De andere wang De Schutse, gezinsdienst; zondagochtend, 8 december 2013
1. Inleiding Toen ik mijn vorige spreekbeurt met Nico besprak vroeg hij me waarom ik altijd moeilijke, gevoelige onderwerpen moest bespreken. En of ik niet eens een mákkelijk onderwerp kon behandelen. David met z’n slinger, bijvoorbeeld. Als de voorganger je zoiets vraagt, dan luister je netjes. Ik bespreek vanochtend een heel gemakkelijk onderwerp. En ik lees slechts twéé Bijbelteksten met u. Eentje aan het begin en eentje aan het eind. Als nu niet iedereen gelukkig is, weet ik het ook niet meer. Leest u mee. ‘Tot jullie die naar mij luisteren zeg ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt, ook je onderkleed niet. Geef aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet terug als iemand het je afneemt. Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen. Is het een verdienste als je liefhebt wie jullie liefhebben? Want ook de zondaars hebben degenen lief die hen liefhebben. En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. En is het een verdienste als je geld leent aan degenen van wie jullie iets terug verwachten? Ook zondaars lenen geld aan zondaars in de verwachting alles terug te krijgen. Nee, heb je vijanden lief, doe goed en leen geld aan anderen zonder iets terug te verwachten; dan zullen jullie rijkelijk worden beloond, en zullen jullie kinderen van de Allerhoogste zijn, want ook hij is goed voor wie ondankbaar en kwaadwillig is.’ (Luc. 6:27-35, vgl. Mat. 5:38-48) Er zijn de laatste tijd veel baby’s geboren in De Schutse en er staan nog wat geboortes op de rol. Voor de verse ouders in ons midden: ik neem aan dat jullie jullie kind in de geest van het evangelie willen opvoeden, maar is dít wat jullie jullie kind willen leren? Jullie kind komt huilend uit school. Een grotere jongen heeft zijn spelcomputer afgepakt. ‘Geen probleem’, zeg je dan, ‘pak even het hoesje waarin je de spelcomputer altijd bewaart van je kamer. En pak ook al je spelletjes maar.’ ‘Maar waarom dan?’ ‘Die gaan we aan die jongen geven, die je spelcomputer heeft afgepakt!’ Ja, lieve mensen, zo heeft Jezus het ons geleerd. ‘(W)eiger iemand die je je bovenkleed afneemt, ook je onderkleed niet.’ Jezus geeft ons in het zojuist gelezen Schriftgedeelte heel eenvoudige opdrachten, die we misschien toch niet altijd gemakkelijk kunnen uitvoeren. 2. John Butler en Jezus Christus Kent u John Butler? Vast niet. John Butler is een Australische singer/songwriter. Hij speelt in Australië voor uitverkochte voetbalstadions, maar hier heeft bijna niemand van hem gehoord. Een paar jaar geleden was ik bij een concert van hem in Tivoli. Er waren nog geen tweehonderd toehoorders. Ontzettend gaaf natuurlijk, zeker als je bedenkt dat Australische fans hem niet gauw in zo’n intieme setting zullen zien optreden. Behalve dat John mooie, activistische liedteksten schrijft – vooral over het milieu – en die vaak van een pakkend melodietje voorziet, waardeer ik hem enorm vanwege zijn fantastische gitaarbeheersing. U moet hem maar eens op YouTube opzoeken. Ik kan ademloos naar John kijken. En als ik hem zo in zijn element op het podium zie denk ik: ‘Dat wil ik ook!’ Maar vrijwel gelijk komt de gedachte op: ‘Dat lukt mij nóóit!’ Ik zal nóóit zo briljant gitaar kunnen spelen als John Butler. En dus begin ik er maar niet aan. Als ik een gitaar zie, moet ik er altijd even aan zitten. Ik kan het niet laten. Sadrach had zijn gitaar eens achtergelaten op de jeugdzolder. Ik kon hem – de gitaar – niet weerstaan, ik móest even met mijn vingers langs de snaren. Daar zijn foto’s van gemaakt en die zijn op Hyves geplaatst. Sadrach reageerde droog op de foto’s: ‘je hebt de gitaar ondersteboven.’ 1
