Studie
De Belgische sector van de teledistributie
Vooruitgangstraat 50 B-1210 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be
De Belgische sector van de teledistributie Redactie studie: juni 2007
U vindt deze studie: • • •
2
http://economie.fgov.be > economische informatie > studies Infoshop FOD Economie Vooruitgangstraat 48 B- 1210 Brussel Tel: 02 277 55 76 Open alle werkdagen van 9 uur tot 17 uur Bibliotheek Queteletfonds City Atrium - 2de verdieping Vooruitgangstraat 50 B-1210 Brussel Tel: 02 277 55 55 Fax: 02 277 55 53 E-mail:
[email protected]
Overname van gegevens voor verwerking in andere artikels is toegestaan, mits duidelijke en volledige bronvermelding. De inhoud van deze studie geeft enkel de mening van de auteurs weer en niet die van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 B - 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever:
Lambert VERJUS Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL
Wettelijk depot : D/2008/2295/12 0048-08
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
INHOUDSTAFEL Lijst van de grafieken en tabellen....................................................................................................................................................... 5 Inleiding.......................................................................................................................................................................................................................... 6 I.
II.
III.
IV.
Het reglementaire kader............................................................................................................................................................. 7 I.1.
Het Europese reglementaire kader............................................................................................................ 7
I.2.
Het Belgische reglementaire kader .......................................................................................................... 7
De actoren van de sector............................................................................................................................................................ 9 II.1.
De economische actoren ...................................................................................................................................... 9
II.2.
De niet-economische actoren ......................................................................................................................10
De toegang tot televisie en de daadwerkelijke spelers van de waardeketen....................11 III.1.
Het platform “coaxkabel”...................................................................................................................................11
III.2.
Het “xDSL” platform.................................................................................................................................................13
III.3.
Het “DBV-T” platform. ...........................................................................................................................................13
III.4.
Het platform “Satelliet”. ......................................................................................................................................14
III.5.
De actoren van de waardeketen..................................................................................................................15
Stand van zaken met betrekking tot de concurrentie in de Belgische teledistributiesector. ....................................................................................................................................................................16 IV.I.
Analyse van de relevante markten: de hypothetische monopoliehoudertoets.......................................................................................................................................................................16
IV.1.1. De substitueerbaarheid tussen televisie via de coaxkabel en xDSL-televisie via koperkabel (ADSL, ADSL2+ et VDSL) . ................................................18 IV.1.2. De substitueerbaarheid van ‘wired’ televisie (coax en xDSL) en ‘wireless’ televisie (draadloze, straalverbindingen of DVB-T)......................................22 IV.1.3. De substitueerbaarheid van televisiezenders (vaste en draagbare), mobiele televisiezenders en satelliettelevisie..............................................................................23 IV.2.
De concentratie van de sector.......................................................................................................................24
IV.2.1. De marktaandelen van de operatoren uit de sector van de teledistributie....24 IV.2.2. De verdeling en de concentratie-indexen voor de markt van de kabeldistributie in de drie gewesten van het land ...............................................25 IV.3.
Analyse van de concurrentie op de Belgische markt van de teledistributie .............................................................................................................................................30
IV.3.1. De concurrentie tussen kabeldistributeurs ...................................................................................30 IV.3.2. De concurrentie tussen de teledistributieplatforms ............................................................31 IV.3.3. De convergentie: herverdeling van de kaart op de markt van de teledistributie? ..........................................................................................................................................32
3
Besluit...........................................................................................................................................................................................................................35 Bibliografie...............................................................................................................................................................................................................37 Websites die werden geraadpleegd...............................................................................................................................................39 Contactpersonen & adres.........................................................................................................................................................................40
4
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Lijst van de grafieken en tabellen Grafieken Grafiek 1.
Marktaandeel van de kabeldistributeurs in het Waals Gewest. .................................26
Grafiek 2.
Marktaandeel van de kabeldistributeurs in het Vlaams Gewest...............................28
Grafiek 3.
Marktaandeel van de kabeldistributeurs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest...........................................................................................................................................29
Tabellen Tabel 1.
Typologie van de televisieplatforms, transmissiemodi. ......................................................11
Tabel 2.
Aantal gemengde intercommunales, zuivere intercommunales en ondernemingen uit de privésector op 30/06/2006...........................................................12
Tabel 3.
De actoren van de waardeketen: enkele voorbeelden. ........................................................15
Tabel 4.
Percentages gecombineerd aanbod (double, triple en quadruple play)............17
Tabel 5.
Prijzen voor diensten gerekend door de verschillende operatoren op de markt van de teledistributie............................................................................................................19
Tabel 6.
Evolutie (in %) van de marktaandelen tussen de operatoren, gemeten aan de hand van het aantal abonnees.........................................................................24
Tabel 7.
Abonnees van de kabeldistributeurs in het Waals Gewest (30/09/2005)..........25
Tabel 8.
Index met betrekking tot de concentratie van de markt van de teledistributie in Wallonië..................................................................................................................................26
Tabel 9.
Abonnees van de kabeldistributeurs in het Vlaams Gewest (30/09/2006)........27
Tabel 10.
Index voor de concentratie van de markt van de teledistributie in Vlaanderen..................................................................................................................................................................28
Tabel 11.
Abonnees van de kabeldistributeurs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (30/09/2005). ......................................................................................................29
Tabel 12.
Index voor de concentratie van de markt van de teledistributie in Brussel. ...29
Tabel 13.
Marktaandeel van de kabeldistributeurs in België (na fusie van de kabeldistributeurs in Wallonië)........................................................................30
5
Inleiding De auteurs van de studie, die deel uitmaken van de nieuwe Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij, hebben geprobeerd de Belgische teledistributiesector uit twee oogpunten te analyseren: de prijzenreglementering en de graad van mededinging die op die sector worden toegepast. Het komt er met andere woorden op aan een antwoord te geven op de vraag of het instrument van de regulering, dat thans in de Belgische sector van de teledistributie van toepassing is, dit wil zeggen de prijzencontrole, nog relevant en efficiënt is ten aanzien van de huidige technologische evolutie van de sector (Internet met hoge bandbreedte, triple play, digitale ether- en kabeltelevisie. Verder dient te worden nagegaan in welke mate de sector concurrerend is. Om dat te doen maakten wij gebruik van twee tools: de markt voor de verschillende televisieplatforms, enerzijds, en de Herfindahl-Hirschmann index (IHH)1 voor de hele Belgische sector van de teledistributie, anderzijds. De analyse van de concurrentiegraad moet worden gezien in het licht van de strategieën die de verschillende economische actoren uit de sector hanteren.
6
De antwoorden op deze beide vragen vindt u in het besluit van dit rapport. Dit rapport is onderverdeeld in vier delen. Het rapport start met een erg beknopte beschrijving van de twee reglementaire stelsels waaraan de sector is onderworpen: het eerste valt onder het acquis communautaire (kaderrichtlijn voor de elektronische communicatienetwerken en –diensten) en een tweede typisch Belgisch stelsel. Het tweede deel gaat over de economische actoren per platform en de andere actoren, zoals de zuiver raadgevende organen die een niet te verwaarlozen rol spelen in de regulering van de sector van de teledistributie. Het derde deel gaat in op de toegang tot televisie voor ieder van de vier televisieplatforms en geeft een algemeen overzicht van de spelers in de waardeketen. En het laatste deel, ten slotte, maakt een stand van zaken op met betrekking tot de concurrentie in de Belgische sector van de teledistributie.
1 Concentratie-index die een beeld geeft van het aantal marktpartijen in een markt waar de concurrentie perfect speelt. De veronderstelling van de marktversnippering veronderstelt dat de prijs een exogeen gegeven is voor alle consumenten en alle producenten die de markt niet door hun gedrag kunnen veranderen. Het accent ligt hier op het aantal marktpartijen en hun marktaandeel.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
I.
Het reglementaire kader
I.1. Het Europese reglementaire kader In 2002 werd een pakket van vijf richtlijnen goedgekeurd om een kader te creëren voor de sector van de elektronische communicatie. Dit pakket sloeg zowel op de elektronischecommunicatienetwerken als op de elektronische-communicatiediensten. De netwerken en teledistributiediensten (met uitsluiting van de diensten die audiovisuele inhoud aanleveren) vallen onder dit reglementaire kader. Er worden drie basisdoelstellingen nagestreefd: • het ������������������������������������������������������������������������������������ bevorderen van de concurrentie op het vlak van het aanbod van elektronische-communicatienetwerken en –diensten en op het vlak van de daaraan gerelateerde middelen en diensten; • de ontwikkeling van de interne markt; • het bevorderen van de belangen van de Europese burgers. In toepassing van dit reglementaire kader dienden de nationale toezichthoudende overheden concurrentieanalyses te verrichten van 18 markten voor producten en diensten uit de sector van de elektronische communicatie2. Daarbij was ook de wholesale-markt van omroepdiensten die zenderinhoud leveren aan de eindgebruiker. De memorie van toelichting van Aanbeveling C(2003) 497 stelt dat het gaat over omroepdiensten en omroepnetten die de middelen ter beschikking stellen om inhoud tot bij de eindgebruiker te brengen. Hieronder vallen dus uitsluitend de distributeurs en de netwerkoperatoren en niet de leveranciers van inhoud.
I.2. Het Belgische reglementaire kader Federaal niveau • Wet van 22/01/1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen die het principe van het beteugelen van de prijzen vastlegt • Ministerieel besluit van 20/04/1993 houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen dat de procedures vastlegt voor het aankondigen van prijzen en voor het aanvragen van prijsverhogingen. • Wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad • Wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie die de vijf richtlijnen met betrekking tot elektronische communicatie omzet in het Belgisch recht. 2 Aanbeveling van de Commissie van 11 februari 2003; C(2003) 497.
