boosheid en schaamte. Vooral SP’ers, PVV’ers en 50PLUSers, de protestpartijen, voelen deze emoties. De emoties angst, trots en irritatie worden door geen van de kiezers sterk gevoeld. Opvallend is dat de gemiddelden bij de VVD’ers onder de vier liggen voor alle emoties. Dus ook positieve emoties worden niet sterk gevoeld bij Rutte door leden van de eigen partij.
30
Figuur 34. Emoties bij Diederik Samsom per partij
De figuur met gevoelens bij Diederik Samsom laat zien dat er partijen zijn met uiteenlopende gemiddeldes en partijen waar de gemiddeldes dichter bij elkaar liggen. De partijen met uiteenlopende gemiddeldes zijn SP, SGP, PvdD, PVV en 50PLUS. De emoties die sterker gevoeld worden zijn irritatie, boosheid en schaamte, hoewel boosheid vaak rond het gemiddelde van vier ligt. Opvallend is dat ook bij de PvdA’ers alle gemiddelden onder de vier liggen. Geen van de emoties wordt dus sterk gevoeld bij de eigen partijleider. Op de volgende pagina staan de figuren weergegeven met de waarderingen voor Wilders, Rutte en Samsom verdeeld naar geslacht. Hieruit blijkt dat er geen verschil is tussen mannen en vrouwen in emoties die worden gevoeld bij de politici, voor beide geslachten zijn dezelfde patronen zichtbaar. Ook uit deze figuren blijkt dat bij Wilders de emoties schaamte en irritatie het sterktst gevoeld 31
worden. De emoties angst, trots, inspiratie en enthousiasme worden bij geen van de politici sterk gevoeld. Het gemiddelde voor schaamte ligt bij Samsom lager dan bij Rutte.
Figuur 35. Emoties bij politiek leiders per geslacht
32
Figuur 36. Emoties bij politiek leiders per leeftijdsgroep
Wanneer we de verdeling per leeftijdscategorie bekijken zien we dat er per politicus eenzelfde verdeling tezien is tussen de drie categorieën. Leeftijd maakt dus niet uit voor de waardering voor 33
politici. Jongeren geven geen andere waardering dan ouderen. Verder geldt dat dezelfde emoties sterker worden gevoeld als bij de man/vrouw verdeling. Wanneer wordt gekeken naar de verschillen tussen opleidingsniveau’s blijkt dat er verschillen zijn tussen hoger- en lageropgeleiden. Hogeropgeleiden voelen de emoties boosheid, schaamte en irritatie sterker bij Wilders dan bij Rutte en Samsom. Deze drie emoties worden bij lageropgeleiden sterker gevoeld bij Rutte en Samsom.
Figuur 37. Emoties bij politiek leiders per opleidingsniveau
34
Figuur 37. (Vervolg)
35
De structuur van opinie en emotie Uit een factoranalyse over 34 stellingen op het panel van het Kieskompas TK2012 blijkt dat de stellingen grotendeels sterk samenhangen. Een factoranalyse zoekt naar onderliggende factoren die de variantie in een aantal variabelen kunnen verklaren. Dit wordt gepresenteerd als een aantal ‘componenten’. De waarde die een variabele bij een component heeft geeft aan hoe sterk de component aanwezig is in deze variabele. Hoe dichter deze waarde bij de 1 of -1 ligt, des te sterker deze variabele met het concept achter die component samenhangt. Door te analyseren welke stellingen samen schalen – en in welke richting – kunnen wij verklaringen leveren voor de concepten die hier van belang zijn. In de onderstaande tabel is te zien dat de eerste component, welke ook de sterkste is, stellingen die allemaal positief geschaald zijn – dus in dezelfde richting – en sterk samenhangen rondom thema’s als immigratie en cultuur. Er zit echter ook een aantal economische en algemene elementen van onzekerheid in. De belangrijkste thema’s zijn hierin duidelijk ideologisch
36
gebonden, rondom nationalistische en monoculturele thema’s. In de tweede component zitten de progressievere elementen, zorg voor voedseltekorten in de toekomst en multiculturalisme.
