DE BEGELEIDING VAN DE
SEKSUELE ONTWIKKELING
van jeugdigen
bij stichting Jeugdformaat
Inhoudopgave Inleiding
I
De begeleiding van de seksuele ontwikkeling 1 1.2 1.3
Visie op de begeleiding van de seksuele ontwikkeling Seksualiteit is een aspect van de ontwikkeling Als jongeren in een (semi-)residentiele voorziening verblijven
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Seksualiteit is een aspect van de ontwikkeling Definitie van seksualiteit Attitude van de medewerker Begeleiding van de seksuele ontwikkeling Hulpverleningsplan
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.2.1 3.3.3 3.3.3.1
II
Als jeugdigen in een (semi-)residentiele voorziening verblijven Het creëren van een veilig klimaat Attitude van de medewerkers in het team Attitude van de medewerkers ten opzichte van de jeugdige De sfeer in de groep Begeleiding van de seksuele ontwikkeling De inhoud van de voorlichting De wijze van voorlichting geven Seksuele voorlichting aan jeugdigen van allochtone herkomst Preventie van seksueel misbruik het bespreekbaar maken van opvattingen Het leren van vaardigheden Het leren van grenzen aangeven en respecteren Het geven van voorlichting over seksueel misbruik Loverboys
De seksuele ontwikkeling van jeugdigen Inleiding 1
De prenatale ontwikkeling
2
De babytijd van 0 - 2 jaar
3
Peuters van 2 - 4 jaar
4
Kleuters van 4 - 6 jaar
5
Kinderen van 6 - 8 jaar
6
Kinderen van 8 - 10 jaar
7
Kinderen van 10 - 12 jaar
8 8.1 8.1.1 8.1.2 8.2 8.2.1 8.2.2 8.3
Jongeren van 12 - 20 jaar De vroege adolescentie Lichamelijke rijping bij meisjes Lichamelijke rijping bij jongens De midden adolescentie Auto-erotisch gedrag Experimenteren De late adolescentie
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.2 van 28
Bijlagen Gedragscode voor jeugdigen Gedragscode voor pleegouders Gedragscode voor medewerkers Voorlichtingsmateriaal Adressen Literatuurlijst
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.3 van 28
Inleiding Deze notitie betreft de begeleiding van de seksuele ontwikkeling. De notitie is in samenspraak met een werkgroep ontstaan. De werkgroep bestond uit diverse disciplines vanuit verschillende hulpvormen. De notitie is bestemd voor medewerkers van Jeugdformaat en betreft alle jeugdigen waarvoor Jeugdformaat een zorgplicht heeft. Elke medewerker handelt zoals in deze notitie is vastgelegd. Jeugdformaat vindt dat iedere jeugdige het fundamentele recht heeft op ontwikkeling. In deze notitie staat beschreven hoe Jeugdformaat hiertoe bij zou kunnen dragen. Deze notitie beoogt het vergroten van de handelingsbekwaamheid van medewerkers met betrekking tot de seksuele ontwikkeling van de jeugdigen en het voorkomen van seksueel misbruik. In de notitie wordt met de volgende begrippen bedoeld: Jeugdige = kinderen en jongeren; cliënt = jeugdigen en (stief)ouders; Ouders = (stief)ouders; pleegouder(s) = degene met wie Jeugdformaat een pleegouderovereenkomst heeft; Medewerker = degene met wie Jeugdformaat een arbeidsovereenkomst heeft én de vrijwilliger en de stagiair. In hoofdstuk I staat beschreven hoe medewerkers van Jeugdformaat bij kunnen dragen aan een gezonde seksuele ontwikkeling en hoe seksueel misbruik voorkomen zou kunnen worden. Hoofdstuk I-2 betreft jeugdigen in een (pleeg)gezin, jeugdigen in een semi-residentiële en jeugdigen in een residentiële voorziening; hoofdstuk I-3 betreft met name jeugdigen in een semi-residentiële en een residentiële voorziening. In hoofdstuk II staat beschreven hoe de seksuele ontwikkeling van jeugdigen verloopt. In de bijlagen is opgenomen de gedragcode voor medewerkers, de gedragscode voor pleegouders, de gedragscode voor jeugdigen, een lijst met voorlichtingsmateriaal en adressen.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.4 van 28
I
Begeleiding van de seksuele ontwikkeling
1
Visie op de begeleiding van de seksuele ontwikkeling
Jeugdformaat heeft de volgende missie vastgelegd: Jeugdformaat wil op een deskundige wijze ondersteunen bij het opvoeden en opgroeien in situaties waarin belemmeringen plaatsvinden en gaat uit van het fundamentele recht van ieder kind op ontwikkeling . Deze missie is de basis voor de visie op de begeleiding van de seksuele ontwikkeling te weten: Seksualiteit is een aspect van de ontwikkeling. Als jeugdigen in een residentiële voorziening verblijven heeft dat een specifieke invloed op hun ontwikkeling . 1.2
Seksualiteit is een aspect van de ontwikkeling
Jeugdigen hebben verschillende ontwikkelingstaken te vervullen. Seksualiteit is, afhankelijk van de leeftijdsfase, in meer of mindere mate een ontwikkelingstaak. Seksualiteit is een aspect van de ontwikkeling en daarom een aandachtspunt in de begeleiding (zie I2). 1.3
Als jeugdigen in een (semi-)residentiële voorziening verblijven, heeft dat een specifieke invloed op hun ontwikkeling
Het maakt voor de ontwikkeling uit of een jeugdige opgroeit in een groep of in een gezin. In een (semi)residentiële voorziening verblijven jongens en meisjes van dezelfde leeftijd in één groep. De kans dat ze in de groep met jeugdigen met negatieve seksuele ervaringen in contact komen is groot. Hierdoor zou er eerder sprake kunnen zijn van seksueel misbruik. Iedere jeugdige binnen Jeugdformaat mag zijn eigen seksualiteit op eigen wijze beleven en uiten afhankelijk van leeftijd, ontwikkelingsfase, eigen cultuur en levensovertuiging met respect voor de grenzen van de ander (zie Bijlage - gedragscode voor jeugdigen). De ruimte die de jeugdige krijgt met betrekking tot het uiten van seksualiteit is afhankelijk van de ontwikkelingsfase en de soort voorziening waar de jeugdige verblijft. De voorziening zorgt ervoor dat voldaan wordt aan de voorwaarden om op een veilige manier te experimenteren. De medewerkers begeleiden de jeugdigen in het op een adequate wijze leren van kennis en vaardigheden met betrekking tot seksualiteit (zie I-3).
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.5 van 28
I 2
Seksualiteit is een aspect van de ontwikkeling
2.1
Definitie van seksualiteit
Seksualiteit heeft onder andere te maken met intimiteit, relaties, lustgevoelens en sekseverschillen. In het woordenboek wordt seksualiteit gedefinieerd als: beleving van seks, geslachtsleven, liefdesleven . Seksualiteit kan gedefinieerd worden als alle gedragingen en gevoelens die te maken hebben met je eigen lichaam en dat van een ander en die dat speciale (spannende, opgewonden, prettige) gevoel bij jezelf of bij die ander veroorzaken (Sanderijn). Volwassen seksualiteit heeft een lichamelijke én een emotionele betekenis. Seksualiteit bij kinderen heeft veel, in beginsel met name te maken met het ontdekken van het eigen lichaam en de daarbij behorende gevoelens. In de loop der jaren krijgt seksualiteit er voor jongeren ook een relationeel aspect bij. 2.2
Attitude van de medewerker
Iedere medewerker binnen Jeugdformaat die betrokken is bij de begeleiding van de jeugdige en/of het (pleeg)gezin, heeft te maken met de seksuele ontwikkeling van de jeugdige. Een medewerker dient zich te onthouden van bepaald gedrag (zie Bijlage - gedragscode voor medewerkers) en te beschikken over een bepaalde attitude. Van een medewerker (en van pleegouders) wordt een positieve, open en respectvolle houding met betrekking tot het onderwerp seksualiteit verwacht om adequaat te kunnen reageren in de begeleiding. Seksualiteit is een onderwerp dat aan de orde dient te komen in gesprekken met de jeugdige en (pleeg)ouders. Het is hierbij van belang om op een positieve manier aandacht aan seksualiteit te besteden, jeugdigen en (pleeg)ouders moeten het gevoel hebben dat het normaal is om over seksualiteit te praten. Een open en respectvolle houding impliceert dat je er voor zorgt dat jeugdigen en (pleeg)ouders over seksualiteit kunnen en durven praten. Dit betekent dat, als de jeugdige vertelt over ervaringen en belevingen je rekening houdt met het feit dat waarden en normen en menselijke gevoelens en gedragingen op het gebied van seksualiteit erg verschillend kunnen zijn. Een open houding betekent dat, als een jeugdige of (pleeg)ouder over het onderwerp seksualiteit met je praat, je eerlijk bent over de vertrouwelijkheid van de informatie: geef aan dat je niet kunt garanderen dat je nooit in je team bespreekt wat aan je wordt verteld. Een open houding betekent ook dat het onderwerp seksualiteit bespreekbaar voor je is in teamvergaderingen en dat, indien nodig, in het hulpverleningsplan aandacht aan het onderwerp wordt besteed. Naast seksualiteit speelt intimiteit een rol in de begeleiding. Van medewerkers wordt een professionele houding met betrekking tot intimiteit verwacht. Dit betekent dat medewerkers hun eigen en de grenzen van de jeugdige en de (pleeg)ouders dienen te respecteren met betrekking tot vertrouwelijkheid en nabijheid. De waarden, normen, privacy en grenzen van de jeugdige en (pleeg)ouders dienen gerespecteerd te worden. Het is daarom belangrijk dat je helderheid hebt over je eigen opvattingen, emoties en houding op het gebied van seksualiteit. De medewerker dient in de begeleiding aan te sluiten op het ontwikkelingsniveau en de beleving van de jeugdige. Sluit je woordgebruik aan op dat van de jeugdigen en (pleeg)ouders, maar forceer jezelf niet door woorden te gebruiken waar je je niet prettig bij voelt. 2.3
Begeleiding van de seksuele ontwikkeling
Een jeugdige dient zoveel mogelijk over leeftijdsadequate kennis en vaardigheden te beschikken. Een jongere wordt als seksueel competent beschouwd wanneer er een evenwicht bestaat tussen de taken die worden gevraagd en de vaardigheden die de jongere in huis heeft om deze taken te volbrengen. Van een jongere wordt verwacht om te kunnen gaan met de waarden en normen van het gezin en de maatschappij.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.6 van 28
De begeleiding van de seksuele ontwikkeling is onder andere gericht op het leren van kennis en vaardigheden. In een individueel gesprek in de kennismakingsperiode inventariseer je hoe de seksuele ontwikkeling en de seksuele voorlichting is verlopen om een beeld te krijgen over de kennis en vaardigheden die de jeugdige al heeft en hetgeen nog geleerd moeten worden. Realiseer je dat jeugdigen kunnen opscheppen en uitdagend praten over seks. Als je zicht wilt krijgen op de seksuele ontwikkeling van de jeugdige, is het van belang te achterhalen welke invloed de thuissituatie heeft (gehad) op de opvattingen, ervaringen en gedragingen van de jeugdige. Vraag naar concrete dagelijkse dingen. Je kunt de beschikbare en ontbrekende kennis en/of vaardigheden aan de hand van de volgende aandachtspunten bespreken (zie I-3.3.1): -
kennis van de lichamelijke en emotionele ontwikkelingen; kennis van relaties; kennis met betrekking tot seksueel gedrag; kennis over seksualiteit en gezondheid; kennis met betrekking tot maatschappij, cultuur en religie; beschikken over vaardigheden.
