De combinatie van werk en zorg: ervaringen van zzp'ers Resultaten zzp-panel 2e meting 2014
Ruud Hoevenagel en Paul Vroon h of Zoetermeer, mei 2015
ISBN
:
978-90-371-1141-5
Rapportnummer
:
A201440
Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl)
referentie nummer
RH/C10705/2015/0009
publicatie
Mei 2015
aantal pagina's
42
e-mail adres auteur
[email protected]
adres
Panteia Bredewater 26 Postbus 7001 2701 AA Zoetermeer Nederland Tel: +31 79 322 20 00
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schrifteli jke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave Samenvatting
5
1
Inleiding
7
1.1 1.2 1.3 1.4
Opzet en reikwijdte van het zzp-panel Gehanteerde definities Gerealiseerde respons Leeswijzer
7 8 8 9
2
Bedrijfsontwikkelingen
2.1 2.2 2.3 2.4
Gerealiseerde omzet in 2014 Omzetvergelijking tussen 2013 en 2014 Omzetverwachting voor 2015 Tijdsbesteding in 2014
3
Combinatie van werk en zorgtaken
3.1 3.2
Uren besteed aan huishoudelijke en zorgtaken Verwaarlozing van werk en/of familieactiviteiten
4
Zorg voor de kinderen
4.1 4.2 4.3 4.4
Knelpunten bij het combineren van werk en kinderzorg Ervaren knelpunten Mogelijke oplossingen Combinatie werk en kinderzorg
5
Mantelzorg
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Wie geeft mantelzorg De mantelzorg die wordt gegeven Uren besteed aan mantelzorg Ervaren knelpunten Mogelijke oplossingen Combinatie werk en mantelzorg
11 11 12 13 14
17 17 18
19 19 19 20 21
23 23 25 26 26 28 28
Bijlage I
Onderzoeksverantwoording
31
Bijlage II
Gebruikte vragenlijst
35
3 C10705
Samenvatting U r en b es te e d a a n h u isho ud e l i jk e en z or gta k e n Zzp’ers besteden gemiddeld 3,5 uur per dag aan huishoudelijke taken en zorgtaken. Vrouwelijke ondernemers besteden hier significant meer tijd aan. Ongeveer een kwart van de ondernemers geeft aan dat ze door hun werk weleens familie- of gezinsactiviteiten missen of verwaarlozen, en 13 procent geeft aan dat hun werk weleens te leiden heeft van de gezinsactiviteiten. K n e lp unt en b i j h et co mb i n e r en va n w e rk en k in d er z or g Vier op de tien zzp’ers die (mede) zorg draagt voor de kinderen ervaart knelpunten bij de combinatie van hun werk en de zorg van de kinderen. Vrouwelijke ondernemers ervaren significant vaker knelpunten. Wanneer de genoemde knelpunten in steekwoorden worden samengevat, dan gaat het om tijdgebrek en inflexibiliteit. De aangereikte oplossingen hiervoor concentreren zich voornamelijk rond het wegnemen van de knelpunten bij het opvoeden van jonge kinderen, namelijk een beter, goedkoper en flexibeler kinderopvang en een flexibeler schoolsysteem. Zzp’er geworden vanwege de kinderzorg? Op de vraag of men een eigen bedrijf is begonnen om werk en zorg voor de ki nderen beter te kunnen combineren, geeft 20 procent van de onderneme rs met kinderen een bevestigend antwoord. Tussen vrouwelijke en mannelijke ondernemers is er op dit punt een significant verschil: 40 procent van de vrouwelijke ondernemers zegt hierop ‘ja’ tegen 10 procent van de mannelijke ondernemers. Een meerderheid van de zzp’ers is ook van mening dat het hebben van een eigen bedrijf zonder personeel beter te combineren is met zorgtaken voor de kinderen. De meest uitgesproken voorkeur hiervoor is te vinden bij vrouwelijke ondernemers: 71 procent denkt dat het zorgen voor de kinderen beter te combineren is met een eigen bedrijf. W i e g e eft ma nt e lz o rg ? 20 procent van de zzp’ers geeft nu mantelzorg, 52 procent geeft aan nog nooit mantelzorg te hebben gegeven. Er is een significant verschil tussen mannen en vrouwen: 30 procent van de vrouwen geeft momenteel mantelzorg tegen 15 procent van de mannen. Verder zijn er ook verschillen qua leeftijd. Van alle leeftijdscateg orieën is de groep zelfstandigen tussen de 51 en 60 jaar oud het meest betrokken bij mantelzorg. Binnen deze leeftijdscategorie geeft iets meer dan een kwart van de zelfstandigen mantelzorg. U r en b es te e d me n a a n ma nt e l zo rg Aan de zzp’ers die nu mantelzorg geven, is gevraagd om aan te geven hoeveel uur per week men mantelzorg geeft: gemiddeld 5,6 uur. Wanneer de reistijd wordt meegerekend gaat het om 7,2 uur per week voor de mantelzorgers. K n e lp unt en b i j h et co mb i n er en va n w e rk en ma n te l z or g Iets meer dan de helft van de ondernemers die nu mantelzorg verleent aan familie of bekenden, ervaart knelpunten bij de combinatie van werk en de mantelzorg. Deze knelpunten kunnen worden samengevat met één woord, namelijk tijdgebrek. De belangrijkste verbeterpunten hiervoor concentreren zich rond het financieel compenseren van de verrichte zorgtaken (in welke vorm dan ook).
5 C10705
Z zp ’ er g ew o rd en va n w eg e ma n t el z or g ? Op de vraag of men een eigen bedrijf is begonnen om werk en mantelzorg beter te kunnen combineren, geeft 8 procent van de ondernemers, die ooit mantelzorg hebben gegeven, hierop een bevestigend antwoord. Bijna twee op de drie zzp’ers is van mening dat het hebben van een eigen bedrijf zonder personeel beter te comb ineren is met mantelzorgtaken. O mz e t : in 20 14 , v e rg e l ij k in g me t 20 13 e n v e rwa c ht in g vo or 2 01 5 54 procent van de zzp’ers heeft in 2014 een omzet gerealiseerd tot € 50.000. Een kwart van de ondernemers komen uit op een omzet van meer dan een ton. Ten opzichte van 2013 heeft 34 procent nu een hogere omzet en 31 procent een lagere omzet. De omzetverwachting voor 2015 is positief. Ongeveer een derde van de ondernemers verwacht een toename van de omzet in het komende jaar. E en n i euw e m et in g va n he t P a nt e ia z zp - pa n e l Het zzp-panel geeft inzicht in relevante aspecten rond de bedrijfsvoering en de continuïteit van eenpersoonsbedrijven. Dit panel is in 2009 opgezet door Panteia in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het panel bestaat uit alle ondernemers van eenpersoonsbedrijven. Voor deze tweede meting van 2014 is gebruikgemaakt van een internetvragenlijst. Deze methode maakt diepgaander onderzoek mogelijk en is geschikt voor de specifieke onderwerpen van deze meting: de wijze waarop zzp’ers omgaan met huishoudelijke en zorgtaken. Aan de tweede meting van het zzp-panel van 2014 hebben in totaal 851 panelleden meegewerkt.
6 C10705
1
Inleiding In dit rapport staan de uitkomsten van het zzp-panel van Panteia: de tweede meting in 2014. Het betreft een onderzoek dat is uitgevoerd via internet. De dataverzameling is gedaan tussen half december 2013 en eind januari 2014. Tijdens deze veldwerkperiode zijn drie reminders verstuurd. Dit leverde een respons op van 851 panelleden. 1 In deze meting zijn enkele relevante aspecten onderzocht rond de combinatie van werk en zorg (huishoudelijke, kinder- en mantelzorg).
1.1
Opzet en reikwijdte van het zzp-panel Het zzp-panel bestrijkt alle ondernemers van eenpersoonsbedrijven, onderscheiden in zzp’ers, die voornamelijk arbeid aanbieden, en overige ondernemers zond er personeel (ozp’ers), die voornamelijk goederen verkopen. Daarmee is het mogelijk om zelfsta ndigen zonder personeel vanuit een ruime (alle eenpersoonsbedrijven) en een enge definitie (zzp’ers die arbeid aanbieden) met elkaar te vergelijken. Eenpersoonsbedrijven zijn alle in het Handelsregister ingeschreven ondernemers die geen personeel in dienst hebben. Zzp’ers vormen daar een deelsegment van. Zij he bben geen medeondernemers en bieden voornamelijk hun eigen arbeid en vaardigh eden aan. Typische voorbeelden van dit type zelfstandigen zijn zelfstandige metselaars, stukadoors, kraamhulpen en ook interim-managers, coaches of communicatiedeskundigen. In de eerste (telefonische) meting van het zzp-panel in 2014 lag het aandeel zzp’ers rond de 75%. 2 De resterende groep wordt gerekend tot overige ondernemers zonder personeel (ozp). Het grootste deel van de ozp’ers wordt gevormd door zelfstandigen die voornamelijk goederen verkopen (“klassieke” zelfstandigen). Typische voorbeelden van klassieke zelfstandigen zijn detaillisten, veetelers, groenteboeren of cafébazen. Daarnaast omvat de groep ook vennoten en maten die vooral hun arbeid aanbieden. Dit zijn bijvoorbeeld de medische specialisten of advocaten die in een maatschap zitten. Het in kaart brengen van ozp’ers is relevant omdat deze groep eenpersoonsbedrijven op enkele punten afwijkt van de zzp-groep. In de tweede (internet) meting van het zzp-panel in 2014 bedraagt het aandeel zzp’ers 88%.