7
Gewestelijk niveau • Franse Gemeenschap: Decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroepen. • Vlaamse ����������������������������������������������������������������������������������� Gemeenschap: Decreten betreffende de radio-omroep en de televisie gecoördineerd op 4 maart 2005. • Duitstalige Gemeenschap: Decreet van 27 juni 2007 betreffende de radio-omroep en de filmvertoningen.
8
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
II. De actoren van de sector II.1. De economische actoren Op het vlak van de economische actoren wordt de sector van de teledistributie in België hoofdzakelijk gedomineerd door de historische telecomoperator (BELGACOM) en de kabeloperatoren die hun diensten aanbieden via twee verschillende technologieën: de xDSL technologie en de coaxkabel. Daarnaast moet ook rekening worden gehouden met twee nieuwe platforms: het satellietplatform en de digitale televisie via de aarde (DVB-T). Voor het hele Belgische grondgebied werd het aantal klanten, het aantal abonnees op de digitale televisie van BELGACOM voor 2006 geraamd op 50.0003. Dankzij meerdere campagnes en promotieaanbiedingen die BELGACOM uitbracht werd het aantal gezinnen met een aansluiting op BELGACOM TV4 eind februari geraamd op 139.665. Gezien de stijging van het aantal abonnees in de tijdsspanne van een jaar, kan BELGACOM TV nu worden beschouwd als een grotere speler in de Belgische televisiesector. België telde in 2000 een veertigtal ondernemingen die iets minder dan 4.000.0005 televisieabonnees bedienden. Aangezien de lijst van de teledistributiebedrijven jaar na jaar kan veranderen, telt de lijst opgenomen in het jaarverslag (2005) van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie negentien kabeldistributiemaatschappijen: vier daarvan zijn gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest6, vijf in het Vlaams Gewest7 en tien in het Waals Gewest8. De Belgische economische actoren inzake teledistributie kunnen worden onderverdeeld in drie grote categorieën: • de “zuivere” intercommunales die uitsluitend bestaan uit rechtspersonen of overheden zoals gemeenten, provincies en gewesten; • de “gemengde” intercommunales waar ook privé-partners deel van uitmaken. In het geval van ELECTRABEL, dat is vertegenwoordigd in alle gemengde intercommunales in het Waals Gewest, kan worden gesproken van een publiek-private samenwerking;
3 4 5 6 7
Het voetbalfiasco van BELGACOM TV op Trends.be van 4 mei 2006. http://www.astel.be/BELGACOM-commente-2006-et-reve-de-flexibilit_2250 http://www.cablebelgium.be/documents/de-kabel-in-belgie/historiek.xml?lang=nl BRUTELE, CODITEL, UPC en WOLU TV. INTEGAN, INTERELECTRA, MIXT-ICS, PBE, VEM en WVEM. Hierbij dient te worden aangestipt dat MIXT-ICS, een dochteronderneming van TELENET, een groep is die de volgende bedrijven omvat: GASELWEST, IMEA, INTERGEM, INTERTEVE, IVEKA, IVERLEK, TELEKEMPO, TEVELO, TEVEOOST, TEVEWEST. Deze groep wordt beheerd door TELENET en kan zich makkelijker aan de evolutie van de activiteiten aanpassen. Daarnaast kan de groep makkelijker de noodzakelijke grote investeringen doen nodig voor internettoegang en telefonie en voor de toegang tot tal van televisieprogramma’s. 8 AIESH, ALE, IGEHO, INATEL, INTEREST, INTERMOSANE, SEDITEL, SIMOGEL en TELELUX.
9
• de privé-ondernemingen (CODITEL, UPC, WOLU TV, MIXT-ICS dochter van TELENET, TV VLAANDEREN) en de autonome overheidsbedrijven (BELGACOM, RTBF en VRT).
II.2. De niet-economische actoren De andere niet-economische actoren van de sector zijn in hoofdzaak de regelgevende instanties. Op dit vlak telt België vier reguleringsinstanties op twee niveaus. Er is de reguleringsinstantie op het federale niveau, namelijk het BIPT9 en er zijn drie reguleringsinstanties op het communautaire niveau: het VCM10 voor de Vlaamse Gemeenschap, de CSA11 voor de Franse Gemeenschap en de RDGB12 voor de Duitstalige Gemeenschap.
10
9 Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie. 10 Vlaams Commissariaat voor de Media. 11 Conseil supérieur de l’Audiovisuel. 12 Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
III. De toegang tot televisie en de daadwerkelijke spelers van de waardeketen Op basis van het voorgaande kunnen wij stellen dat de eindgebruikers beschikken over twee mogelijkheden (technologieën) inzake de toegang tot televisie-inhoud. Het gaat daarbij over xDSL en de coaxiale kabel die worden gebruikt door respectievelijk BELGACOM en de kabeloperatoren. Naast deze twee platforms beschikken de eindgebruikers nog over twee andere platform voor toegang tot televisie-inhoud, namelijk via straalverbindingen (DVB-T13) en satelliet. De vier platforms worden vermeld in de onderstaande tabel. Tabel 1. Typologie van de televisieplatforms, transmissiemodi TELEVISIE Bedraad Platform (operator en/of distributeur)
Distributiemodus
Coaxkabel
Analoog/ digitaal
Draadloos
xDSL
Straalverbindingen (DVB-T) Vast/draagbaar
Mobiel
Analoog/ digitaal
Digitaal
Digitaal
Satelliet
11 Analoog/ digitaal
III.1. Het platform “coaxkabel” De teledistributie-operatoren waren in België historisch gezien opgericht onder de vorm van intercommunales (zuivere en gemengde naargelang van het aandeelhouderschap dat hetzij geheel hetzij gedeeltelijk openbaar was) die hun eigen netwerken en activiteiten ontwikkelden op het grondgebied van één of meer naast elkaar gelegen gemeenten. De noodzaak voor de teledistributie-operator om gebruik te maken van het openbaar domein om zijn netwerk aan te leggen, hield in dat bij de gemeente of gemeenten een toestemming moest worden aangevraagd om de weg te mogen gebruiken. Dat houdt in dat de exploitatie van een teledistributienetwerk op voorstel van de betrokken gemeentelijke administratie werd toegestaan. Het feit dat de toestemming voor de exploitatie van een teledistributienetwerk werd gegeven op territoriale basis heeft de operatoren in staat gesteld om feitelijke monopolies te verwerven op het grondgebied van de gemeenten die zij bedienden. De “gebiedsgebonden” factor bij de toekenning van de exploitatie van teledistributienetwerken heeft geleid tot een geografische opdeling van de teledistributiemarkt tussen het Noorden en het Zuiden van het land; “Waalse” kabeloperatoren zijn uitsluiteind actief in het Waals Gewest en in Brussel, de “Vlaamse” kabeloperatoren zijn uitsluitend actief in de Vlaamse Gemeenschap. 13 DVB-T: Digital Video Broadcasting - Terrestrial.
Tabel 2. Aantal ����������������������������������������������������������������������� gemengde intercommunales, zuivere intercommunales en ondernemin� gen uit de privésector op 30/06/2006 Gemengde
Zuivere
intercommunales intercommunales Brussel
1
Ondernemingen uit de privésector
Totaal
3
4
Vlaanderen
1
4
5
Wallonië
7
3
10
Totaal
8
8
3
19
Bron: 12de rapport van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie 2005. De bovenstaande tabel laat zien dat de sector van de teledistributie in België (op 30 september 2005) werd gedomineerd door de (gemengde en zuivere) intercommunales ten nadele van de bedrijven uit de privésector.
12
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt vier teledistributeurs waaronder één zuivere intercommunale (BRUTELE) en drie bedrijven uit de privésector (CODITEL, UPC BELGIUM en WOLU TV). Op 2 januari 2007 werd UPC BELGIUM14, een belangrijke aanbieder van televisie en breedbandtoegang in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overgenomen door TELENET. In Vlaanderen wordt TELENET, een bedrijf dat grotendeels in privé-handen is, echter beschouwd als een gemengde intercommunale en staat TELENET in voor het beheer van een groep van gemengde intercommunales. Op de Vlaamse markt zijn er verder nog vier zuivere intercommunales actief. In Wallonië, ten slotte, zijn er duidelijk meer gemengde intercommunales dan zuivere intercommunales. In dit verband dient te worden aangestipt dat ELECTRABEL, dat deel uitmaakt van de groep SUEZ, zijn aandeel in de Waalse gemengde intercommunales sedert enige tijd tracht te verkopen. Een gevolg van de mogelijke terugtrekking van privé-partner ELECTRABEL is dat de zeven Waalse gemengde intercommunales en één Waalse zuivere intercommunale (IDEA) geneigd zijn om hun kabelactiviteiten (teledistributie en internet) te verkopen. Het consortium of de Groepering van Economische Belangen tussen ALETÉLÉDIS en BRUTELE, beter bekend onder de naam “VOO”, heeft zich kandidaat gesteld om de activiteiten van deze acht intercommunales over te nemen. Met de modernisering van zijn distributienet zal VOO zonder enige twijfel ook triple play gaan commercialiseren en zich op deze markt positioneren als een te duchten concurrent voor zowel BELGACOM als TELENET.
