DE BOCHTIGE WEG NAAR BEHEERST RISICO Naar een even.WÎcbtigebesluitvorming bij grote infrastructurele projecten
Samengesteld door
drs. W. Zwaan MMe ir. P. Boekholts mr. J.H. Ekkers december 2001
R.eferentie
1.4203023/4447/LZW IImE
INHOUDSOPGA
VE Pag.
1
1
SAMENVA'ITING
2
INLEmlNG
19
3
VERANTWOORDELIJKHEDEN·.EN··BEVOEGDBEDEN
12
3.1
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden per partij
12
3.2
Lacunes in de verantwoordelijkheden
17
4
5
TOETSINGSKADERS
19
4.1
Wettelijke kaders
19
4.2
Niet bindende richtlijnen en leidraden
24
4.3
Lacunes in_
26
toetsingskaders
DE BRANDWEEROR.GANISATIE
IN NEDERLAND
27
5.1
Organisatie van de brandweer
27
5.2
Lacunes en knelpunten in de brandweerorganisatie
29
6
PR.OBLEEMANALYSE
7
AANBEVELINGEN
34
7.1
lDIeiding
34
7.2
Toetsingskader
35
7.2.1 Noodzaak tot een adequaat toetsÎBgskader
35
Leeuwendaal
advies
bv
8
1.2.2 Fasering van het toetsingskader
36
1.2.3 Afstemmingsproces
39
1.3
De pro-actieve rol van de brandweer
44
1.4
Kemûsontwikkeling
46
1.4.1 KeBBisvoorzieDing
46
7.4.2 KeBBisbronnen
48
7.4.3 Benutten van keBBisontwikkelingen elders
50
1A.4 Behoefte aan eigen onderzoek
50
7.4.5 Nascholingsprogramma
51 van de braadweer
51
7.5
Grenzen aan de verantwoordelijkheid
7.6
De rol van BZK
52
7.7
Overige aanbevelingen en aandachtspunten
53
7.8
Overzicht van aanbevelingen
55
7.9
Actiepnnten
56
BULAGEN
59
8.1
Casusbeschrijvingen
59
8.1.1 HSL-Zuid
59
8.1.2 Westerscheldetunnel
62
8.1.3 Noord·Zuid lijn
65
8.1.4 Betuweroute
68
Leeuwendaal
advies
bv
8.2
Projeetaanpak
73
8.2.1 Activiteiten
73
8.2.2 Projectorganisatie
76
8.3
SamenstelliD.gvan de stuurgroep
77
8.4
samenstelling van bet projectteam
78
8.5ln.terviews
79
8.6
82
Deelnemers workshops
8.7Werkeooferentie
84
8.8
90
Documentatieoverzrebt
Leeuwendaal
advies bv
1
SAMENVATTING Inopàrachtvan vijf regionale· brandweren en met steun van het ministerie van BZKis een advies opge$teld outde brandweer beter in staat te stellen adequaat invulling te geven aan zijn adviesrol metbetrekJcingtotde fysieke veiligheid bij grote en! ofgemeentegrensoverschrijdende infrastructurele projecten. Als oasisvoorhetonderzock
is een aantalpraktijkcasussen·onderzocht:
• Betuweroute (Lh.b.knooppuntBarendreéht,
tunnel onder het Pannerdensch kaaaal.ee Sophia
sp()()rtunIl(:l); • HSI.<""Zuid; • NóOrd"Zuid•.lijn; • Westerscheldetunnel. Eellbe$chrijvingvan deze casussen is inde bij1agevan het rapport opgenomen. Delrnel- en leetpUfltenuitdecasussenzijn
in hetrapportondereen
aantalthema's veralgemeniseerden nader
uitgediept op basis van bureaustudie,interviews,wo:rkshopseneen Verantwoonlelijkhedenen
werkconferentie.
bevoegdheden
Als onderdeel van het ondel"Z()ekisinkaartgebrachthoe
in de buidige situatie de
veranJwoordelijkbe
wordthetstelselvan
verantwoordelijkheden en
bevoegdheden per partij beschreven. Veran!Wo.ordelijkheidvoor veiligheid is vooraleen gem~ntelijke verantwoordelijkheid. De afgifte van tleoou"",ergunningbiJde ge~l1telijke
kunstwerken l>ÏJlneneeninfraswctureelproject
is ookeen
vtmlntwoordelijkheid. Gemeenten zien de houwvergunningals hetbelangrijkste
middel om invloed tekrijgenopdediscnssie
over de veiligheid.
Oprijksnlveau is de verantwoordelijkheid voor veiligheid over meerdere deparrementenverdeeld. De vetllllt'Woo:rdelijkbeidvan BZK.hlijktzich toe te spitsen opb:randweerzakenen heeft vooral een facilitel"endkll.l'llktet.Duidelijker afgebakend is de verantwoordelijkbeidvanVROMvoor veiligheid, maar deze spitst zich toe op de mogelijke tisioo'svoor de omgeving (externe veiligheid en bouwveiligheid). Het ministerie van SZW is verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden (waaronder veiligheid) tijdens de bcawfäse, V&W tenslotte is.verantwoordelijk voor transportvelligbeid.
Leeuwendaal
advies bv
1
Bij nationale projecten is V &W bovendien veelal de initiatiefnemerlopdrachtgever
en heeft in die
hoedanigheid primair de verantwoordelijkheid voor de veiligheid binnen het project. Nietvergeten mag worden .dat niet de overheid, maar de initiatiefnemer I opdrachtgever eerst verantw"oordelijkevoor hetveiligl:reidsniveaubinneneen een overheidsdienstzijn.)Daarnaasthebben
project is. (Ditkan.overigenswel
weer
deaannem.er, de beheerder en de gebruiker ook elk
hun verantwoordelijkheid. Ondanks wetten en regelgevingJevertveiligheidopdiverseaspectenonduidelijkhedenop aanzien van de verantwoordelijkheden. Ditheeftte makellmeteeuaarital
ten
factoren:
• Er zijn diverse soorten veiligheid te onderscheiden. Waar.verschillende veiligheidsaspecten interfereren ontstaat een onoverzichtelijke lappendeken van verantwoordelijkheden. • Absolute veiligheid is een fictie. Wat een maatschappelijk aanvaardbaar niveaU is en Wiehierin heUaatste woord heeft is echter niet duidelijk. • Er bestaat geen duidelijk toetsingskader voor veiligheid bij dit soort projecten. Wiens verantwoordelijk is bet om vervolgens toch een bepaald veiligheidsniveauvast te steUen? Is de gemeentedleeen vergun,t:Ûfigvedeentvetantwoordelijkals • Op welk niveau de afstemmingmetett
er toch een calamiteitoptreedt?
tassen dehulpverleningm.oetplaatsvindeneIiwie
verantwoordelijk is voor extra eisen (investeringen! capaçiteit) aan de hulpverlening t.g,v. een project is niet helder. • Hetpubliek is zich nauwelijks bewustvande aanwezige restrisioo's en de eigen Vêrantwoordelijkheidbijhet gebruik makettvandeiI:lfrastruCtuur. Bovendienis er een tendens dat bet publiek verwacht dat de overheid elk tisicouitsluit,betgeen
onmogelijk is.
Toetsingskaders DeplanVonlÛngenuitvoering regelgevrng,GeinveIitarlseerdis
vaninfmstmctureleprojectettwordengestructureerd
door
wa.tdebelangrijkste wettelijke en anderetoetsingskaders zijn waar
inftasttuctuteleprojectentneetemaien
kunnenkrijgen.Tevenszijndebelangri.jksteinstrum.enten
beschreven die bij een infrastmctureelprojectkunnen
worden toegepast.
Deexteme veiligheid blijkt een duidelijk kader mee te krijgettdoordat de Wet milioobehëereen mi1ieuêffectmpportage(M:ER)verplichtstelt.
Inde Tracéwetworden de MER-plicht en de
tracéplicht·.gekoppeld .•··Er.bestaat·speeifiek··voor.veiligheid.een·(nog •• experimenWle).veiligheidseffectrapportage {VER}, maar dëze beeft een volledigvrijblijveIid karäkter.
Leeuwendaal
advies bv
2
In de huidige praktijk dient vooral het Bouwbesluit als toetsingskader bij het al dan niet verlenen van de bouwvergunning. Voor het aspect veiligheid is het Bouwbesluit bij grote en complexe infrastr'\letnrele projecten echter volstrekt ontoereikend. Bestaande leidraden, zoals de 'leidraad ondergt'(>ndsbouwen', zijn zinvol maar hebben een vrijblijvend karakter. Het ontbreken van een toereikend toetsingskader wordt als een belangrijk probleem ervaren. Er zijn reedsiaitiatieven in gang gezet, die ten dele aan dit gemis tegemoet zullen komen. In 2003 wordt de Wetop de tunnelveiligheid verwacht. BZK en V&W werken samen aan normen voor infrastr'\lctuur en transport (MAVIT), waarbij als eerste aan normen voor tnnnelveiligheid. De b~~~tieinNed€trland Er w()rdteen beknopt overziclitgegevenvau
debrandweerorgauisatie. in Nederland. De brandweer
in Nederland is op gemeentelijk niveau georganiseerd en valt onder de bestuurlijke verallt?l()Ordetijkbeid van het lokaal gezag. De regionale brandweer heeft geen hiërarchisch gezag naarlglqlle brandweerkorpsen. Eenp~sterversterking
vandebrarldweer is nog steeds gaande. Een zwak punt is nog altijd de
in~ek:ellnisinfrastructuur. het ~RJ\..Specialistische
Weliswaar zijn offiçiers- en andere opleidingen goed geregeld binnen kennis, bijvoorbeeld ten aanzien van de veiligheid bij grote
infras49çtnreleprojecten,wordt
echter adhoc.opgedaan.en is veelal gekoppeld aan enkele
individuen. Bij het vertrek van één persoon kan de in jaren opgebouwde kennis op een terrein voUedig·verdwijnen. Probleemanalyse De geanalyseerde problemen zijn grotendeels samen te brengen onder een drietal hoofdproblemen: • Ee4a.dequaattoetsingskader voor de veiligheid bij infrastructurele projecten ontbreekt. Hier
pde afstemming tussen relevante partijen over de veiligheid bijinfrastructnfele projecten plaatsvindt. .Per geval. worden gaande hetpi'()ject vormen en procedures bedacht. Hierdoor worden partijen soms te.laat betrokken, zodat men zich voor voldongen feiten.gesteld voelt. Ook wordt soms op het verkeerde niveau overlegd en blijken afspraken als het erop aankomt als vrijblijvend terzijde te kunnen worden geschoven.
Leeuwendaal
advies
bv
3
• De benodigde kennis bij de brandweer ömtenaanzien. van de veiligheid bij· grote ilimstructutele projectenadeqtiaáttekwmen.adviseren
en optekWlnentreden
ili het
afstemmingsoverleg·is onvoldoende. Voor zover dezekennis·lopendeeenpröject
wordt
opgebouwd, is deze sterkpersOOrisgebönden en verdWijnt Weersnel. Systematische kennisopbouw en -uitWisseling ontbreekt. Hierdoor wordt ook het overleg met de iliitiatiefne:rnerlbouwer, .die weföver kennis beschikt moeilijk.
AanbeVelingen Er moefwörden voorzien ili eel1aanvuUingva11 heHoetsingskader. Vanwege het karakter van dit soort projecten (veelal uniek, complex, technologiSChvernieuwend, 'design and construct') is een algemeen toetsingskader echter niet haalbaar. Geoons'täteerdwofdtda.treIl.toetSmgskader
Voor
veûigheid··alleeu··gefaseew·tot·.stand•• kan •• worden •• gebracbt.·aarish:rlteud··öp.·faserilig.·van·het ontWikkelil1gSpffiCesvarielk project.WijonderScheidenhieMviedasen; •• meenvroeg
stádhun vindteen Veiligheidseffectra.ppöt'tage (VER) plaatsalsintegráalonderdeel
van de Milieueffectrapportage (MER) of als autonome VERingevallen is. HiertoeWördfdeMER,aangepastOllÎveiligheiddllatbinnêneen Dêhllidige vnjblijvendeVERkrijgteenverpliChtendkarakter waarbijili de fasering rekening wordtgehouden.metde • DêVeiligheidspará~van
waargeenMER"plicht
volwaardige plaats te geven. en 'WOwtverdefontwikkeld,
fasen die Wijhier01l.derscheiden.
deMERdáäwëldëmodmen.len
2varideVERleideri
tOfeen
llitegraalVeiligheidspla11 (IVP),waarill deveiligheidsfilosofiêeriálgemene veiligheidsllitgangspunten worden vastgelegd. Het NP wordt tot stand gëbraêhtonder verantwo()rdelijkheid van de ()pdrachtgever en in samenwerking met de halpverleaingsdieasten en wordt vastgesteld door het bevoegd gezag. • ()pbasis van hetNPwordtineoo
vervOlgtraject een Veiligheidsconcept A uitgewerkt, waarin
de veiligheidSeisen en -maatregelen worden.gêcöncietiseerdVoOrhet gebele· project~Dit @eûrnent wordtondelvefaJltwoordeüjkbeid
van de opdrachtgever eninsaIneriwerking met de
hillpverienmgsdienSten opgesfulden vastgesteld dOor het bevoegd gezag. Dit veiligheidsconcept betreft zowel de bOuwfase alS de gebrtÛksfase. • TenslottewordtvOof afzonderlijke projectdelen.(kunstvverken) ceriVeiligheidSc<>nceptB Opgesteld,waarilidevêiligheidseisen.
en-maati'egêlênvOOfdat
specifieke deel riaàefworàen
uitgewerkt. Dëze documenten worden onder verant'W()öfdelijkheidvandeopdraebtgever
en in
samenwerldng met de hulpvedenfugsdiensten opgesteld en vastgesteld door net bevoegd gezag. Dêzê veiligheidsconcepten betreffen zowel dehouwfaseals
Leeuwendaal
advies
bv
de gëbroikSfase.
4
Indien net overleg tussen initiatiefnemer en hulpverleningsäiensten niet tot overeenstemming over het veijigheidsoverleg leidt wordt advies •gevraagd aan een (per project ad hoc) door het bevoegd gezag in te stellen onafhankelijke adviescommissie alvorens het bevoegd gezag tot een besluit komt. Ten behoeve van de afstemming over veiligheid in bovengenoemde fasen wordt een procesc,tirecteuraangesteld. De procesdirecteur heeft tot taak de tijdelijke veiligheidsorganisatie binnen,gecoördinerende huipvedeningsregioaan
te sturen. Hiertoe behoort de coördinatie van:
•
çit}inzet van deskundigen o.a, vanuit de kennispool;
•
<.I~li,fstetntningmetde betrokken regiots;
•
de afstemming met (de projectorganisatie veiligheid van) de opdrachtgever/ initiatiefnemer;
•
de afstemming met de vergunningverleners;
•
deli,fstemmingmet (deprocesdirecteuren bij) de andere hulpverleningsorganisaties.
Een adeqnate invulling van de rol van procesdirecteurmet voldoende gewicht en gezag vraagt om een zware invulling. De procesdirecteurwerkt in opdracht van de besturen van de betrokken hulpverleaingsregio's. De brandweercommandant van de coördinerende regio draagt zorg voorde eenduidigheid van de opdracht aan de procesdirecteur.· De. procesdirecteur heeft vanuit zijn rol eigen coördinerende bevoegdheden. De andere hulpverleners (GHOR;politie ) kunnen hun proces en organisatie naar dit voorbeeld inrichten. Ook is denkbaar dat zij de coördinatie van de afstemming overdragen aan de procesdirecteur bij de brandweer. Op deze wijze ontstaat een integrale inbreng vanuit de hulpverleningsorganisaties. Bij grote infrastructurele projecten moethet .formuleren van de veiligheidseisen en de afstemming en advisering aan de gemeentebesturen inzake veiligheid zo vroeg mogelijk in het proces op één punt worden ondergebracht. Het afstemmings- en adviestraject rond veiligheid zou hiermee winnen aan eenduidigheid en kracht. Laat de regionale brandweer van de regio waarin het project plaatsvindt verantwoordelijk zijn voor de bijdrage aan het toetsingskader en voor de vertegenwoordiging in de afstemming rond veiligheid. Bij regiooverscbrijdende projecten kiezen de betrokken regionale brandweren één coördinerende regio uit hun midden. De regionale brandweer of brandweren zijn daarmee tevens verantwoordelijk om te zorgen dat de vertegenwoordigers voldoende kennis van de problematiek hebben. De coördinerende regio stelt voor de duur van het project een projectorganisatie veiligheid in. Leeuwendaal
advies
bv
5
De proeesdirecteur coördineert de inbreng van de brandweer in de projectorganisatie van de opdrachtgever. Vanuit een kennispool (waarover dadelijk meer) wordt deslmndigheid in de projectOrganisatie ingebracht. De bovengestelde werkwijze mag niet vrijblijvend zijn. Een wettelijke grondslag is (uitgezonderd het MER en VER traject)echterm.etnoodzakelijk.Wij brandweerregio'smet
adviseren de besturen van de
ol1dersteuningvan BZKenmefbetrokkenheid
vanhetministerie
eenleidtaad optesteUen, waarin de procedure v6ordeafstelllmiri.gen
van V&W
advisering inzake veiligheid
bij grote projecten (zoals bescbreveninde:ze rapportage) nader wordtmtgewerkt en vastgesteld. Voorts adviseren wij de besturen van de regio's bilcOl1veIlantafte sprekenziehaandeze
leidraad
te conformeren. De ken1),isbijdebrandweersehiet
tekort om een gedegenrolalsveiligheidsdeskundige
te
vervuilen. Opdrachtgevers zonden het zeer op prijs stellen als de brandweer met meer deskundigheid kan deelnemen. ·Alsde brandweer van begin af.aan in een infrastructureel ontwikkelingstraject een rol wil speten dient zildaartoe in staat te:zijn q;uakennis en kwaliteit
Decapaeiteit en kennis van de brandweer moeten landelijk ."ordengebnndeld ende brandweer moet iIlde toekomst over deskundigen op pro-actie en preventiegebiedbeschlkkeri.. Meteen bundeling wordt bovendien de uniformiteit ten aanzien van het veiligheidsrllvean tossen gemeenten verbeterd. Elke regio en elke gemeente die met grote infrastructurele projectentemakenhebben, moeten dan echter ook hiervan gebrulk maken. Om een aanvaardbaar veiligheidsm.vean te bereiken zijn compromissen nodig. De brandweer heeft hier veel moeite mee in het overleg met de opdrachtgevers. Dit betekent dat naastinhondelijke kennis ook behoefte bestaat aan proceservaring, brede visie en vaardigheden in bet maken van afwegingen omtol eenevenwichttnsseneenverantwoord
veiligheidsniveau en een verantwoord
kostenniveau te komen. Stel een kennispool samen in een nader te bepalen organisatorische structuur die de brandweer kan vertegenwoordigen in elk stadium van grote infrastructurele projecten. Deze aanbeveling sluit aan bijhetadviesvan
de cömmlssie Oosting en het kabinetsstandpUnt inzake het vuurwerkdossier.
Deze kennispoolbestaatuiteenkleineeentraleeenheidgekoppeld
aan een bestaà11dkennisinstitunt
(waarde wisselwerking metondettoek en! of onderwijs wederzijdsbevroohtend kan werken). Deze voorziening heeft een bestuur samengesteld vanuit de brandweerreglo's al dan m.etaangevnld metenkele vertegenwoordigers vanuit BZK, V&W, VROMen/of de wetenschap.
Leenwendaal
advies
bv
6
Deze voorziening omvat zowel inhoudelijke deskundigen als deskundigen met kennis van de (afstel'Wnings~)processenbij grote projecten en de vaardigheden nodig om hierin op te treden. Mede~kersuit
deze pool moeten door de.regio's kunnen worden ingeschakeld. Deze voorziening
fun~itbovendien
als portaal naar relevante kennis die verder nationaal en internationaal
aanwezig is en onderhoudt een netwerk van d~kundigen, die ad hoc ell op projectbasis kunnen word~t),benaderd. In·elke brandweettegiowQrdt een medewerker aangewezen als contactpersoon (verbindingsQfficier) naar het kennlscentrumen kennisnetWerk.
Bij hetopbouwen van kennis kan de brandweer meer de blik naar buiten wenden dan tot op heden gebru:i~lijk.Laat de landelijk geselecteerde deskundigen doornemen áariexterne opleidij:jgsprogranuna's, workshQps en seminars en 1aa.thunookkennisnemen ond~
van het vele
Qpdiachtgevers (laten)dQen. (reef ook .aandaChtaan naschollngsprogramma's.
Uitdeiijtetviews
blijkt dat de brandweer ook behoefte heeft aaneigetl onderzoekQP
wete~h8.ppelijk
niveau. Inde diverse werkgroepen blijkt dat de brandweer over diverse
Qnd~en.geen
standpunt kan innemen o:mdat de benodigde kennis ontbreekt. Ontwikkel
daar()l11~nstructureel onderzoeksprogramma waal'vande inVulling periodiek wordtbepaald op basis
vart prioriteiten
enbeschikbärefonasen.. Stefhiertoeeen.progrllmrtlataad
in met daarin
verteg~nwoordigers uiMe brandw~. De l)~weer
ziet steeds meer taken op zich afkomen ..Hoewel de hieraan gerelateerde versterking
vandebIandweer.eengoede
zaak is, mag de brandweer naar oDZemening duidelijker
communiceren dat er ook grenzen zijn aan de verantwoordelijkheden en mogelijkheden van de brandweer. De brandweer en BZK dienen zich gezamenlijk nader te beraden over de afbakening vanh~werktettein
op het gebied van pro-actie, preventie en op het formuleren van de grenzen aan
represSieve mogelijkheden. BZK heeft zich erg ingezet om de pro-actieve rol van de brandweer te intensiveren. Naar nu blijkt
heeft
Leeuwendaal
advies bv
7
Ondêrstaandvolgende
aanbeveüngen
in schema:
m.....~bevt!Hng ~~
•• e$l.·aû'N1laat.eng~aseerd.@etSmgsk~.tolstlUld
de leges deels ten goede komen aall.de beoordeling
van de veiligbeid
ook aall.dacht aaa de gebruik:sfase (voorzieningen, handhaving e.d.) 20 ()eef aall.dacht aall.het totale $ysteem 21 Geef aall.dacht aall.veiligheid bij bestaall.de infrastru<:tuur
BeJl~e
•• aetie$·om·de ••aiibèveJjngente·jmpleaJlenteren
Eellà.arita1 aanheveÜÎ1gtmheeftbetrekkillgOfJreedsili aÜtepllSSenwetgeving.
ontwlfdeelingzijnde
riitvindtplaatsoprljksnivean.
of nog te ontwikkelen!
BZK is VerantWoordelijk om de benodigde
acties gaande te bonden of in gang te zetten indirecte samenwerking
met de betreffende andere
dePartementen. Eengroofaantal
meen lêidtaaden
aanbevelingen heeft betrekking opbetproces. bevestigd ineen convenanttttssen
hlervan.ondersteWlen.Vo(mJaldezeleidraadkRll zièhuitSprekell
Retproces
moet worden vastgelegd
debrandweeri:egio's.BZK
wordenontwikkeU{m.oefeersteeri
lande
realisatie
aantal actoren
voor deze· aanpak:
° De VNG (veiligheidscommissie); • De KNBV (mede bij mandaat namens de besturen van de braadweerregio's);
° ÜetCCRB.
Leeuwendaal
advies bv
8
BZK en de KNBV kunnen gezamenlijk als opdrachtgever optreden bij de ontwikkeling van de leidraad en het convenant In de voorgestelde werkwijze zijn onderdelen van het proces gekoppeld aan ontwikkelingen in de wetge"ing (met name t.a,v, de plaats van de MER! VER). Het is niet nodig deze wetgeving af te wacht~n. De leidraad kan zo worden opgesteld dat de nieuwe wetgeving t.z.taaasluit, Een aantal aanbevelingen heeft betrekking op de kennisvoorziening. Een aantal aanbevelingen terzakeis van meer algemene aard. Met name de inrichting van een kenniscentrum, de opbouw van daaruitvan een kennisnetwerk en de instelling van een onderzoeksprogrammaraad vereisten actie vanuitde brandweer met ondersteuning vanuit BZK. Bij de uitwerking zal moeten worden gekeken naar de mogelijkheid aan te sluiten bij andere ontwikkelingen rond kennisorganisatie voor de veiligb.eidsketen. Eenaatttaloverige aanbevelingen en aandachtspunten is niet nader uitgewerkt binnen de scope van dit project, maar vraagt in de toekomst nader aandacht. Zowel BZK als de brandweer en de gemeenten kunnen hiervoor aandacht vragen.
Leeuwendaal
advies
bv
9
2
INLEIDING In OPdtacht van vijf regionale brandweren!, die samenwerken rond de veiligheid van de Hoge Snelheidslijn-Zuld (HSL-Zuid),· is een advies opgesteld om de brandweerbeter in.staat te steUen adequaat invulling te geven aan zijn adviesrol met betrekking tot de fysieke veiligheid bij grote en! of getneentegrensoverschrijdende infrastructurele projecten. Het adviesbetre!t. zowel de interne org~tie
van de brandweer als de condities waarbinnen de brandweer zijn adviesrol· kan
waain:táken. .... .. ,
'
...
,
.,
.'
..
,
..
.,.
,
ioo .•••.
&n .•.•••. d..••..••.••. e.••...•••.•••. g.•.••.•.. em... ee.· .•.. te ••••....... n.1 s.d.'..e.z. o.rg..••. v.•.••. oor d.••.•.. e...•.•.•. v.e...•.. îl..i.gh .•.•.••••. e. id ..0'P.. ~. t e..ig e.••. a....••.•. gl'O .••••..•... g...:'ebi.ed.Opg .••••. e.•••..•.•. .••.. dra /.•........ g..•... e...•.. n.•...Z.eker bij '.' .. ,.' .' '. grote en gemeente- en regiogrensoverschrijdende .activiteiten is in het kader van die zorg "
.':":""
':,":
11 .•..•. ":'
'
:'
.
.',
.
,
'
:.,
,
.: : ,.:
:",
"
'
~:: :
'
,
,
,
'
,
"
"
, '
:'.' ,:
'
.
'
:'
":
'
'
.'
:,:'
,
:.,:
:.,
"':':":
' , ' ','
",'
,
'
,
afstemming van de aan vergUJll'liJlgente verbinden voorwaarden nodig. Op dit moment wordt deze afstenuningadbOC gerealiseerd. !det name op het gebied vanpro-actiewordende
regionale
bmn(hverende laatste jarenin toenemende mate geconfronteerd met situaties, daarbij afstemming vanhetgebndk
van de gemeentelijke bevoegdheden en diepgaande kennis van risico's en effecten
vereistzijn. Derhalve bestaat behoefte aan een structurele voorziening voor het bereiken van de benodigde afstemming en voor de beschikbaarheid van de daarbij benodigde kennis. De opdracht voor het onderzoek is als volgt geformuleerd: Het project leidt - vanuit de concrete ervaringen van relevante partijen (gemeentebesturen, regionale brandweer, ·BZK, V&W) met advisering door de brandweer bij grote en gemeentegrensoverschrijdende activiteiten - tot een onderbouwd voorstel voor een na te streven wijze waarop: • de afstemming van het gebruik van gemeentelijke bevoegdheden optimaal kan plaatsvinden, toegespitst op de regierol van de brandweer daarbij; • de toegang tot de daartoe noodzakelijke kennis binnen de brandweerorganisatie verankerd kan worden. Het project is gericht op het realiseren van het grootst mogelijke draagvlak voor de voorgestelde aanpak bij de brandweerorganisatie en het bestuur. Het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft het onderzoek gefinancierd. Het onderzoek leidend tot dit advies is uitgevoerd door Leeuwendaal advies.
