Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
Steuntje voor beginnende leraren Nederlandsi Ontmoeten… geeft kracht, nieuw leven
De begeleiding 1 Begeleiders Nederlands
Om zo dicht mogelijk bij de school te zijn, is de begeleiding georganiseerd per bisdom.
Riet De Vos R. Van Wassenhovestraat 10 9900 EEKLO tel. 09 377 09 33 e-mail:
[email protected] [email protected]
Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst Bisdom Gent (DPB) Marialand 31 9000 GENT tel. 09 223 11 25 fax 09 223 14 14
SG Stroming (Gent-Noord), SG Edith Stein (GentCentrum), SG De Bron (Gent-Zuid), SG Meetjesland, SG Ideaal, SG Wetteren-Lede, SG Emmaüs
Peter Van Damme Eduard Prissestraat 20 9100 SINT-NIKLAAS tel. 0496 55 94 73 e-mail:
[email protected] SG Scholen aan de Durme, SG Sint-Nicolaas, SG Beveren-Bazel, SG Vlaamse Ardennen, SG Geraardsbergen, SG Denderland, SG Salem (Aalst-Erpe/Mere), SG Archipel (BuggenhoutDendermonde)
Onze opdracht We ondersteunen scholen volgens hun eigen pedagogisch project, we helpen bij het bevorderen van de onderwijskwaliteit, we stimuleren en versterken de beroepsbekwaamheid van de collega’s. We doen dit vanuit de opdrachtverklaring van het Katholiek Onderwijs, in teamverband, met respect voor de autonomie en de eigenheid van de school, vanuit een gemeenschappelijke visie (dienend gezag, gelijkwaardigheid en in een sfeer van wederzijds vertrouwen en onderling respect) en met aandacht voor de aanvangssituatie en de context van de school. Concreet betekent dit dat we uitgenodigd kunnen worden voor het bijwonen van een vakvergadering, we zorgen voor informatie over de ontwikkelingen in ons vak en zijn didactiek via artikels in de Diocesane Mededelingen en via rechtstreekse mails naar de vakcoördinatoren, we organiseren nascholingen en geven vorming (over nieuwe leerplannen, over didactische werkvormen of materiaal, ...) Door directie of Inrichtende Macht maar ook door de leraar zelf kunnen we uitgenodigd worden voor een klasbezoek. We kondigen dit bezoek altijd vooraf aan bij de directie en de leerkracht. Om het begeleidingsbezoek zo optimaal mogelijk te laten verlopen, vragen wij je vooraf informatie en vragen door te sturen. De directie zal je hiervoor een formulier bezorgen.
Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
1
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
Tijdens de les observeren we het didactisch proces, de pedagogische en agogische vaardigheden, de tijdsbesteding (via jaarplan en agenda), de interpretatie of toepassing van het leerplan, de leermiddelen, het leerniveau, de lesvoorbereiding. Tijdens een nabespreking praten we met de leraar over de relevante vaststellingen en formuleren we eventueel adviezen. Na het klasbezoek en de nabespreking nodigen we je uit om een reflectieverslag door te sturen. Deze klasbezoeken kunnen ook voor andere leraren belangrijk zijn omdat bepaalde vaststellingen kunnen leiden tot vakvergaderingen (eventueel binnen een scholengemeenschap), nieuwe prioriteiten, … . Wij vinden vakgroepwerking, zowel horizontaal als verticaal, essentieel. Met horizontale samenwerking bedoelen we het overleg tussen leraren die lesgeven in eenzelfde jaar; met verticale samenwerking het overleg tussen leraren over de graden heen. Samenwerken met collega’s is verruimend en leerrijk, werkt inspirerend en ondersteunend, zorgt voor continuïteit en geeft leerlingen en collega’s meer houvast. Voor uitgebreide informatie over vakgroepwerking verwijzen we naar de website van de DPB. Wij worden bijgestaan door de Stuurgroep Nederlands: leraren die vanuit de praktijk informatie aanbrengen, problemen aankaarten, oplossingen proberen te vinden, soms concreet lesmateriaal uitwerken en voorstellen tijdens een nascholing. Twee maal per schooljaar proberen we een bijeenkomst voor vakcoördinatoren Nederlands van de verschillende scholen te organiseren. Naast onze opdracht als vakbegeleider Nederlands geven we ook deeltijds les. Daardoor houden we contact met de lespraktijk.
2 Documenten van de leraar 2.1 Het leerplan Het opmaken van leerplannen werd in het katholiek onderwijs toevertrouwd aan het VVKSO. De leerplannen zijn goedgekeurd door de onderwijsinspectie. Realisatie van het goedgekeurde leerplan is een voorwaarde voor de erkenning en de subsidiëring van de school. Indien je de VVKSO-leerplannen volgt, kom je automatisch ook tegemoet aan de regelgeving inzake de vakgebonden eindtermen/ontwikkelingsdoelen.