14 UPC BELGIUM bedient acht gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Sint-AgathaBerchem, Etterbeek, Vorst, Ganshoren, Koekelberg, Jette en Schaarbeek) en drie Vlaamse gemeenten (Heverlee, Kessel-Lo en Leuven).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Nu werd het hele netwerk van de kabeldistributeurs aangepast om digitale transmissie van televisieprogramma’s en het aanbieden van breedbandtoegang en telefoon mogelijk te maken. Op 30 september 2006 telde België 4.025.051 abonnees voor de diverse kabeldistributiebedrijven tegen 4.003.742 op 30 september 2005, of een stijging met 21.309 eenheden15 wat overeenkomt met een jaarlijks groeipercentage van 0,53 % tussen 2005 en 2006. De penetratiegraad van de coaxkabel in verhouding tot het aantal private huishoudens werd in 2005 geraamd op 90,2 %. Uit de gegevens die werden gepubliceerd door de OESO16 komt België naar voor als één van de dichtst bekabelde landen ter wereld; meer dan 95 % van de Belgische gezinnen beschikt over de kabel. De eindgebruikers kijken hetzij analoog hetzij digitaal via de kabel, maar hier dient toch wel te worden gewezen op het feit dat op het platform “coaxkabel” steeds vaker wordt overgestapt van analoog naar digitaal.
III.2. Het “xDSL” platform Alleen BELGACOM is in staat om de eindgebruiker via xDSL digitale televisie te bieden: BELGACOM TV. Het autonome overheidsbedrijf heeft in maart 2007 aangekondigd dat het erin geslaagd is om beter te presteren dan de doelstellingen die op het vlak van het aantal klanten – zo’n 100.000 enige tijd na de commerciële lancering – werden vooropgesteld. De onderneming telt nu 140.000 klanten17 maar de regionale opsplitsing werd niet bekendgemaakt; misschien omdat dit wordt gezien als een bedrijfsgeheim, misschien omwille van het vertrouwelijke karakter van commerciële gegevens. Digitale televisie via xDSL technologie blijft beperkt tot Belgacom TV dat dit op 80 % van het grondgebied aanbiedt.
III.3. Het “DBV-T” platform Digital Video Broadcasting – Terrestrial (DVB-T) staat voor het uitzenden van televisie via terrestriële (aardse) zenders. Deze frequenties zijn tot op heden nog nagenoeg allemaal analoog en worden hoofdzakelijk gebruikt voor het uitzenden van de televisieprogramma’s van de openbare omroepen, zoals deze van de RTBF (la Une, la Deux en RTBF Sat voor de Franstaligen) en van de VRT (TV één en Ketnet/Canvas voor de Nederlandstaligen). In dit verband moet worden opgemerkt dat de openbare omroepen ten gevolge van hun beheerscontract verplicht zijn om digitaal uit te zenden via zendmasten. De RTBF is gestart met de modernisering van zijn zenderpark en heeft definitief een kruis getrokken over de analoge zenders en dit ten voordele van de plaatsing van digitale zenders. In 2006 heeft de RTBF zijn DVB-T gelanceerd. De omroep18 kan in theorie via één enkele multiplex19 een 15 ������������������������������������������������������������������������������������������� 12de rapport van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie 2005, Cable Belgium – Boekjaar 2006 en INS. 16 Communicatievooruitzichten van de OESO, Informatie- en Communicatietechnologie, 2005, p.336. 17 Le Soir van 3 maart 2007, de tewerkstelling bij BELGACOM daalt. 18 Dataxis Research (16 juni 2005), Civatel Audiovisual, TNT : La Belgique à l’heure de la TNT. 19 Onder multiplex of multiplexing wordt een techniek verstaan die erin bestaat dat twee of meer signalen door één en dezelfde transmissiedrager worden gestuurd.
13
pakket van zes programma’s aanbieden, maar zal zich beperken tot vier zenders20 om de eindgebruiker een betere ontvangst te kunnen waarborgen. Volgens de Beroepsvereniging van Radio- en Teledistributiebedrijven (Cable Belgium, jaarverslag 2006), heeft de Vlaamse regering haar intenties bekendgemaakt met betrekking tot de toekomst van het DVB-T zenderpark van de VRT. Bedoeling zou zijn dat het park autonoom wordt gemaakt, zelfs al zou het in een eerste tijd in handen van de Vlaamse overheid blijven. Het zenderpark zou onder meer de digitale frequentie kunnen verdelen die tijdens de regionale radioconferentie van de Internationale Telecommunicatie-unie in 2006 in Genève aan Vlaanderen werden toegewezen (RRC-06). Voor Vlaanderen gaat het over in totaal zeven multiplexen. Eind 2007 zou de dekking van het land via DVB-T een feit moeten zijn en de zenderkeuze blijft beperkt tot de nationale openbare omroepen; er wordt de eindverbruiker geen enkel betalend of gratis pakket aangeboden. Een van de voordelen van DVB-T is dat zo veel meer kanalen kunnen worden aangeboden en in bepaalde landen zoals Frankrijk is het reeds mogelijk om zich op pakketten DVB-T zender te abonneren.
14
Men mag dan ook aannemen dat België met DVB-T in een eerste tijd van analoog naar digitaal kan worden overgeschakeld en tegen 2012 (ogenblik waarop daadwerkelijk van analoog op digitaal zal worden overgeschakeld) de volle 100 % digitaal zal zijn. Afhankelijk van de OESO lidstaten zullen de analoge uitzendingen tussen 2006 en 2015 worden gestaakt. Men mag dan ook aannemen dat op termijn niets de openstelling van en de exploitatie van het DVB-T net door één of meerdere privé-operatoren, onder meer onder de vorm van een publiek-private samenwerking, in de weg zal staan.
III.4. Het platform “Satelliet” Sedert enkele jaren duiken schotelantennes steeds vaker op in de drie Belgische gewesten. Bepaalde gemeenten, en vooral deze in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hebben getracht om een belasting op schotelantennes in te voeren, maar de Europese Commissie oordeelde dat deze belasting onwettig was. Deze schotelantennes maken het vooral voor de buitenlandse bevolkingsgroepen mogelijk om de zenders uit hun land van oorsprong te ontvangen. In dit verband dient eveneens te worden opgemerkt dat een aantal (omwille van het gebrek aan statistieken onmogelijk te ramen) huishoudens over schotelantennes beschikken om de satellietpakketten van de buurlanden (onder meer Frankrijk en Nederland) te kunnen ontvangen of om over het gratis analoge aanbod te kunnen beschikken. In het verslag van de Raad van Bestuur en het College van Commissarissen, boekjaar 2006, stelt Cable Belgium dat de concurrentie tussen de platforms in Vlaanderen met de start van TV VLAANDEREN (digitale televisie via de satelliet) nog is toegenomen. Deze televisie, die in 2005 werd gelanceerd en in juni 2006 echt van start ging, biedt 99 zenders aan waaronder ook een pakket betalende zenders. Geraamd wordt dat TV VLAAN20 In een eerste tijd zullen alleen “la Une” en “la Deux” wordt uitgezonden. Voor de twee andere zenders zou het kunnen gaan over TV5, RTBF Sat, of een archiefzender.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
DEREN21 over heel België zo’n 30.000 abonnees telt. Mogelijkerwijze omwille van de vertrouwelijke aard van commerciële gegevens is de regionale verdeling van deze cijfers niet bekend, maar aangenomen mag worden dat Vlaanderen een groot deel van de abonnees telt aangezien de aangeboden zenders hoofdzakelijk Nederlandstalig zijn. De overgang van analoog naar digitaal gebeurt ook zachtjes aan op het “satelliet” platform. Hier dient evenwel te worden opgemerkt dat heel België satellietontvangst heeft. Wij stellen evenwel vast dat TV VLAANDEREN zich vooral tot het Noorden van het land richt en dat er geen enkele distributeur van digitale televisie via satelliet actief is in het zuiden van het land.
III.5. De actoren van de waardeketen In België kunnen globaal genomen vier grote actoren van de waardeketen van de teledistributiemarkt worden onderscheiden, namelijk: de dienstenleveranciers, de dienstenaanbieders, de netwerkoperatoren en de eindgebruikers Tabel 3. De actoren van de waardeketen: enkele voorbeelden De actoren
Enkele voorbeelden
Dienstenaanbieders
Belgische openbare omroepen: RTBF, VRT (EEN, Ketnet en Canvas) en BRF. Lokale (openbare) omroepen. Buitenlandse openbare omroepen: TV5, France Télévision… Belgische privé-omroepen: BeTV, VT4,VTM … Buitenlandse privé-omroepen: Groupe TF1, Walt Disney Company …
Dienstendistributeurs
Voor vaste verbindingen: kabeloperatoren, BeTV, BELGACOM TV. Voor televisie via zendmasten: BELGACOM mobile, MOBISTAR, BeTV, ALE, BRUTELE, RTBF, TDF … Voor digitale televisie via de satelliet: TV VLAANDEREN.
Netwerkoperatoren
Kabeloperatoren, BELGACOM, RTBF, VRT …
De eindverbruiker (de koper)
De huishoudens.