1 Amsterdam
en Omstreken, Breda, Rijnland, Rijnmond en Zuid-Holland Zuid
Leeuwendaal
advies
bv
10
De aanpak voor het on(ferzoekisin de bijlagen opgenomen. De rapportage begint met een analyse van de bestaande situatie ten aanzien van: •
verantwoordelijkheden en bevoegdheden;
•
tOetgingskaders;
•
debrandweerorganisatie.
Per onderdeel wordt ook reeds aangegeven wat de belangrijkste lacunes en! of knelpunten zijn. Deze worden in de probleemanalyse nader uitgewerkt. Deze analyse is tevens gebaseerd op praktijkervaringen, opgedaan in een aantal casusstQdies (opgenomen inde bijlagen), Vervolgens worden aanbevelingen gedaan, ten aanzien van zowel de context als de interne brandweerorganisatie, die moeten leiden tot een meer adequate advisering van de brandweer inzake risicob~heersing bij grote infrastructurele projecten. Deze aanbevelingen omvatten een beschrijving van het:proces van afstemming en advisering vanaf deinitiatieffase tot en met de verlening van de bouvvvm-gunning,z
Dit rapport spitst zich toe op risicobebeersing in de ontwerp- en bouwfasen. Risicobeheersing in de beheer-en gebruiksfasen (toezicht, inspectie, handbaving, instandhouding calamiteiten plannen en voorzieningen e.d.) verdient eveneens nadere aandacht, maar valt buiten de scope van dit onderzoek. In de aanpak om te komen tot dit advies is nadrukkelijk aandacht besteed aan bet betrekken van een groot aantal relevante partijen, ook van buiten de brandweer, en aan het zoeken naar draagvlak. De bevindingen en aanbevelingen zijn getoetst in en aangescherpt naar aanleiding van een breed opgezette werkconferentie, waarin bet advies met instemming werd ontvangen. Het advies kan dan ook met recht een breed gedragen advies van bet veld aan de verantwoordelijke bestuurders bij rijk, provincie, gemeenten en hulpverleningsregio's worden genoemd.
Naast de bouwvergunning is een groot aantal. andere gemeentelijke en provinciale vergwmingen vereist In de praktijk spitst bet veiligheidsaspect zich toe op de bouwvergunning. Deze is niet vereist voor een weg- of spoortracë, maar wel voor de diverse kunstwerken binnen het tracé (bouwwerken niet zijnde gebouwen).
2
Leeuwendaal
advies bv
11
3
VEBANTWOORDELIJKHEDENENBEVOEGDBEDEN Als onderdeel van het onderzoek is in kaart gebracht hoe in de hnidige situatie de verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van de veiligheid bij infrastructurele projecten zijn verdeeld. Onderstaand volgt een overzicht naar de diversereleval1tepartijen.
Gemeente Dêverilntwoordelijkheid voor veiligheid is mOlls$taatsbestel vooraleeri gemeentelijke aange1çgenheid. Dêbuigemeesrer is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid en heeft daatbifhandhavende bevoegdheden. De verantwoordelijkheid van het gemecntebesfuurspitst zich toe op de preparatie op zware ongevallen en rampen en op de beswurlijkeafhandeling
als er zich
ZU1kesituaties voordoen. Bij een meuWinfrastruCtureeI project op het eigen grondgebied zal.het ••
",.,
•
"",
••••
,.'"
""
•
0
••
'.'
.,,_,_,
•••••
".,.".,.,
••••••
"
"
••
"_,
.,.
'.,
'.,.'
••••
,
••
,.
"'."
,.,
.,.,
,
••••
gemeélttebesfuul'zich vanllil deze verantwoordelijkheid beraden op de conseqnenties voor de afhandeling
VIUl
rampen en zware ongevallen.
De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan of wijzigingen3 daarvan vast. In bet geval van een nationaal projecfop basis van een Tl:ácéwef is de gemeente verplicht om het bestemmingsplan in overê_mnnngmet
de Tracêwet aantepaàsen.
Dege:riteente bn echter ook zelf initiatiefnemer zijn van een groot infrastructureel project. In dat gevalheeft het gemeentebestuUr een dubbele verantwoordelijkheid, namelijk alsinitiatiefnemerl opdrachtgever (zie ook verderop) en als openbaar bestuur. Het verlenen van de bouwvergunning is een bevoegdheid van het college van B&W. Ook kunnen B&Ween gebruiksvergunning eisen en verlenen. Bij het verlenen van de vergunning kunnen eisen worden gesteld aan de veiligheidsvoorzieningen. Het Bonwbeslnit en het bestemmingsplan dienen bij het verlenen van bouwvergunningen als belangrijkste toetsingskaders. Het Bouwbesluit is evenwel niet berekend op complexe infrastructurele projecten.
3
•••
."
...
....
..
.
....
WlJZIgmgen villlbest~splannen.
Leeuwendaal
...
.....
. ..
kwfuenaanB&W
advies bv
. ...
.....
..
wotden gedelegeerd.
.
12
De We~rampen en zware ongevallen verplicht de.gemeenteraad tot het vaststellen van een gemeentelijk rampenplan. De burgemeester stelt opbasis van dezelfde wet rampbestrijdingsplannenvast voor rampen die naar aard en plaats binnen de gemeente voorzienbaar zijn. De burgemeester beslist over de noodzaak van rampbestrijdingsplannen. ProviDeie Gedeputeerde Staten kan gemeenten aanwijzen om een gemeenschappelijke regeling te treffen ten einde~~brandweertaken doehnatig te organiseren (art. 3, lid 1.Brandweerwet 1985).•Voorts heeft de provincie conform de Wet rampen en zwareongeva1len toezichthoudende bevoegdheden t.a.v. rampenplannen en rampbestrijdingsplanaen, Deze bevoegdheden zijn vooral gericht op het voor~~iden
op en ingrijpen bij rampen en zwareongevaUen (preparatie en repressie) en
nau"",eli-jksopde voorkoming van rampen (pro-actie en preventie). De provincie toetst de rampb~trijdingsplannen van de gemeenten. De provincie. stelt het streekplan op en toetst bestemmingsplannen van de gemeente aan het streekplan. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK)
Het.l'llj:rJisterievan BZK is verantwoordelijk voor het systeem van brandweerzorg en ramp~l1l>estrijding.De directie Brandweer en Rampenbestrijdingdraagt zorg. vOOrbet opstellen en onder1l911denvan 'Net- en regelgeving op het gebied van brandweer en rampenbestrijding. De minister van BZK heeft voorts conform artikel 19 van de Brandweerwet 1985 tot taak te toetsen op welke wijze de diverse bestuursorganen hun taken. m.b.t. brand en rampenbestrijding uitvoeren. Deze y~rantwoordelijkheden liggen primair op het terrein van preparatie, repressie en nazorg. Dat will:li~tzegg~dat
het ministerie geen aandacht zou schenken aan pro-actie en preventie, maar de
verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn op dit punt minder expliciet gemaakt. De bewindspersonen van het ministerie van BZK zijn op grond van hun coördinerende verantwoordelijkheid voor integrale veiligheid betrokken bij de planontwikkeling voor grote infrastructurele projecten. Deze coördÏJlerende rol is vooral gericht op de lJevoniering van het vroegûjdig in de besluitvorming meewegen vanallevelligheidsaspecten
en.het bepalen van de
noodzakelijke voorzieningen en maatregelen. Hierin stelt BZK zich derhalve wel nad:mkkelijk verantwoordelijk op ten aanzien van pro-actie en preventie.
Leeuwendaal
advies
bv
13
BZKgeeft op het gebied van in.frastruetUreleprojecten op de volgende wijzen invulling aan zijn systeemverantwoordelijKheid voor brandweerzaken: • faciliteren van het brandweerveld met middelen; • bemiddelen tussen anderenûnisteries en gemrentenbij knelpunten; • ontwikkelen van kaders en richtlijnen (bijv. leidraad tunnelveiligheid, MAVIT e.d.), Volkshuisvestmg,Ruinltelijke
Ordeningen
Milieu (VROM)
Hef mimsterie vanVRQM is coördinerend ten aanzien van· de ruimtelijke .inrichting van Nederland eniri die zin betrokken bij grote iJ:iftastructUreleprojecten.
De minist& van VROM is bovendien coördinerend beWindspersoon voor externe veiligheid. Het ministerlevanVROMriëhf
zich metanderewoordenopde
eventuele gevolgen voor de omgeving.
Bij infrastructurele projecten spitst dit zich vooraltOOop de mogelijke verspreiding va.ngeva.arlijke stoffen. De minister van VR:OMdraagt in samenwerking met de beWindslieden van BZKzorg voor' de afste.nnning tussen externe veiligheid en andere onderdelen van het veiligheidsbeleid.
Verkeer &. Waterstaat (V&W) Het ministerie van V&WzOrgt voorbeschermiIlgtegen· het water en vOor adequateverbfudingen (vervóersverbindingenVia lucht, water, weg, spoor almede· telecommunicatie). V&W is vanUit die missieimtiatiefllemeren
coördinator bij de Uitvoering van.nationale infrastructurele projecten.
De miriisterva.n V&W iS bovendiencoörd.inerendbewindspersoon
voor waterveiligl1eid en
transportvei1ighiid. Hetnûnisterie van V&W is verantwoordelijk. VOOrhet tot stand komeneri handhaven.van veiligl1eidst1ol111ell vootttansportIriiddeleri. Veel grote infrastructurele projecten betreffen transportroutes. Bij nationale projecten ontstaat een dubbele verantwoordelijkheid, aangezien V&W dan meestal als initiatiememer voor het project •optreedt. S&eUdeZftkeltenWerkgekgenbeid(SZW)
I ArbeidSfuspeetie
Het ministerie van SZW is verantwoordelijk voorveiligewerkóInstandigheclell. De ArbeidsinspeCtie toetst déze; BiOOengtoteinftastruCttlreléprojecren is tijdens deexploitatiefase het aantal werkende personen veelal beperkt (bijvoorbeeld de machinist op de·trein). De aandacht voor veiligheid vanait SZW spitst zich toe op de bouwfase en op beheer en onderhoud. De Arbeidsinspectie is zeer terughoudend in haar advisering om zodoende voldoende vrijheid te hebben in haar oordeel over incidenten.
Leeuwendaal
, advies bv
14
Jusjitillen politie In de praktijk is de betrokkenheid vanuit justitie en politie bij de voorbereiding van grote infrastructurele projecten beperkt. De politie kan met name meedenken over aspecten van ordebewaring bij eventuele calamiteiten en over de mogelijkheden voor het afzetten van het gebied enh~tjvrijhollden van deaaa-enafveerroutes.
Voor delmlpverleners(zie
Genee,$kundige hulpverlening bij .,ngevalienen De b~tt9kkenheidYan degeneesbndige proj~llrichtzichvooralop
GHOR).
ram,pen(GUPR)
hulpverleIlÎngS()rgani~tiesbijgroteinftastructurele
detoegankelijkh~d
voor ambulances en de mogelijkheid om
slachtoffers af te voeren bij eventuele calamiteiten. Een en ander is geregeld inde Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen en zware ongevallen.
Wtl~happen Wat~happenhebbenopgrond
van de Watel'SChapswet de waterstaatbndige
gebi~tot
Bij grote inftastrllcturele pr9jeçtenkunnen met name aspecten van
verantwoordelij~id,
zorg voor een
waterl@ringen(bijvoorbeeld bijt'untlels onder waterwegen) een rol spelen. De waterkering is een veraIltwt)ürdelijkh.eid van het waterschap. Brantbveer De betrokkenheid van de brandweer bij grote infrastructurele projecten richt zich op het verlagen vanh.et:restrisico, devoorzieIlÎngoo voor zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor hulpverlening. In de P11lktijkbetekent dit dat de brandweer zich zowel met de hoofdlijnen als met de details van h~t ont)Ver;pbezighoudt vanuit zijn .adviesrolbij de a1handeling van· aanvragen Om bouwYcrgunningen. Initiatiefnemer I opdrachtgever DejJli~~tiefnemerlopdrachtgever
is primair .verantwoordelijk voor het ontwerPen daarmee het
veiligheidsniveau. BijdesigI}& .constmct proj~eIl is deze verantwoordelijkheid gedeeltelijk overgedragen aan de aannemer.
Aannemer De rol van de aannemer ten aanzien van de veiligheid krijgt in de praktijk weinig aandacht. Ten aanzien van de veiligheid in de gebrniksfase is deze rol ook beperkt. De functionele eisen, inclusief de veiligheidsaspecten, worden aangegeven door de opdrachtgever. De aannemer is verantwoordelijk: voor een correcte uitvoering. Tijdens de bouwfase is de aannemer evenwel primair verantwoordelijk: voor de veiligheid van het bouwpersoneel.
Leeuwendaal
advies
bv
15
De aannemer zal eventuele extra veiligheidsvoorzieningen afwegen tegen deextl'akosten·endeze zoveelrnogelijk dootbelasten aan de opdrachtgever.
Beb.eerder De beheerder isverantwoûtdelijkvoor
handhávfugvanhet veiligheid.smveauvari de infrastructuur.
Dit betekent periodieke inspectie, onderhoud volgens daarvoor opgesteldeprocedmes enzonodig rep~ties.
Dit is een belangnjkèprevêllûêvcverantWoordëlijkheid.·
BifitlPidênten heeRde behêêrderevenêêns een veraritwoordelijkheid ten aanzien van de atharid~1fug.DebeheerderbêslisnJverhet
fuscbákelenvandêopenbare
hillpverieningSdiensten en
ondersteunt.deie··bij ••cen.·iniet. Gebnûkerlbezoekerlpassant Veel ••~te infrastructurele .projecten.hebben .•een publieke .functie,zodat op •.emg.moment.·publiek binnen..hetproject·aanwezigzal·zijn·(bijvoorbéêld.tremreizigersofauromobilisten.fu.een verkêêtsfunnel.). Bij·.dê.tot$talldkoming·van·.het.projectis·het·publiCk·hooguit·zeerfuditect betrokkên (inspraa.kprooednres,vétkiêifugêne.d.)ettbêêftgeen
êigênvetantWOOtdelijkheid voor
het.veiligheidslliveau. Door het .betredenengêbruikettvarideinfrastructullrneemtdebezoeker echter ook eigen verantwoordelijkheid voor hetaanwezigerestrisico.
In de prakti.jk zijn de
gebruikers zich hier nauwelijks van bewust. Bijsp061"vervoerZij:á derailverkeersleidfugen
de ve1"vOerderalsgebruilcer belangrijke partners in
veiligb.eid naast dêbêheetdefvari dêînfrästructUnr.R.ai1verkeêrsleidîngisvêrántwoordelijk
voor de
verkeersregelingOp hetspooren dnsookbij treinincidênîenzoolShetStiUeggen vanhêtverkeer
op
nevensporen. Ook ligt bijcalamitciten de coördinatie van de acties aan spOO1'Wegkánt bijde railverkeersleiding. Devetvoerder(zowel
spoor.; als wegvervoet}is ve1'ántwooidelijkvoorbeheei en ondêrhoud van
het rolleoo matenêêlenvoot
dê zorg Vatl dêtêizigersbijincidêuten.De
·vervoeider is ook
verantwoordelijk voor goede veiligheidsprocednres voor het persotlëe1.
Leeuwendaal
advies bv
16
3.2
LACUNES IN DE VERANTWOORDELUKIlEDEN Ond~Jt1cswetten en regelgeving levert veiligheid op diverse aspecten onduidelijkheden op ten aanzienwande verantwoordelijkheden. VoorU:ûrastructurele projecten bestaan geen formele veiligheidsnormen (zie ook het volgende hoof~tlJk ov~r toetsingskaders)~HetHSL-Zuid projectbureau is uitgega.an Vaneen systeem dat tenminste zo veilig is als het bestalipd spoor. Deze norm·heeft.het projectbureau aan zichzelf opgelegd. Het HSL-Zuidprojectbureau heeft daarmee de verantwoordelijkheid over het veiJigl1~idsniveatlnaar zich toegehaald zonder dat daar een wettelijk kader of anderszins bestuw·lijke ..dekking.voOf.bestaat. Bij detûtwerkingvandegest~ldenorm
blij1ctdaterplaatselijkeverschillenoptreden
in het
veiligheidsniveau. Deels zijn deze verschillen het gevolg van verschillen in de constructie (tunnel versus open baan) maar ook verschillen in de omgeving (stedelijk gebied, landelijk gebied, kruisende infra) spelen hierbij een rol. Het blijkt heel lastig om de verschillen te kwantificeren en eveneens om aan te geven hoe groot deze verschillen ten opzichte van het gemiddelde mogen zijn. HSL-Zuid heeft hier bijvoorbeeld een risicobudgetsysteem voor ontwikkeld. Ook hiermee heeft HSL-Zuid de verantwoordelijkheid zonder formele dekking naar zich toegehaald. De veiligheid moet een maatschappelijk aanvaardbaar niveau hebben. Dit is echter geen nader gedefinieerd begrip. In de praktijk betekent dit dat onafhankelijk deskundigen de uitspraken hierover doen en niet de verantwoordelijke bewindvoerders. Het is niet duidelijk wie hier het laatste woord heeft en daarmee de verantwoordelijkheid draagt voor het uiteindelijke veiligheidsniveau. Het verlenen van een bouwvergunning impliceert instemmen met het veiligheidsniveau en de veiligheidsvoorzieningen. Wie is er echter verantwoordelijk als ooit mocht blijken dat de voorzieningen niet toereikend zijn? Het is niet duidelijk op welk niveau de gemeentelijke en regionale hulpverlening moet zijn afgestemd. Daarmee is het ook niet duidelijk in hoeverre de introductie van de risico's van het infrastructurele project extra eisen stelt aan de hulpverlening in termen van investeringen en! of capaciteitsnitbreiding.
Leeuwendaal
advies bv
17
Er zijn diverse soorten van veiligheid te ondersebeiden,die
elk op zitbzelfeeneigen
karakter
hebben maar gelijkertijd vaak niet los van elkaar kunnen worden gezien. Formele verantWoOrdetijkheden zijn veelal· gekoppeld aan een bepaalde vorm
van veiligheid.
meer aspecten van veiligheid met elkaar interfereren ontstaat eenoriovemcbte1ijke
Daarwaar lappendeken
van verantwoordelijkheden. Uitdcfiriterviewsenworkshops
komtnaar voren dat BZKzithzeer
aanziej van een evelltUeleversterkîngvan Dool'lletbetreden.engebruiken verantwoordelijkheid
tefughoudendopstelften
de eigen stnreriderol.
van deinfrastructuurneemt
debezoekervooreendeel
op zich voor het aanwezige restrisico.mdepraktljkisbetpuhliek
nauwelijks van bewust.
4
een eigen zich bier
Veeleer wordt een tendens geconstateerd om steeds ll1inder eigenrisico
wi11ena.ccepteren erivande
te
overheid te verwachten •dat deze elkrisicó uitsluit.
V &W gaat overigens bij spoorsystemen veel verder in hetexpliciteren van de eigen verantwoordelijkheid van de reiziger dan bijwegverkeer. Bij wegverkeer zou.een voorlichtingscampagne op zijn plaats zijn om passanten van tunnels te wijzen op de risico's en ze te informeren hoe te handelen in geval van calamiteiten. (Bij de tunnel in Marseille krijgen alle passanten een instructie mee bij hun tolkaartje). 4
Leeuwendaal
advies
bv
18
4
TOETSINGSKADERS De planvorming en uitvoering van·infrastfueturele projecten worden gestructureerd door regelgeving. In dit hoofdstuk staan de belangrijkste wettelijke en andere toetsingskaders waar infrastmctureleprojectenmeete
maken k:unnen krijgen. Tevens zijn de belangrijkste instrumenten
beschreven die bij een infrastructureel project kunnen worden toegepast.
4.1
WETI'ELUKEKADERS Alv()rens de kaders afzonderlijk nader toe te lichten wordt het proces van planvorming op hoofdlijnen geschetst, .met daarbij een' verwijzing naar de verschillende kaders en hun plaats in dat proces. NatfuDItle projecten
Loealeprojecten
WRO
Wet milieubeheer
Tt
Tracéwet
Besluit GS/B&W
WRO
(aanpassing)
Streek-l Be~-
plannen
Leidraden
&uwbesluit
Arbowet
I. Beheer/gebruik
Leeuwendaal
advies
bv
I 19
Bij infrllStructurele projecten op nationaal niveau ligt het initiatiefOijhetktihinêt,in
het bijzonder
de ministers van V&'Wen VROM. Een dergelijkproject is onderdeel van de ruimtelijke planVl1l'minglJpnaticnaal nivelUt.lJe kaders hiervOlJrworden gegeven in de Wet op de Ruimtelijke OrdenJ,t)gendel'racéwet.Hetbesluit
voor een bepaald tracé wordt vastgelegdin een tracébesluit.
Bij projecten ..van (inter)n4tWnaaJ be14ng..wlJr4t.het..tracéhesluit.voora[gegaan· door·een planologische kernbeslissing(PKB). Bij provinciale projecten ligt het initiatief bij gedeputeerde staten (GS).Debasiswordt
gelegd in
het door OS vas: te stellen streekplan. Bîjprojecten op gemeentelijk niveau wordt de basis gelegd in het doorB&W vast te stellen bestemmingsplan (eventueel voorafgegaan door een structuurplan). In wettelijk bepaalde situaties is een Milieu eJfectrapportage(MER), waannookhetàspeetexterne veiligheid wordt betrokken, verplicht. Bij nationale projecten wordt de MER-procedure gei"ntegreerd indeproeedure om te komen tot het tracébesluit. Ook bij provinciale ofgemeentelijke projecten vindtdejfER
voorin de planfase plaats.
Indien een Veiligheidsejfectrapportàge (VER) wordt opgesteld begint dit eveneens inde eerste planfllSe, maar loopt in fasen door tot en met de realisatiefases. Dit instrument is echternog experimenteel en volstrekt vrijblijvend. De eerste fOrmele stap na de vaststelling van het tracébesluit en! of streek~lbestemmingsplan is het verlenen vandeb()uwvergunning. Bij grotere projecten za/per deelproject (bouwwerk)een aparte vergut1iting.wordenaangeyraagd. Bijgf!.rnee.ntegrefl$oyersclJrijdendeprojet;~1}fJîOf!.tÎ1tiedergeval per gemeente een vergunning worden aangevraagd. Als een bouwwerk (bijlloorbeeldeen. tunnel) in twee g~enten
ligtwordtper gelnèente voor dat deet tJat op het betreJfeiidegrondgebiedligt
een
vergunning aangèvrdilg(j.Bij het toetsen van de vergunningaanvraag is het Bouwbesluithet belangrijkstè kadef.Indétoekomst
zaldaarvoOr~lsdeWet
op de tunnelveiligheidbijkOmen.
Overigf!.kaders, zoals de lèidraadondergronds bouwen,hèbben een Vrijblijvend karakter.
Wetop de Ruim~6j~omening De WetQPde RuifurelljkêOrdemng (WRO)
is hêtbelliligrljkSte
wettelijke kadër voor de
ruimtelijke ordening van Nederland. De wet stamt uit 1965, maar is sindsdien vele mälenherzien. In deze wetwotdthetplanologisch Leeuwendaal
advies
indelen van de openbare ruimte geregeld. bv
20
De~~elijke
planvorming is gebaseerd op door de Tweede Kamer vast te stenen 'Planologische
Kem~lissingen'
cPKB), Naast dit rijksplanologischbeleid staan in de WRO wettelijke kaders
voor het provinciale, gemeentelijke en regionale beleid. Dit beleid vertaalt zich in de volgende plannea: •• provinciale streekplannen; •• gemeentelijke en intergemeentelijke structuurplannen; "g~meentelijke
bestemmingsplannen;
•• g~telijke
inrichtingsplannen;
•• bouwplannen. Hoofdstuk Va van de WROomvatbepalingenvoor proj~van
boveng~telijkbelang.Op
de coördinatie van besluitvorming over grote
deze NIMBY (notinmy baekyard)projectenisde,
op
hetbt}~iken van opovereenstenn:ninggerichte, algemene procedure niet van toepassingrnaar geldt een bijzondere procedure (zie ookTracéwet).HetNIMBY-'artikel
voorziet in de bevoegdheid voor
Gedeputeerde Staten en! of de minister van VROM om vrijstelling te verlenen van het geldende besteulrningsplan voor ZOverbovengemeentelijkebelangen
en een tijdige verwerkelijking van het
project dit vorderen.
Tracéwet De Tra,céwetis eenprocedurewet. Met de Tracéwetwordt beoogd zorgvuldige procedures voor de bes1llÎtvQrmi:nginzakede aanleg of wijziging vanrijks-, of hoofdinftastructuur in het leven te roep~diemetmeertijd
nemen dan.nodigisomtot
een verantwoorde beslissing te komen ..In de
Tracéwetzijnde tracéProcedureen de planologische afweging gêfntegreerd. Bovendien vindt er eenvQnedige koppeling plaats met demHieueffectrapportage.Pt}raanlegofwijzigingvaneen aUtü$llelWt}g,êt}n SpoofWt}gof eea vaarweg moet een trajectnota worden gemaalct••~. Tracéwet heeft. geen.betrekking· op.provinciale· en gemeentelijke .infrastructuur. De minister van VROM en de minister van V&W dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor het projectplan.De Tracéwet bevat een procedure die de minister van VROM verplicht tot het gevt}nyan êt}naanwijzingwanneeroverleg
mt}tlagert}overheden faalt,De Tracéwelmaakt een
ondersclleidtussendealgemenepro~dUte
die in normale gevallen moet worden gevolgden de
bijzondt}rt}procedure voor projecten van nationaal belang. Wanneer het gaat om grote projecten van (mter)nationaal belang, ligt de basis ineen planologische kernbeslissing met concrete beleidsbeslissingen. De eerste twee fasen van de algemene procedure, het beleidsvoornemen en de trajectnota, worden vervangen door de procedure planologische kernbeslissing uit de WRO.
Leeuwendaal
advies bv
21
Als eenprojeet van nationaal belang wordtverldaard, moet deze keuZe vvordengemotiveerdzodat het vorir de Staten Generaal mogelijkisteOOoOroelenofdeze
status terecht aanhetprojeet
toegdfund~ Milieueffedrapporiage
(MER) (Wet Milieubeheer hlst.·7)
De milieueffectrapportage (MER) is eenverplichtmsttumellf
omhetmilieubelallg
plaatste gevenin de planologische besluitvorming. Debelällgrij,ksteondetdelen
.een.volwaardlge WlldeMER staan
in de 'Vet Milieubeheer (hoofdstuk 7). Deze MER geeft voorNederlanduitvoerfugaan
Europese
verpliöhtingen. In het besluit Milieueffectrapportage wordenMER*plichtige activiteiten zoals indllStriële vestigiDgen,.•landinrichtiDgsprojeCteD,é·.olie-'.·en··gaswimlingactiviteiten .en·infrastructurele··projêCten opgell()lÜd•.•Deze.1ijst·wordt.periOdiek·.bijgesteld••• In •• het •• milietiliffêCftappOrt·woroen·.alle·belangrijke milie'uievolgen van een activiteiten van alle altenmtievenin hun onderlinge samenhang hesCbllWeD'Hieronder valt ookhet aspectextetne veiligheid. De··i:t1itiäûefnemer·voor•een··MER"plicl1tig.·prnjeet • •is.vetalltwoordelijk • •• voor.·het•• OpSteUen.van··het milieueffectrapport Deinitiatiefnemet meldt de MER-plichtige activiteit aan bij het bevoegd gezag door middel van een startnotitie. Het bevoegd gezag stelt i~Aeze fase richtlijnen vast waaraan het milieueffêCtrapport moet voldoen. Dit geschiedt op basis van inspraak en vooral op basisváll advisetingvan de (onaihankelijke)Commissievoor
de milieueffectrapportage (dlemhetadvies
de
inspraak.meeneemt)~5•• Na •• indiening van •• het.·milieueffêCttapport.door .•de initiaûefnemer·beooroeelt het bevoegd gezag binnen 6 weken of het miliooeffecttapport voldoet aan de richtlijnen (de gevraagde itlhoud) en wettelijke eisen. Hetbevoegd gezag ldjkttevensofde
aanvraag in
behand~ling. kan·'WOrden.g• enOllleD••. ·Het·.bevoegd.gezag•.publiceert.bmnen.·8··weken·.hetmilieu* effecttappOrtmet deaan.vraag voorhetbesluit1en
behoeve van deiDsptaak en advisering. Na
afloop van de inspraak .brengt deCommissievoordemilieueffectrapportagebmnen
Swekenadvies
uit over de volledigheid ende kwaliteit van het milieueffectrapport. Zij kijkt daarbij ook naar de binnetlgekOOlenopmerkingenenattviezen. Hetbevoegdgezagnéemthetbesluit
over het project. Het houdt daal'bijrekeni1lgmetde
mmeugevolgen.en.de.bmnengekomen.reacties·.en.·advie.zen .••Het.motiveei't.·in·het·.besluitwat et met deresw.tatell van het mi1ieue~pportisgedaan.Deregelingenvanbezwaar
en beroep vloeien
voort··uït·de.·regeling.van··het.beslilit.