1
Dit komt overeen met 34 procent (851 van de 2.499 uitgenodigde panelleden uit de eerste meting van het zzp-panel hebben de vragenlijst geheel ingevuld). 2 Ter vergelijking: in het eerste kwartaal van 2012 telde het CBS ruim 570.000 zelfstandigen die voornamelijk hun eigen arbeid aanbieden. Omgerekend is dat 78% van alle eenpersoonsbedrijven. Die cijfers zijn afkomstig van de Enquête beroepsbevolking (EBB) en hebben betrekking op personen van 15 tot 65 jaar die twaalf uur of meer per week werkzaam zijn (de werkzame beroepsbevolking).
7 C10705
1.2
Gehanteerde definities Ondernemers van eenpersoonsbedrijven voldoen aan de volgende criteria: 1. de ondernemer voert zelfstandig ondernemende activiteiten uit; 2. heeft geen personeel in dienst; 3. werkt minimaal 15 uur per week in de onderneming. Zzp’ers voldoen – net als in de voorgaande metingen van het zzp-panel – aan de volgende aanvullende criteria: 4. de zzp’er heeft geen compagnon (medeondernemer of meewerkende partner die vergelijkbare activiteiten uitvoert en substantieel bijdraagt); 5. verkoopt in de eerste plaats eigen arbeid, kennis, vaardigheden en geen goederen, producten of andermans diensten. Ozp’ers zijn alle ondernemers van eenpersoonsbedrijven die geen zzp’er zijn. Zij vo ldoen in elk geval ook aan de criteria van ondernemers van eenpersoonsbedrijven.
1.3
Gerealiseerde respons Aan deze meting hebben 851 panelleden meegewerkt. In figuur 1.1 is de responsverdeling per sector weergegeven. Op zich liggen deze percentages niet veel uit elkaar. Figuur 1.1
Responsverdeling 2e meting zzp-panel 2014, onderscheiden naar sectoren landbouw industrie
35%
29%
bouw handel, horeca, reparatie
31%
28%
transport, opslag, communicatie
37%
ICT
35%
overige zakelijke dienstverlening
34%
zorg en welzijn
40%
onderwijs en training
38%
overige dienstverlening
34%
Eenpersoonbedrijven
34%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
Een aantal van 851 eenpersoonsbedrijven is voldoende om betrouwbare uitspraken te doen op totaal niveau (met een foutenmarge van minder dan ± 3 procent). Een uitsplitsing naar de tien sectoren afzonderlijk, zoals in de vorige meting is gedaan, levert onvoldoende betrouwbare resultaten op, hiervoor zijn de aantallen te klein.
8 C10705
Als oplossing is ervoor gekozen om sectoren die qua activiteiten op elkaar lijken, samen te nemen. Er zijn drie geaggregeerde sectoren gemaakt:
maaksectoren (landbouw, industrie en bouw: n=194),
distributiesectoren ((handel en transport: n=145)
dienstensectoren (ICT, zorg, onderwijs en dienstverlening: n=512).
De sectoren die samen een geaggregeerde sector vormen, zijn intern consistent; de drie geaggregeerde sectoren verschillen onderling nog voldoende om onderscheid naar sector aan te tonen. De wijze waarop deze meting via internet is uitgevoerd en ook de verantwoording van de weging wordt uiteengezet in bijlage X.
1.4
Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. De achtergrond van deze meting en de geha nteerde definities zijn in hoofdstuk 1 reeds aan bod gekomen. In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling in omzet(verwachting) en tijdsbesteding van zzp’ers besproken. Hoofdstuk 3 behandelt enkele algemene aspecten van de combinatie werk en zorg. Hoofdstuk 4 gaat nader in op de zorg voor de kinderen terwijl hoofdstuk 5 de combinatie werk en mantelzorg bespreekt.
9 C10705
2
Bedrijfsontwikkelingen Bij de groep zelfstandige ondernemers kunnen aspecten als tijdsbesteding en gerealiseerde omzet relatief eenvoudig fluctueren. Het structureel meten van deze aspecten van de bedrijfsvoering levert daarom het nodige inzicht in de ontwikkeling en flexibil iteit van de ondernemers. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op hoe deze aspecten van de bedrijfsvoering zich in de loop van 2014 hebben ontwikkeld en wat de verwachtingen van de ondernemers zijn voor 2015.
2.1
Gerealiseerde omzet in 2014 Een belangrijke indicator voor het economische presteren en de financiële positie van de ondernemers is de omzetrealisatie. In de tweede meting van 2014 van het zzppanel is aan de ondernemers gevraagd een schatting te maken van de omzet die ze gemaakt hebben in 2014. In de vragenlijst werden zeven antwoordcategorieën getoond waaruit men kon kiezen. Figuur 2.1
Omzetschatting over 2014, vergeleken met 2013 (n=791; herwogen)3 12%
Tot 10.000 euro
14% 19%
10.000 tot 25.000 euro
21% 23%
25.000 tot 50.000 euro
19% 21%
50.000 tot 100.000 euro
20% 18%
100.000 tot 200.000 euro
15% 6%
200.000 tot 500.000 euro
Meer dan 500.000 euro
6% 1% 3%
0%
10% 2014
20%
30%
2013
Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
Meer dan de helft van de ondernemers geeft aan dat zij over het jaar 2014 een omzet tot € 50.000 gerealiseerd hebben (zie figuur 2.1). Het aandeel ondernemers met een geschatte omzet in 2014 van boven de € 50.000 is 46 procent. Een kwart van de ondernemers geeft aan dat zij in 2014 uitkomen op een omzet van meer dan een ton per jaar. Nadere analyse laat zien dat ozp’ers veel vaker een jaarlijkse omzet realiseren van meer dan € 200.000 (17 procent versus 6 procent bij de zzp’ers). Dit is logisch, want ozp’ers verkopen goederen en daar zitten inkoopkosten bij de verkoopprijs inbegr e3
In totaal hebben 60 van de 851 panelleden deze vraag niet beantwoord: 18 panelleden wilden dit niet zeggen en 42 panelleden gaven aan dit nog niet te weten.
11 C10705
pen. Het aandeel ozp’ers met een omzet van meer dan twee ton is wel gedaald ten opzichte van 2013: van een kwart in 2013 naar minder dan een vijfde nu. Twee derde van de zzp’ers heeft een jaaromzet die ligt tussen de € 10.000 en € 100.000. G e r ea li s ee r de o mz e t v er g e l ek e n me t v e rwa ch tin g en a a n h e t be g in va n 20 1 4 Aan de ondernemers is ook gevraagd of de gerealiseerde omzet in 2014 overeenkomt met de omzetverwachting aan het begin van het jaar. Figuur 2.2 laat zien dat 17 procent van de ondernemers aan het eind van het jaar een hogere omzet gerealiseerd hebben dan dat ze verwachten aan het begin van het jaar en 26 procent een lagere omzet (waarvan 8 procent een veel lagere omzet). Wanneer we kijken naar de verschillen tussen zzp’ers en ozp’ers dan valt op dat 40 procent van de ozp’ers aangeeft een lagere omzet te hebben gerealiseerd dan aan het begin van het jaar tegen 23 procent bij de zzp’ers. Figuur 2.2
Gerealiseerde omzet vergeleken met verwachtingen aan het begin van 2014 (n=813, herwogen) 3%
Omzet is veel hoger dan verwacht 3% 14%
Omzet is hoger dan verwacht
16% 14% 59%
Omzet is zoals verwacht
44% 57% 16%
Omzet is lager dan verwacht
28% 18% 7%
Omzet is veel lager dan verwacht
12% 8%
0%
20%
Zzp'ers
40%
Ozp'ers
60%
80%
100%
Eenpersoonsbedrijven
Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
2.2
Omzetvergelijking tussen 2013 en 2014 De uitkomsten die in de vorige paragraaf zijn gepresenteerd, zeggen iets over het niveau van de omzet. In eerste instantie lijkt het erop dat de omzet in 2014 ten opzichte van 2013 gelijk gebleven is. Door de gehanteerde omzetcategorieën is het echter lastig om een ontwikkeling in kaart te brengen. Daarom is de ondernemers ook de vraag gesteld hoe de geschatte omzet in 2014 zich volgens hen verhoudt tot de omzetrealisatie in 2013. Figuur 2.3 laat zien dat er minder panelleden zijn die te maken hebben gehad met een omzetdaling ten opzichte van 2013 dan panelleden die te maken hebben gehad met een omzetstijging (31 procent versus 34 procent). Anders dan vorig jaar zijn het nu vooral de zzp’ers die deze gemiddelde omzetstijging teweeg hebben gebracht. Bij de ozp’ers geeft 45 procent aan dat ze in 2014 minder omzet hebben verdiend dan in 2013.
