O PI N I E
De Arabische rebellie van de straat Kol b.d. C. Brantz
De gewelderupties en massademonstraties in Noord-Afrika, Syrië en op het Arabisch schiereiland eind 2010-begin 2011 hebben in het westen de interesse in de karakteristieken en drijfveren van de Arabische medemens opnieuw leven ingeblazen. Ook in Nederland heeft een groot aantal experts ons verblijd met hun persoonlijke perceptie op die ontwikkelingen en het optimistische beeld dat zij voor Arabieren en het westen hebben geschetst. Desondanks is het voor de gemiddelde Nederlander nog steeds onduidelijk wie die Arabier is, waar hij vandaan komt, wat zijn drijfveren en doelstellingen zijn en wat die ontwikkelingen in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en op het Arabisch schiereiland nu echt betekenen voor West en Oost. Vragen die allang van een duidelijk antwoord voorzien hadden kunnen worden, ware het niet dat in de afgelopen decennia de media aandacht door andere brandhaarden en vooral de economische recessie werd opgeëist.
Ik heb in de eerste zes maanden van 2011 regelmatig met verbazing gekeken en geluisterd naar Nederlandse experts die in vooral links georiënteerde opinie programma’s aanschoven en me regelmatig afgevraagd of die experts daar inderdaad hun mening ventileerden of zich vrijwillig resp. op verzoek een faciliterende rol hadden aangemeten. Ik hoop dat het laatste het geval is geweest. Bij het aanhoren van hun teksten ontbrak het mij nog aan kennis en inzicht om bij die teksten zinvolle kanttekeningen te plaatsen, maar het heeft mijn nieuwsgierigheid geprikkeld om mij een beeld te gaan vormen van de Arabier, zijn drijfveren en doelen en de betekenis van de huidige inspanningen van de “Arabische straat” voor de toekomst van NoordAfrika. Voor de gemiddelde geïnteresseerde kijker en lezer is de kennis van de Arabier net zo eenzijdig en vlak als die van de Afghaan en beperkt zich door de bank genomen tot de verbinding met olie en islam. Als ik de uitleg van de experts beluister dan lijkt het of het
Carré 11/12 - 2011 pagina 12
012_CA12.indd 12
11/24/2011 10:06:04 AM
“Arabs, are an ancient nation linked by language, culture and faith, but divided by a vast geography that has exposed each part of the whole to radically different circumstances over a span of 15 centuries”
Het is voor de gemiddelde Nederlander nog steeds onduidelijk wie die Arabier is, waar hij vandaan komt, wat zijn drijfveren en doelstellingen zijn en wat die ontwikkelingen in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en op het Arabisch schiereiland nu echt betekenen voor West en Oost
onderbrengen van de samenleving van Noord-Afrika, Levant en het Arabisch schiereiland onder de noemer “Arabisch” net zo complex in elkaar zit als het stammen mozaïek in Afghanistan en ik vraag me af of dat wel zo is. Daarom zal dit artikel beginnen met een uitleg van “de Arabier” en waarna een aanzet wordt gegeven voor de gedachtevorming over de te verwachten consequenties van de Arabische erupties voor (delen van) de westerse samenleving. Die aanzet zal zich beperken tot de revolutie in Egypte en de burgeroorlog in Libië en laat de revolutie in Tunesië en protesten en demonstraties in Syrië, Algerije, Marokko, Mauritanië, Libanon, Jordanië, Oman, Yemen, Koeweit en Irak buiten beschouwing. De Arabier, waar komt hij vandaan en wat waren zijn drijfveren
Etymologische uitleg van de term Arabier.
Men zou het bij deze ene zin kunnen laten en vervolgens tevreden achterover leunen, maar een dergelijke instelling doet onrecht aan de geschiedenis van de Arabier en geeft geen uitsluitsel van de sterke interesse die Jihadisten en fundamentalisten hebben in delen van Europa. Wat kan en moet worden verstaan onder de term “Arabier”? De term Arab verschijnt in 823 VC voor de eerste keer in een tekst geschreven in het Akkadische schrift over de verovering van het gebied waarin het contemporaine Syrië ligt en zoals gebruikelijk zijn er meerdere verklaringen te vinden voor de oorsprong van het woord. Een verklaring is dat het woord is afgeleid van Yarob, een van de grootste Arabische koningen die heerste over het zuidwestelijke deel van het Arabische schiereiland waarvan wordt gezegd dat hij de eerste was die Arabisch sprak. Een andere verklaring luidt dat het woord is afgeleid van Gharab (west in het Semitisch) een term die de bewoners van Mesopotamië aan de in het westen van Mesopotamië levende etniciteiten gaven, maar ook woestijn, koopman of het allesomvattende nomade kan betekenen. Een derde verklaring luidt dat het woord is gerelateerd aan Ishmaelieten – afstammelingen van de oudste zoon van Abraham of Ibrahiem - die in de Arabah vallei 1) leefden. Een vierde verklaring stelt dat het woord woestijn of dor en onvruchtbaar land zonder bomen en water betekent. Uit die verklaringen wordt duidelijk dat de term dateert van voor de verrijzing van de Islam als religie en oorspronkelijk is verbonden aan nomaden samenlevingen in het zuidelijke deel van het Arabische schiereiland. Stammen en clans die zich vanuit de kern regio waar nu contemporain Yemen ligt, aanvankelijk handeldrijvend en later gedwongen door weersinvloeden hebben verspreid over het hele Arabische schiereiland, zich hebben vermengd met andere semitische nomadenstammen en vervolgens onder het banier van de islam de stap naar Noord-Afrika en Europa hebben gezet. Categorisering
Arabieren delen zichzelf in drie categorieën in: Uitgestorven Arabieren zoals ‘Ad en Thamud door cultureel verval: Tasam en Djadis door genocide en Emlaq door een onbekende oorzaak. Inheemse zuivere of echte Arabieren die hun oorsprong vinden in het nageslacht van Ja’roeb ibn Jasjdjoeb ibn Qahtan en daarom ook Qahtanische Arabieren worden genoemd. Genaturaliseerde Arabieren of gearabiseerde etniciteiten, die hun oorsprong vinden in het nageslacht van Ismael. Zij worden ook Adananische Arabieren genoemd, Arabisch sprekende etniciteiten die leefden in het noordelijke en westelijke deel van het Arabisch schiereiland en in het zuiden van Syrië en de Levant. Kahlani en Himyar stammen van de Qahtanische Arabieren hebben een belangrijke rol gespeeld in
Carré 11/12 - 2011 pagina 13
012_CA12.indd 13
11/24/2011 8:37:28 AM
Hier de noordzijde van de voormalige Marib dam in Yemen.