5 Een bijzonderheid doet zich voor indien de initiatiefnemer tot het project ook bevoegd gezag is. In dat geval gelden op onderdelen aangepaste regels.
Leeuwendaal
, advies
bv
22
Bou!,~sluit(onderdeel Het~nwbesluitmaakt
Wo:ningwet) onderdeel uit van de Woningwet en geeft technische voorschriften omtrent
het bouwen van bouwwerken en de staat van bestaande bouwwerken. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in gebouwen en in bouwwerken, geen gebouw zijnde. Volgens de definities uit de W0DÎJ,l$Wet valt een tunnel in de categorie gebouwen. Duidelijk is echter dat in het bouwbesluit nietnitjegaan wordt van de specifiekerisico;s vanverkeerstunnels. De bpgwaanvraagwordtaanhetBouwbesluit
(en aan het bestemmingsplan) getoetst. Veiligheid
wordt~~eerste van de drie oogpunten. van waaruit het Bouwbesluitis opgesteld, genoemd. Met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit(1992) voegen gemeentelijke bouwverordeningen, die aan dit kader ondergeschikt zijn, in het algemeen niets voor grote infrastructurele projecten toe aan het algemene toetsingskader dat het Bouwbesluit biedt. Ho()f~
X handelt over het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijllde. Veel grotere
infrastl"llctureleprojecten vallen onder deze categorie. Mdelingl
van dit hoofdstuk handelt over de
veiligheid en § 3 van deze afdeling handelt specifiek over brandveiligheid. De meeste bepalingen van het Bouwbesluit zijn vrij algemeen (hoewel de toelichting op onderdelen wel nadere specificaties geeft) en zeker niet toegespitst op complexe infrastructuur. Artikel 372 stelt dat gebruikers bij brand binnen redelijke tijd door de brandweer moeten kunnen worden gered. Met name bij langere tunnels kan echter niet worden uitgesloten dat zich situaties voordoen waarbij reddend optreden van de brandweer in de tunnel zelf geen realistische optie is. WetO:lttle tuJmelveiliglleid Het tllÎnisterie van VkW en het ministerie van BZK werk,enaan een Wet op de tunnelveiligheid. Deze wet zal eisen stellen waaraan een tunnel moet voldoen. Voor tunnels zal de wet een aanVldl~den meer specifiek op tunnels toegerust toetsingskader vormen. De wet wordt niet voor 2003 verwacht. Gemeç:ntelijke. vemrdenlngen Ingetntl~ntelijkeverord(lningenkunnen
gemeenten algemene regels stellen. In relatie tot
infrastructuur zijn de volgende verordeningen relevant: •
De bouwverordening. Na de vaststellingvan het Bouwbesluit(onderdeel van de Woningwet) 011lvatde gemeentelijke bouwverordening alleennog locale verbijzonderingen binnen het "der van het Bouwbesluit. Voor grote infrastructurele projecten hebben deze geen betekenis.
•
Brandveiligheidsverordening. Hierin staande regels omtrenthet voorkotnen, beperken en bestrljdenvanbrand,hetbeperkenvan
brandgevaatenhetvoorkomen
en beperken van
ongevallen bij branden alhetgeendalU'mee verband houdt, voorzover daarin nietbij of krachtens de Woningwet (Bouwbesluit),de Brandweerwet ofenigeanderewet
Leeuwendaal
advies bv
is voorzien.
23
De gemeenteraad stelt de verordening vast. Op het gebied van fysieke vei1igheidbij· infrastructurele projëèteri voegen de gemeentelijke bouwverordeningen brandveiligheidsverórdeJ1ingniets toe.
Bou.w-engebnûksverguraningen Gemeenten hebbende bevoegdheid· tot hetver1enen van bouw- en gebl11Îksvergunningerien· bet stellen van nadere voorwaaroettmernan. Ditktmnenookvoorwaarderi risiCQbebeersing. Voor het a.fgevenvaneenbollw-
zijn uithetoogpu.nt van
engebriliksvergnnningkandegemeentekosten
(legé$}intekening)brengen. De hoogtehietvanwOtdt
petgemeentebepaald
at1tahkelijkvan
bouws()1n,betvloeroppervlàk: en deels vanhetsoottbedrijf.
ARBO:..wet De··Atbeidsotnstàridighedenwet·(Arbo-wet).geeft· voorschriften over arbeidsomstandigheden, waarÓU(lerOOKvei1igheidop het werk. Dit is relevantvoot medewerkerswerkzàaïnbifu1en infrastructurele projecteriin degebruiksfase, maar voora.ltijdell$ debónwfase~
Veiligileidseffectrapportage··(VER) De VER is nog experimenteel en in de huidige opzet volledig vrijblijvend. Om bijlocaie overheden, hulpverleners, ontwerpers en toekomstige gebtuikers en eigenareD veiligheid al bijhet begîn vanhetontvverpproceson:det
de aandacbttebrengeri
is de VER
ontwikkeld door BZKtnet de VNO en vettegenwoordigersvanbUlpVetle11itlgsdiensten.De
VER en
hetbijbehoren.de ill$trumentariuID:bieden hulpïniddelenom debeSluitvo'l'lniIlg rond projecten zo te organiseren dat op de daarvoor geëigende momenten de juiste veiligheidsvragenWorden.gesteld en de juiste vei1igheidsaetiviteitenworden gestart. De VER is een niet verplicht hulpmiddel. De VER is recent in een aantal projecten bij wijze van proef töëgepast. Jnsatnenwerkingmefhet fufo:rD::Wiepunt l..okaieVelligheid van de VNG zal eendatàbahk'bestpracûces'
worden opgezet.
Een VER ·kan··wotden··uitgevoerdbij··elk·project.waar·iets··gebollwd wordt·of·Waarbij.plannen COnëteetworden om iets te bouwen. Er is geen vasteinitiatiememerbijhetuitvoeren GeZîeode verantvvoofdelijkheden vanhetgemeentebestuurzaldegemeente ttekkervan VER fungeren. Ook ishetmogelijkdatdeprovillciale
van een VER.
in veel gevallen als
overheid deregieinbanden
neemt, Erwomt gewerkt met een muJ.tidiscip1inaitteam waarin de beiangenbehattigersvan veiligbeidvettegenwoordigd:zijn
zoals dehulpdiellSten, traditionele partIlers'bijeenbollw-
en
ontwerpproces en toekotnstige enlofhuidigegebruikers.
Leeuwendaal
advies bv
24
De VER bestaat uit een aantal activiteiten gekoppeld aan het plannings- en bouwproces. De activi~iten zijn ondergebracht in de volgende 5 modules die worden afgesloten met een rapportage aanlletgemeentebestuur
als basis voor de inhoudelijke beslissing van. het gemeentebestuur:
startnotitie, veiligheidsscan, alternatieven, maatregelen en implementatie. De startnotitie wordt op verzoek van het gemeentebestuur opgesteld (module 1). De velligheidsscan bestaat uit het inventariseren van risico's en het stellen van prioriteiten (module 2). Inde module alternatieven stelt de/werkgroep voorstellen op die een oplossing bieden voor de belangrijkste risico's (module 3). Er wordt een voorkeursaiternatief geselecteerd. In module 4 werkt de werkgroep het geselec;:teerdealternatief uit in concrete maatregelen. Tijdens de implementatie wordt de uitvoering van de gemaakte afspraken bewaakt (module 5). De naamgeving VER suggereert een parallel met de MER. Op een aantal wezenlijke punten verschilt de VER echter van de MER.
MER
VER
Milieu incl. externe veiligheid
Integrale veiligheid
Wettelijke basis (hfst. 7 Wet Milieubeheer)
I Geen wettelijke
I
I
basis
Verpliçht
Vrijblijvend
Gevestigd instrument
Experitnenteel
Initiatiefbij initiatiefnemer MER-plichtig
Geen vaste initiatiefnemer (vaak de gemeente)
I
I
project Alleen opstartfase project
Alle projeetfasen (tlm realisatie)
Onafhankelijke MER commissie toetst
Geen onafhankelijke toets
Omvat inspraakprocedure
Inspraak niet geregeld
MAVO' De MAVIT (Maatschappelijk aanvaardbaar veiligheidsniveau voor infrastructuur en transport) wordtontwikkeldom
te voorzien in de gebleken behoefte aan normering op het gebied van fysieke
veiligheid. Hierin werken de ministeries van BZKen V&Wsamen en worden gemeenten en provincie betrokken. Als eerste wordt gewerkt aan normen voor tunnelveiligheid MAVIT(T). Deze moeten nog in 2001 beschikbaar zijn. MAVIT(T) is bedoeld om gemeenten te faciliteren bij hun taak als bevoegd gezag voor bouwvergunningen enrampenbestrijding.
Leeuwendaal
advies
bv
25
Leidraden en beveiligmgsconcepten Het Illiriisterievan BZJ{ hee:ftmet· andere partijen diverse leidraden· en beveiligingsconcepten ontwikkeld.Dittypedoclnnenten
geêftrichtlijneri voor veiligheid, onder aÎ1derebil infrastructurele
projeetett, maar dezezijnnietbindend. BiJi11fri:lsttuctuteleprojecten zijn de ondergrondse delen uit veiUgI1eidsoogpW1tveelal het meest krltischen complex. De belangl"ijkstevlln deze richtlijnen is dan ookde'Leidra.adbij besluitvormil1g',ontwikkeld door het tninisterievlln: UZI{ en het Centrum Ondergronds Bouwen in het kader van hetproject'Beveiligiligsconcel'fondergrondseoouwwetken'
.•Bierinstaat
beschreven welke veiligheidsaspecten moeten wo1'den.nteegewogeribifooslissin.genover
een
ondergronds bouwwerk, op welke wijze en wanneer dat moet gebeuren en wie waarvoor verantWoordelijk is.
4.3
LACUNES IN DE TOETSINGSKADERS In de procedure van de Tracê""ëtwo:rdt een koppelilig gemaakt tusSen de MER-plicht ende tracéplicht. Hierdoor is het mogelijkdafdeiospraak
tegelij~ertijd plaats vindt over de
milieueffecten en het traject>InaugllSros 1995 is door het ministerie vanV&Win hetoooerzoek 'Struêtureringeffectrapportages'geconcludeerd
dat als gevolg van de wettelijke basis van de MER
in de Wet milieubeheer milieu in de prioriteitstelling van infrastructuur veelaandachtkrljgt. onderzoeken en meewegen vananderefaetoren
Het
zoals economische, sociale en veîligheidseffecten
vinden meer ad hoc plaats ..Uit de bestudering van de praktijkcasussenblijkt
eveneens het gemis
van het meewegen vanveiligl1eidseffecten bij planvorming.Er ontbreekt een veiligheidseffectrapportage gekoppeld aan de tracéplicht. (Weliswaar wordt momenteel geëxperimenteerd .met een VER, maar deze heeft een geheel vrijblijvend karakter.) Eenariderelacunedie
zeer urgent en pronrinent naar voren komt, is het ontbreken van een helder
wettelijketoetsingkader ten aanzien van fysieke veiligheid voor de vergmmitîgvetlening.Er is behoefte aan nonnering op het gebied van fysieke veiligl1eid diealsleidtaad vergunningverleningenkanbijdfagen·aan veiligl1eid. Het huidigebouwbesluitis
eenádequateen
kan dienen bij de
eenduidige benaderirigvan fysieke
onvoldoendetoegerustvool" de beoordeling van grote
infrastructurele projecten. Richtlijnen en kaders die vanuit BZJ{ op het gebied van fysieke veiligheid zijn ontwikkeld worden als vrijblijvend ervaren. Er is behoefte aan sturing en wettelijke richtlijnen.
Leeuwendaal
advies bv
26
S
DEBRANDWEERORGANISATIE
IN NEDERLAND
Dit hoöfdstuk geeft een beknopte inventarisatie hoe nu de brandweer inNederIand is geol'gaffiseerd, toegespitst op de organisatie van de advies- en afste:mmingsrol ten aanzien van proactie en preventie en de daartoe benOOigdekennis(inftastructuur).
5.1
ORGANISATIE VAN DE BRANDWEER Debrilndweerm Nederland is een gemeentelijke dienst die functioneert onder de bestuurlijke verantWoordelijkheid van het lokaal gezag; De brandweer wordt uit het gemeentefonds gefinancierd. De gemeentelijke brandweren worden sinds ongeveer 1980 ondersteund doorregiöttale brandweren. Nederland is hiervoor verdeeld in brandWeerregio·s.De regionale brandweren zijn publiekrechtelijke organisaties met een bestuur. Het bestuur wordt meestal gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. In het begin telde Nederland ongeveer 65 regio's. Dit aantal neemt inmiddels af.:Nu zijn het er ongeveer 37. De bedoeling is om de regio-indeling gelijk te trek:k:enmet die van de politie (25). De~ope!:'atie moet 1 januari· 20ü3zijn voltooid. De commandanten van. de regionale brandweren zijn meestal de commandanten van de grootste gemeente in elke regio. De regionale brandweren hebben geen hiërarchische relatie met de gemeentelijke brandweren maar uitshritend een adviserende en ondersteunende functie. Hierover zijn per regio afzonderlijke afspraken gemaakt alsmede over de financiering. De rol van de regionale brandweer verschilt daardoor per regio. BZKPeft de regionale brandweren in .deloop van de jaren van bijzonder materieel. voorzien zoals verbin(jingscomm.andovoertuigen, schuimblusvoertuigen enhulpvedeningscontainers~. De regio's kunnen deze spullen inzetten in elk van de deelnemende gemeenten. BZKondersteunt de regio's ook met personeel. De regionale brandweren zijn over het algemeen organisaties met maar een heel beperkt aantal eigen medewerkers.
Leeuwendaal
advies bv
27
Verreweg het merendeel van de gemeentelijke brandweren (80%}oostaat uit vrijWilligers. Inde 1deinere gemeenten geldt dit voor het voltallige personeel. In de middelgrote gemeenten zijn de co~antensomsook
enkele officieren ber()~pskracbten. Aangezien braniiweermncties· in de
klein,e~en middelgrotegenI~entengeen
volledi~ taken zijn heboondezemensen
een neventaak
binnen de gemeente of vormt.de brandweertaakeen neventaak:. De grotere steden hebben een beroepsbrandweer met vaak:vrijwilli~ korpsen op de kazernes in de buitengebieden.
Voo-r.9~.bran9w~r.is.een. uitgebreid·scb,olingspp:>gramma·beschikbaar.met·officiële.ex:amensen erkend~.dipl0llla·s ..pit.(}pleidingspr()gramma. w(}rdt.~eeltdijk
(}p.diverse·plaatsen•• in.het.land
gegeven, meestal op kazernes en in de avonduren. Het NIBRA verzorgt de overige curs~n
en de
officiersopleidingen. Het NIBRA wordt in de brandweerwet (artikel 18) genoemd als instituut met als w~lijk(}pgedJ:",g~tltaketl: •
V~~(}rgoovan~officiersopleidingen;
•
v~en
•
werven en selecteren van kandidaten voor deze opleidingen;
•
ontwikkelen van leerstof eninstmctie:rnethooen.
•
andere aanbrandweerenrampetlbestrijdinggerelateerde
van opleidingen die meteen rijksex:amen worden afgesloten;
opleidingen ontwikkelen.; geven en
exafuineren; •
expertise m.b.t. brandweer en rampenbestrijding ontwikkelen.; in stand houden en beschikbaar stellen;
•
andere activiteitel1vernchten op het gebied van deskundigheidSbevordering en ·ophet gebied vll11·brandweerzorg··el1··ramperibestrijding.
Naastde openbare brandweren bestaan er ook bedrijfsbrandweren. Bedrijven kunnen door de burgêJtleester worden verplicht op grondvariartike113·vande
BrandWeerw-eHothetopnchten van
eenb,edJ:ijfsbra11dweer.Voor bedrijfsbrandweren zijn erllaast deregill.iere braridweetopleidingen ook parncuJ.iere opleidingsinsûtuten. DezeiriStimtenzijrigespeciaUseerd
iribedrijfsbrarideÎ1 en
vliegtUigbranden. Een:aaritallOcatiesvan Defensie (militaire vliegvelden o.a.)bescbiktook
over eigen brandweren en
over eigen opleidingsfaciliteiten. Veel leden van bedrijfsbrandweren zijn tevens lid zijn van de vrijwillige brandweer in de gemeente waar zij wonen.
Leeuwendaal
advies
bv
28
BZKbeschikt over een brandweerinspectie. Deze inspectie is een kleine organisatie met.de volgende taken: •• gemeentelijke en regionale brandweren inspecteren; •• hefoptreden van de brandweer bij incidenten onderzoeken; •• specifieke brandweervraagstukken onderzoeken.
5.2
LACUNES EN KNELPUNTEN IN DE BRANDWEERORGANlSATm Met de overdracht van het takenpakket.van de BB aan de brandweer tak~et
de toename van het
van de brandweer be~onnen. BZK heeft de groei van dat takenpakket in de
achterliggende decennium actief gestimuleerd. De brandweerorganisatie heeft die groei onvoldoende bij kunnenbenen mede door het achterblijven van de organisatorische aanpassingen. Met name ten aanzien van de kennisstructuur worden enkele knelpunten gesignaleerd: •• ~jnstroom •• ~beschikbare
Van hoger opgeleide medewerkers blijft achter bij de behoefte. opleidingen voorzien nauwelijks in gespecialiseerde kennis.
•• De organisatiestructuur is niet ingesteld op poolvorming van gespecialiseerde kennis. De organisatiestructuur is niet ingesteld op uniformiteit in opvattingen en strategie en het CCRB mist bevoegdheden om deze af te dwingen. Debrandweer wil van BZK meer richtinggevende adviezen, naar BZK is hierin (te) terughoudend. De adviserende rol van de brandweer is moeilijk omdat de onderliggende wetgeving door andere ministeries wordt opgesteld. Zwakke punten in de cultuur en competenties van de brandweer, die ook de pro-actieve rol bij grote projectenbelOOeilijken, zijn (in de ogen van de onderzoekers): •• onvoldoende leergierigheid en veraieuwingszin; •• onvoldoende vaardigheden in het leggen van contacten; •• een gemis aan de stimulans van vernieuwend onderzoek;
"
~nzijclige gerichtheid op technische hl11pmiddelenalsoplossing voor problemen;
••
een te veel ad hoc en te weinig beleidsmatig gerichte invulling van de pro-actieve rol .
Leeuwendaal
advies
bv
29
()
PROBLEEMANALYSE Uit de bureaustudie, algemene interviews, casusstudies en workshops is een nadere verdieping van de probleemstelling
naar voren gekomen.
Uniformiteit in de beoordeling Grote infrastructurele projecten vereisen bouwvergunningen bouwwerk. Bij gemeentegrensoversehrijdende afge~even door e1kegemeenteafzonderlijk.
projecten moeten dus bouwvergunningen
worden
De brandweer is inelke gemeente adviseur van het
gemeen,tebestuut voor bet verlenen van bouwvergunningen. het getrieentebcsfuurdit
net als elkander gebouw of
advies inhetalgetneenwel
Alboeweldat
advies niet bindend is zal
als zodanig hanteren. Deze gang van zaken
geldtOQk voor grote infrastructurele projecten. Probfêêm
1:. hoe
wordt er uniformiteit bereikt inde beoordelingen de vergunningverlening.
Vooroverleg De gangbare werkwijze is dat de beoordeling door de brandwoor een eenmalige aangelegenheid Athanlcelijk van decómple:x:iteit ofspeeifieke
veiligheidsaspecten
kan voorafoverleg
is.
met de
brandweer hebben plaats gevonden. Probleem 2: wie neemt het initiatief en hoe wordt dit overleg gestuurd. Gebruik van het Bouwbesluit De brandweer banteert bet Bouwbesluit voor de beoordeling. Het Bouwbesluit kent gebouwen en bOUWWerken. Het Bouwbeslilit stelt functionele eisen en laat de Wijze waarop daaraa.n kan worden voldaan vrij. Het hanteren van het Beuwbesluit leidt bij grote infrastructurele interpretatieproblemen.
projecten tot grote
OOk de bewijsvoering voor het voldoen aan hel besluiflevetigrote
probl~en
op omdatbiervoorgeen
standaard methoden beschikbaar zijn.· Behalve de ·gesclrlktheid
wordtdoor
sommigen ook de geldigheid van het Bouwbesluit voor de beoordeling van
illfrastfucturele projecten· ter disCussie gesteld. Probleem 3: het Bouwbesluit blijkt alleen geschikt te zijn voor een heellkf'erkt gedeelte van de beoordeling. Fasering van projecten Grote infrastructurele constru.ct').Dit
projecten worden sinds enige tijd gefaseerd ontworpen ('design and
boudt indatde
booordelingniet
eenmalig maar eveneens gefaseerd moet
plaatsvinden.
Leeuwendaal
advies
bv
30
Probleem 4: hoe kan de brandweer een project beoordelen als er nog belangrijke infomtatie onbekend is.
Wijqpl1gen in deroUen De V~l1:tntwoordelijkheidvoorde veiligheid van een project lag tot voor kort geheel bij RijkJ)wj;terstaatals het wegverkeer betrof en bij de N8als het spoorverkeer betrof. Beide organisaties hebben in de loop van de tijd inteme richtlijnen ontwikkeld waaraan de ontwerpen moes~l1voldoen. De betrokkenheid van de brandweer was ~ring. De beoordeling van de brand\lÎfeervoorbouwvel'gunnfngen bleef beperkt. Probleem 5: de veranderingen in de aanpak van de brandweer zijn niet tijdig door deontwerpende partij opgemerkt en ook niet door de brandweer aangegeven. Pro-aetiefbeleid.vandeontwerpeJBlepal1ijen De ontwerpende partijen hebben altijd veel aandacht gegeven aan veiligheid. Daartoe hebben zij veelvuldig fundamenteel onderzoek laten doen en de resultaten verwerktindeontwe~.De brandweer is daar zelden bij betrokken. Probleem 6: de brandweer is niet of zelden bij veiligheidsonderzoek betrokken. Pro~adiefbeJeid.van
de brandweer
In enkele gevallen heeft de brandweer binnen eigen kring een programma van eisen opgesteld zonder daarbij de ontwerpende partijen te betrekken.· Deze programnm's van eisen zijn vanuit eigen inzicht opgesteld, zonder rekening te houden met kosten en zonder wetenschappelijke onderbouwing. De wetenschappelijke onderzoeken van de ontwerpers zijn hierbijnietgebnrlkt. ontwerpers wordenhiennee opeetlwillekeurig
De
moment in het project geconfronteerd.
Probleem 7: deze werkwijze is niet bevorderlijk voor een constructiefproces.
Methodiek In alle projecten is op enig moment een projectmatig overleg op gang gebracht om de veiligheidsproblemen op te lossen. Zulk overleg is voorde brandweer nieuw. Zij heeft dan ook mOeite met haar eigen rol. De bl'alldweer blijkt in dat overleg een grote kennisachterstand te .hebben en niet vertrouwd te zijn met probabilistische benaderingen .enevenmln metmethodieken om afwegingen temakcn encomproJllÎssente bereiken. Dedetetministische benadering is op zich een heel goed instrument. Het ontbreekt echter aan een goed uitgewerkte methodiek waardoor aanpak en resultaten discutabel zijn. Het overleg leidt niet tot bindende resultaten. Probleem 8: sinds de brandweer een veel bredere en diepere beoordeling uitvoert blijkt de daarvoor benodigde methodiek te ontbreken.
Leeuwendaal
, advies
bv
31
Dubbël'l'Ol van de braBdwetr Bij de uiteindelijke aanvragen voor de bouwvergunningen blijkt dat de brandweer zich opstelt zoals bij andere aanVragen voor bouwvergunningen. De resultaten van het voorafgaande overleg blijken vervolgens te weinig basis voor de beoordeling te geven. De partl1ertofinhetoverlegendievan beoor(jèlaarbij devergtUlningaanvraagblijkenmoeiüjk
teoombineren.Bij debooordeling worden
somstta.nvullende eisen'gesteld·.die.·in'het.vOörgaan.de·overlëg·niet.aan de·ordeziju·geweest.'of waar()v~r·een••andere··C()nclllsie·wa$·.getrokkeu"
Problèèm·.9:·'dë.btartdweer
·ccJnstateett.dat·eenj'inaal tdet$Îng~rontbreekt.·De·eigen
vertmtwoorlielijkheidis daardoor onduidelijk. Advies geven aan hëtgemeentebestuur iszodoende oomogelijk.··Dit·kidt··tot·wara.·eisen. Onder'$teUJlÏBg vanBZJ{ De bratldweer zoekt vervolgens steun bij BZK.BZKallfZëltvanwegedebeperkteeigell veraJ:ItWoordelijkheid•• in··deze'problernatiek. Probl~
10: BZKkmt nierde steun geven die de lirandweernodig heeft.
Bestu1lrlijke rol Het gemeentebestuur wordt door de onzekerheid van de brandweer in een lastige positie ge:manoeuvreerd. Ook het gemeentebestuur mist een toetsil'lgSkader omzoweldeeigell vemrinvootdelijkheid als die van de btandweette drágen •. Problêent.·ll:·de vergrmtdngäanvraag.·leidt·tot'een·'bestuurlijk dilemma.
TCJ~lmdet Het BOuw'beslUitwordftoegepasfomdatergeenandet
IDoortoegespitsttOet$illgskader is.
Bovendien leent hetBOuwbesluitziehnietvOöreengefaséerde
beoordeling.
Probleem 12: er ontbreekt een adequaat inhoudelijk toetsingskader dat bestuurlijk is geaccordeerd. CClitinuJteit De rtJ.Lvande brandweer lleeftinveel gevaUe:neensterkpersoonlijk
kara.ktergehad.Tevens
nebbenveelWisselingenplaatSgevondën.DecontmuïteitinoVerlegenhefoutW'ikkelen.
van
i:nzichwll'·is··daardoot'stetk·bemoeilijkt.
Probleefu 13: de stetkperso()1l$gëtwnden inzichtenhebbenuni!Qrmiteit inbe1tti.lleringbe11weilijkt endekenni$overdracht is onvoldoende geweest.
leeuwendaal
advies
bv
32
Kemûsontwikkeling De brandweer laat weinig of geen wetenschappelijk onderzoek doen. Er is geen regulier programma met een budget. Kennisopbouw gebeurt in belangrijke mate door interne informatieuitwisseling en heeft voornamelijk een vrijblijvend karakter. Op de:tIationale en internationale congressen over veiligheid aangaande infrastructurele projecten (en di~zijn er vele) ontbreekt de brandweer stelselmatig. De br.lîl(lweermist ook een interne structuur voor een systematische kennisuitwisseling (zoals bijvootJ:)eeldwel aanwezig in
medische wereld).