Het inventariseren van kennis en vaardigheden bij jongeren kan ook aan de hand van de vragenlijst CLS (Competentie Lijst Seksualiteit). Op basis van deze inventarisatie kunnen doelen worden geformuleerd. Als er doelen worden geformuleerd met betrekking tot het onderwerp seksualiteit worden deze vastgelegd in het hulpverleningsplan. Om een afwijkende seksuele ontwikkeling adequaat te kunnen beoordelen, is enige kennis van de seksuele ontwikkeling zoals de meeste jeugdigen deze doorlopen noodzakelijk (zie II). 2.4
Hulpverleningsplan
In het hulpverleningsplan kunnen met name op de volgende doelgebieden tussentijdse doelen worden geformuleerd: Doelgebied Cognitie Leren Emotie Ordenen Gedrag sociale vaardigheden Persoonlijkheid identiteit en zelfwaardering
Voorbeelden tussentijdse doelen heeft kennis over lichamelijke en emotionele ontwikkeling (krijgt seksuele voorlichting) herkent grens bij zichzelf heeft iemand om mee te praten heeft een positief lichaamsbeeld
Indien er sprake is van bijzonderheden in het verloop van de seksuele ontwikkeling van de jeugdige wordt dit in het hulpverleningsplan vermeld.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.7 van 28
I-3
Als jeugdigen in een (semi-)residentiële voorziening verblijven, heeft dat een specifieke invloed op hun ontwikkeling
Relatief veel jeugdigen in de residentiële voorziening komen uit gezinnen waarin sprake is van verwaarlozing en/of mishandeling en/of seksueel misbruik. Sommige jeugdigen die zelf grensoverschrijdend behandeld zijn, kunnen moeilijk hun grenzen voelen en aangeven en zich moeilijk inleven in (de grenzen van) de ander, waardoor de kans om dader of slachtoffer te worden van seksueel misbruik groter is. Het maakt een verschil uit of een jeugdige thuis of in een (semi-)residentiële voorziening verblijft. Jeugdigen in een (semi-)residentiële voorziening gaan meer en intensiever om met leeftijdgenoten. Bij jeugdigen speelt het ontdekken van de eigen seksualiteit en de eigen grenzen een rol. Het risico in met name een residentiële voorziening is groter, dat de grens van gewenst (verleiden) seksueel contact wordt overschreden. Jeugdigen in een residentiële voorziening missen de geborgenheid, warmte, intimiteit en voorbeeldfunctie van thuis. Bovennoemde aspecten hebben een invloed op de seksuele ontwikkeling van de jeugdigen. Het is belangrijk om een klimaat te creëren waarin jeugdigen zich positief kunnen ontwikkelen en waarin seksueel misbruik tussen jeugdigen onderling niet plaatsvindt. 3.1
Het creëren van een veilig klimaat
Het is belangrijk een omgeving te creëren die een positieve bijdrage levert aan de seksuele ontwikkeling van de jeugdigen. Door onder andere geregeld aandacht te besteden aan het onderwerp seksualiteit creëer je een veilig groepsklimaat. Veiligheid in het team is een voorwaarde voor een open en veilige sfeer in de groep. De veiligheid in het team is afhankelijk van de attitude van de medewerkers. 3.1.1
Attitude van de medewerkers in het team
Seksualiteit dient een onderwerp van gesprek te zijn in intervisiegesprekken en in teambesprekingen. In het team wordt gesproken over de eigen waarden, normen en gevoelens ten aanzien van seksualiteit en intermenselijke verhoudingen. In een sfeer van veiligheid durven medewerkers elkaar vragen te stellen over hoe te handelen met betrekking tot professionele intimiteit ten opzichte van de jeugdigen. Het respecteren van elkaars waarden en normen is daarvoor noodzakelijk. Veroordeel niet de waarden en normen van de ander, maar maak ze bespreekbaar. Bij een gevoel van onveiligheid in het team dien je dit bespreekbaar te maken. Door het niet bespreekbaar maken, worden de verschillen in het team groter. Het is van belang dat iedereen de gelegenheid krijgt om verwachtingen uit te spreken en op basis daarvan duidelijke afspraken worden gemaakt. Respecteer dat mensen verschillend taalgebruik hanteren en geef aan waar je eigen grenzen worden overschreden. Maak geen flauwe of stoere grapjes. Respecteer elkaars grenzen. Spreek af dat niet elke vraag altijd door iedereen beantwoord hoeft te worden. Periodiek zal aandacht dienen te worden besteed aan preventie van seksueel misbruik door medewerkers. Medewerkers dienen zich te allen tijde te houden aan de gedragscode. Situaties die emoties en associaties met seksualiteit kunnen oproepen worden aan de orde gesteld. Om adequaat te kunnen reageren op emotionele uitingen van een jeugdige, bespreek je de situaties waarin zich (tegen)overdrachtsverschijnselen kunnen voordoen. In een professionele relatie met een jongere kunnen bij de medewerker ook gevoelens ontstaan die zich niet verhouden tot de hulpverleningsrelatie. Deze gevoelens (bijv. verliefdheid, afkeer of agressie) dien je te melden bij de leidinggevende, zodat tijdig gepaste maatregelen kunnen worden genomen. 3.1.2
Attitude van de medewerkers ten opzichte van de jeugdige
Van medewerkers wordt verwacht dat zij de jeugdigen benaderen vanuit een positieve, open en respectvolle attitude (zie 2.2). Dit betekent dat je open staat voor vragen en twijfels van de jeugdige over seksualiteit. Een positief beeld van het eigen lichaam is een belangrijke voorwaarde voor een gezonde seksuele ontwikkeling. Reageer positief op het uiterlijk van de jeugdige: maak complimenten over kleding, haardracht, enz.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.8 van 28
Sta open voor het onderwerp homoseksualiteit. Wees voorzichtig met grappen en pesterijen over homoseksualiteit. Houd rekening met het feit dat jeugdigen een negatieve houding tegenover homoseksualiteit kunnen vertonen. Bij kinderen van 8 tot 10 jaar is het handig om homoseksualiteit met het kind te bespreken daar de groepsnorm sterk heteroseksueel gericht is. Wees je er van bewust dat je een belangrijke voorbeeldfunctie hebt. Je hebt een modelfunctie voor de jeugdige. Deze functie heb je in je rolgedrag, in je hantering van normen en waarden, in het uitdragen van opvattingen, in de emotionele expressie en in de interactie. Stel opvattingen over rolgedrag ter discussie zodat de jeugdigen hun gedragsrepertoire kunnen uitbreiden. Je kunt bijvoorbeeld een taakverdeling tussen mannelijke en vrouwelijke leiding wijzigen. Wijs grensoverschrijdend gedrag af, maar niet de jeugdige zelf. Zorg dat jeugdigen naar je toe durven komen om aan te geven dat er sprake is van ongewenst gedrag. Van medewerkers wordt verwacht dat zij ten opzichte van de jeugdigen een professionele afstand bewaren. Schep een veilige sfeer waarin ruimte is voor lichamelijkheid en intimiteit. Het is belangrijk om zeer zorgvuldig om te gaan met afstand en nabijheid. De grens tussen lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit is niet altijd even duidelijk. Bij alle aanrakingen is het van belang dat je je realiseert hoe ze door de jeugdige kunnen worden beleefd. Misbruikte jongeren hebben geleerd dat ze in ruil voor seks warmte en aandacht kunnen krijgen. Houd er rekening mee dat nabijheid een confrontatie met hun onvermogen of verdrongen pijn kan zijn, of een bedreiging. Lichamelijk contact kan, maar moet soms heel voorzichtig opgebouwd worden omdat de jeugdige het nog moeilijk zou kunnen verdragen als je toch per ongeluk dichtbij komt. 3.1.3
De sfeer in de groep
Een prettige sfeer heeft een positieve invloed op de seksuele ontwikkeling van de jeugdigen. Iedereen moet zich prettig en veilig kunnen voelen in de groep. Jeugdigen dienen zich daarom in hun omgang te houden aan de gedragscode (zie Bijlage-gedragscode voor jeugdigen). Iedereen dient de grenzen van de ander te respecteren, zeker waar het aanrakingen betreft. Experimenteergedrag bij kinderen (uit nieuwsgierigheid) mag slechts als het leeftijdsgenoten betreft en als alle betrokken kinderen het willen. Wees alert als het vaker bij dezelfde kinderen voorkomt en agressieve componenten bevat. De weerbaarheid van het betreffende kind dient dan ontwikkeld te worden. Privacy dient gerespecteerd te worden (zoals kloppen op de deur voordat je binnenkomt). Normen van de ander dienen gerespecteerd te worden. Dit betekent dat er geen porno en geen aanstootgevend gedrag vertoond mag worden. Open communicatie werkt preventief tegen grensoverschrijdend gedrag. Maak duidelijk welk gedrag wel en niet getolereerd wordt en wat mogelijke sancties bij ongewenst gedrag zijn. Creëer situaties waarin de kans wordt vergroot op het vertonen van gewenst gedrag. Bij gedragsinstructie en het bespreken van ervaringen met de jeugdige zal regelmatig expliciet vermeld dienen te worden wat 'maatschappelijk aanvaardbaar is en wat niet. Jongeren leren op deze manier hun eigen opvattingen en gedrag te spiegelen. Maak, indien nodig, de sfeer in de groep bespreekbaar. 3.2