Voor drie van de vier grote actoren van de waardeketen zijn er twee types van markten: de wholesale-markt voor de dienstendistributeurs (vraagzijde) en de netwerkoperatoren (aanbodzijde) enerzijds en de retailmarkt tussen de eindverbruikers (vraagzijde) en de netwerkoperatoren (aanbodzijde). Bedoeling van de vraag van E3 is precies om enerzijds de marktaandelen in de retailmarkt en anderzijds de concurrentie in de sector van de teledistributie in zijn geheel te analyseren. Hier dient evenwel te worden opgemerkt dat de concurrentie in de retailmarkt enkel en alleen doeltreffend kan zijn als er ook op de wholesale-markt concurrentie is. 21 http://194.187.78.68/mailmenow/mailings/TVVLaanderen248/MailingSent.htm
15
IV. Stand van zaken met betrekking tot de concurrentie in de belgische teledistributiesector IV.I. Analyse van de relevante markten: de hypothetische monopoliehoudertoets De verschillende retailmarkten worden gevormd door niet substitueerbare producten en diensten die aan de eindverbruiker worden aangeboden. Wij wijzen er nogmaals op dat de vraag op deze markten afkomstig is van de consument (de koper) die televisieprogramma’s bekijkt terwijl het aanbod afkomstig is van de netwerkoperatoren die via een bepaald platform televisie-inhoud aanbieden aan deze verschillende consumenten. Daarbij dient op basis van de verschillende bestaande platforms een onderscheid te worden gemaakt tussen vier relevante markten22:
16
• de markt van televisie via de coaxkabel; • de markt van televisie via xDSL via koper; • de markt van de televisie via straalverbindingen (vast en draagbaar); • de �������������������������������������������������������������������������������������������� markt van de double play (teledistributie en internet), triple play (teledistributie, internet en telefonie) of zelfs quadruple play (teledistributie, internet, vaste en mobiele telefonie). Van deze markten zullen alleen de eerste drie worden onderzocht; op de laatste, die betrekking heeft op gecombineerde aanbiedingen, zal niet worden ingegaan omdat deze markt nog niet matuur is of in het merendeel van de landen van de Europese Unie nog niet voldoende ontwikkeld is. Voor wat deze laatste markt betreft, wordt het percentage van het gecombineerde aanbod van de 25 en de 15 lidstaten van de Europese Unie in de onderstaande tabel vermeld. Deze resultaten werden gepubliceerd in “Eurobarometer Special, Onderzoek naar elektronische communicatie bij de huishoudens”. Hieruit blijkt duidelijk dat de markt van de triple play in de Europese Unie van de 25 nog niet erg is ontwikkeld.
22 ����������������������������������������������������������������������������������������� Markten waar alle producten en/of diensten worden beschouwd als zijnde door consument onderling verwisselbaar of vervangbaar omwille van hun kenmerken, prijs of het gebruik waarvoor zij zijn bestemd.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Tabel 4. Percentages gecombineerd aanbod (double, triple en quadruple play) Double, triple en quadruple play
EU 25
EU 15
Mobiele telefonie/internettoegang
1 %
1 %
Vaste telefonie/internettoegang
6 %
7 %
Vaste/mobiele telefonie
1 %
1 %
Televisie/internettoegang
2 %
2 %
Televisie/mobiele telefonie
1 %
1 %
Televisie/vaste telefonie
3 %
3 %
Vaste telefonie/mobiele telefonie/internettoegang
1%
1 %
Televisie/mobiele telefonie/internettoegang
0 %
0 %
Televisie/vaste telefonie/internettoegang
2 %
2 %
Televisie/vaste telefonie/mobiele telefonie
0 %
0 %
Televisie/vaste telefonie/mobiele telefonie/internettoegang
1 %
1 %
Bron: Eurobarometer Special, Onderzoek naar elektronische communicatie bij de huishoudens. Ondanks het feit dat België een zekere ontwikkeling van de triple play kent, is het aanbod nog een heel eind verwijderd van de situatie zoals wij die kennen in bepaalde andere landen zoals Frankrijk. Het aanbod is in België ook heel wat duurder, vooral dan in de configuratie ADSL, telefonie en digitale TV, dan triple play via de kabel. Dankzij de hypothetische monopoliehoudertoets kan worden nagegaan of producten en/ of diensten op de desbetreffende retailmarkten substitueerbaar zijn. Met andere woorden, de test stelt de vraag of een operator die zijn prijzen voor de eindverbruiker (de consument) wezenlijk en niet tijdelijk optrekt (met 5 à 10 %) voordeel zou kunnen halen uit een dergelijke stijging of daarentegen daarvoor wordt bestraft op ten minste één van de volgende twee manieren: • hetzij door de substitueerbaarheid van de vraag: alle of een deel van de consumenten opteren voor producten of diensten van andere platforms als de prijzen stijgen; • hetzij ������������������������������������������������������������������������������������� door de substitueerbaarheid van het aanbod: andere operatoren van andere platforms worden ook op het desbetreffende platform actief om zodoende potentieel meer winst te boeken door de onderneming die een monopolie had verworven te beconcurreren. In de hieronder volgende secties gaan wij dieper in op de substitueerbaarheid van de verschillende modi inzake toegang tot televisie. De analyse gaat uit van de huidige stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de verschillende platforms. Het is dan ook duidelijk dat deze analyse zal evolueren in functie van de toekomstige technologische, reglementaire en commerciële wijzigingen in de sector.
17
IV.1.1. De substitueerbaarheid tussen televisie via de coaxkabel en xDSLtelevisie via koperkabel (ADSL, ADSL2+ et VDSL) In welke mate zou de consument overstappen naar een ander platform wanneer een kabeloperator of xDSL televisie-operator de prijzen voor zijn product zou verhogen? Hier dient in de allereerste plaats te worden opgemerkt dat deze beide platformen zich in een verschillend ontwikkelingsstadium bevinden. • Over het geheel van het grondgebied genomen, is België één van de dichtst bekabelde landen ter wereld en op 30 september 2006 telden de diverse teledistributienetwerken samen 4.025.051 abonnees. • BELGACOM, daarentegen, de enige televisie-operator via xDSL, zou momenteel bezig zijn met het uitrusten van de grote stedelijke centra en op 30 maart 2007 heeft BELGACOM aangekondigd dat het voor zijn product “BELGACOM TV”ongeveer 140.000 klanten telde. Wanneer het eigenlijke aanbod van de beide platforms wordt bekeken, wordt duidelijk dat de inhoud vrij sterk verschilt.
18
• De ����������������������������������������������������������������������������������� kabeloperatoren bieden een analoog basisaanbod waarin alle “must carry” programma’s: openbare en lokale omroepen” zijn opgenomen en een aanbod met andere complementaire diensten en een betalend digitaal aanbod. • BELGACOM ���������������������������������������������������������������������������������� TV biedt een ruimer basisaanbod dat evenwel niet aan de “must carry” verplichting voldoet, een optioneel complementair aanbod (bijvoorbeeld: pakketten themazenders) en andere diensten à la carte (bijvoorbeeld: de wedstrijden van de Belgische eerste klasse). Het aanbod van zowel de grote kabeloperatoren (TELENET, VOO) als BELGACOM past in het kader van een triple play aanbod. De teledistributeurs laten de keuze aan de eindverbruiker om al dan niet te kiezen voor analoge dan wel digitale ontvangst. Dat is een voordeel van de kabel in vergelijking met de xDSL technologie. Op het vlak van de prijzen maken de tariefbarrières (kosten voor aansluiting op het net, kosten voor aankoop van de digitale decoder en kosten om digitale televisie te activeren) dat het nagenoeg onmogelijk is om van het ene platform op het andere over te stappen. De onderstaande tabel geeft een beeld van de prijzen die momenteel door de operatoren uit de sector van de teledistributie worden gehanteerd. Hieruit blijkt duidelijk dat er, zonder rekening te houden met de kosten voor aansluiting op het net, wel degelijk prijsverschillen zijn tussen de verschillende operatoren (zowel Vlaamse als Waalse kabeloperatoren en BELGACOM TV) voor wat het jaarabonnement betreft. De prijzen schommelen tussen 106 EUR (minimum, wat het geval is voor SEDITEL in het Waals Gewest) en 160 EUR (maximum, wat het geval is voor SIMOGEL in het Waals Gewest). De prijsverschillen zijn groter in het Waals Gewest dan in het Vlaams Gewest.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Hier dient verder te worden opgemerkt dat de prijs van het jaarabonnement televisie slechts bij enkele operatoren wordt opgesplitst in de jaarlijkse abonnementsbijdrage, de provisie voor auteursrechten en de promotie van de audiovisuele sector. Tabel 5. Prijzen voor diensten gerekend door de verschillende operatoren op de markt van de teledistributie Operatoren BELGACOM TV Aansluiting op het net per jaar Jaarabonnement ADSL Jaarabonnement BE TV Totaal BELGA. Analoog Digitale decoder per jaar Digitale activering
UPC BELGIUM NV Aansluiting of opening TV Jaarlijks TV-abonnement Totaal UPC analoog Internetabonnement per jaar Activering internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV CODITEL SPRL Aansluiting of opening TV Jaarabonnement TV Totaal CODITEL analoog Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV WOLU TV Aansluiting of opening TV Jaarabonnement TV Totaal WOLU TV analoog
Tarieven
Operatoren
INTERELECTRA instal. 129 TV aansluiting 501 Jaarlijks TV-abonnement 119,4 Totaal INTERELECTRA analoog Internetabonnement per jaar 72 Activering internet Gratis Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
40 146,6 186,6 Classic 550,32 39,99 125
INTERERST TV-aansluiting Jaarlijks TV-abonnement Totaal INTERERST analoog Internetabonnement per jaar Activering internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