‘Het leerplan is het uitgangspunt voor het werk van de leraar/leraren/vakgroep. Het ligt aan de basis van de lesvoorbereiding…. De realisatie van leerplandoelstellingen en/of leerinhouden van het goedgekeurde leerplan is een voorwaarde voor de erkenning en de subsidiëring. Als men een VVKSO-leerplan gebruikt, komt men tegemoet aan de regelgeving inzake de vakgebonden eindtermen/ontwikkelingsdoelen en de specifieke eindtermen… Leermiddelen, i.e. alle materiaal dat aangewend wordt om de leerplandoelen te realiseren (leerboeken, cursuspakketten, dvd’s, cd-roms, softwarepakketten…) zijn slechts hulpmiddelen en kunnen het leerplan niet vervangen.’ APR 5, Documenten bij de lesvoorbereiding, 2007-02-21, p. 2-3
In de leerplannen vindt de leraar telkens een verwijzing naar de beginsituatie, de doelen van het vak, werkvormen en didactische aanpak, leermiddelen, bedenkingen rond evaluatie, een uitgebreide lijst van adressen en vakliteratuur. In welk jaar je ook lesgeeft, je wordt verondersteld op de hoogte te zijn van de recente leerplannen voor de eerste, tweede en derde graad. Daarom volgt een korte toelichting en meteen een samenvatting van de aandachtspunten. Neem zelf eens de tijd om te leerplannen grondig door te nemen. Op de VVKSO-website (http://www.vvkso.be/ ) vind je een overzicht van alle leerplannen die van toepassing zijn. Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
2
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
Voortaan kun je de leerplannen enkel nog elektronisch consulteren en afdrukken via de website van VVKSO. De uitgeverij blijft de leerplannen die tot in 2007 gedrukt werden ook nog in brochurevorm verspreiden. Bestellen kan via http://www.licap.be/ of met de bestelbon op de VVKSO-website. Als je via de
de richting zoekt waarin je lesgeeft, vind je zeker het juiste leerplan!
2.1.1 Leerplan 1ste graad A-Stroom (2010/016) Van toepassing sedert september 2010 Het is een graadleerplan: de vakgroep maakt dus bij voorkeur afspraken over wat gegeven wordt in het eerste en het tweede jaar. Hier is een belangrijke taak voor de vakwerkgroep weggelegd. Het is bedoeld voor alle leerlingen van de eerste graad en bevat de vakgebonden eindtermen. Dit zijn de wettelijk voorgeschreven minimumdoelen op vlak van kennis, vaardigheden en attitudes. De eindtermen zijn duidelijk herkenbaar: ze zijn cursief gedrukt en tussen haakjes staat het betrokken nummer vermeld. Eindtermen aangeduid met een asterisk hebben betrekking op attitudes. De doelen van de eindtermen worden geconcretiseerd naar inhouden van het leerplan. Het leerplan bestaat uit drie componenten: Taalvaardigheden: de productieve vaardigheden (spreken en schrijven), de receptieve vaardigheden (lezen en luisteren); Taalbeschouwing: reflectie over talig handelen aansluitend op taalactiviteiten (taalgebruik en taalsystematiek); Aanzet tot literaire competentie via leesplezier.
Taalvaardigheden De taalvaardigheden zijn de belangrijkste component van dit leerplan. “De lessen Nederlands zijn er in de eerste plaats om de leerlingen tot een betere receptieve én productieve beheersing van hun taal te brengen.” De verschillende doelen zijn telkens op eenzelfde manier geordend. Eerst is er een tabel met de verschillende ‘teksten’ die aan bod komen; daarna volgt een overzicht van de ondersteunende attitudes, vaardigheden, inzichten en kennis. De tabel geeft telkens het publiek en het verwerkingsniveau aan. Hieronder vind je een voorbeeld van een dergelijke tabel.
Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
3
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
Er zijn 4 verwerkingsniveaus: - kopiërend (letterlijk herhalen, mondeling of schriftelijk reproduceren); - beschrijvend (in eigen woorden hetzelfde kunnen zeggen, een correct antwoord kunnen geven); - structurerend (zelf structuur herkennen of aanbrengen); - beoordelend (een eigen standpunt kunnen innemen of kunnen anticiperen op wat volgt). Het leerplan benadrukt ook het belang van de OVUR-methode. Voor de verschillende vaardigheden zijn er interessante voorbeelden van hoe je de methode concreet kan toepassen.