de ontwikkeling van de Arabische geschiedenis en de diaspora van de echte Arabieren over het Arabische schiereiland en diens noordelijke periferie. Voortdurende conflicten tussen deze twee stammen resulteerde uiteindelijk in de expulsie van de Kahlani uit de hooglanden van Yemen, hun vestiging in de droge regio rond Marib en in de 3de eeuw migratie over het Arabische schiereiland. De Himayar spelen tot het verdwijnen van de Yemenitische beschaving een indringende rol in de gebeurtenissen in het zuiden van het Arabische schiereiland. De afkomst van de genaturaliseerde Arabieren gaat volgens de Koran terug naar Abraham of Ibrahiem die vanuit Ar een plaats bij Kufa op de westoever van de Eufraat naar de Levant trekt, waar Ishmael wordt geboren. De afstammelingen van Ishmael trekken over het Arabisch schiereiland en diens periferie. Hun ervaringen worden in de Koran nader beschreven. Oorspronkelijk werd een samenleving als Arabisch gecategoriseerd door etnische afkomst, semitisch georiënteerde taal en domicilie op het Arabisch schiereiland, maar door de verspreiding van de Islam zijn heden ten dage Arabische taal en islamitisch geloof 2) de belangrijkste criteria voor de identificatie als Arabier. Zo’n 280 miljoen mensen die leven in het westelijke deel van het Aziatische en het noordelijke deel van het Afrikaanse continent, worden geschaard onder de noemer “Arabier”, waarvan de echte Arabieren slechts 20% van de moslim samenleving vertegenwoordigen. De Arabisch-islamitische expansie drift
Twee vooraanstaande experts hebben voor het startpunt van de Arabische geschiedenis verschillende in het verlengde van elkaar liggende vertrekpunten genomen. Albert Hourani, een Britse academicus van Libanese origine, gebruikt het Arabische schiereiland en Semitische (half) nomaden als vertrekpunt. Eugene Rogan een leerling van Hourani en huidige directeur van het Midden-Oosten centrum aan het St. Anthony
College in Oxford star t zijn Arabische bespiegelingen op 24 augustus 1516 bij de slag van Marj Dabiq in Noord-Syrië die volgens hem het einde van de Arabische Middeleeuwen markeert en de deur heeft geopend voor de 400 jaar lange Ottomaanse overheersing over het grootste deel van de Arabische wereld en het Balkan schiereiland. In zijn eigen woorden “the start of an era when they would negotiate their place in the world through rules set in foreign capitals, a political reality that would prove one of the defining features of modern Arab history”. Hoe overtuigend zijn argumenten ook zijn, persoonlijk denk ik dat voor een heldere verklaring van de contemporaine gebeurtenissen in een deel van de Arabische wereld, de ontwikkelingen op het Arabisch Schiereiland tot aan de dood van Muhammad in 632 en de daarop volgende expansiegolven in de 7de en 8ste eeuw niet genegeerd kunnen en moeten worden om een evenwichtig beeld van karakteristieken, drijfveren en doelstellingen te kunnen schetsen van de contemporaine Arabier in de Mahgreb en Egypte waar revoltes in de achtertuin van NATO hebben plaatsgevonden. Binnen dat raamwerk kan de Arabische geschiedenis in een pre-islamitische of djahiliyya (dwaasheid) periode (<632) en een islamitische periode (> 632) ingedeeld worden. Vanzelfsprekend wordt door moslims meer de nadruk gelegd op de zegeningen van de tweede periode waarin arabisering en islamisering hand in hand zijn gegaan en een deel van het westen decennia en/of eeuwenlang onder Arabische heerschappij geraakten. Pre-islamitische periode
De pre-islamitische periode concentreert zich aanvankelijk op ontwikkelingen in het zuidwestelijke deel van het Arabische schiereiland, vervolgens op het gehele Arabische schiereiland en noordelijke periferie. De samenleving op het Arabisch schiereiland en diens noordelijke periferie wordt gekarakteriseerd door koninkrijken, rondtrekkende Bedoeïenen 3) en in de 3de eeuw migratiegolven over het Arabische schiereiland. Die stammen - wel of niet verenigd in een koninkrijk – belijden in eerste instantie een heidens georiënteerde polytheïstische religie (iedere stam en/of clan verheerlijkt gerelateerd aan de kenmerken van hun leefomgeving een aantal favoriete “goden”), die in de eerste eeuw van onze jaartelling wordt aangevuld met een eigentijdse interpretatie van het christendom (Jacobisme in het noordelijke deel van het schiereiland en Judaïsme in het Arabische kerngebied) en in de zevende eeuw wordt vervangen door de Islam. Er circuleren verschillende hypotheses voor het verdwijnen van de beschaving in het Arabische kerngebied. Bepaalde experts wijten het verdwijnen van Arabische koninkrijken aan de pestplaag van Justianus
Carré 11/12 - 2011 pagina 14
012_CA12.indd 14
11/24/2011 8:37:38 AM
(541-542) en de voor de Arabieren ongunstige uitslag van de strijd tussen Byzantijnen en Sassanieten (602628). Die twee gebeurtenissen kunnen wel van invloed zijn geweest op koninkrijken in het noordelijke deel van het Arabisch schiereiland, maar niet op die in het Arabische kerngebied. Andere experts benadrukken dat de implosie van het kerngebied in de periode 115VC300 is ingeleid door onderlinge stammenoorlogen m.n. die tussen de Hamdan en Himyar - krimp van de (zee) handel door de Romeinse superioriteit op zee en de gedwongen migratie van Kahlani stammen als Ghassanieten, Lakhmieten en Kindieten 4) door de scheuring van de Marib dam. Die gebeurtenissen hebben zeker bijgedragen aan het definitieve einde van de Yemenitische beschaving, echter onduidelijk is nog steeds of die gebeurtenissen de echte oorzaken waren. Islamitische periode
Rond 622 intensiveert Mohammad (570-632) zijn inspanningen om de stammen en clans op het Arabisch schiereiland te verenigen onder een religie en daarin slaagt hij niet helemaal. Wanneer hij in 632 overlijdt, neemt zijn schoonvader – Abu Bakr - de leiding over. Hij is de eerste van vier kaliefs 5) die onder de titel Khulafah Rashidun.of Rashidun (rechtvaardig) Kalifaat (632-661) er uiteindelijk in slagen de leer van de islam over het gehele Arabische schiereiland door te voeren en door arabisering en islamisering hun invloed uit te breiden over het Nabije en Midden-Oosten en het oostelijke deel van Noord-Afrika. Het Umayyad Kalifaat (661-750) 6) trekt na de Eerste Fitna (schisma in Soennieten en Sjiieten na de dood van de derde kalief Uthman ibn Affan in 656) de macht in 661 naar zich toe en stuwt als opvolger van het Rashidun Kalifaat de arabisering-islamisering op naar het westelijke deel van Noord-Afrika, het Iberisch schiereiland, het zuiden van contemporain Frankrijk en de regio die wordt omarmd door de voormalige zuidelijke Sovjet Republieken, Iran, Afghanistan en Pakistan. Damascus wordt de hoofdstad van het kalifaat en het uitroepen van het Arabisch tot de officiële taal versnelt vanaf 686 de gewenste arabisering-islamisering binnen de grenzen van het kalifaat. Door verschillende oorzaken komt dit kalifaat ten val, waarbij de revolte van de Abbasiden die als afstammelingen van de jongste oom van Mohammad het recht van de Umayyad clan op het kalifaat betwisten, doorslaggevend is. Andere oorzaken zijn: Onderdrukking van niet-Arabieren die de basis is voor de groeiende rebellie van etniciteiten als Berbers, Vandalen, Puniërs/Carthagers in de Maghreb en Abbasiden in de contemporaine Irak-Iran regio.