INTERMOSANE 99 TV-aansluiting 147,71 Jaarabonnement TV 246,71 Totaal INTERMOSANE analoog Speedclick Internetabonnement per jaar 430,80 Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV PBE 30 TV-aansluiting 137,36 Jaarabonnement TV per maand 167,36 Totaal PBE analoog
Tarieven 62,7 135,28 197,98
101,99 145,44 247,43
74,37 excl. btw 150 660 62 99 aankoop 99 35
136 11
19
Operatoren Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV
Tarieven
Operatoren
Classic 550,32 39,99 125 50
Activering digitale TV
20
Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
VOO (voormalige BRUTELE) Aansluiting of opening TV Jaarabonnement TV Totaal VOO analoog Internetabonnement per maand Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
SEDITEL 40 TV-aansluiting 134,81 Jaarabonnement TV 174,81 Totaal SEDITEL analoog Internetabonnement per maand Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV 60 Activering digitale TV
AIESH Aansluiting of opening TV Jaarabonnement TV Totaal AIESH analoog Internetabonnement per maand
SIMOGEL 60 TV-aansluiting 135 Jaarabonnement TV 195 Totaal SIMOGEL analoog Internetabonnement per jaar
Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
ALE+TELEDIS=VOO (2006) Aansluiting of opening TV Jaarabonnement TV Totaal ALE analoog Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
TELELUX TV-aansluiting Jaarabonnement TV Totaal TELELUX analoog Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
IDEA of IDEATEL TV-aansluiting Jaarabonnement TV Totaal IDEA of IDEATEL analoog
35 155,34 190,34 Familypack 408 70 99
TELENET 75,98 TV-aansluiting 133,41 Jaarabonnement TV 209,39 Totaal TELENET analoog
Tarieven 732 gratuit 50 aankoop 229 25
84,29 105,72 190,01
gratuit 160,32 per jaar 432 gratis 161 99 61
84,29 143,22 227,51 624 62 99 99 35
155,28
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Operatoren
Tarieven
Operatoren
Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV IGEHO TV-aansluiting Jaarabonnement TV Totaal IGEHO analoog Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV INATEL TV-aansluiting Jaarabonnement TV Totaal INATEL analoog Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV INTEGAN TV-aansluiting Jaarabonnement TV Totaal INTEGAN analoog Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
Tarieven
Internetabonnement per maand Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV WVEM 89,99 TV-aansluiting 122,8 Jaarabonnement TV 212,79 Totaal WVEM analoog Internetabonnement per jaar Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV
60 152,11 514,92 50 gratis 149 gratis
TV VLAANDEREN TV-aansluiting
(smartcard) 79 113,36 Jaarabonnement TV 107,4 Totaal TV VLAANDEREN ana� 107,4 loog Internetabonnement per maand Activering Internet Internetmodem Decoder digitale TV Activering digitale TV 29,95
144,76
Bron: Websites van de operatoren. De toegangsprijs met een abonnement zoals die door de kabeloperatoren wordt toegepast, wordt gereglementeerd door de Algemene Directie Reglementering en Organisatie van de Markt – Dienst Prijzen (E3) van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Iedere prijsstijging moet, voor deze kan worden doorgerekend, worden
21
goedgekeurd door de minister van Economie. Deze reglementering heeft in geen geval betrekking op het aanbod van audiovisuele diensten. De prijs van het aanbod audiovisuele diensten zoals dat door BELGACOM TV wordt voorgesteld, werd evenwel aan de minister van Economie voorgelegd en de prijs voor de aansluiting op het xDSL net van BELGACOM wordt geregeld door het BIPT. Omwille van de technologische convergentie in de sector van de teledistributie kan men zich daadwerkelijk afvragen of de reglementering van de prijzen in deze sector nog langer een doeltreffend marktregelend instrument is. Moet men gezien het feit dat deze markt in een niet-perfecte monopoliesituatie verkeert, niet gaan nadenken over andere types van instrumenten die de overheid in staat stellen om in te grijpen? Hoe moet deze sector verder worden vrijgemaakt om de concurrentie te stimuleren? In welke mate kan een xDSL televisie-operator gebruik maken van de coaxtechnologie wanneer een kabeloperator zijn prijzen zou verhogen, en omgekeerd? Wij herinneren eraan dat de beide platformen niet eenzelfde ontwikkelingsniveau kennen23. Een operator die naar een ander platform wil overstappen, zal worden geconfronteerd met heel natuurlijke barrières (natuurlijk monopolie), met niet te recupereren vaste kosten …
22
De substitueerbaarheid is langs de aanbodzijde dan ook onbestaande. Men mag hieruit besluiten dat coaxtelevisie en xDSL televisie niet substitueerbaar zijn.
IV.1.2. De substitueerbaarheid van ‘wired’ televisie (coax en xDSL) en ‘wire� less’ televisie (draadloze, straalverbindingen of DVB-T) De twee platforms (wired en wireless) bevinden zich evenmin in hetzelfde ontwikkelingsstadium. Zowel vanuit het standpunt van de geografische dekking als inzake het aantal eindverbruikers zien wij dat televisie via coaxkabel meer succes kent dan draadloze televisie. Het is weinig waarschijnlijk tot zelfs quasi onmogelijk dat DVB-T op korte of middellange termijn het niveau van ‘wired’ televisie haalt. Analoge televisie biedt een goede geografische dekking, maar blijft beperkt op het vlak van de diensten. En op het vlak van DBV-T kan nog niet worden gesproken van een echt aanbod. Wij zien echter een differentiëring van de prijzen naargelang van de wijze van ontvangst van deze televisies. Voor ‘wired’ televisie moet de gebruiker betalen voor de aansluiting op het net en is hij een abonnementsbijdrage verschuldigd. Voor analoge televisie via straalverbindingen heeft de gebruiker alleen een interne of externe antenne nodig om de uitzendingen te kunnen ontvangen die gratis door de lokale en openbare omroepen worden uitgezonden. De gebruiker van een analoog televisietoestel moet over een binnenantenne en een decoder beschikken als hij DVB-T uitzendingen wil kunnen ontvangen.
23 Op �������������������������������������������������������������������������������������������� 30 september telde het coaxplatform meer dan 4 miljoen abonnees, tegen zo’n 140.000 abonnees voor het xDSL-platform.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Rekening houdend met al deze differentiëringen (geografische dekkingsgraad, inhoud van de beschikbare diensten, prijzen…) kunnen ‘wired’ en ‘wireless’ televisie in geen enkel geval worden beschouwd als zijnde twee substitueerbare producten. Er dient verder te worden opgemerkt dat het scenario dat uitgaat van een prijsstijging van het DVB-T platform niet erg betekenisvol is. De DVB-T operator rekent voor de toegang tot zijn platform immers niets aan aan de eindverbruiker. Gezien de densiteit van zijn netwerk zal de operator van televisie via straalverbindingen, wanneer hij zijn diensten net als ‘wired’ televisie wil diversifiëren, niet met wettelijke barrières worden geconfronteerd (verwerven van frequenties), maar veeleer met tal van financiële barrières (investeringskosten). Op basis hiervan mag worden besloten dat de substitueerbaarheid vandaag nagenoeg onbestaande is langs de zijde van het aanbod dat zich tot de retailmarkt richt.
IV.1.3. De substitueerbaarheid van televisiezenders (vaste en draagbare), mobiele televisiezenders en satelliettelevisie Het aanbod met zendmasten is vandaag beperkt tot de openbare diensten: de zenders van de gemeenschappen (RTBF, VRT…), de lokale en regionale zenders. Televisie (vaste en draagbare) en mobiele televisie staan voor een grote evolutie. In 2012 zullen de analoge uitzendingen volledig zijn vervangen door digitale uitzendingen. De twee modi om televisie te kijken (vast en draagbaar, enerzijds, en mobiel, anderzijds) spelen in op verschillende verwachtingen (plaats, uur, bekeken diensten…). De twee televisies zijn bijgevolg voor de eindverbruiker noch de operatoren van deze beide types van televisie niet substitueerbaar. Hier dient toch te worden opgemerkt dat de markt op het vlak van DVB-T wel concurrerend zou kunnen zijn wanneer de spelers uit de privésector (BELGACOM, TELENET, VOO, BeTV, MOBISTAR, andere privékabeloperatoren…) zich als mogelijke kandidaten zouden aandienen. In de toekomst kan dan ook niet langer de hypothese worden uitgesloten dat het komt tot partnerships tussen de openbare sector (RTBF, VRT…) en de privésector. Televisie via de satelliet kan vaste en mobiele zendinstallaties niet vervangen. In de ogen van de eindverbruiker bestaat substitueerbaarheid niet omwille van de verschillen op het vlak van de diensten (omroepen uit het land van oorsprong, themakanalen) en omwille van de kostenverschillen (aankoop van een decoder, aankoop van een antenne, activeringskosten, maandelijks abonnement…). Vanuit het standpunt van de operatoren van omroepzenders en satelliettelevisie is de substitueerbaarheid eveneens quasi onbestaande omwille van de zowel wettelijke (DVB-T licenties) en technologische barrières.
23
IV.2. De concentratie van de sector IV.2.1. De marktaandelen van de operatoren uit de sector van de teledistri� butie Tabel 6. Evolutie (in %) van de marktaandelen tussen de operatoren, gemeten aan de hand van het aantal abonnees 2002
2003
2004
2005
2006
Zuivere intercommunales (Vlaanderen-Wallonië en Brussel)
38,40
38,58
38,16
38,03
37,95
Gemengde intercommunales (Wallonië)
13,37
13,34
13,24
13,33
13,36
Bedrijven uit de privésector
48,22
48,08
48,60
48,64
48,70
Bron: 12de jaarrapport van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie, Cable Belgium – Boekjaar 2006 en eigen berekeningen.