De component taalbeschouwing omvat taalgebruik (TG) en taalsystematiek (TS) In de leerplannen Nederlands voor de eerste graad heeft taalbeschouwing in de eerste plaats een ondersteunende functie bij de ontwikkeling van de taalvaardigheid: ze bevordert de taalvaardigheid via inzicht in allerlei taalverschijnselen en reflectie over het eigen taalgebruik en het taalgebruik van anderen. Ze wordt dus niet beperkt tot het grammaticale aspect (het traditionele spraakkunstonderwijs: zinsontleding en woordbenoeming), maar heeft ook aandacht voor het sociale, semantische en communicatieve aspect. Het leerplan Nederlands in de eerste graad A-stroom (2010) sluit volledig aan bij de leerplannen moedertaalopvoeding van het basisonderwijs: dezelfde visie (functionele leerinhouden), dezelfde doelen (taalvaardigheid bevorderen om leerlingen weerbaarder te maken in onze samenleving), dezelfde begrippen (interessant voor het grammaticaonderwijs). In het basisonderwijs is wat de zinsleer betreft resoluut gekozen om het aantal begrippen te beperken. De bedoeling is dat wat aangeleerd wordt door meer leerlingen begrepen en beheerst wordt. In het leerplan vind je een duidelijk overzicht Een goede les taalbeschouwing doorloopt een aantal fasen; een dergelijke les vertrekt steeds van taalgebruik om dan de stap naar het taalsysteem te zetten. Uiteindelijk is er Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
4
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
opnieuw de stap naar taalgebruik. We bespreken deze didactiek aan de hand van een voorbeeld. Voor de aanpak van woordenschatverwerving verwijst het leerplan naar de vierfasedidactiek: voorbewerken, semantiseren, consolideren, controleren.
De component ‘aanzet tot literaire competentie via leesplezier’ Deze component wil de leerlingen motiveren tot het lezen van waardevolle teksten, het accent ligt dus op genietend en vrijblijvend lezen (niet toetsen op proefwerk!).
2.1.2 Leerplan 2de graad aso-kso-tso (2012/784/001) Dit leerplan is sedert 1 september 2012 van toepassing voor het eerste jaar van de tweede graad en vanaf 1 september 2013 voor het tweede jaar. Het is bedoeld voor alle leerlingen van de tweede graad en bevat de vakgebonden eindtermen. Dit zijn de wettelijk voorgeschreven minimumdoelen op vlak van kennis, vaardigheden en attitudes. De eindtermen zijn duidelijk herkenbaar: ze zijn cursief gedrukt en tussen haakjes staat het betrokken nummer vermeld. Eindtermen aangeduid met een asterisk hebben betrekking op attitudes. De doelen van de eindtermen worden geconcretiseerd naar inhouden van het leerplan. Dit leerplan bouwt voort op dat van de eerste graad en is op dezelfde manier opgebouwd; het geeft opnieuw veel aandacht aan de OVUR-strategie. Het leerplan formuleert doelen voor de volgende drie componenten: -taalvaardigheden -taalbeschouwing (taalgebruik en taalsysteem) -literatuur De belangrijkste component blijven de taalvaardigheden. Dit heeft tot gevolg dat we minstens 50% van onze lestijd en van onze evaluatie aan vaaardigheden moeten besteden. Net als bij de eerste graad vind je een voorbeeld van een tabel waarin schematisch is weegegeven welke ‘teksten’ er bij de verschillende vaardigheden aan bod moeten komen. Ook het publiek en het verwerkingsniveau is aangegeven.
Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
5
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
De aanpak van de lessen taalbeschouwing bouwt verder op de didactiek die in de eerste graad is aangebracht. Taalbeschouwing bestaat uit taalgebruik en taalsysteem. De component literatuur maakt voorzichtig de overgang naar tekstervarend en tekstbestuderend lezen. Om te praten/schrijven over zijn leerproces krijgen de leerlingen een aantal begrippen aangereikt. We vertrekken zoveel mogelijk van de leesbeleving en de tekstervaring van de leerlingen om de overgang te kunnen maken naar indringende tekststudie. Er wordt een pleidooi gehouden voor het bijhouden van een leesportefeuille. Voor huislectuur (2.1: twee boeken, 2.2: drie boeken, 2.3: vier boeken) is het belangrijk klastijd uit te trekken. Nieuw in dit leerplan is de introductie van de beheersingsniveaus: 2.1, 2.2 en 2.3. Een leerling kan een bepaald leerplandoel op een hoger of een lager beheersingniveau bereiken. In het leerplan is telkens aangegeven op welk beheersingsniveau een leerling uit een bepaalde richting op het einde van de tweede graad moet geraken. Om duidelijk te maken wat we met de beheersingsniveaus bedoelen, bespreken we opnieuw een lesvoorbeeld. De leraar moet zorgen voor taakgericht onderwijs en dus voor zinvolle leersituaties, waarin integratie en transfer belangrijk zijn.