Begeleiding van de seksuele ontwikkeling
Op basis van de inventarisatie (zie I 2.3) is er duidelijkheid over de ontbrekende kennis en vaardigheden van de jeugdige. De begeleiding is er op gericht dat de jeugdige beschikt over leeftijdsadequate kennis en vaardigheden. Van de medewerker wordt verwacht de jeugdige seksuele voorlichting te geven. De seksuele voorlichting kan individueel of in de groep, gepland of ongepland gebeuren. In de groep dient voor de jeugdigen voorlichtingsmateriaal beschikbaar te zijn. Regelmatig dienen themavonden georganiseerd te worden. 3.2.1
De inhoud van de voorlichting
Je bepaalt de inhoud van de voorlichting op basis van het beeld dat je hebt gekregen over de kennis, opvattingen en vaardigheden van de jeugdige(n). Het is belangrijk je af te vragen waarom je voorlichting wilt geven en wat je wilt bereiken, want dit bepaalt eveneens de inhoud.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.9 van 28
Je kunt seksuele voorlichting geven met als doel: -
informatie over te dragen; de waarden en normen van de jeugdige te ontwikkelen en bespreekbaar te maken; maatschappelijke waarden en normen ter discussie te stellen zodat de jeugdige eigen keuzes kan maken en beslissingen kan nemen; de beleving van gevoelens ter sprake te brengen en over vaardigheden te praten, zoals het maken van contacten, het stellen van grenzen.
De volgende onderwerpen kunnen aan de orde komen: lichamelijke en emotionele ontwikkeling
:
Relaties seksueel gedrag
: :
seksualiteit en gezondheid
:
maatschappij, cultuur en religie
:
persoonlijke vaardigheden
:
de verschillende lichaamsdelen en de functies ervan, de voortplanting, de puberteit (zoals menstruatie, zaadlozing), het lichaamsbeeld (wijzen op de positieve kanten van het uiterlijk) en de seksuele identiteit en voorkeur; het verschil uitleggen tussen vriendschap, verliefdheid en liefde masturbatie, seksuele relaties, seksuele reacties, seks voor elke leeftijd voorbehoedmiddelen, abortus, AIDS en SOA en seksueel misbruik rolpatronen, verschillen in denken, doen en uiterlijk, waarden en normen en de media die een ander beeld kunnen geven dan de werkelijkheid het nemen van beslissingen, het kunnen communiceren, het assertief zijn, het kunnen onderhandelen, het hulp en steun zoeken en het kunnen omgaan met normen en waarden.
Bij met name kinderen is het belangrijk om te checken of ze begrepen hebben wat over seksualiteit wordt verteld. Bij het geven van seksuele voorlichting dien je naast het verstrekken van informatie rekening te houden met belevingaspecten. Het onderwerp intimiteit wordt besproken. Het is van groot belang om veilig vrijen te bevorderen. In de groep moeten afspraken zijn over de beschikking over condooms. Leg jongeren ook uit hoe ze condooms moeten gebruiken. 3.2.2
De wijze van voorlichting geven
De voorlichting kan gepland of ongepland worden gegeven. Sluit aan op de belangstelling van de jeugdige. Breng de informatie aantrekkelijk en duidelijk. De wijze van voorlichting geven is afhankelijk van de leeftijd. Je kunt een expliciet voorlichtingsboek samen lezen of voorlezen (zie Bijlage-voorlichtingsmateriaal). Je kunt gebruik maken van voorlichtingsmateriaal (video, folders) of in de vorm van een quiz of spel informatie overdragen. Je kunt de jeugdige eveneens verwijzen naar websites (zie Bijlage-adressen). Een TV-programma of een artikel kan een goede aanleiding zijn om over seksualiteit te praten. 3.2.3
Seksuele voorlichting aan jeugdigen van allochtone herkomst
De jeugdige moet met de inhoud van de voorlichting uit de voeten kunnen binnen zijn/haar eigen cultuur. In veel culturen, met name de traditioneel islamitische cultuur, is het niet netjes om in het openbaar over seksualiteit te praten. Veel kinderen krijgen thuis geen seksuele voorlichting. Een aantal onderwerpen is zelfs helemaal taboe. Menstruatie is in een aantal culturen bijvoorbeeld iets onreins waar je niet over praat en homoseksualiteit wordt in veel culturen beschouwd als een stoornis. Je dient hier rekening mee houden door extra aandacht te besteden aan de manier waarop je deze thema s behandelt: -
-
het is belangrijk om je woorden zo zorgvuldig mogelijk te kiezen. Het gebruik van directe, niets verhullende termen zal door veel mensen van allochtone afkomst niet worden gewaardeerd, of zelfs als een belediging worden beschouwd; ga er niet vanuit dat kennis aanwezig is, maar begin bij het begin en controleer steeds of de jeugdige het begrepen heeft; niet in elke cultuur wordt het hebben van een eigen mening gewaardeerd. Het is verstandig
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.10 van 28
-
-
-
-
3.3
hier rekening mee te houden bij het kiezen van de vorm van voorlichting geven; respecteer andere normen en waarden en beschouw die niet als inferieur aan je eigen normen en waarden. Het is belangrijk om aandacht te besteden aan de sekse, culturele achtergrond en leeftijd van de voorlichter. In veel allochtone culturen in het ongepast om over seksualiteit te praten met mensen van de andere sekse; de groepssamenstelling is van extra belang bij allochtone mensen. In veel gevallen zullen mensen alleen over seksualiteit praten binnen een groep van de eigen sekse en allochtone afkomst; als je voorlichting geeft aan kinderen van allochtone afkomst, is het belangrijk tevens de ouders in te lichten. Zij weten dan waarom hun kind ineens vragen stelt, bovendien kan het nodig zijn om ook de ouders voor te lichten; maak ook gebruik van specifiek voorlichtingsmateriaal voor mensen van allochtone afkomst; Preventie van seksueel misbruik
Jeugdigen dienen zich veilig te voelen in de groep. Het werkt preventief als er op een respectvolle, open en positieve manier structureel aandacht wordt besteed aan het onderwerp seksualiteit. Het bespreekbaar maken van opvattingen, het leren van vaardigheden en het geven van voorlichting aan jeugdigen is belangrijk. Seksueel misbruik kan voorkomen worden als jeugdigen zich houden aan de gedragscode. Op basis van de gedragscode worden huisregels geformuleerd. De huisregels worden vastgesteld samen met de jeugdigen in de voorziening en worden minstens een keer per jaar geëvalueerd. Huisregels kunnen daarom per voorziening verschillend zijn. Jeugdigen dienen op de hoogte gebracht te worden van de huisregels. 3.3.1
Het bespreekbaar maken van opvattingen
Veel jeugdigen, met name Turkse en Marokkaanse jeugdigen, zijn opgevoed onder invloed van traditionele opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Allochtone jeugdigen die in een residentiële voorziening verblijven worden geconfronteerd met de Nederlandse cultuur. Veel allochtone jongens hebben andere opvattingen en minder ervaring in het omgaan met meisjes dan autochtone jeugdigen. Het is voor hen soms lastig om met (autochtone) meisjes om te gaan. Het is belangrijk om te weten hoe een allochtone jongen tegenover de westerse en zijn eigen cultuur staat. Het is belangrijk bewust te zijn van je eigen opvattingen en het doorzien van de opvattingen en gedragingen van de jeugdigen over mannelijkheid, vrouwelijkheid en seksualiteit. Toon belangstelling voor ervaringen en de mening van de jeugdigen. Het kan nodig zijn de jeugdige te confronteren met een andere mening en gedrag over mannelijkheid, vrouwelijkheid en seksualiteit dan zijn eigen mening. Veroordeel het feit dat de jeugdige een andere mening heeft niet. Wil je iets veranderen aan de mening van de jeugdige, ga dan in gesprek over de opvattingen. 3.3.2
Het leren van vaardigheden
