beeldende vorming
kunstBV
De DOELSTELLING van de kunstBV-opdrachten & De BEOORDELING: Doelstellingen van de opdrachten. Leren: · · · · · · · · · ·
Thematisch + procesmatig te werken Bestuderen van het thema: met een open houding Verzamelen van achtergrond informatie over het thema/ subthema Ontwikkelen van ideeën voor beeldende oplossingen Ontwerpen / vormgeven Werken met een logboek ( = bovengenoemde onderdelen kunnen beschrijven in een procesverslag) Beeldend onderzoek doen ( m.b.v. schetsen, collages, proeven, experimenten) Presenteren Evalueren ( van proces en produkt ) Zelfstandig te leren/ zelfstandig te werken
Bij de beoordeling wordt gekeken naar: - - - - - -
Beeld + Vormgeving ( + breed / met diepgang ) Materialen + Technieken Proces ( kwaliteit + mate van zelfstandigheid + is het op tijd afgerond) Inhoud ( logboek + eindverslag) Beeldanalyse + excursieopdracht Eindwerk ( eindprodukt + presentatie )
Examenprogramma * (praktijk en vaktheorie): 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10:
Het vermogen tot vormgeven in 2-dimensionale beelden. Enerzijds toegepaste en anderzijds autonome werkvormen kunnen hanteren Enerzijds volgens gestelde opdrachten en anderzijds zelfstandig een problematiek voor zichzelf en anderen duidelijk maken door middel van 2-dimensionale beelden. Een kritische selectie dient te worden gemaakt uit verschillende mogelijke beeldende oplossingen voor boven bedoelde probelemen. Bekendheid met allerlei aspecten van beeldende uitingen, en te kiezen voor de meest geeigende toepassingen. Inzicht en vaardigheid in het beschouwen van 2- en 3-dimensionale beelden en het vermogen deze beschouwing te verwoorden. De vaardigheid een visueel verschijnsel systematisch te beschrijven De samenhang tussen produktief en reflectief: praktijkopdrachten + theoretische opdrachten. Begrip voor beeldende aspecten, vormgeving, materialen en technieken in hun kunsthistorische samenhang Begrip voor het functioneren van beeldende kunst en ( andere) vormen van visuele communicatie in hun historische samenhang.
Werkwijze:
Om aan bovengenoemde exameneisen te voldoen, zullen er opdrachten worden uitgereikt. Praktijk ( = produktief): Het maken van 2-dimensionaal werk. Daarnaast dient de kandidaat evenveel autonome als toegepaste uitwerkingen van opdrachten te maken. Vaktheorie ( = reflectief): Een gedeelte van de opdrachten zal bestaan uit het samenstellen- en geven van presentaties. Daarnaast zal de kandidaat regelmatig opdrachten en toetsen krijgen.
beeldende kunstBV vorming Vaststellen van de cijfers:
Praktijk: Bij het vaststellen van het cijfer wordt gelet op a: produkt en b: proces Zowel bij het produkt als het proces zullen de volgende aspecten bekeken worden
t.a.v. zienswijze(n): - -
Stellingname die de kandidaat inneemt t.a.v. zichzelf of een bepaalde inhoud ( zichtbaar gemaakt in het proces, produkt en werkboek) Beeldinformatie: op welke wijze(n) zijn de beeldaspecten verwerkt t.a.v. het thema, de opdracht ( beeldaspecten / vormgeving / materialen / technieken), hierbij geldt:is de kandidaat in staat de opdracht expressief te verantwoorden, is de kandidaat in staat de opdracht functioneel te verantwoorden.
t.a.v. de werkwijze(n): - - - - -
Is er sprake van een relatie tussen de opdracht ( thema / gekozen uitwerkingsvorm) en de gekozen beeldende aspecten, vormgeving, materialen en technieken. Verantwoording van de hanteringswijze ( in het werkboek) Verantwoording van de gekozen presentatievorm Ten aanzien van het proces geldt daarnaast nog: het gemaakte werk dient uitsluitend en alleen door de kandidaat vervaardigd te zijn ( authentiek te zijn), dit kan alleen indien de kandidaat het eindwerk op school vervaardigd. ( Eventueel kan in overleg met de docent besproken worden of / welke arbeidsintensieve onderdelen thuis uitgewerkt mogen worden.) De kandidaat dient het werk binnen de gestelde tijd af te hebben.
Theorie:
Bij het vaststellen van het cijfer voor theoretische werkstukken, wordt er gelet op : samenhang produktief / reflectief, kunsthistorisch- en kunstbeschouwelijk inzicht, visie op een onderwerp / thema, beeldend inzicht.
beeldende vorming
kunstBV
Het Logboek: Waarom moet je een logboek maken?