2.1.3 Leerplan 3de graad aso-kso-tso (LICAP, Brussel, D/2014/7841/001) Op 1 september 2014 is er een nieuw leerplan van toepassing voor het vijfde jaar, op 1 september 2015 volgt dan het zesde jaar. Het is bedoeld voor alle leerlingen van de derde graad aso, kso en tso. Dit leerplan werkt verder met de beheersingsniveaus die een eerste keer in het leerplan van de tweede graad aan bod kwamen. In de derde graad zijn er de volgende beheersingsniveaus: 3.1, 3.2 en 3.3. Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
6
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
Het leerplan bestaat uit drie componenten: Taalvaardigheden Dit is de eerste en de belangrijkst component uit het leerplan. Er zijn twintig leerplandoelen voor vier vaardigheden (luisteren/kijken, spreken, lezen en schrijven). Per vaardigheid is er telkens een eerste leerplandoel waarin de tekstsoorten en teksttypes die aan bod moeten komen staan opgesomd. Deze tabellen bouwen verder op de leerplandoelen taalvaardigheid uit de eerste en de tweede graad. Daarna komen er telkens vier ondersteunende leerplandoelen. Het is belangrijk om waar mogelijk de leerplandoelen voor de taalvaardigheden te integreren met andere leerplandoelen. Wanneer bijvoorbeeld een leerling mondeling verslag uitbrengt van de lectuur van een roman dan werk je aan de leerplandoelen literatuur, maar net zo goed aan de leerplandoelen voor spreken. Het leerplan moedigt de leerkrachten aan om dergelijke kansen tot integratie van leerplandoelen te grijpen. Taalbeschouwing Net zoals in de vorige graden vind je bij taalbeschouwing aandacht voor taalgebruik (TG) en taalsysteem (TS). De verschillen tussen aso enerzijds en kso/tso anderzijds zijn bij dit leerplanonderdeel aanzienlijk. Dit blijkt ook uit de werkwoorden die gebruikt worden in de belangrijkste leerplandoelen. Voor het aso zijn dit: herkennen, onderzoeken en duiden. Voor het tso zijn dit: herkennen, onderzoeken en benoemen. Toch zijn voor alle onderwijsvormen de leerplandoelen taalbeschouwing ambitieus, voor het aso nodigt de formulering van de doelen leerkrachten uit om hun leerlingen uit te dagen in de lessen taalbeschouwing. Vooral voor de tso-richtingen met minder uren Nederlands zijn er heel wat leerplandoelen bijgekomen in vergelijking met het vorige leerplan. De inductieve aanpak van de lessen taalbeschouwing wordt ook in de derde graad verder gezet. Dit blijkt trouwens ook uit de keuze van de werkwoorden in de doelen: herkennen en onderzoeken verwijzen duidelijk naar activiteiten van de leerlingen. Leerlingen zijn in de lessen taalbeschouwing ‘actief’ bezig met taalgebruik en taalsysteem. Literatuur (met aandacht voor een leesdossier). Door middel van de onderstaande tabel krijg je een mooi beeld van de leerlijn voor literatuur die in de leerplannen aanwezig is.
Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
7
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
** Zowel in het leerplan voor de eerste graad als in dat voor de tweede en de derde graad wordt verwezen naar strategieën. De leraar moet de leerling strategieën aanleren die de leerling kan hanteren bij het oefenen van vaardigheden.
Leerplannen bso Voor bso is er een afzonderlijk leerplan dat vooral gericht is op de communicatieve vaardigheden. Het leerplan moet beantwoorden aan ontwikkelingsdoelen/eindtermen. Dit zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de onderwijsoverheid wenselijk acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie. Er worden ontwikkelingsdoelen bepaald voor kleuteronderwijs, buitengewoon lager onderwijs type 1-27-8, buitengewoon secundair onderwijs OV 3, eerste graad gewoon secundair onderwijs Bstroom. Voor tweede en derde graad spreken we van eindtermen. In de eerste graad B-stroom (voor eerste leerjaar B + BVL is het leerplan 2010/019 van toepassing. Voor de tweede graad bso is in alle studierichtingen het leerplan 2006/025 van toepassing. In de richtingen Kantoor en Verkoop komt hier nog het leerplan Nederlands Communicatieve Vaardigheden (2014/4) bij. Voor de derde graad bso is in alle studierichtingen 2006/020 van toepassing. In de richting Kantoor komt hier nog Zakelijke Communicatie Nederlands (2013/035) bij, ook in de richting Verkoop is er een leerplan Zakelijke Communicatie Nederlands (2013/008).
Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
8
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
2.2 Het jaarplan Nederlands Een jaarplan Nederlands is een werkinstrument, het kan dus in de loop van het jaar bijgestuurd worden. Het kan ook feedback bevatten over timing die niet klopte, aanbod dat niet ‘overkwam’… m.a.w. nuttige informatie voor het volgende schooljaar. Bij het opstellen van het jaarplan houden we best rekening met: -de eisen van het leerplan (die gaan voor op de eisen van het leerboek) -de beginsituatie van onze leerlingen (die is uitermate belangrijk voor de opbouw van de vaardigheden, voor het uitbouwen van een leerlijn) -de factor ‘tijd’ (we houden dus rekening met -de schoolkalender en we organiseren ‘Een jaarplan is een document waarin de witte ruimten en rustpunten). leraar/het lerarenteam het leerplan vertaalt Zo’n jaarplan heeft pas zin als het in het naar de concrete toepassing in een bepaald verlengde ligt van ons didactisch handelen. schooljaar. Het biedt een overzicht van de Vandaar dat wij ervoor pleiten dat het zeker leerplandoelstellingen, oordeelkundig gespreid zou vermelden: over het schooljaar. -studierichting, klas, taalbeheersingsniveau … (=tweede graad) aantal lestijden, Vermits het jaarplan een werkinstrument is, mag leerboek/werkboek, verwijzing naar het er uitdrukkelijk aan gewerkt, verbeterd, leerplan, naam van de leraar, schooljaar en geschrapt en toegevoegd worden. Om de trimester/semester; planlast te verminderen is het niet nodig elk jaar -het lesonderwerp in het grotere een nieuw jaarplan op te stellen. Uiteraard zal lessengeheel; het jaarplan, rekening houdend met de -de beoogde leerinhoud; ervaringen, afspraken en schoolkalender, -de beoogde vaardigheid. (Uiteraard geregeld aangepast worden. komen in een les Nederlands verscheidene … vaardigheden tegelijkertijd aan bod - het Het rendement van het jaarplan wordt groter als leerplan pleit trouwens voor integratie van het tot stand komt in de vakgroep, in vaardigheden – dan vermelden we alleen coördinatie met de collega’s van de andere die vaardigheid die specifiek vakken… geoefend/getraind/strategisch uitgewerkt (APR 5, p. 4-5) wordt.) Het is, zeker voor beginnende leraren, en voor elke nieuwe situatie (nieuwe leerplannen, nieuwe leerboeken, nieuwe opdracht) aangewezen in de vakgroep of met collega’s hierover van gedachten te wisselen. Een vorm wordt niet meer opgelegd, noch door de inspectie, noch door de begeleiding. We pleiten wel voor bondigheid, duidelijkheid en een zekere uniformiteit binnen de vakwerkgroep. Een loutere ‘opsomming van inhouden’ of een fotokopie van de inhoud van het schoolboek heeft geen enkele zin. We denken dat de invulling van een rastermodel de meeste voordelen biedt: -de inhouden en vaardigheden worden bondig en overzichtelijk aangeboden -de continuïteit van de leerplaninterpretatie en de leerlijn van de vaardigheden worden duidelijk -de dosering van de leerinhouden is zichtbaar -de begin- en eindsituatie zijn snel af te lezen in fasen van overleg en bij vakgroepwerking.
2.3 De lesvoorbereiding De lesvoorbereiding heeft betrekking op een concrete leereenheid of les/lessenreeks. Ze vertrekt van het leerplan en bevat bondige indicaties in verband met: -de beginsituatie van de leerlingen (voorkennis, ontwikkelingsniveau); -de prioritaire lesdoelstellingen (kennis, attitudes, vaardigheden), die concreter zijn dan de doelstellingen zoals die in het leerplan voorkomen; Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
9
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
-de leerinhouden (bondig); -werkvormen en leermiddelen; -de structuur van de les, de lesopbouw met aandacht voor de leeractiviteiten, momenten van zelfstandig leren, differentiatie; -de evaluatie; hoe zal worden nagegaan of de leerlingen de lesdoelstellingen bereikt hebben. We verwijzen hiervoor naar de APR 5, p. 6 Een lesvoorbereiding krijgt vorm in een schriftelijke neerslag. Dit is een houvast voor de beginnende leraren, maar dat betekent niet dat ze te veel aandacht moeten besteden aan het formele aspect ervan. Belangrijk is dat de leraar zicht krijgt op wat hij doet in zijn les, zijn lesopbouw evalueert en zichzelf feedback geeft voor een volgende les/het volgende schooljaar.
Concreet betekent dit dat de leraar zich volgende vragen stelt: Wat wil ik met deze les of lessenreeks bereiken? (doelstellingen) Wat weten/kennen de leerlingen hier al over? (beginsituatie) Welke leerinhouden zal ik aanbrengen? (Welke leerstof moet worden gegeven?) Hoe zal ik de leerstof aanbrengen? (werkvormen, leermiddelen) Wat zal ik toetsen? Hoe? Welke taken of opdrachten zal ik geven? Een gezamenlijke voorbereiding kan een belangrijke hulp zijn. Toch moet elke leraar zich aanpassen aan de eigen lessituatie. Het spreekt voor zich dat de lesvoorbereidingen aangepast worden aan vernieuwingen.
2.4 De schoolagenda De schoolagenda is een belangrijk administratief document dat dag aan dag bijgehouden wordt. Hij bevat voor elke les: datum, lesuur, duidelijk omschreven lesonderwerp, verwijzing naar schoolboek, werkboek of notities. Ook oefeningen, evaluatiemomenten en persoonlijk werk van de leerlingen worden erin opgetekend. De schoolagenda is dus ook voor de leraar een handig hulpmiddel: de leraar weet wat afgewerkt is en wat nog moet afgewerkt worden. De leraar is ook verantwoordelijk voor het invullen van de schoolagenda van de leerlingen. Laat de formulering in de agenda van de leerlingen overeenstemmen met die in de eigen agenda. In sommige scholen werkt men met een planningsagenda, in andere vullen de leraren de digitale schoolagenda in. Het Verbond vindt dat scholen de relatie tussen het jaarplan en de schoolagenda van de leraar moeten bekijken met het oog op de vermindering van planlast. Zo moet het mogelijk zijn deze documenten te integreren tot één schooleigen document dat op een dynamische manier kan worden gebruikt. (Bijdrage tot de vermindering van de pedagogisch-didactische planlast voor leraren so, 17 september 2002 en APR 5 p. 7)
2.5 Leerboeken en fotokopieën
Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
10
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
Een leerboek dat de leerlingen aankopen, moeten ze ook gebruiken. Soms is de leraar genoodzaakt bepaalde gegevens op afzonderlijke bladen aan de leerlingen te bezorgen. Voor didactisch gebruik mag je artikels geheel of gedeeltelijk kopiëren. Uit boeken mag je slechts korte fragmenten kopiëren.