24
Hier dient te worden opgemerkt dat de Vlaamse gemengde intercommunales al hun activiteiten en hun kabeldistributienetwerken in 2002 hebben verkocht aan de privé-onderneming TELENET. De onderstaande tabel geeft ons de verdeling in België van de marktaandelen tussen de zuivere intercommunales (Vlaanderen – Wallonië en Brussel), de gemengde intercommunales (Wallonië), en de bedrijven uit de privésector (TELENET, CODITEL, UPC BELGIUM en WOLU TV). Uit deze tabel blijkt duidelijk dat het de bedrijven uit de privésector zijn die over de gehele onderzochte periode (tussen 2002 en 2006) het grootste marktaandeel haalden. Wij stellen eveneens vast dat, tussen 2004 en 2006, alleen de marktaandelen van de bedrijven uit de privésector en de gemengde intercommunales zijn gestegen en dit ten nadele van de zuivere intercommunales. In 2006 hadden 1.960.029 huishoudens een abonnement bij teledistributiemaatschappijen uit de privésector; 1.676.545 daarvan waren voor rekening van MIXT-ICS, een dochteronderneming van TELENET. In datzelfde jaar telden de zuivere intercommunales en de gemengde intercommunales respectievelijk 1.527.380 en 537.642 abonnees. De andere variabele die kan worden gehanteerd om de concurrentiegraad te analyseren is de omzet die werd geboekt door de kabeloperatoren. Deze variabele werd jammer genoeg niet gebruikt en wel om twee redenen. Wij beschikken niet voor iedere intercommunale of privé-onderneming over boekhoudkundige gegevens per activiteit terwijl het merendeel daarvan meer dan twee verschillende activiteiten heeft. Ten tweede, deze analyse lijkt minder relevant aangezien het merendeel van de intercommunales en privé-ondernemingen een feitelijk monopolie hebben.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De huidige strategie van alle kabeloperatoren is bovendien steeds meer gericht op groepering waardoor regionale monopolies ontstaan: TELENET in Vlaanderen en VOO in Wallonië. Deze laatste twee doen aan triple play. Zij zullen daar concurrentie ondervinden van een nationale monopolist, BELGACOM, die over een andere technologie beschikt. Zoals men kan zien, zal de concurrentie in de sector van de teledistributie vooral spelen op het niveau van de platforms. Op lange termijn kunnen ook de alternatieve operatoren (zoals TELE2, SCARLET, MOBISTAR, …) die “internet- en telefoondiensten” bieden en over hun eigen “optische vezelnetwerken” beschikken, zich op de markt van de teledistributie storten. Hierbij stelt zich evenwel een vraag – en niet van de minste: zal het economisch model leefbaar zijn aangezien België één van de dichtst bekabelde landen ter wereld is?
IV.2.2. De verdeling en de concentratie-indexen voor de markt van de ka� beldistributie in de drie gewesten van het land Wij hebben gezien dat de Belgische markt van de teledistributie geografisch verdeeld is tussen de kabeldistributeurs die vrijwel exclusief actief zijn in het ene of andere eentalige gewest van het land; het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormt hierop evenwel een uitzondering. Hieruit blijkt dat de concurrerende positie van de kabeldistributeurs moet worden beoordeeld op basis van de referentiemarkt waarop zij actief zijn, namelijk één van de drie gewesten van het land. Deze oefening is evenwel beperkt omwille van het feit dat het marktaandeel van de verschillende kabeldistributeurs bijzonder weinig beweging vertoont en wel omwille van het feitelijke monopolie dat zij in ieder van hun referentiemarkten hebben. Het begrip Belgische markt van de kabeldistrubutie op zich is evenmin relevant wanneer rekening wordt gehouden met de niet-substitueerbaarheid van het aanbod van de kabeldistributeurs en de geografische beperkingen die hiermee samenhangen. Zoals de zaken er momenteel voor staan, is er op de markt van de kabeldistributie vandaag geen concurrentie tussen de kabeldistributeurs.
In het Waals Gewest Tabel 7. Abonnees van de kabeldistributeurs in het Waals Gewest (30/09/2005) Onderneming
Aantal abonnees
Marktaandeel
AIESH
15.454
1,32 %
ALE-TELEDIS
312.658
26,77 %
BRUTELE
182.171
15,6 %
IDEA
134.795
11,54 %
IGEHO
96.336
8,25 %
INATEL
136.497
11,69 %
INTEREST
9.621
0,82 %
INTERMOSANE
51.840
4,44 %
SEDITEL
108.386
9,28 %
25
Onderneming
Aantal abonnees
Marktaandeel
SIMOGEL
23.344
2 %
TELELUX
91.912
7,87 %
TELENET
4.723
0,4 %
1.167.737
100 %
TOTAAL
Bron: Conseil supérieur de l’audiovisuel de la Communauté française de Belgique. Grafiek 1. Marktaandeel van de kabeldistributeurs in het Waals Gewest TELENET 0,4% TELELUX AIESH 7,9% 1,3%
SIMOGEL 2,0%
26
ALE-TELEDIS 26,8%
SEDITEL 9,3% INTERMOSANE 4,4% INTEREST 0,8%
INATEL 11,7%
IGEHO 8,3%
BRUTELE 15,6% IDEA 11,5%
Tabel 8. Index met betrekking tot de concentratie van de markt van de teledistributie in Wallonië Herfindahl-index
1.472,22
Op de markt van de teledistributie in het Waals Gewest��������������������������������� ��������������������������������������� zijn er twaalf ondernemingen actief. De verdeling van de marktaandelen tussen de kabeldistributeurs geeft aan dat er één “dominante” operator is, namelijk de zuivere intercommunale coöperatieve vennootschap ALE-TELEDIS die meer dan een kwart van de teledistributie-abonnees in het gewest telt. De ondernemingen BRUTELE, INATEL en IDEA hebben eveneens een aanzienlijk marktaandeel.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De Herfindahl24-index meet de mate van concentratie van een markt, met andere woorden, de mate waarin een klein aantal ondernemingen een groot deel van de productie vertegenwoordigt. Deze index wordt gebruikt als mogelijke graadmeter voor de macht op de markt of de concurrentie tussen ondernemingen. Wanneer de waarde van de Herfindahl-index lager is dan 1.000, dan wordt aangenomen dat de concentratie van de markt klein is; wanneer de index tussen 1.000 en 1.800 ligt, wordt de concentratie beschouwd als zijnde matig en wanneer de index hoger is dan 1.800 wordt de concentratie beschouwd als zijnde groot. Met een Herfindahl-index van 1.472,22 kan de markt van de teledistributie in het Waals Gewest worden beschouwd als zijnde matig geconcentreerd. De vijf grootste kabeldistributeurs hebben meer dan 70 % van de markt in handen. Zij zijn vooral actief in de grote en dichtbevolkte agglomeraties (ALE-TELEDIS in Luik, BRUTELE in Charleroi, INATEL in Namen en IDEA in Bergen). Aan de hand van het aantal abonnees van de verschillende kabeldistributeurs kan het relatieve marktaandeel van ieder van hen in het Waals Gewest worden berekend. Hier dient echter wel te worden gewezen op het feit dat iedere kabeldistributeur een marktaandeel van 100 % heeft op de markt die hij bedient omdat hij in zijn geografische markt de enige operator is en hij er dus exclusieve toegang tot zijn abonnees heeft. De markt van de teledistributie in het Waals Gewest����������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������� is dus structureel monopoloïde omdat iedere kabeldistributeur een feitelijk monopolie heeft in de geografische markt waar hij voor instaat. Bovendien hebben ALE-TELEDIS en BRUTELE hun economische belangen in april 2006 gebundeld. Een gemeenschappelijk “triple play” aanbod (digitale televisie, breedband internet en vaste telefonie werd onder de naam VOO gelanceerd en de fusie van deze twee intercommunales is voorzien. Deze nieuwe entiteit wordt met zo’n 500.000 abonnees of een marktaandeel van meer dan 42 % veruit de grootste kabeldistributeur in het Waals Gewest. De markt van de teledistributie zal dan sterker zijn geconcentreerd.
In het Vlaams Gewest Tabel 9. Abonnees van de kabeldistributeurs in het Vlaams Gewest (30/09/2006) Onderneming
Aantal abonnees
Marktaandeel
1.676.545
68,42 %
INTERELECTRA
312.215
12,74 %
INTEGAN
216.852
8,85 %
WVEM
191.909
7,83 %
PBE
52.662
2,14 %
2.450.183
100 %
TELENET
Totaal
Bron: Cable Belgium.
24 Deze wordt berekend door het kwadraat van de marktaandelen van alle ondernemingen van een bepaalde sector op te tellen.
27
Grafiek 2. Marktaandeel van de kabeldistributeurs in het Vlaams Gewest WVEM 7,8%
PBE 2,1%
INTEGAN 8,9%
INTERELECTRA 12,7% TELENET 68,4%
Tabel 10. Index voor de concentratie van de markt van de teledistributie in Vlaanderen
28
Herfindahl-index
4.987,81
De Herfindahl-index komt hier uit op een recordwaarde van om en bij de 5.000 punten, wat wijst op de bijzonder grote concentratie van de markt van de teledistributie in Vlaanderen. De onderneming TELENET alleen al heeft dankzij de overname van alle Vlaamse gemengde intercommunales voor teledistributie in 2002 een marktaandeel van bijna 70 %. De activiteiten inzake teledistributie van TELENET werden ondergebracht in een dochteronderneming MIXT-ICS genaamd. INTERELECTRA, INTEGAN, WVEM en PBE, die onder elkaar 30 % van de teledistributiemarkt in Vlaanderen verdelen, zijn zuivere intercommunales (waarvan het kapitaal volledig in handen is van de overheid). Zij werken samen binnen een gemeenschappelijke entiteit genaamd INTERKABEL, en dit onder meer in het kader van het digitale televisieplatform iN.Di. Daarnaast staat INTERKABEL in voor het beheer van de participatie (4,13 %) in het kapitaal van TELENET die door de Vlaamse zuivere teledistributie-intercommunales wordt aangehouden. Hier dient te worden opgemerkt dat TELENET, ondanks het feit dat het meer dan twee derde van de teledistributie-abonnees in Vlaanderen groepeert, alleen op zijn geografische referentiemarkt dominant is. Ieder van de vijf kabeldistributeurs die in Vlaanderen actief zijn heeft immers een marktaandeel van 100 % op zijn geografische referentiemarkt. Een doeltreffende concurrentie tussen de kabeldistributeurs op eenzelfde markt is er alleen in de volgende gemeenten: Leuven, Heverlee en Kessel-Lo met TELENET en UPC. De onderneming UPC is in de onderstaande lijst niet opgenomen omdat het merendeel van haar abonnees zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Tabel 11. Abonnees van de kabeldistributeurs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (30/09/2005) Onderneming
Aantal abonnees
Marktaandeel
CODITEL
136.163
34,36 %
UPC
133.162
33,6 %
BRUTELE
106.661
26,91 %
WOLU T.V
20.275
5,11 %
396.261
100 %
TOTAAL
Bron: Conseil supérieur de l’audiovisuel de la Communauté française de Belgique en BIPT. Grafiek 3. Marktaandeel van de kabeldistributeurs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest WOLU T.V 5,1%
29 CODITEL 34,4%
BRUTELE 26,9%
UPC 33,6%
Tabel 12. Index voor de concentratie van de markt van de teledistributie in Brussel Herfindahl-index
3.059,82
De markt van de kabeldistributie in het Brussels Gewest wordt verdeeld onder vier ondernemingen. De grootste drie zijn CODITEL, UPC en BRUTELE die samen ongeveer 95 % van de markt vertegenwoordigen. Het is interessant om op te merken dat drie (CODITEL, UPC
en WOLU TV) van de vier teledistributiebedrijven die in Brussel actief zijn, privé-operatoren zijn. Het erg hoge cijfer van de Herfindahl-index wijst erop dat de markt van de teledistributie in het Brussels Gewest geconcentreerd is.