Dat doe je om op die manier gestructureerd te leren werken. Doordat je steeds noteert hoe en waarom je tot bepaalde keuzes komt, dwingt je over die keuzes na te denken. Daardoor wordt je werkproces en daarmee het eindprodukt beter. Ook leer je op deze manier beter zelfstandig tot keuzes te komen. Daarnaast is het voor de planning heel belangrijk: op die manier kun je heel gericht per les je eigen doelstellingen formuleren, je weet dan precies wat je binnen een les moet doen. Deze werkwijze is heel belangrijk in het kader van zelfstandig leren.
Wat is een logboek ?
Een logboek is een A4 map. Daarin stop je je schetsen en materiaaal proeven en daarbij beschrijf je regelmatig ( bijvoorbeeld als huiswerk na elke les) wat je gedaan hebt in die les, wat er goed ging ( en waarom) wat er minder goed ging ( en waarom ) welke doelstelling je voor de komende les hebt. Het gaat daarbij NIET om feiten alleen, maar juist om jouw ideeën, jouw visie op je eigen werk + werkproces. Wanneer je alleen maar feitelijk beschrijft wat je die les gedaan hebt, is dat onvoldoende. Geef heel duidelijk aan HOE / WAAROM jij zo denkt over wat je hebt gedaan, wat je wilt gaan doen. Daarnaast dient in het logboek ook je theoretische onderzoeken aanwezig te zijn: dus hoe ben je aan informatie gekomen, wat weet je er allemaal van; hoe zijn je ideeën met betrekking tot een beeldende uitwerking. Ook maak je een uitgebreide BEELDANALYSE van een kunstvoorwerp die je gekozen hebt. Het EINDVERSLAG is het laatste onderdeel van het logboek: En daarbij is het belangrijk dat je opschrijft wat je van jouw produkt en proces vindt t.a.v. de beoordelingscriteria ( welke onderdelen zijn goed gegaan, welke minder goed en vooral WAAROM ?). Daarnaast probeer je voor jezelf te formuleren wat je voor een volgende opdracht aan aandachtspunten/verbeterpunten mee moet nemen. Schrijf ook de beoordeling + aandachtspunten van de docent in dit verslag: dan heb je bij de volgende opdracht een goede richtlijn. Het logboek moet je elke les meenemen en kan onverwacht ter inzage gevraagd worden. Het logboek mag geschreven zijn, het eindverslag dient getypt ingeleverd te worden bij de beoordeling.
beeldende kunstBV vorming TUSSENTIJDSE EVALUATIE/ BEOORDELING Deze week wordt het werk dat je tot nu toe gemaakt hebt bij kunstBV, beoordeeld. Je dient daarvoor zelf dit evaluatieformulier in te vullen, voordat de docent je werk beoordeelt.
Waar moet je op letten: 1:
Op de BREEDHEID van je ontwerpen (veel verschillende ontwerpen)
2:
Op de VERDIEPING in je onderzoek (hoe diep gaat je vooronderzoek)
3:
Op de BEELDENDE kwaliteit (kwaliteit van de beelden & de vormgeving);
4:
Op de INHOUD van je logboek
5:
Tot slot formuleer je een aandachtspunt(en) voor jezelf waar je aan gaat werken in de komende lessen. Een aandachtspunt is een aspect in je werk of je manier van werken, waarvan je zelf denkt dat je dit beter kunt doen.
vul nu dit schema zelf in:
breedheid van je ontwerpen verdieping in je onderzoek beeldende kwaliteit inhoud van je logboek
aandachtspunt(en): De tussentijdse evaluatie van de docent ziet er als volgt uit:
breedheid van je ontwerp verdieping in je onderzoek beeldende kwaliteit inhoud van je logboek
aandachtspunt(en):
Klopt jouw eigen evaluatie met de docent? Zo niet, waar ligt dit aan volgens jou / volgens de docent ?