Probleem 14: het gebrek aan systematische kennisopbouw bij de brandweer, geen onderzoeken geen @twisseling van kennis met anderen. Verantwoordelijkheden Uitbet()verlegtussen
projectbureaus en brandweer blijkt dat er belangrijke vragen zijn over de
grem;enaan.de verantwoordelijkheden van de diverse betrokkenen. De discussie over het veiligheidsniveau wordt hierdoor sterk bemoeilijkt. De brandweer wordt hierdoor aangemoedigd omdeelSen te verzwaren. Proble~m.15: onduidelijkheden over verantwoordelijkheden bemoeilijken de discussie over een voldoe'fide niveau van veiligheid.
Leeuwendaal
advies
bv
33
7
AANBEVELINGEN
7.1
INLEIDING In hoofdstuk 3 is een overzicht gegeven van de bestaande verdeling van verantwoordelijkheden en be..v....• o..•.•. e..•.... s.•....•..•.• .•..•.•.•. dh ·•.....•...•. e.d...en en..i.n •.•. h.•...•. 00 fJ .•.d.•tuk s •.......•.... 4..•.. 1·8 •.• ·.00 .•••. n•.•.•. o..v.·••. e.I.D..···c· .ht g•..• e...g...•. e•.•. v..•.••. e.n..•.•. van....•.. d.••e...•... b... ·e.l. an •.••• ...•.•.•. gn. J.kg •....•.•.• t.e.••••• ·•bes ..•.·...••..•.•. ta .••....•.. ·.an .....•.•. d••.e. toetsingskaders. In hoofdstuk 5 zijnde hnidigestructuurenwetkwijze vande~randweer .
',' ."",.,,'
., ,,:',',
':
,.
"
,.:-.:-.,.:.'
''::,'
:.
:,>
..•
,
'"',',',,
.:.':.>"
.',',.'::
.. ::.',',
:'"',.,'".>
..•.....
,,.
""',,","'
,
·.t..e...:e.:,".'•.. n.,.......••. g..•...•...... e.......• zet..In.•.... ho.. 0...f,.ds t.•.....•..•.•..•. uk 6.. is t.. enslotte aan .....•. geg.ev .•••. e.n ...•.•.. w ..e..•. 1k ..•e.•..•. pro ...••........ blem.en de..•... gem ..•..... ...•..••... ee fl te..•.. n.•..... 0••.•. n.d .•.e.•... rv1B •.•.d..•. en bij . "'."" '.,""""""""'",'.", .. ,',.,.,,', .. het verlenen van bouwvergunningen en de brandweer bij bet geven van adviezen daarvoor. In dit ,,'.'
w.
':""":.
'.':"
:"
hoofdstuk geven wiJaanbevelingenorn
,:".,:"::,,.:,.,.:
.'.,::'.,'
,',".:.,
:'.""""""'":""':",:":"."
..
:'
,.,',',:'"
,
de dilemma 's van gemeenten en brandweren bij grote
infrastmctureleprojecten weg te nemen. ""
,
,
.
In.het •• huidige •• staatsbestel·is •• de •.ge1noonte••veranf?lOordelijk•• voor .•en •• bevoegd.tot .het.•afgeven ..van bou'0ergunningen .•(Hoewel .•er.rond .grote.fufrastructurele .•projeeten. vele •• and;re vergunningen nodig zijn, spitsten de veiligheidsdiscu.ssie en de daarbij benodigde afsternrning zich toe op de bou\V'iergunning.) ..Een .•denkbare. ",eg.om •• te kom
deze
verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn. Dit zou een ipgrijpendewijziging van het hnidige bestel betekenen met consequenties op diverse niveaus. Een dergelijk zware ingreep achten wij niet wenselijk of noodzakelijk6• Wel noodzakelijk zijn verbetering van het toetsingskader, verheldering van deverantwoordelijkheidsverdeling
en een beter gestructureerde wijze van advisering van de
opdrachtgever! initiatiefnemer van grote infrastructurele projecten en betere afspraken met de opdrachtgever! initiatiefnemer over de pro-actieve rol van de brandweer. Een adequaat toetsingskader kan de gemeenten een instrument bieden bij de vergunaingverlening, zodat de gemeente- ook als er onverhoopt toeheen keer een calamiteit plaats vindt - staande kan houden dat er een verantwoorde afweging heeft plaatsgevonden. Een adequaat beleid ten aanzien van vertegenwoordigers en een doelgericht kennisontwikkelingsprogramma bij de brandweer kan de pro-actieve rol bij grote infrastructurele projecten in goede banen leiden. Tenslotte worden aanbevelingen geformuleerd voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de eigen systeemverantwoordelijkheid en ondersteuning van de brandweer.
6
Ook in het recente kabinetsstandpunt naar aanleiding van de vuurwerkramp wordt gesteld dat: 'De primaire
verantwoordelijkheid voor het bevorderen van veiligheid ligt op locaal niveau, waar locale partners - veelal onder regie van de gemeente - het veiligheidsbeleid vormgeven.'
Leeuwendaal
advies
bv
34
7..2 TOE1'8INGSKADER 7.2.1 Noodzaak tot een adequaat toetsingskader
De probl~emstelliBgspitstzichinbelangrijke
mate toe op bet ontbreken vaneen toetsingskader.
Indien tijdig een bruikbaar toetsingskader aanwezig is kan dit dienen om: • ing~eentegrensoverschrijdendeprojectenvoldoende
consistentie in het veiligheidsniveau over
hçt!ele project te bewericsteUigen; • het bevoegd gezag hOuvast te geven bijdevergunningvedening,
waardoor de
verantwoordelijkheid voor het veiligheidsniveau op een verantwoorde wijze kan worden waargemaakt.
Er zijn diverse initiatieven gaande om te komen tot meer op grote infrastructurele projecten toegespitste kaders, met name ten aanzien van ondergronds bouwen, o.a.:
• M'1\VIT(T); • Leidraad ondergronds bouwen (is niet bedoeld voor tunnels); • Wetop de tunnelveiligheid; • Beveiligingsconcepten. Ook deze kaders houden echter een relatief abstract karakter. Een meer toegespitst en toch algemeen toepasbaar kader is voordittypeprojeetenniethaalbaar
vanwege de complexiteit,
dynamiek, variëteiten hettecbnologisch vemieuwendkaraktervan
deze projecten. Bovendien
hebben dergelijke projecten over het algemeen .unieke aspecten waardoor een algemeen toetsingskader per definitie te kort zal schieten. Veiligheidsaspecten spelen op meerdere momenten en op verschillende niveaus een rol in grote infrastructurele projecten. In de ontwerpfase gaat het om conceptuele aspecten op hoofdlijnen, in de detaileringsfase gaat het eerst om bouwkundige aspecten en daarna overinstallatietecbnische aspecten. Bij projecten als HSL.,Zuid, BetuwerouteenNoord/Zuidlijn
spelen daarbij de
veiliglïeidskenmerken van het rollend mateneelee de functie van Verkeersleiding een belangrijke rol in het totale veiligheidsnîveau, Tenslotte wordt erbij grote infrastructurele projecten steeds vaker de zogenaamde design en constnletbenaderltlgtoegepast.
hetgeen betekent dater op het moment van (ie contracterltlg van
een uitvoerende partij nog veelvrijheden zijn ten aanzien van het definitiefontwerp.
Leeuwendaal
advies
bv
35
Grote infrastructurele projecten vereisen daarom een gefaseerde benadering qua veiligheid. De traditionele benadering van een enkelvoudige beoordeling bij de aanvraag van een bouwvergunning past niet in deze projecten. Derhalve is eenpröcednrenodig
om per project .een nader toetsingskaderopte
stellen.
Gec()n$tateerdkan worden dateeil algemeen toetsingskadêt een fietie Î8.Tevensm.oetworden geconstateerd dat een toetsingskader voor veiligheid alleen gefaseerd tof stand kan worden gebracht aansluitend op fasering vari hefontwikkelmgsptoeesvariélkproJect. Dit leidt tot aanbeveling 1: Breng een adequaat toetsingskader tot stand, in meerdere niveaus die aanslniten bij de fasering van debeti'éffendeprojecten. Deze aanbeveling wordt nader uitgewerkt in de aanbevelingen 2 tlm 11. Deze aanbevelingen komeil tegemoet aan de problemen 1, 2, 3 5, 7,9, Hen 12. 7.2.2 Fasering van het toetsmgskader
FaseO;algemeeng~ldendkader De toekomstige .Wetop de Tunnelveiligheid endetoekom.stige MAVlTnormen(al
dan met. in
comhiliatiemet diverse leidraden) vormen straks bet belangrijkste. algemene toetsingskader.Er zal overigens duidelijkheid moeten worden geschapen of, dan ",el in welke opzichten, hetBouwbesluit nog als toetsingskader zal dienen. Samenvattendluidtaaabe'f'eliDg
2:
De Wetop de Tunnelveiligheid ende MAVlTnormenbiedeneenbruikbaaral~een toetsingskader. Schep duidelijkheid of,danweHnwelkopzicht,hetBou~luitbij inwerkingtreding van deze kaders nog een rol.speelt. Fase 1; MER! VER i\speçten vanmil.ieuen e.l:terneveiligbeidwordenalvroeg
in het planproces meegenomen middels
de MER. Naar analogie van de MER is een veiligheideffectrapponage(YER)iilontwikkeling. Deze V'ERheeftechter iil tegenstelling tof de MER een voJstrektvrijblijvend karakter en wijkt ook in andere opzichten af van de MER (zie § 4.2).
Leeuwendaal
advies hl'
36
De huidige MER omvat het aspect externe veiligheid. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld bij raijve:at~r .mpgeJijkerisico's voor de omgeving wel worden meegenomen, maar risico's voor de passagi~rs met. Jnkringen van de MijR co11U1:lÎSSie wordt PQsitief gedacht over de optie om veiligla~din bredere $ binnen. de MER te incoq>oreren.De beschikbaarheid van een nOl1llenkader VOOl'v~i.ligheilisniveausis daarbij wel eenvoorwaarde.DeMAVIT
kan hierin voorzien. (De MER
bestrij1Çtglobaal de modulen 1en 2 uit de huidige VER.) Dit lei<Jttot~bf:veIiJlg3: Wil])~:v~lenaanomintegral~
veiligheid een volwaardige plaatste geven binnen de MER. Hiervoor
moet de Wet Milieubeheer (bfst. 7) worden aangepast. Een voorwaarde daarbij is dat de vroegtijdige betrokkenheid van de hulpverleningsorganisaties bij de totstandkoming van de veiligbeilisParagraafbinnen zo'n MER wordt gewaarborgd. Wij])e:v~len daarnaast aan om de bestaande VER verder te ontwikkelen naar analogie van de MER en deze een verplichtend karakter te geven voor die gevallen waarin geen sprake is vaneen MERplicht.ln dat geval moeten de hier beschreven fasen een plaats krijgen in deze VER. In de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet hiervoor een wettelijke basis worden gelegd. Fase 2. lntew:aal Veiligq,ei9§plan VoorJi~I.rZuid. h~. opg~eldomde
deopdrach~verin
een .vroeg stadium een integraal veiligheidsplan (NP)
veiligheidsnormen vast te leggen. Voor Betuwerouteen Noord/Zuidlijnis
zo'n
plan niet opgesteld.
Naar ditvol)rbeeld komen wij totaanbeveliJlg Wij~velenaan
4:
om in een vroeg stadiumdeveiligheidsfilosofie
en.algemene veiligheidsnormen
voor het project vast te leggen in een lntegraal Veiligheidsplan (NP). Het NP omvat ook procedureafspraken voor de uitwerking van het veiligheidseeaeept in de volgende fasen. De veiligheidsparagraafvan de MER (of bij een VER de tweebegiJ:lJI1Qdules)leidt onder verantwoordelijkheid Vartde opdracht~ver tot ditlntegraalVeiligheidsplan
(NP). De
con:unandlmt(en)van de Regionale Brandweer beoordelen bet IVP.Het bevoegd~zag
stelt het
IVPvast.
Leeuwendaal
advies
bv
37
Fase3~•• Veiligheidscon.cept.A Op basis vanhetIVP kan in.een vervolgttajecteen. VeiligheidSCOnceptwo-rden u.itgewerkt (in. anal(jgiémethet BeveiligingSCOnceptDeelAvan deHSDZuid).Hie:ril1worderi
v60fhettota1e
traîêCt (leveiligheidSeiseri en fuaátregelen nader gecoricretiseetd.Dit veilighêidsconceptkomt
tot
stand tijdens de algemene ontwerpfáse; ma.a.rvOOidafitthet ontwerp OJ1()rnkeemarebeslissmgen zijn genomen. Dit document wordt oriderverantwöotdelijkheidvan
deopdtaohtgeverenin.
samenwerking met de hulpverleningsdiensten opgesteld en dient door de bêtieffende comn:aatldant(en)van de Regionale Brandweer beoordeeld te worden. Hetbevoegd gezag stelt het veiligh#dsconeept Avast. DitveiligheidSCOnceptbetreft zowel deon.twerpfase,deböuwtase
als de
gebruiltsmse. Samenvattend luidt aau.bevelillg 5: Con~tiseer
tijdens de ontwerpfase algemene veiligheidseisen en -maatregelen voor het totale
projèêfmeeriveiligheidSCOriceptA. Betrek daarbij zowel de veiligheidili dèbouw~als de gebruikSfase. Fase 4: VeiligheidscoriceptB Tenslotte wordt voor de meer complexe kunstwerken bin.ne~ een project een nader uitgewerkt veilighcidSCOnceptopgesteld met details over specifieke onderdelen van het piöject(irianalogie metdêBevêiligingSconcepten enbèstêkfasevan
Deel B van HSL-Zuid). Ditëonceptwordtopgêsteld
l.ndeon.twerp-
deze specifieke ondetdelen.voordat daarlrion.ornkeerbaie bêslissingerizijn
genomen. Deze documenten worden onder verantwoordelijkheid van de opdrachtgever enm samenwerking met de hulpvedeningsdiensten opgesteld en dienen door de betreffende comn:aatldant(en)van de Regionale Btandwee:rbeöótdeeldteworderi.Hefbevoegdgezag veiligheidsconceptenBvast.DezeveiligheidSCOnceptellbêtreffenZöwêl
stelt de
debouWfaseals de
gebrilikSfa.se. Samenvattend luidt aanbeveling': Concreûseertijdensde6ntwerp-enbesteld'ase
voor de specifieke delen (kunstwerken)van het
piöjectäe specifiekeveillgheidseisen en~maättegelen voor het bêtreffèndeo11detdeelilieen veiligheidsconcept B. Betrek daarbij zowel de veiligheid in.de bouw- als de gebruiksfase.
Leeuwendaal
advies bv
38
Op deze wijze vindt in feite een invulling van het toetsingskader
plaats van algemeen naar
concreet: Wet op de Tunnelveiligheid
en MA VIT
MER of VER
Met bovenstaande
benadering
wordt in stappen een toetsingskader
waar alle bij veiligheid betrokken partijen hun medewerking getoetst bij hetvetlenen komt als vrijblijvend
van bouwvergunningen.
aan geven. Aan dit kader kan worden
Om te voorkomen
dat dit kader als het erop aan
terzijde wordt geschoven dient het kader bestuurlijk
bevoegd gezag bekrachtigt het IVP en de veiligheidsconcepten van het project (nationaal, provinciaal van V &W (en BZK),Gedeputeerde
SalIlenvattendluidt
voor de veiligheid ontwikkeld
aanbeveling
Laat het toetsingskader
of gemeentelijk)
teworden
A en.B, Afhankelijk
gedragen. Het van de aard
bestaat het bevoegd gezag uit de minister
staten of het college van B& W van de gemeente.
7:
door het bevoegd gezag vaststellen.
7.2.3 Afstemmingsproces
Het gefaseerd tot stand brengen van de toetsingskaders ondervel'antwoordelijkheidvan openbäre hlllpverleÎ1mgsdiensten.
de opdrachtgever
met medewerking
van enin afstemming met de
Hierdoor kan worden vermeden dat de hulpverleningSdiensten
vanuit een eigen visie de opdrachtgever dienen altijd onderbouwd
op de diverse niveaus dient plaats te vinden
confronteren
met een pakket van eisen. Veiligheidseisen
te worden en niet te worden opgelegd met de dreiging van een negatief
advies bij de bouwvergunning.
Leeuwendaal
advies
bv
39
Aan deafstennn.mginzake deveillgheid nemen deel: • Opdrachtgever/Initiatiefnemer; • BZ;I\; • Provincie; • Gemeenten; • Brandweer; • GaOR; • Politie; • Aannemer (~k:~lijlç
vaJ.l\y~çge'4esign
andc()l1Struet'werkwijze)7;
• Arbeidsinspectie (ad hoeals hetomveillgheid
tijdens de bouwfase gaat).
Een stevige inbreng vandehulpver1ening$regio'sitl
het afstemmingsproces vereist structurele en
krachtige aansturing van deze inbreng gedurende het gehele proces. Dit leidt tot aanbeveling 8: Stel per project een procesdirecteur aan.
Er.•.•.••.. wo .••.•.. >.r.d.•.•.•.•.....•.... t.•.p.e.fp ...••...•.... re.:·.1ectbinnend..e........•. (.C...•..••..•. OÖ or.•. din .••.•... er.e.nde • ).r.e.g.l '0 ee .•....•. n..•. procesd........ •........••. •.ireeteur.•.•.•. aang.. ••.... e.st.e.M..De .•........• procesdirecteurheeft tottaakdetijdelijke veiligheidsorganisatie binnen de (coördinerende) ','
.. ":::
... :,"<:.,.",
.,'
hulpv~rleningsr~()
'"
'."
,"':":"
•• '.,.","'.
,'.".","
"
"
"""","'.
"
",.,: '.
'
.'.,'
•
,
",,'
."",'
','
"
.:
,
'.
(zie aanbeveling 10) te managen en het proces te organiseren.
Hiertoe behoort de coördinatie van:
•
deinzetvandeskundigtm0.a.
•
deafste:mming met de betrokken regio's (indien meerdere regio's betrokken zijn);
•
de afstemming met (de projectorganisatie veiligheid van)(l.e op~~htgever{initiatiefnemer;
•
de afstemming met de vergunningverleners;
•
de afstemming met (de proeesdirecteurenbij) de andere hulpverleningsorganisaties.
vanuit.dekennispool (zie aanbeveling
Een adequate invulling van de rol van procesdirecteur met voldoende gewicht en gezag vraagt om een .ZVfflXe .ÎDvulling. D~ .proc:esdirectegrwerlrtÎll0pdmcht
van ..deilesturen ..vIW de betrokken
hu1pvet'l~ningsregio·s-.DebrandWeercolll1l1aJ.ldantvlijl4e coörliin,ereJlde.regiodraagtzorg
voor de
eendW
zijn rol
eigen@rdinerende
.aa,n de p'r()cesdirectem.. Dep1'OOeSdir~temh~ftvanuit.
bevoegdheden.
7 In de huidige praktijk krijgt de aannemer vaak niet de ruimte van de opdrachtgever om direct in het veiligb:eidsoverleg te participeren. Met name bij 'design and construct' en waar het de veiligheid tijdens de bouw betreft is een directe participatie wel wenselijk.
Leeuwendaal
advies bv
40
De an(\~ hulpverlenets (GHOR, politie) kunnen hun proces en organisatie naar dit voorbeeld inrichten. Ook is denkbaar dat zij de coördinatie. van de afstemming overdragen aan de procesdirecteur bij de brandweer. Op deze wijze ontstaat een integrale inbreng vanuit de hulpverleningsorganisaties. Het is denkbaar dat het veiligheidsoverleg tussen de opdrachtgever! initiatiefnemer en de hulpvetleningsregio's niet tot overeenstemming over het veiligheidsconeept leidt. Binnen de eerste fase van het MER-traject vindt altijd een onafhankelijke toets plaats door de onafhankelijke MER commissie, Bij het opwaarderen van de VER tot een verplicht instrument (in gevallen waarin er geen MER-plicht is) zou ineen onafhankelijke VER-commissie moeten worden voorzien. In geval van onoverbrugbare meningsverschillen rond het NP en! of de veiligheidseoaeepten NB kan het bevoegd gezag besluiten ad hoc een onafhankelijke adviescommissie in te stellen alvorens tot vaststelling over te gaan. Dit leidt tot aanbeveling 9: Laat het bevoegd gezag bij onoverbrugbare meningsverschillen voor het project een ad hoc adviescommissie veiligheid instellen. Hoewel de commissie ad hoc is kan enige continuïteit worden aangebracht door uit te gaan van een vaste formule voor de samenstelling. In ieder geval moet de commissie door de samenstelling gezag en deskundigheid omvatten en onafhankelijk zijn. Een permanente adviescommissie veiligheid is om meerdere redenen minder wenselijk: • De terughoudendheid van de rijksoverheid ten aanzien van permanente adviescolleges; • Het gevaar dat een permanent college opschuift naar beleidsorgaan; • Het dynamische en wisselende karakter van infrastructurele projecten vereist een commissie die op maat wordt samengesteld met deskundigen die de nieuwste ontwikkelingen kennen en voldoende gewicht hebben om een minister adequaat te kunnen adviseren; • Het feit dat het niet alleen gaat om nationale, maar ook om provinciale en gemeentelijke projecten. Het bevoegd gezag neemt de uiteindelijke beslissing. Het integrale veiligheidsplan en de veiligheidsconeepten komen met deze procedure formeel in de plaats van het bouwbesluit ten aanzien van fysieke veiligheid. Gemeenten en de gemeentelijke brandweren moeten genoemde documenten als vervanger beschouwen van het Bouwbesluit. De toetsing houdt in dat de procedure en de status van de documenten als zodanig kunnen worden getoetst. Het ontwerp kan in de diverse stadia worden getoetst op overeenstemming met de documenten. Tenslotte zullen er voor gemeenten altijd individuele elementen een rol blijven spelen in de beoordeling van plaatselijke bijzonderheden.
Leeuwendaal
advies bv
41
In net algemeen zullen zulke plaatselijke aspectenbettekking hebben op de inpassing inde omgeving en de bereikbaarheid voorhu1pverlemng. Op de volgende pagina wordt de.gefaseerde totstandkoming van het toetsingskader Sênematisch weergegeven.
Leeuwendaal
advies
bv
42
Beoordelaar
Verantwoordelijk
Kaders
Initiatiefnemer
, IInitiatiefnemer
WRO
Wet milieubeheer
2ekamer
BZK
Initiatiefnemer
MBRI(VER) commissie
I
(WRO)
I
... MER, (VER), ""et op de ThnneJveiligheid, MAVIT
I
Tracéwet°
Initiatiefnemer
Hulpverleningsdiensten
Ministers VROM enV&W
Hulpverleningsdiensten
resp. GSofB&w9
Provinci.alestaten
IWRO
respectievelijk Gemeenteraad
M/Leidraden
n t w
I Wet
op de
Hulpverleningsdiensten
Initiatiefnemer (totStandk.) Minister V&W/GS/B&WlO
tunnelveiligheid/ MA VIT
(vaststelling)
e r
p
MI
Leidraden
I Wet op de
tunnelveiligheid/MA VIT
I
I
Initiatiefnemer (totstandk.)
Hulpverleningsdiensten
!Minister V&'W/GSI B&W !
I{Vaststelling)10 I
I IVPI Veiligheidsconcept AenB
Aibo-wet/ Bouwvergunning
Hulpverleningsdiensten
·IB&W
!
(advies aanB&W)
..
Arbeidsinspectie
Initiatiefnemer Aannemer
I Hulpverleningsdiensten ! !
Beheerder
Beheerl gebruiIc
IHulpverleningsdiensten !"
8 Tracéwet
enttacébesluit zijn alleen van toepassing bij nationale projecten. Het tracéhesluit (nationale projecten) komt tot stand onder verantwoordelijkheid van de minister van V&W in overleg met de minister van VROM. Bij provinciale of gemeentelijke projecten nemen GS respectievelijk B&Ween besluit. 10 Afhankelijk van de aard van het project (nationaal, provinciaal, gemeentelijk) stelt de minister van V&W respectievelijk GS, respectievelijk B&W het veiligheidscoacept vast. 9
Leeuwendaal
advies bv
I
43
7.3
DE PRO-ACTIEVE
ROL VAN DE BRANDWEER
Het .isgebru.ikelijk dat de brandweer van de gemeente of de regio waarin hetprojectplaatsvindt ook de vertegenwoordigende deehiemers levert voor het overleg. Die koppelfugligt mprlJ1cipe voordêhand
maar heeft in de meestegeva11en geleid tot de ervaring dat et Ol1volooeij
beschikbaar was en er evemnin.een mogelijkheid was om voldoende aanvullende911defSteun.ingte ID{)biliseren.De brandweer ondervindt hier zowel een capaciteits- als een kennisprobleem. GroteiDftastructurele projecten hebben. altijd in een zekere mate een un.iekkarakter ende benO
.•Dit maakt •het lastig voor gemeentelijke en
regiomile brandweren om in capaciteit en kennis in voldoende mate te voorzien. Vrij~elgeen enkel korpsb~ftvoldoendecapaciteit
Om mell$Cnsubstantieeldeel te laten nemen aan het ontWikkelen
vall eellvelligheidseoncept. Aileendekorpsen
m enkele grote steden kunnen .zichveroorlOVen om
substiUttieel tijd vrij te Illllken. V()()fverreweg de meeste brandweermensenis het de zoveelste bijtaakmaar zelfs de grote korpsen hebben laten weten dat de werkdruk veelte hOOgis. Bovendien is er sprake vaneerigrote mobiliteit bij de brandweer. Dit maakt de rofvltn de brandweer niet eenvoudigetollldateomplexeprojecten Bij ••~eentegrellSfJversebrijdende
een zekerestabiliteitinpel'SOneelvergen.
•• projecten •.ontstllan•• bovendien .onwe~lij.ke .•doublu:res en
mogelijke tegensteUingenindien verschillende korpsen bij het inf;rastulctureleproje~ betrokken worden. De praktijk is dat me~talderegi()llll1e brandweerwo~dt ing~hakeld,m.aardit
is .nief:.verplicht. Bij
regio-overschrijdende projecteni$nu de praktijk dat de verschillende regîO'seIk voor hun deel van het project adviseren en voor projectbredeaspecten met elkaar afstenunen en gezamenlijk optre~enin
de afstemming metarldere partijen. De wijze waar()p en de matewaaritldit gebeurt is
wisSe1~d en in zekere zin vrijblijvend. BijgtQ~jnfrastructurele
projectellmoeten het formuleren van de veiligheidseisen ende
afste:ilim.ingen advisering aan de gemeentebesturen inzake veiligheid zo vroeg mogelijk in het proces op één punt worden ondergebracht.
Leeuwendaal
advies
bv
44
Het afstemmings- en adviestraject rond veiligheid zou hiermee winnen aan eenduidigheid en kracht. Zowel de locale als de regionale brandweren zijn hier meestal niet voor toegerust. Debratidweer heeft zich met moeite •een plaats weten te veroveren in het pro-actieve vlak van grote infrastruetureleprojecten. De uitvoering van. de rol in die positie is moeilijk geweest. Nu bij de voorg~stelde totstandkoming van het veiligheidscüncept een duidelijk omschreven plaats voor de brandweer is aangegeven is de vraag hoe deze plaats in te vullen, Dit lei9tJoUatabeve6ng
10:
Laat de regionale brandweer van de regio waarin het project plaatsvindt verantwoordelijk zijn voor de bijdrage aan het toetsingskader en voor de vertegenwoordiging in de afstemming rond veiligheid. Bij regio overschrijdende projecten kiezen de betrokken regionale brandweren één coördinerende regio uit hun midden. De regionale brandweer of brandweren zijn daarmee tevens venwtW()()rdelijkom te zorgen dat de vertegenwoordigers voldoende kennis van de problematiek hebbei1.De coördinerende regio stelt Voor de dl;lurvallbetproject een projectol'gMisatie veiligheid in. Deprocesdirecteur (zie aanbeveling 8) coördiJleertdeze projectorganisatie. Vanuit de kennispool (zie aanbeveling 12)w()rden op detachering basis deskun.digen in deze ..