IV.3. Analyse van de concurrentie op de Belgische markt van de teledistributie Teledistributie staat voor de transmissie van signalen met televisieprogramma’s via de kabel of via ieder ander distributiesysteem (satelliet, xDSL platform, DVB-T). De Belgische markt van de teledistributie wordt gekenmerkt door de alomtegenwoordigheid van het kabelnetwerk omdat zowat 95 % van de huishoudens erop zijn aangesloten.
IV.3.1. De concurrentie tussen kabeldistributeurs
30
Wij hebben hiervoor gezien dat de Belgische markt van de kabeldistributie in de drie gewesten van het land geconcentreerd is. Hoewel de structuur van de markt in het Waals Gewest concurrerender lijkt, zal deze situatie op korte termijn toch veranderen omdat de belangengroepering ALE-TELEDIS/BRUTELE momenteel onderhandelt over de overname van alle Waalse kabeldistributeurs. Van zodra deze transactie is afgerond, zal deze nieuwe entiteit, via het merk VOO, een monopolie hebben op de markt van de kabeldistributie in het Waals Gewest. Wij stevenen dus af op een regionale markt met twee grote spelers: VOO in het Waals Gewest en TELENET in het Vlaams Gewest. Deze twee kabeldistributeurs zijn ook actief in het Brussels Gewest via BRUTELE en TELENET dat recent het UPC netwerk heeft overgenomen en daardoor voet aan de grond krijgt in het gewest. Wanneer wij naar de toekomst kijken en ervan uitgaan dat de groepering van de kabeldistributeurs in het Waals Gewest tot een goed einde wordt gebracht, lijkt het erop dat de markt van de teledistributie in België er als volgt zal gaan uitzien. Tabel 13. Marktaandeel van de kabeldistributeurs in België (na fusie van de kabeldistributeurs in Wallonië) Aantal abonnees
Marktaandeel
TELENET
1.808.313
44,93 %
VOO
1.267.606
31,49 %
INTEREST
23.778
0,59 %
CODITEL
131.919
3,28 %
INTERKABEL
773.638
19,22 %
WOLU T.V.
19.797
0,49 %
TOTAAL
4.025.051
100,00 %
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De te verwachten evolutie van de markt van de kabeldistributie in België gaat in de richting van een consolidering van de posities van de twee grote spelers, zijnde TELENET en VOO. Deze twee kabeldistributeurs zullen op termijn (van zodra de fusie van de Waalse kabel is afgerond) meer dan 76 % van de markt in handen hebben.
IV.3.2. De concurrentie tussen de teledistributieplatforms Er zijn momenteel vier teledistributieplatforms: distributie via coaxkabel, distributie via internet via de xDSL technologie, distributie via satelliet en distributie via DVB-T technologie. Duidelijk is dat het satellietplatform en het DVB-T platform in België nog in hun embryonale ontwikkelingsstadium verkeren. Voor het eerste is er immers slechts één enkel commercieel aanbod: TV VLAANDEREN dat een digitaal pakket van nationale (Vlaamse) en internationale zenders aanbied voor een basistarief van 8,95 EUR per maand. Het DBV-T platform wordt nog niet in het kader van een commercieel teledistributie-aanbod gebruikt; het gebruik daarvan blijft voor het ogenblik beperkt tot de uitzendingen door enkele openbare radio- en televisie-omroepen25. Zoals de zaken er momenteel voorstaan, kan het DVB-T platform niet worden beschouwd als zijnde een geloofwaardig en concurrerend alternatief voor het platform van de coaxkabel. De uiterste termijn voor de overstap van analoge uitzendingen werd door de Europese Commissie vastgelegd op ten laatste begin 201226. De Vlaamse Gemeenschap heeft al aangekondigd dat de overstap naar digitale uitzendingen eind 2008 een feit moet zijn. De Franse Gemeenschap heeft hiervoor nog geen datum vastgelegd, maar de commerciële lancering van een DVB-T platform zou vanaf 1 juli 2008 kunnen plaatsvinden27. De frequenties die aan de Franstalige en Vlaamse Gemeenschap tijdens de regionale radiocommunicatieconferentie van de Internationale Unie voor Telecommunicatie (RRC-06 in juni 2006) werden toegekend en de frequenties die vrijkomen wanneer analoge televisie wordt stopgezet, bieden zendcapaciteit die in het kader van vaste en draagbare DVB-T televisie moet worden gevaloriseerd. De bevoegde overheidsinstanties zullen strategische opties moeten nemen inzake het netbeheer van digitale zenders. Het lijkt erop dat men aan zowel Franstalige als Vlaamse kant geneigd is om het netbeheer toe te vertrouwen aan een onafhankelijke operator of om voor het netbeheer te gaan naar medebeheer met de leveranciers en de distributeurs van de diensten en/of de huidige netwerkoperatoren. In dat geval krijgen de distributeurs van omroepdiensten de mogelijkheid om, op middel25 Voor de Franse Gemeenschap wordt alleen het RTBF pakket bestaande uit de televisie-omroepen “La Une”, “La Deux” en “RTBF Sat” en de openbare radio-omroepen uitgezonden via DVB-T./ DAB-T. [Het DVB-T pakket van de RTBF omvat, in Brussel en bij wijze van experiment, ook BePremium.] De situatie is vergelijkbaar voor de Vlaamse Gemeenschap met het DVB-T aanbod van de VRT dat de televisie-omroepen “Eén” en “Canvas” en de openbare radio-omroepen omvat. 26 Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 24 mei 2005 betreffende de snellere overgang van analoge uitzendingen naar digitale uitzendingen [COM (2005) 204 final]. 27 Conseil supérieur de l’audiovisuel, Collège d’autorisation et de contrôle, Orientations pour le lancement de la télévision numérique terrestre, 5 juli 2006.
31
lange termijn, een commercieel aanbod te lanceren met pakketten digitale zenders, naar het voorbeeld dus van de ontwikkeling van DVB-T in Frankrijk. Dit aanbod zou in functie van de attractiviteit (inhoud en tarieven) op termijn op de markt van de teledistributie concurrentie kunnen worden voor de kabel.
32
De concurrentie tussen het platform van de coaxkabel en het xDSL-platform speelt reeds sinds juni 2005, de datum van de commerciële lancering van BELGACOM TV, het aanbod inzake interactieve digitale televisie via, naargelang van het gewest, ADSL of ADSL2 en VDSL28. Het basisaanbod omvat meer dan zeventig digitale zenders tegen een tarief van 9,95 EUR per maand waaraan dan nog de prijs voor de huur of de aankoop van de decoder en de kosten voor de internetverbinding moeten worden toegevoegd. Anderhalf jaar na de lancering is het aanbod van BELGACOM TV erin geslaagd om meer dan 140.000 klanten aan te trekken, of 40.000 klanten meer dan het streefcijfer dat aanvankelijk door het management van de onderneming naar voor werd geschoven29. Met een dekkingsgraad van 80 % van de Belgische bevolking, de ambitie om eind 2007 zo’n 250.000 abonnees te halen30 en een omwille van de diversiteit en de kwaliteit van de digitale ontvangst aantrekkelijk aanbod, positioneert BELGACOM TV zich momenteel als een “geloofwaardige” concurrent voor het kabeldistributieplatform. Een andere belangrijke troef van BELGACOM is het feit dat BELGACOM als enige met het xDSL (en VDSL in de toekomst) netwerk het hele Belgische grondgebied bestrijkt en inhoud kan aanbieden die verschilt naargelang van het taalgebied.
IV.3.3. De convergentie: herverdeling van de kaart op de markt van de tele� distributie? De convergentie slaat op het feit dat de telecommunicatiesector en de audiovisuele sector technologisch gezien naar elkaar toegroeien waardoor alle soorten van informatie en diensten (geluid, beelden, data…) via dezelfde netwerken (kabel, xDSL, straalverbindingen, satelliet…) kunnen worden getransporteerd. Concreet, bij wijze van voorbeeld, betekent dit dat de convergentie het mogelijk maakt om het xDSL of het kabelnet zonder onderscheid te gebruiken om data, televisiesignalen en stem te versturen. Het multifunctionele karakter en de despecialisering van de elektronische-communicatienetwerken zal de operatoren in staat stellen om hun dienstenaanbod uit te breiden in het kader van pakketten double, triple of quadruple play, afhankelijk of deze vaste telefonie, breedband internet, televisie en mobiele telefonie omvatten. De twee grootste kabeldistributeurs van het land, TELENET en VOO, stellen hun klant reeds de gezamenlijke toegang tot teledistributie, breedband internet en telefonie voor, terwijl hun belangrijkste concurrent diezelfde diensten aanbiedt via de xDSL technologie.