12 C10705
Figuur 2.3
Omzetontwikkeling in 2014 t.o.v. 2013 (n=806, herwogen)
Ozp'ers
45%
30%
Zzp'ers
29%
Eenpersoonsbedrijven
31%
Maaksectoren
34%
24%
Distributiesectoren
33%
Dienstensectoren
33%
50%
35%
40%
30%
20%
31%
31%
36%
10%
Minder omzet
10%
20%
30%
40%
50%
Meer omzet
Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw. Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie; transport, opslag en communicatie . Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige die nsten. Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
Wanneer we kijken naar de drie geaggregeerde sectoren dan blijkt de grootste omze tstijging voor te komen bij de dienstensectoren.
2.3
Omzetverwachting voor 2015 De omzetverwachting van de panelleden voor 2015 is positief. Ongeveer een derde van de eenpersoonsbedrijven verwacht een toename van de omzet in het komende jaar tegenover een vijfde die een omzetdaling aan ziet komen (zie figuur 2.4). Dat geldt in sterkere mate voor ozp’ers dan voor zzp’ers. Vier van de tien ozp’ers voorzien een stijging van de omzet.
13 C10705
Figuur 2.4
Omzetverwachting voor 2015 (n=647, herwogen)
Ozp'ers
20%
39%
Zzp'ers
22%
33%
Eenpersoonsbedrijven
22%
34%
Maaksectoren
23%
Distributiesectoren
19%
Dienstensectoren 50%
21%
37%
22%
40%
30%
20%
36%
10%
10%
Minder omzet
20%
30%
40%
50%
Meer omzet
Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie; transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige die nsten
Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
2.4
Tijdsbesteding in 2014 Gemiddeld besteden de panelleden eind 2014 44 uur per week aan hun bedrijf (zie tabel 2.1). Dat is vergeleken met de eerste meting van 2014 – waarin deze vraag ook is gesteld - niet veranderd. Wanneer we naar de uren van ozp’ers en zzp’ers afzonderlijk kijken, is het aantal bestede uren per week vrijwel onveranderd. Tabel 2.1
Gemiddeld aantal bestede en declarabele uren (n=819 en 580, herwogen) Gemiddeld aantal
Gemiddeld aantal
Aandeel declarabele
bestede uren per
declarabele uren per
uren van totale
week
week
tijdsbesteding
eerste
tweede
eerste
tweede
eerste
tweede
meting
meting
meting
meting
meting
meting
2014
2014
2014
2014
2014
2014
Zzp’ers
42
44
28
28
67%
64%
Ozp’ers
47
46
-
-
-
-
Eenpersoonsbedrijven
44
44
-
-
-
-
Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
De dienstenaanbieders onder de eenpersoonsbedrijven (zzp’ers) kunnen alleen de uren die men voor opdrachtgevers werkt in rekening brengen. Dit zijn de declarabele uren. Het gemiddeld aantal declarabele uren per week is voor deze ondernemers gelijk gebleven in de loop van 2014 (28 uur). Omdat het aantal bestede uren voor deze
14 C10705
groep ondernemers in de loop van het jaar iets is toegenomen, neemt het aandeel declarabele uren in de totale tijdsbesteding iets af: van 67 procent naar 64 procent. Voor zzp’ers kunnen we de ontwikkeling over een langere periode bekijken, want ook in eerdere metingen van het zzp-panel is zowel naar de totale tijdsbesteding als naar het aantal declarabele uren gevraagd. In dezelfde periode eind 2012 besteedden zzp’ers gemiddeld 41 uur in het bedrijf, waarvan 27 uur (64 procent) declarabel en in 2013 ging het respectievelijk om 42 uur totaal waarvan 26 uur declarabel (62 procent). Over een periode van drie jaar is het aantal uren dat zzp’ers gemiddeld in het bedrijf besteden toegenomen net als het aandeel declarabele uren.
15 C10705
3 3.1
Combinatie van werk en zorgtaken Uren besteed aan huishoudelijke en zorgtaken Het zzp’schap wordt vaak geassocieerd met flexibiliteit, als een ideale werkvorm om werk en zorgtaken (voor de kinderen, voor het huishouden of voor mantelzorg) te combineren. Om deze hypothese nader te onderzoeken, zijn in het zzp-panel enkele vragen gesteld over de ervaringen die men heeft met de combinatie van werk en zorg. Allereerst is gevraagd hoeveel uur per dag men besteedt aan huishoudelijke en aan zorgtaken. In figuur 3.1 is het gemiddeld aantal uur per dag weergegeven. Figuur 3.1
Uren besteed aan huishoudelijke en zorgtaken (n=770, herwogen) (*=significant; p<.05) Ozp'ers
3,5
Zzp'ers
3,5
Eenpersoonsbedrijven
3,5
Maaksectoren
3,3
Distributiesectoren
4
Dienstensectoren
3,5
Mannen*
3,1
Vrouwen*
4,3
0
1
2
3
4
5
Gemiddeld aantal uren
Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie, transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige die nsten. Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
De panelleden geven aan gemiddeld 3,5 uur per dag te besteden aan huishoudelijke taken en zorgtaken. Het maakt hierbij niet uit of men een zzp’er is of een ozp’er. Ook de verschillen tussen de drie geaggregeerde sectoren zijn (statistisch) niet verschillend van elkaar. Wel heeft het geslacht van de ondernemer een significante invloed op het aantal uur dat wordt besteed aan huishoudelijke taken en zorgtaken: vrouwelijke ondernemers besteden gemiddeld meer uur aan het huishouden en zorgtaken dan mannelijke ondernemers. Ter vergelijking: uit het tijdsbestedingsonderzoek van het SCP blijkt dat mensen in 2011 gemiddeld 18 uur per week besteden aan huishoudelijke taken en kinderzorg; dit is gemiddeld 2,5 uur per dag. In de leeftijdsgroep 20-64 jaar besteden vrouwen zelfs gemiddeld 25 uur per week aan huishoudelijke taken en kinderzorg; dit is ruim 3,5 uur per dag (zie ook www.scp.nl/onderzoek/tijdsbesteding).
17 C10705
Een mogelijke verklaring voor het verschil tussen de gegevens van het SCP en deze meting van het zzp-panel is het feit dat in het zzp-panel alleen wordt gesproken over ‘zorgtaken’ terwijl in het SCP-onderzoek het een expliciete optelling betrof van allerlei (t)huishoudelijke taken en kinderzorg. Met andere woorden, mantelzorg valt in de registratie van het SCP-onderzoek buiten de boot terwijl het in het zzp-panel impliciet is meegenomen.
3.2
Verwaarlozing van werk en/of familieactiviteiten Aan de panelleden is vervolgens gevraagd of men door het werk familie- of gezinsactiviteiten mist. Ook het tegenovergestelde is gevraagd: of men het werk verwaarloost als gevolg van familie- en gezinsverantwoordelijken. In de onderstaande tabel zijn de resultaten weergegeven op deze gecombineerde vraagstelling. 773 panelleden hebben beide vragen beantwoord. Tabel 3.1
Spanningen in de combinatie werk en gezin (n=773, herwogen)
Verwaarloost werk door familieactiviteiten Verwaarloost familieactiviteiten door werk
ja
nee
Totaal
Ja
58 (7%)
120 (16%)
178 (23%)
nee
41 (5%)
554 (72%)
595 (77%)
99 (13%)
674 (87%)
773
Totaal Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
Het blijkt dat 72 procent van de ondernemers aangeeft noch het één, noch het ander te verwaarlozen. Ongeveer een kwart van de ondernemers geeft aan door hun werk (weleens) familie- of gezinsactiviteiten te missen of te verwaarlozen en 13 procent geeft aan dat hun werk weleens te leiden heeft van de gezinsactiviteiten. Nadere analyses laten geen significante verschillen zien tussen de bovenstaande vier groepen en aspecten als leeftijd, geslacht, het type geaggregeerde sector en het feit of men een zzp’er of ozp’er is.
18 C10705
4 4.1
Zorg voor de kinderen Knelpunten bij het combineren van werk en kinderzorg Eén van de zorgtaken is de zorg voor de kinderen. Aan alle panelleden is gevraagd of men momenteel (mede) voor de kinderen zorgt. Van de 851 ondernemers zijn er 148 (17 procent) die aangeven geen kinderen te hebben. Van de overige 697 (6 panelleden gaven geen antwoord op deze vraag) panelleden zijn er 438 (63 procent) die hierop een bevestigend antwoord geven. Aan deze panelleden is de vervolgvraag gesteld: Ervaart u momenteel knelpunten bij het combineren van uw werk en de zorg van uw kinderen? In figuur 3.2 staan de resultaten vermeld. Uit de figuur komt naar voren dat bijna vier op de tien ondernemers die (mede) zorgt voor de kinderen (ernstig of enigszins) knelpunten ervaart bij de combinatie van werk en de zorg van de kinderen. Vrouwelijke ondernemers ervaren vaker knelpunten dan de mannelijke ondernemers. Figuur 3.2
Knelpunten bij de combinatie werk - kinderzorg (n=438, herwogen) (*=significant; p<.05)
Ozp'ers
66%
34%
Zzp'ers
63%
37%
Eenpersoonsbedrijven
64%
36%
Maaksectoren
73%
Distributiesectoren
64%
Dienstensectoren
36%
59%
Mannen*
68%
Vrouwen* 100%
27%
32%
53%
80%
60%
40%
41%
20%
nee, ervaart geen knelpunten
47%
20%
40%
60%
80%
100%
ja, ervaart knelpunten
Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie, transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige die nsten. Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
4.2
Ervaren knelpunten Aan degenen die aangaven knelpunten te ervaren bij het combineren van hun werk en de zorg voor de kinderen, is gevraagd aan te geven welke knelpunten men e rvaart. 154 respondenten hebben op deze vraag een antwoord gegeven. Wanneer we proberen in steekwoorden deze reacties samen te vatten, dan lijken de belangrijkste ervaren knelpunten bij het combineren van werk en de zorg voor de kinderen te zijn tijdgebrek en inflexibiliteit. Enerzijds komt het aspect tijd in bijna alle reacties
19 C10705
voor (soms impliciet), verder blijkt dat men al snel in de problemen kan komen wanneer zaken zich onverwacht voordoen, zoals een zieke oppas of het eerder vrij zijn van school. Dan wordt het moeilijk om hierop in te springen. Hieronder zijn enkele typische reacties weergegeven: 1.