De ontwikkeling van de seksuele identiteit (het gevoel dat je man of vrouw bent, het ontwikkelen van eigen lichaamsbeeld en zelfbeeld); de sekse rol (het mannelijke of vrouwelijke gedrag dat je vertoont); de seksuele voorkeur; de seksuele intimiteit (de ontwikkeling van gevoelens die bij relaties en seksualiteit horen) en daarmee het seksuele gedrag, kan bij jeugdigen in een residentiële voorziening anders verlopen dan bij jeugdigen die thuis wonen. In de seksuele ontwikkeling van een jeugdige speelt de ontdekking van eigen lichaam en dat van anderen een rol. De jeugdige dient te beschikken over adequate vaardigheden. Om te voorkomen dat jeugdigen seksueel worden misbruikt is de begeleiding onder andere gericht op het leren van de volgende vaardigheden: -
omgaan met lichamelijke veranderingen en gevoelens; het in staat zijn zelf grenzen aan te geven; het verplaatsen in de ander en daarmee bereid en in staat zijn de grens van een ander te respecteren; het enigszins in kunnen schatten van het effect van het eigen handelen.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.11 van 28
Jeugdigen kunnen voornoemde vaardigheden leren door middel van een training en/of door met hen in de groep hierover in gesprek te gaan. 3.3.2.1
Het leren van grenzen aangeven en respecteren
Tussen jeugdigen onderling speelt rivaliteit en competentie in meer of mindere mate een rol. Dit kan betekenen dat macho-gedrag wordt vertoond, waardoor er sprake kan zijn van intimiderend gedrag ten opzichte van andere jeugdigen. Jongens hebben vaak meer aandacht voor seks terwijl het meisje meer waarde hecht aan relationele en romantische gevoelens. Sommige jongens vinden het heel normaal dat zij een meisje dwingen tot seks of dat zij recht hebben op seks. Door met de jongen in gesprek te gaan kun je hem leren zich te verplaatsen in de ander en de grenzen van de ander te respecteren. Het stellen van grenzen wordt nogal eens gezien als de verantwoordelijkheid van de meisjes. Bij het toenaderingsgedrag kan het voorkomen dat het meisje haar grens niet kan aangeven en er daardoor sprake kan zijn van grensoverschrijdend gedrag. Sommige meisjes die seksueel misbruikt zijn kunnen sterk seksueel wervend gedrag vertonen omdat ze niet weten hoe ze op een ander manier liefde en aandacht kunnen krijgen. Dit seksueel wervend gedrag kan verkeerd worden begrepen. Door met het meisje in gesprek te gaan kun je haar leren haar eigen grenzen te weten en aan te geven. 3.3.3
Het geven van voorlichting over seksueel misbruik
Naast het beschikken over vaardigheden is kennis over seksueel misbruik belangrijk. Neem het initiatief om de mogelijkheid van seksueel misbruik te noemen. Bespreek met potentiële slachtoffers wat seksueel misbruik nu eigenlijk is. Vertel dat de plegers vooral mensen zijn die je kent en van wie je misschien wel houdt. Vertel dat aanrakingen fijn kunnen zijn, maar ook naar en verwarrend. Zeg dat iedereen zelf mag bepalen wie er aan zijn/haar lichaam mag komen en dat je nee moet zeggen of weglopen in geval van misbruik. Vertel dat je sommige geheimen niet moet bewaren, maar dat je er met een vertrouwd iemand over kunt praten. Benadruk dat een slachtoffer nooit schuld heeft aan misbruik. Vooral bij meisjes is het van belang hen weerbaar(der) te maken in hun houding en gedrag ten aanzien van tegen hen gericht seksueel misbruik (zoals loverboys). Als je de indruk hebt dat een meisje omgaat met een loverboy, bespreek dit dan met het meisje. Bespreek wat de behoefte is achter het gedrag. Het openlijk praten over seksueel misbruik kan leiden tot het aangeven van grenzen. 3.3.3.1
Loverboys
Wat is een loverboy? Loverboys zijn jongens die proberen meisjes de prostitutie in te lokken. De loverboy zorgt er eerst voor dat het meisje verliefd op hem wordt. Hij doet dit door haar veel aandacht te geven, lief te zijn en veel mooie cadeaus voor haar te kopen. Na een korte verkeringstijd is het meisje vaak emotioneel en financieel van de loverboy afhankelijk en wordt ze, al dan niet onder bedreiging van geweld, gedwongen om als prostituee te gaan werken. Uit angst voor de - soms gewelddadige - gevolgen als ze niet meewerkt, is het meisje bereid alles voor de loverboy te doen. Loverboys bevinden zich vaak op plaatsen waar meisjes komen die kwetsbaar zijn, zoals meidenopvanghuizen, maar ook VMBO-scholen, winkelcentra en hangplekken. Het geven van voorlichting over loverboys kan voorkomen dat meisjes zich door hen laten misbruiken. Met name kwetsbare meisjes vormen een risicogroep.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.12 van 28
II
De seksuele ontwikkeling van jeugdigen Inleiding
Hieronder volgt een schets van de seksuele ontwikkeling. Het betreft een algemene beschrijving van de seksuele ontwikkeling van jeugdigen in de verschillende leeftijdsfasen. Iedere jeugdige ontwikkelt zich echter op zijn of haar eigen unieke manier. 1
De prenatale ontwikkeling
Voor de geboorte komt een aantal zaken tot stand van belang voor de verdere seksuele ontwikkeling van het kind. Het gaat om biologische invloeden zoals het chromosomaal/het genetisch materiaal (jongen of meisje of eventuele afwijkingen hierin), het erfelijk materiaal (de hoeveelheid androgyne en oestrogeen verschilt bij jongens en meisjes) en de hoeveelheid hormonen (de hoeveelheid beïnvloedt de vorming van de interne en externe genitaliën). 2
De babytijd van 0 - 2 jaar
Deze periode komt ongeveer overeen met de volgende fasen: Freud Erikson Piaget Kohlberg
: : : :
orale fase vertrouwen versus wantrouwen sensorisch motorisch stadium nog geen beschrijving van een stadium van de morele ontwikkeling
In deze fase is de behoeftebevrediging belangrijk. Met name zuigen geeft een aangenaam, bevredigend gevoel. Hetzij alleen door te zuigen, hetzij door de voeding die via het zuigen ook de maag vult. De mond is het belangrijkste contactorgaan met de buitenwereld. Ook huidcontact is een bron van bevrediging, bijvoorbeeld door middel van een massage na het bad, knuffelen. Dit draagt bij aan de seksuele ontwikkeling van het kind. Hier wordt namelijk de basis gelegd voor de attitude ten aanzien van het eigen lichaam. De baby leert al vroeg dat het aanraken van het lichaam een prettig gevoel kan geven. Dit schept veiligheid, vertrouwen en een positieve waardering van het lichaam. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het aangaan van seksuele relaties op latere leeftijd. De baby wordt zich bewust van het eigen lichaam en gaat het gehele lichaam ontdekken inclusief de geslachtsorganen. Veel baby's zijn genitaal actief, dit wil zeggen dat ze de eigen geslachtsdelen aanraken. Jongens doen dit vanaf 6-7 maanden, meisjes vanaf 10-11 maanden. Rondom het eerste jaar ontstaat auto-erotisch gedrag. Dit is het aanraken van de eigen genitaliën om een prettig gevoel te krijgen. Dit heeft vooral een explorerende functie. 3
Peuters van 2 - 4 jaar
Deze periode komt ongeveer overeen met de volgende fasen: Freud Erikson Piaget Kohlberg
: : : :
anale fase autonomie versus twijfel/schaamte (1-3 jaar) - initiatief versus schuld (3-4 jaar) "symbolic" periode nog geen beschrijving van een stadium van de morele ontwikkeling
Het kind begint zichzelf als individueel wezen te onderscheiden van de buitenwereld. Peuters worden zich bewust van zichzelf en hun eigen lichaam. Ook komt het besef dat ze er anders uitzien dan anderen. Vanaf die tijd begint de interesse toe te nemen voor eigen en andermans lichaam. Het bekijken, aanraken en laten zien van het eigen en van elkaars lichaam is een geliefd spel. Het komt voort uit nieuwsgierigheid naar het lichaam van een ander kind, met name naar verborgen lichaamsdelen. Het is prettig spannend. Het aanraken van de eigen geslachtsdelen is rustgevend en ontspannend net zoals duimzuigen. Gevoelens van lust (of het verdrijven van onlust) gaan nu een rol spelen naast de explorerende functie. Kinderen ontdekken al heel jong dat het aanraken, wrijven, strelen van het geslachtsorgaan een aangenaam gevoel kan veroorzaken. Het is een ander gevoel dan bij het aanraken van een ander lichaamsdeel. De volgende ontdekking is dat je dat gevoel kan
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.13 van 28