28 Very high bit-rate DSL. 29 http://nl.wikipedia.org/wiki/Belgacom 30 http://www.astel.be/BELGACOM-TV-la-television-a-la-demande-voit-venir_2266
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De kabeldistributeurs hebben een feitelijk monopolie op de markt waarop zij actief zijn en hebben dus exclusieve toegang tot hun klanten. Zij hebben er alle belang bij om dit concurrerende voordeel te exploiteren door hun klanten een gediversifieerd aanbod aan te bieden dat zowel teledistributie, breedband internet en gewone telefonie omvat. Met de digitalisering van de kabelnetwerken kunnen al deze signalen bovendien via eenzelfde drager worden verzonden, wat garant staat voor een groot gebruikscomfort voor de abonnees. De digitale convergentie zal leiden tot een herverdeling van de kaarten op de Belgische markt van de teledistributie. Wij gaan immers naar een “multi play” markt waarin teledistributie nog slechts een element van een gecombineerd aanbod zal zijn dat daarnaast ook breedband internet en (vaste en/of mobiele) telefonie en in de toekomst in functie van de technologische evolutie ook nog andere diensten omvat. Het proces waarbij kabeldistributeurs de krachten bundelen past binnen deze logica en is erop gericht om actief te kunnen zijn op een markt die niet alleen vanuit geografisch standpunt groter is, maar die ook een ruimer aanbod van diensten mogelijk maakt, en dit steeds met de bedoeling om te kunnen besparen door omvang en op het vlak van het aanbod.
33
34
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Besluit Vandaag ontvangt de Belgische consument hetzij analoge hetzij digitale televisiesignalen, en dit afhankelijk van het platform: kabel, xDSL, satelliet, zendmasten. De overgang naar digitale televisie tegen 2012 behoort tot het communautaire acquis en België dient zich daaraan aan te passen. Hoewel de Belgische consument de keuze heeft uit één van de vier bovenvermelde platforms blijft de kabel voor de Belgen het meest gebruikte vehikel. Het hele land is bekabeld en 95 % van de huishoudens is aangesloten op de teledistributie. Sedert de lancering van digitale televisie in België zo’n twee jaar terug verdelen de twee grootste spelers de Belgische markt voor digitale teledistributie onder elkaar: de kabeloperatoren, enerzijds, en BELGACOM TV anderzijds. De concurrentie op deze markt blijft klein omwille van de feitelijke monopolies van en de technologische exploitatie door de respectieve economische spelers. Op korte en middellange termijn zou de convergentie (met name triple play) de concurrentie op de Belgische teledistributiemarkt kunnen aanwakkeren. De intrede op deze markt van DVB-T en van satelliettelevisie, die vooral door de overheid wordt aangemoedigd (preferentiële btw-voet voor de digitale decoder, bijvoorbeeld) kan eveneens voor een ommekeer zorgen of, met andere woorden, de markt open trekken en de concurrentie een nieuwe impuls geven. Het andere element dat de concurrentie zou kunnen stimuleren is het aanmoedigen van de transparantie tussen de verschillende kabeldistributienetten zodat homogene diensten kunnen worden ontwikkeld die het hele Belgische grondgebied bestrijken. Zou de onvolkomen concurrentie op de Belgische teledistributiemarkt de handhaving van adequate reguleringsinstrumenten rechtvaardigen? De digitale convergentie zal de positie van de twee grote spelers TELENET en VOO op de markt van de kabeldistributie nog verder versterken. De bevoegde instanties moeten aandacht hebben voor deze feitelijke toestand en verschillende denkpistes uitwerken om nieuwe marktspelers aan te trekken tegen de voorwaarden door de sectorregulator goedgekeurd, om alternatieven op het vlak van het digitale aanbod te bieden. De enorme instapdrempel, die de ontwikkeling van een kabelnet voor iedere nieuwe marktspeler inhoudt, mag niet uit het oog worden verloren. Wij hebben ook vastgesteld dat het xDSL-platform vandaag het enige platform is dat op de markt van de teledistributie kan concurreren met het platform van de coaxkabel. Het aanbod van BELGACOM TV geeft aan waar de “markt” van de teledistributie in België op korte termijn naartoe zou kunnen evolueren, namelijk een onderdeel van een multiple play aanbod. De concentratiebeweging in de sector van de kabeldistributie zal de kabeldistributeurs in staat stellen om zich te positioneren op deze zich ontwikkelende markt waarvoor zich drie machtige operatoren aandienen: TELENET, VOO en BELGACOM TV.
35
Er wordt overwogen een prijsvergelijkende instantie op te richten die de consument op transparante wijze kan informeren en de evolutie kan volgen van de prijzen op de triple play markt, of zelfs op de quadruple play markt, die in het kader van de convergentie wellicht in belangrijke mate zullen stijgen. De wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie bepaalt immers dat het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) ertoe gehouden is de consument op de hoogte te brengen van het meest voordelige aanbod rekening houdend met zijn gebruiksplan. Om deze bepaling uit te voeren, werd eind oktober 2006 het ministerieel besluit gepubliceerd tot vaststelling van het kader voor de invoering van een computerprogramma waarmee het voordeligste aanbod van elektronische communicatiediensten kan worden bepaald (tool voor tariefvergelijking).31
36
31 Jaarverslag 2006 van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT), blz. 3-5.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Bibliografie 1. Technologies de l’information et des communications, Perspectives des communications de l’OCDE, Editions OCDE, 2005, p.336. 2. Projet de décision relative au marché de gros de la livraison audiovisuelle en ligne par voie hertzienne terrestre fixe de couverture communautaire, CAC et CSA de la Communauté française de Belgique, Werkdocument van 17 januari 2007, p.74. 3. Europese Commissie, Special Eurobarometer, Etude sur les communications électroniques auprès des ménages, Publicatie juli 2006, p.18. 4. Collège d’autorisation et de contrôle du Conseil supérieur de l’audiovisuel de la Communauté française de Belgique, Projet de décision relative au marché de gros de la livraison audiovisuelle en ligne par câble coaxial de couverture local. Werkdocument van 17 januari 2007. 5. Collège d’autorisation et de contrôle du Conseil supérieur de l’audiovisuel de la Communauté française de Belgique, Projet de décision relative au marché de gros de la livraison audiovisuelle en ligne par xDSL sur paire de cuivre de couverture régionale. Werkdocument van 17 januari 2007. 6. Jaarverslag 2006, Vlaamse Regulator voor de Media. 7. Erkende Kabelmaatschappijen (in VLAANDEREN - exclusief het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), Vlaamse Regulator voor de Media. 8. Cable Belgium, Verslag van de Raad van Bestuur en van het College van Commissarissen, boekjaar 2006. 9. Digitale televisie: een duur en pover boeket, in Test-Aankoop, nr. 508, april 2007. 10. INTER-REGIES, jaarverslagen 2001, 2002, 2003, 2004, 2005. 11. Conseil supérieur de l’audiovisuel, Collège d’autorisation et de contrôle, Orientations pour le lancement de la télévision numérique terrestre, 5 juli 2006. 12. La télévision : aujourd’hui et demain, Agence wallonne des Télécommunications. 13. Twaalfde jaarverslag van het Raadgevend Comité voor de telecommunicatie, 2005. 14. Notulen van de studiedag van 10 januari 2000, Welke toekomst wacht de kabeldistributie?, Overheidsdienst wetenschappelijke, technische en culturele zaken.
37
15. Richtlijnen van de Commissie met betrekking tot de analyse van de markt en de evaluatie van de macht op de markt in toepassing van het communautaire reglementaire kader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten/C 165/03). 16. Waalse kabelboeren: verdeeldheid waar BELGACOM baat bij heeft, in Trends, 24 november 2005. 17. Comfort View: BELGACOM TV haalt zijn achterstand (langzaam) in, in Trends, 15 februari 2007. 18. De Beurs, slechts een fase voor TELENET, in Trends, 29 september 2005. 19. Voo, de concurrent die niemand verwachtte, in Trends, 18 januari 2007. 20. Waalse kabelboeren: eerste afspraak met VOO, in Trends, 18 januari 2007. 21. TELENET: Groot geworden, in Trends, 7 december 2006.
38
22. TV VLAANDEREN Digitaal neemt vliegende start in De Standaard, 23 januari 2007. 23. Samenwerkingsakkoord van 17 november 2006 tussen de Federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot het wederzijds overleg tijdens de uitwerking van de wetgeving inzake elektronische communicatienetten, tijdens de uitwisseling van informatie en tijdens de uitoefening van de bevoegdheden inzake elektronische communicatienetten door de toezichthoudende instanties die in staan voor telecommunicatie of radio en televisie.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Websites die werden geraadpleegd Union des Villes et Communes de Wallonie http://www.uvcw.be Belgische Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) http://www.bipt.be/ShowDoc.aspx?objectID=1623&lang=fr Cable Belgium http://www.cablebelgium.be/documents/home.xml Conseil Supérieur de l’Audiovisuel http://www.csa.be/ Vlaams Commissariaat voor de Media http://www.vlaamscommissariaatmedia.be/ Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens http://www.dglive.be Astel.be www.astel.be
39
Contactpersonen & adres Contactpersonen en auteurs Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij (E9) Mahungu SHUNGU, Attaché, tel. 02 277 76 43, e-mail
[email protected] Karim BENSEGHIR, Attaché, tel. 02 277 85 37, e-mail
[email protected] Pierre STRUMELLE, Attaché, tel. 02 277 72 74, e-mail
[email protected]
Adres Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50, 1210 Brussel http://economie.fgov.be Ondernemingsnummer: 0314.595.348
40
Studie
De Belgische sector van de teledistributie
Vooruitgangstraat 50 B-1210 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be