Te weinig tijd over voor de kinderen.
2.
Weinig thuis, niet mee kunnen doen met schoolactiviteiten.
3.
Vooral de extra dingen, tijd om met elkaar spelletjes te doen of te knutselen, even een dag een uitje of bij familie op bezoek.
4.
Veel georganiseer met naschoolse opvang, en van mijn kant weinig tijd om ze bijvoorbeeld te helpen met schooltaken.
5.
Vaak in de avonden afwezig voor mijn werk, en kan dan bij ouderavonden en trainingen niet aanwezig zijn of kijken.
6.
Tijdgebrek om alles in te plannen. Toch hoge kosten voor de kinderopvang waardoor meer zorg zelf georganiseerd wordt, terwijl ik ook meer klanten krijg. Daardoor komen zorg en werktaken en huishoudelijke taken nogal eens in de knel.
7.
Thuis willen zijn en ook willen of moeten werken. Veel 's avonds en in het weekend werken is niet altijd prettig voor mijn gezin.
8.
Met name rondom vakanties, plotseling ziekte kind , is het lastig om alles te plooien.
9.
Oppas is ziek: onverwacht iets op het werk regelen , of - als je heel vroeg weg 'moet' voor een klus aan de andere kant van het land - wie zorgt er dan in de ochtend voor de kinderen?, of bij files op de terugreis: dan eten we heel laat, is niet altijd fijn voor de ki nderen. Omdat ik zzp’er ben, kan ik wel gemakkelijk mijn werktijden afstemmen op de behoeftes van de kinderen.
10. Artsenbezoek op laatste moment nodig, daardoor niet mee kunnen . Tandartsbezoek niet te plannen op mijn vrije dag, zodat ik niet mee kan, brengen/halen naar school bij ziekte, fietspech of slecht weer niet mogelijk etc.
4.3
Mogelijke oplossingen Aan alle panelleden met kinderen is vervolgens gevraagd om aan te geven hoe de combinatie van werk en zorg voor de kinderen beter mogelijk gemaakt kan worden. In totaal zijn er 213 suggesties gedaan. Samengevat concentreren de belangrijkste verbeterpunten zich rond het wegnemen van de knelpunten bij het opvoeden van jonge kinderen, namelijk een beter, goedkoper en flexibeler kinderopvang en een flexibeler schoolsysteem. Overigens zijn er ook zzp’ers die aangeven dat dit een privékwestie is waar de overheid zich niet mee moet bemoeien. Hieronder zijn weer enkele typische reacties weergegeven: 1.
Schooltijden flexibeler. Schoolvakanties naar eigen inzicht kunnen bepalen, snipperdagen kunnen nemen in het onderwijs.
2.
Mijn inziens zou het onderwijssysteem beter afgestemd moeten zijn op werkende ouders. Minder vakantie en minder lesuitval.
3.
Kinderopvang flexibeler maken en meer flexibiliteit te bieden in werktijden.
4.
Goede, betaalbare opvangmogelijkheden.
5.
Flexibilisering van scholen en onderwijsprogramma's.
6.
De inkomensgrens voor kinderopvangtoeslag veranderen. Met ons gezamenlijke inkomen krijgen we weinig kinderopvangtoeslag waardoor het voor mij aantrekkelijker wordt om minder te werken dan om de kinderen meer naar de opvang te brengen. Jammer, nu de economie wel een zetje kan gebruiken.
7.
Overheidssteun aan werkende ouders door een lucratieve bijdrage aan kinderopvang, waar mensen ook op aan kunnen.
20 C10705
8.
Bij schoolgaande kinderen door echt brede scholen, waar les, creativiteit, sport, zorg en ontspanning aangeboden wordt en waar ouders kunnen aanhaken, deelnemen en assist eren.
9.
Betere opvang voor alle kinderen. Schooldagen worden alleen maar korter i .p.v. gelijk of langer. Dus is er ook meer opvang nodig. Bijna niet te combineren of zelf op te vangen in combinatie met (full)time werk. Ben overigens geen voorstander van iedere dag kinderen naar opvang maar de kortere schooldagen werken voor mij niet.
10. Andere combinatie school(-tijden) en sport/lichaamsbeweging. meer aa nsluiten op arbeidstijden.
4.4
Combinatie werk en kinderzorg Op de vraag of men (mede) een eigen bedrijf is begonnen om werk en zorg voor de kinderen beter te kunnen combineren, geeft 20 procent van de ondernemers met kinderen hierop een bevestigend antwoord. Tussen vrouwelijke en mannelijke ondernemers is er op dit punt een significant verschil: 40 procent van de vrouwelijke ondernemers zegt hierop ‘ja’ tegen 10 procent van de mannelijke ondernemers. Tot slot is aan de 438 ondernemers die momenteel (mede) voor hun kinderen zorgen, gevraagd of de huidige taken voor de kinderzorg, volgens hen, beter te combineren zijn met een eigen bedrijf of met een baan in loondienst. Figuur 3.3 laat de resultaten op deze vraag zien, waarbij de categorie ‘maakt geen verschil’ in de figuur is weggelaten. Figuur 3.3
Wat werkt het best voor de kinderzorg: als zzp’er of in loondienst (n=407; herwogen) (*=significant; p<.05)
Ozp'ers*
29%
Zzp'ers*
59%
Eenpersoonsbedrijven
56%
Maaksectoren
50%
Distributiesectoren
44%
Dienstensectoren
61%
Mannen*
100%
71%
80%
60%
40%
met eigen bedrijf
12% 14%
16% 24% 11%
49%
Vrouwen*
29%
17% 6%
20%
20%
40%
60%
80%
100%
in loondienst
Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie, transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige die nsten. Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
21 C10705
Een meerderheid van de 407 panelleden (56 procent) geeft aan dat het zzp’schap volgens hen beter te combineren is met zorgtaken voor de kinderen. 1 4 procent denkt dat werken in loondienst hiervoor beter is. De meest uitgesproken voorkeur is te vinden bij vrouwelijke ondernemers: 71 procent denkt dat het zorgen voor de kinderen beter te combineren is met een eigen bedrijf tegen slechts 6 procent die denkt dat een baan in loondienst hiervoor een betere optie is. Het significante verschil tussen zzp’ers en ozp’ers heeft vermoedelijk te maken met de relatief veelvuldige aanwezigheid van vrouwelijke ondernemers bij zzp’ers. Nadere analyse laat zien dat er geen significant verschil is met de achtergrondke nmerken leeftijd en opleiding van de ondernemer. Wel blijkt dat degenen die aang even dat kinderzorg beter te combineren is met een eigen bedrijf significant minder uren per week maken dan degenen die aangeven dat kinderzorg beter te combin eren is met een baan in loondienst (44 t.o.v. 54 uur).
22 C10705
5
Mantelzorg Naast huishoudelijke taken en zorgtaken voor de kinderen zijn er ook panelleden die mantelzorg verlenen. Dit is onbetaalde zorg die gegeven wordt aan een bekende uit de omgeving als deze persoon voor langere of kortere tijd ziek is, hulpbehoevend of gehandicapt.