Gewone moslims die al vrij snel na de machtsovername de legitimiteit van de kaliefen in twijfel trekken omdat zij grote verschillen zien tussen de luxe aan het hof en het egalitarisme/de eenvoudige levensstijl van de vroege islam. In veel steden wordt een vrome, geweldloze oppositie gevoerd. De val van het Umayyad kalifaat is daarom een kwestie van tijd. Wanneer de Abbasiden erin slagen diverse muitende groeperingen te verenigen, nemen ze in 750 na de door hen gewonnen slag van Zab de macht over en weten die tot 1258 te behouden. Door de uitgestrektheid en de uiteenlopende karakteristieken van de binnen het kalifaat levende etniciteiten steken ook bij dit kalifaat al snel de opstanden de kop op. De Abbasiden denken in het delegeren van macht aan regionale sterke mannen de oplossing voor hun probleem te hebben gevonden, maar daardoor neemt aan het einde van de 9ste eeuw de invloed van de kalief in de buitengebieden juist af en de macht van regionale heersers – emirs 7) – toe. De fragmentatie van het kalifaat is in gang gezet en resulteert in diverse zelfstandige kalifaten en koninkrijken. De kalief wordt gedegradeerd tot een papieren machthebber. In 1258 vallen de Mongolen onder leiding van Hulagu Khan binnen, verwoesten Bagdad en dat betekent de facto het einde van het laatste Arabische kalifaat. Arabische interesse in delen van de westerse wereld
De beschreven islamitische expansiegolven vormen de onderbouwing van de huidige interesse van islamitische extremisten voor het Iberische schiereiland, maar merkwaardig genoeg leggen zij ook claims op gebieden die
Islamitische expansie: Donker bruin en medio bruin: Rashidun (632-661); licht bruin: Umayyad (661-750).
De emirs binnen het Abbasiden Kalifaat (7501258) nadat de Abbasiden omstreeks 950 hun militaire overwicht verloren hadden.
Carré 11/12 - 2011 pagina 15
012_CA12.indd 15
11/24/2011 10:06:27 AM
neergeslagen zijn, de term lente wel op zijn plaats is. Misschien moet Arabische Lente worden ingewisseld voor ‘Wervelstormen in NoordAfrika en het Arabisch schiereiland’. Pijlers van de polemiek
Een artikel van de hand van Richard Miniter op de website Forbes. com prikkelde mijn interesse in de implicaties van de ontwikkelingen in Noord-Afrika en concentreert zich op de volgende stellingen:
De Maghreb.
eeuwenlang onder Turkse overheersing hebben gestaan van Seltsjoeken (1000-1300) en Ottomanen ((12811923). Die claims zijn opgenomen in de te verwezenlijken einddoelen van het islamitische extremisme en als volgt onder woorden gebracht kunnen worden: “verovering van alle (westerse) gebieden die na 711 eens islamitisch territoir/bezit waren en deel uitmaakten van Umayyad Dynastie (632-732), Rijk der Seltsjoeken (1000-1300) en de Ottomaanse Dynastie (1281-1923) zoals het Iberisch schiereiland, het zuiden van Frankrijk en Italië, eilanden in de Middellandse Zee, Turkije en een aantal Balkan staten”. Implicatie van het Arabische streven naar vrijheid en welvaart
Hoezo Arabische Lente? Deze term die vooral door mainstream westerse media is omarmd, ademt niet alleen voor de betrokken rebellerende samenlevingen een positieve atmosfeer uit, maar gelet op de commentaren die men in de afgelopen maanden van experts te horen kreeg, ook voor het westen. Of dat gelet op de grote economische problemen waarin het westen en vooral Europa en de USA in die periode verkeerde (en nog steeds verkeert) een uiting van wishfull thinking of een reflectie van de werkelijkheid was, zal in het verdere verloop van dit artikel hopelijk voor de lezer duidelijker worden. Uitgaande van de beschreven Arabische categorisering hebben succesvolle volksrevoltes zich in regio’s van gearabiseerde-geïslamiseerde etniciteiten voltrokken nl. Tunesië, Libië en Egypte waar hoofdzakelijk vermengingen van Berbers 8) resp. Hamieten 9) en Arabieren en verspreid over de Maghreb en Egypte ook diverse (voormalige) semi-nomadische stammen als Obeidi, Toeboes; Kopten 10) en Nubiërs 11) hun domicilie hebben. Berbers de oorspronkelijke bewoners van de Maghreb regio zijn in dit deel van het Afrikaanse continent de grootste bevolkingsgroep en bij hen staan vrijheid, zelfstandigheid, onafhankelijkheid en strijdbaarheid op het eerste plan. Karakteristieken die de basis vormen voor de Libische vrijheidsstrijd. Gezien het geschetste etnische raamwerk kan men zich afvragen of de term Arabisch wel van toepassing is en of gelet op de burgeroorlog in Libië (in tegenstelling tot de revolutie in Tunesië en Egypte) en de manier waarop protesten en demonstraties in Syrië en op het Arabisch schiereiland
1. D e Arabische rebellie wordt geleid en gedirigeerd door extremistische groeperingen resp. islamitisch extremisten spelen absoluut geen rol bij die rebellie. 2. Het gebrek aan vrijheid, het ontbreken van het recht op zelfbeschikking (democratie volgens westerse experts) en de hoge werkeloosheid vormen de basis voor de Arabische Lente. 3. De Arabische lente is een Facebook, Twitter, Internet revolutie. 4. De Arabische Lente kan worden vergeleken met de implosie van de Sovjet Unie en het uiteenvallen van het Warschau Pakt. 5. D e kans is groot dat in andere Arabische landen met een totalitair regime gelijksoortige rebellieën oplaaien. Ad 1. De rebellie wordt geleid en gedirigeerd door de Moslim Broederschap of andere extremistische groeperingen resp. islamitisch extremisten spelen absoluut geen rol bij die rebellie: Experts zijn in hun analyses over de invloed van islamitisch extremistische structuren bij de volks rebellieën eveneens tekort geschoten. Hoewel ook de ontwikkelingen in Algerije en Tunesië in NoordAfrika een rol hebben gespeeld in de aanpassing van de geopolitieke landkaart, beperkt dit deel zich tot twee in het westen meest aansprekende Arabische stormen in Egypte en Libië, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de burgeroorlog in Libië en de revolutie in Egypte. Libië
Hoe staat het met de rol van Islamitisch extremistische structuren in de Maghreb regio? In de pre- Arabische Lente was hun status door verschillende oorzaken niet rooskleurig: Binnenlandse veiligheidsdiensten waren er in geslaagd om extremistische structuren te fragmenteren en cellen zoals de Libian Islamic Fighting Group (LIFG) 12) te neutraliseren. De kern van Al Qaeda ingeklemd in de problematiek van het Afghaans-Pakistaans grensgebied, was amper in
