Kernvakscriptie Mensenrechten, Democratie en Ontwikkeling Jorrit Kamminga Studentnummer: 949213 Datum: 5 maart 2001
De Amerikaanse steun aan het Plan Colombia Ramp of redding voor de mensenrechtensituatie?
Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk I: Mensenrechten en drugs 1.1 Mensenrechten 1.2 Drugs in Colombia 1.3 De drugsindustrie en de mensenrechten 1.4 De strijd tegen drugs en de mensenrechten
Pagina: 2 6 9 11 12
Hoofdstuk II: Het Plan Colombia 2.1 Het Plan Colombia 2.2 Het Plan Colombia en de mensenrechten
16 17
Hoofdstuk III: De Amerikaanse strijd tegen drugs 3.1 De Amerikaanse strijd tegen drugs 3.2 De Amerikaanse strijd tegen drugs en de mensenrechten 3.2.1 Steun aan het leger en de politie 3.2.2 Militarisering en mensenrechten 3.2.3 Besproeiingen en alternatieve ontwikkeling
21 22 22 24 25
Conclusie Literatuurlijst
28 31
1
Inleiding Er is al jaren veel kritiek op het Amerikaanse anti-drugs beleid. Het beleid wordt bijvoorbeeld als weinig effectief bestempeld, maar ook als een regelrechte ramp voor de bescherming en bevordering van mensenrechten. Bij dit laatste gaat het voornamelijk om het militaire aspect van de Amerikaanse War on Drugs. Dit behelst het op grote schaal inzetten van militaire middelen. In dit verband is Colombia steeds weer in het nieuws. Het gaat dan vooral over het in de zomer van 2000 gelanceerde Plan Colombia. Dit is officieel een initiatief van de Colombiaanse regering, maar onofficieel een samenwerkingsverband van de Colombiaanse en Amerikaanse regering om de strijd tegen drugs definitief te beslechten. Dit laatste blijkt onder andere uit het feit dat Amerikaanse deskundigen structureel hebben meegeholpen met de vormgeving van het plan.1 Colombia is een geval apart. Er is tegelijkertijd sprake van structurele armoede, een al bijna 40 jaar durende burgeroorlog en de drugshandel, oftewel het op grote schaal afhankelijk zijn van een illegaal gewas dat weliswaar zeer lucratief is, maar grote problemen en andere consequenties met zich mee brengt. Deze drie gegevens zijn tegenwoordig niet in veel landen tegelijkertijd aanwezig en dat maakt Colombia zeer interessant. Het langdurige Colombiaanse conflict zit zeer ingewikkeld in elkaar. Er zijn verschillende groeperingen actief in de burgeroorlog: guerrillabewegingen, paramilitaire groeperingen en regeringstroepen. De guerrilla en de paramilitairen hebben banden met de drugskartels en soms met het regeringsleger.2 Het regeringsleger wordt op haar beurt gesteund door het buitenland. Dit gebeurt voornamelijk door de Verenigde Staten. Er is de afgelopen veertig jaar geen oplossing gevonden voor deze zeer complexe situatie. De burgeroorlog staat in de weg van een optimale economische groei en het verhindert een evenwichtige verbetering van de leefomstandigheden in Colombia. De oorlog belemmert daarom de ontwikkeling van Colombia en doet bovendien zwaar afbreuk aan de democratie en aan de greep die de democratische regering over het land heeft. In deze scriptie zal het niet zoveer gaan over democratie en ontwikkeling, maar vooral over de mensenrechten. De eerste veronderstelling is dat zowel mensenrechten, democratie en ontwikkeling een enorme positieve ontwikkeling door zullen maken als er een einde komt aan de burgeroorlog. Om deze drie samenhangende begrippen echter niet te oppervlakkig te behandelen is gekozen voor een benadering die democratie en ontwikkeling achterwege laat en mensenrechten centraal stelt. 1
Zie: ‘Is Plan Colombia a Cololmbian Plan?’, Fact Sheet uitgegeven door het Bureau of Western Hemisphere Affairs, 28 maart 2000
2
Campell, Duncan, ‘Comment and Analysis: Drugs under fire’ The Guardian 20 juli 2000, pagina 17
2
De Amerikaanse regering is al jarenlang fel in de weer tegen drugs en de drugshandel. Latijns en Zuid Amerika zijn van strategisch belang aangezien daar de meeste drugs vandaan komen die op de Amerikaanse markt verkrijgbaar zijn. Colombia krijgt de meeste aandacht. Het zorgt voor ongeveer 90 procent van alle cocaïne ter wereld en voor tussen de 70 en 80 procent van de in Amerika verkrijgbare cocaïne.3 Op 13 juli 2000 kwam onder de regering Clinton 1,3 miljard dollar beschikbaar om het Plan Colombia te ondersteunen. Het gaat bij die hulp niet alleen om militaire middelen als helikopters, wapens en instructeurs, maar ook om economische middelen, zoals bijvoorbeeld hulp bij het vervangen van cocagewassen door bijvoorbeeld bananen- of koffiegewassen.4 In het verleden zijn veel negatieve gevolgen van het Amerikaanse beleid zichtbaar geworden. Het gaat daarbij onder andere om het misbruik maken van de Amerikaanse steun in de ontvangende landen. Militaire middelen werden bijvoorbeeld ingezet in operaties waar ze niet voor bedoeld waren. Vaak gaat het bij de negatieve gevolgen van het beleid om schendingen van universele mensenrechten, zoals deze zijn neergelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) uit 1948.5 Deze schendingen zijn dan het gevolg van Amerikaans beleid dat tegelijkertijd de mensenrechten probeert te bevorderen. De strijd tegen drugs kan, mits degelijk en zorgvuldig uitgevoerd, inderdaad mensenrechten bevorderen. Het zou bijvoorbeeld indirekt een eind kunnen maken aan de burgeroorlog door de grootste inkomstenbron en machtsbasis van de guerrilla in te perken. Het einde van de burgeroorlog zou vervolgens een enorme verbetering opleveren voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten. Het probleem hierbij schuilt echter in het feit dat het niet altijd duidelijk is waar de Amerikanen in hun anti-drugsbeleid de nadruk op leggen. Gaat het om de strijd tegen drugs of gaat het in Colombia om de strijd tegen de guerrilla en de burgeroorlog. Dit onderscheid lijkt onbelangrijk, maar het moge duidelijk zijn dat beide verschillende oorlogen andere middelen vereisen en verschillende gevolgen voor de mensenrechten zullen hebben. Een oorlog tegen drugs vereist bijvoorbeeld onder andere economische middelen en (volgens sommigen) chemicaliën, terwijl steun aan de oorlog tegen de guerrilla onvermijdelijk om meer middelen van militaire aard vraagt. Een succesvol Amerikaans beleid zal 3
De bronnen lopen uiteen over de precieze data. Gemakshalve ben ik hier van een gemiddelde uitgegaan. De data zijn onder andere te vinden in: I. Holtwijk, ‘Colombianen hopen op invasie door VS’, Volkskrant (26 augustus 1999) en B. Graham en B. Scowcroft, ‘First Steps Toward a Constructive U.S. Policy in Colombia’ beide voorzitters van de Council of Foreign Relations, te vinden op Colombia International Affairs Online juli 1999 gecheckt op 10 januari 2001 4 Campell, Duncan, ‘Comment and Analysis: Drugs under fire’, the Guardian 20 juli 2000 pagina 17 5 De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is in meerdere talen te vinden op de website van het Hoge Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties: www.unhchr.ch/udhr/index.htm Gecheckt op: 10 februari 2001
3
duidelijke prioriteiten moeten hebben met inzet van de juiste set middelen, die de gestelde doelen ondersteunen. De tweede veronderstelling is dat in Colombia een strijd tegen drugs - al dan niet bedoeld - tegelijkertijd per definitie een strijd tegen de guerrilla betekent. Dit brengt met zich mee dat de bovengenoemde Amerikaanse militaire middelen ook op beide fronten ingezet worden. Dit kan de Ernst van de burgeroorlog versterken en negatief werken voor de stabiliteit en vrede in Colombia en de hele regio. De effecten van de militaire kant van het beleid moeten in dit verband belicht worden. Deze militaire aanpak wordt afgezet tegen een meer economische benadering. De derde veronderstelling is namelijk dat een militaire benadering van de strijd tegen drugs meer negatieve gevolgen voor de mensenrechten zal hebben dan een economische benadering. Uiteindelijk zal een antwoord geformuleerd worden op de volgende probleemstelling: In hoeverre is er bij de huidige Amerikaanse strijd tegen drugs in Colombia sprake van positieve of negatieve gevolgen voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten in dat land? Met de huidige Amerikaanse strijd tegen drugs wordt de Amerikaanse steun aan het Plan Colombia bedoeld.6 Voor de beantwoording van mijn probleemstelling zal ik vooral tijdschriften, kranten en online bestanden raadplegen aangezien hierin de meest recente informatie te vinden is. Boeken zal ik vooral naslaan om de geschiedenis van het Amerikaanse beleid en de drugsindustrie te doorgronden, alsmede om de achtergrond waartegen de Amerikaaans-Colombiaanse relatie zich afspeelt te begrijpen. De nadruk zal natuurlijk liggen op het Plan Colombia zelf en de steun die hiervoor in de Amerikaanse politiek tot stand is gekomen. Het doel en het belang van het onderzoek is het nauwkeurig in kaart brengen van de relatie tussen mensenrechten en de Amerikaanse strijd tegen drugs. Vaak wordt er namelijk in literatuur over dit onderwerp wel gesproken over schendingen of verbeteringen van de mensenrechtensituatie, maar worden deze begrippen niet verder uitgewerkt. Ook zal bij dit onderzoek gekeken moeten worden of er mogelijke verbetering tot stand kunnen worden gebracht die een positievere uitwerking op de mensenrechtensituatie in Colombia zullen hebben. Hoofdstuk I gaat over de relatie tussen de strijd tegen drugs en de mensenrechten. In dat hoofdstuk wordt in paragraaf 1.1 een uiteenzetting van het begrip mensenrechten gegeven. In paragraaf 1.2 zal ter verduidelijking de geschiedenis 6
In dit onderzoek is gekeken naar het Amerikaanse beleid tot en met februari 2001. Dat er in de Verenigde Staten een nieuwe president aantrad maakt voor het onderzoek zeer weinig uit. President Bush heeft namelijk het beleid ten opzichte van Colombia van zijn voorganger Clinton voorlopig voortgezet. Zie hiervoor: het artikel ‘Uncle Sam in Colombia’ in het tijdschrift The Economist van 1 februari 2001.