Ook dat nog. Ik zal nooit gitaarlessen nemen. Met mij wordt het toch nooit wat. Of, tenminste, ik word nooit zo goed als John Butler. Maar het is natuurlijk niet zo dat John zijn moeder uit kwam, een gitaar pakte en een fantastische solo weggaf. Natuurlijk niet. John heeft jarenlang dag in, dag uit intensief geoefend en geoefend en geoefend. Hij heeft zoveel op zijn gitaar gespeeld, dat het líjkt of het heel eenvoudig is. Voor John is dat-et nu ook, maar dat komt doordat hij zoveel geoefend heeft. Je moet ergens begínnen. Jaap Boel – één van de vaste sprekers van de Evangelische Gemeente Hoekse Waard – vertelde eens over een man met wie hij optrok toen hij net zijn leven aan de Heer had gegeven. Boel kluste in die dagen nogal eens met deze man in de kerk waar Boel zich bij had aangesloten. Als er wat mis ging tijdens het klussen, dan vloekte de man voor het leven. Boel heeft niet verteld wát de man precies zei, dus ik ga er maar van uit dat het niet voor herhaling vatbaar is. Boel vond het moeilijk dat deze man zo vloekte. Het was toch een christen? Hoe kan een christen nou dat soort dingen zeggen? Op een keer vroeg Boel aan de man waarom hij toch zo vloekte. Zijn reactie: ‘Ja Jaap, ik ben Jézus niet!’ En Boel kwam er achter dat de man dat wel vaker zei als hij iets deed wat niet zo fraai is. ‘Ja, ik ben Jézus niet!’ Ik ben óók Jezus niet. (Dat had u vast al in de gaten.) Als ik in de Bijbel lees hoe Jezus leefde, denk ik hetzelfde wat ik denk als ik John Butler zie spelen: ‘Dat wil ik ook!’ En: ‘Walter, dat lukt je nooit. Je bent nou eenmaal een moeilijk mens.’ Maar weet u, als we het, net als die man waar Boel over sprak, laten bij ‘ik ben Jezus niet’, dan missen we een hoop moois in ons leven. Jezus zei: ‘Neem mijn juk op u en laat mij uw leermeester zijn, want ik ben zachtmoedig en eenvoudig. Bij mij zult u rust vinden.’ (Mat. 11:29; Groot Nieuws) Dat is interessant: Jezus zegt dat we Zijn juk op moeten nemen. We weten dat Jezus’ juk zacht is en Zijn last licht (Mat. 11:30). Het volgen van Jezus is niet – dat is: niet – een zware last. ‘Ojee, nu is mijn bovenkleed afgenomen en nu moet ook óók nog mijn onderkleed afstaan, omdat ik een christen ben! Ellendige ik!’ Nee. Jezus’ juk is zacht. Jezus’ last is licht. Dat is één. Twee: Jezus is een rabbi, een leraar. Hij wil ons, door Zijn Geest, leren hoe we meer en meer op Hem kunnen lijken. Daarvoor is het van belang dat we tijd met Jezus doorbrengen. Een LOI-cursus kan je zonder docent doen, een cursus discipelschap kan je niet zonder Docent doen. Drie: Jezus is zachtmoedig en eenvoudig. Dat laatste woord heeft een nare bijsmaak – als je van iemand zegt dat-ie eenvoudig is, dan zeg je dat-ie niet heel snugger is –, maar het Griekse woord ‘tapeinos’ (ταπεινὸς) heeft die nare bijsmaak niet. Het woord kan beter vertaald worden met ‘nederig’ of ‘bescheiden’. Jezus is geen knorrige leraar die, als je iets verkeerd doet, je met een houten stok op je vingers slaat. Hij is geduldig en vriendelijk en Hij neemt de tijd voor je (vgl. Gal. 5:23-23). Vier: Jezus zegt dat we bij Hem rust zullen vinden. De beloning voor de lessen die we bij Hem volgen kennen we nu dus: rust. We moeten niet – met de man waarover Jaap Boel sprak – verzuchten: ‘Ja, ik ben Jézus niet’, maar, ieder op zijn eigen tempo, achter Jezus aan. Als we dat doen, zullen we een innerlijke rust ervaren. 