Carré 11/12 - 2011 pagina 16
012_CA12.indd 16
11/24/2011 10:11:53 AM
staat om zijn toonaangevende afsplitsing in de Maghreb - Al Qaeda In the Maghreb (AQIM) - adequaat te ondersteunen. De publieke opinie keerde zich door de vele onschuldige slachtoffers bij zelfmoord aanslagen steeds meer tegen extremistische groeperingen. AQIM 13) had door zijn min of meer geïsoleerde positie grote moeite om zijn invloed in de Maghreb regio te handhaven, laat staan naar het oostelijke deel van de Maghreb uit te breiden en werd gedwongen zijn extremistische kompasrichting naar de Sahel te verleggen. Door de teruglopende rol van de AQIM hebben extremistische cellen en netwerken de afgelopen jaren regelmatig vraagtekens geplaatst bij legitimiteit, moraliteit en doeltreffendheid van gehanteerde tactieken en strategieën binnen het nieuwe beleid van Al Qaeda zoals de strijd tegen de ver-van-huis vijanden USA, het Westen en Israël en de daarvan afgeleide verplichting van de defensieve jihad om de ver-van-huis vijand overal doorlopend te bestrijden. In tegenstelling tot AQIM bleef het LIFG zich concentreren op de oppositie tegen het Khadaffi-regime en die strijd wordt vooral gesymboliseerd door inspanningen en ontberingen van de oprichter van het LIFG, Abdul Hakim Belhaj (Afghanistan veteraan uit de periode 1988-1994 en in de islamitisch extremistische wereld bekend als Abu Abdullah al-Sadiq) gedurende zijn 20-jarige oppositie strijd. Zijn woorden in een interview uit september 2011 bevestigen die observatie “We were never interested in global jihad; our concern is Libya and the Libyan people”. Inmiddels is volgens experts duidelijk geworden dat islamitisch extremistische structuren nauwelijks enige invloed hebben gehad in de stroming die uiteindelijk tot de val van Khadaffi heeft geleid. De vraag hoe het post Khadaffi Libië er uit gaat zien en wie de sterke man zal zijn, is nog onbeantwoord. Het kan nog verschillende kanten op. Op het politieke front lijkt het er op dat Mahmoud Jibril het gezicht van het nieuwe Libië is geworden en zijn oproep aan de Libische samenleving “to participate in the building of the future to build institutions with the aid of a constitution that does not differentiate between a man and a woman, sects or ethnicities.” hebben westerse politici het idee gegeven dat het met Libië op termijn wel goed zal komen. Die oproep heeft Jibril als voorzitter van het Nationale Transformatie Comité (NTC) laten vertalen in de declaration for the founding of the NTC 14) en gematerialiseerd in een acht punten plan dat als een spoorwegboekje moet leiden naar het gewenste eindstation 15). Maar wie is Mahmoud Jibril en wat drijft hem? Woorden en mooie teksten op papier zijn geen stevige onderbouwingen voor de drijfveren van een individu of een groep personen. Wat de media van hem weten is summier en beperkt zich tot opleidingen in Egypte en USA, vooraanstaande overheidsposities tijdens de Khadaffi periode en de vaak scherpe kritieke die hij die periode had op het westerse buitenlandse politieke beleid. Die summiere informatie en het gegeven dat hij een pion van Khadaffi is geweest, moeten op zijn minst twijfels oproepen over zijn echte ideeën voor het nieuwe
Libië. Is hij in staat om de neuzen in dezelfde richting te laten wijzen of moet hij zijn vooraanstaande positie afgeven aan een ander, anderen ? Gaat hij inderdaad streven naar een staat waar mensenrechten gehandhaafd en beschermd worden of wacht hij totdat de mondiale interesse voor Libië is weggeëbd en toont hij dan pas zijn ware gezicht.? Tegenover Jibril als de politieke frontrunner staat Belhaj de man die in het verleden banden heeft onderhouden met extremistische structuren, maar volgens zijn eigen woorden nooit tot Al Qaeda heeft behoord. Hoe geloofwaardig zijn die woorden uit de mond van een man die jarenlang heeft gewoond in streng islamitische landen die het islamitisch extremisme gepassioneerd hebben ondersteund zoals Afghanistan, Pakistan en Soedan? In 2004 werd hij in Maleisië door de CIA gearresteerd, uitgeleverd aan het Libië van Khadaffi en in Tripoli gevangen gezet. Tijdens de aanloop naar de gewelddadige confrontaties tussen aanhangers van de NTC en sympathisanten van het Khadaffi regime, sloot Belhaj zich aan bij de groeiende oppositie tegen Khadaffi. Na de moord eind juli op generaal Abdel Fatah Younis van de Obeidi stam, wordt Belhaj naar voren geschoven als de sterke militaire man van de rebellen en wordt in augustus benoemd tot de Militaire Commandant van Tripoli. Als zodanig wordt hij door de media beschouwd als de militaire leider van de voormalige Libische oppositie. Zoals gebruikelijk na een geslaagde revolutie verschenen in augustus en september 2011 berichten in de media dat het spanningsveld tussen civiele en militaire leiders over de te kiezen kompas richting hoog opgelopen was. Die berichten hebben Belhaj tot de volgende uitspraak verleidt “I am committed to democracy and building a new Libya free of the oppression that characterized Gadaffi’s rule. We are sons of today not of the past and we are working for the security of Libya and the security of the whole world. I am grateful to the USA and NATO”. Het lijkt er sterk op dat de rijen gesloten zijn, maar de moord op de voormalige sterke militaire man van de rebellen, generaal Younis van de Obeidi stam bracht de naar de achtergrond geschoven traditionele (stammen) machtsstructuren in Libië duidelijk aan de oppervlakte. De vraag is of het nieuwe Libische bewind in staat zal zijn om de stammenverschillen 16) die Khadaffi door toepassing van het verdeel en heers beginsel uitbuitte, te verenigen in een homogene natie. De vraag wie in het post Khadaffi Libië de eerste viool gaat spelen in de opbouw van het nieuwe Libië is nog steeds onbeantwoord en ook de vraag of een en ander zo snel kan worden gerealiseerd dat aan de wens van de lang onderdrukte massa’s – een staat gebouwd op de pijlers “vrijheid, openheid, gelijkheid en gerechtigheid?” - kan worden beantwoord, blijft boven het nieuwe Libië zweven.