4
van de drugsindustrie in Colombia aan bod komen en in paragraaf 1.3 wordt de relatie tussen de drugsindustrie en mensenrechten uiteengezet. In hoofdstuk II komt het Plan Colombia aan bod. Aan de orde zal komen in hoeverre mensenrechtenoverwegingen doelbewust deel uitmaken van het plan en in hoeverre dit plan een verbetering voor de mensenrechtensituatie kan opleveren. In paragraaf 2.1 wordt een korte uiteenzetting gegeven van de doelstellingen en aandachtspunten van het plan en het kader waarbinnen het Plan vorm heeft gekregen. In paragraaf 2.2 wordt het plan bekeken vanuit het mensenrechtenperspectief. Vervolgens zal in hoofdstuk III gekeken worden in hoeverre het bevorderen en beschermen van mensenrechten deel uitmaakt van de Amerikaanse strijd tegen drugs. Paragraaf 3.1 geeft ter verduidelijking een korte geschiedenis van de Amerikaanse strijd tegen drugs. Paragraaf 3.2 gaat in op de positieve en negatieve gevolgen die het Amerikaanse beleid in zake Plan Colombia teweegbrengt. Paragraaf 3.2.1 behandelt de relatie tussen de Amerikaanse steun en het leger en de politie in Colombia. Paragraaf 3.2.2 gaat in op de militarisering van het Amerikaanse beleid en paragraaf 3.2.3 gaat ten slotte in op de Amerikaanse steun aan besproeiingen en alternatieve ontwikkeling.
5
Hoofdstuk I: Mensenrechten en drugs
1.1 Mensenrechten Om een duidelijk beeld van schendingen en bevorderingen van mensenrechten te kunnen geven, dient eerst het begrip mensenrechten zelf duidelijk te zijn. Het gaat hier namelijk om een betwist begrip. Het voert te ver om hier alle problemen en debatten die aan het begrip mensenrechten vastzitten te vermelden. Daarover is al genoeg geschreven.7 Belangrijk is echter wel dat het vooral gaat om de vraag of mensenrechten al dan niet universeel toepasbaar zijn.8 Een negatief antwoord op die vraag impliceert namelijk meteen dat staten elkaar moeilijk op de vingers kunnen tikken en zich niet makkelijk met de mensenrechtensituatie in een ander land kunnen bemoeien. Dit is van belang aangezien de Amerikaanse strijd tegen drugs zich over de nationale grenzen afspeelt en deze strijd gevolgen heeft voor de mensenrechtensituatie in Colombia. Een positief antwoord aan de andere kant zou betekenen dat staten elkaar kunnen wijzen op schendingen van mensenrechten. In het algemeen zijn deze twee uitersten nauwelijks te vinden. Grofweg is er een overheersend ontkennend en een overheersend beamend uitgangspunt. Bij het eerste uitgangspunt wordt meestal gewezen op de historische, culturele of religieuze verscheidenheid van mensen. Mensen en groepen van mensen hebben inderdaad vaak verschillende waarden en normen. Deze worden ontleend aan bijvoorbeeld de opvoeding van mensen, de leefomgeving of de cultuur waarin mensen zich bevinden. Vooral het begrip cultuur wordt vaak naar voren gebracht.9 Dit begrip kent echter ook zijn veelzijdige problemen. Zo kan er bijvoorbeeld gesproken worden van een Afrikaanse, Europese of Aziatische cultuur. Dit neemt echter niet weg dat er binnen deze cultuurgroepen enorme verschillen bestaan in waarden en normen. Met andere woorden: binnen deze zogenaamde culturen treft men een zee van subculturen aan. Vaak is cultuur dan ook niet meer dan een zeer kunstmatig opgelegde benaming. 7
Zie voor een aantal problemen en discussiepunten bijvoorbeeld: Perry, M.J., Are Human Rights Universal? The Relativist Challenge and Related Matters Human Rights Quarterly (19:1997) 460509 of: Ignatieff, M., Whose Universal Values? The Crises in Human Rights, een essay geschreven voor de Stichting Praemium Erasmianum (Amsterdam 1999) 8 Donnelly, J., Universal Human Rights in Theory and Practice (New York 1989) 109-124 9 Dit gebeurd meestal in de context van het cultureel relativisme, een zeer veelzijdige stroming, die eenvoudig gezegd van de notie uitgaat dat de ene cultuur niet beoordeeld, geobserveerd of bekritiseerd kan worden vanuit de waarden en normen van een andere cultuur.