5.1
Wie geeft mantelzorg Aan de ondernemers zijn verschillende vragen gesteld over het verlenen van mante lzorg. Allereerst is gevraagd of men in de afgelopen 12 maanden mantelzorg heeft gegeven. Wanneer men hierop ontkennend antwoordde, is gevraagd of men ooit mantelzorg heeft gegeven. En wanneer men bevestigend antwoordde op de vraag of men in de afgelopen 12 maanden mantelzorg heeft gegeven, is gevraagd of men nu mantelzorg geeft. Door de antwoorden op deze vragen te combineren, ontstaan vier groepen van respondenten. In figuur 4.1a is weergegeven hoe deze vier groepen zich verhouden wanneer gekeken wordt naar het type eenmansbedrijf, naar het geslacht en naar de leeftijd van de ondernemer. Figuur 4.1a
Geeft wel of geen mantelzorg (n=841, herwogen) (*=significant; p<.05) Ozp'ers
20%
Zzp'ers
20%
12%
15%
52%
Eenpersoonsbedrijven
20%
12%
16%
52%
Mannen*
15%
19%
12%
Vrouwen*
Tot en met 30 jaar*
9%
14%
30%
6%0%
31 t/m 40 jaar* 41 t/m 50 jaar* 51 t/m 60 jaar* 61 jaar of ouder*
52%
59%
12%
20%
12%
13%
82% 12%
16%
9%
7%
69%
13%
27%
62%
17%
20%
0%
39%
16%
40%
28%
20%
40%
43%
60%
80%
100%
Geeft nu mantelzorg Heeft afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven (maar niet nu) Heeft ooit mantelzorg gegeven (langer dan 1 jaar geleden) Heeft nooit mantelzorg gegeven
Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie, transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige diensten. Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
23 C10705
Het blijkt dat 20 procent van de panelleden aangeeft nu mantelzorg te verlenen. 52 procent geeft aan nog nooit mantelzorg te hebben gegeven. Er is een significant verschil tussen mannen en vrouwen: 30 procent van de vrouwen geeft momenteel mantelzorg tegen 15 procent van de mannen. Verder zien we ook significante verschillen bij de leeftijd van de panelleden: iets meer dan een kwart van de zelfstandigen tussen de 51 en 60 jaar oud is momenteel betrokken bij mantelzorg. Deze uitkomsten corresponderen met die van het CBS. Zo gaven in 2012 ruim twee miljoen volwassenen mantelzorg. Dit komt neer op iets meer dan 18% van de totale volwassen Nederlandse bevolking 4. Verder blijkt dat de 55-59 jarigen verhoudingsgewijs het vaakst mantelzorg geven. Wanneer gekeken wordt naar achtergrondkenmerken van de mantelzorgers dan valt op dat vrouwen vaker mantelzorg verlenen dan mannen. In figuur 4.1b is gekeken of er ook significante verschillen zijn qua op leidingsniveau van de ondernemer, het aantal uren dat wordt besteed in het bedrijf en de omzetverwachting in 2014. Figuur 4.1b
Geeft wel of geen mantelzorg (n=841, herwogen) (*=significant; p<.05)
opleidingsniveau: laag
6%
opleidingsniveau: midden
17%
20%
opleidingsniveau: hoog
Omzet: tot 25.000 euro* Omzet: 25.000 100.000 euro* Omzet: 100.00 euro of meer*
17%
10%
27%
14%
13%
13%
0%
50%
16%
12%
50%
18%
43%
15%
32%
17%
63%
13%
24%
Bestede uren per week: minder dan 45* Bestede uren per week: 45 of meer*
15%
59%
10%
14%
13%
17%
42%
18%
51%
12%
20%
62%
40%
60%
80%
100%
Geeft nu mantelzorg Heeft afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven (maar niet nu) Heeft ooit mantelzorg gegeven (langer dan 1 jaar geleden) Heeft nooit mantelzorg gegeven
Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie, transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige die nsten. Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
Zowel het aantal bestede uren als de verwachte omzet leiden tot significante verschillen. Ondernemers die minder uren per week werken in hun bedrijf geven vaker mantelzorg. Dit geldt ook voor de ondernemers die minder omzet hebben.
4
CBS (2012). Gezondheidsmonitor, Voorburg.
24 C10705
5.2
De mantelzorg die wordt gegeven Aan de respondenten die aangaven dat ze nu mantelzorg geven, is gevraagd om aan te geven wat ze precies doen. Hiertoe werd een uitgebreide tabel op het scherm getoond waarin men alleen de taken die men uitvoerde, hoefde in te vullen Tezamen oefenen de 180 respondenten 952 activiteiten uit. Gemiddeld per respondent komt dat neer op 5,3 activiteiten. Dit gemiddelde is niet anders voor vrouwelijke of mannelijke mantelzorgers. In figuur 4.2a is aangegeven welke personen het vaakst worden verzorgd. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar mannelijke en vrouwelijke ondernemers. Figuur 4.2a
Aan wie wordt mantelzorg verleend? (n=180) 47%
(Schoon)ouders
45% 50% 16%
Partner
23% 8% 14%
Kinderen
14% 14% 12%
Familie
10% 15% 4%
Anderen
3% 5% 4%
Buren
3% 5% 3%
Vrienden
3% 4%
0%
allen
20%
40%
door mannelijke ondernemers
60%
80%
100%
door vrouwlijke ondernemers
Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
De (schoon)ouders worden verreweg het vaakst verzorgd, gevolgd door partner en kinderen. Wat opvalt is dat mannelijke ondernemers vaker aangeven dat zij hun par tner verzorgen dan vrouwelijke ondernemers. Qua activiteiten is er een minder groot verschil dan hierboven (zie figuur 4.2b). Bij de tien onderscheiden activiteiten valt op dat mannen relatief vaker zorgen voor de financiële administratie en vervoer en vrouwen relatief vaker voor gezelschap en and ere zorg. De verschillen zijn echter niet significant.
25 C10705
Figuur 4.2b
Welke mantelzorg wordt verleend? (n=180) 15%
Gezelschap houden
13% 17% 13% 15%
Vervoer (halen en brengen) 12%
13% 13% 14%
Meegaan bij ziekenhuis/artsenbezoek
13% 13% 13%
Regelen, plannen, organiserten 11% 10% 11%
Boodschappen doen
10%
Financiele administratie
12% 6% 9%
Andere zorg
7%
Eten koken
7% 6% 8%
10%
7% 7% 7%
Schoonmaken
Persoonlijke verzorging
3% 3% 3%
0%
allen
10%
door mannelijke ondernemers
20%
30%
door vrouwlijke ondernemers
Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
Het blijkt dat de combinaties ‘(schoon)ouders gezelschap houden’, ‘meegaan bij ziekenhuis/artsenbezoek voor de (schoon)ouders’, ‘regelen, plannen en organiseren voor de (schoon)ouders’, ‘vervoer voor de (schoon)ouders’ en’ boodschappen doen voor de (schoon)ouders’ de meeste ingevulde activiteiten zijn. Tezamen dekken ze 34 procent van alle mogelijke combinaties.
5.3
Uren besteed aan mantelzorg Aan de 180 panelleden die nu mantelzorg geven is gevraagd om aan te geven hoeveel uur per week men mantelzorg geeft (het gaat hier om de netto mantelzorgtijd, dus exclusief de reistijd): het gaat om gemiddeld 5,6 uur (ongewogen, n=139). Wanneer de reistijd wordt meegerekend gaat het om 7,2 uur per week voor de mantelzorgers. Uit de gezondheidsmonitor 2012 van het CBS blijkt dat personen ouder dan 19 jaar gemiddeld 10,8 uur mantelzorg per week geven (dit is inclusief niet-werkenden). 5 A l l e en ma nt e lz o rg of sa m en m et a n d er en? Op de vraag of men de huidige mantelzorg deelt met andere personen of alleen doet, geeft 75 procent van de mantelzorgers aan dit te delen met andere personen. Een derde hiervan geeft wel aan dat hij of zij de meeste uren aan de mantelzorg besteed t.
5.4
Ervaren knelpunten Net als bij de vragen over de kinderzorg is aan de betrokken panelleden gevraagd of men momenteel knelpunten ervaart bij het combineren van het werk en de mante lzorg. In figuur 4.3 staan de resultaten vermeld. 5
CBS (2012). Gezondheidsmonitor, Voorburg.
26 C10705
Figuur 4.3
Knelpunten bij de combinatie werk-mantelzorg (n=180; herwogen) (*=significant; p<.05)
Ozp'ers
68%
32%
Zzp'ers
47%
53%
Eenpersoonsbedrijven
49%
51%
Maaksectoren
71%
Distributiesectoren
55%
Dienstensectoren
44%
Mannen
55%
Vrouwen 100%
29%
44%
80%
60%
40%
20%
nee, ervaart geen knelpunten
45%
56%
45%
56%
20%
40%
60%
80%
100%
ja, ervaart knelpunten
Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie, transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige die nsten. Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
Uit de figuur komt naar voren dat iets meer dan de helft van de ondernemers die nu (mede) mantelzorg verleent aan familie of bekenden, (ernstig of enigszins) knelpunten ervaart bij de combinatie van werk en de mantelzorg. Er zijn geen significante verschillen tussen de verschillende groepen. Aan degenen die aangaven knelpunten te ervaren bij het combineren van hun werk en mantelzorg, is gevraagd aan te geven welke knelpunten men ervaart. 93 panelleden hebben op deze vraag een antwoord gegeven. Wanneer we proberen al deze reacties samen te vatten dan is dit met één woord te doen, namelijk tijdgebrek. Het aspect tijd komt in bijna alle reacties voor (soms impliciet). Hieronder zijn enkele typische reacties weergegeven: 1.
Vergt veel organisatie, blijft weinig tijd voor jezelf over, levert veel frustratie op omdat er wachttijden zijn die je niet verwachtte.
2.
Onverwachtse planningswijzigingen en minder tijd voor eigen bedrijf. Spanning in het gezin.
3.
Onverwachte situaties worden doorgaans door mij opgelost en dat kost door de reistijd (2 uur enkele reis) meteen een dag. Daardoor moeten af en toe afspraken op het laatste moment worden afgezegd of verplaatst
4.