,_.
.
.
..
,-,.
..
.
.'.,
"
.
,
'.
projectorganisatie ingebracht. (Zonodig kan ook extern aanvullende deskundigheid worden aangetrokken.) Dezeallfibeveling komt tegemoet aan de problemen 4. 6. 8 en 13. De bovengestelde werkwijze. waarbij per project in een vroeg stadium één brandweerregio wordt aangewezen om de afstemming te coördineren en over de veiligheid te adviseren. mag niet vrijblijVend zijJ1.Een wettelijke grondslag is echter niet n()odzakelijk. Wij adviseren de besturen vandel>:randweerregio's met ondcrsteuningvanJ3ZK een leidraad op te stellen, waarin de Procedme voor de afstemming enadvi~ringinzake
veiligheid bij grote projecten (zoals beschreven
in deze I'aPPOnage)nader wordt uitgewerkt en vastgesteld. Voorts adviseren wij de besturen van de regio 'sbijC()nvenant af te spreken zich aan deze leidraad te C()nformeren. Bij het opstellen van de leidraaddrlngen wij er sterk op aan om hier het Ministerie van V&W bij te betrekken omdat dat ministerie in veel gevallen de opd,nlchtgever is van. grote infrastructurele projecten. Samenvattend luidt aanbeveling 11: Leg deproce
Leeuwendaal
advies
hv
45
7.4
KENNISONTWIKKELING De brandweer heeft nadrukkelijk aangegeven van begin af aan in het traject van afstemming rond veiligheid een rol te·willen spelen. Om dit mogelijk te maken dient de brandweer in een vroeg stadiUfubetrokken te worden. Hiertoetnoet aan drie voorWaarden wordenvoldaari: • opatacl1tgeversllnitiatiefuemers
van zuIkeprojecten moetenleren
deze betrokkenheid nastreeft; . • De brandweer moet pro-actief die betrokkenheid kenbaar maken aan opdrachtgevers. • De brandweer moet door het bevoegd gezag in staat gesteld worden zijn rol te kunn.en
vetVüUen.
7.4.1 KenmsvoomtWng Uit de meeste interviews, zowefa.an bra.ndweer:zijdeals aan de zijde van de opdrachtgevers van grotei1:lfrastrueturele projecten, blijkt dat de kenmsbij debrandweertekott
scmet om een gedegen
rolalsveiligheidSdesktmdige te vervWIen. Het gaat daarbifomilihoudelijke
kenllÎs over
veiligbeidsaspeeten van l1etbetretIendepioject nlaa.rool{overdewijZeen
het tijdstip waarop die
wordtfugebracht. Als de brandweer van begin af aan in een infrastructureelontwikkelingstrajeet
een rol wil spelen
dient zij daartoe in staat te zijn qua kellnis en kwaliteit. Opdrachtgevers zouden het zeer op prijs stellen als de brandweer met meer desk1llldigheid kan
deelnemen. In de meeste interviews isde wens geuit om capaciteiten kennis landelijk te bundelen. In elk geval llloefdebrana'Weer inde toekoillStoverspecialisteribêSCfuKken. Met een bundeling wordt bovendien dêUDiformiteit tenaarizien van hetveiligheids:niveau tuSsen gemeenteri vemetera. Elke regiOengemeentedie
m.etgr()teiJ.iftáStrllcfuteleptojeetente lllaken heeft moet ·dan echter ook
met'langeb'l'uik makeIl. De betrokkeI1heidvan ge:meeritelijkeen regionalebnilidweren hoeft er niet mmdefotn te worden maar de resultaten Van het veiligheidSniveau die de opdrachtgever met de specialisten bereiken moeten wel dOor degemeentêlijkeen
dê regio:tlalebrandweren worden
overgenomen. Er wordt van de brandweer echter :nietálloonspecifiekeken:nis van veiligheid in relatie tot het brandweerveld verwacht maar ook inzicht over de aaapak en de werkwijze van opdrachtgevers. In de huidige gang van zaken bij de grote infrütructurele projecten valt op dat de brandWeer grote moeitenéeft
om afWegingen te maken en grenzen te trekken ..Inde
ogen
~an.·de
brandweer zijn de veiligheidsvoorzienillgen nooit genoeg en spelen de daaraan verbonden kosten een ondergeschikte rol. Om een aanvaardbaar veiligheidsniveau te vinden zijn compromissen nodig. Leeuwendaal
advies bv
46
De bratlf;JcWeerheeft hier veel moeite mee in het ovedegmet ookvt@:digheden
vereist zijn in betparticiperenin
afwegingen om tot een verantwoord
Ditl~idttot
bet afstemmingsproces
deskundigen
stadiun;avall grote infrastnlcturele
die de brandweer kunnen vertegenwoordigen
omeenaanvuUïngop
•
regi9tWe brandweren
voor het uitvoeren
reeds is tüegezegdinde
beleidsnota
(par. 4.5.1);
'de brandweer krijgt een intensievere ge:m.eentenop betterrein
volgende gesteld:
en preventie verder uitbreiden,
de capaciteitdie
2000-2004'
Oosting enb~tkabinetsstllJldpunt
wordt onder tneerbet
wil de capaciteit en deskundigheidbijde
rampenbestrijding
en procesmatig
problemen. 7 en 13.
bet kabinetsstandpunt
varttllken op bet gebiedvanpr<>-aetie H~~t
iDJloudelijk, beleidsmatig
pij net advies vartde commissie
vuUl'Verkdossier.In
'ilelkabinet
van zo'n groot projeetkwmen
moeten door de regio's kunnen worden ingeschakeld.
l)ezeat:l,l1beveling kO:mtt~emoetaande
De~aJUlbevelingsluit~
in elk
projectene:nlofdedaarbijbenodigdekenniskwmeninbrengen.
zijn d.eskInldigen nod.igdie inde verschillendestacful
gebied. Deze deskundigen
•
en in het maken van
te komen.
deememen. Dit betekent dat er deskundigennotiigzijnop
inz~e:tl~t
Dit.betekent dat
aanbev~1iBg 12:
Stel eenkemlispoot~menvan
In de~pool
kostenniveau
de. opdrachtgevers,
rol bij de advisering over besluiten en vergunningen
van Illilieuwetgeving,
de brandveiligheid
van
en de ruimtelijke ordening;
daa11oe. dient de specifieke kennis van de brandweer op deze terreinen te worden vergroot. Om de gemeentelijke
en regionale brandwerell op dit punt te ondersteunen,
Peoogtnet
kabinet een
laAAelijke voorzielling te creëren om de kennis op het gebied. van fysieke .veiligheid te verzamelen •
en beschikbaar
te maken (par.
4.5.1; uitwerking in 4.6);
'Op de eerste plaats dient er een op pro-actie, preventie en preparatie gerichte faciliteit te komen wal:U'aetuele kennis over en ervaring met de diverse aspecten van fysieke veiligheid en de :rantpenbestrijdingworden
gebundeid,voorzoverrelevant
hulpverleningsdiensten.
Het gaat daarbij om kennis endessundigheld
bestrijden van ongevallen met gevaarlijke ordening en infrastructuur datdekennis
over het voorkomen
zijn voor allebetrQkkenhulpverleningsdiensten~
zal deze faciliteit debenod.igde
kennis zelfin huisbePben,
llaargesplX'ialiseerdeinstanties~
resultaat is een netwerk van deskundigheid
en actuele documentatie
Leeuwendaal
en
bouwen). Deze faciliteit draagt er zorg voor
o11d.erwerpen zal zij kunnen doorverwijzen
rampeabestrijdiag'
van de
stoffen, brandveiligheid,kemongevalienruimtelijke
(inclusief ondergronds
en ervaring beschikbaar
bepaalde onderwerpen
.voor de taakuitvoering
Bij bij andere
Het beoogde
over fysieke veiligheid en
(par. 4.6).
advies bv
47
Bij bet inrlchteri van de voorzienirigzoalsin ook del)ellödigdekennisten
betvoornoemdekabinetssta.ndpUnt wordt beoogd kan
bèboevevaIl de adviSèririgbijgrote infrasttucfuteleptojecten
worden
opgenomen. De kemvan de kennispool moet een centrale voorziemngzijn. BÎ1l1'lendel'egio's zelf zal het altijd :moeilijk;zijnöm.detgelijketakell OVél'èilldtèboudèlloodet de druk van de dagelijkse besl()fumeringen.WilgevenillÖvetwegingdezecenttaievoolZieningbil~bestaand kennisinstjtuutonderte
bréJ1gen.DëwisselWe1'ki1lgmetonderzoekenlofondetwijsm
sfun1JÏëtend.wetkêll,··terWijl•ke • llnis·ill.
een .iSOlê1llent·slèCht.gedijt.
Deze (;éntrale voorziening omvat zowel inhoudelijke specialisten als medewerkers met kennis van en ervaring metprocessen,bestuurlijkeafstefuminge.d.ëridevilidighedeno11lhietill Een~traIekennisvo0rzienjngisperdefinitiekleinenv0mlt
teopeteren.
betcenttUJllVaneennetwel'k ..Naast
dekjnniSended~digendieditectvan~tbetcentrumbescbikbaarrespectievelijkinzetbaar m0etétt.zijn .ooîlWt•bet • •• centnun •• vOOtal•een•• • nelwêtk •• op .•Dat.Wll•• Zéggen.·dat•• actief·OijgehoUden wordt waatvootdebtaildWeerrelevante
kennisnatiomwenintematiooaalwotdtontWikkelden
kan
worden. gevonden. Dat·boudtêêhter ·ook·ili.dat.eên.nelwel'k··van·spèCiallStèri··eJldesk:tmdlgenbuiten het eentrUili·(bij·.bntndWeer,.·oridérZoebinstêllillgen,··overhèdenètc.).·w01'dt·.önder1lo1l.den,waarop op ptQjectmatige basis een beroep kan worden gedaan. Dezevoorzietlingwordt
door de brandweetgêötgalliseetdëllin
staridge.hondéll.Hiettöewordt
bêStUtirgevormd waatindehtalldweettegi6'szittinghebhen.Vanuitdênetwerkgedachte inov~girigbéthéstul1raante
V1I.llenrnetvertegenwoordigersvanUitBZK,
een
geven wij
V&W, VROM,
NIBRA.èri·de.wetenschap.·VanUit··het·héStuut·wotden· pl'iol'iteitên··gêSteld.in2:ake·de·inzet·van mensentenbeboeve
vanprojèctèriitidereglo's.
WilstèJ.lenvoor omillélke btandVi(éértegiöeenmedewerker aan te wijzen als Cöntactpersoon (vetbillditlgsofficier) naar··oo·centra!e··kennisvool'ziening.en.het.kellnisnetwel'k.
Dë dèêltlam.ewan de hrandweeraaninterdisciplitiairewerkgroepenbij
gr()te~ele
projeci;enlevertde brandweer veel kenriis op. Bijellkele hrandweerkorpsenwordenoovendien men$èl1.Vrijgêmaakt•öll1.zieb·.daadwetkeJijk·.in·.de.veiU~eidsaspecten·.van.grote··infrastructurele • projecten te verdiepen.Dèaandacltt
gaat bovendien veelal Uitnaar öpetaûollele aspectën en minder
naar integrale aspecten.
Leeuwendaal
advies
bv
48
De veiligheid bij grote infrastructurele projecten kent een groot aantal veiligheidsaspecten waar de brandweer geen inhoudelijke verantwoordelijkheid voor heeft maar de opdrachtgever en andere partijen weLDe brandweer moet echter welovertuigd worden van de effectiviteit van de genomen maa~~g:elen op die veiligheidsaspeeten. (Zij worden immers geconfronteerd met de restrisico" s), De effeçtiviteit van de veiligheidsm,aatregelen hoeft overigenslliet door de brandweer zelf beo9rd~ld te worden ..De brandweer heeft echter de neiging <>mzichook inhoudelijk met de be<><>rd~lingYan deze a&Peetenbezig te houden. De brandweer mootdaaromvoorzic1lze1f veel duidelijker grenzen stellen. De benodigde kennis wordtdaarmeeçok De b~dweerheeftaangegeven
beter afgebakend.
behoofte te hebben aan "diepere" kennis van de
veiligheidsaspecten van grote infrastructurele pr<>jecten.BÎIJJ1endebrandweer i~het gebruikelijk om kennis op te bouwen en uit te wisselen middels werkgroepen die uit eigen gelederen worden samengesteld. In de praktijk blijkt die opzet echter erg vrijblijvend en er ",ordt ",einig kennis in docum,~ten vastgelegd. Als er documenten verschijnen zijn deze eveneçns vrijblijvend. Het NIBRA levert ook kennis aan de brandweer. De docenten komen voornamelijk uit brandweer kringen. Het aanbieden van specifieke kennis over infrastructurele projecten maakt geen deel uit van het reguliere programma. NIBJM, orgalliseert hiervoor seminars en workshops op ad hoc basis. De hierin aangeboden kennis ondergaat geen gekwalificeerde toets in tegenstelling tot de kennis die wordt aangeboden in het reguliere opleidingsprograrama, De verwOrven kennis over grote infrastructurele projecten binnen de brandweer wordt niet system,atischgebundeld tot algemene en gekwalificeerde kennis die vervolgens in z'n algemeenheidkanwordento~gepast.Zulke
kennis zou een waardevolle bijdrage kunnen leveren bij
standpuntbepaling. De huidige vrijheid van elke brandweer om eisen te stellen bevordert en stimu}eertdeze ontwikkeling niet. Voor diepere kennis van de veiligheidsaspeeten van grote infrastructurele projecten moet ook uit andere bronnen dan die van de brandweer worden geput ..De noodzakelijk: kennis over rookafvoer of overàrukom roimtes rookvrij te houden gaat bijvoorbeeld veel breder dan de inhoudelijke invalshoek van de brandweer .
Leeuwendaal
advies
bv
49
Het isgebrulkelijkdat
opdrachtgevers vangroteinfrastructureleprojecte11
onderzoek laten doen als
zijdalriodig vinden. Tot nu:toe is de brandweer slechts in uitzonderingsgevallen betrokken bij dergelijk onderzoek. I>ergelijkéoooerzoeken leveren in hetlÛgemoonook veel kennis op voor de brandWeer. DebrandweerzoubiJdîeonàerzoeken
meekunn.enlifteri omdat datm.eer kennis
opleve:t±dan alleen •het·eindrappOrt te bestuderen.neze
onderzoekenmooten vanzelfsprekend wel
gébondenblijvenaan de onderzocksfom:1ulering van de <Jpdtachtgever. De brandweer kan <Jokmeer deelnemen aan opleidingen en cursussen die op universiteiten en hogescholen wordenaangebooen. Op het gebied van ilifrastructuurènveiligheidisdit aanwêZîg maat de brandWeer maakt· erweiniggebfuik
aanbod ruim
Van.
Ditleidt totaaltbeveling 13: Laatdêlandelijk
geselecteerde specialisten en de kennisverbindingsofficieren in de regio's
deelnemen aan externe opleidirigsprogramma 's, workshops en seminars en laat hen ook kennisnemen van het vele ooderzoekdat opdrachtgevers (laten) doen. Dezeaanbevelirig komt tegemoet aan probleem 14. 7.4.4 Behoefte aan eigen oBderzoek Uit de interviews blijkt dat de braooweerook behoefte heeft aan eigen onderzoek op wetenschappelijkriiveau. Indediversewerkgroeperi
blijktdlrt de brandweer over diverse
ondcrwcrpen geen standpunt kanin.n.emcn omdat debenodigdè kennisontbrcekt. Dit betekent datde brandweer behoefte heeft aan oriderzoekvanu:itdeeigen
invalshoek van
vraagstrikken. Dergelijk onderzoek vindt nu nauwelijks plaats. Ditonderzoek zou met door de brandweer zelf moeten worden uitgevoerd, maar wel door de brandweer geëntameerd. De behóefteisgencht
op actuelebrandweerViagen maar dient in veel gevalleniri een breder kader
tewótdên. geplaatSt. Voorbeelden voor onderzoekzijri methoden voor detetininistisebe analyses en metbódenvool'afWegingsprocessen.
Dedetermînistische benadering kan in het algemeena1s
adequaat worden beschouwd naast de probabilistische benadering. De benadering is echter nog niet voldoende ontwikkeld en het toepassen heeft daardoor een sterk snbjectiefkarakter. De aanpak en de resultaten veroorzaken vaak ernstige meningsverschillen tussen opdrachtgevers en brandweer. Een verdere ontwikkeling van de benadering zal zeker bijdragen tot meer geobjectiveerde resultaten en daarmee tot een meer evenwichtige afweging van benodigde veiligheidsvoorzieningen.
Leeuwendaal
advies bv
50
Dit leicittot aanbeveling 14: Ontwik;kel een structureel <mderzoebprogramma waarvan de invulling periodiek wordt bepaald op basisYl1'l1prioriteitenen beschikbare fondsen, Stel hiertoe een programmaraadin met vertegepwoordiging vanuit de brandweer. Deze~ve1ingkomt
tegemoet aan probleem 14.
7.4.5 NasehoJingsprogramma On~elingengaan
door en dat betekent dat er ook bij de brandweer in brede zin e~npermanent
aanb9d. moet zijn om bij.te tanken. De hierboven aangegeven behoefte aan specialisten is niet voldoende. Omdat gemeentelijke en regionale brandweren uiteindelijk ook te maken krijgen met infrastructurele projecten, dienen zij derhalve de benodigde kennis voor de vergunningverlening, de preparatie en de repressie ook op te bouwen. Dit leidt tot aanbeveling 15: Om deze kennisleemte in te lopen dient een verplicht nascholingsprogrannna te worden ontwikkeld. Dit nascholingsprogramma dient een zekere diversiteit aan onderwerpen te bieden zodat ~1lcedeelnemer bieruitkankiezenal
naargelang de belangen in het eigen gebied. Het
programma dient vaneen gekwalificeerd niveau te zijn, Deelname moet verplicht \Vorden gesteld. Het na$(;holingsprogramma in de medische wereld kan als voorbeeld dienen voor de verdere uitwerking.
7.5
GRENZEN AAN DE VERANTWOORDELIJKHEID
VAN DE BRANDWEER
De bl'alldweerzietsteeds meer taken op zich afkomen. Nietalleen worden de klassieke taken in de sfeer van repressie meer çomplexen uitgebreid (met name. t.a.v.ra:mpen),maar nieuwe taken ontstaallin ~. sfeer van preventie en pro-actie, Hoewel de hieraan gerelateerde versterking van de brand\V~r een goede zaak is, mag de bl'alldweernaar onze mening duidelijker communiceren dat er oQkgrenzen zijn aan de veranrwoordelijkheàenen mogelijkheden van de brandweer. Over Welke vonnen van veiligheid wil de brandweer bijvoorbeeld nog een oordeel hebben? Rond de HSkZuid heeft de brandweer zich gemengd in discu.ssiesover de eventuele noodzaak en vorm van(}lltsporingsge~ei
Leeuwendaal
advies
bv
51
Een andere grens is die van het vermogen nog reddend op te treden. De maatschappij is geneigd de brandWeer te zien ais de reddende insta:ntiebij allere$trisîcö's.Bijsolllmîge
rampenisde
mogelijkhêidom nog op verantwoorde wijze reddend op tetredel1 siinpelwegmet aanwezig. TerecDtlegt de brandweer in haar advisering dan ook denadtuköp voorzieningen vOOr zelfredzaamheid van mensen in.dergelijke situaties. Maatschappelijk wordt echter onvoldoende gecommuniceerd dat er grenzen zijn, zowel aanhêt reducerel1van risicO'salsaandemogelijkh.eid bij calamiteiten reddend op te treden. Dit leidt tot aanbeveliag 16: De.bfandweer. en••BZK·dienen ••zicn.gezamenlijk·.nader••te••beraden ••over ••de.atbakening .•van·.het werlêt<#einophetgebied vanpro"actieen op het formuleren van de grenzen aan repressieve m()~jkhedell. Deze aanbeveling komt tegemoet aan de problemen: ·10 en 15.
7.6
DE ROLVANBZK HetandërWetpveiligbeid wordtiUde meestbrede ·zin·inVilllinggegeven via bet integraal veili8fteîdsbeleîdzoals datdoor de mjnistervanBZKis
voorgesteld. Ditintegtaal veiligheidsbeleid
omv$,fdêtötale breedte vandeveiligbeidsketen:pró-actie,preventîe,preperatie,
repressie en
nazorg. Het betreft een groot aantal veiligheidsonderwerpen; van sociale veiligheid tOfzogenaamde fysieke veiligheid. Het enemeveîligbêidsbeleid
is een ondel:"deeha.nnet integraal veiligbeidsbeleîd.Het gaafdaarbij
om het beperken van de kans open het effect van een emstigongeval vanwege bijvoorbeeld een in.d~~le.activiteitmet.gevalltlijke·stoffen.·· veilighêidsbeleid.Metde
Yersehil1e:nde·tegels.zijn·voo·.invlóooop·net.·e;gteme
coördinatie Van difbelêid îsde millister vari V'ROM belast.
DezeîitvU11lnglaat de primaire VeraDtwootdêli11mooerivandein.dividuele bewmdsliederioriverlet. De l'JÛh:isteI'vanV8tW isprilnair verantwOOtdelijkvoor hetwaterbelêid en voor het beleid ten aanziellvanhetvervoervan(gevaan-lijke)stdffenoYeraJJemoda1iteiten.I>eIniniste:r
vîl11BZKis
systeemverantwoordelijk voörde brand\Veerzófgen rampenbestrîjdingin.clllsietde pro~actieve en prevel1tievemaatregelen die nodigzijnötn deze taken in te vu11eri.Deministet van SZW is vêl'alltWooooelijkvoórde arbeidsveiligb,etd.•Deprlmaire verantWOOtdeIijkbcHd vOOrde veiligbeid in. rela.tiêtOtmilieuwelge\'irig, bouwregelgevîrig en ruimtelijke ·ordenmgligt'6ifdê bewnuJsîiedên van VROM.
Leeuwendaal
advies bv
52
DaarnlJllStis de minister vanBZK verantwoordelijk VOOrhet integraal veiligheidsbeleid, dat alle soorten veiligheid betreft waar het openbaar bestuur een verantwoordelijkheid heeft. (onveiligheid door rampen, criminaliteit, terrorisme, crises, etc). Vanllit(,iesysteemverantwoordelijkheid voor brandwee1'Zorgen rampenbestrijding moet BZK ten minste goed weten op welke wijze de locale overheden hun verantwoordelijkheid voor veiligheid vormgeven. In het kabinetsstandpunt vuurwerkramp heeft het kabinet zich reeds uitgesproken voor versterking van.de coördinerende rol van de inspectie brandweerzorg en rampenbestrijding.
BZI<.lleeft zichergingez~tom
de pro-actieve rol VlUldebffiJldweer te intensiveren. Naar.nu blijkt
h~eftdebrandweer behoefte aan verdere ondersteuning om die rol te kunnen spelen.
Dit ~i4ttot aanbeveling 17: Laat.I3Z,Kinhoudelijk en bestuurlijk actief bijdragen aan: •
ll~itotstandkomenvandeleidraad
en het convenant inzake een procedure voor afstemming en
adyisering bij grote projecten (zie aanbeveling 11); •
het integreren van veiligheid in de MERen het realiseren van een verplichte VER (zie aanbeveling 3);
•
het doorgaan met de reeds ingezette ontwikkeling van overige kaders zoals MAVIT, leidraad ondergronds bouwen, Wet op de tunnelveiligheid e.d,
7.7
OVERIGE AANBEVELINGEN EN AANDACHTSPUNTEN De kosten van de beoordeling van de veiligheid zijn veelal onderwerp van hevige discussie. Met name gemeenten gaan daarbij nogal eens voorbij aan de opbrengsten van leges, die bij grote infrastructurele projecten aanzienlijk zijn. Het ligt in de rede dat ten minste een deel van deze leges ten goede komen aan de beoordeling van het veiligheidsniveau van het project waardoor deze inkomsten gegenereerd zijn. Het onderzoek en de aanbevelingen zijn vooral gericht op de fase van pro-actie. Het is echter ook van het grootste belang dat er ook:aandacht wordt geschonken aan de fase na voltooiing en ingebruikname van de infrastructuur. Hierbij spelen vragen als: •
Beschikt de brandweer over het juiste voorzieningenniveau (mensen en materieel) om bij calamiteiten adequaat op te treden?
•
Hoe worden veiligheidsvoorzieningen aan de infrastructuur zelf en bij de brandweer op peil gehouden?
Leeuwendaal
advies
bv
53
•
Hoe is de handhaving geregeld ten aanzien van de overeengekomen veiligheidsmaatregelen?
Een nadere uitwerking van·deze aspecten valt buiten de scope van dit rapport. Veiligheid bij infrastructuur berust niet uitsluitend in de harde (bouwkundige) kant van de fufra.sttuctunr. Veiligheidbernst in het totale systeem, dus ook in het bewegend materieel, het bedienmdpersoneel,
de passanten etc.
Dea.anbevelingen richten zich op nieuwe infrastructuur. Het veiligheidsnlveaubinnenbestaande infrastructuur verdient echter ook aandacht. Dit veiligheidsniveau kan dramatisch wijzigen door tallozêfactoren,zoals
toênalllevan degebruiksintensiteil (meer auto's, meertreinen,Jangere
treinenmetmeer passagiers e.d.), de aarovan·het gebruik:·(sneUere transport:llliddelen, andere soorten goederen e.d.), aanpassingen van bestaande infrastructuur (spoor- ofwegverbreding e.d.) en veranderingen in de directe omgeving (randbebouwing, bundeling met nieuwe infrastructuur e.d). De procedures voor nieuwe infrastructuIlr gelden hier vaak:niet· en veel van deze wijzigingen vindensluipenderwijsplaats,
zonder dal voldoende aandacht aan·de veiligheidsaspeeten wordt
geschonken. Een nadere uitwerking van deze problematiek valt buiten de scope van dit rapport.
Leeuwendaal
advies bv
54
7.8
OVERZICHT VAN AA.~BEVELINGEN Ond~and
schema geeft een samenvattend overzicht van onze aanbevelingen. De kolom 'soort'
geeft een indeling in het type aanbeveling, die in de volgende paragraaf terug komt.
Dr.
Soort
A$nbeveling 1 .atçng. een adequaat en gefaseerd toetsingskader tot stand
proces I wetgeving
2 Gadoor met de ontwikkeling van MAVITen Wet op de tunnelveiligheid
wetgeving
MAVITen Wet tunnelveiligheid de plaats van het Bouwbesluit helder wetgeving ~bij ~~itltegral.eveiligheid~nvolwaardige plaa~ biml.endeMER wetgevitlg 3 ........
~fiVikk:el een verplichte VERen veranker ditin de WRO
..