6
In dit betoog zal derhalve sprake zijn van een overheersend beamend antwoord op de vraag naar de universaliteit van mensenrechten. Dit is het andere uiterste. Hierin ligt juist niet de nadruk op culturele of anderzijds aantoonbare verschillen in normen en waarden, maar op de grote gemeenschappelijke deler die boven al die verschillende entiteiten uitstijgt. Deze gemeenschappelijke deler is het meest duidelijk terug te vinden in het feit dat zeer veel landen zich op een of andere manier verbonden hebben aan de UVRM uit 1948. Daarbij is geen sprake van volledige universaliteit. Ten eerste niet omdat de verklaring geen volledige invulling geeft aan alle mensenrechten en slechts minimumnormen aangeeft. Ten tweede niet omdat er sprake is van een soort beperkte consensus door middel van het op een of andere manier ondertekenen of anderszins bevestigen of goedkeuren van deze verklaring door een grote groep landen. Er wordt in dit verband gesproken van een normatieve universaliteit.10
De UVRM en de normatieve universaliteit die eraan ten grondslag ligt is in wezen een redelijk overtuigend antwoord op de vraag omtrent de universaliteit van mensenrechten. De verklaring is ontstaan vanuit een Westerse, liberale traditie, maar is toch ondertekend door een groot aantal niet-westerse of niet-liberale landen. De ontwikkeling van het concept van de UVRM heeft bovendien na 1948 absoluut niet stil gestaan. Alle aangesloten landen hebben later continu de gelegenheid gehad dit proces te beïnvloeden.11. De UVRM is slechts een kern van een voortgaande verbreding van de internationale normatieve universaliteit van mensenrechten. Dit is belangrijk aangezien het concept van universele mensenrechten zeker geen tijdloos of statisch concept is.12 Gedeelde waarden en normen die aan verandering onderhevig zijn, moeten hun weerslag vinden in een met de tijd veranderend concept van universele mensenrechten. Om dit laatste op een goede manier te realiseren is er tot slot de noodzaak voor een voortdurende, oneindige dialoog op internationaal niveau; een dialoog die wellicht tussen verschillende culturen, subculturen, naties of staten gevoerd wordt, maar inhoudelijk in ieder geval over de gemeenschappelijke deler, tussen 10
Donnelly, J., Universal Human Rights 2 Aan de UVRM zijn onder andere de verklaringen voor burgerpolitieke en economische-sociale rechten toegevoegd en bijvoorbeeld de verklaring voor het recht op ontwikkeling. 12 Universal Human Rights 1 11
7
deze entiteiten. Dit houdt in dat mensen met elkaar blijven praten en contact blijven houden om te komen tot een zo duidelijk mogelijk beeld van wat de gemeenschappelijke deler op een gegeven moment inhoudt. Dit betekent echter niet dat culturele, religieuze of andere verschillen totaal uit het oog verloren moeten worden. Deze verschillende eigenschappen maken de mensheid als geheel juist interessant, maar moeten echter niet in de weg staan van een voor diezelfde mensheid zo enorm belangrijk concept van universele mensenrechten. De universele mensenrechten zijn misschien op papier nog niet altijd bindend.13 In werkelijkheid bieden zij bescherming en zekerheid aan individuen die zich bedreigd voelen tegenover elkaar, tegenover organisaties of de staat. Mensenrechten kunnen namelijk niet alleen door de staat of staatsorganen geschonden worden, maar ook door individuen of groeperingen. Zulke rechten zijn onontbeerlijk aangezien er boven de mensheid als geheel nog steeds geen wereldregering, wereldrechter of wereldpolitiemacht bestaat, waarbij individuen kunnen aankloppen als hun mensenrechten geschonden of bedreigd worden. Staten en organisaties voelen zich nu echter geroepen om zoveel mogelijk de mensenrechten te waarborgen, te beschermen en te bevorderen, aangezien zij verantwoording moeten afdragen aan de rest van de internationale gemeenschap en gewezen kunnen worden op de geschreven regels van het concept van universele mensenrechten. Zoals hierboven duidelijk is geworden zijn mensenrechten beperkt universeel en daarom grensoverschrijdend. Staten kunnen elkaar helpen bij het verbeteren van de bescherming en de bevordering van mensenrechten. Tegenstanders van deze opvatting wijzen er vaak op dat deze ‘hulp’ ingaat tegen de soevereiniteit van nationale staten en doen het van de hand als een negatieve inbreuk daarop.14 Hoewel er vaak eigenbelangen schuil gaan achter het streven om mensenrechten in het buitenland te ondersteunen, is dit zeker niet de
13
Op papier is de UVRM slechts een aanbeveling en een handvat voor de aangesloten staten, waarmee zij hun mensenrechtenbeleid kunnen invullen. In werkelijkheid gaat er meer en meer een ongeschreven bindende werking vanuit. 14 Het begrip ‘staatssoevereiniteit’ wordt met betrekking tot de mensenrechten afgezet tegen het begrip ‘interventie van buitenaf’ in: Clemens, Walter, ‘Dynamics of International Relations. Conflict and Mutual Gain in an Era of Global Interdependence’ (New York 1998) 479
8
voornaamste reden om actief steun te verlenen.15 De normatieve universaliteit van mensenrechten en de minimumnormen die daarmee gepaard gaan, zorgen ervoor dat staten over de grens heen elkaar proberen te helpen bij het bewerkstelligen van deze normen. Dit is ook het geval met betrekking tot de buitenlandse steun aan het Plan Colombia. Colombia en de Verenigde Staten delen minimumnormen en de Verenigde Staten kan door eventuele mensenrechtenoverwegingen in haar beleid Colombia helpen schendingen van deze normen tegen te gaan.16 In de volgende paragraaf zal in worden gegaan op de Colombiaanse drugsindustrie an sich. Deze paragraaf dient ten eerste om duidelijk te maken waar het over gaat als gesproken wordt over de drugsindustrie van Colombia. Ten tweede dient deze paragraaf als opstap naar de daaropvolgende paragrafen, waarin de koppeling tot stand gebracht zal worden tussen mensenrechten enerzijds en de drugindustrie en de strijd ertegen anderzijds.
1.2 Drugs in Colombia De kwalitatieve omvang van de drugsindustrie in Colombia is moeilijk te meten.17 Dat heeft vooral te maken met onduidelijke gegevens, verkeerde methodes van onderzoek in het verleden en andere moeilijkheden die zich voordoen bij het bestuderen van een illegale industrie.18 Het meeste onderzoek is in het verleden verricht naar cocaïne en in iets mindere mate naar marihuana. Dit neemt niet weg dat ook drugs als opium en heroïne een niet onbelangrijke rol spelen in de Colombiaanse drugsindustrie. Marihuana is in Colombia de laatste jaren aan het verdwijnen, terwijl opium recentelijk juist enorm in opkomst is. Cocaïne is op dit moment verreweg de grootste tak van de Colombiaanse drugsindustrie.19 Het op grote schaal produceren en distribueren van cocaïne en marihuana is in Colombia geen eeuwenoude traditie. De marihuana-industrie ging de cocaïne-industrie voor en begon pas begin jaren ’70 grootse vormen aan te nemen. Deze industrie is 15
De Amerikaanse regering heeft bijvoorbeeld veel (eigen) belang bij de strijd tegen drugs en de burgeroorlog in Colombia, maar dit belang is veel minder groot bij het ondersteunen van de mensenrechten in Colombia. Daarachter gaan meer idealistische beweegredenen schuil. 16 Natuurlijk kan niet ontkent worden dat er bij steun van de Verenigde Staten aan Colombia ook sterke veiligheids- en economische belangen een rol spelen. 17 Thoumi, F.E., Political Economy and Illegal Drugs in Colombia. Studies on the impact of the illegal drug trade volume two (London 1994) 149 18 Idem 19 Voor een korte beschrijving van de geschiedenis van de Colombiaanse drugsindustrie en vooral de vrij recente opkomst en dominantie van cocaine, zie: Political Economy 123-133
9
tegenwoordig echter behoorlijk ondergesneeuwd geraakt door zijn opvolger. Marihuana is de minst winstgevende drug en tevens het lastigst te transporteren. Beide zaken hebben te maken met het feit dat marihuana relatief veel volume per eenheid gewicht en waarde inneemt. Bovendien heeft er zich in de marihuanaindustrie een enorme technologische revolutie voorgedaan, die Colombia in een achtergestelde positie heeft gebracht en het zwaartepunt
van de productie
verschoven heeft naar meer ontwikkelde landen zoals de Verenigde Staten. De productie van Cocaïne is vrij ideaal voor een minder ontwikkeld land dan Colombia. Vooral voor de beginfase van de productie zijn slechts zeer simpele agrarische en chemische handelingen vereist20. Deze handelingen passen perfect in het plaatje van een minder ontwikkeld land. Bovendien is deze beginfase niet veel veranderd. De technologische revolutie van de marihuanaindustrie is hier vrijwel achterwege gebleven. Ook is cocaïne door de jaren heen zeer aantrekkelijk gebleven door de veel hogere prijs per eenheid gewicht. Er zijn twee belangrijke gevolgen voor de strijd tegen de drugsindustrie: ten eerste is het door de eenvoud van productie in het beginstadium zeer eenvoudig om de productie-eenheden te verplaatsen om zo ontdekking te voorkomen. Dit geldt tevens voor de akkers van cocaplanten. Bij ontdekking of ontbladering is het redelijk eenvoudig om elders weer opnieuw in te zaaien en de productie voort te zetten. Dit heeft tevens te maken met het feit dat cocaplanten in zeer veel gebieden in Colombia redelijk tot zeer goed gedijen. Ten tweede is er door de relatief enorm hoge prijs en winstgevendheid van de handel altijd de stimulans aanwezig om in de markt te stappen of om elders opnieuw te beginnen. Bij marihuana ligt dit anders. Hoewel de effectiviteit van de strijd tegen marihuana moeilijk in te schatten is, moge het duidelijk zijn dat daar door de relatief lagere winstgevendheid deze stimulans veel minder sterk aanwezig is. Dat zal dan ook de belangrijkste reden zijn voor de geleidelijke neergang van de marihuana-industrie. Voor het onderzoek is het belangrijk dat het feit, dat toetreding tot en verschuiving van de producenten van illegale drugs redelijk eenvoudig is, 20
Dit is de fase waarin van cocabladeren de zogenaamde cocopasta gemaakt wordt. In de verdere fasen wordt van cocapasta cocainebase en uiteindelijk het eindproduct cocaïne zelf gemaakt. Deze latere processen zijn veel complexer en vereisen meerdere chemicaliën en ingewikkeldere apparatuur.
10
meegenomen moet worden bij het vaststellen van de juiste manier om de strijd tegen drugs aan te gaan.