Het veelvuldig naar het ziekenhuis vervoeren en weer ophalen.
5.
Door drukke dagen is het soms moeilijk te combineren, maar ik probeer wel te gaan.
6.
De emotionele belasting van de combinatie werken en verantwoording dragen voor ouders; dat de zorg soms moeilijk te plannen is, omdat zich steeds onverwachte situaties voordoen; soms moet ik iets afzeggen omdat dringende zorg vereist is (ziekenhuisopnames) wat dan weer spanning op het gebied van de financiën met zich meebrengt.
7.
Dat ik niet altijd hulp kan bieden omdat ik werk en niet alle hulp van tevoren te plannen is.
8.
Dat een aantal mantelzorgtaken door de weeks plaats moeten vinden. En dat onverwachts opkomende taken en werkschema elkaar bijten.
27 C10705
9.
Agenda afstemming en moeite in concentratie bij langdurige activiteit
10. Als er onverwachte situaties voordoen, kom ik snel in de knel. Mijn weekplanning staat in z'n geheel behoorlijk onder spanning en er mag daarom eigenlijk niets in negatieve zin veranderen.
5.5
Mogelijke oplossingen Aan alle panelleden (ook degenen die nog nooit mantelzorg hebben gegeven) is vervolgens gevraagd om aan te geven hoe de combinatie van werk en mantelzorg beter mogelijk gemaakt kan worden. In totaal zijn er 181 suggesties gedaan. Samengevat concentreren de belangrijkste verbeterpunten zich rond het financieel compenseren van de verrichte zorgtaken (in welke vorm dan ook). 1.
Video-verbinding
2.
Vergoeding voor noodzakelijke mantelzorg aan eigen kinderen, zodat de druk om te moeten werken minder wordt, is ook stress verlagend, waardoor ik zelf ook minder risico loop om ziek te worden van alles wat moet.
3.
Het invoeren van een basisinkomen.
4.
Mantelzorg betalen.
5.
Financiële toelage voor mensen die als zzp-er werk en mantelzorg combineren en minder dan een bepaald bedrag verdienen, zeker als ze geen partner hebben met ze een financiële hui shouding delen. Niet iedereen aan het werk jagen, maar honoreren dat mensen d ie niet werken tijd kunnen steken in mantelzorgen.
6.
Door er (bijvoorbeeld door er een belastingvoordeel aan te koppelen er) een financiële teg emoetkoming voor te geven.
7.
Dit kan ik alleen als vrijgevestigde, als zzp-er realiseren en niet in loondienst In loondienst moet ik telkens mijn werk inhalen, etc. Ik ben hier als werknemer in loondienst niet uitgek omen.
8.
Dat kan je niet in regels pakken, omdat je mantelzorg niet kan sturen. als zelfstandige bepaal ik mijn eigen agenda. in loondienst lukt dat niet. Ik zou geen mensen in dienst nemen waarvan ik weet als hun omgeving een groot beroep op hen doet. Ik heb een bedrijf te runnen. ik ben geen sociaal werker ik moet concurreren voor mij boterham en dat van personeel als ik die n dienst zou nemen. We gaan gewoon de verkeerde weg op en maken dat ondernemen zo duur wordt dat het voor niemand meer interessant is.
9.
Via een betaalsubsidie
10. Als ik hier een financieel budget voor zou krijgen, kan ik meer dingen uitbesteden en ve rspreiden over dagdelen waarop het beter uit komt. Ook een vertrouwenspersoon aan wie ik vragen kan voorleggen als mantelzorger zou fijn zijn.
5.6
Combinatie werk en mantelzorg Op de vraag of men (mede) een eigen bedrijf is begonnen om werk en mantelzorg beter te kunnen combineren, geeft 8 procent van de panelleden die ooit mantelzorg hebben gegeven hierop een bevestigend antwoord. Wanneer de uitkomsten van deze vraag gecombineerd worden met die van de kinderzorg blijkt dat 7 procent van de panelleden die beide vragen hebben beantwoord (n=256) een eigen bedrijf (mede) is begonnen voor zowel de kinderzorg als de mantelzorg, 74 procent geeft daarentegen aan dat noch het één noch het ander een reden was om met een eigen bedrijf te beginnen. Er blijkt een significant verschil te bestaan tussen vrouwelijke en mannelijke ondernemers: vrouwelijke ondernemers geven vaker aan (mede) een eigen bedrijf te zijn begonnen voor zowel de kinderzorg als de mantelzorg .
28 C10705
Tot slot is aan de ondernemers die momenteel (mede) mantelzorg geven, gevraagd of deze zorgtaken, volgens hen, beter te combineren zijn met een eigen bedrijf of met een baan in loondienst. Figuur 4.4 laat de resultaten op deze vraag zien, waarbij de categorie ‘maakt geen verschil’ in de figuur is weggelaten. Figuur 4.4
Wat werkt het best voor de mantelzorg: als zzp’er of in loondienst (n=162; herwogen) (*=significant; p<.05)
Ozp'ers
79%
Zzp'ers
62%
12%
Eenpersoonsbedrijven
64%
11%
Maaksectoren
83%
Distributiesectoren
76%
8%
Dienstensectoren
58%
13%
Mannen
58%
15%
Vrouwen 100%
72%
80%
60%
40%
met eigen bedrijf
7%
20%
20%
40%
60%
80%
100%
in loondienst
Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie, transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige diensten. Bron: Panteia, zzp-panel 2015.
Bijna twee op de drie ondernemers is van mening dat het zzp’schap beter te combineren is met het geven van mantelzorg. 11 procent denkt dat het werken in loondienst hiervoor beter is. De verschillen die te zien zijn tussen ozp’ers en zzp’ers, alsmede tussen de drie geaggregeerde sectoren en het geslacht van de ondernemers zijn niet significant.
29 C10705
30 C10705
Bijlage I
Onderzoeksverantwoording
S a m en st e l l in g en on d erh ou d pa n e l Voor de achtergrond van het zzp-panel en de wijze waarop het panel thematisch is opgebouwd en technisch wordt onderhouden kan de rapportage “Opleiding en scholing van zzp’ers” op www.ondernemerschap.nl worden nageslagen. U i tn od i g ing De resultaten uit de voorjaarsmeting van 2014 zijn in het najaar teruggekoppeld met een vooraankondiging voor de tweede meting. Van 2.499 respondenten (van de 3.002 die hebben deelgenomen aan de voorjaarsmeting) was een e-mailadres bekend. Deze respondenten zijn 16 december 2014 aangeschreven via een uitnodigingsmail met daarin een persoonlijke link. Met deze link konden respondenten ook op een later tijdstip weer bij de vragenlijst komen en de vragenlijst op een geschikt moment afmaken. Drie reminders zijn gebruikt om 851 compleet ingevulde enquêtes te krijgen. I nvu l t ij d De gemiddelde invultijd is een indicator voor de kwaliteit van de respons. Over het algemeen kan gesteld worden dat de respondenten van het zzp-panel serieus de tijd hebben genomen om de vragenlijst te beantwoorden. De gemiddelde tijd die de respondenten hebben besteed aan de vragenlijst is 1 7 minuten. De helft van de respondenten heeft er 12 minuten over gedaan (mediaan). Van de respondenten die de vragenlijst volledig hebben ingevuld is de minimum invultijd 4 minuten. De maximum invultijd was 49 minuten. R e sp on s In tabel B1.1 zijn de responspercentages van deze meting weergegeven. Van de 2.499 respondenten hebben 1.056 de link aangeklikt. Daarvan hebben 851 respondenten de enquête geheel ingevuld (respons: 34 procent). De uitval tijdens het invullen is beperkt gebleken, wat een indicatie is voor de kwaliteit van de vragen. Gezien het feit dat de onderzoeksperiode rond de feestdagen is bego nnen, is deze respons acceptabel. Tabel B1.1
Responspercentages meting 2 2014 N
%
totaal aangeschreven
2.499
100%
aangeklikt
1.056
42%
ongeschikt/ te weinig ingevuld
205
8%
geschikt (meegenomen in de weging)
851
34%
Bron: Panteia, zzp-panel 2015
31 C10705
B et ro uw ba a rh e id De lagere respons van een internetenquête heeft gevolgen voor de betrouwbaa rheid van de uitspraken. De meeste uitspraken in het rapport zijn gedaan op het niveau van eenpersoonsbedrijven. Daarmee is met 95 procent betrouwbaarheid een afwijking van maximaal 3 procent te garanderen (zie tabel B1.2). Tabel B1.2
Overzicht betrouwbaarheid van uitspraken Betrouwbaarheidsinterval (Stel dat 30% van de
Uitspraken op het
Betrouwbare
niveau van…
respondenten eigenschap Y
uitspraken
Steekproefomvang
bezit en 70% dus niet)
eenpersoonsbedrijven
Zeker
851
27 – 33%
zzp’ers
Zeker
749
27 – 33%
ozp’ers
Voldoende
102
21 – 39%
Bron: Panteia, zzp-panel 2015
W e g in gs pr oc e du re In de voorjaarsmeting van 2014 is gewogen naar de sectorverdeling van bedrijven met 1 werkzame persoon, zoals gepubliceerd door het CBS. 6 Voor deze meting is de netto respons herwogen naar de gewogen sectorverdeling in het voorjaarsbestand. Daarmee is impliciet ook gewogen naar de randtotalen per sector van het CBS. De volgende weegfactor is berekend voor het totale panel: W i = (Panelj / i Paneli )/(Panel_m1 i / i Panel_m1 i ) Waarbij: W i = Weegfactor in sector i Paneli = Panelleden uit de huidige meting in sector i Panel_m1 i = Panelleden uit de voorjaarsmeting 2012 in sector i i = indicator voor het type sector Na weging bleek de maximale correctiefactor 2,14 en de minimale 0.40. De ongewogen frequentie en de gewogen verdeling zijn weergegeven in tabel B1.3.