veroorzaken door met je geslachtsdeel ergens langs te wrijven, bijvoorbeeld de bankleuning of een knuffel. Dit alles hoort bij het ontdekken van het eigen lichaam en de daarbij behorende gevoelens. Het aanraken van de genitaliën heeft niet een orgasme als doel hoewel het kind daar wel toe in staat is en het incidenteel ook wel gebeurt. De taalontwikkeling gaat nu snel. Kinderen vanaf ongeveer 3 jaar ontdekken dat het roepen van bepaalde woorden een schokreactie teweeg brengt bij volwassenen. Hiermee is het vieze-woordentijdperk begonnen. Het besef van het eigen geslacht, sekse-identiteit, ontstaat door het ontdekken van verschillen in uiterlijkheden. In eerste instantie gaat dat om verschillen in kleding en haar. De ontdekking van verschillen in geslachtskenmerken komt wat later. Vanaf ongeveer 3 jaar is er duidelijk sekse-rolgedrag aanwezig. 4
Kleuters van 4 - 6 jaar
Deze periode komt ongeveer overeen met de volgende fasen: Freud Erikson Piaget Kohlberg
: : : :
genitale/oepidale fase taakvaardigheid versus onvermogen (4-12 jaar) intuïtie/representatie preconventionele moraal
Het ontdekken van eigen en andermans lichaam gaat door, alleen begint dit minder openbaar te worden, in de vorm van vadertje/moedertje en doktertje spelen. De sociale kant van seksualiteit wordt ook op deze manier ontdekt. Kleuters zijn nog veel bezig zijn met de exploratie van hun eigen lichaam en de eigen lustgevoelens. We zien op deze leeftijd nog steeds auto-erotisch gedrag. Masturbatie komt voor. Een enkele keer laten kleuters volwassen aandoend seksueel gedrag zien. Een incidentele waarneming van dit gedrag hoeft op zich dus nog geen reden te zijn om seksueel misbruik te veronderstellen. Zodra dergelijke gedragingen niet meer incidenteel, maar regelmatig worden waargenomen ligt dat anders. Over het algemeen vertonen kinderen op deze leeftijd seksueel gedrag dat bij hun ontwikkelingsfase past. De behoefte aan lichamelijk contact blijft groot. Jongens worden echter minder knuffelig maar zoeken lichamelijk contact vaker via stoeien. Jongens raken meer hun eigen geslachtsdelen aan en tonen die ook meer dan meisjes. De meisjes in deze leeftijd vertonen meer flirtend, verleidelijk gedrag, doktertje spelen en het aanraken van de borsten van moeder. Bij meisjes ligt het accent op het relationele aspect van seksualiteit; het samen ontdekken. Jongens zijn meer op zichzelf gericht; het zichzelf poneren. Kleuters kunnen een grote belangstelling tonen voor het voortplantingsverhaal. Dit heeft nauwelijks relatie tot seksuele gevoelens en gedrag. Iets wat volwassenen vaak denken. Kinderen begrijpen alleen dat wat ze volgens de ontwikkeling van hun denkproces kunnen bevatten. Sommige onderzoeken melden een begin van preutsheid op deze leeftijd. Dit uit zich in het niet meer uit willen kleden in bijzijn van anderen bijvoorbeeld in het zwembad. Jonge kinderen kunnen ook al verliefd zijn. Kinderen willen vaak geen lichamelijk contact als ze verliefd zijn, maar uiten dit anders. Op ongeveer 4 jarige leeftijd is het verliefd zijn een speciale vriendschap. Dit uit zich door meer met die persoon te spelen en vaker cadeautjes (tekeningen, speelgoed) aan die persoon te geven. 5
Kinderen van 6 - 8 jaar
Deze periode komt ongeveer overeen met de volgende fasen: Freud Erikson Piaget Kohlberg
: : : :
latentie periode (6-12 jaar) taakvaardigheid versus onvermogen (4-12 jaar) concreet operationeel (6-12 jaar) conventionele moraal (6-12 jaar)
De periode van 6 tot 12 jaar wordt wel de seksueel latente periode genoemd. Het lijkt alsof er in deze groep geen interesse meer bestaat voor seksualiteit. Deze kinderen zijn echter minder openlijk in hun
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.14 van 28
gedrag maar de seksuele ontwikkeling gaat gewoon door. Masturbatie komt voor. Er worden ook wel enige seksuele ervaringen opgedaan met broer, zus of met andere kinderen. Het gaat meestal om ontbloting en betasting van elkaars geslachtsorganen, genitaal contact door ontbloot op elkaar te liggen en/of wederzijdse masturbatie. Dat de seksuele spelletjes minder in het openbaar gebeuren heeft er mee te maken dat kinderen op deze leeftijd zich meer bewust zijn van de sociale norm. De aandacht begint zich bij 6-8 jarigen meer op anderen te richten. Verliefdheden beginnen een rol te spelen. Dit is nu een duidelijk ander gevoel dan vriendschap. De sekse-rolontwikkeling zet zich voort. Spelletjes met kinderen van het eigen geslacht zijn duidelijk anders van aard dan die van kinderen van het andere geslacht. In tekeningen verschijnen nu vaker geslachtsorganen. Ook worden er op deze leeftijd veel schuine moppen en rijmpjes verteld. Kinderen op deze leeftijd kunnen fantasie en werkelijkheid nog niet zo goed van elkaar scheiden. Vanaf ongeveer 7 jaar weet een kind goed onderscheid te maken tussen vriendschap en verliefd zijn. Kinderen kunnen dan verlegen worden onder die gevoelens. 6
Kinderen van 8 - 10 jaar
Freud Erikson Piaget Kohlberg
: : : :
latentie periode (6-12 jaar) taakvaardigheid versus onvermogen (4-12 jaar) concreet operationeel (6-12 jaar) conventionele moraal (6-12 jaar)
Het specifieke rolgedrag is nu sterk aanwezig. De seksuele voorkeur wordt verkend. De seksuele spelletjes gaan door. Dit meestal in de vorm van het bekijken en betasten van elkaars geslachtsdelen. Masturbatie neemt toe op deze leeftijd. Dit gebeurt soms ook groepsgewijs. De eerste verschijnselen van de pubertijd kunnen ontstaan: de eerste schaamharen; het begin van de borstgroei. 7
Kinderen van 10 - 12 jaar
Freud Erikson Piaget Kohlberg
: : : :
latentie periode (6-12 jaar) taakvaardigheid versus onvermogen (4-12 jaar) concreet operationeel (6-12 jaar) conventionele moraal (6-12 jaar)
Bijna alle kinderen op deze leeftijd zeggen wel eens verliefd te zijn geweest. De helft daarvan heeft wel eens gezoend. Rond het 10e jaar weet het kind dat je grotere behoefte hebt om bij elkaar te zijn als je verliefd bent. Vluchtige aanrakingen kunnen heel spannend zijn, te veel stoot juist af. Met name na het 10e jaar ontstaat er veel interesse voor het andere geslacht dat gepaard gaat met verliefd zijn, kussen en verkering. Gevoelens beginnen een steeds grotere rol te spelen en de emoties worden intenser. De seksuele voorkeur ontwikkelt zich verder. De belangstelling voor volwassen seksualiteit neemt toe. Sommige kinderen kijken samen naar erotische video's, lezen erotische tijdschriften of bellen 06-lijnen. Tegelijk kunnen kinderen op deze leeftijd opvallend preuts zijn. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de op handen zijnde puberteit waar sommige kinderen nog helemaal geen zin in hebben. Masturbatie neemt toe. De lichamelijke ontwikkeling zet zich voort. Velen kennen een groeispurt. Hormonale veranderingen kunnen bij sommige meisjes tot hun eerste menstruatie leiden. Bij enkele jongens tot de eerste zaadlozing. De lichamelijke ontwikkeling gaat bij meisjes sneller dan bij jongens. 8
Jongeren van 12 - 20 jaar
In de wereldliteratuur hebben de termen puberteit en adolescentie verschillende betekenissen. In de Nederlandse literatuur geven de termen puberteit en adolescentie dikwijls twee opeen volgende levensfasen aan. Puberteit verwijst naar het fysieke en naar de psycho-sociale ontwikkeling tussen
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.15 van 28
het 12e n 16e aar. Bij de adolescentie (16 tot 20 jaar) ligt het accent eerder op psychische groei, de vestiging van een eigen identiteit en de beginnende intergratie in de wereld der volwassenen. Het begrip adolescentie verwijst steeds meer naar de hele periode tussen de kindertijd en de jonge volwassenheid. Het puberteitsconcept geraakt hierdoor meer en meer op de achtergrond of krijgt vooral een fysiologisch accent. Deze periode komt ongeveer overeen met de volgende fasen: Freud Erikson Piaget Kohlberg
: : : :
De genitale fase identiteit versus identiteitsverwarring formeel operationele fase post conventioneel moraal
Als wij het over jongeren van 12 tot 20 jaar hebben, bedoelen wij die groep die zich bevindt in de leeftijdsfase tussen het kind zijn en het maatschappelijk volwassen zijn. Deze fase kan ingedeeld worden in drie subfasen: -
de vroege adolescentie, waarin de lichamelijke rijping, de psycho-seksuele ontwikkeling en het proces van losmaking van ouders op gang komen. de midden adolescentie, waarin het experimenteren met diverse keuze mogelijkheden centraal staan. de late adolescentie, waarin men begint verplichtingen aan te gaan met betrekking tot maatschappelijke positie en persoonlijke relaties.