1.3 De drugsindustrie en de mensenrechten De drugsindustrie heeft vrijwel alleen negatieve relaties met de mensenrechten. Dit is vrij logisch omdat illegale winstmaximaliserende industrieën ver verwijderd liggen van idealistische organisaties of regeringen die belang hebben bij het verbeteren van de mensenrechtensituatie. Zolang het bevorderen en beschermen van mensenrechten geen winst oplevert voor de drugsindustrie zal hier zeker geen prioriteit van gemaakt worden. Bovendien is er bij een drugsindustrie sprake van een illegale industrie. Eén van de belangrijkste kenmerken van een illegale industrie is de belangrijke rol van geweld. Geweld wordt in een illegaal circuit gebruikt waar bij een normale situatie de politie of de rechter ingeschakeld zou worden. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt om conflicten en ruzies op te lossen. Hierbij valt te denken aan deals die mislukken, arrestaties of ladingen cocaïne die opgespoord worden of verdwijnen. Ook wordt geweld gebruikt tegen concurrenten, om deals te forceren of om door middel van dreiging van geweld te zorgen dat bepaalde personen of groepen zich stil houden tegenover de autoriteiten. Aan de basis van de bedrijfskolom wordt (de dreiging van) geweld tevens simpelweg gebruikt om de laagstgeplaatste eenheden – de boeren – in bedwang en onder controle te houden. Vervolgens is er een indirecte negatieve relatie tussen de drugsindustrie en de mensenrechten. De drugsindustrie is de belangrijkste inkomstenbron en bron van macht voor de guerrilla en de paramilitairen. Het is daarom indirect de voedingsbodem voor de burgeroorlog die nu al bijna veertig jaar aan de gang is. Zonder hier al te diep op de Colombiaanse burgeroorlog in te gaan, moge het duidelijk zijn dat een burgeroorlog het fenomeen bij uitstek is, waar geweld zich in grote mate en verscheidene gedaanten voordoet.21 Al de bovenstaande vormen van geweld doen afbreuk aan de universele mensenrechten. Daarbij gaat het in deze context vooral om de universele mensenrechten die vallen onder artikel 5
21
Voor een vrij uitvoerige beschrijving van de politieke situatie en de burgeroorlog in Colombia, zie: Franco, G.H., Their Darkest Hour: Colombia’s Government and the Narco-Insurgency Parameters (Zomer 2000) 83-93
11
van de UVRM: de vrijwaring van foltering en bijvoorbeeld onmenselijke behandeling. 22
1.4 De strijd tegen drugs en de mensenrechten De strijd tegen drugs heeft wel positieve en negatieve relaties met mensenrechten. Bij een negatieve relatie is er gelijktijdig sprake van een poging om de drugsindustrie aan te pakken en één of meerdere schendingen van de mensenrechten. Hierbij valt allereerst te denken aan de belangrijkste en meest gebruikte methode van aanpak: ontbladering van de akkers waarop de drugsplanten groeien. Dit gebeurt door middel van besproeiing met chemicaliën vanuit de lucht. Vanaf 1978 gebeurde dit in de strijd tegen marihuana, vanaf 1992 tegen opium en vanaf 1994 tegen cocaïne. De besproeiingen maken deel uit van een strategie die doelt op de vermindering van het drugsaanbod en zodoende op een verhoging van de prijs op de internationale (illegale) markten. Het uiteindelijke doel is daarom een vermindering van de consumptie door het verminderen van het aanbod. De vraag of de ontbladeringsmethode werkt zal in hoofdstuk II behandeld worden. Hier is van belang dat deze methode zeker niet zonder problemen is. Er is bijvoorbeeld sprake van schade aan de natuur door middel van chemische vervuiling van zowel de bodem als het water. De giffen tasten bovendien ook andere gewassen aan. Het eten van zulke gewassen of het drinken van besmet drinkwater leidt bij de bevolking tot een groot aantal gezondheidsklachten. Het leidt bijvoorbeeld op korte termijn tot overgeven, hoofdpijn en misselijkheid, terwijl de gevolgen op de lange termijn nog niet echt bekend zijn.23 Er is bovendien vaak sprake geweest van het (bedoeld of onbedoeld) besproeien van velden met legale gewassen en zelfs van het besproeien van boerderijen, erven en visvijvers.24 Het eindresultaat is dat boeren en arbeiders verdreven worden van hun woonplaats, verhuizen naar elders en daar opnieuw beginnen met het inzaaien van illegale gewassen. Hiervoor wordt wel telkens meer bos gekapt, wat een 22
UVRM, aldaar: Artikel 5. “no one shall be subjected to torture or to cruel, inhuman or degrading treatment or punishment.” 23 Jelsma, M., The Vicious Circle. The Chemical Spraying of Drug Crops in Colombia, een lezing aan Universiteit van Warwick (Maart 2000) 24 Idem
12
verdere verslechtering van het milieu met zich meebrengt. Nieuwe plantages leiden tot nieuwe besproeiingen en het geheel zit klem in een vicieuze cirkel. Milieu en gezondheid hebben alles te maken mensenrechten. In artikel 23 van de UVRM zijn beide begrippen te plaatsen onder de minimumnorm van het recht op een bepaalde levensstandaard. Een belangrijk neveneffect is het feit dat de Colombiaanse regering op deze manier tevens de steun van de plattelandsbevolking verliest. De guerrilla en paramilitairen kunnen op hun beurt juist erg makkelijk gebruik maken van de ontevreden bevolking. Zij zorgen immers voor de inkomsten van de boeren en de medewerkers op de plantages, terwijl de regering alleen zorgt voor de vernietiging van hun bestaansgrond. Dit is dus naast de inkomsten uit de drugsindustrie een tweede bron van macht voor de guerrilla en paramilitairen: de steun van de plattelandsbevolking. De bovenstaande besproeiingen hebben duidelijk teveel nadelen. Ze gaan regelrecht in tegen het milieu, de menselijke waardigheid en de mensenrechten, en zorgen voor een ontevreden plattelandsbevolking. Het laatste heeft meer invloed op de democratie van Colombia en zal derhalve verder buiten beschouwing gelaten worden. Een andere negatieve relatie tussen de strijd tegen de drugs en de mensenrechten betreft de inzet van militaire middelen. Deze militaire middelen zijn vaak nodig aangezien de paramilitairen, de guerrilla en de drugskartels die zij ondersteunen zwaar bewapend zijn. Het probleem is echter dat een toename van militaire middelen in de strijd tegen de drugs kan leiden tot een escalatie van geweld en een escalatie van de burgeroorlog. Dit komt doordat er een duidelijk aanwijsbare link bestaat tussen de guerrilla en de cocaïne-industrie.25 Deze link zorgt ervoor dat een strijd tegen de drugs ongewild of gewild ook een strijd tegen de guerrilla inhoudt. De escalatie van geweld is dan ook een niet onredelijke verwachting bij een toenemende inzet van militaire middelen tegen de voornaamste inkomstenbron van de tegenstanders in de burgeroorlog. Een dergelijke escalatie leidt onherroepelijk tot meer geweld en schendingen van mensenrechten. Zoals hierboven al vermeld, kan de relatie tussen de strijd tegen de drugsindustrie en de mensenrechten ook positief zijn. Dan is echter wel van 25
Ed. , De la fumigación a la sustitución, El Tiempo (1 maart 2000)
13
belang of de positieve gevolgen voor de mensenrechten toeval, een neveneffect of het resultaat zijn van doelbewuste mensenrechtenoverwegingen in het beleid. Van een positieve relatie is bijvoorbeeld sprake als er in plaats van ontbladering en vernietiging van de illegale akkers, gepoogd wordt de boeren te voorzien van alternatieve legale gewassen. Zo wordt niet alleen de productie van drugs tegengegaan en de steun van de boeren verworven, maar tegelijkertijd ook de guerrilla een dubbele slag toegebracht: verlies van inkomsten en verlies van steun. Boeren hoeven niet meer bang te zijn voor besproeiingen, voor onderdrukking of voor geweld en hoeven niet meer te migreren om hun inkomen veilig te stellen. De mensenrechtensituatie wordt dan op verschillende punten verbeterd. Als de strijd tegen drugs tevens de angel uit de burgeroorlog kan halen, levert dit ook een verbetering op voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten. In deze op het eerste gezicht redelijk plausibele redenatie schuilt echter een gevaar. Zojuist is immers gebleken dat een militaire benadering van de strijd tegen de drugsindustrie ook het tegendeel kan bereiken. Een economische component in het beleid tegen de drugsindustrie kan echter zeker zorgen voor een verbetering van de mensenrechtensituatie. Het is echter een probleem dat een illegaal gewas als coca nog altijd veel hogere inkomsten voor boeren oplevert dan de legale alternatieven als bananen, cacao en koffie. Dit heeft alles te maken met het risico van een illegale industrie wat tot uitdrukking komt in de duidelijk hogere prijs. Een laatste - meer indirecte - relatie tussen de strijd tegen drugs en de mensenrechten kan zowel positief als negatief uitvallen.. De Amerikaanse strijd tegen drugs impliceert Amerikaanse steun aan het regeringsleger en aan de politie. Zowel het leger als het politiecorps hebben zich in het verleden echter schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen en doen dit nog.26 Op deze manier steunt de anti-drugsstrijd organisaties die zelf de mensenrechten schenden. De Amerikaanse steun kan echter juist ook aangewend worden om het leger en de politie in Colombia respect voor de mensenrechten bij te brengen. In de beoordeling van het Amerikaanse beleid zal de uitwerking die steun aan het leger en de politie heeft daarom ook aan bod moeten komen.
