Uitspraak De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven Zaaknummer: ****** Datum uitspraak: 5 juni 2015
De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna ook te noemen: de Commissie) geeft op grond van het statuut voor de buitengerechtelijke afhandeling van civiele vorderingen tot schadevergoeding in verband met seksueel misbruik van minderjarigen in instellingen en pleeggezinnen (hierna ook te noemen: het Statuut) het volgende oordeel naar aanleiding van de aanvraag tot schadevergoeding door: [naam] [geboortedatum] [datum] hierna te noemen: aanvrager tegen: [naam instelling] [vestigingsplaats] vertegenwoordigd door [naam bestuurder] hierna te noemen: instelling
Beslissing De Commissie vindt aannemelijk dat aanvrager in de periode van [datum] tot [datum] slachtoffer is geworden van seksueel misbruik door twee medewerkers van [naam instelling] te [vestigingsplaats]. [naam instelling] is de rechtsvoorganger van de instelling. Ook is aannemelijk geworden dat er sprake is van substantiële vermogensschade. Op grond hiervan heeft de Commissie besloten dat aanvrager in aanmerking komt voor een tegemoetkoming op grond van categorie f ter hoogte van € 50.000,--. Het oordeel van de Commissie is bindend voor partijen en is niet vatbaar voor enige vorm van bezwaar of beroep.
1.
Verloop van de procedure De Commissie heeft het aanvraagformulier met bijlagen ontvangen op 29 augustus 2014. De Commissie heeft het aanvraagformulier met bijlagen op 24 oktober 2014 doorgestuurd naar de instelling. Op 16 december 2014 ontving de Commissie de schriftelijke reactie van de instelling. Aanvrager en de vertegenwoordiger van de instelling zijn op 20 maart 2015 gehoord door de Commissie. Daarbij is aanvrager verschenen met zijn vrouw. Namens de instelling is verschenen [naam] (voorzitter Raad van Bestuur [naam instelling]). Aanvrager heeft na de hoorzitting nog stukken overgelegd omtrent de aannemelijkheid van het seksueel misbruik. Deze stukken zijn op 21 april 2015 aan de instelling verzonden. Op 29 april 2015 ontving de Commissie de reactie van de instelling hierop. Op 5 juni 2015 heeft de Commissie de aanvraag behandeld in de raadkamer.
2.
De aanvraag Aanvrager heeft aangegeven dat hij op [datum] is geplaatst in [instelling]. De instelling is hiervan de rechtsopvolger. De leiding hanteerde een sadistische opvoeding. Daarnaast stelt aanvrager dat hij door twee groepsleiders seksueel is misbruikt. Beschuldigde [naam] kwam aanvrager vaak troosten in zijn eigen slaapkamer. Beschuldigde streelde en betastte aanvrager overal, ook zijn geslachtdeel. Dit gebeurde elke keer als beschuldigde dienst had. Aanvrager geeft aan dat hij vanaf de zomer van [jaartal] steeds vaker op weekendverlof naar een pleeggezin ging. Het misbruik stopte toen, althans nam in ieder geval erg af. Beschuldigde [naam] heeft aanvrager misbruikt tijdens een 1 a 2 weken durende vakantie. Het misbruik door beschuldigde [naam] bestond ook uit strelen en betasten van onder andere het geslachtsdeel van aanvrager. Dit gebeurde elke avond tijdens de vakantie. Aanvrager weet nog dat hij een keer wakker werd in de slaapzak van beschuldigde, hij kan zich niet meer herinneren wat er toen is gebeurd. Mogelijk is er iets door zijn drankje gedaan. Gevolgen seksueel misbruik Aanvrager geeft aan dat hij als gevolg van zijn jeugd de rest van zijn leven enorm veel psychische problemen heeft ondervonden. Aanvrager heeft grote moeite om zijn emoties te tonen, het is van invloed op zijn seksleven en aanvrager heeft als gevolg van dit alles een drankprobleem gekregen. Hierdoor is hij langere tijd onhandelbaar geweest wat in 1985 tot gevolg had dat hij een tijd buiten op straat heeft gewoond en een tijd heeft gewoond in een tehuis voor daklozen. Toen zijn dochter in de pubertijd kwam kon hij hier totaal niet mee omgaan en vluchtte weg in alcohol en werk. Om hier iets aan te doen heeft hij in 2010 een psychiater geconsulteerd. Het lukt aanvrager steeds beter om ermee om te gaan. Vermogensschade Aanvrager geeft aan dat hij op zijn werk in [jaartal] toe was aan een nieuwe stap. Omdat hij in dat jaar ook is begonnen met de verwerking van zijn jeugdtrauma’s is hij teruggezet naar de functie controller, waar hij voorheen manager finance was. Hij bleef hetzelfde verdienen, maar maakte vanaf dat moment geen salarisgroei meer door. Daarnaast heeft hij hierdoor de stap tot CFO niet kunnen maken. Ook hierdoor loopt hij inkomsten mis.
3.