3 Klasmanagement Een les voorbereiden, betekent ook nadenken over klasmanagement. Wil een leraar met de groep optimaal werken, dan zorgt hij voor een gepaste klasindeling (in functie van de les en als het lokaal het toelaat), hij stelt adequate vragen, hij geeft leertips, hij moedigt het positieve aan en remedieert het negatieve, hij zorgt voor afwisseling,… School en maatschappij verwachten veel van een leraar. Hij is begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen, opvoeder, vakexpert, innovator, partner van ouders, lid van het schoolteam. Er is een direct verband tussen goede lessen, orde en een goede relatie met de klas. Een leergericht klasklimaat is een belangrijke voorwaarde om goed onderwijs te kunnen geven. Klasmanagement heeft niet alleen betrekking op orde en tucht. Het slaat vooral op het deskundig en methodisch begeleiden van de klas tot een krachtige leeromgeving. Goed klasmanagement werkt preventief en start bij het eerste contact met de lerenden.
4 Het persoonlijk werk van de leerlingen APR 1 (M-VVKSO-2005-080) legt geen verplichtingen op, maar nodigt uit na te denken over de visie van onderwijzen en leren. Zoals de voorgaande versie is deze APR dus op de eerste plaats een werkinstrument voor scholen. We bevelen een bespreking van de APR 1 binnen de vakwerkgroep aan, want het is de verantwoordelijkheid van de vakwerkgroep om leerlijnen uit te werken. De APR 1 is ook een referentiekader van waaruit de pedagogische begeleiding het schoolbeleid inzake persoonlijk werk zal ondersteunen. De APR 1 steunt op een onderwijsvisie die heil zoekt in het zelfstandig verwerven van inzichten en vaardigheden,die het persoonlijk werk van de leerling uitdrukkelijk ziet als een element van het leerproces,die uitgaat van een gepland en geordend schoolbeleid inzake persoonlijk werk. De inkadering ervan in het hele leerproces vergt een nieuwe bezinning over de functie van dat persoonlijk werk, van huiswerk en opdrachten. Het persoonlijk werk is niet alleen gesitueerd na de les. Heel wat interessante taaltaken situeren zich voor en tijdens de les. De leraar is hierbij veel minder de alleswetende informant dan wel de begeleider van het leerproces. Nogal wat lessen of lesonderdelen kunnen door de leerlingen heel concreet worden voorbereid met goed afgebakende taken, waardoor het zelfstandig werken wordt bevorderd. Die taken kunnen ofwel thuis ofwel in de klas uitgevoerd worden. Bij de introductie van een nieuwe zakelijke tekst kunnen we zinvolle opdrachten bedenken. Woorden laten opzoeken in de klas kan zeer zinvol zijn. Leerlingen maken zo kennis met verschillende woordenboeken en naslagwerken (die moeten aanwezig zijn in de school). Leraren zien vlug waar zich de moeilijkheden situeren bij het opzoeken. Bij de introductie van een nieuwe literaire tekst maken de leerlingen thuis of in de klas een belevingsverslag als startpunt van een klassikale bespreking. Oudere leerlingen kunnen op basis van aangereikt materiaal of met een verwijzing naar bestaand materiaal een nieuw gegeven uit de literatuur introduceren (de aspecten van het expressionisme, de interpretatie van een tekst, de vergelijking van teksten…). Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
11
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
Zinvol zelfstandig werken draagt bij tot inzicht in het leerproces. Het is onze opdracht om leerlingen te leren reflecteren over aanpak, moeilijkheden en resultaten van hun leerproces. Zinvol zelfstandig werken houdt ook een gradatie van moeilijkheidsgraad in. Dit impliceert niet alleen een reflectie op de opdrachten die we zelf geven, maar ook overleg met collega’s van dezelfde graad en over de graden heen. Wat bijvoorbeeld het consulteren van woordenboeken of naslagwerken betreft, moeten leraren goed weten wat er in de drie graden gebeurt. Het is evident dat de moeilijkheidsgraad van wat wordt opgezocht en van het te consulteren materiaal toeneemt. Een ander streefdoel is variatie bij zelfstandig werken. Als de opdrachten een weerspiegeling zijn van de verschillende componenten van de leerstof, geven we de leerlingen de kans om de vele facetten van het verschijnsel taal te leren kennen en in te oefenen. Het uitschrijven van een structuur voor een spreekoefening of het opstellen van interviewvragen zijn mooie voorbeelden van inoefenopdrachten taalvaardigheid. Wie een uitnodiging in een ander (liefst hoger) taalregister laat herschrijven, is volop bezig met taalbeschouwing. Zinvolle taken vragen ook om integratie in het profiel van de studierichting. Leerlingen van de 3e graad tso en bso ervaren taken als zinvol wanneer de opdrachten aansluiten bij het typische van hun opleiding.