Lees verder op pagina 26
Carré 11/12 - 2011 pagina 17
012_CA12.indd 17
11/24/2011 8:41:05 AM
Fot links: Mahmoud Jibril (1952). Fot midden: Abdul Hakim Belhaj (1966). Foto rechts: Muhammad Badie (1943) sinds 2010 leider van de Moslim Broederschap.
Vervolg van pagina 17 Egypte
In Egypte was ondanks de inmenging van politie en leger en gewelddadige botsingen tussen protestanten/ demonstranten en veiligheidstroepen geen sprake van een burgeroorlog, maar van een revolutie waarin protesten, demonstraties, stakingen en uitingen van burgerlijke ongehoorzaamheid net als tijdens de tweede Intifada de belangrijkste instrumenten waren om een totalitair en repressief regime ten val te brengen. De revolte was volgens waarnemers een samenspel tussen seculiere (modernisten) en religieuze (islamieten) bewegingen herkenbaar in de samenstelling van vrouwelijke deelnemers (met en zonder hoofdbedekking resp. boerka) Hoewel men benadrukte dat het een geweldloze gebeurtenis was, vielen desondanks 840 dodelijke slachtoffers en ruim 6000 gewonden. Evenals in Tunesië en Libië had de revolte een op nationale misstanden geconcentreerd karakter toegesneden op wettelijke en politieke aspecten en economische onderwerpen. Ofschoon Barry Rubin die in het algemeen geroemd wordt om zijn expertise over de Moslim Broederschap, beweert dat deze extremistische structuur zich (nog) niet heeft geconcentreerd op het overnemen van de macht in Egypte, staat die opmerking in schril contrast met de inspanningen die de structuur decennia lang heeft ontplooid om Sadat en Moebarak van de troon te stoten; de tot mislukken gedoemde acties om in de jaren ’80 de macht in Syrië over te nemen, de activiteiten van haar eigen schepping Hamas die in de Gazastrook met harde hand regeert en het nieuwe beleid van haar voormalige leider Al Zawahiri. Binnen het kader van die nieuwe opzet hebben bewegingen als Moslim Broederschap, Hamas en
Hezbollah zich in de afgelopen decennia diep geworteld in moslimgemeenschappen in westerse en islamitisch georiënteerde samenlevingen verspreid over de gehele wereld. Zij zijn er in geslaagd om die gemeenschappen net als Mao als een wapen te gebruiken om politieke doelen te realiseren. Die extremistische groeperingen concentreren zich niet op het laten imploderen van samenlevingen die zich weren tegen hun manier om de wereldorde te structureren, maar net als bij het Hugo Chavez model op het ombuigen van de politieke wil van hun tegenstanders door het “argeloze of naïeve” deel van die samenlevingen – kortweg geïdentificeerd als de straat - als hun belangrijkste doelwit te beschouwen. En dat is exact wat zich in Egypte afspeelt. De Moslim Broederschap wordt binnen de wereld van Jihadisten en fundamentalisten als een van de marktleiders van de Holy War incorporated beschouwd met vertakkingen in veel zo niet alle islamitisch georiënteerde Arabische staten, veel landen in WestEuropa en Noord-Afrika. Een dergelijk netwerk zal de kans om een van de meest gehate tegenstanders schaakmat te kunnen zetten niet naast zich neerleggen en zich beperken tot het van de zijkant volgen van de ontwikkelingen in Egypte. De berichten die uit Egypte doorsijpelen wijzen er op dat de steun van de massa voor islamitische groeperingen groter is dan voor modernisten en de betere structurering van islamitisch extremistische netwerken geeft die groeperingen bij snelle verkiezingen een voorsprong op seculiere groeperingen als studenten en arbeiders. Het gevolg kan zijn dat Egypte wel of niet gesteund door broederlanden als Iran zich op termijn gaat concentreren op de twee strategieën van Jihadisten en Fundamentalisten: de strijd tegen de ver-van-huis vijand en defensieve Jihad om extremistische einddoelen te faciliteren 17). De vraag of bijvoorbeeld het Egyptische leger het zover zal laten komen, omdat met de Moslim
Carré 11/12 - 2011 pagina 26
012_CA12.indd 18
11/24/2011 8:41:23 AM
Broederschap aan het roer zeker de inkomsten uit het strandtoerisme 18) sterk zullen dalen, is er een die de experts niet hebben beantwoord. Vaststelling
Uit de voorgaande tekst kan worden vastgesteld dat de rol die Islamitisch extremistische structuren bij de rebellie van de straat in de Maghreb hebben gespeeld in tegenstelling tot Egypte voorshands te verwaarlozen is. De kans dat extremistische structuren als Moslim Broederschap met steun van de massa de leiding in Egypte naar zich toe zal trekken, is denkbaar waardoor de positie van Israël nog benarder zal worden dan nu het geval is. Of die vrees inderdaad realiteit wordt is mede afhankelijk van de houding van de Egyptische strijdmacht en het optreden van machtsblokken als het westen, Rusland en China. Ad 2. Het gebrek aan vrijheid, het ontbreken van het recht op zelfbeschikking (democratie volgens westerse experts) en de hoge werkeloosheid vormen de basis voor de Arabische Lente. Het hardnekkig blijven bekijken van niet westerse ontwikkelingen en gebeurtenissen door een westers prisma, beperkt het inzicht in de te verwachten gevolgen. Ten eerste zal het wegvallen van een totalitair regime in de Arabische wereld niet de weg banen voor democratie, maar is de kans op anarchie groter. Ten tweede: afstammelingen van semi-nomadische etniciteiten hebben een andere invulling van democratie dan het westen. Het westen verstaat onder democratie vaak herkenbare aspecten als wetten en verkiezingen (ends), terwijl veel niet-westerse etniciteiten de informele consultatie tussen leider en geleiden benadrukken (ways). Bij de pogingen om westers georiënteerde democratische beginselen in niet-westerse samenlevingen te introduceren kan men de volgende uitspraak van Robert D. Kaplan uit zijn boek “Warrior Politics” (2003) ter harte nemen: ”the restraining power of our own democracy makes it hard for us to demand and orchestrate authentic transitions everywhere. Only through stealth and anxious foresight can the west create a secure international system”. Tot nu toe hebben de volksopstanden in NoordAfrika nog niet geleid tot staatsstructuren die het westen onder de noemer democratisch schaart. De belangrijkste oorzaak is dat het doen tuimelen van de zittende leider van een totalitair regime de primaire doelstelling van de opstanden en een intense afkeer van een corrupt regime de belangrijkste drijfveer was zonder dat men zijn gedachten had laten gaan over een alternatief staatsbestel. Men wilde vrijheid en niet meer gekleineerd worden door corruptie en omkoperij. Men wilde respect en niet zo zeer democratie en zeker niet de westerse vertaling daarvan. Democratie in de genoemde regio’s zou net als Iran na de komst van Khomeini in feite een keer een verkiezing betekenen die wel of niet gemanipuleerd resulteert in de gewenste uitkomst en daarna nooit meer verkiezingen in de ware zin van het woord. Of zoals in Algerije waar in 1992 een ongewenst resultaat met een pennenstreek uit de boeken werd geschrapt. Volgens Miniter kan de politieke geschiedenis van het post-koloniale Afrika