Reactie instelling Aannemelijkheid De bestuurder van de instelling geeft aan dat wat haar betreft het bewijs van plaatsing in [instelling] is geleverd. In de overige stukken die aanvrager meestuurde wordt duidelijk dat hij seksuele mishandeling heeft moeten ondergaan en meegemaakt. Aanvullende documentatie is wat haar betreft niet nodig en zou vanuit de instelling uit deels dezelfde documenten bestaan. Met betrekking tot de aannemelijkheid van seksueel misbruik geeft ze aan dat blijkens een recente verklaring beschuldigde [naam] het misbruik van de broer van aanvrager heeft bekend. In het uitgetypte verslag van een gesprek dat de broer van aanvrager met beschuldigde [naam] had, ontkent beschuldigde [naam] expliciet het misbruik van aanvrager. Persoonlijk heeft bestuurder echter geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aanvrager. Niet aangetoond kan worden dat ten tijde van het verblijf van aanvrager op [instelling] bekend was dat de heer [naam] zich schuldig maakte aan seksueel misbruik. Ook van de heer [naam] kan niet aangetoond worden dat hij zich destijds op [instelling] schuldig maakte aan seksueel misbruik. Ook het door [instelling] ingestelde onderzoek naar het verleden van [instelling] heeft dit niet aan kunnen tonen. Er waren toentertijd signalen van misstanden, maar geen concreet signalen van seksueel misbruik. Onderzoek naar het verleden van [instelling] Op [datum] is het onderzoek openbaar gemaakt dat het [naam instituut] heeft uitgevoerd. Aanvrager heeft meegewerkt aan dit onderzoek en daarvoor is bestuurder hem dankbaar. Ze heeft aanvrager meermalen ontmoet. Zijn geschiedenis van het misbruik is nauw verweven met die van zijn zus en broer. Persoonlijk heeft ze haar excuses gemaakt voor alles wat aanvrager is aangedaan op [instelling]. Erkenning, excuses, contact, schadevergoeding Het onderzoek van de commissie Samson en het [naam instituut] tonen aan dat veel kinderen in instellingen en pleeggezinnen seksueel misbruikt zijn en anderszins mishandeld. De instelling erkent dit leed en erkent dat dit plaatsgevonden heeft. De instelling biedt oprecht excuses aan en wil waar mogelijk en gewenst in contact komen/zijn met slachtoffers. De instelling verleent medewerking aan wat helpend kan zijn om met dit verleden om te gaan. [instelling] is in gesprek met slachtoffers en brengt op grond daarvan in kaart welke plegers/daders genoemd worden. Geprobeerd wordt om te zoeken wat nog te achterhalen is.
4.
Beoordeling (steun)bewijs De Commissie vindt aannemelijk dat aanvrager in de periode van [datum] tot [datum] slachtoffer is geworden van seksueel misbruik in [instelling] te [vestigingsplaats] zoals beschreven onder 2. De Commissie baseert zich hierbij op het gespreksverslag van het gesprek dat aanvrager had met een psychologe in het kader van het onderzoek van [naam instituut], het proces-verbaal van het informatief gesprek zeden bij de politie van augustus 2013 en stukken van de psychiater. Ook heeft de Commissie in haar beoordeling betrokken de reactie van de instelling en hetgeen tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht. Omtrent het misbruik door beschuldigde [naam] merkt de Commissie op dat zij op basis van de stukken, net als de bestuurder van de instelling, het verhaal van aanvrager aannemelijk vindt en niet de ontkenning van beschuldigde [naam] voor wat betreft het misbruik van aanvrager.
Over het misbruik door beschuldigde [naam] heeft aanvrager na de hoorzitting nog stukken overgelegd. Aanvrager heeft de heer [naam] via social media benaderd waarop beschuldigde aangaf dat hij zich aanvrager nog herinnerde en dat er destijds andere normen en waarden golden dan nu. Daarnaast heeft hij een verklaring van de dochter van zijn zus overgelegd waarin ze aangeeft dat haar moeder haar vroeger heeft verteld over misbruik door beschuldigde [naam]. Op basis van deze stukken vindt de Commissie het misbruik, net als de instelling, door beschuldigde [naam] tevens aannemelijk. 5.