Bij het maken van dergelijke onderscheiding moet men zich realiseren dat er veel overlappingen kunnen voorkomen. 8.1
De vroege adolescentie
De lichamelijke veranderingen gedurende de adolescentie periode hebben vooral betrekking op de secundaire geslachtskenmerken, de ontwikkeling van de geslachtsorganen, de versnelling van de lichaamsgroei en verandering in de lichaamproporties. Adolescenten zijn zich in het algemeen goed bewust van de veranderingen in hun uiterlijk. Lichamelijke kenmerken spelen een belangrijke rol met betrekking tot de wijze waarop jongeren zichzelf beoordelen, meer bijvoorbeeld dan intellectuele capaciteiten. De adolescent die er aantrekkelijk uitziet, is in het algemeen meer populair bij leeftijdgenoten dan de adolescent met een minder aantrekkelijk uiterlijk. Wanneer het proces van de lichamelijke ontwikkeling afwijkt van wat men doorgaans aantreft, kan dit emotionele problemen geven. 8.1.1
Lichamelijke rijping bij meisjes
Bij meisjes vindt in de periode van 9 tot 14 jaar meestal al de eerste teken van seksuele rijping plaats: de ontwikkeling van de borsten; het verschijnen van pubaire beharing. De groeispurt voor meisjes begint gemiddeld tussen de 9,5 en de 13 jaar. Op gemiddeld 12 jaar is de groei het snelst namelijk gemiddeld 9 cm per jaar, daarna neemt de groeisnelheid weer af. Vanaf gemiddeld 17 jaar groeien meisjes nauwelijks meer. De eerste menstruatie treedt meestal op nadat het hoogtepunt in de groeiversnelling bereikt is: in Nederland is dat gemiddeld op een leeftijd van 13 jaar en 2 maanden. Hierin kunnen zich aanzienlijke individuele verschillen voordoen. Het menstrueren betekent niet dat het meisje dan direct vruchtbaar is. Doorgaans volgt er nog een periode van één tot anderhalf jaar van onvruchtbaarheid. De menstruatiecyclus verloopt in het begin dikwijls onregelmatig. Gemiddeld op de leeftijd van 15 jaar is het proces van geslachtsrijp-worden voltooid. 8.1.2
Lichamelijke rijping bij jongens
Het proces van geslachtsrijp worden begint bij jongens gewoonlijk in de periode van 10 tot 15 jaar met een versnelde groei van testum en scrotum, terwijl de groei van de pubaire beharing langzaam op gang komt.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.16 van 28
De groeispurt begint bij jongens gemiddeld tussen de 10,5 en 16 jaar. Ongeveer één jaar na het begin van de groei is de groeisnelheid het hoogst (ongeveer 11 cm. per jaar) en neemt daarna weer snel af. De lengtegroei staat bij Nederlandse jongens vrijwel stil vanaf gemiddeld 18,5 jaar. De groeispurt valt samen met de groei van de testes. Ongeveer een jaar later treedt er een lengtegroei van de penis op; nog een jaar later de okselbeharing en de baardgroei. Ten slotte wordt ten gevolge van de groei van de adamsappel en de stembanden, de stem van de jongen opmerkelijk lager. 8.2
De midden adolescentie
Adolescenten beginnen zich meer voor seks te interesseren. Ze gaan op zoek naar seksuele prikkels en ze experimenteren met verschillende vormen van auto-erotisch gedrag. Seksuele fantasieën spelen een grote rol. De meeste adolescenten zetten de eerste voeten op het vrijerspad. 8.2.1
Auto-erotisch gedrag
In de adolescentie krijgen de beleving en motivatie rond masturbatie een andere betekenis dan in de kindertijd. Adolescenten worden er zich bewust van dat seksualiteit een functie krijgt in sociale situaties. De inhoud van de fantasieën bij het masturberen wordt erotisch en raakt hoe langer hoe meer gericht op mogelijke partners. De grotere openheid over seks en geslachtsgemeenschap geldt niet voor masturbatie, dit onderwerp ligt nog altijd gevoelig. Jongeren praten er niet gemakkelijk over en vrij veel jongeren ervaren er schuldgevoelens bij. Toch masturbeert 80 tot 90 % van de jongens regelmatig, gemiddeld genomen vanaf hun veertiende. Bij meisjes ligt dat percentage wat lager (40 tot 60 %). Fantasieën spelen een rol bij masturbatie. Meisjes hebben vaker geromantiseerde fantasieën dan jongens. Jongens zijn in hun fantasieën geneigd erg diep in te gaan op de verschillende seksuele handelingen, hoewel sommige jongens ook enkele romantische elementen opnemen in hun fantasieën, geven meisjes vaak levendig en uitgebreide beschrijvingen van de context, omgeving en de gevoelens die met seksueel samengaan gepaard gaan. Jongens kunnen schuldgevoelens ervaren over hun seksuele fantasieën. 8.2.2
Experimenteren
Voordat jongeren voor het eerst met elkaar naar bed gaan doorlopen zij een aantal stadia van petting . Dit begint meestal met zoenen en tongzoenen, dan strelen boven de kleding, gevolgd door strelen onder de kleding, naakt vrijen en ten slotte geslachtsgemeenschap. Meisjes beginnen later, maar gaan sneller door de verschillende fases heen. Het ervarings-traject duurt gemiddeld 3,4 jaar bij meisjes en 4,7 jaar bij jongens. Er zijn duidelijk verschillen tussen leerlingen van verschillende schooltypen: van de VMBO-leerlingen heeft de helft op 16 à 17 jarige leeftijd geslachtsgemeenschap gehad, bij VWO- leerlingen is dit bij 1 op 5 leerlingen het geval. Ook zijn er duidelijke verschillen tussen autochtone en allochtone jongeren. Meisjes met een islamitische achtergrond hebben veel minder seksuele ervaring dan andere meisjes. Islamitische jongens zijn daarentegen meer ervaren dan andere jongens. De eerste keer geslachtsgemeenschap brengt niet altijd wat men ervan verwachtte en wordt niet altijd zo prettig gevonden. De eerste seksuele ervaring komt nogal eens onverwacht en is vaak met iemand die men heel goed kent. Omdat de eerste ervaring lang niet altijd in een vertrouwde sfeer plaatsvindt, zijn de jongeren vaak zenuwachtig en er kan sprake zijn van alcohol of drugs. Het ligt voor de hand aan te nemen dat dan nogal eens geen voorbehoedsmiddelen gebruikt worden. Hoe lager de leeftijd waarop de eerste geslachtsgemeenschap plaatsvindt, hoe kleiner de kans dat er sprake is van pil- of condoom gebruik. Na de eerste keer en naarmate de seksuele ervaring toeneemt, neemt het gebruik van pil en condoom toe. Een groot aantal jongeren heeft homoseksuele gevoelens, fantasieën en/of ervaringen. Voor sommige jongeren kunnen homoseksuele gevoelens onaanvaardbaar zijn en dan onderdrukken ze deze gevoelens. Het duurt gemiddeld 2 jaar voor homoseksuele jongens tot een vorm van zelfbenoeming komen. Voor lesbische meisjes is die periode vaak nog langer. De meeste gaan door een periode van verwarring en ontkenning voor zij tot een persoonlijke acceptatie komen.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.17 van 28
8.3
De late adolescentie
In de late adolescentie-fase gaat het hebben van persoonlijke relaties een rol spelen. Op jonge leeftijd komen eenmalige contacten en relaties van korte duur voor. Naarmate jongeren ouder worden gaan de relaties langer duren. Bij de relaties (ook die bij van korte duur) spelen gevoelens van liefde een belangrijke rol. Het plezier in seks is ook een belangrijke beweegreden. In vergelijking tot vroeger spreken jongeren eerder van een vaste relatie. Jongeren verbreken tegenwoordig eerder een vaste relatie om vervolgens een nieuwe vaste relatie aan te knopen. De trend waarbij opeenvolgende vaste relaties worden aangaan wordt ook wel seriële monogamie genoemd.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.18 van 28
Bijlage - Gedragscode voor jeugdigen Deze gedragscode betreft regels die betrekking hebben op seksualiteit en intimiteit. De gedragscode is bestemd voor de jeugdigen die verblijven in een van de voorzieningen van Jeugdformaat. Deze gedragscode geeft aan hoe jeugdigen zich dienen te gedragen zodat zij zich veilig voelen in de voorziening. Als jeugdigen zich houden aan de gedragscode dan: -
wordt seksueel misbruik tussen jeugdigen onderling voorkomen; heeft dat onder andere een positieve invloed op hun seksuele ontwikkeling.