4 1#gde veiligheiósfilosofie voor een project vast in een IVP 5 COncretiseer de veiligheidseisen voor het totale project in een telligheidsconçept A 6 concretiseerde veiligheidseisen per kunstwerk in een veiligheidsconcept B 7 [email protected] door het bevoegd gezag vaststellen 8 Stelper project een procesdirectenr aan
proces proces proces proces proces
9 stel bij. onoverbrugbare meningsverschillen een ad hoc adviescommissie in 10 [email protected] project één brandweerregio coördineren in afstemming en advies
proces
11 Leg het proces vast in een leldraad en convenant .. 12 Steleen kennisvoorzi.ening in 13 Laat medewerkers uit het kennisnetwerk opleidingen volgen 14 St# een programmaraad in en maak een onderzoeksprogramma
proces kenn.isvoorziening
••
••
15 Voorzie in een verplicht nascb.olïngsprogramma
~
wetgeving
proces
kenniavoorziening kenn.isvoorziening kennisvoorziening
16 IJuenhet werktêltein van de btimaweer af
overige
17 LàatBZK actief bijdragen aan de totstandkoming van een toetsingskader en
proces I wetgeving
leges deels ten goede komen aan de beoordeling van de veiligheid 19 Geef ook aandacht aan de gebruiksfase (voorzieningen, handhaving e.d.)
proces
20 Geefaandacl1t aan het totale systeem
overige
21 Geef aandacht aan vl:liligheidbij bestaande infrastructuur
overige
Leeuwendaal
advies
bv
overige
55
7.9
ACTIEPUNTEN
Uitol'lZe aanbevelingen volgen diverse vervolgacties. Deze hebben wij geclusterd near: - Wetgeving; - Proces; - Kennisvoorziening; -Overige. Ditra.pport wordt aan de belangrijkstéaetore.l1aangebOOell roet hetdrillgelldeverzoek
om een
standplll1tte bepalen en op de voor bel}reÏevanteacti.epunten daadwerkelijk aetiete ondernemen. Deze actoren zijn in ieder geval:
-aZK; -V&,W; -VROM; -CCRB; -KNBV; - VN:$(inhetbijzonder -Debeaturenvan
de veiligheidscommissie);
de brandweerregiö's.
Onderstaand volgt per cluster een schema met de bijbehorende actoren en een voorstel voor een tijdschema.
WetgëVing Een aarttal aanbevelingen heeft betrekking op reeds in ontwikkelillgzijnde ofnog te ontwikkelen! aart ~passen wetgeving. Dit vindt plaats op rijksniveari.BZK isve:ra.ritwoordelijk om de benodigde acties gaande te houden of in gang te zetten in directe samenwerking met de betreffende andere departementen. Aallbevefuag Ga door met de ontwikkeling van MAVIT en Wet op de twmelveiligheid Maakbij MAVIT en Wet tunnelveüigheid de plaats van het Bouwbesltrit helder Geef integrale veiligheid een volwaardige plaats binnen de MER IOntwikkel een verplichte VER en veranker dit in deWRO
i
Leeuwendaal
Overige actoren
Verantwoordelijk
advies
bv
BZK
IV&W i
Tijd 2001-2003
BZK
V&W,VROM
2001-2003
BZK
VROM
2001-2003
VROM,
2001-2003
BZK
I
hulpverleningsregio's
56
I I
I
Een gtl)(lt aantal aanbevelingen heeft betrekking op het proces. Het proces. moet worden. vastgelegd in eellieidraad en bevestigd in een convenant tussen debrandweerregio·s. BZKkan de realisatie hiervan ondersteunen. Voordat deze leidraad kan worden ontwikkeld moet eerst een aantaiaetoren zich~i~rekell
voor deze aanpak:
o.DeY'liG(veiligheidscommissie);
° DeKNBV (mede bij mandaat namens de besturen van de brandweerregio's); ° HetCCRB. BZKeride .KNBV kunnen gezamenlijk als Qpdrachtgever optreden bij de ontwikkeling van de leidrttadenhetconvenant. Inde voorgestelde werkwijze zijn onderdelen van .het proces gekoppeld aan ontwikkelingen in de wetgeving (met name t.a.v, de plaats van de MERI VER). Het is niet nodig deze wetgeving af te wachten. De leidraad kan zo word.enQpgesteld dat de nieuwe wetgeving t.z.t, aansluit. ~ellilg
Verantwoordelijk
I Leg bet proces vast in een leidraad en convenant In deprocesbeschrijving wordt rekening gehouïienmet de volgende aanbevelingen: • :6f~een adequaatengefaaeerd t~$ingsk.adêftotstand • I@gïie"{eiliglleidsfilosofievooreen project vasfilieenIV'P • O>ncretiseer de veiligheidseisen voor bet to~e project in een veiligheidsconçept A • O>ncretiseer de veiligheidseisen per kunstwerKin eenyeiIighei~Ilçeptl3 • ~t hetto(ltsingskadetdoothet bèvoegd gezag vastSteUen • Steiperprojecteellprocesdirecteur aan • Stel bij onoveromgb3ièmeningSVerschillen een ad hoc adviescommissie in • Laat per project één,luandweerregio coördineren in afstemmingen advies • Laat de leges deels ten goede komen aan de bt»ordeling.yan.dec.yeiligheid ·l.aat BZKactiefbijMagen aan de totstandkoming van een toetsingskader en
KNBV I BZK
CCRB I VNG I Regiobestnren
proces
Leeuwendaal
- advies bv
57
KeBBisvoomening &naàitalaanbè\relîngen
beeft betrëkking ÖpdekenmSvoorzieriing.&naantal
aanbe\relingen
terzake is Van fueet algefuerie aard. •Met nafuëde inrltbting van een.kënniScentnJIn, da.arillfVaI1 een kenmsriëtWerk en· de mstellingvarieen vanuitde brandweer met ondetsteumng naar demogelijkbeid
onderzOOkSpro~
vanuit BZK. Bij deuitwëtkirigzal
de opbouw van \rereistetracûe
fuoetenworden
gekeken
aan te sluiten bij andere ontwikkelingen rond kenmsorganisatievöor
de
veiligbeidsketen; Verantwoordelijk Stel een kennisvoorziening in
KNBV
Ulat medewerkers uit het kennisnetwerk opleidillgen volgen
.Brandweerregio's
Stel een programmaraad in en maak een onderzoeksprogramma Voome in een verplidlt nascholingsprogramma
Overige actoren
en de centrale
KNBV
Overige Een aantal overige aanbevelingen en aandachtspunten
".
is riiet naderuitgewel'kt
dit project, maar vraagt in de teekomst nader aandacht ZowëlBZK gem~nten
binnen de scope van
alsdëbraIldWeereäde
kunnen hiervoor aandacht vragen.
Aanbe'feIÎBg
Tijd
Baken het werkterrein van de brandweer af ~90kaand.achtaan degebruiksfase (vO()tzien:ingen,handhaving e.d.) 6eefalllldacht aan het totale systeem
12002 BZK,KNBV,
i
VNG BZK,KNBV,
PM
VNG
Geef aandacht aan.veiligheid bij bestaande infrastructuur
Leeuwendaal
advies hl'
BZK,KNBV,
PM
VNG
58
8
BIJLAGEN
8.1
CASUSBESCHRQVINGEN
~U.l·HSL-ZUid
lnIeidDJg DeIJogesnelb.eidslijn-Zuidis de Nederlandse aansluiting op het Europese net van'hogesaelheidslijnen. De HSL-Zuid verbindtAmsterdatnen mN~land
Rotterda:m·metAntwerpen, Brussel en Parijs en heeft
een lengte van circa 100 kilometer~ De lijn is ontworpen voor snelheden tot 300 km
per uur en er kan worden opgestaptm Amsterdam, Schiphol, RotterdanienBreda. van hetprojectbedragen
circa €4 miljard;·mtotaalbestaatde
De totale kosten
lijn uit circa 170 civiele
bouwWerken: viaducten, 4 tunnels, een aquaducten een brug, De grote kunstwerken zijn: •
Ri6gvaartaquaductHaatlenunermeer
•
Viaduct over A4
• • • •
BOOrtunnelGtoene Hart Viaduct over A12 Tililneltracé 1totteràam Noord Fly-overl Dive-under Barendrecht
•
OVerkappmgBatendrecht
•
Zînktunnels Oude Maas en Dortsche Kil
• Brug over het Hollands Diep •
Pergola/troggela Noord-Brabant
• •
Stadsduoten Prinsenbeek Verdiepte bak bij Galder onder de A16
De HSL-Zuid is een project van het ministerie van V&W. De projectorganisatie HSL-Zuid verzorgt de voorbereiding, begeleiding en bouw van de HSL-Zuid. De projectorganisatie bestaat uit een directie HSL-Zuid van het directoraat generaal voor het Personenvervoer en een projectdirectie Uitvoering HSL-Zuid van Rijkswaterstaat. Historie en proces Al sinds de jaren zeventig is het personenvervoer tussen Europese steden onderwerp van studie. In de jaren tachtig ontstond het eerste concrete initiatief voor de HSL in de vorm vaneen studie naar de bogesnelheidsverbiadingen tussen Parijs, Brussel, Keulen en later ook Amsterdam.
Leeuwendaal
advies
bv
59
Injuli·1987 verscheen op initiatief van de ministeries van Verkeer en Waterstaat (V&WJen Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) de startnotitie voor de milieueffectenrapportage betreffende het Nederlandse deel van de hogesnelheidslijn. Hierin werd uiteengezet dat voor de besluitvorming zowel de procedure van de planologische kernbeslissing als de procedure voor een tracé vaststelling gevolgd zouden worden. Een bijkomend voordeel was dat kon worden volstaan met éénmilieueffectenrapportage.
Eind maart 1991 verscheen de projectnota
"Nederlands deel hogesnelheidsspoorwegverbinding Amsterdam-Brussel-Parijs" . De plannen zoals uiteengezet in de nota kregen veel kritiek te verduren ende minister koos voor betvedeggen van de adviestertnijn.~'Binnenal dezeerucialebeslissingen
en momenten heeftveiligbeid geen rol van
betekems gehad" (Cachet en Koppenjall, 1998,p. 121) . .b1rnaart 1994werd de 'Nieuwe HSL-nota' gepresenteerd. De HSLnota gaf een betere onderbouWing en detaillering dan de eerste nota. Ook het aspect veiligheid werd met nameinde
tracénota's en dedeeirapportagesmeergespecificeerd.
De miJlisteriesvan V&Wen BZK stelden in 1995eenprojectgroep'HSLenVeiligbeid'in,zowel voor de inhoudelijke component als het bevorderen vanhetbestnurlijk
draagvlak.Jn deze
werkgroep zijn de 4 ministeries (VROM, V&W, BZK, SZW), brandweer, politie, GGD,NS Railinfrabeheer, NS Railaeden de TU Delft vertegenwoordigd. Ook werd een werkgroep 'scenario's HSL' in het leven geroepen die zich met het formuleren vanongevalscenarlo's
en het
formuleren van eisen en wensen met het oog op preventie enrepressiebezighie1d.Tevens
werd
aan de Bouwdienst van Rijkswaterstaat de opdracht gegeven een instrumelltarium te ontwikkelen waarmee de veelheid aan veiligheidsaspecten kon worden getoetst. Viteinde1ijk was het de bedoeling te komen tot een integraal veiligheidsplan over het gehele HSL-project.In 1996 vond het debat om het tracé in de Tweede Kamer plaats. ''In de politieke.besluifyormingspeelde
de
mogelijke variatie in veiligheidssituaties en consequenties daarvag geen rol" (Cachet en Koppenjan, 1998, p. 130). De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft in 1998 het Tracébesluit over de HogesnelheidslijnZuid vastgesteld. Zij heeft dat gedaan samen met haar collega van VROM. Met dit besluit ligt het tracé vast voor het Nederlandse deel van de hogesnelheidslijn van Amsterdam naar Brussel, Lon
uit de
vijf regionale brandweercommandanten> de HSL-organisatie en de GHOR. Dit overleg heeft in 2000 geleid tot een (algemeen) beveiligingseoncept deel A
Leeuwendaal
advies bv
60
Dit dOÇl1D1ent is ondertekend door de directie VaJlHSL-Zuid Projectbureau. directeur Brandweer en Ranlpep,bestrijdingvan BZK en de commandanten van de vijf regionale brandweren. Per kuns~rk
werd vervolgens een (specifiek) veiligheidsconcept B opgesteld waarin de
veiligheidsaspecten nader zijn uitgewerkt. In.l?~stelde
deminisrervan V&Ween Safety CoJnlllittee onder voorzitterschap van de heer
Honratin. ~e.
conumssiehad tot taak zowel procedm'eel als inhoudelijk toezicht te houden op de
wijz~x~omgaanlJletveiligheid veili~idshandelen
inhetprojectalsmede
als objectieve waarnemer het
van de Opdrachtgever re tOetsen.
BenijijtiatiefvaJl devijfregionale brandweercommandanten heeft in 2001 geleid tot het project regioIWleafstemmingrisicob~heersing.
~1p~te.leJlleerpunteB Uitde~nsbestudering.komen
met name de volgende knelpunten ellioorpunten op het terrein van
risiC()t>thoorsÏ11g naar voren: • .~
datbelangrijke staP~n zijn gezet om te komentot satnenwerking en afstemming
p.ij~en (:wweUocalealsregionale)brandw~rcommandaJ1ten
en gemeentebesturen tijdens het
procesverloop verschillend te zijn omgegaan met de HSL-problematiek. Voor hetzelfde kunstwerk zien wij bijvoorbeeld niet rationeel verklaarbare verschillenÏ11 de eisen die gemeenten bij de vergunningverlenÏ11gten aanzien van de veiligheidsvoorzieningen stenen. • De communicatie van centraal gemaakte afspraken naar het locale niveau heeft niet altijd .optimaal plaatsgevonden. • H~wel er al in een vroeg stadium afstemming Overveiligheid tussenpartijen hooft plaa~gevonden.ontstonden
knelpunten op hetl1lOment dat bouwvergunningen werden
aangevraagd. Enerzijds is het overleg tot eind 1999 te vrijblijvend en te vooloptechnisch niv%lugeweest.anderzijdsheeftde
wurwerkramP in het voorjaar van 2000 veiligheid onder de
~~dacht vaJllOcalebestuurders gebracht. • Het OOrdeelvan een onafbankelijke veiligheidscommissie (Horvat) bleeknoodzakelijk om een aantal verschillen in inzichten tlJssen partijen te overbruggen. • Eind 1999 heeft BZK een procescoördinator ingezet om de inzichten van de regionale brandweren te bundelen en het overleg met HSL-Zuid verder te structureren. De coördinator ~eftdaarbijechter
geen bevoeg4heden gekregen. De coördinator heeft o.a, een belangrijke rol
ge$peeldbij detotstandko.mi1lgen ondertekenÏ11gvan hetbeveiligingsconcept deel A • Hetveiligheidsconcept (A enB) blijkt tot op zekere hoogte het gemis aan een toetsingskader te compenseren.
Leeuwendaal
advies
bv
61
• .Er blijkt eengröot kennisgat tussen de oPdrachtgever fV&W)el1debrandweer~In betHSL-proces beeftdebrandweerwefkënnisopgebouwd.·
de loop van
De bnfudweer geeft zelf aan dat
deze kennis bij enkele personen berust en dat deze kennis na afro:nmngvallnetprojèct zo weer weg is. o
Dftkennisgat vergroothefwantrouwendatWij
tussen opdtachtgeverenbrandweer
bebben
aiulgetroffen. In de perceptie van de opdrachtgever geeft bij voldoondese1'ÏeusaäI1dachtaan de vei1igheid~maarervaartsomsdat de brandweer en de $ëmeettteneehZ1jdfgettzol1detv01doende kentlÎs van zaken onrealistische voorWaarden dicteren. In de perceptie Van dé brandweer stelt de oPdfuchtgever·hen·.regetmang ·vOOr·voldongen.feiteri,•wordt··vemgbeîd.teveel.henaderdvanuit • kartsen en te weinig vanuit gevolgen en gaan econortûsêhe belangen soms bOven veiligheid. De braridweer geeft hierbij duidelijk aan dat geld geen allesoverheersende rol mag spelen als het omvemgheid gaat. De opdmchtgeverheeft echter te maken mefvastgesteldebudgetten. o
Ik brandweer reageert dooteeneigerieisenpak:1cefop te steUel1en comronteerfde opdrachtgever daarmee. De meeste eisen zijn daarbijafkomstigvattpersoowjkeil1ziehten
van
btaijdweetfurtdionatisseri en geven mëtaani1l welkema.tede vëiligheid hiërdoorwórdt verhoogd. DemeesteeiSerihêbbenbêtre.kkiJlg óp voorziemngen voor debUlpverlemng. 8.1.2 Westêrseb.eldetul111.el .
fideidillg De Westerscheldetwmel wordt in 2003 geopend. Een vel'bi1ldingvOOrautoverkeerttJSSett ZuidBevelarid.enzeeuwsch •.Vlaanderenis dárieenfeit. De tunnel}igt om precies te zijntüssen Ellewoûtsdîjk (gemeente l3orsele) en Terneuzen enloopfottdel'deWestetsèhe1de.De WeSterscneldetunneHs de la:ngstetunnël(totnu toe) OOit·ineen slaPf'ebodëmgebouwd(6,6 kilomëter).I>etllllnel1îgt(plaatselijk)opeettdieptevan60rneter.·
I>etllllnëlhestaat llittwee
parallelle tunnelbuizen met elk een diameter van ruilIl 11·meter. DebeidettmnelbuiZenzijn
elke
250metefmetëlkaar
een
veroondenviadwarsverbi1ldi1lgen~Difzijnkle:ineretu:tmclbûiZenmet
lengte van ongeveer 12 metereneendiarnetet
va.n2,5 méter.
HiStOrieel1proces
Al si1ldádewatersnOOdrampwordtbinnendeprovi1lcie
Zëeiand gesproken ovefvaste verbindingen
tussen de eilanden. Aanvankelijklaghet initiatiefvoor déaanlêgvaneenoeverve:rbinding
bij de
proviriCieZeeland.·In ·1992wetddefinitiefgekozel1vOOt een gebool'de twmëlbestaandeuit twee tunnelbuizen. De provi1lcieslaagde er niet in de financiële haalbaarheid vandetuIlnelrond
te
krijgen. Uiteindelijk nam bet Rijk in 1995 het initiatief over en besloot een Naamloze Vennootschap (NV) op te richten. De taken van de NV zijn de aanleg, het technisch beheer, het onderhoud en de exploitatie van de Westerschëldetunnel. Leeuwendaal
advies
bv
62
De TutUlelwetWesterscbelde regelt de oprichting van de NV ..Oe aandeelhouders van de NV zijn bet.Rijlt(95,4%) ende provincie Zeeland (4,6%). In 199(iwerd het contract met de aannemer getekend enwerd het besluit tot aanleg van de tunnel definitief door de instemming van de 2e kamer. In dev90rbereidingsfase bleek bij de beoordeling van het bouwproject door de gemeenten dat Rijk$Wa.terstaatde diameter van de tunneluitbeZl.Ûnigingsoverwegingenhad
verkleind. De
vluchtgangkwam .daardoor te vervallen en werd vervangen door dwarsverbindingen .om de 500 meter tussen de twee tunnelbuizen. Rijkswaterstaat liet TNO een studie uitvoeren naar het aantal dwarsverbindingen. TNO kwam in zijno~4erzoek tot de conclusie dat de afstand tussen de dWafSVerbindingenacceptabel was. Op initià.ti~fvan de hulpverleningdiensten is vervolgens advies gevraagda(llldr. Van Duijn van het Crisis Onderzoek Team en professor de Boer, hoogleraar Rampengeneeskunde. Ten slotte is in opdracht van BZK door DNV, die tot een andere conclusie kwam, een soortgelijk onderzoek naar het aap,taldwarsverbindingen uitgevoerd, Op basis .van de ondetz()Ckenbracht de regionale brandw'~r Zeeland santen met de locale brandweerendç
overige hulpverieningsdiensten een
negatiefadvies uit aan de gemeenten voor het verstrekken van de bouwvergunning. Het ministerie van BZK ondersteunde de bevindingen van de locale en regionale brandweer. Vervolgens is de patstelling op ministerieel niveau opgelost. Hetministerie van V&W legde het probleem aan de Safety Cemmittee onder voorzitterschap van de heer Horvat voor. De commissie advÏSe(:rdeom de veiligheid in de tunnel te vergroten onder andere door het plaatsen van dWarsverhindingenom de 250 meter. Destijds deed zich in omringende landen een aantal tunne1()ngelukkeJlvoor. Beide punten leidden ertoe dat door het kabinet extra geld werd vrijgelllaakt veoraanvellenäe veiligheidsvoorzieningen. Het ov~leg over veiligheidszaken aangaande de Westerscheldetunnel tussen de ministeries van Vit W çn BZK heeft in 1997 tot de IÛSpraakgeleid dat er een Integraal Veiligheidsplan diende te worden opgesteld. De NV Westerschelde heeft het initiatief genomen tot realisatie van dit plan. Het planb,ad tot doel om voldoende veiligheidsniveau te waarborgen tijd.ens de bouw- en gebruiksfase. Op betlDoment dat het besluit gen()men is om een Integraal Veiligheiijsplan op te stellen was het tunnelontwerp definitief. De projectorganisatiestrnctum bestond uit bestuurlijk overleg, een projeçtgroep en twee werkgroepen.
Leeuwendaal
advies
bv
63
In dep:rojectörgani$atie waren de gemeente Temeuzen, de gemeente Borsele, deregiopolitie, de KMW(Kombinatie Middelplaat Westerschelde) ,deGGD,RWSBóuwdienst; arbeidsinspectie, de ambillancebulpdienst,brandweerTemeuzen,
de provincie, de
brandweer Börsele ende
regionale brandweer vertegenwoordigd. Tijdèriábetopstellellvanhet
Integraal Veiligheidsplan öntstönd eên discussièpuntövefde
finaricieringvan extTavoorziëniligendievöörde
hlllpVerl.eningdienstennoodzakelijk waren. Het
buteaÛONVheêfteenatbitrageonddzoekwtgevoerdll11ll.f
debenödigdevooJ:'Zieningen. Dëextra
kostenvan ruim € 1,5 miljoen kwamen voor de helft voorrekeni1lg van de amme:mer(specifieke voomeningen)en
voor de andere helft voor rekening van de gemeenten.
Tenaanziell van de vèiligbêidtijdêns de oonw lag dèriadrnkop dëbeSchikbllll.I'heidvll1lma.terieel bij dehillpverleningsdiensten. Voorzienirigenbinnen hëtwetk,ilietnameaan
deoootmaC.Ililie,
hëbbêJlnallwelijkSaandacht gekregen. Hetll'linisterievanBZK
heeft eenapartestndielatenilitvoerellOOor
bestrijdingsIl1ogelijkhede1lva.1lmcidentenmdegebruiksfase standpûuten gelêidoverde
betbureall Sävena.a.r de
van de tunnel. Dezesfudie heeft tot
inzet endëWijze vanoptrëdell bijincidentellin
de tunnel.
Knelpanten en leerpanten UitdeCasusbesfuderingkötnen
met na.medevolgeride kllelpuntenen leerptlIlten op bet terrein van
risicobeheersing naarvoreri: •• Dêbtlllldweer iátelatief laat en niet pro'-aCtiefbij de veiligheid van. de tunnelbetrokkètt. •• Bijmenirigsverschïllellbotste
de probalistischebenadering vänV&WmetdedetetIlliniSûsche
benadêrmgvll1l dëbrandweet. Een oomplicaneindediscu.ssiewas
datenemjdSdebtand-weer
iliinderkennis heeft van de probalistisChebena.dering en andemjds ·dedeterrniriistische benadering metbodölogisch onvoldoende is ontwikkeld. e Bijeên.belangrijktnemngsverSchlloverbeta.a.rita.l
dwarsverbindingen bleek er geen
toetSmgskader voorbanden om nitde patstelling te komen. Een advies
VaIl
een gezaghebbende
oça.fharikelijke conuniSsiebleêk nodig en effectief. o
Dèa.aridacht voor
isoonzijdiguitgega.ari naar materieel voör·de
bmridweer, terwijl·het devraag1Sofdezëbijeencldailiiteit
vedri de· tunnel oog effectief kan
optreden. Aandacht voorzelfreth:aamnëidVari de bouwers en voorzieningen op de boonnachine zijn volgens de brandweer veronachtzaamd. Na een ernsnginddentin
dètUIlnel is de aandacht
voor de veiligheid tijdens de bouw toegenomen. eDeintegrale
benadering van de veêigheidsproblematiek en de samenwerking daarin tussen
betrokken hulpverleners, met name brandweer, politie, GGD is als goed ervaren .
Leeuwendaal
.~ advies
bv
64
• Ee1laantal vragen voor de exploitatiefase blijkt nog niet te zijn opgelost.
ZA)
is er discussie over
denoodzakelijk:eversterk:ing vandegellleentelijk:e brandweer en de bekostiging daarvan. Plannen om een Sleebraadweer in te stellen. gefinancierd door de industrie, de NV W~terschelde. het havenschap en de gemeenten.k:regenonvoldoende
draagvlak.
~.(fjJlg
De N"()Q1'dlZuidlijn is de nieuwe Inetrolijn dje belan.grijk:ecenttavanAmsterdammetelk:aar.
gaat
verbiJl
Van daaruit loopt de lijlldoor naar het Rokin, Vijzelgracht.
Ceintu.1.trbaaJl.Europapleinmet de RAl en eindigt bij station ZuidIWTC. Delij11J,igtgeheel ondetgrondsllle.tuitzondering
van het noorde.lijkstegedeelte. Het gedeelte ten
noorden van het Centraal Station wordt in 0Penbouwaange.legd.I)e.tunnelonderhet z~lgebouwd.Het
gedeelte ten zuiden van Centl'aal Stationwordtgeboord
de sta4zoveelmogelijktebeperken.HetgeooordegedeeIte meter 9nder hetmaaiveld. lletgdloorde
IJ wordt als om de overlast in
k:omtrelatief diep te liggen tot circa 30
dee1bestuat uittw~enkelsP9ri~
buizen. Opeen gedeelte
van ditttacé liggen de beide buizen niet naast maar boven elkaar. Dit .is nodig ompalen onder gebollwenzonder beschadjgingen te k:unnenpasseren. De v90rbereidendebollwwerkzaamhedenzijn
reedsin volle gang. De aanbesteding van bet project
zelf is in voorbereiding. De lijn moet in 2008 in gebruik worden genomen. Historie
enpI'()ÇCS
In 199fzijnde
eerste plannen onbvikkeldvoor de aanleg van de Noord~Zuidlijn. Op dat moment
was dit een zeer ambitieus plan gl"zien Vanuit het ontwerp omdat er toen nog geen grote geboorde tunnels waren gebouwd in Nederlanden zeker niet in een stedelijk gebied met een slappe bodem zoalsillAmsterdam. Het Projectbureauvall de Dienst Infrasta"UctnurVerkeer en Vervoer van de Gemeente Amsterdam heeft hetontwerpgemaak:t voor de Noord;Zuidlijn -.De aanleg heeft ook: gx'otegevolgenbüvende
grond op de p1a.a.tsenwaar de stations worden aangelegd ..De kosten van
het project zijnbegroot op ruim 1 miljard euro. Begin. 2001 is met de werkzaambedenbegonnen
en
in 2008 moet de metro rijden. Het projectbureau heeft het ontwerp geJnaaktop basis van eigen inzich~nten aanzien van veiligheid. Dit geldt zowe.l voor bet deel met een conventioneel ontwerp als voor het deel met de geboorde tunnels.