Tabel 3. Factor-analyse politieke angst Component Matrix 1
2
3
4
Ik ben bang dat de financiële crisis gaat uitmonden in een wereldwijde chaos.
0.630
Ik maak mij vaak grote zorgen over de toekomst van Nederland.
0.673
Ik ben bang dat er in de nabije toekomst enorme voedseltekorten zullen ontstaan die ons voortbestaan kunnen bedreigen. Zolang de crisis duurt vind ik het een te groot risico om een huis te kopen.
0.427 0.448
De Nederlandse economie zal in de toekomst sterk genoeg zijn om de meeste mensen van een baan te voorzien. Bepaalde kleine groepen in de maatschappij verpesten de sfeer voor iedereen.
0.433
De religieuze praktijken van immigranten zijn een verrijking van de Nederlandse cultuur.
0.477
Immigranten halen meer uit de sociale voorzieningen dan ze er in stoppen.
0.638
Ik ben boos op de Europese Unie.
0.746
Globalisering bedreigt de sociale zekerheid.
0.585
Ik denk dat op korte termijn de Westerse wereld zal terugvallen naar een veel lager welvaartsniveau.
0.566
Ik denk dat er over niet al te lange tijd een natuurramp plaatsvindt waardoor een groot deel van de mensheid om het leven komt. Mijn salaris zal in de toekomst niet voldoende zijn om goed rond te komen.
0.571
Ik vind dit geen economisch klimaat om een kind op de wereld te zetten.
0.584
Door de open grenzen in Europa verliezen Nederlandse werknemers hun baan aan goedkope Oost-Europese arbeidskrachten.
0.698
Nederlanders kunnen veel van andere culturen leren.
0.460
De relatie tussen moslims en Europeanen zal in de toekomst gekenmerkt zijn door gewelddadige conflicten.
0.730 37
5
Immigratie is goed voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Immigranten zijn een bedreiging voor de veiligheid van de Nederlandse bevolking.
0.735
Politici proberen mensen bewust bang te maken. Nederland heeft een sterke leider nodig die snel over alles kan beslissen.
0.514
Ik ben bang dat Nederland wordt meegesleept door de financiële crisis in de Zuid-Europese landen.
0.740
Ik denk dat er in de nabije toekomst een grootschalige terroristische aanslag met een biologisch of nucleair wapen gepleegd zal gaan worden.
0.552
Ik blijf gewoon grote uitgaven doen ondanks de crisis in Europa.
0.421
Om te concurreren met andere landen zullen wij onze sociale zekerheid verliezen.
0.597
Het is onwaarschijnlijk dat er nog pensioen over is als ik oud ben.
0.495
Omdat we steeds verder ontwikkelen, zal de verdraagzaamheid tussen verschillende volken alleen maar toenemen. Ik heb vaak het gevoel dat de Nederlandse cultuur verdwijnt.
0.739
De immigranten zijn een belangrijke oorzaak van criminaliteit in Nederland. 0.678 Ik voel me bedreigd door de Europese Unie.
0.798
Globalisering zorgt voor meer banen in Nederland.
Om te kijken hoe deze componenten zich verhouden tot de positie in het politieke landschap kunnen we een correlatie uitrekenen. In de onderstaande correlatiematrix zien we dat de eerst component sterk negatief gecorreleerd is met de GALTAN-positie van de respondent en nauwelijks samenhangt met de links-rechts-positie. Hoe conservatiever de respondent, des te nationalistischer hun antwoorden op de stellingen. Dit is te verwachten, aangezien een conservatievere positie op de GALTAN-as doorgaans samenhangt met een nationalistischer opiniestructuur. De tweede component hangt samen met zowel de links-rechts –als de GALTANpositie. Hoe linkser en progressiever de persoon, des te waarschijnlijker het wordt dat deze persoon ook vindt dat immigranten een verrijking zijn voor de Nederlandse cultuur.