26
Amnesty International’s Position on Plan Colombia (juni 2000)
14
Een eenduidig antwoord op de vraag naar de relatie tussen de strijd tegen de drugsindustrie en de mensenrechten is zeer moeilijk te formuleren. Het gaat vaak om een combinatie van positieve en negatieve aspecten, die beide zowel bedoeld als onbedoeld kunnen zijn. Belangrijk is dat er verschillende duidelijk aantoonbare verbanden bestaan tussen de strijd tegen drugs en de mensenrechten. Het is de taak van beleidsvormers en de architecten van de oorlog tegen drugs om ervoor zorg te dragen dat de negatieve aspecten de positieve niet verdringen en dat er een duidelijk verschil wordt gemaakt tussen bedoelde en onbedoelde gevolgen van beleid.27 In het volgende hoofdstuk zal het Plan Colombia centraal staan en bekeken worden in hoeverre mensenrechtenoverwegingen onderdeel uitmaken van dit plan.
27
Er is in dit onderzoek geen ruimte om een andere indirecte relatie tussen de strijd tegen drugs en de mensenrechten te onderzoeken. Het betreft hier het zogenaamde ´recht op gezondheid´ en de bijdrage die een succesvolle strijd tegen drugs kan hebben in de vorm van van minder drugsconsumenten, drugsverslaafden en drugsgerelateerde gezondheidsproblemen en –klachten.
15
Hoofdstuk II: Het Plan Colombia Zoals al aangegeven in de inleiding bestaat de huidige Amerikaanse steun aan de strijd tegen drugs in Colombia vrijwel geheel uit steun aan het Plan Colombia. In dit hoofdstuk zal dit plan besproken worden en bekeken worden in hoeverre mensenrechtenoverwegingen er deel van uitmaken. 2.1 Het Plan Colombia Het Plan Colombia kost in totaal ongeveer zeveneneenhalf miljard dollar.28 Vier miljard daarvan komt op rekening van de Colombiaanse regering. De rest moet aangevuld worden vanuit het buitenland. Deze manier van externe financiering is belangrijk. Het geeft ten eerste aan dat Colombia externe hulp nodig heeft. Ten tweede weerspiegelt dit meteen ook het internationale karakter van de problemen in Colombia. Het buitenland is zeer gebaat bij vrede in Colombia. Bovendien opereert de Colombiaanse drugsindustrie op internationale basis en zijn de Colombiaanse drugs vooral exportprodukten. Het is dan ook niet belangrijk of het Plan Colombia nu echt een Colombiaans plan is of bijvoorbeeld vooral gezien kan worden als een Amerikaanse poging om het eigenbelang door te drukken. Van belang is dat het probleem een internationale aanpak vereist en dat Colombia niet genoeg middelen heeft om het probleem zelf aan te pakken. In het voorwoord van Plan Colombia wordt duidelijk waar de aandacht naar uit moet gaan bij het plan. Het gaat ten eerste om economische problemen. Hoewel de Colombiaanse economie de afgelopen 40 jaar continu gegroeid is, worden de vruchten van deze groei niet door alle Colombianen geplukt. De economische groei is niet gelijk verdeeld en niet genoeg gebleken om de structurele armoede het hoofd te bieden.29 Ten tweede gaat het om hervormingen, die het vertrouwen in het leger, de politie en het rechtssysteem moeten terugbrengen. Corruptie en geweld hebben in deze drie sectoren altijd een belangrijke rol gespeeld en worden gevoed door de greep van de illegale drugsindustrie.30 De strijd tegen deze drugsindustrie is het derde aandachtspunt van het plan. De drugsindustrie is de katalysator achter bijna alle problemen waar Colombia mee te kampen heeft. De Colombiaanse regering ziet in dat hier een 28
United States Support For Colombia ‘Is Plan Colombia a Colombian Plan?’(28 Maart 2000) Plan Colombia, preface 6e paragraaf www.plancolombia.com/index2.html 30 Idem, 5e paragraaf 29
16
internationale oplossing vereist is.31 Het vierde aandachtspunt is democratisering en sociale ontwikkeling. Hierbij gaat het vooral om het systematisch uitbannen van geweld en het versterken van de burgerlijke participatie. Het vijfde en laatste aandachtspunt is meteen het allerbelangrijkst: het zorgen voor vrede in Colombia en het beëindigen van de burgeroorlog. De kern van het Plan Colombia wordt gevormd door de onderhandelingen met de guerrilla.32 De laatste ronde van vredesonderhandelingen is in november 2000 afgebroken door de grootste guerrillabeweging.33 Vredesonderhandelingen met de op één na grootste guerrillabeweging leveren echter wel enkele resultaten op.34 Het is belangrijk dat de prioriteit in het Plan Colombia bij vredesonderhandelingen ligt. Mijn eerste veronderstelling was namelijk dat de beëindiging van de Colombiaanse burgeroorlog een zeer positieve uitwerking zal hebben op onder andere de mensenrechtensituatie. Dit is een indirecte koppeling tussen de mensenrechten en het Plan Colombia. In de volgende paragraaf zal een directe koppeling tot stand gebracht worden.
2.2 Het Plan Colombia en de mensenrechten De ondertitel van het Plan Colombia luidt vertaald: ‘plan voor vrede, welvaart en het versterken van de staat’.35 Hieruit blijkt niet meteen dat mensenrechten een rol spelen in het plan. Toch wordt er in het plan aandacht aan besteed. In hoofdstuk IV van het plan wordt de bescherming van mensenrechten en de hervorming van het rechtssysteem samengebracht. In dat hoofdstuk wordt een aparte paragraaf aan mensenrechten gewijd.36 Het gaat in die paragraaf om de bevordering en bescherming van mensenrechten en om het respecteren van mensenrechten. Dit moet onder andere gebeuren door meer aandacht voor mensenrechten in de media, 31
Idem: ‘Our own national efforts will not be enough unless they are part of a truly international alliance against illegal drugs’ paragraaf 11 32 ‘Plan Colombia: A Strategy Without a Solution’, rapport van de mensenrechtenorganisatie Equipo Nizkor (2 juni 2000) 33 Holtwijk, Ineke ‘Colombia onder druk om linkse rebellen aan te pakken’ Volkskrant (31 januari 2001) 34 ANP ‘President Colombia sluit akkoord met guerrilla over ‘eigen’ zone’ Volkskrant (25 december 2000) 35 Voor een volledige versie van het Plan Colombia in het Spaans en het Engels, zie: www.plancolombia.com/index2.html 36
Zie: Hoofdstuk IV: The Reform of the Justice System and the Protection of Human Rights, aldaar: The Promotion, Respect and Protection of Human Rights
17
een nieuw scholingsmodel voor het leger en de politie en het instellen van speciale mensenrechteneenheden.37 Dit zijn zeer goede ontwikkelingen. Het is namelijk niet alleen belangrijk dat de politie en het leger meer respect krijgen voor de bescherming en bevordering van mensenrechten, ook de bevolking moet geïnformeerd
worden
over
mensenrechten
en
de
verbetering
van
de
mensenrechtensituatie. Mensenrechten komen in het Plan Colombia vooral naar voren bij de strijd tegen de drugsindustrie. Er wordt gesproken van een op menselijke waarden gebaseerde strategie.38 Het doel van deze strategie is het tegengaan van binnenlands geweld en het terugdringen van de illegale drugsindustrie.39 Bij het eerste punt ligt de nadruk op het promoten van respect voor mensenrechten en de bescherming ervan; Bij het tweede punt op het feit dat de illegale drugsindustrie verweven is met de burgeroorlog. Ruim dertig procent van het inkomen van de guerrilla en de paramilitairen is direct of indirect afkomstig van de drugsindustrie.40 Dit zorgt ervoor dat de drugsbestrijding niet alleen een zaak is voor de politie, maar ook voor het leger. Beide organisaties moeten in de strijd tegen de drugsindustrie en in de strijd tegen guerrilla en paramilitairen ervoor zorgen dat hun eerste verantwoordelijkheid ligt bij de bescherming en bevordering van mensenrechten.41 Bij het terugdringen van de illegale drugsindustrie spelen twee belangrijke strategieën een rol. Ten eerste is er de strategie van besproeiingen. Het beleid gericht op het verwijderen van illegale productie van drugs door middel van besproeiingen moet volgens het plan versterkt en uitgebreid worden.42 Bovendien moet dit beleid ondersteund worden door onderzoek naar betere en milieuvriendelijkere middelen.43 Dit moet uiteindelijk leiden tot nieuwe en effectievere manieren om de illegale drugsproductie aan te pakken. Dit is een merkwaardige zaak. De zoektocht naar nieuwe middelen en nieuwe technieken geeft toe dat de huidige middelen en technieken niet optimaal zijn. De versterking en uitbreiding van de sproeicampagnes betekenen bovendien dat de in hoofdstuk I 37