Leeuwendaal
advies
bv
65
Hetprojectbureau heeft debra:ndweerin hetontwe:rpstadiwnnietbetrokken bran
en evemninheeft de
te worden.· De onderlinge contacten zijn pas in een laat
stadium tot stand gekomen. In de periode <95,d97 hebbellhetpröjectburellu en de brandweer samen getracht een beveiligingsconcept op te stellen. Dit isechter niet gelukt vanwege uiteenlopende inzichten. Dit heeft geleid tot een breuk in het vertrouwen er samen uit te komen. B&W heeft een niet gedragen docum.ent voorgelegd gekregen ter beoordeling. In deperiode '98-'99 heeft de brandweer intern een pakket van eisen opgesteld dat iSgebaseerd op eigel'linzichten eneigeIlitîterpretatieVanhetBottwheslUit.Ditpakketvaneisen
is voorgelegd
(oPgelègd).·aan de·.NoordlZuidlijn,.·die vervolgens.berekende •• dat'hét,project.,bierdoor.clrca.'81 milj~lreuroduurderzou
worden. De belangrijkstekostenverhogendeeisenha.ddenbetrekking
een wijziging van bet oIltWerpvandefunrieloooerhet
op
IJ en veel bredere Vb.1cl:î:tplldeninde
geboOrde buizen, extra roltrappen en verkleining van de afstand tussen de dwarsverbindingen. Het Pakk~vaneisen
is met voorzien Van eentöelïchtmgenevemml1
val'leeIlargüfuentatiéVän de
daatO)eete bel'eikenverhogingvanhetveiligheidsniveau, HetpfQjëCtburean beeft TNO alsreactÎemerópeenonderZoek
laten döen naar hetveiligheids-
nivèa,ll'VanhetbestaandeontWerp.Debrandweeiwasbetniêleensfuet de i'lij.pa$sètedoorbreke:o.is(m2000)HorvatConsilltaJlCy
de rCSilltatenvan TNO. Om
Îl!gCSCbakelddie
een voorallepllrtijen
bil1del1dad'ViesheeftUitgebraebt. De brandweer heeft zich pas later gerealiseerd welke bepetkendéil1vloéd deafSpra.kenmeen vroeg stadium hebben op de Uitwerking van een ontwerp in een later stadium De biaridweer heeft oovoldoende rekel1inggehouderlfuet devoortglltlgvanhetprojectengeen eigen planning gemaakt om mfonnatie op tijd gereed te hebben. De bra.rtdweerheeft geen schatting gemaakt van de extra kosten van de gestelde eisen en evenmin een analyse gemaakt van de daadwerkelijke verhOging van het veiligheidsmveá'llalsgevolg gestel~ eisen. Met name' door het ontbtéken van het inzicht överbeteffect
van de
van de gestelde eisen is
de ,vê$tandholldirig·tussen·.brandweer •• en •• projectburetlu·ernstig.'verslechterd. Achtemfblijktdat
hetgevoorde .övedeg een ergvrij"blijvel1dbraktetbéé:ftgebad.De
brandweer
ging et vanuit dat hun wenserl'gehoooreerd zouden. woroen ook als het projéctb'lll'eauaangaf daar niets VOOrtevöeien öfzelfsaal'ltègeven
dat het On'mogelijkwas.
De wêt'ke1ijke betrokkenheidvari de brandweer isd3lfrdOOrpasÎ'1lde OOoorde1ingsfasegebleken. Partijerinebbendit
adVies overgenómenhetgeenbetekerlde
dal de extra tunnelbuis niet nodig bleek
omdatatldete eXtra'voorzièriingen voor voidoendeoompensatie konden zorgen. Voorbeideparfijen
is de gang van zaken erostigbemoeilijkt door ingrijpende persOnele
wisselingen bij de brandweer.
Leeuwendaal
advies
bv
66
Het resultaat is een ontwerp met zeer kostbare extra investeringen waarvan de meenvaardeemstig in twijfel wordt getrokken maar waarvan de brandweer vindt dat ze nog lang niet ver genoeg gaan. ~lpJlJ:ttenenleerpu.n.ten Uit decasusbestuderingkomen
met name de volgende knelpnntenen leerpunten. op het terrein van
risicobeheersing naar voren: •• De procedure voor vergunningverlening past niet bij.de werkwijze vandesiglJ.-&construct projecten. De vergunningsprocedure voorziet alleen ineen eenmalige complete beoordeling tel1Wjler voor desigll & construct proj~en •• ~9~dweêrvin.dtzel:fnieHijdiggenoeginactie atlAA~tlhet~tiatief
eengefaseerdeb~ordelingnodig
is.
te~jnge)(omen, .Men. is er vanuitgegaan dat
nemen. Jnfeite is dat ®kmeestal dewerk.wij:ze"bij llaJlvfa8envoor
bou\VVergnnningen.·Voor meer complexe projecten is een meer (pro) actieve roltlOOdzakelijk. Dep.tandweer dient zelf te zorgen veel eerder betrokken te zijn bij nieuwe projecten (bij!()()rbeelti.•tie.Zuidas)· •• Hetprojectbureau vindt zelf het .er te Veel op aan te hebben latenk:otn.enen onvoldoen4ebesef gehad te hebben van het atbreukrisico. Als er normen zijn, wordt het ontwerp hierop getoetst. ~~rgeentlOnnenzijn,
is er een probleem over de verantwoordelijkheid van hetrestrisico.
•• Hetproject\)ureall vin.dtdaterbijt()ek()mstig~projec1:envanbeginllf ~()tIl~gemllllktover.de
lllltl.afspraken moeten
wijze waarop de vergwnringverleningwordtaangepakt.Daarbij
moet
voorop staan dat de aanpak conform het Bouwbesluitniet van tgepll$Singis. •• Vanuit de ontwerpers moet veel meer inzicht gegeven worden over de wijze waarop het ontwerp tot stand is gekomen en welke afwegingen daarbij zijn gemaakt. •• V~t
de brandweer moet deskundigheid worden ingezet die op een hoget abstraetieniveau kan
@nk.enenmeekangaanineen •• Het1Snietgoedteachterhalen
smpsgewijzebenadering van goedkeuringen. welke veiligheidseisen in het allereerste ontwerp van de
Noord/Zuidlijn zijn gehanteerd. Normen zijner niet. Wellicht is dit de bron van de problemen met-de brandweer geweest. De NoordlZuidlijn is op metrogebied het eerste project waar vei1igbeidzoveelaandacl1theeftg~gen.De
afwezigheid van eentoetaingskader en een
veiligheid$cQncept hebben tot een onbeheersbaar proces geleid. Gebrek aan kennis· heeft. dat p~snog
ingewîkkeldergemaakt.
•• Dooreen onafhankelijk desknndigeîn te schakelen en in te stemmen met zijn advies is overeenstemming bereikt.
Leeuwendaal
advies
bv
67
Inleiding Bij het bestuderen van de Betuweroute hebben wij ons in het bijzonder gericht op drieon.derdelen: •
déoverkapping Barendl'eeht;
•
de Sopbia spoortunnel;
•
de tunnel onder het Pannerdensch .kanaal.
De Betuweroute vonnteeri deel vaneell groot intemationaal spoorwegnet voor toekomstig boogwaatdiggoederenvervoer.De
tweede Maasvlakte vormt in Nederland een begiIlpuntvan dit
netWetkellhiootvoorbijZevenaar
aänsluiting op bet DUitse netwerk. Dekostenbedtagen
bijna een
half riilljardeuro. De Betuweroute biedt het goederenvervoer vanaf 2005 een dubbelsporigeverbiridiIlg overeen lengte van 160 km van de haven van Rotterdam naar DUitsland. HetttaCéJoopt grotendeelsparaUel aan de N15/A15.ReftraCé kentgeellgelijkvloerse maarWell30bruggeIlenviaductenen5fun.nels, Baiëndrecht;deSöpbiatunnel,de
kruisingen
deBOtlekspoorturlnel, de overkapping bij
GiessentuIlIlel en de tunnel onder het Pannerdensch Kanaal. De
totaleJel1gte van de tunriels bedl'aagt 18 km.
Historie en proces Veiligheid heeft in het ontwerpstadium van de Betuweroute een ondergeschikte rol gespeeld zo stelt de Managel11entgróep Betuweroute (MGBR}zelf. De gebruikelijke inzichten en normen van de spoorwegen werden gehanteerd. Wel is al vanbegiIl af aan besloten om eenkruisingsVrij tracé aan te leggen. In 1994·heeft BZK het initiatief genomen om in overleg met de regionale brandweren veiligheidseisen voorde Betuwerouteop testellen.&t
tracébesluit vormde de basis hiertoe.
Brandweer Rotterdam heeft een prominente rol gespeeld in de werkgroep. Het rapport is in enkele weken tijd opgesteld en aangeboden aan het ministerie van·Y&W, NSRIB en de Waterséhappen. De regionale brandweren hebben bet rapport aan alle gemeenten aangeboden met bet verzoek om dat rapport op te nemen in de gemeentelijke reactie naar Y&W op het Voorontwerp Tracébesluit. BZK beeft het rapport naar V&W en de Tweede Kamer gezonden om aan te geven welke eisen de brandweer stelt aan de Betuweroute en om de extra kosten hiervoor inzichtelijk te maken. Leeuwendaal
advies
bv
68
In 199$i8bet Tracébesluitgenomen.lndit
besluit zijn veiligbeidsvootzieningen (braadweereisen)
alleetlQP hoofdlijnen opgenomen. BZK j;}tI,debrandweer hebben vervolgens geen verdere activiteiten ontplooid zodat de eerdere initiatieven niet als zodanig zijn uitgevoerd. De ptpjectorganisatieBetuweroute
is op basis Van het tracébesluit met gemeenten in overleg
getreden. Dit heeft tot verschillen in de locale benadering van veiligheid geleid.
De~~t<werkgroep gesc:ll~en
is hierdoor weer opgest~ (in delQOp van 1996) en is er met name aandacht
alUltunllels.Ditheefttothet
Beveiliging$COnceptvoor spoortunnels uitsluitend
bedoeld voor goederenvervoer "het groene" boekje" geleid (1997). BZK.n.eeft aan gemeenten budget :lleschikbaar gesteld ombouwvergunningeJ,ltetoetsen groelleJ)oekjeonderdevoorwaarde
aan het
dat de regio:ll1l1ebrandweren zouden wo;denbetrokken bij het
advies. Alutge~en de beschikbaarheid van voldoende bluswater het grootste knelpunt vormde en hiervoor niet overal leidingen gelegd konden worden, heeft V&Wgeld beschik:baargesteldaan brandweren voor
te kunnen betrekkenuit pppervlaktewater.
Re
openbar:eordeen veiligheid van gemeenten. Het locale overleg wordt ernstig gehinderd door wisseling van betrokkenen bij beide partijen.
De()~kaPping te Bareadr'eckt Bii~igenckechtbestaateencomplexe opl~mg
situatie. Binnen de betrekkelijk smalle .t11Îll1temoest een
worden gevonden voor bestaand spoor, voor de Betuweroute .en voorde HSL. Bovendien
is een station op die plaats voorzien. Aan de westzijde van het tracébeviJl,dtzich eenwoonwijk en aan de oostzijde bevindt zichind~trieterrein.
In 1993 werd door het Kabinet de bovengrondse
overÇlppipg van alle SPOreningeb1'acht als intl;}gt'aleoplossing voorde geluids~en veiligneidsproblenuttiek. Het ontwerp is in deloop van de jaren een aantal malen gewijzigd vanwege tussentijdse behoefte aan uitbreiding van bet alUltalsporen en verbetering van de lan~happelijke
enste
voor .een overkapping
van alle sporen over een lengte van ongeveer 1500 m.
Leeuwendaal
advies bv
69
Hetstlûiön is in deze overkapping geïntegreerd. In wezen zouden er drie partijen bij de uitbreiding betrokken zijn, namelijk de beheerder van bestaand spoor Railinfrabeheer, projectbureau Betuweroute en Projectbureau HSL-Zuid. Projectbureau Betuweroutetreedt echter mede namens de beide anderen op voorde aanpassingen van hetbestaande spoor en voor de aanleg van de HSL. Toegespitst op veiligheid valt de problematiek van de overkapping als volgtsameDtevattell: 1. Hetministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de overkapping in het plan gebracht als de
opl()Ssingvoor de veiligheidsproblema.tiek(ziePKB deeF3).Deoverkapping biedt weliswaar oonverbeterillgvan· de externe veilighêidmaarintroduceerteeDaalltalnieuwerisicó'sv06r
de
iJlterne veiligheid. 2. De gemeente heeft iJl 1994, door de regionale brandweer gewaarschuwd voor de intetferentiepróbleri.1eI1tuSseridediversesp06rsystemen,ecIlmpraak
gemaakt melde Minister
vaiV&W.dlll.er .een.integraie·veiligheidsstudie·.zou ·worden.uitgevóerd.·lntu8seIl.·is.·het·ontwerp tof stand gekomen en moest er zelfs met de bouw worden aangevangen voordat de stIldiewerd uitgevoerd. Jarenlang is de gemeente in de veronderstelling geweest dat er aan de studie geWetkt.wero,··deze··is.·eehter·pas·onlanSS·uitgevoerd.·De.info1'll1a.tievoorziening·vantiît.het projeet aan degemeenteistekort
geschoten.
3...D&JrdehiligedooHooptijd vandeuitVoeringvandeoverkapping(+/~
·7jaar)móestenontwerp
eri.'Vergunnin~edening··deels .plaatsVindenvoordat·specifieke··regelgeving·besChikbaar kWam (beveiligingsconcept tunnels voor goederenvervoer, beveiligingsooncèptHSL,delenAen
B).
De SopJWttwmel De Sophiatunnel is een van de vier tunnels iJl het Betuwe tracé. De tunnel bestaat uit 2 naast elkaar geboorde tunnelbuizen voor elk één spoor. Het gesloten gedecltevll.Ïl.detunneHs ongeveer 4,2 km lang. op oIlder1iIlgeafstandên vanmaxin1aaf600m wordên in totaal 7 dWatsverbindingen aangebtlichttussendebeidetulli1elbuizen.
Optweeplaatsenwordendeie
dWllrs'\'erbindingên
Vo6:rZlellVll.11een vlucntsehacht. I)eSo]?hiatUIul.elisontworpenuitsluitend voor goederenverVoer. Aan weerszijde van de sporen is over de gehele lengte vandetun11elbuizeneen verhoging aarigebrachtals ontspörlngsgeleiding. Het verVoer van LPGbrengtbetrisioo Liquidexpandingvapofudöudexplosion)
van bleves(Boiling
met zich moo. Dit wordt als het grootste risico
beschóllwd··h.etgeen·.heeft.geleidtót··de··illstlillalie·van·een·sptinldetsystêern.·.Het·is·overigens· erg twijfelachtig of een sptinlder bleves in de gegeven otnstandighedenbri. voorkomen.
Leeuwendaal
advies bv
70
De Regîonale Brandweer Zuid-Holland Zuid vindt dat de aanpak van de risicobeheersing goed is verlopen daar BZK in een vroeg stadium een inteuegionalewerkgroep
heeft ingesteld. die een
beveUigingsconcept heeft vervaardigd. Hierin staan strenge eisen die V&W als lastig heeft ervaren volgens de brandweer. Bij de Sophiatunnel hebben zich problemen voorgedaan over de veiligheid tijdens de bouwfase. Met name de brandweer achtte de voorzieningen van de aannemer onvoldoende om bij .een brand in de tlJ:lmelop te kunnen .treden. Een onafhankelijk advies heeft geleid tot aanvullende eisen om dezelfredzaa1lÛleid van werknf?merstebevorderen. 'I'evens heeft. het advies aangegeven dat de mogelijkheden van optreden vand.~~tandweerbileenbtand De ~bij
in de ~l
in aanbouw uiterst beperkt zijn.
yeiligheidligt dan ook op p~ventieen zelfredzaamheid. Hierdoor neemt ook de
nood~~kvanoptre4en
af.
De~ebrandweerheeftvervolgens
welllQgeen uitgebreid Pllkket aan technisch
hulpverieningsgereedsc1la.pgeêist vandelUUlDetner. Deg~ntelijkebrandweerwilde
liever met eigen hulpverleningsgereedschap werken en vond de
aanschaf van de aannemer niet nodig. De regio heeft echter de laatste stem gekregen. De Tmmelonder hetPau.erdenscb
Kanaal
De tunnelonder hetPannerdenscb Kanaal bestaat uit 2 naast elkaar geboorde buizen met elk één spoor. Op twee plaatsen zijn de beide buizen met elkaar verbonden middelsdwarsverbindingen. onderlipge~tand
De
bedraagt ongeveer 600 m,
Aan weerszijde van de sporen.is over de gehele lengte van de tunnelbuizen een verhoging aangebrachtals ontsporlngsgeleiding. Het vervoer van LPG brengt het risico van bleves met zich mee. Dit wordt als hetgtootste risico beschouwd betgeen heeft geleid tot de installatie van een sprinklersysteem· Het regionale en het gemeentelijke overleg kunnen worden beschouwd. als een afgeleide van het centrale overleg. Dit.overleg had daardoor voornamelijk betrekking op de concrete uitwerking van de landelijke~praken. Voorde tunnel onder bet Pannerdensch Kanaal beeft deze uitwerking zich met name toegespitst op de v0013Îeningen voor bluswater. (debiet en VOQuaad).Het bestaande drinkwaterleidingnet waarvan ook de brandweer gebruik maakt voldoet niet aan dedebieteisen voor de tunnel. Op dit moment overlegt het projectbureau met bet Waterleidingbedrijf hoe aan de vraag kan worden voldaan. Op dit moment loopt eveneens overleg over het calamiteitenplan voor de bouwfase.
Leeuwendaal
advies bv
71
Over bet verlenen van de bouwvergunning is weinig dîscussie nodig geweest. Hiet heeft de afstemming opJandeüjkniveau goedgewetkt. De regionale btandweer Arnhem en omstreken .isopdit moment niet op de hoogte van de stand van zaken omtrent de vergunningverlening rond veiligheidsvoorzieningen bijde tunnel onder het Pannerdensch Kanaal. De regio laat het initiatief aan de betreffende gemeenten.
Knelpunrentnleerpnnren Uit de casusbestudering komen met name de volgende knelpnnten en leerpunten op bet terrein van risicobeheersingnaar voren: • ~regionalêbrandwere1lhebbenopinitiatîef
van BZKin een vroegsmdium ·dekrachten
gebundeld en ee:npakketvan eisen opgesteld en ditaan deprojectotganisatie MOBRopgelegd.
MUllR. heeft deze eisen fllinofmeer zonderveeldiscussieovergellomen.
Hie:rrnee iSeen grote
mate van uniformiteit bereikt in de veiligheidsvoorzieningen en is lókale dîscussie vrijwel niet nodilH~eWeest.Procesmatig·beeft dezewerkWijzeillteressanfeaspeëtên.De
iflh()udeüjke
Waarde van de btandweereisen blijven. in·deZe analysebuiten:besebOUWing. • HefProjectbureauvindtdat
het regionale overleglllet dehmri.dWeereenvoudig was vanwege
eengooo centraal overleg. • Hettracé bij Barendrecht vormt een kneipunt. Hier is interessant dat de gemeente in eerste instantie zonder bedeakinge» heeft meegewei'ktaall devergunningverleningfuaarmede drUkvan bewoners uit de omgeving zich m.eer danvoorheenneeftverdiept
door
in de
veiligbeidsaspecten. • De gemeente Barendrecht hamert op het laten uitvoeren Van eenîntegraie veiligheidstoets en beeft hiervoor een programma van eisen opge.steld. MGBR hamert op întegraleaanpak. • Uilde gesprekken is gebleken dat er naar eencOinpr01lÛsmoet worden gezocht omdat er door :rUi.mtegebrekcOncessies ztdlel1moeten: worden gedáa1l. De besluiten over te verrichten onderzoeken zijn sterk gericht op bet beschikbaar krijgen van nog meer teehniSclle ·wormatie. De gemeente heeft een goedkeurend advies van het Safety Committee als voorwaarde gesteld ..voOfhetveflenen van een bouwvergmmin.g voor fase 2. • De veiligheid in de bouwfase van de SOpbiatunnelheefite laat aandacht gekregen, waardoor gewenste aanpassingen aan de boorinstallatie nog slechts gedeeltelijk mogelijkwaren (de machine was
al opgebouwd). Ook ontstond discussie over de vraag wie de meerkosten zou
moeten betalen van aanvullende veiligheidseisen die werden gesteld nadat de· aanbesteding al hadplaafSgevonden.
Leeuwendaal
advies bv
72
8.2
PROJECTAANPAK In dit1loofdstnk wordt een beknopt overzicht gegeven van de gevolgde aanpak van het project. In de gekozen aanpak ligt de nadruk. op het betrekken van de diverse relevante partijen teneinde een optimalll draagvlak te verkrijgen.
8.2.1 Activiteiten Het onderzoek is in een aantal stappen uitgevoerd. In deze paragraaf zijn de stappen volgtijdelijk beschreven. De aanpak was gericht op het betrekken van een groot aantal relevante partijen ten eindeWkomen tot een realistisch.en gedragen advies ..De eerste. fasen (bureaustudie. interviews en cas~es)
waren voorlllgericht op verkenm:ngeninventarisatie.
De volgende fasen (workshops,
disctlSl'Iiemetde stuurgroep enwerkconferentie).waren gericht op het analyseren van de probl~J)latiek en gaandewegtrechteren Baarde oplossingsrichting.
Workshops
Interviews
I
Hypothesen;
Prl.>jectteam
knelpunten oplossingen
\t
.rL::J ~..••. c".fi..... "'.pt
...•••
Werkconferentie
Eind-
advies
stuur-
groep
Bureaustudie Er zijn diverse relevante documenten bestudeerd. Een overzicht is als bijlage opgenomen.
Leeuwendaal
advies
bv
73
Interviews Er zijn interviews gevoerd met representanten infraswctureleprojectenbetrokken
van diverse bij de veiligheid bij grote
partijen. Een overzicht vangeïl1terviewden
is als bijlage
opgenomen.
Bestudering van praktijkeasussen Een aantal praktijkcasussen·is knelpunten,
bestudeerd ten einde een beeld te vormen van de belangrijkste
die zich in de praktijk voordoen alsmede van de ervaringen met tot nu toe gevolgde
aanpakken.
DepraktijkcasussenzijnallemaalNëderbmdse lerenalShefgàät
projeCten. Van buitenlaridsevoorbeelden
om veiligbeidstechnischeproblemenen
echter niet toe op deveiligheidstechnische
oplossingen.
aspecten van infrastrUcturele
Dit onderzoek spitst zich projecten, maar op de
organisatie van het proces vaI1 afstemn1Îng en op de V'erimk:etingen tOegankelijkheid benodigde kennis. omdat dit proces zich afspeelt binnen de specifiek Nederlandse context heeft een vergelijking bevoegdhedenverdeling
is veel te
met andere landen met een geheel andere bestuurlijke
van daarbij bestuurlijke context en
minder zin.
Bij de selectie van de casussen is gekeken naar een aantal criteria~ •
het betreft een ruimtelijke ordening enlof infrastructureelproject;
•
het betreft bestuurlijk en inhoudelijl( complexe en grote projecten;
•
de brandweer is daadwerkelijk
•
er wordt een spreiding over locale, gemeentegrensoverschrijdende
betrokken geweest; en regio-overschrijdende
projecten nagestreefd; •
er worden verschillende
projecten geselecteerd
in- en externe veiligheid, geografische
(spreiding naar spoor, weg, landelijk, stedelijk,
ligging e.d.),
Dit heeft geleidt tot de volgende selectie: •
HSL zuid tracé
In deze casus is de nadruk in het onderzoek gelegd op de afstemming tussen de brandweren het tracé. In deze casus zijn de vijf initiatiefnemende
•
brandweerregio's
langs
betrokken.
Westerscheldetunnel
Dit is een voorbeeld van een verkeerstunnel
Leeuwendaal
advies
bv
onder een waterweg en betreft twee gemeenten.
74
• Betnweroute, met een focus op drie deelprojecten Pannerdensch kanaal ,pit betreft een spoort;unnelondereen kanaal als onderdeel van de Betuwe route. Gezien het ,ervoer van goedereninclusiefgevaarlijke
.stoffen over dit tracé ligt hier de focus op
externe veiligheid. Qverkapping.Barendrecht Dit is een uitermate complex project, waarbij niet alleen sprake is van 'ondergronds' bouwen, maar tevens van het elkaar kruisen van HSL, Betuwelijn en bestaand spoor. Tevens omvat dit project een station. Sophiatunnel Dit betreft een geboorde spoortunnel onder land, onder water en onder een rijksweg in een stedelijk gebied.
• Noord-zuidlijn Amsterdam Dit betreft een gemeentelijk project dat ingepast wordt in stedelijk gebied, dat verder metro, ondergronds bouwen en stations omvat. De focus ligt hier op de relatie met de ruimtelijke ordening. Voor elk van de casussen is een beknopte beschrijving opgesteld die als bijlage is bijgevoegd. Wo~hops Vanuitt>evindingen en analyses uit de bureaustudie,casusbestuderingen
algemene interviews is
een aantal knelpunten benoemd en vertaald naar stellingen. Deze stellingen zijn in drie workshops bediscussieerd met de verschillende partijen (onder meer brandweer, gemeentebesturen, opdrachtgevers, kennisinstitutea, beleidsmakers). In de workshops is van gedachten gewisseld over mogelijke oplossingsrichtingen en organisatievormen. De workshops zijn analoog.aaa drie thema's georganiseerd: • regionale afstemming; • systeemrol BZK; • kennisinfrastructuur . In bijlage 8.6 is een lijst van deelnemers opgenomen.
Leeuwendaal
advies bv
75
Werkconferentie De uitkomsten en adviezen in deze rapportage zijn op 20 september 2001 getoetsfin een besloten, maatbteëd ·samengesteldewetkoonferentiemet
deelnemers vl:lnuifdiversebij deveillgheid van
grote infrastructurele projecten betrokken partijen. Naar aanleiding van de werkconferentie is de rapportage aangescherpt en afgerond. In bijlage 8.7 worden de opzet en belangrijkste uitkomsten van dewerkoonferentie nader bescmeven.
O~tgever De opdracht is verstrekt door de commandanten van de vijf initiatiefnemende braridwee.rregio's. Namens de opdrachtgevers trad de heer ing.
a.O. van der Pol, commandant van de regionale
brandweer Zuid-Holland Zuid, op als aanspreekpunt. VOOl'dagelijkse afStemming fungeerde de heer ir. I.JetiJink(P:roceScoördinator pUblieke veiligheid directie Brandweer en Rampenbestrijding, ministerie van BZK) als contactpersoon.
Stuutgmep Er is door de opdrachtgever een stuurgroep ingesteld onder voorzitterschap van de heer R.l.G. Banden, burgemeester van Dordrecht. De stuargroèp bestaat nit vertegenwoordigersvl:ln brandweer (opdtachtgevets),gemeenten,
medewerkers van het Ministerie Van BmneUlandSe Zalcen en
Konfukrijksrelaties en het ministerie van Verkeer & Waterstaat~In bijlage .8.3is een overzicht van de ledenvanàestnurgroepopgenomen. Projectteam Het project is uitgevoerd door een projectteam van Leeuwendaal advies. De samenstellingvl:ln het projectteam is opgenomen in bijlage 8.4. TJjdspad Het project is direct na opdrachtbevestiging in maart gestart. De totale doorlooptijd van het project bedroeg acht maanden inclusief de zomervakantie.