Elke voorziening heeft zijn eigen huisregels. Deze huisregels sluiten aan bij de gedragscode. Welke huisregels er precies gelden hangt af van de soort voorziening. De huisregels moeten voor iedereen in de voorziening bekend en duidelijk zijn. Gedragscode
Voorbeeld van een huisregel
- respecteer de grenzen van de ander - respecteer de privacy van de ander
- loop niet bloot over de gang - zit niet aan iemand als de ander dat niet wil - klop op de deur als je bij iemand op de kamer wil
- respecteer de ander zoals die is
- pest niet vanwege seksuele voorkeur
- respecteer de mening van de ander
- pest niet omdat de ander iets anders vindt dan jij
- respecteer de gevoelens van de ander
- beschuldig niemand onterecht
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.19 van 28
Bijlage - Gedragscode voor pleegouders In de gedragscode voor pleegouders van Jeugdformaat is als gebodsbepaling geformuleerd Een pleegouder dient zich te onthouden van iedere vorm van seksueel misbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een pleegkind . Dit betekent dat seksueel misbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag ontoelaatbaar zijn.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.20 van 28
Bijlage - Gedragscode voor medewerkers In de gedragscode van Jeugdformaat is als gebodsbepaling geformuleerd De medewerker dient zich te onthouden van iedere vorm van seksueel misbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een cliënt of pleegouder . Onder het begrip medewerker wordt tevens verstaan: de vrijwilliger en de stagiair. Dit betekent: Seksueel misbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn ontoelaatbaar. Risico's op seksueel misbruik door de medewerker dienen zoveel mogelijk te worden vermeden. Iedere medewerker van Jeugdformaat dient de privésfeer van een cliënt te respecteren. Intieme relaties in hulpverleningscontacten zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als grensoverschrijdend. Ook als een cliënt of pleegouder toenaderingspogingen onderneemt mag hier niet op worden in gegaan. De medewerker zal zich ook voor een periode van ten minste twaalf maanden na beëindiging van de hulpverlening dienen te onthouden van iedere vorm van seksuele of seksueel getinte handelingen jegens een jeugdige. Onder seksueel misbruik wordt verstaan: Iemand betrekken in seksuele activiteiten, of het doen van pogingen daartoe, dan wel ermee dreigen, of er beangstigende toespelingen op maken, of een appèl doen op min of meer latente gevoelens ten behoeve van de bevrediging van eigen (lust of macht) behoeften van de pleger. Dit tegen de zin in van het slachtoffer, of waarbij het slachtoffer het gevoel heeft zich er niet aan te kunnen onttrekken, als gevolg van lichamelijk of relationeel overwicht, emotionele druk, dwang of geweld, of waarvan hij of zij onvoldoende begrip heeft, of die niet passen bij de ontwikkelingsleeftijd van het slachtoffer . Als voorbeelden van seksueel grensoverschrijdend gedrag kunnen worden genoemd: -
-
de medewerker vertoont seksueel getint verbaal gedrag of te intiem lichamelijk contact; onder het mom van "dat moet kunnen" seksueel getinte opmerkingen en insinuaties maken (grove taal en schuine moppen); bij het begroeten of afscheid nemen te lang de hand vasthouden of iemand naar je toe trekken om te kussen gericht op je eigen behoeften; samen met de jeugdige onder de douche; de douche- of toiletdeur niet afsluiten of ongekleed over de gang lopen; niet-functionele vragen stellen - vaak onnodig in detail - over het seksleven van de cliënt of pleegouder, bijvoorbeeld over masturbatie, frequentie en vormen van vrijen; inwendig onderzoek onnodig uitvoeren of frequent en langdurig toepassen als daar medisch gezien geen noodzaak toe bestaat; een seksueel/erotisch geladen sfeer scheppen; zonder aanwijsbare noodzaak de jeugdige vragen zich geheel te ontkleden; een jeugdige ongekleed rond laten lopen als dat niet in de situatie past; de cliënt of pleegouder op een niet-functionele wijze bekijken, waarbij de ogen meestal gericht zijn op de geslachtskenmerken; seksuele toenadering zoeken, voorstellen doen om een seksueel contact aan te gaan; ongewenste aanraking, bijvoorbeeld betasten of strelen van de borsten of de geslachtsorganen; samen met de jeugdige in bed liggen; initiatief nemen tot geslachtsgemeenschap;
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.21 van 28
-
met seksueel gedrag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van de cliënt; een seksuele relatie aangaan; zich tegen de cliënt of pleegouder aandrukken of andere vormen van aanranding; verkrachting; oraal genitaal contact afdwingen; masturberen in het bijzijn van de cliënt of pleegouder of dwingen tot masturbatie; exhibitioneren; de medewerker vertoont zich bloot; de medewerker gaat aanstootgevend gekleed; de medewerker voert gesprekken met de jeugdige achter gesloten deuren terwijl dit niet noodzakelijk is.
De medewerker dient al bij de eerste signalen van al dan niet wederzijdse erotische of seksuele gevoelens ten opzichte van een cliënt of pleegouder, dit bespreekbaar te stellen met de leidinggevende. De medewerker dient bij twijfels over het gedrag van een collega met betrekking tot het hanteren van professionele grenzen hier uiting aan te geven aan de leidinggevende.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.22 van 28
Bijlage - Voorlichtingsmateriaal voor pedagogisch medewerkers
Relaties en Seksualiteit (6+) S. van der Doef en K. Houterman, SLO, Enschede, 1996 Een onderwijsprogramma over seksualiteit en relaties. Verkrijgbaar via: SLO 053-4840305 Kleine mensen, grote gevoelens. Seksuele opvoeding van 0 tot 12 jaar Sanderijn van der Doef, Amsterdam 1994 Seks, wat is dat? Praten met kinderen over seksualiteit Kitty van Rossum, Ede/Antwerpen, Zomer & Keuning, 1989 Seksuele opvoeding: een werkboek over de seksuele ontwikkeling en de rol van ouders en opvoeders SJO, Den Haag, 1991 (Verkrijgbaar via: Stichting Jeugdinformatie Nederland 030-2394433) Seksuele opvoeding: een brochure voor ouders en opvoeders van kinderen tot 12 jaar M. Baeten, Amersfoort 1992 (Verkrijgbaar via: Stichting Jeugdinformatie Nederland 030-2394433) Verder na incest. Hulpverlening bij het verwerken van incestervaringen C. Lichtenburcht, W. Bezemer en W. Gianotten Baarn, Ambo 1986 Informatie over verschillende aspecten van incest. Vooral aandacht voor de problemen die zich binnen de therapeutische relatie kunnen voordoen en voor de verschillende therapievormen. Seksueel misbruik van jongens R. van Outsem, Amsterdam SUA, 1992 De gevolgen, signalering, diagnostiek en behandeling van seksueel misbruik van jongens.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.23 van 28
Boeken om (samen) te lezen
Buitelende baby in mama's buik (2+) Thomas Svensson Amsterdam, Ploegsma, 1993 In rake, humoristische tekeningen is achter flapjes te zien hoe Jacob zich voorstelt hoe zijn nieuwe broertje of zusje eruit ziet. Ik vind jou lief (3+) Sanderijn van der Doef en Marian Latour, Ploegsma, 1997 Een boek voor peuters en kleuters over seksualiteit en geboorte. Een combinatie van veel kleurige plaatjes en informatieve tekst. Waar kom ik vandaan? (5+) Peter Mayle, Amsterdam, Elsevier, 1980 Mamma. waar komen de kindjes vandaan? (5+) Janosch, van Holkema & Warendorf, 1992 De muis Kiki wil weten waar de kindjes vandaan komen. Ze krijgt haar eerste zoen van haar vriendje de mol, Bas Nieuwenhuis. En meester Bob vertelt op school hoe het bij de kippen en de mensen gaat. Waar kom ik vandaan? (7+) Sylvia Schneider, Uitg. Pyramide,1995 Dit boek geeft antwoord op vragen over lichaam en gevoelens, liefde en seksualiteit, zwangerschap en geboorte, groeien en volwassen worden, meisjes en jongens. Ben jij ook op mij? (7+) Sanderijn van der Doef en Marian Latour Amsterdam, Ploegsma, 1995 Een boek over seks voor jonge kinderen. Over verliefd zijn, vrijen, zwangerschap, adoptie, erfelijkheid, schuine moppen en over homoseksualiteit. Ik ben op jou (7+) J. Vriens, Van Goor, Amsterdam, 1992 Een boekje voor kinderen over verliefd zijn, op de juf, op je vriendinnetje of je vriendje. Joch. Lotje en Minimi (7+) G. Fagerstrom en Gunilla Hansson, Meulenhof Educatief Fleurig stripverhaal over twee kinderen die een zusje krijgen. Bruno, Bella en de anderen (6+) Jacoba Krul-de Ruiter. Dit boek bevat verhalen over boos zijn, liegen, stelen en over kindermishandeling. Blijf van me af! (6+) M. Delfos Over seksueel misbruik bij jongens. Blijf van me af! (6+) M. Delfos Over seksueel misbruik bij meisjes.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.24 van 28