Ibidem. Plan Colombia. Hoofdstuk III, paragraaf 1. 39 Ibidem. 40 Ibidem. 41 Plan Colombia, Hoofdstuk III, subparagraaf Human Rights and Operations. 42 Plan Colombia, Hoofdstuk III, subparagraaf Crop Eradication. 38
18
genoemde negatieve gevolgen voor de mensenrechten ook versterkt zullen worden. Deze zullen wellicht in ernst afnemen als de bovenstaande zoektocht minder nadelige technieken oplevert, maar ook dan duurt het nog geruime tijd voordat zulke nieuwe technieken volledig en exclusief in het beleid geïntegreerd zijn. Ten tweede is er de zogenaamde strategie van alternatieve economische ontwikkeling.44 Deze strategie probeert de economisch-sociale positie van boeren en arbeiders te verbeteren door middel van de transitie naar legale gewassen of het aanbieden van werk in andere sectoren. Dit beleid is vooral gericht op de kleinere boeren en moedigt hen aan om over te gaan naar legale inkomstenbronnen.45 Het is ook een zeer dure strategie. De in het plan geschatte kosten voor de periode tot 2002 bedragen ruim 570 miljoen dollar.46 Een ander probleem is het feit dat het lang duurt voordat de effecten van dit beleid zichtbaar worden. In de tussentijd kan de slechte mensenrechtensituatie daarom blijven bestaan. Bovendien moet er ook na 2002 elk jaar voldoende geld beschikbaar zijn om de hulp en subsidies in stand te houden.47 Toch is dit de structurele oplossing voor de strijd tegen de drugsindustrie. Het beleid moet dan ook mijns inziens uitgebreid worden naar grotere boerenbedrijven. In vergelijking met de sproeicampagnes is dit beleid veel effectiever, hoewel vaak pas op de langere termijn en alleen als er internationaal steun is voor dergelijke initiatieven. Sproeicampagnes leveren op de korte termijn slechts beperkt resultaat op en zorgen op de langere termijn alleen voor milieu-, gezondheids-
en
migratieproblemen.48
De
drugsindustrie
verplaatst
zich
vervolgens en de strijd kan opnieuw beginnen. Voor de mensenrechtensituatie is het daarom zeer van belang dat deze strategie stopgezet wordt totdat nieuw onderzoek leidt tot betere middelen of strategieën. Tot die tijd moet de nadruk
43
Ibidem. Zie: Plan Colombia. Hoofstuk V, paragraaf 3 Alternative development strategy. 45 Het gaat voornamelijk om boeren die minder dan drie hectares coca verbouwen. 46 Alternative development strategy 47 Zogenaamde alternatieve ontwikkelingsprojecten hebben vaak jarenlange steun nodig om concurrerend te blijven met enerzijds de illegale gewassen en anderzijds de legale producten (zoals koffie), waarbij de prijzen vaak laag en de kwaliteitseisen hoog liggen. 48 Zie: Martin Jelsma, ‘The Vicious Circle. The Chemical Spraying of Drug Crops in Colombia’, een lezing aan de Universiteit van Warwick (22 maart 2000). 44
19
mijns inziens volledig liggen op de strategie van alternatieve ontwikkeling. Een uitbreiding van deze strategie is dan ook noodzakelijk.
Zoals hierboven is gebleken bevat het Plan Colombia veel beleid gericht op een betere
bescherming
en
bevordering
van
mensenrechten.
De
vredesonderhandelingen zijn in dit verband het belangrijkst. Alleen als er sprake is van een oplossing voor de burgeroorlog, kan er een effectieve en structurele verbetering van de mensenrechtensituatie in Colombia plaatsvinden. Het Plan Colombia verdient daarom steun om vooral dit probleem op de korte termijn aan te pakken. Dit betekent niet dat de strijd tegen drugs op de lange baan geschoven dient te worden en alle aandacht naar vredesonderhandelingen uit moet gaan. Het betekent echter wel dat steun aan het Plan Colombia, die bedoeld is voor de strijd tegen drugs, zeer zorgvuldig en weloverwogen gegeven dient te worden. Dit zal in het volgende hoofdstuk aan bod komen.
20
Hoofdstuk III 3.1 De Amerikaanse strijd tegen drugs De Amerikaanse strijd tegen drugs dateert zo ongeveer uit het begin van de twintigste eeuw. Voor 1914 werd een drug als cocaïne vooral gezien als een medicijn tegen meerdere aandoeningen en was het volop verkrijgbaar in ziekenhuizen. Het werd onder meer ingezet tegen voorhoofdsholteontsteking en hooikoorts, maar ook tegen opium-, morfine- en alcoholverslaving.49 In 1914 nam het Amerikaanse Congres echter de Harrison Narcotics Act aan.50 Daarin werd het medische gebruik van cocaïne en opiaten aan banden gelegd en werden er hoge belastingen in het leven geroepen om de internationale handel erin tegen te gaan. Na de Harrison Narcotics Act gebeurde er echter geruime tijd weinig. De Act werd verscheidene keren uitgebreid, maar er kwam bijvoorbeeld geen wetenschappelijk onderzoek op gang naar het gebruik van drugs en de handel erin. Dat onderzoek kwam er pas in de jaren ’70. Rond die tijd nam het marihuana- en cocaïnegebruik indrukwekkende vormen aan. Vanaf de jaren ’60 en ’70 begint de Amerikaanse douane ook een actief beleid te voeren ten aanzien van deze drugs. In 1973 verklaart president Nixon ‘an all-out global war on the drug menace.’51 Hiermee is de ware Amerikaanse strijd tegen drugs in feite geboren. Nixon reorganiseert de Amerikaanse organisaties die zich bezig houden met de strijd tegen drugs en zo wordt het Drug Enforcement Agency (DEA) de leidende organisatie in dat opzicht. In de jaren tachtig voert president Reagan de militarisering van de Amerikaanse strijd tegen drugs door. Hij zet hiermee een trend voor het Amerikaanse beleid die tot op de dag van vandaag in wezen niet doorbroken is. Het Amerikaanse beleid wordt steeds vaker in termen gegoten van ´oorlog´ en ´nationale veiligheid´.52 De militarisering van de Amerikaanse strijd tegen drugs vindt niet alleen plaats in het taalgebruik. Ook het steeds op grotere schaal inzetten van militaire middelen lijkt geoorloofd om het groeiende drugsprobleem aan te pakken. De negatieve gevolgen daarvan zullen hieronder beschreven worden. Eerst zullen in de volgende paragraaf de relaties tussen de Amerikaanse strijd tegen drugs en de mensenrechten aan bod komen.
49
Steven Wisotsky, Breaking the Impasse in the War on Drugs (Connecticut 1986) 9. Ibidem, 249. 51 Ibidem,. 250. 50
21
3.2 De Amerikaanse strijd tegen drugs en de mensenrechten Het bevorderen en beschermen van mensenrechten is op papier een centraal doel van de Amerikaanse regering met betrekking tot de huidige steun aan Colombia.53 Het is daarom van belang om dat streven in verband te brengen met de in hoofdstuk I genoemde positieve en negatieve relaties tussen de strijd tegen drugs en de mensenrechten. Eerst zal de steun aan het leger en de politie aan bod komen. Vervolgens zal ingegaan worden op de militarisering van de huidige Amerikaanse steun en ten slotte op de besproeiingen van cocavelden.
3.2.1 Steun aan het leger en de politie Zoals eerder opgemerkt kan de Amerikaanse steun aan het leger en de politie in Colombia zowel positieve als negatieve gevolgen hebben voor de mensenrechten. Voor 1997 werden er wettelijk geen mensenrechtelijke eisen aan deze steun gesteld. Dit veranderde met het uit dat jaar stammende Leahy Amendement. Dit is een wetswijziging in het Amerikaanse recht waarin mensenrechten gekoppeld worden aan Amerikaanse militaire hulp aan het buitenland.54 Het amendement verbiedt alle militaire steun aan buitenlandse militaire eenheden die zich schuldig maken aan schendingen van mensenrechten. Daarmee is de wetswijziging meteen het ultieme wettelijke wapen in de strijd voor betere bescherming en bevordering van mensenrechten. De vraag is echter in hoeverre dit wapen in de praktijk effectief blijkt te zijn. Bij voldoende geloofwaardig bewijs dat er mensenrechten geschonden worden dient het Leahy Amendement in werking te treden. Dit bewijs is in het verleden in ruime mate geleverd en men gaat ervan uit dat het leger en de politie nog steeds zich op grote schaal schuldig maken aan dergelijke schendingen.55 In ieder geval is zeker dat er ook in het jaar 1999 nog ernstige mensenrechtenschendingen zijn
52
Martin Jelsma, ‘Introduction. Damaging Side Effects: The War on Drugs’ in: Idem, Democracy, Human Rights, and Militarism in the War on Drugs in Latin America (Guatemala 1997) 1-19. 53 Plan Colombia and Human Rights. Bureau of Western Hemisphere Affairs (14 juli 2000). 54 Voor een beschrijving van het Leahy Amendement en een korte uitleg ervan, zie: ‘Limitation on Assistance to Security Forces (The “Leahy Law”)’ op de website van het Centre for International Policy: www.ciponline.org/facts/leahy.htm. 55 Amnesty International’s position on Plan Colombia. Amnesty International (Juni 2000).