Leeuwendaal
advies
bv
76
8.3
SAMENSTELLING VAN DE STUURGROEP De stuurgroep is als volgt samengesteld: •
R.J.G. Bandell,burgemeester van Dordrecht (voorzitter)
•
UI. Bal, directie Brandweer en Rampenbestrijdirlg,ministerie van BZK
•
J.D.Berghuijs, commandant regionale brandweer Rotterdam
•
ing. C. te Boekhorst, commandant regionale brandweer Amsterdam
•
ing.R. Boeree, directie Brandweer en Rampenbestrijdin&ministerie van BZK
•
ing.R.G.E. de Bruin, hoofd crisismanagement, Rijkswaterstaat
•
ïng.M.M.H. HudePQh1,çOmmandant regionale brandweer Breda
•
ir.J. Jeulink,direetie Brandweer en Rampenbestrijdirlg, ministerie van BZK
•
ir. AAM. van Leest, directie Braadweer en Rampenbestrijding, ministerie van BZK
•
F.van Oosten MPM, commandant regionale brandweer Rijnland
•
ing. R.O. van der Pol, commandant regionale brandweer Zuid-Holland Zuid
•
ing. S.T.M. van Riel, commandant regionale brandweer Flevoland
•
M.Th. Van de Wouw, burgemeester van Barendrecht
•
mr. M. Zonnevylle, burgemeester van Leiderdorp
Leeuwendaal
advies
bv
e.o,
77
8.4
SAMENSTELLING
VAN HET PROJECITEAM
Aan bet Leeuwendaal projectteam namen de volgende adviseurs deel: •• drs.L.J. Zwaan MMe (projectleider), boofdOrganisatieadvies,
Leellwen.daal
•• ir.•P. Bockbolts, BoCkboltsbl1reall voofbeleidsollderzoek •• mr.J.H. Ellers, Ellers consllltancy •• drs.G. Gerritse, Leeuwendaal •• drs. S. de Jong,Leeuwendaal De beer prof. dr. P.B. Boorsma(UniversiteitTwente)fungoordeatsbijzon.dertoegevoegd projectadviseur;
Leeuwendaal
advies
bv
78
8.5
INTERVIEWS
A1gem~~n
•
R.J.G. Bandell, burgemeester,gellleente Dordrecht
•
ing. R. Boer~pl'()CescQÖrdinatorpublieke veiligheid, directie brandweer en rampenbestrijding, ministerie vanBZK
•
UI. Boogaard, beleidsmedewerker openbare veiligheid en rampenbestrijding, gemeente Dordrecht
•
mw. drs. W.G.l ..Brouwer, beleidsmedewerkerveiligheid,
directie brandweer en
ran1pettbestrijding, ministerie van BZK •
ing.R.R. Hagen, hoofd publicaties en onderzoek,~RA
•
ir.J. Jeulink, procescoördinator publieke veiligheid, directie brandweer enrampettbestrijding, ministerie van BZK
•
ir.~~M
..van Leest, beleidsmedewerker organisatie rampenbestrijding, .directie brandweer en
rampenbestrijding, ministerie vanBZK
• mw. J.W. Pothuis, beleidsmedewerkster, ministerie van VROM
• • • •
prof. dr. U. Rosentha], Crisis Onderzoek Team Universiteit Leiden W.P.M. Urlings, burgemeester Hoog~veen I voorzitter koninklijke brandweervereniging IIl~'
Y. V~rzijden,coör
LA Vïnck, plv. hoofd DCC, ministerie vanV&'W
HSL-Zuid •
J.J:).Berghuijs, commandant, regionale brandweer Rotterdam
•
ir, H. Burger, contractmanager boortuaael, projectbureau HSL-Zuid, regio Noordelijk Holland
•
ir, P.A. Dekker, beleidsmedewerker veiligheid, directie brandweer en rampenbestrijding, ministerie van BZK
•
ir. M~C.A. Heafling, omgevingsmanager,projectb~u
HSL-Zuid, regio Zui(Hiolland Zuid
•
ing. Msc. R.J. Houben, coördinator veiligheid, projectorganisatie HSL-Zuid, ministerie van V&'W
•
ing. M.M.H. Hlldepohl,.commandant,r~onale
brandweer Breda
•
ir, J. Jeu1ink, procescoördinatorpubliekeveiligheid,
directie brandweer en rampenbestrijding,
ministerie van BZK •
mw. I. Lebrua, coördinator vergum:ûngen HSl.., gemeente Leiderdorp
•
ir. \V.L. Leendertse. manager projectbureau, projectbureau HSL ..Zuid, regio Noordelijk Holland
Leeuwendaal
~ advies
bv
79
•• F. van Oosten MPM, commandant, regionale brandweer Rijnland •• ing. RO. van der Pol, commandant, regionale brandweer Znid~Holland Zuid •• dr.ir. AF. Pruijsers,manager projectbureau, projectbureau HShZuidregio •• ir, RW. Timmermans, manager con~en,proJOOtbUI'eauHsLzwdregiO
Breda Breda
•• drs..ir, H.l. V1sse1',contráctmailagel'HShZuid,· rëgioZuid"HoUandMidden •• mr. M. Zonnevylle, burgemeester, gemeente Leiderdorp
Westerseheldetunnel •• G.Christi.aanse,öhefbestuutsZakenenveiliglleid,
gemeente Terneuzen
•• J.de Feyter, commandant, brandweer Borsele •• l.LHeijboer,N.V. Westerseheldetunnel •• ir.l.LM.MandOs,bUtgemeester,gemëente
Börsele
•• G.fd. de Reu, N.V. Westerscheldetunnë1 •• L.Saildee,· hoofd sectOrbrandweer I veiUgheidszaken,regïona.lebrandweer
zeeländ
•• PJ.M. de Vree, hoofd afdelingbesmursondersteunilig,gemeenteBörsele Noord~Zuidlijn •• iligre. te Boe!dlorst, co1l11l1a.ndaD.t, regionale brandweer Alllsterdame.o. •• ir, tW. Bosch,Algemeen BöuwmanagefNootd"Znidlijn,
PtojectbureauNoord~Zuid1ijn, Dienst
ltiliastrucmur, Verkeer en Vervoer, gemeente A111sterdam •• mr. dr. G. Dales, wethouder financiën, gemeente Amsterdam •• ir, Al.M. Snel, projectleider veiligheid, Adviesbureau Noord~Zuid lijn •• M.N.AT. Vertinden, Vool'11laligmedewerkerbrandwëer AlllSterdam (Regionale brandweer Flevoland) Bem.weroute "J.D.Berghnijs,commandant,
teg1onaleb1'llndweerRotterdarn.
•• ing.lt Boeree,p1'Oöesooordtnaror publieke veiligheid, directie bralldweeren rampenbestrijding, ministerie van BZK •• ing. L.CJ. de Con, ltllmager kwaliteifenveiligheid,
Tubecon
•• ir.]>.P.M.K. JaI1SSën,colitiàctIDllnager,Bem.wCR.outePannerdenschkanaal "
P. Kersbergen, projectdirecteur, Tubecon
•• A Koedoot, commandant, brandweer Barendrecht •• Ä.IÜ.Koekhoven,· v()ofzitterWetkg1'Oep(spoor)veiïîglleid,· gemeente Barendrecht •• M. Lenssen, hoofd preventie, regionale brandweer Zuid-Holland Zuid
Leeuwendaal
advies bv
80
•
ing. R.O. van der Pol, commandant, regionale brandweer Zuid-Holland Zuid
• ing. RA Smit, medewerker wvd, brandweer Arnhem
•
R.Sturkop, Managementgroep Betuweroute
•
q.~.Timmer., .Managementgroep Betuweroute
• R.van de Wonde, Managementgroep Betuweroute Pannerdensch kanaal • M.Th. Van de Wouw, burgemeester, gemeente Barendrecht
• •
q.ltM. van der Veer, projectleider extero,projeetorganisatie
Betuweroute
R.Visser, brandweer Arnhem
Leeuwendaal
advies
bv
81
8.6
DEELNEMERS WORKSHOPS Systeemrol UZK •• J.H.Bal, hoofd afdeling veiligheidszakett,directieBrandweeren
Rampettbestrijding, ministerie
vattBZK •• J.D.Berghuijs, commandant,tegionale brattdweer RoUerdam •• ir.I.W. Bosch,A1gemeenBolJ;wmanagerNoord"Zuidlijn~ProjectbureauNoord-Zuidlijn,
Dienst
.Itûtastructuur, Verkeer en Vervoer, gemeente Amsterdam •• G. Christiaanse, chef bestuurszaken en veiligheid, gemeente Terneuzen •• ittg.Msc. R.J. Heuben, coördinator veiligheid, projectorganisatie HSL-Zuid, ministerie van V&W •• ir.P.P.M.K. Janssen, contractmanager, Betuwe Route Pannerdensch kanaal •• ir.J.Jeulink, Proce8COÖrdinatorpublieke veiligheid, directie brandweer en rampenbestrijding, mittisterie van BZK •• in,g.P.H.J.A Leeeëers, commandant, Regionale brandweer Nijmegen en omstreken •• H.P.M.J. van Liebergen, Managementgroep Betuweroute •• L.Fit, burgemeester van Loppersum •• ir, AI.M. Snel, projectleider veiligheid, Adviesbureau Noord-Zuid lijn
•• w.M. Zonnevylle, burgemeester van Leiderdorp Kemdsinfrastmctnur •• S. Anema, commandant, brandweer Barneveld •• H. Baardscheer, plv. commandant, brandweer Leiden •• I.D .•Berghuijs, commandant, regionale brandweer Rotterdam •• ir. J.W. Bosch, Algemeen Bouwmanager Noord-Zuidlijn, Projectbureau Noord-Zuidlijn, Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer, gemeente Amsterdam •• ir, H. Burger, contraetmanager boortutmel, projectbureau HSL-Zuid, regio Noordelijk Holland •• AH. Dal, hoofd afdeling crisismanagement, ministerie van VROM •• ir. J-.Jeulink, procescoördinator publieke veiligheid, directie brandweer en rampenbestrijding, :ministerie van BZK •• ir, A.A.M. van Leest, beleidsmedewerker organisatie rampenbestrijding, directie brandweer en rampenbestrijding, ministerie van BZK •• ir, P.H.E. van de Leur, TNO centrum voor Brandveiligheid •• ir. M.E.N.S.C. Molag,coördinator veiligheidstudies, TNO-MEP •• it. A.J.M. Snel, projectleider veiligheid, Adviesbureau Noord-Zuid lijn
Leeuwendaal
advies
bv
82
•• dr. ir. J.A Stoop, wetenschappelijk hoofddocent transportveiligheid, TU Delft •• L.AVinck, plv. hoofd DCC, ministerie van V&W
Regi<)~ afstemming
.• AM. Buitink,cplv.chef kabinet, provincie Utrecht •• RCorporaal.
burgemeester van Zwijndrecht
•• E.J.Gelok, burgemeester van Strijen •• ir. .J. Jeulink, procescoördinator publieke veiligheid, directie brandweer en rampenbestrijding, ministerie van BZK •• drs.H.R. Kalk, senior beleidsmedewerker veiligheid, provincie Flevoland •• AJU. Koekhoven, voorzitter werkgroep (spoor)veiligheid,gemeenteBarendrecht •• J.c.:r.Neve" medischadvisenr, GGDZUid"Holland Zuid •• ing.R.O. van der Pol,connnandant,regionalebrandweer
Zuid-Holland Zuid
•• ing.S:r.M. van Riel, commandant regionale brandweer Flevoland •• G.H.M. van der Veer, projectleider extern, projectorganisatie Betuweroute •• H.C. VeldhOen,seniorbeleidsmedewerkerveiligheîd,proyincie
Gelderland
•• drs. Ir. H.J. Visser, contractmanager HSL-Zuid, regio Zuid-Holland Midden
Leeuwendaal
advies
bv
83
8.7
WERKCONFERENTIE
Op 20 september bestuwders aannemers
2001 is in een werkconferentie
en deskundigen
met een brede vertegenwoordiging
vanuit rijk, provincie, gemeenten,
en kennisorganisaties
van
hulpvede:öiligsorganisaties,
over devoodöpigeonderzooksbeYindingenenaal1bevelingen
gedachten gewisseld. Deze brede discussie heeft als input gediend voor het definitieve
Als~gvoorzitter •
R.I.G. Bandell, burgemeester
I voorzitter stuurgroep.
van Dordrecht
zijn.presentaties.verzorgd.door:
•
drs. LJ. Zwaan MMe, Leenwe;ndaallprojectleider;presentatie
•
dhr.P. Dssels,bQXgetlleester
•
ing. :Msc. R.J. Houben, coördinator veiligheid,projeetorganisatieHSkZuid,ministerie
van Gorinebern;
V&W; reactie vanuitderova.tsboek rog.RO. invalshoek
rapport.
trad op:
Tijdens ••de. werkconferentie
•
van
van net onrlerzoek;
reactie vanuitgemeente1ijkeinvalshöek; van
vanYIcW;
van der Pol, brandweercommandant
regioZuid~Hol1andZuid;reactievanuit
de
van de brandweer.
Er is gewerkt met een discussiepane],
waarin zitting hadden:
•
ir. M. Bierman, Universiteit van Amsterdam
•
ing.:Msc. R.l. Houben, coördinator
IUd Ie kamer;
veiligheid, projectorganisatie
HSL~Zuid, ministerie van
V&W; •
ing. R.O. van der Pol, brandweercommandant
•
prof. drs. ir. J.K. Vrijling, TU Delft;
•
dhr. P. Ifssels, burgemeester
•
drs. L.J. Zwaan MMe, hoofd Organisatieadvies
regio Zuid-Holland
Zuid;
van Gorinchem; Leeuwendaall
In de discussie met de zaal zijn zes vragen behandeld,
projectleider.
waarbij ook middels "interactive voting' de
meningen zijn gepeild.
Voorafgaande
aan deze zes vragen is gepeild tot welke categorie de deelnemers behoorden
en of
men al in eerdere fasen van het onderzoek had geparticipeerd.
Leeuwendaal
advies bv
84
> ......%;'V()oteel1g~~l'~Jc:rl»... ...... ..//> ..<eI:lt is dit 389h.#~ve1iji..57%.·.llij ••de.an
vorm. .
25%te,Spectievelijk75%. Bijdeanderecategorieëllneigt meer dan 80% naar een verpliclîtende discussie is mvoegen in de MER als variant op de verplichte VER voorgesteld.
Leeuwendaal
advies bv
.
dit op
vorm. In de
85
at betekent de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor veiligheid ten aanzien van het niveau.van .
en adv'
26%
gemeenten en brandweer r een co V&W is dat 25% respectievelijk 75% en bij BZK 50% om 50%, De andere categorieën neigen overwegend naar een centrale voorziening. In de discussie ontstond wat spraakverwarring over het b€lgrip netwerk. In de vraag werd gedoeld op een netwerk in enge zin van kennisme
Leeuwendaal
advies bv
86
2% 83%
OedJlemers aan de werkconferentie:
• df.:t}J.M. ,Ale, senior wetenschappelijk Jilooewerker externe veiligheid, RIVM • J.lJ1.~al, b,oofdafdeling Veiligheidsbeleid, Ministerie van BZK • RJ.G. Banden, burgemeester, gemeente Dordrecht • J.D.Berghnijs, commandant, brandwee~Rotterdam • ir, M. Biermsn, lid 1e kamer en wetenschappelijk coördinator RO, Universiteit Amsterdam • ir; P.Bockholts, Bockholts bureau Voor beleidsontwikkeling • N,:t}roek.ellla,conce1"ilafdelingopenbare veiligheid, brandweer Rotterdam/RHRR • ing'C. te Boekhorst, commandant, brandweer Amsterdam & omstreken • ing·J.{.Boe~ee, Pl'oce$COÖrdin~tol' publieke veiligheid, ministerie van BZK • J.H.Boogaard, ambtenaar ram,pellbestrijding,gemeente Dordrecht • ir, J.W. Bosch, alg{;meenbouwmanagerNoordlZuid1ijn,projectbureau
NoordlZnidlijn
Amsterdam • R. Brons, commandant/directeUt, branf1yeer Dena:aagIHRH • des.W.G.I, Bro~yer~afiielingveilighei~leid,
ministerie van BZK
• C.J.M. de Bn1in, burgemeester, gemeente Papendrecht • Bruins Slot, coördinator rampenbestrijding, Regionaal bureau GHOR Amsterdam e,o. • H. Burger, plv, projectbareaumanager, projectbureau HSL-Zuid • G. Christiaanse, sectiechef algemene bestulU'SZakeu,gemeente Terneuzen • ing. L.J.C.deCort,managprkwaliteitenvpiligheid,
Tubecon
• ir. ,P';\ .. Dekker,seIlÎorbeleidsmooewel'ker, ministerie van BZK • ing. G.F. van Dijk,commaJliiant, regi0lla1e brandweer Kop van Noord,.H911and • Doppenberg, commandant/directeur, regionale brandweer Drenthe
Leeuwendaal
advies bv
87
.• C.J.A van Dorst, commandant, brandweer gemeente Moerdijk .• rnr.J.H.Ek:k;<}l's,Ekkerseonsultancy EJIGelok,burgemeestet,gemeente
Strijen
.• drs.G. Gerritse, interim manager, Leeuwendaal .• :a. Glas, plv. projectditecteur, Tubêcon .• ing. KR. Hagen MPA, hoofd expertise en onderzoek:, NlBRA .• C.RM. Haver, hoofd repi, dienst, brandweer Haarlem ~
.••'tH()()ft, ••stagáire, •• GHOR.NfiddenHónatld .,
,.,.,
·.0·".·.·
,.,
..
,.,
."
..
'
,
.
.• A Hoorweg, hoofdproactie,regionale
"0_
.".
brandweer Utr<}Cht
.• R.J.Houben, afdelingshoofd arbo &: veiligheid, projectbureau HSL Zuid .• M.H.H. Hudepohl, regionaal commandant, regionale brandweer Breda .• P. ·I.Tssels,burgemeester, gemeente Gorinchem .• drs>D.W. !zw, directeur, LeenwendaaJ .• ir, P.P.M.K. Janssell,· eontraetmanagerPaMerdensch
kanaal, projeëtorgariisatieBefuweroute
.• ir, J..Jeulink:, directie bralldweer en rampenbestrljding, procescoördinator publieke veiligheid, millisterie van BZK .• E. de Jong, proaetieadviseur, brandweer Amsterdam .• W.IGel, proactieadviseur,brandweer Amsterdam .• ir, B. van Kleef, DHV Milieu en InfraStructuur BV .• AP.J. K.oekhoven,stafmëdewerker, voorzitter werkgroep veiligheid spoorpröiêet Barendrecht, gemeente Barendrecht .• ir. A Kooijman, sector hoofd ruinite,. economie & veiligheid, gemeente Rotterdam .• AI.S.E. Kruisman, officier proactie,brandweer ·A.msterdatn .• ir, AAM. van Leest, semórbeleidsmedewerker,miJlisterie
vanBZK
.• ir, P.:a.E. van de Leur, centrum voor brandveiligheid, TNO .• R van Liebergen, senior bêleidSIiledewerkét, BefuwerouteV&W .• ing.F.WJ. van de Linde, project1êiderwtv<>etilig,N.V. WeStetsêhèldetmmel .• ARE. van Loon, staf, regionale brandweer GSV Westelijk Noord Brabant .• AJ.Meijering,
commandant,. brandweer Terneuzen
•• P.J. Mersie, provincie
zeeland
.• S. Meulensteen, GHOR Noord Midden Limburg .• ir, M.E.N.S.C. Molag, manager veiligheidsstudies infrastfucmur, TNO-MEP •• R.A Moraal, plv. regionaalcommanda:nt, regiooMe brandweër·GooienVechstreek .• A Noordergraaf,burgemeester,
Leeuwendaal
advies bv
gëmeëntë Hárdinxveld-Giessendam
88
• ing.G. van Omroeren, commandant, brandweer Haarlemmermeer • AI. van der Padt, ministerie van verkeer & waterstaat • ing.R..O. van der Pol, crisismanager, regio Zuid-Holland Zuid • R.Rasch, commandant, brandweer Zaanstad/regionale brandweer Zaanstreek • C~de
Ren. voorbereiding exploitatie, N.V. Westerscneldetunnel
• S.'r.M. van Rîel, commandant, regionale brandweer Flevoland • N.Rosmuller, onderzoeker, NIBRA • P,M:.G.A Schmedding, commandant, regionale brandweer Zuid-Limburg • l.l'itR. Schouten, commandant, regionale brandweer Waterland • U.Sluijter, beleidsmedewerker openbare ordeell veiligheid • E.$1uimer, coördinator veiligheid, ingenieursbureau Amsterdam • M,Smeels, beleids & projectadviseur openbare orde & veiligheid • J.B'Smit,hoofd
a.fdelingproactie & brandpreventie, brandweer regio Dssel-VeCht
• I.S,Steenaert, officier, regionale brandweer Achterhoek • mt.C,.a.C. van Steensel- van Hage, regionaal geneeskundig coördinator, GHOR Hollands Midden • dr. ir. J.A Stoop, consultant, Kindnnos B.V. • R.Sturkop, projector~anisa.tieBetnweroute • B. Swart, coördinator infrastructuur, projectorganisatie Zuidas • G.I.Timmer, projectleider tnnneitechnische installaties, Betuweroute • G.H,M. van der Veer, projectleider extern, projectorganisatie Betuweroute • H. Veldhuis, proactie adviseur, brandweer Amsterdam • P. Verlaan, regionale brandweer Midden-Brabant • M. Verlinden, manager afdeling repressie, brandweerA1me~ • Y. Ver.zijden,coördinator woonkWaliteit, ministerie van VROM • ir.R. van der Vooren, Holland Rail Consult • Ph. I.M. de Vree, hoofd afdeling bestuursondersteuning, gemeente Borsele • P1'9f.dl"ll.ir.J.~vlijn,g,
TU Delft
• ing. M.I. van de Watering,beleidsOledewerkerRAUJ)ION,regioJJaiehulpverleningsdienst R.otterdam Rijnmond • H. ~ill~~'P,\Y~thouderllli1ieuJo~nb~e
werken, gemeente Dodewaard
• M. Th. van de Wouw, burgemeester, gemeente Barendrecht • ~.1..J~Z~aJl~C,.projec~eider,
h()()fdQrgani$atiea.4viesl.eeuwelldaal
• H>van Zwol, seni<>:l:beleidsmedewetke:r,ministerie
Leeuwendaal
advies bv
vlUl
Vetkee:renWaterstaat
89
8.8
DOCUMENTATIEOVERZICHT Algemene Wet Bestuursrecht
Bouwbesluit
Bnmdweerwet 1985 Gemeentewet Provinciewet Tracéwet
Watersehapswet Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Rampen en Zware Ongevallen Wet milieubeheer Wet op de Ruimtelijke Ordening Wet Rampen en Zware Ongevallen
AfstellUllingsorgaan Regionale Brandweren, De brandweer ver.lêgthaar gre.nzen.Eilldrapport atstemmjngsorgaanregiowdebralldwere~DettHaag,septembér
1993.
VNG, Gemeentelijk Veiligheidsbeleid, Den Haag, 1994. Directie Brandwéei' ên Rampenbestrijding,Bnmdweer
en Integrale Veiligheid. Een verkennillg,
Den Haag, januari 1995.
Vakgroep BestUmskonde Era.smus tJmversiteit, Naar een llaalbateVëiligbeid •.ëffedrapporlage. Een·studie ~:r.de.·kaaI~ •• l"8A.eell•• begtvormi:tlgsoB.dersteUllend .mstrument·ten behoeve van het integl'aleVeiligheidsbeleid, Den Haag, januari 1995.
Leeuwendaal
advies
bv
90
NIB~cqm~Brandweel" en htdPverlening iIl2OC)O+.Eellrobuustestl"altegie daa~clltig bedrijf met een gevoel voor kwaliteit, Arnhem, januari 1996.
van een
Direê~eBrandweer en Rampenbestrijding,Proj~tversterkillgBraQdweer.lleferentiekaders. GtlweJlStzorgniveau, Den Haag, mei 1996. Direçti~Brandweer ell Rampenbestrijding, VersterkiDgBraJldweer.:oallClreikmg o~tieplan brandweerzorg en rampenbestrijdingin de regio, Den Haag, 1997 . ...
'
,
.,..
,'.
Proj~oePIntegraalVeiligheiqsPlan. Sturenopvejijgbeid,~pportfasel,~graal VeiJiUidpban JI~L-ZuidJ September 1997 .
.A-.••g..IËt.~nl.F.M
..Koppenjan.(red.),.YakgtoepBçstullrS~dç.El'asJDus •• Uniyersiteit,.Faculteit Tee~e~, Bestuur en Management TU Delft,Ye'igbeidenbe~1;.~itvo""i ••g.~nst1ldielJQ8r de aan~~tvoor veiligheid in besluitvorming over lokale ruimtelijke plannen en grote ~~.., proje~D,Dell~g,aqglJstusl998. Mini$terÎ(~van.BZK enCOB, Veiligheid ht ondergrondse 1ns~~.lll'8.lld'Wet}~rg •• t}ll•R • amp~trljdiflS, I)~'!eer., Den Haag"a.ugustuS 1$:)99·
bou\nl'erk.en,Den
Raag, juni 1999.
..Ri~eo~~~.gevaarlijke.~ffen.·bij·
de
Directie·Brandweer en Rampenbestrljding, Rampenbestrijding, de veiJigheidsk.eten gesmeed. BeleiêJmoîa rampenbesirijding 2000 - 2004, Den Raag, december 1999 G.M.qe Vries, Staatssecretaris van BZK, Brief aan de Tweede Kamer over de beleidsnota Rampenbestrijding 2000- 2004, Den Haag, 20 december 1999 Ministerie van BZK, Inwgrale veiligb.eidsrapportage 199811''', Den Raag, 11 juli 2000
2000. Over aspecten van veiligheid
Afstemmingsoverleg publieke veiligheid HSL-Zuid, Beveiligingsconcept HSL-Zuid, deel A: Algemeen, Utrecht, 16 juni 2000 Projectorganisatie HSlrZuid, Beveiligingsconcept HSL-Zuid deel B: BoortunneJ oliQer het Groene Hart, 21 juli 2000 Directie Brandweer en Rampenbestrijding, Leidraad Maatramp in het kort. Hulpmiddel voor het regionale bestuur bij de rampenscenario's en de bepaling van de hulpbehoefte bij rampen engro~ ongevallen, Den Raag, september 2000 Berenschot, Van Dijk, Van Soomeren en partners, Veiligheidseffectrapportage. Utrecht, november 2000.
Handleiding,
Drs. A.c. Bontekoning, ir.I.M. Koppius-Odink, ir, I.A.C. Snijders, De ontwikkeling van een netweFko.-gauisatievan professionele teezidttlmuders voor risicovolle bedrijven in Nederland~ministerievan SZW,· Den Haag, december2000 Minist~rie van BZK,·De ontwikkeling van een netwerkorganisatie voor professionele toeziellthouders voor risicovolle bedrijven in Nederland. Eell.onderzoek naar de stand van zak.enbij de uitvoering van het Besluit Risico's ZwareOllgevallen '99. Den Raag, 2001. NIB~
Leeuwendaal
Brandweeropleidingen
advies
2001 - 2002, Arnhem, januari 2001.
bv
91
Millistérle van·BZK, KabiDetsstaDdpWatwlll'"fJ'erkbeslmt,
Den Haag, 23 maart 2001.
Proj~rganisatieJiSL-Zuid,Bev~iljgingsconcept.BSL~Zuid; deel B, ZettiDgsvrije Plaat in de gemeentenZOetenneeren Rijnwoude,· Rotterdam, 28 maart 2001 Tweede Kamer, Voorbereiding rampenbestrijding, 2001, 27 795,DenHaag, jUrii2001
(onderzoek rekenkamer), vergaderjaar 2000-
Tw~eKarner, Brief van de mÎllÎSterVanverkeei' en waterstaat en destaaissecl'etaris van b~ndSezakenenkolJinkrijkteiaties, (ontwikkeling op het gebied Vanveiligheid in Nederlandse tunnels), vergaderjaar 2000-2001, 27 400 XII, nr. 84, Den Haag, 29augusms 2001 Ge~te Rot#~m
•.R0ttetdaxn,..• BestoursdOCD.DleJl.t.van.de •• projeetgroep·veiligheicbeffedrappèl'tage centraal(V.ERRC), 13seprember2oo1
Tweede Kamer, Brief van de staatsseeretarls VaDbimïewaadse zaken en koninktijktel8ties, (OnafiIankelijkeongevallenraad), vergaderjaar 2000-2001,27927, nr.I, DenHaag, 14 september 2001 Tweeae.Kamer,· Brle(·vu.ae·minister ·vàn·voikshuisvesting, •• nlÎmteiijke·ordemng.en milieubeheer, (Integraal veiligheidsprogramma), vergaderjaar 2OOf;..2002, 26604, nr. 12, Den Haag, 19 september 2001 www.betuweroute.nl www.brandweer.nl www.dds.nl www.bslzuid.nl www.minbzk.nl
www.minvenw.nl www.iliinvrom.nl www.nibra.nl www.vrom.nl
Leeuwendaal
advies
bv
92