5 Toetsen/overhoringen/proefwerken Leraren toetsen vooral om te weten of de leerlingen de leerstof begrijpen en beheersen. Ze evalueren het resultaat, het product van de inspanning. Het al of niet slagen kan voor de leerlingen grote gevolgen hebben. Daarnaast moet er ook getoetst worden om te weten hoe het leerproces verlopen is en wat er eventueel moet bijgestuurd worden zowel bij de leerling(en) als bij de leraar. 5.1 Toetsen moeten geldig en betrouwbaar zijn Geldigheid heeft te maken met de inhoud van de toets (wat we bevragen, is in overeenstemming met de vooropgestelde doelen) en de wijze waarop wordt getoetst (die is in overeenstemming met het afgesproken beheersingsniveau). We toetsen dus enkel wat we gegeven hebben en op de manier zoals we de leerstof gegeven hebben. We stellen vragen over kennisinhouden die aan bod kwamen en over vaardigheden die ingeoefend werden. Een toets is betrouwbaar als hij meet wat hij moet meten (als de toets opnieuw wordt afgenomen, mag bij dezelfde leerling een niet al te verschillend resultaat worden verkregen). Toetsen worden betrouwbaar als we ervoor zorgen dat: • de vragen objectief scoorbaar gemaakt zijn • de vragen duidelijk, eenduidig en enkelvoudig geformuleerd worden • er voldoende vragen zijn zodat de toevalsfactor wordt uitgeschakeld • de vragen geen negaties bevatten • de vragen begrensd zijn. *Bij begrensde vragen liggen de contouren van het antwoord vast. Voorbeelden: Geef vijf kenmerken van… Geef twee verschillen tussen… Deze vragen worden open als meer dan vijf kenmerken, twee verschillen in de les aangebracht werden. *Onbegrensde open vragen beginnen met instructiewoorden als benoem, bespreek, beschrijf, … Het is niet altijd duidelijk voor de leerlingen wat ze bij deze instructies moeten
Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
12
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
doen. Bovendien worden die instructiewoorden in andere vakken, bij andere leraren soms anders ingevuld. *Bij gesloten vragen staat het antwoord vooraf volledig vast.
5.2 Het opstellen van toetsvragen gaat samen met inzicht in de taxonomieladder Een taxonomie is een classificatiesysteem, bestaande uit een aantal categorieën die volgens een bepaalde hiërarchie geordend zijn. Bij het opstellen van toetsen moeten we ons afvragen op welk niveau van de hiërarchie we de vraag formuleren. kennis (reproductie) van feiten, processen, algemene begrippen Wie is de auteur van …? Geef 3 oorzaken van het naturalisme. begrip/inzicht (kunnen gebruiken in analoge situaties) Onderstreep de verbindingswoorden in volgende zinnen. toepassing (zelfstandig kunnen aanwenden in nieuwe situaties) Vul de volgende zinnen aan met een bijwoordelijke bepaling. analyse (onderscheiden van bepaalde aspecten) Deel de tekst in alinea’s in. Leid uit deze gedichten de kenmerken van het sonnet af. synthese (het verbinden tot een geheel dat meer is dan de som van de elementen) Maak een samenvatting van deze tekst in 100 woorden. Een toespraak houden. (improvisatieoefening) evaluatie ( kunnen oordelen over een oplossing volgens interne of externe criteria) Beoordeel de kwaliteit van volgende interviewvragen. Hoe hoger je op de taxonomieladder klimt, hoe groter de moeilijkheidsgraad van de toets. 5.3 Suggesties voor het opstellen van het proefwerk 1 Maak een voorblad waarin verwezen wordt naar gespreide of permanente evaluatie van spreek- en luistervaardigheid. Omschrijf de inhoud met een trefwoord en vermeld telkens het maximum te behalen punten. 2 Zorg voor een goede dosering volgens de 3 componenten van het leerplan. Een voorstel: Eerste graad ten minste 50 vaardigheden 50 taalbeschouwing Tweede graad ten minste 50 vaardigheden 25 taalbeschouwing 25 literatuur Derde graad ten minste 50 vaardigheden 25 taalbeschouwing 25 literatuur Deze puntenverdeling geeft een algemene richting aan. Ze moet worden aangepast aan de verschillende studierichtingen en het profiel dat de school nastreeft. Belangrijk hierbij is dat de vakwerkgroep evaluatie evenwichtig en gemotiveerd organiseert. 3 Schrijf voor elke vraag het maximum van de te behalen punten. 4 Orden het proefwerk volgens de 3 componenten van het leerplan: -De 4 vaardigheden: voor luisteren, spreken en schrijven gaat het telkens om de zakelijkfunctionele + expressief-creatieve kant van de vaardigheid; voor lezen geldt enkel de zakelijk-functionele
Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
13
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