22
geconstateerd.56 Er wordt er zelfs van uit gegaan dat Amerikaanse militaire antidrugs steun direct ingezet wordt bij deze schendingen.57 Hoe is het mogelijk dat er Amerikaanse militaire steun plaats vindt, terwijl dit bij de wet verboden is? Dit heeft alles te maken met het besluit van de Amerikaanse regering om tijdelijk alle voorwaarden die aan Amerikaanse steun gesteld zijn buiten spel te zetten.58 De regering vindt de situatie in Colombia een kwestie van nationale veiligheid en wil daarom zo snel mogelijk de financiële en militaire middelen inzetten om geen tijd te verliezen. Later wordt vervolgens onderzocht of aan alle voorwaarden voor Amerikaanse steun is voldaan. Voor de ondersteuning van het gehele Plan Colombia is dit een uitkomst, omdat er zo snel mogelijk begonnen kan worden met de Amerikaanse inbreng in het plan. Voor de mensenrechtenpijler in het plan is dit een zwaktebod. Het Leahy Amendement wordt omzeild en er is dus tijdelijk geen duidelijke controle op wat er eventueel mis kan gaan bij het gebruik van Amerikaanse middelen door het leger en de politie. Bovendien wordt verwacht dat het noodzakelijk is om het amendement elk jaar buitenspel te zetten, als er sprake is van het bekend maken van de nieuwe financiële steun inzake Plan Colombia.59 In wezen legt de Amerikaanse regering daarom het toezicht en de controle voornamelijk bij de Colombiaanse regering. Als de Amerikaanse regering ervan overtuigd is dat er voldoende maatregelen door de Colombiaanse regering genomen zijn, kunnen de Amerikaanse middelen ingezet worden. De Amerikaanse regering zegt echter wel dat via het plan gesteunde Colombiaanse eenheden nauwlettend in de gaten gehouden worden.60 Ook is er een voortdurende dialoog op gang gekomen tussen de regering en een aantal verschillende Colombiaanse mensenrechtenorganisaties.61 Het doel hiervan is om te komen tot een zo goed mogelijke afstemming van het Amerikaanse hulppakket op de mensenrechtensituatie in Colombia. Dit kan zorgen voor het vermijden van zoveel 56
Colombia, 1999 Country Reports on Human Rights practices. Bureau of Democracy, Human Rights, and Labor (25 februari 2000) 1. 57 Jelsma, ‘Introduction. Damaging Side Effects’ 7. 58
Memorandum of Justification in Connection with the Waivers under Section 3201(a)(4) of the Emergency Supplemental Act, as Enacted in the Military Construction Appropriations Act, 2001. The White House office of the Press Secretary (23 augustus 2000). 59 60
61
Ibidem. Plan Colombia. Bureau of Western Hemisphere Affairs (19 juli 2000). Memorandum of Justification.
23
mogelijk negatieve gevolgen. Bovendien is er de mogelijkheid van het uitwisselen van kennis en expertise omtrent het mensenrechtenvraagstuk. De Colombiaanse mensenrechtenorganisaties kunnen de Amerikaanse steun zo enigszins sturen in de richting, waar het de meest gunstige gevolgen voor de mensenrechtensituatie heeft. Een verschuiving van minder sproeicampagnes naar meer steun bij alternatieve economische ontwikkeling zou daarvan het gevolg kunnen zijn. In het vorige hoofdstuk is gebleken dat de regering van de Colombiaanse president Pastrana inderdaad grondige stappen genomen heeft om de geschiedenis van schendingen door regeringstroepen en politie te doorbreken. Dit probleem is echter niet zo maar opgelost en de Amerikaanse regering kan daarbij zeker een rol spelen om de Colombiaanse regering te helpen. Een doelstelling van de Amerikaanse regering is dan ook om zowel het leger en de politie niet alleen van militaire middelen te voorzien, maar ook op te leiden.62 Bevordering en bescherming van de mensenrechten gaat deel uitmaken van deze educatie en er moeten bijvoorbeeld speciale mensenrechteneenheden komen bij de politie.63 Dit deel van het beleid is zeer noodzakelijk. Voor een betere mensenrechtensituatie is het namelijk allereerst van groot belang dat regeringstroepen en politie-eenheden zich niet zelf schuldig maken aan schendingen van de mensenrechten
3.2.2 Militarisering en mensenrechten Hoewel het Plan Colombia zelf meerdere facetten heeft is de Amerikaanse inbreng vooral van militaire aard. Ruim 60 procent van de 1,3 miljard dollar aan steun wordt ingezet voor militaire aspecten van het plan. Het gaat daarbij vooral om militaire steun aan het leger en de politie. De Amerikaanse regering zet dus militaire middelen in om de strijd tegen drugs aan te pakken. In hoofdstuk I is gebleken dat de strijd tegen drugs indirect een strijd tegen guerrilla betekent. Daarom zal een militarisering van de strijd tegen de belangrijkste inkomstenbron van de guerrilla onherroepelijk leiden tot een verheviging van de burgeroorlog. Het resultaat daarvan zal zijn dat er meer mensenrechten geschonden worden. De
62 63
Ibidem. Ibidem.
24
militarisering zorgt daarom voor een ondergraving van het respect voor mensenrechten.64 De Amerikaanse regering heeft echter wel de link tussen drugs en de burgeroorlog ingezien. Voormalig president Clinton heeft duidelijk aangekondigd dat de Amerikaanse steun Colombia moet helpen bij het beëindigen van de burgeroorlog en bij het aanpakken van de drugsindustrie.65 De burgeroorlog staat in de weg van andere doelen zoals het op de lange termijn verminderen van het drugsaanbod, de bescherming van mensenrechten en het promoten van democratie en economische ontwikkeling. Ook moet het beëindigen van die burgeroorlog volgens de Amerikaanse regering op een vreedzame manier gebeuren.66 Het is ten eerste opmerkelijk dat de Amerikaanse regering toegeeft dat de burgeroorlog in de weg staat van een effectieve bestrijding van het drugsaanbod, maar wel tegelijkertijd deze bestrijding op grote schaal voortzet. Ten tweede is het tevens zeer opmerkelijk dat de strijd tegen de drugsindustrie vooral een militaire benadering kent, terwijl dit haaks staat op een beoogde vreedzame oplossing voor de burgeroorlog. Ten derde geeft de Amerikaanse regering toe dat de burgeroorlog ook in de weg staat van de bescherming van mensenrechten. Dit betekent dat zolang dat conflict bestaat er geen effectieve bescherming van de mensenrechten in Colombia kan plaatsvinden. Daarmee is duidelijk dat de positieve
gevolgen
van
het
Amerikaanse
anti-drugsbeleid
voor
de
mensenrechtensituatie in Colombia zeer betrekkelijk zijn. Dit sluit aan bij mijn eerste veronderstelling. Zolang de burgeroorlog niet beëindigd kan worden, zal de mensenrechtensituatie echter op andere manieren verbeterd dienen te worden. De militaire aard van de Amerikaanse strijd tegen drugs draagt daar weinig tot niets aan bij. Tot slot is er het vraagstuk van regionale orde en veiligheid. Om deze te bevorderen wil de Amerikaanse regering met vooral militaire middelen de burgeroorlog aanpakken. Het gevaar van deze aanpak is dat de burgeroorlog en de drugsindustrie in Colombia naar het buitenland overvloeien. Dit kan gebeuren doordat de drugsindustrie, de cocaboeren of de guerrilla door het leger of de 64
Peter Zirnite, ‘Foreign policy in focus: Militarization of the U.S. Drug Control Program’ Foreign Policy in Focus 3: 27 (1998) 1. 65 Plan Colombia and the Peace Process. Bureau of Western Hemisphere Affairs (28 maart 2000). 66 Ibidem.