6
Zoals gepubliceerd in het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) in 2013.
32 C10705
Tabel B1.3
Weging zzp-panel meting 2 2014
Sector
Ongewogen
Gewogen verdeling
aantallen
conform meting 1 2014
Ozp'ers
Zzp'ers
Totaal
Totaal
Weegfactor
landbouw
38
27
8%
3%
0,43
industrie
15
42
7%
4%
0,56
1
71
8%
13%
1,55
31
38
8%
17%
2,14
transport, opslag,
1
75
9%
5%
0,52
ICT
4
77
9%
4%
0,44
Ov. zak. dienstverl.
5
102
13%
15%
1,17
Zorg en welzijn
0
101
12%
5%
0,42
Onderwijs
1
98
12%
5%
0,40
Ov. dienstverlening
6
118
14%
29%
2,02
102
749
100%
100%
1,00
bouw handel, horeca,
totaal
Bron: Panteia, zzp-panel 2015
U i tva la na l ys e In deze meting is uitval ontstaan doordat uitgenodigde panelleden niet hebben gereageerd op de enquête, of doordat zij niet meer aan de criteria van het panel voldeden. Het eerste type uitval kan selectiviteit opleveren. De groep personen die niet geïnteresseerd zijn in het onderwerp kan op enkele kenmerken afwijken van de totale groep ondernemers zonder personeel. Dit kunnen bijvoorbeeld oudere zelfstandigen zijn die al met pensioen zijn gegaan, maar nog werken in hun eigen bedrijf. De andere kant van de medaille heeft ook consequenties. De meest geïnteresseerde panelleden kunnen juist vaker hebben geantwoord en dat zou kunnen betekenen dat de antwoorden positief of negatief kunnen afwijken ten opzichte van het echte gemiddelde. Om te kijken of er significante afwijki ngen zijn tussen de responsgroep en het totale panel is een uitvalanalyse uitg evoerd (zie tabel B1.4). Bij het tweede type uitval speelt selectiviteit niet, want de uitvallers behoren niet meer tot de populatie.
33 C10705
Tabel B1.4
Uitvalanalyse tussen voorjaarsmeting en najaarsmeting 2014 n
χ2
d.f.
P
geslacht
2302
2,27
1
.319
opleidingsniveau
2994
26,98
2
***
leeftijd
2998
35,55
2
***
significantieniveaus: + 0.05
Op een aantal kenmerken blijken verschillen te bestaan tussen het totale panel en de responsgroep in meting 2. De respondenten die mee hebben gedaan met de tweede meting zijn significant vaker hoger opgeleid en ouder. Voor de verschillen in sectoren is de selectiviteit opgevangen door de weging, en voor een deel blijft die bestaan.
34 C10705
Bijlage II
Gebruikte vragenlijst
INTRO U heeft in de zomermaanden meegewerkt aan een telefonische meting over de arbeidsmarktpos itie van zzp’ers. U heeft daarbij aangegeven dat wij u nog een keer mochten benaderen voor een aantal vragen via internet. Vandaar deze enquête die gaat over het combineren van werk en zorg.
Vraag QA01 Heeft u op dit moment een eigen bedrijf, of voert u zelfstandig ondernemende activiteiten uit? 1: Ja 2: Nee
naarEINDE
Vraag QB02 Verkoopt u vooral goederen of biedt u vooral uw arbeid of diensten aan? 1: Vooral verkoop van goederen 2: Vooral aanbieden van arbeid of diensten
Vraag QB03 [Als Vraag QB02 = 1] Kunt u in één zin aangeven wat voor goederen u verkoopt?
Vraag QB04 [Als Vraag QB02 = 2] Kunt u in één zin aangeven wat voor een arbeid u aanbiedt of diensten u levert?
Vraag QC05A Wat is uw verwachting van de omzet van uw bedrijf in 2014? 1: Tot 10.000 euro 2: 10.000 tot 25.000 euro 3: 25.000 tot 50.000 euro 4: 50.000 tot 100.000 euro 5: 100.000 tot 200.000 euro 6: 200.000 tot 500.000 euro 7: Meer dan 500.000 euro, namelijk: …… 8: Weet niet 9: Wil niet zeggen
Vraag QC05B Komt deze omzet overeen met uw verwachting aan het begin van 2014? 1: Nee, omzet is veel hoger dan verwacht (meer dan 20%) 2: Nee, omzet is hoger dan verwacht 3: Ja, zoals verwacht 4: Nee, omzet is lager dan verwacht 5: Nee, omzet is veel lager dan verwacht (meer dan 20%) 6: Weet niet 7: Wil niet zeggen
35 C10705
Vraag QC05C Kunt u aangeven of de verwachte omzet in 2014 hoger of lager is dan in 2013? 1: Hoger dan 2013 2: Gelijk 3: Lager dan 2013 4: Weet niet 5: Wil niet zeggen
Vraag SC05D Wat is uw verwachting van de om zet in 2015, zal deze hoger of lager zijn dan in 2014? 1: Hoger dan 2014 2: Gelijk 3: Lager dan 2014 4: Niet van toepassing, stop met bedrijf 5: Weet niet 6: Wil niet zeggen
Vraag QA08 Hoeveel uur per week besteedt u gemiddeld in uw bedrijf? (Het aantal bestede uren betreft niet alleen de in rekening gebrachte uren, maar ook de tijd die aan bijvoorbeeld acquisitie, ontwikkeling of productvernieuwing wordt besteed.)
Vraag QA09 [Als QB02=2] Kunt u ook een inschatting geven van het gemiddeld aantal in rekening gebrachte uren per week?
Vraag SZW01 Hoeveel uur per dag besteedt u gemiddeld aan huishoudelijke taken en aan zorgtaken?
Vraag SZW02 Mist u of verwaarloost u familie- of gezinsactiviteiten door uw werk? 1: ja 2: nee 3: niet van toepassing 4: wil niet zeggen
Vraag SZW03 Mist u of verwaarloost u uw werkzaamheden door familie - en gezinsverantwoordelijkheden? 1: ja 2: nee 3: niet van toepassing 4: wil niet zeggen
INTRO SZW04 Bij mantelzorg gaat het om de zorg die we geven aan een bekende uit de omgeving (zoals par tner, ouders, kinderen, familie, buren, vrienden), als deze persoon voor langere of kortere tijd ziek is, hulpbehoevend of gehandicapt. Mantelzorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer bieden, geldzaken regelen, boodschappe n doen, enzovoorts. Mantelzorg wordt niet betaald.
36 C10705
VraagSZW04 Heeft u in de afgelopen 12 maanden mantelzorg (zoals hierboven omschreven) gegeven? 1: ja 2: nee 3: wil niet zeggen
VraagSZW04A [Als SZW04=2 of 3] Heeft u ooit mantelzorg gegeven? 1: ja
-> naar SZW09C1
2: nee
-> naar SZW09C1A
3: wil niet zeggen
-> naar SZW09C1
Vraag SZW05 [Als SZW04=1] Geeft u momenteel mantelzorg? 1: ja 2: nee
-> naar SZW09C1
3: wil niet zeggen
-> naar SZW09C1
Vraag SZW05B [Als SZW05=1] Kunt u hieronder invullen welke mantelzorg u verleent, en aan wie? (U hoeft alleen de hokjes in te vullen die op u van toepassing zijn) -
Schoonmaken
-
Boodschappen doen
-
Eten koken
-
Gezelschap houden
-
Persoonlijke verzorging (zoals hulp bij douchen)
-
Vervoer (halen en brengen)
-
Meegaan bij ziekenhuis-/artsenbezoek
-
Financiële administratie
-
Regelen, plannen, organiseren
-
Andere zorg
-
Partner
-
(Schoon)ouders
-
Kinderen
-
Familie
-
Vrienden
-
Buren
-
Anderen
Vraag SZW06 [Als SZW05=1] Hoeveel uur mantelzorg geeft u momenteel gemiddeld per week, de reistijd meegerekend?
Vraag SZW06A [Als SZW06=1] En hoeveel uur hiervan is, gemiddeld per week, de reistijd?
37 C10705
Vraag SZW08 [Als SZW05=1] Deelt u uw mantelzorgtaken met anderen? 1: Ja, maar ik besteed er de meeste uren aan 2: Ja, iedereen besteed ongeveer even veel uur 3: Ja, maar ik besteed er de minste uren aan 4: Nee, ik doe het alleen 5: Wil niet zeggen
Vraag SZW09A1 [Als SZW05=1] Ervaart u momenteel knelpunten bij het combineren van uw werk en mantelzorg? 1: Ja, ernstig 2: Ja, enigszins 3: Nee 4: Wil niet zeggen
Vraag SZW09A2 [Als SZW09A1 <3] Welke knelpunten ervaart u?