38
Tabel 4. Correlatiematrix politieke positie en angstscores Y-positie
X-positie
Score
Score
component component 1 Y-positie
1
X-positie
-,351
**
1
Score component 1
-,611
**
,032
Score component 2
**
,317
**
-,442
**
2
1 .000
1
Noot. ** p<.01
Hieruit kunnen wij leren dat angsten ideologisch bepaald zijn. Ieder mens heeft een bepaald ideaalbeeld en, daarmee samenhangend, een bepaald schrikbeeld. Wanneer een persoon dus wordt gevraagd naar een angst, bijvoorbeeld naar immigranten, is de angst van deze persoon afhankelijk van zijn ideologische schrikbeeld.
Conclusies Emoties spelen een belangrijke rol in de politiek, want ze spelen een belangrijke rol in menselijk handelen. En er zijn maar weinig respondenten die geen (diepe) emoties tonen. Verschillende emoties hebben verschillende effecten. Angst is een zwakke drijfveer, terwijl enthousiasme een groot activerend potentieel heeft. Ook boosheid/woede brengt een mens in beweging, zij het minder sterk dan enthousiasme. Omdat emoties zo’n belangrijke rol spelen is het van vitaal belang om ze te begrijpen, wil je politiek ooit kunnen begrijpen. Wat voor emoties spelen in de Nederlandse politiek? En wat brengen ze teweeg? Uit ons onderzoek volgt dat Nederlanders niet bang zijn – zoals bijvoorbeeld recentelijk geopperd door Motivaction en het NRC Handelsblad1, Nederlanders zijn in grotere mate boos. De grootste woede is te vinden onder partijen die het niet meer zien zitten met de heersende Nederlandse elite. Zij kunnen zich niet vinden in de partijen en niet in het beleid. Zij eindigen dus uiteindelijk stemmend op een protestpartij; PVV, SP of 50PLUS. Aanleg voor bangheid speelt een veel kleinere rol hierin dan verwacht. Uit het representatieve onderzoek hebben wij geen verschil kunnen opmaken tussen partijen in hoe snel mensen bang zijn. Wel bleken vrouwen sterker aangelegd te zijn voor angst. 1
http://www.nrc.nl/nieuws/2013/08/31/peiling-nrc-nederlanders-vooral-bezorgd-over-de-economie/
39
Om verder te kunnen kijken dan het representatieve panel heeft Kieskompas ook een enquête verstuurd onder Kieskompas-gebruikers. Hieruit kwam naar voren dat angsten vaak ideologisch gebonden zijn. Verder bleek uit ondervraging van 7,500 Kieskompas-gebruikers dat, van Rutte, Samsom en Wilders, de PVV-leider het meest gewaardeerd wordt door zijn eigen achterban. Zij vinden hem inspirerend en zijn trots op hem. Onder hun eigen kiezers zijn de emoties voor Rutte en Samsom minder sterk. Hieruit kunnen wij concluderen dat Wilders het beste in staat is om zijn achterban te activeren en aan te spreken, omdat hij positieve emoties oproept bij zijn kiezers. Samsom en Rutte kunnen hier minder sterk op steunen.
40
Literatuur Brader, T. (2005) ‘Striking a Responsive Chord: How Political Ads Motivate and Persuade Voters by Appealing to Emotions’, American Journal of Political Science, 49 (2): 388-405. Feldman, S., L. Huddy, and E. Cassese (forthcoming) ‘Exploring the Structure of Political Affect: The Distinct Effects of Anxiety and Anger’, working paper. Hatemi, P.K., R. McDermott, L.J. Eaves, K.S. Kendler, and M.C. Neale (2013) ‘Fear as a Disposition and an Emotional State: A Genetic and Environmental Approach to Out-Group Political Preferences’, American Journal of Political Science, 57 (2): 279-293. Leone, L., A. Chirumbolo, and M. Desimoni (2012) ‘The Impact of the HEXACO Personality Model in Predicting Socio-Political Attitudes: The Moderating Role of Interest in Politics’, Personality and Individual Differences, 52: 416-421. Valentino, N.A., V.L. Hutchings, A.J. Banks, and A.K. Davis (2008) ‘Is a Worried Citizen a Good Citizen? Emotions, Political Information Seeking, and Learning via the Internet’, Political Psychology, 29 (2): 247-273.
41
42