beeldende vorming
kunstBV
INHOUD VAN DE VAKKEN Culturele en Kunstzinnige Vorming kunstAL en kunstBV: CKV: accent op ervaring van kunst en cultuur - het proeven. Het vak CKV 1 is opgenomen in het gemeenschappijke deel en dus verplicht voor alle leerlingen. CKV 1 is een ervaringsgericht vak, waarbij aan de hand van verschillende thema’s, een introduktie gegeven wordt in de wereld van Kunst en Cultuur. CKV 1 bestaat uit vier verschillende onderdelen: A; Culturele Activiteiten: Het bezoeken van tentoonstellingen, concerten, dans- en toneelvoorstellingen, films ,het lezen van boeken, enz B; Kennis van Kunst en Cultuur: om de bovengenoemde culturele activiteiten goed voor te bereiden, dienen leerlingen op de hoogte te zijn van de achtergronden. Daarnaast leren leerlingen bij dit onderdeel ( aan de hand van een boek of reader) hoe ze verbanden kunnen leggen enerzijds tussen verschillende vormen van kunst en anderzijds tussen kunst uit verschillende tijden / culturen. Onderdeel C; Praktische activiteiten. Leerlingen maken een werkstuk dat eventueel een samenhang heeft met de voorstelling / tentoonstelling die ze bezocht hebben, of het boek dat ze gelezen hebben. Onderdeel D: dat is het kunstdossier waarin leerlingen alles t.a.v. CKV 1 verzamelen, en in het dossier beschrijven ze wat ze ervaren, geleerd hebben. Dit vak moet naar behoren afgesloten worden. Gezien de beperkte tijd die er voor dit vak staat, betekent het in de praktijk dat leerlingen kennismaken met, proeven van Kunst en Cultuur. KunstAL en kunstBV: KunstAL en kunstBV zijn keuze onderdelen van het profiel Cultuur en Maatschappij. KunstAL: algemene cultuurgeschiedenis - in de breedste zin. KunstAL = algemene theorie: cultuurgeschiedenis - van de beeldende kunst & vormgeving, muziek, dans, drama . Aan de hand van 6 invalshoeken worden 6 onderwerpen bestudeerd. Het belang van het vak KunstAL : dit vak laat leerlingen kennismaken met de belangrijkste periodes uit onze cultuurgeschiedenis. Leerlingen leren verschillende vormen van kunst en cultuur kennen binnen de context van een bepaalde tijd. De leerling leert in brede zin, begrippen te hanteren die van belang zijn voor receptie en reflectie van kunst en cultuur. Door de verschillende periodes steeds op grond van dezelfde invalshoeken te bestuderen, leren ze verbanden te zien tussen de verschillende periodes en tussen historische periodes en onze tijd en ook leren ze naar andere culturen te kijken. Bij KunstAL zijn er de volgende onderwerpen: 1: Cultuur van de kerk van de 11de t/m de 14de eeuw 2: Hofcultuur van de 16de en 17de eeuw 3: Burgerlijke cultuur van Nederland in de 17de eeuw 4: Cultuur van Romantiek en Realisme in de 19de eeuw 5: Cultuur van het moderne in de eerste helft van de 20ste eeuw 6: Massacultuur, 2de helft van de 20ste eeuw. De invalshoeken bij KunstAL zijn: 1: kunst, religie en levensbeschouwing 2: kunst en esthetica ( alleen voor vwo) 3: kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht. 4: kunst en vermaak 5: kunst, wetenschap en techniek 6: kunst intercultureel Deze invalshoeken laten de verschillende functies van cultuur zien. KunstBV: De diepte in door vakspecifieke produktie en reflectie. KunstBV bevat twee vakonderdelen: Praktijk (= muziek, dans, drama of beeldend) en vaktheorie - behorend bij de gekozen discipline. Leerlingen kiezen voor één discipline en leren over deze discipline aan de hand van het vormgeven in, -en het reflecteren over, deze discipline. De onderdelen praktijk en vaktheorie kunnen aan de hand van opdrachten of thema’s met elkaar verbonden worden. Ook wordt de algemene theorie van KunstAL wel aan de thema’s van KunstBV verbonden, waardoor een grote mate van samenhang voor leerlingen kan ontstaan. Leerlingen analyseren beelden, muziek, dans, drama van kunstenaars en daarmee leren ze hoe ze zelf met een van deze kunstvormen kunnen werken. Leerlingen leren vakspecifieke vaardigheden, kennis, begrippen aan de hand van produktie en reflectie binnen één gekozen kunstdiscipline.
beeldende kunstBV vorming EINDEVALUATIE/ BEOORDELING
Deze week wordt het werk dat je dit semester gemaakt hebt bij kunstBV, beoordeeld. Je dient daarvoor zelf dit evaluatieformulier in te vullen, voordat de docent je werk beoordeelt.
Waar moet je op letten: 1:
Op de BREEDHEID van je ontwerpen (veel verschillende ontwerpen)
2:
Op de VERDIEPING in je onderzoek (hoe diep gaat je onderzoek)
3:
Op de BEELDENDE kwaliteit (kwaliteit van de beelden & de vormgeving);
4:
Op de kwaliteit van MATERIAAL en TECHNIEK-verwerking
5:
Op het PROCES en de INHOUD van je logboek
6:
EINDWERK & PRESENTATIE wat is de kwaliteit hiervan
7:
WERKTEMPO/ INZET daarbij geef je aan hoe je gewerkt hebt in de lessen.
vul nu dit schema zelf in:
breedheid van je ontwerpen verdieping in je onderzoek beeldende kwaliteit materiaal/ techniek proces & inhoud logboek eindwerk & presentatie werktempo/inzet
De eindevaluatie van de docent ziet er als volgt uit:
breedheid van je ontwerp verdieping in je onderzoek beeldende kwaliteit materiaal/ techniek proces & inhoud logboek eindwerk & presentatie werktempo/inzet