worden samengevat in de woorden one man, one vote, one time. De nabije toekomst zal moeten uitwijzen of dat nog steeds voor het oostelijke deel van Mahgreb en Egypte zal gelden. Ook het naar voren schuiven van de werkeloosheid als motor voor de volksrebellie is een wankel argument. Door dat argument lijkt een evenredige verdeling van de welvaart de gewenste oplossing te zijn. De realiteit presenteert echter een ander beeld. Tunesië, het land waar de rebellie van de straat is begonnen, heeft een werkeloosheidspercentage van 14%, een van de laagste in de Arabische wereld. Egypte heeft zelfs een lagere werkeloosheid nl. 9.75%. Als de werkeloosheid echt de motor achter die geweldserupties van de massa was dan komen andere Arabische landen zoals Djibouti waar het percentage ruim 50% is, eerder daarvoor in aanmerking. In Djibouti is het rustig. De leiders van de straatrebellie waren ook niet allemaal arme stakkers. In Egypte werd de opstand geleid door een bemiddelde Google marketing-functionaris, anderen waren ingenieur, advocaat, managers en leraren met een goede baan en het gros was in overheidsdienst. De overheid waar tegen ze de straat op gingen. Niet werkeloosheid was de echte motor achter de demonstraties maar de strijd tegen corruptie en het gebrek aan verantwoording bij de heersende klasse. Ad 3. De Arabische lente is een Facebook, Twitter, Internet revolutie Het romantiseren van inspanningen van het volk is een typisch westers fenomeen. Volgens Richard Miniter was Jesse Lichenstein de eerste die in Slate.com zich afvroeg “Did Twitter make them do it?” en al snel werd die gedachte omarmd door vooraanstaande vertegenwoordigers van de mainstream media (de media vertegenwoordigers in kwestie zien het van zelfsprekend anders), New York Times en Washington Post. Maar is het zoals vaker niet een echt westerse gedachte? Voor die opmerking kunnen de volgende argumenten worden aangedragen: Arabieren die worden/werden geregeerd door totalitaire en/of streng islamitische regimes zijn door de randvoorwaarden om aan het Facebook verkeer te kunnen deelnemen – echte namen – zeer terughoudend om dit sociale instrument te benutten. Een echte naam trekt al snel de aandacht van de geheime politie in die landen en een ongewenst bezoek is dan niet uit te sluiten. Het gebruiken van een gefingeerde naam resulteert in het afkoppelen van de betrokken Facebook gebruiker, waardoor het niet mogelijk is om een revolutionaire boodschap via dit instrument naar de achterban of volgers te verspreiden. Het is gebleken dat de groei van Facebook gebruikers pas na de ontbranding van de straatrebellie is gestart In de Arabische wereld is het aantal internet aansluitingen in vergelijking met het westen, China en India zeer bescheiden en het gros van die samenlevingen is aangewezen op internetcafés waar per tijdseenheid moet worden betaald. Gemeten aan het gemiddelde inkomen van de “straat” is de te benutten tijd beperkt en de frequentie laag. Het merendeel van de Arabische samenleving is analfabeet.
Carré 11/12 - 2011 pagina 27
012_CA12.indd 19
11/24/2011 10:12:08 AM
Door die drie oorzaken is volgens http://www. internetworldstats.com/ het gebruik van internet en sociale instrumenten als Facebook en Twitter relatief (t.o.v. het westen, Azië, Noord en Zuid Amerika en zelfs (door Zuid Afrika) Sub Sahara Afrika) bescheiden te noemen. Overigens heeft het intensievere internet gebruik (nog) geen revoltes tegen totalitaire regimes in eerder genoemde regio’s gefaciliteerd. Waarom zou dat dan wel het geval zijn in de Arabische wereld? De betrokken structuren beschrijven hun rebellieën zelf niet als Facebook of Twitter revoluties, maar benadrukken dat mobiele telefoon en satelliet televisie (m.n. 24/7 uitzendingen van Al Jazeera die door woord en beeld delen van de Arabische wereld wijzer hebben gemaakt) de belangrijkste stimulatoren voor de rebellie van de straat zijn geweest. Ad 4. De Arabische Lente kan worden vergeleken met de implosie van de Sovjet-Unie en het uiteenvallen van het Warschau Pakt. Op zich een merkwaardige vergelijking en het is voor mij onduidelijk waar en wie die vergelijking is/heeft gemaakt. De implosie van de Sovjet-Unie was in het algemeen geweldloos, de betrokken landen konden na een regime wijziging terugvallen op een relatief stevig financieel vangnet en de voormalige leiders van het totalitaire regime hoefden niet te vrezen voor hun fysieke veiligheid. Dat laatste is zeker in de Maghreb en Egypte niet het geval en daarom blijft die leiders niet veel anders over dan vluchten (Tunesië) naar een land dat hen – tegen betaling en politieke garanties – wil opnemen of tot de dood vechten (Libië). Mubarak die geen van beide opties heeft gebruikt en verkoos in Egypte te blijven, zal daarentegen na een schijnproces waarbij het vonnis vooraf reeds vaststaat, voor een vuurpeloton of door ophanging en hopelijk niet door steniging de dood vinden. Een ander verschil is dat de strijd van de voormalige Sovjet satelliet staten een ideologische en morele basis had waarbij alle betrokken landen gelijksoortige argumenten aandroegen voor hun strijd met het doel naar de pre-WO II toestand terug te keren. Dat is bij de Arabische revoltes niet het geval; die verschillen in doelstelling, drijfveren, eisen/aanspraken, omstandigheden en dientengevolge in tijd en willen of kunnen niet terugkeren naar een nabij verleden. Zij zijn gedwongen naar een nog onzekere toekomst te gaan. De Oost-Europese landen waren verregaand geïnstitutionaliseerd, hadden min of meer onafhankelijk opererende vakbonden en kerken die als intermediair tussen volk en regime hebben kunnen optreden. In de betrokken Arabische staten lijkt het erop dat de rebellerende straat aangevoerd wordt door religieuze en door de religie sterk beïnvloedde leiders die een radicalere koers willen voeren dan de gevallen totalitaire leiders. Er bestaan geen instituties die een brug kunnen slaan tussen een regime van welke kleur ook en de massa. Oost-Europese staten werden gedirigeerd door een oplegde ideologie en bezet door een externe Russische troepenmacht, aspecten die het nationalisme en patriottisme op een natuurlijke manier hebben versterkt. In de Maghreb is daarvan geen sprake; de