Het is niet leuk! (7+) Martine Delfos, Harlekijn Uitgeverij, 1995 Een boek over kinderen die andere kinderen seksueel misbruiken. Maarten en Jan hebben een hut gebouwd. Marieke wil hem graag zien, maar de hutregels zijn heel vreemd. Knuffel heeft zorgen K. Meyer en A. Bley. Een prentenboek over seksueel misbruik Dat nare gevoel (10+) M. Delfos Seksuele voorlichting over seksueel misbruik Ben jij het al? (10+) Ruth Thomson, Clavis, 1995 Over de biologische veranderingen die meisjes ondergaan tussen hun negende en zeventiende jaar. In het bijzonder over ongesteld zijn en menstruatie. Dan kleurt het water rood (11+) S. van Mol, Hasselt, Clavis 1994 Tom, 12 jaar, kan goed opschieten met een oudere buurjongen, maar deze wil ook dingen van hem die Tom niet wil. In zijn nieuwe buurt wordt hij meegelokt door een man die vreemde foto s van hem maakt. Een pakkend boek voor kleine en grote mensen J. Hindman en T. Novak, Groningen, Reco Multi Media 1998 Een zeer komisch geïllustreerd boek dat allerlei aspecten van seksualiteit beschrijft, waaronder seksueel misbruik. Het doel is vooral de weerbaarheid van kinderen vergroten. Wat gebeurt er nu weer met me? Een open en bloot gids voor pubers en hun ouders (10+) Peter Mayle, Tirion, Baarn, 1987 Met veel humor en opgesierd met grappige illustratie wordt verteld over de uiterlijke veranderingen in de puberteit. Een eenvoudige kursus voor beginners in de liefde (12+) Ivan Wolffers, Van Goor, Amsterdam, 1988 Dit boekje geeft op een grappige manier informatie. De nadruk ligt meer op de gevoelsmatige dan de lichamelijke kant. En dan is er seks .. Sanderijn van der Doef, Kosmos, 1995 Een boek over seks voor jongeren vanaf 13 jaar. Boordevol citaten van jongeren zelf. 0, zit dat zo Muller, Unieboek, 1994. Een voorlichtingsboek voor jongeren, Vrijen is verrukkelijk. Seksgids voor meisjes Jacqueline Voss, J. Gale, Ploegsma Amsterdam, 1996 Uitgebreid boek over seksualiteit voor meisjes.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.25 van 28
Blij dat ik vrij. Seksgids voor jongens J. Gale, Ploegsma Amsterdam, 1996 Uitgebreid boek over seksualiteit voor jongens. Seks en zo Robie Harris, Gottmer, 1994 Een voorlichtingsboek voor jongeren met geestige illustraties. De groeipijnen van Adriaan Mole Sue Townsend, Querido In dit deel van zijn dagboek komt Adriaan steeds verder op erotisch gebied Verliefd, verleid, verkocht F. Catherina, Amsterdam Oogstpunblicaties 2003 Een aangrijpend verhaal van wat er gebeuren kan als je verliefd wordt op en loverboy.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.26 van 28
Bijlage Adressen www.seksualiteit.nl www.seksvraagbaak.nl www.sekswoordenboek.nl www.nietvoordepoes.nl www.netdokter.nl www. nvsh.nl www.sjn.nl/16ofzo/seks.ht m www.jip.org/lan/docs/sex_ alg.html www.jip.nl www.jipdenhaag.nl www.gaysite.nl/jongeren/li nks.htm www.jongpositief.nl via www.hivnet.org soa.maroc.nl www.hetisuit.nl www.expreszo.nl www.gay-and-school.nl www.comingout.nl www.tolerantescholen.net www.pinkeltje.nl www.chjc.nl www.yoesuf.nl
[email protected] [email protected] www.breakout.nl www.lkgtent.nl www.zoenenenzo.nl www.durex.nl www.soa.nl www.slachtofferhulp.nl www.kindertelefoon.nl www.incest.nl www.seksueelmisbruikt.nl
[email protected] www.scharlakenkoord.nl www.bewareofloverboys.nl www.tienermoeders.nl www.tienerenzwanger.nl www.ngva.nl
alles over seks! Het hele seks-alfabet alles over seks, speciaal voor meiden stel hier je vragen over seksualiteit informatie over en de mogelijkheid om vragen te stellen over seksualiteit aan de hand van praktische voorbeelden worden allerlei voorbeelden rondom seksualiteit uitgelegd informatie over de verschillende aspecten van seks.
overzicht van links naar sites van/voor homo-, bi- en lesbische jongeren site van en voor seropositieve jongeren veilig op vakantie: voor allochtone jongeren die op vakantie gaan. je vertellen hoe het bij jou is uit gegaan. je krijgt advies op je vragen een site voor lesbische, homo- en biseksuele jongeren alles over homoseksualiteit alles over homoseksualiteit op school de site van Nederlands grootste organisatie voor homojongeren site voor christelijke homojongeren site voor islamitische homojongeren persoonlijk seksadvies en hulp vragen en antwoorden over lijf, liefde, seks en relaties site van de Landelijke Contactgroep Travestie en Transseksualiteit site speciaal voor jongeren met een lichamelijke beperking informatie over veilig vrijen voor persoonlijke vragen en antwoorden over soa/aids informatie als je bij vervelende ervaringen snel hulp nodig hebt site voor hulp en advies site over gedwongen seks informatie en contact met andere jongeren die seks tegen hun zin hebben of hebben gehad site over loverboys
Haringkade 163 070 - 3630963
0900 - 204 2040 0900
0101
0800
0432
Stichting Pretty Woman 030-231 7100 020-622 68 97
site over zwangerschap informatie over abortusklinieken
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.27 van 28
Literatuurlijst CJH Protocol In geval van seksueel misbruik bij cliënten door hulpverleners in CJH. 2000 CJH Protocol Handelen bij (een vermoeden van) seksueel misbruik van kinderen. 2001 CJH Seksueel misbruikt. Een pilot over een behandeling binnen Boddaert voor kinderen die seksueel misbruikt zijn en hun ouders gebaseerd op de Horizonmethode van F. Lamers en I. Bicanic. 2001 CJH Protocol seksuele ontwikkeling en seksueel misbruik. Ontwikkeling, signalen, diagnostiek en behandeling CJH-De Ark. 2002 De Ark Hulpverlening & seksueel misbruik. 1996 De Ark Veilig Thuis Een werkboek voor kinderen die onveilige dingen hebben meegemaakt F. Lamers en I. Bicanic. 2001 RIJ Handleiding Hulpverlening sexueel misbruik. 1996 RIJ Valkuilen grensoverschrijdend gedrag. 1999 RIJ Protocol grensoverschrijdend gedrag. 1999 SJD Protocol vermoedens seksueel misbruik. juli 2002 SJD Protocol van handelen bij (vermoedens van) seksueel misbruik van jeugdigen van de stichting RCJ. 1991 SJD Protocol preventie van seksueel misbruik van cliënten door hulpverleners. 2002 Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid Holland: Omgaan met vermoedens van seksuele kindermishandeling. november 2003 JSO Protocol kindermishandeling voor leerkrachten in het primair onderwijs. oktober 2003 JSO Route bij een (vermoeden van) mishandeling. t.w. verwaarlozing, huiselijk- en seksueel geweld, loverboys. Leidraad voor professionals uit het voortgezet onderwijs. 2004 AMK Amsterdam & AMK Noord Holland. Protocol Kindermishandeling voor beroepskrachten die werken met kinderen van 0-12 jaar. 2002 Stichting Jeugdzorg Twente Protocol van grensoverschrijdend gedrag. 1998 Groot Emaus Beleid seksualiteit en seksueel misbruik. 1998 Marianne Cense In goede handen Beleid ter preventie van seksuele intimidatie van cliënten. 2000 Ebbers S, Seksualiteit en seksueel misbruik. 2002 Eeland, K. & H.Woelinga. Praktische richtlijnen voor de hulpverlening bij seksueel misbruik van kinderen. Amsterdam 1991 Heemelaar, M. Sekualiteit, intimiteit en hulpverlening, Houten 2000 Lamers, F. Handboek jeugdzorg seksueel misbruikte jongeren. april 2002 Han Spanjaard Jeugd en samenleving Jongens, wat zitten jullie nou te kletsen. september 1993 Spanjaard, H.: Jongens, het kan ook anders, Utrecht 1992.
begeleiding van de seksuele ontwikkeling, definitieve versie 1, mei 2004, Florence Peters, pag.28 van 28