-Taalbeschouwing: voor de eerste graad en de tweede graad: taalgebruik en taalsysteem; voor de derde graad: inzicht in taalgebruik/tekst, woordenschat, spelling, grammatica -Literatuur (literair esthetisch lezen) Het is noodzakelijk in een proefwerk nieuwe (analoge) zakelijke en/of literaire teksten op te nemen, waarop de verworven kennis en vaardigheden kunnen worden toegepast in een nieuwe situatie. Proefwerken worden daardoor langer en vragen meer creativiteit van de leraar. We verwachten dat de leerlingen de nieuwe informatie eerst aandachtig lezen, dan verwerken en vervolgens toepassen in de nieuwe opdracht. Dat vraagt tijd. Het is goed daarmee rekening te houden. Vermijd evaluatie die te sterk cognitief is en die te sterk op reproductie van kennis gericht is. De onderwijsinspectie constateert dikwijls dat de kennistoetsing nog primeert op alle andere toetsing. Het feit dat het onderwijs in de vaardigheden dus vaak niet voldoet, geeft dan ook zeer geregeld aanleiding tot negatief advies. Voor uitgebreide informatie kun je terecht op de website. (DPB/SO/permanente onderwijsthema’s/evaluatie)
6 Wat kan de leraar raadplegen? Diocesane Mededelingen Telkens een nieuw nummer verschijnt, wordt een e-mail naar de scholen gestuurd. Je kunt de Diocesane Mededelingen ook raadplegen op de website www.vicog.be
Informatie met blijvende waarde vind je verzameld op de webpagina Nederlands. Wanneer je kiest voor en vervolgens voor vind je informatie over je vakgebied. Wanneer je doorklikt naar de site www.dagvandepoezie.be vind je nog een heleboel informatie in verband met het vak Nederlands. APR of De Algemene Pedagogische Reglementeringen voor het voltijds secundair onderwijs APR 1: Het persoonlijk werk van de leerling (5 juni 2005) APR 2 : Het pedagogisch dossier van de leerling (27 augustus 2010) APR 3: De delibererende klassenraad op het einde van het schooljaar (7 juni 2012 APR 4: Het goed gebruik van de schooltijd (actualisering 23 mei 2013) APR 5: Documenten bij de lesvoorbereiding (gewijzigd 2007-02-21) Bijdrage tot vermindering van de pedagogisch-didactische planlast voor leraren SO (Mededeling van 17 september 2002) Al deze teksten, uitgegeven door het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs, zijn op de school beschikbaar. Vraag eventueel een kopie. Bibliotheek in PEDIC Diocesaan Pedagogisch-Didactisch Centrum Coupure Rechts 314 Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
14
Syllabus voor beginnende leraren Nederlands
9000 GENT tel. 09 225 37 34 e-mail: [email protected] Via de nieuwsbrief ‘Pediclicks’ blijf je op de hoogte van het nascholingsaanbod. Inschrijvingsmodaliteiten en informatie vind je op de website www.pedic.be.
7 Onderwijsthema’s die de DPB ondersteunt De DPB heeft bijzondere aandacht voor armoede en onderwijs. Ons onderwijs mag de dualiteit in onze samenleving zeker niet versterken: alle leerlingen – uit welk sociaal milieu ze ook komen – hebben recht op kwaliteitsonderwijs. Bij ons lesgeven krijgen alle leerlingen maximale ontplooiingskansen: wie ‘kansarm’ is, mag niet benadeeld worden. We letten daarom op de kostprijs van het aan te schaffen materiaal, we beperken het aantal fotokopieën. De DPB hecht belang aan het verantwoord leren omgaan met ICT. Via het Internet zijn tal van activiteiten mogelijk, het is een didactisch hulpmiddel in de les Nederlands. De grootste opgave is de leerlingen èn kritisch èn gericht èn efficiënt te leren omgaan met dit medium. Om de continuïteit te verzekeren streeft de DPB ook naar vlotte samenwerking tussen basisonderwijs en secundair onderwijs. Waar men vroeger zei dat elk onderwijsniveau een voorbereiding was op het volgende, is de visie nu dat het basisonderwijs een schakel vormt in het ononderbroken ontwikkelingsproces van 2,5 tot 18 jaar en verder. Het scharnierpunt tussen elke overgang mag geen breekpunt zijn. Om elk kind, elke jongere optimale ontwikkelingskansen te geven, vinden op school andere werkvormen ingang, werden leerplannen aangepast en kregen of krijgen leraren vorming om zich deze nieuwe aanpak eigen te maken. Informatie over dit onderwerp vind je op de website van de DPB. www.vicog.be Je kunt de DPB steeds contacteren voor ondersteuning op het vlak van evaluatie, taalbeleid en actief leren. Bij vind je heel wat informatie over onder andere deze drie thema’s.
Bijlagen -lesvoorbeeld taalbeschouwing eerste graad -lesvoorbeeld beheersingsniveaus tweede graad -links voor de leerkracht Nederlands
Riet De Vos en Peter Van Damme
2014-2015
15