nieuwe leiders kunnen tot een andere stam behoren maar zullen zeker als islamitisch extremistische structuren als Al Qaeda buiten het strijdgewoel blijven, geen buitenlandse kleur hebben. Wanneer ik het geheel overzie dan is een vergelijking van de Sovjet implosie in de periode 1989-1991 met de Arabische stormen van 2010 en 2011 een belachelijke onderneming. Ad 5. De kans is groot dat in andere Arabische landen met een totalitair regime gelijksoortige rebellieën oplaaien. De huidige realiteit bevestigt die stelling niet. Marokko is daarvan een voorbeeld. De massa ging weliswaar de straat op maar eiste niet het hoofd van de koning noch de val van de gekozen regering; er was geen geweld en het massaal op de been brengen van een politiemacht om die massa in toom te kunnen houden was niet nodig. Men wilde hoofdzakelijk snellere economische hervormingen. Een revolte als in de oostelijke Maghreb staten en Egypte bleef uit omdat Marokko sinds 1999 stapsgewijs zijn staatsbestel en economische structuur aan het hervormen en reorganiseren is. Door die inspanningen heeft het koningschap net als in de UK een ceremonieel karakter gekregen. Syrië buiten de Maghreb gelegen probeert net zoals de leiders van de regimes in Bahrein en Qatar met (buitensporig) geweld de massa in bedwang te houden en hen te dwingen de kompasrichting van Assad te blijven volgen. Door de ontwikkelingen in Libië, het feit dat de westerse wereld zich daarop heeft geconcentreerd en de Arabische wereld met Iran voorop zich nauwelijks heeft bemoeid met de manier waarop Assad de binnenlandse spanningen probeert te neutraliseren, is de massa er voorshands niet in geslaagd de successen in Tunesië, Libië en Egypte in de Levant een succesvol vervolg te geven. De vraag hoe lang nog is door onze experts nog steeds niet serieus bestudeerd en dus is een gewogen antwoord op die vraag niet te verwachten. In hoeverre kan de Arabische Lente het blazoen van het Islamitisch Extremisme oppoetsen?
De kansen zijn in Egypte groter dan in Libië, maar duidelijk is dat de Arabische volksrevoltes het geopolitieke speelveld in Noord-Afrika hebben veranderd. De min of meer vreedzame manier waarop leiders van totalitaire regimes ten val zijn gebracht heeft het geloof in de juistheid en doeltreffendheid van de twee belangrijkste Al Qaeda strategieën – strijd tegen de ver-van-huis tegenstander en defensieve Jihad – (deels) ondergraven. Wat de eerste strategie betreft heeft het op een min of meer geweldloze manier in de trant van de Intifada II ten val brengen van een lokaal afvallig totalitair islamitisch regime, die onder de noemer dichtbij-huis strategie de voorganger was van de vervan-huis strategie, het geloof daarin niet vergroot. Dat relatieve wantrouwen wordt versterkt doordat de drijfveer voor de revoltes niet religieus maar realiteit en praktijk georiënteerd was en het doel niet de vorming van een pan-islamitische staat, maar een transparant staatsbestel gebouwd op een Arabische vertaling van
Carré 11/12 - 2011 pagina 28
012_CA12.indd 20
11/24/2011 9:25:06 AM
democratische beginselen en gericht op een welvarende toekomst. De defensieve Jihad die de mondiale oorlog met het westen als vertrekpunt heeft, is door het succes van de straat ondermijnd. Die broze en wankele post Arabische Lente situatie kan snel in het voordeel van extremistische structuren veranderen als de doelen die de straat voor ogen heeft gehad niet snel en afdoende kunnen worden gerealiseerd. Desillusie en teleurstelling kunnen in Noord-Afrika de randvoorwaarden vormen voor een glorieuze heropleving van het islamitisch extremisme, omdat tegenstrijdigheid insluipt, cohesie verbrokkelt en de opkomst van nieuwe dictaturen – religieus of seculier – wordt bevorderd. Vaststelling
De bestudering van de pijlers van de polemiek heeft ook in Nederland tot een aantal verrassende, merkwaardige en onbegrijpelijke vaststellingen geleid. Grosso modo kan worden geconcludeerd dat het voortdurend gluren door het westerse prisma heeft geresulteerd in de zelfde onevenwichtige benaderingen als bij de conflicten in Irak en Afghanistan herkenbaar waren. De vraag of de rebellie van de straat in (een deel van) de Arabische wereld wel of niet de nabije toekomst van het door economische neergang geplaagde westen in onevenredige mate zal gaan bepalen, blijft door de diverse en vlakke benaderingen in het luchtledige hangen. Die “diepgaande” 10 tot 15 minuten durende analyses op de televisie verzanden vaak in subjectieve door politieke en religieuze invloeden gekleurde kretologieën. Door het onderbrengen van de Arabische wervelstormen onder de titel Arabische Lente hebben experts geprobeerd om de donkere gevolgen – zeker als islamitische extremistische structuren erin slagen de massa aan hun zijde te krijgen – voor het westen op een romantische manier te verpakken. Denken experts echt dat toeval een sleutelrol heeft gespeeld in het succes van Berber en Hamitische gekleurde samenlevingen en het uitblijven van succes voor Arabische etniciteiten? Wanneer zij de moeite nemen om de vraag te beantwoorden waarom de rebellie van de straat in het oostelijk deel van de Maghreb en in Egypte wel en in Syrië en Yemen (nog) geen succes heeft behaald, kan op een gewogen manier de consequenties voor het Europese deel van het westen in kaart gebracht worden en aan de hand daarvan een beleid worden geconcipieerd waarin wordt aangegeven op welke manier het westen met die onvrede in de Arabische straten kan en moet omgaan. Het concipiëren van een evenwichtig beleid en een brede ondersteuning van westerse leiders om de beginselen van dat beleid met kracht te implementeren, kunnen en mogen niet te lang op zich laten wachten en hadden in feite al op tafel moeten liggen om islamitisch extremistische structuren niet de kans te geven chaos en desillusie te gebruiken om hun blazoen op te poetsen en de onveiligheid voor het westen te vergroten. Ik hoop niet dat Europese politici op dezelfde weinig doortastende manier met het spanningsveld in de achtertuin van Europa omgaan als met het gerommel in de Peloponnesos, want dan kan het beleid van verkeerde politieke keuzes Europa in vele valkuilen storten.