Vraag SZW09C1A U heeft nog nooit mantelzorg gegeven. Heeft u ideeën over hoe de combinatie van arbeid en mantelzorg beter mogelijk gemaakt zou kunnen worden?
Vraag SZW09C1 Hoe zou – volgens u - de combinatie van arbeid en mantelzorg beter mogelijk gemaakt kunnen worden?
Vraag SZW10A1 Bent u een eigen bedrijf begonnen (mede) om arbeid en mantelzorg beter te kunnen combineren? 1: ja, dat gaf de doorslag 2: ja, dat speelde mee 3: nee, dat speelde niet mee 4: nee, dat was juist een belemmering 5: bij de start van mijn bedrijf speelde deze zorgvraag nog niet (sterk) 6: wil niet zeggen Vraag SZW10B1 [Als SZW05=1] Zijn uw huidige mantelzorgtaken ,volgens u, beter te combineren met een eigen bedrijf of met een baan in loondienst? 1: beter te combineren met een eigen bedrijf 2: beter te combineren met een baan in loondienst 3: maakt geen verschil 4: weet niet 5: wil niet zeggen
38 C10705
Vraag SZW05A Zorgt u momenteel (mede) voor uw kinderen? 1: ja 2: nee 3: geen kinderen 4: wil niet zeggen
Vraag SZW09B1 [Als SZW05A=1] Ervaart u momenteel knelpunten bij het combineren van uw werk en de zorg van uw kinderen? 1: Ja, ernstig 2: Ja, enigszins 3: Nee 4: Wil niet zeggen
Vraag SZW09B2 [Als SZW09B1 <3] Welke knelpunten ervaart u?
Vraag SZW09C2 [Als SZW05A<3] Hoe zou – volgens u - de combinatie van arbeid en de zorg voor kinderen beter mogelijk g emaakt kunnen worden?
Vraag SZW10A2 Bent u een eigen bedrijf begonnen (mede) om arbeid en de zorg voor kinderen beter te kunnen combineren? 1: ja, dat gaf de doorslag 2: ja, dat speelde mee 3: nee, dat speelde niet mee 4: nee, dat was juist een belemmering 5: bij de start van mijn bedrijf had ik nog geen kinderen 6: wil niet zeggen Vraag SZW10B2 [Als SZW05A=1] Zijn uw huidige zorgtaken voor uw kinderen, volgens u, beter te combineren met een eigen b edrijf of met een baan in loondienst? 1: beter te combineren met een eigen bedrijf 2: beter te combineren met een baan in loondienst 3: maakt geen verschil 4: weet niet 5: wil niet zeggen
INTRO: De volgende vragen gaan over de belangenvertegenwoordiging voor zelfstandigen INTRO: De volgende vragen gaan over politieke partijen en uw opvattingen over politieke kwesties rondom zelfstandigheid. INTRO: Het laatste blok vragen gaan over gevoelens en emoties. EINDE Dit is het einde van de vragenlijst. We bedanken u vriendelijk voor uw medewerking. In het voorjaar van 2015 ontvangt u van ons de result aten.
39 C10705
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.
Recente Publieksrapportages A201438
19-05-2015
Aandacht voor het MKB in het bedrijvenbeleid
A201437
20-02-2015
Algemeen beeld van het MKB in 2015
A201436
20-01-2015
Topsectoren: beeld en ontwikkeling. Update januari 2015
A201435
19-02-2015
Arbeidspositie van zzp’ers. Zzp-panel: resultaten eerste
A201434
09-01-2015
Export- en Importindex MKB - Ontwikkelingen 2008-2012
A201433
06-01-2015
Monitor Inkomens Ondernemers - Editie 2014
A201432
22-12-2014
MKB regionaal bekeken 2014
A201430
17-12-2014
Topsectoren in beeld - Ontwikkelingen van de innovativiteit
A201429
11-12-2014
A201428
11-12-2014
A201427
12-11-2014
Innovatie in het MKB
A201426
17-12-2014
Business Angels in Nederland: alive and kicking!
A201425
23-10-2014
MKB-ondernemers en arbeidsbeperkten
A201424
27-10-2014
Stemming onder ondernemers in het MKB
A201423
30-09-2014
Kennisstromen in het MKB. Inzicht op basis van een MKB -
meting 2014
van de topsectoren 2012-2014 Een innovatieve blik op de toekomst - Verwachtingen van het innovatieve mkb Succesvolle studentbedrijven. Met "kennis" en "kunde" naar "kassa"
kennis-input/outputmodel A201422
15-09-2014
Bedrijfsfinanciering, zo kan het ook - Update 2014
A201421
12-08-2014
MKB: Een belangrijke speler in internationale waardeketens
A201420
27-05-2014
Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2014 en
A201419
21-05-2014
De financiële positie van het MKB in 2014 en 2015
A201418
29-07-2014
Beelden van bedrijfscriminaliteit. Empirisch onderzoek op
A201417
25-04-2014
Entrepreneurship in the Netherlands, The top sectors
A201416
01-05-2013
Omvang en prestaties van het MKB in de topsectoren
A201415
16-04-2014
Monitor Inkomens Ondernemers Editie 2013
A201414
01-04-2014
Financieringsproblemen in de binnenvaart
A201413
03-04-2014
Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van zzp'ers, Resulta-
A201412
07-04-2014
A201411
13-03-2014
A201410
06-03-2014
Ondernemendheid in de culturele sector
A201409
27-02-2014
Topsectoren in beeld – Beleving van het ondernemingskli-
2015
basis van 37 cases
ten zzp-panel meting II 2013 Innovatie in de agrarische sector. De verschillende innovatievormen in beeld Bedrijfsoverdrachten in een periode van recessie en vergrijzing
maat - meting voorjaar 2013 A201408
18-02-2014
Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2013
A201407
25-02-2014
Inkomens Zelfstandigen 2013
A201406
11-03-2014
Samenwerken bij vernieuwing in de topsectoren
A201405
13-02-2014
Lokale lasten voor bedrijven
41 C10705
A201404
08-02-2014
De effecten van de topsectoren op de bredere economie
A201403
04-02-2014
Wat drijft MKB ondernemers
A201402
20-02-2014
Gebruikersinnovatie in het MKB
A201401
27-02-2014
Topsectoren in beeld. Ontwikkeling van de innovativiteit van
A201374
14-01-2014
de topsectoren in najaar 2012-voorjaar 2013 MKB Rating: Smaakt naar meer, onderzoek naar bekendheid en gebruik van ratings door MKB-bedrijven A201373
07-01-2014
A201372
10-04-2014
A201371
17-3-2014
A201370
19-12-2013
Vertrouwen in eigen bedrijf keldert: ondernemersvertrouwen door de jaren heen Aankomende en opkomende challengers in de topsectoren Samenwerkingskenmerken van challengers in de topsectoren Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en 2014
A201369
23-12-2013
Ondernemen in de horecasector 2013
A201368
23-12-2013
Ondernemen in de groothandelsector 2013
A201367
23-12-2013
Ondernemen in de overige dienstverlening 2013
A201366
23-12-2013
Ondernemen in de bouwsector 2013
A201365
23-12-2013
Ondernemen in de transportsector 2013
A201364
23-12-2013
Ondernemen in de autosector 2013
A201363
19-12-2013
Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het
A201362
23-12-2013
Ondernemen in de zakelijke dienstverlening 2013
A201361
23-12-2013
Ondernemen in de metaalelektro 2013
A201360
23-12-2013
Ondernemen in de voedings- en genotmiddelenindustrie
MKB
2013 A201359
23-12-2013
Ondernemen in de detailhandel 2013
A201358
17-12-2013
De grijze ondernemer. Internationale vergelijking van de
A201357
11-02-2014
Nulmeting studentbedrijven
A201356
18-03-2014
Toekomst van de maakindustrie. Knowledge based capital!
A201355
10-12-2013
Opleiding en scholing van zzp’ers – Resultaten zzp-panel
A201354
26-11-2013
grijze ondernemer
meting I van 2013 Internationale benchmark ondernemerschap 2013. Tabellenboek A201353
19-11-2013
Topsectoren: beeld en ontwikkeling. Update oktober 2013
A201352
28-01-2014
Technologische en sociale innovatie in een concurrerende markt
A201351
21-11-2013
Innovatie en internationalisering in het MKB
A201350
12-11-2013
Innovatie in het MKB, ontwikkelingen in de periode 2002-2013
A201349
31-10-2013
Fulfilment van online verkoop
A201348
15-10-2013
De overheid als klant van het MKB
A201347
26-09-2013
Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en
A201346
08-10-2013
De innovativiteit van het MKB in 2013
A201345
19-09-2013
Monitor buitenlandse investeringen MKB
A201344
14-11-2013
Sectorale veranderingen in de Nederlandse economie
A201343
03-04-2013
Geen vertrouwen ondernemers in het economische beleid -
A201342
12-09-2013
2014
Najaar 2013 Verschillen tussen uitzendondernemingen
42 C10705