Tegemoetkomingscategorie Op basis van het Statuut kan naar billijkheid een tegemoetkoming in de schade, die ontstaan is door seksueel misbruik, toegekend worden. Een tegemoetkoming in de schade ontstaan door mishandelingen is op grond van het Statuut niet mogelijk. De tegemoetkoming heeft het karakter van smartengeld ter erkenning van het gepleegde seksueel misbruik. Het is bedoeld om een financiële vergoeding te bieden ter verzachting van het ondergane psychische leed, de pijn, het verdriet en de gederfde levensvreugde. Daarnaast is het toegekende bedrag bedoeld als een tegemoetkoming voor materiële schade als gevolg van het misbruik. De Commissie stelt de hoogte van de uitkering vast aan de hand van de aard en ernst van het seksueel misbruik. De Commissie beoordeelt dus de feitelijkheden van het misbruik (zoals de duur en de aard van het misbruik). De specifieke individuele gevolgen voor iemands leven - die bij iedere vorm van misbruik zonder uitzondering erg groot zijn - worden dus buiten beschouwing gelaten. De reden hiervoor is dat het persoonlijke leed van een slachtoffer nooit in geld is uit te drukken. Gezien het seksueel misbruik, zoals vermeld onder 2, oordeelt de Commissie dat er sprake is van categorie c als bedoeld in art. 6 lid 1 onder c van het Statuut. De Commissie kent hiervoor een bedrag van € 10.000,-- toe. De Commissie komt tot dit oordeel op grond van de volgende omstandigheden. Aanvrager is een langere periode door beschuldigde [naam] seksueel misbruikt en daarnaast 1 a 2 weken door beschuldigde [naam]. Het misbruik bestond uit betasting van het hele lichaam van aanvrager, waaronder zijn geslachtsdeel. Vermogensschade Volgens artikel 6 lid 1 onder f kan in gevallen bedoeld in categorieën 1c en 1d waarin de vermogensschade van de aanvrager door het seksueel misbruik substantieel is en het causaal verband tussen het seksueel misbruik en die schade voldoende aannemelijk een hogere uitkering worden toegekend. Deze aanvraag wordt ingedeeld in categorie 1f. De Commissie kent aanvrager een bedrag van € 40.000,-- aan vermogensschade toe. Dit bedrag is gebaseerd op het volgende. Aanvrager geeft aan dat hij op zijn werk in [jaartal] toe was aan een nieuwe stap. Omdat hij in dat jaar ook is begonnen met de verwerking van zijn jeugdtrauma’s is hij teruggezet naar de functie controller, waar hij voorheen manager finance was. Hij bleef hetzelfde verdienen, maar maakt geen salarisgroei meer door. Daarnaast heeft hij hierdoor de stap tot CFO niet kunnen maken.
Zijn werkgever heeft in verband met de te maken stap tot CFO een verklaring overgelegd. Daarin staat aangegeven dat het vanaf [jaartal] steeds slechter ging met aanvrager op het werk. Een en ander was erin gelegen dat er privé nogal wat speelde, iets wat te maken had met herbelevingen en gebeurtenissen die hem als kind waren overkomen. Aanvrager heeft hier veel met hen over gesproken. Als gevolg van het (opnieuw) verwerken van met name de traumatische ervaringen uit zijn jeugd ging het zelfs tijdelijk geestelijk bijzonder slecht met aanvrager. In goed overleg met het thuisfront en zijn werkgever is toen besloten dat aanvrager hulp ging zoeken bij een psychiater. Tevens verklaart zijn werkgever dat als aanvrager niet in deze toestand terecht was gekomen het zeer aannemelijk was geweest dat aanvrager was gevraagd toe te treden tot het MT/directie. Normaal gesproken zou een MT/directielid in de loop der jaren doorgroeien in zijn salaris, deze verhogingen loopt hij nu mis. Een concreet bedrag valt hier moeilijk te noemen, maar gedacht mag worden aan toch wel een bedrag van € 12.000 op jaarbasis. Gelet op de verklaring van de werkgever van aanvrager, vindt de Commissie het aannemelijk dat aanvrager vanwege klachten gerelateerd aan het misbruik, is teruggezet in functie en niet een voor de hand liggende stap heeft kunnen maken tot MT/directielid. In verband hiermee heeft aanvrager vermogensschade geleden. Hoogte uitkering De Commissie kent alleen een uitkering toe voor al geleden schade. Voor mogelijk nog in de toekomst te lijden schade is geen uitkering mogelijk. Aanvrager geeft aan dat hij vanaf [jaartal] geen salarisverhoging meer heeft gehad die hij in zijn functie van manager finance wel zou hebben gehad. Dit was normaal 3 a 4 % per jaar, dit loopt hij dus mis. Daarnaast mist hij € 12.000 per jaar omdat hij niet tot het MT toe heeft kunnen treden. Over een periode van 5 jaar komt dit neer op een bedrag van circa € 75.000 bruto (€ 60.000,-vanwege de misgelopen promotie en € 15.000 vanwege misgelopen salarisverhoging in oude functie). De Commissie kent hiervoor netto een bedrag van € 40.000,-- toe. 6.
Betaling De Commissie draagt de instelling op het bedrag van € 50.000,-- te betalen aan aanvrager. Dit bedrag wordt binnen 30 dagen na ontvangst van de uitspraak van de Commissie door de instelling betaald. De tegemoetkoming wordt betaald zonder dat van de aanvrager finale kwijting met betrekking tot het seksueel misbruik wordt verlangd. Dit betekent niet dat aanvrager de mogelijkheid wordt ontnomen om de instelling alsnog aansprakelijk te stellen. De uitspraak is gedaan door de civiele kamer van de Commissie en is ondertekend door de voorzitter.
Voorzitter, Prof. dr. mr. J.J.M. van Dijk