Noten 1) Ook genoemd Wadi Araba, een 166 kilometer lange riviervallei in de Grote Slenk die loopt van de Dode Zee naar de Golf van Akaba. 2) Sunni/ Wahabbi resp. Shi’a/twaalver of Ismaili. 3) “Zij die leven in een half droge woestijn” een kameel en later schapen houdend van oase naar oase rondtrekkend nomaden volk. 4) De Ghassanieten trekken naar het noorden en vestigen zich in het noordelijke en westelijke deel van het Arabisch schiereiland, Zuid-Syrië en de Levant, waar ze zich bekeren tot het Jacobitische Christendom en vermoedelijk de in de Koran genoemde Adanische Arabieren zijn. De Lakhmieten trekken naar het oostelijke deel van het Arabisch schiereiland en het westelijke deel van Mesopotamië. De Kindieten keren in de 4de eeuw op hun schreden terug en sluiten in het Arabische kerngebied een verbond met de Himyarieten. Net als Himyarieten bekeren zij zich tot het Judaïsme. 5) De anderen zijn Umar ibn Al-Kattab, Uthman ibn Affan en Ali ibn Abi Talib. 6) De familie van Muhammad en de Umayyad familie worden door hun afkomst – beide van dezelfde stamvader Abd Manaf ibn Qusai uit Mekka: Muhammad via diens zoon Hashim; Umayyad via diens zoon Abd-Shams en kleinzoon Umayya – beschouwd als verschillende clans van dezelfde stam nl. Qoeraisj. 7) Arabisch voor commandant, aanvoerder of sterke man. 8) Tunesië en Libië. 9) Hamieten zijn noord en oost Afrikaanse stammen die in Bijbel, Temach en Koran worden beschouwd als afstammelingen van Cham, een van de drie zonen van Noach.Wetenschappers hebben op basis van uiterlijke kenmerken als huidskleur en schedelvorm in de 19de eeuw een onderscheid gemaakt tussen Negroïden en Hamieten. Later werd deze theorie uitgebouwd met de veronderstelling dat de Hamieten kunnen worden verdeeld in Noord (Berbers, Fulbe (Sahel), Toeboes (centraal Sahara), Guanchen (Canarische eilanden)) en Oost Hamieten (Egyptenaren, Ethiopiërs, Somaliërs, Tutsi’s en Oromo’s (Ethiopië)) 10) Inheemse christenen in Boven Egypte. 11) Een Indo Europees ras in Egypte. 12) LIFG was weliswaar fel gekant tegen de repressieve activiteiten van Khadaffi en zijn kliek, maar had daarvoor geen toenadering gezocht richting Al Qaeda via het AQIM. Die relatie door het Libische regime zelf in de wereld gebracht was een poging om de binnenlandse oppositie te verbinden met Osama Bin Laden en die onderdeel te maken van de GWOT. De bewering van Al Zahawiri dat het LIFG zich bij Al Qaeda had aangesloten is altijd met klem ontkend. 13) AQIM van Algerijnse oorsprong is voortgekomen uit de Group Salafiste pour la Predication et le Combat (GSPC) een Salafistische terroristische organisatie wier oorspronkelijke doel het omverwerpen van het Algerijnse regime was om in Algerije een islamitische staat te vestigen. Nadat de GSPC zich in 2006 verbond aan Al Qaeda werd de naam van de groepering verandert in AQIM. De huidige structuur opereert behalve in Algerije ook in Mauritanië, Marokko,Tunesië, Libië, Mali en Niger.
Cellen zijn actief in Frankrijk en de USA. Hoewel het netwerk zich concentreert op wat de westerse wereld onder de noemer Jihadistisch terrorisme onderbrengt, ziet de structuur zijn strijd als een guerrilla., 14) Ensure the safety of the national territory and citizens; ensure coordination of national efforts to liberate the rest of Libya; support the efforts of local councils to work for the restoration of normal civilian life; supervision of the Military Council to ensure the achievement of the new doctrine of the Libyan People’s Army in the defense of the people and to protect the borders of Libya; facilitate the election of a constituent assembly to draft a new constitution for the country; be put to a popular referendum; form a transitional government to pave the holding of free elections; guide the conduct of foreign policy, and the regulation of relations with other countries and international and regional organizations, and the representation of the Libyan people. 15) Vrije en eerlijke verkiezingen; een nationale grondwet; instelling van politieke en bestuurlijke instituten; handhaving van intellectueel en politiek pluralisme, waarborgen van mensenrechten, vrijheid van meningsvorming en godsdienst voor etnische minderheden. 16) Ruim 140 stammen. Familie namen reflecteren in de meeste gevallen de stam waar toe het individu behoort: Khadaffi bijvoorbeeld is een lid van de Khaddadfa stam, een kleine stam van nomadische herders uit de buurt van de havenstad Sirte. Belangrijkere stammen zijn Al-Zuwayya stam, die in het oosten leeft en vooral de rond Tripoli levende Warfalla stam die bijna 20% van de totale Libische bevolking vertegenwoordigt (ruim 1 miljoen). 17) Omverwerpen van alle islamitisch georiënteerde regeringen die als afvallig en/of corrupt beschouwd kunnen worden. Lees Libië en Egypte. Verovering van alle (westerse) gebieden die na 711 eens islamitisch territoir/bezit waren en deel uitmaakten van Omayyad Dynastie (632-732), Rijk der Seltsjoeken (1000-1300) en de Ottomaanse Dynastie (1281-1923) zoals het Iberisch schiereiland, het zuiden van Frankrijk en Italië, eilanden in de Middellandse Zee, Turkije en een aantal Balkan staten. Realiseren van regionale en mondiale hegemonie: stapsgewijze doorvoering van de Sharia leidend tot het herstel van het Kalifaat of “ons nationale territoir”, waardoor 1 miljard islamieten onder een leider vallen. 18) Het merendeel van de Egyptische inkomsten komt uit het strandtoerisme en de Broederschap wil drank en bikini’s verbannen met het gevolg dat het toerisme zal dalen en tienduizenden banen en inkomsten verloren zullen gaan.
Carré 11/12 - 2011 pagina 29
012_CA12.indd 21
11/24/2011 9:25:20 AM