3. Waarom lijd je niet liever onrecht? Als wij onrechtvaardig worden behandeld, willen we ons graag verdedigen. Of, laat ik voor mezelf spreken: als ík onrechtvaardig word behandeld, wil ik me graag verdedigen. En dan kan ik nu zeggen: is dat herkenbaar? Heeft u iets meegekregen van wat er afgelopen periode in en om De Levensstroom is gebeurd? Jan Zijlstra, u wel bekend, heeft in 2010 een echtpaar in De Levensstroom aangesteld als voorgangerspaar. Dit voorjaar stapte Zijlstra naar de rechter, omdat partijen er buiten rechte niet uit kwamen met elkaar. Wat was er aan de hand? Het door hem aangestelde echtpaar zou het liefst onafhankelijk opereren en het zou hem niet erkennen als opzichter van De Levensstroom. Zijlstra wilde daarom dat het echtpaar zou opstappen. Het echtpaar wilde juist dat Zijlstra zou opstappen: zij 2
waren aangesteld als voorgangers en dus waren zíj de baas in De Levensstroom. Gezelligheid kent geen tijd. Ik weet niet of u in de periode dat deze kwestie speelde – speelde: Zijlstra is inmiddels door de burgerlijke rechter in het ongelijk gesteld en heeft De Levensstroom verlaten – de social media heeft gevolgd, maar ook daar ging het er gezellig aan toe. Aanhangers van beide kampen roerden de trom. Beide kampen wapperden met ‘door de Heer ingegeven’ Bijbelteksten én specifieke profetieën. Wat een getuigenis naar de wereld toe (vgl. Joh. 17:21)! Paulus schrijft: ‘Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever benadelen?’ (1 Kor. 6:7) Weet u waarom? Omdat ons vlees ons in de weg zit. Jaap Kooij hoorde ik eerder dit jaar over een conflict spreken dat veel lijkt op het conflict dat speelde in De Levensstroom. In het verhaal van Kooij stond er een jongere leider op die de kerk opeiste. (De details van het verhaal zijn me ontschoten. Misschien had de jonge leider een woord van de Heer, misschien niet. Ik weet het niet meer.) En weet u wat de oudere leider zei? ‘Veel zegen, succes, ik begin een paar kilometer verderop een nieuwe kerk.’ Wij denken vaak dat we gelukkig zullen zijn als we gelijk krijgen. Dat is een misvatting. Het voedt alleen maar ons vlees, ons ‘rechtvaardigheidsgevoel’, wat dat ook moge zijn. Je kan er ook voor kiezen om boven de situatie te staan, om onrecht te lijden, om de onderste weg te gaan, om de minste te zijn. Anders dan u misschien denkt, ben je daarmee zelf meer geholpen dan wanneer je koste wat het kost je recht probeert te halen. 4. Gloeiende kolen Jezus sprak de woorden over de andere wang en het onderhemd (en de extra mijl, zie Mat. 5:41) in de zogenoemde Bergrede (Mat. 5-7; Luc. 6:17-49). In de tijd dat Jezus deze toespraak hield, hielden de Romeinen Israël bezet. Een Romeins soldaat kon een voorbijganger bevelen mee te helpen sjouwen (vgl. Mat. 27:32; Mar. 15:21; Luc. 23:26) en die voorbijganger had dan maar te gehoorzamen. Jezus zei: ‘Protesteer dan niet, maar doe wat je wordt opgedragen en méér.’ Weet u wat er dan gebeurt met degene die misbruik van zijn machtspositie maakt? Die voelt zich ongemakkelijk. Die geneert zich. Paulus die schrijft het volgende (en hier komt het tweede en laatste Schriftgedeelte van deze ochtend): ‘Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters, maar laat God uw wreker zijn, want er staat geschreven dat de Heer zegt: ‘Het is aan mij om wraak te nemen, ik zal vergelden.’ Maar ‘als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd’. Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.’ (Rom. 12:18-21) Steeds wanneer ik deze tekst lees, moet ik denken aan wat ik met een Bekende Nederlander meemaakte. Maar die anekdote is volgens Nico niet geschikt voor de zondagochtend. U moet dat maar nalezen op mijn website. Dit geheel terzijde. Als je kwaad niet met kwaad vergeldt, maar je vijand liefhebt, stapel je gloeiende kolen op zijn hoofd. Je staat boven de situatie. Laat mij een andere anekdote vertellen, die wél geschikt is voor de zondagochtend. Sara en ik waren een paar jaar geleden op vakantie in Dar al Hanan, Egypte. Het was daar schitterend, vooral onder water. Onze hotelkamer was helemaal perfect, op twee dingen na: het was er snikheet – dan moet je maar niet naar Egypte op vakantie gaan – en een van de stangen van het handdoekenrekje was kapot. Een dag of drie, vier na aankomst, troffen we een briefje aan op de tafel in onze hotelkamer. Of we ons wilden melden bij de receptie. We schrokken ons een hoedje. Zou er iets mis zijn met de familie? We hadden allebei geen gemiste oproepen, maar toch: je denkt op zo’n moment meteen het ergste. Dus wij met gezwinde spoed naar de receptie. Daar werd ons verteld dat bij inspectie van onze kamer was gebleken dat het handdoekenrekje kapot was. Ja, dat wisten we zelf ook wel; dat was al zo toen we aankwamen. De receptionist wilde dat echter niet geloven. We 3
zouden nog nader worden bericht over de door ons te vergoeden schade. Sara en ik liepen terug naar onze hotelkamer en Sara was woedend. ‘Hoe kunnen ze dat nou doen? Ze hadden de kamer vóór onze aankomst goed moeten controleren!’ Enzovoorts, enzovoorts. Niet veel later kregen we te horen dat we € 10,- moesten betalen voor de kapotte stang. Sara vond dat onaanvaardbaar. Meestal is Sara de snuggerste van ons tweeën, maar nu had ík een helder moment. Ik zei: ‘We gaan het dubbele betalen!’ Het duurde even voordat ik Sara ervan had overtuigd dat dit een goed plan was. Toen het zover was, gingen we samen naar de receptie. Ik meldde dat we de schade graag wilden vergoeden en gaf de receptionist € 20,-. De man wilde mij € 10,- teruggeven, maar ik zei dat het hotel het geld mocht houden. ‘We hebben niet voor € 20,- schade veroorzaakt, maar ook niet voor € 10,-. U wilt ons geld? Dat kunt u krijgen.’ En alles in volkomen rust. Ik was de vriendelijkheid zelve. De receptionist voelde zich hoogst ongemakkelijk. U moet bedenken dat de hotelbedienden tussen de € 1,- en € 2,- per dag verdienden, dus ik gaf hem vijf tot tien daglonen. Ik wenste hem veel plezier met het geld en Sara en ik vertrokken naar het strand. We waren allebei heel gelukkig met deze oplossing. We zouden die kapotte stang niet onze vakantie laten verpesten. Het leukste moet nog komen: de rest van ons verblijf hebben we steeds fantastische service gehad. Als we op excursie gingen, kregen we een luxe lunchpakket mee – en de andere mensen die meegingen niet – en we werden overdreven vriendelijk begroet als we langs de receptie kwamen. Ik denk dat ze het toneelstuk over de kapotte stang vaker opvoerden en dat wij niet de eerste toeristen waren die voor de schade mochten betalen. Daarbij was € 10,- echt veel te veel geld voor vervanging van die stang. Ik geloof dat de receptionist zich geneerde tegenover ons nadat wij óns toneelstukje hadden opgevoerd. Ik vertel dit niet om te laten zien wat een heilig boontje ik ben. Ik vertel dit om te laten zien dat Gods Woord goed is voor meer dan interessante Bijbelstudies. Gods Woord wordt pas echt interessant als je er iets mee gaat dóen. Je kan de Bijbel van voor naar achter uit je hoofd leren, maar als je er niks mee doet, heb je er geen barst aan. 5. Huiswerk U kan ervoor kiezen om in een conflict de minste te zijn. U kunt ervoor kiezen de linkerwang toe te keren als u op uw rechterwang wordt geslagen. U kunt ervoor kiezen om degene die u onrecht heeft aangedaan te behandelen als een vriend. Dat moet u natuurlijk niet doen met het doel om de ander te kleineren. Als ik die € 20,- had betaald, omdat ik wilde laten zien dat ik een rijke westerling ben en dat ik baantjes trek in mijn geld, dan had ik niet de juiste hartsgesteldheid. Met de juiste hartsgesteldheid zeg je Jezus na, Die aan het eind van Zijn leven op aarde zei: ‘Vergeef hun, want ze hebben echt geen idee wat ze doen.’ (Luc. 23:34) En hoe komen we aan die hartsgesteldheid? Door veel op te trekken met onze leraar, Jezus. Door Gods Woord te overdenken. Door situaties met Hem door te bidden. Misschien is dit de vijftigste preek die u in uw leven hoort over ‘de andere wang’, misschien is het de honderdste. De vraag is: wat doet u met de boodschap? Ik wil u vanochtend uitdagen deze week iets te gaan doen met één van de twee teksten die we vanochtend hebben gelezen, Lucas 6:27-35 en Romeinen 12:18-21. Ik heb twee opdrachten en u mag zelf de opdracht kiezen waar u zich het meest comfortabel bij voelt. De eerste is de veiligste: zegen wie u vervloekt, bid voor wie u slecht behandelt. U krijgt zo de gelegenheid iemand in gedachten te nemen door wie u – bewust of onbewust – slecht wordt behandeld, iemand die u dwarszit op werk, iemand die het gezicht afwendt als u hem of haar op straat voorbij loopt. De komende week neemt u ’s ochtends en ’s avonds de gelegenheid voor deze persoon te bidden en deze persoon te zegenen. Bid niet: ‘Heer, wilt u ervoor zorgen dat X mij voortaan goed behandelt’, maar bid: ‘Heer, ik zegen X in Uw naam.’ Maak het concreet. Weet u dat die persoon problemen heeft, bid daar dan voor. Bid dat hij of zij rust vindt, bid dat hij of zij een goede dag heeft, dat het hem of haar goed gaat. Bid hem of haar toe wat u zou willen dat ú toegebeden zou worden (vgl. Mat. 7:12; Luc. 6:31). 4
U kunt ook kiezen voor de tweede opdracht: probeer voor zover het van ú afhangt zoveel mogelijk met iedereen in vrede te leven. Er is zo de gelegenheid om eens te bedenken of er iemand is die meent dat u hem of haar onrecht aan heeft gedaan. Let wel: dit hoeft niet terécht te zijn. Het kan heel goed zijn dat iemand iets tegen u heeft, terwijl daarvoor geen grond is. Ik daag u uit om ervoor te kiezen de minste te zijn en uw excuses aan te bieden. En dan niet met allerlei mitsen en maren en slagen om de arm – ‘ja, jij vindt nou eenmaal dat ik iets verkeerd heb gedaan, terwijl dat écht niet zo is, maar ík wil graag de minste zijn en mijn excuses aanbieden’ –, nee, u biedt gewoon uw excuses aan. Dat kan natuurlijk op verschillende manieren. U kunt een bosje bloemen kopen en aanbellen. Dat is niet in alle gevallen verstandig. Misschien heeft u in het verleden die ander zoveel narigheid aangedaan, dat aanbellen er alleen maar voor zorgt dat de boel escaleert. Het is dan verstandiger dat u een brief of een kaartje schrijft waarin u onomwonden uw spijt betuigt. Denk er eens over na, bid het door met de Heer en trek de stoute schoenen aan. Volgende week hoor ik graag wat ervan terecht is gekomen. Voor we gaan bidden, wil ik benadrukken dat het er niet om gaat dat de situatie op uw werk of in uw gezin verandert, het gaat erom dat ú een stap zet achter Jezus aan. Ik wil u nu graag de gelegenheid geven eens te bedenken of u deze week opdracht 1 of 2 gaat uitvoeren en hoe dat er dan moet gaan uitzien. Daarna sluit ik af met gebed. [Volgt stilte en gebed.]
Ere wie ere toekomt (Rom 13:7). Elementen uit deze spreekbeurt zijn overgenomen uit een preek van Jaap Boel met de titel Moeilijke teksten. Deze preek is hier te beluisteren: http://eghw.nl/mp3/2012-10-28.mp3. De aangehaalde Bijbelteksten zijn, tenzij anders vermeld, overgenomen uit de Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007. Voor de tekst overgenomen uit de Groot Nieuws Bijbel (herziene editie), © Nederlands Bijbelgenootschap & Katholieke Bijbelstichting 1996.
5