25
politie de grens worden overgejaagd.67 Buurlanden van Colombia hebben zich al grote zorgen gemaakt over dit niet onwaarschijnlijke scenario.68 Er wordt gevreesd voor grote stromen vluchtelingen en ontheemden en het betrokken raken bij de burgeroorlog.69
3.2.3 Besproeiingen en alternatieve ontwikkeling In hoofdstuk I is al gebleken dat het besproeien van cocagewassen veel negatieve gevolgen heeft voor de mensenrechten. Bij het Plan Colombia is de Amerikaanse regering niet van koers veranderd en worden sproeicampagnes ondersteund. Dit is op zich te begrijpen omdat de Amerikaanse regering in Peru en Bolivia succes heeft geboekt. Het aantal hectares coca is tussen 1995 en 1999 in die landen flink gedaald.70 Het is moeilijk om precies aan te tonen welke rol besproeiingen bij die daling hebben gespeeld, maar de conclusie dat zij in die landen positief bijgedragen hebben, is niet geheel onjuist. In Colombia liggen de zaken echter anders: in dezelfde periode is daar het aantal hectare coca indrukwekkend gestegen van 50.900 in 1995 naar 122.500 in 1999, een ruime verdubbeling dus. Hoewel in de tussenliggende jaren het aantal weliswaar af en toe is gedaald, is het duidelijk dat het besproeien van de cocaplantages geen structurele oplossing is. Het is een raadsel waarom de Amerikaanse regering in Colombia vasthoudt aan een strategie die duidelijk geen vruchten afwerpt. Bovendien betekent het feit dat deze oplossing niet werkt ook dat alle negatieve gevolgen voor de mensenrechten geheel overbodig zijn. De andere mogelijkheid is het steunen van de in het Plan Colombia genoemde alternatieve ontwikkelingsstrategie, door middel van expertise en financiële middelen. De Amerikaanse regering besteedt 81 miljoen gulden binnen het Plan Colombia aan een dergelijke oplossing en helpt zo boeren met de
67
Het verplaatsten van illegale drugsproductie naar een andere regio of ander land nadat er hard opgetreden is door de politie staat bekent onder de Engelse term “balloon effect”. 68 Panama is een treffend voorbeeld. De Caritas Panama organisatie heeft de mogelijke problemen geschetst in: ‘The Plan against Colombia. More fuel for the fire! Key elements for Panama in regard to the “Colombian Plan”’ op www.caritaspanama.org/comunicado-plan-colombiaingles.htm. 69 Ibidem, 1. 70 Tussen 1995 en 1999 is in Peru en Bolivia het aantal hectare coca gedaald met respectievelijk 66 en 55 procent. Bron: Counternarcotics efforts in the Andean Region. Bureau of Western Hemisphere Affairs (16 augustus 2000) 1.
26
overgang van de illegale naar de legale economie.71 Dit is wel een structurele oplossing die vooral op de langere termijn resultaten kan boeken. In het Amerikaanse beleid is echter nog steeds gekozen voor een combinatie van besproeiingen en economisch beleid. Dit betekent dat er onnodig mensenrechten geschonden worden. Het uitbreiden van het economisch beleid zou een enorme verbetering opleveren voor het bevorderen en beschermen van de universele mensenrechten. De Amerikaanse regering is echter van mening dat het alternatieve economische ontwikkelingsbeleid hand in hand moet gaan met beleid gericht op de vernietiging van cocavelden.72 De reden daarvoor is dat de Amerikaanse regering het eerste beleid als een lange termijn oplossing ziet en op korte termijn door middel van besproeiingen de kansen wil verkleinen dat boeren en drugshandelaren kunnen profiteren van criminele activiteiten.73 Aangezien de besproeiingen in Colombia nauwelijks effect hebben is deze redenatie zeer merkwaardig. Hoewel sommige boeren niet meer kunnen profiteren van cocaplanten, zullen andere boeren deze ´criminele´ activiteiten voortzetten.74 Dit is weer terug te voeren op de betrekkelijk eenvoudige manier om in de stappen in de illegale drugsindustrie in Colombia en de relatief hoge winstgevendheid.
71
Zie paragraaf III: Alternative Economic Development in: Plan Colombia. Bureau of Western Hemispere Affairs (19 juli 2000). 72 The Aerial Eradication of Illicit Crops: Answers to Frequently Asked Questions. Bureau of Western Hemisphere Affairs (17 januari 2001). 73 Ibidem. 74 De vraag is in hoeverre boeren zich schuldig maken aan criminele praktijken in situaties waar weinig legale en winstgevende alternatieven voor handen zijn.
27
Conclusie Het huidige Amerikaanse beleid in Colombia heeft negatieve en positieve consequenties voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten in Colombia. Het algemene positieve aspect is dat de grootschalige steun binnen het kader van het Plan Colombia, de Colombiaanse regering in staat stelt de mensenrechtensituatie serieus te verbeteren. Specifieke positieve aspecten zijn het opleiden en trainen van de Colombiaanse leger- en politiemacht en de steun bij alternatieve economische ontwikkeling. De opleiding en training zal de Colombiaanse hervormingen van het leger en politie ondersteunen en zorgen voor meer respect voor de mensenrechten bij deze organisaties. Dit proces zal wel enige tijd gaan duren, aangezien het mensenrechtenprobleem bij leger en politie in Colombia diep geworteld is, maar is noodzakelijk voor een betere bescherming en bevroderering van de rechten van de mens. Steun bij alternatieve ontwikkeling zorgt voor een normaal en zeker bestaan bij de Colombiaanse boeren door het vervangen van cocagewassen door legale gewassen. Hoewel het hier gaat om een lange termijn oplossing, is het onder de juiste voorwaarden een zeer goede en structurele ontwikkeling voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten. De guerrilla en paramilitaire groeperingen worden in hun aanzienlijke inkomstenbron aangetast en het geweld dat gepaard gaat met de illegale cocaïne-industrie wordt minder, omdat de industrie inkrimpt. Dit geweld is één van de belangrijkste bronnen van mensenrechtenschendingen. Het wegnemen van een deel van de belangrijkste inkomstenbron van de guerrilla en paramilitaire bewegingen zorgt bovendien voor een afname van de ernst van de burgeroorlog, die vervolgens een verdere verbetering voor de mensenrechtensituatie betekent. Negatieve aspecten van het huidige Amerikaanse antidrugsbeleid in Colombia zijn de voortzetting van de sproeicampagnes, het tijdelijke gebrek aan volledige controle van het Colombiaanse politie- en legerpersoneel door het uitstellen van de bepalingen onder het Leahy Amendement en de dominantie van militaire middelen in de strijd tegen drugs. De voortzetting van de sproeicampagnes is irrationeel als gekeken wordt naar het doel en het resultaat. Het aantal hectares cocaplanten is indrukwekkend gestegen, terwijl boeren en arbeiders van hun woonplaats worden verdreven en het geloof in de regering
28
verliezen. Voor de mensenrechtensituatie in Colombia is dit simpelweg bedreigend. Daarom is het belangrijk dat de Amerikaanse regering het beleid van sproeicampagnes niet ondersteunt en meer geld uittrekt voor de structurele en zeer doeltreffende strategie van alternatieve ontwikkeling. De derde veronderstelling dat economisch beleid beter voor de mensenrechtensituatie is dan militair beleid is voldoende bevestigd. Het buitenspel zetten van het Leahy Amendement werkt ook zeer nadelig voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten. Weliswaar is het mogelijk om sneller financiële en dus militaire middelen in te zetten voor het Plan Colombia, maar de controle is niet optimaal. De Colombiaanse regering zal er waarschijnlijk alles aan doen om het leger en de politie te hervormen, maar dit neemt niet weg dat een geschiedenis van corruptie en mensenrechtenschendingen niet zomaar ineens verdwenen is. Een Amerikaans antidrugsbeleid dat mensenrechten hoog in het vaandel voert, zal uiterst nauwkeurig moeten regelen waar wel en waar geen financiële steun naar uit moet gaan. In deze context is de dialoog
tussen
de
Amerikaanse
regering
en
de
Colombiaanse
mensenrechtenorganisaties nuttig. Hoewel de voortdurende dialoog niet direct valt onder de Amerikaanse steun aan het Plan Colombia, kan deze een zeer belangrijke ondersteunende functie vervullen. Positieve gevolgen van het Amerikaanse beleid kunnen worden versterkt, negatieve kunnen wellicht worden verholpen of verzacht. Bij dit laatste valt ook zeker te denken aan het overheersend militaire karakter van de Amerikaanse steun. De dominantie van militaire middelen is enerzijds logisch: het is het gevolg van de vervlechting van de strijd tegen drugs met de strijd tegen de burgeroorlog. Deze vervlechting is duidelijk aangetoond en dat bevestigt de tweede veronderstelling uit de inleiding. Anderzijds ligt de prioriteit van het Plan Colombia voor de korte termijn op de strijd tegen burgeroorlog. Het succes in deze strijd moet echter komen van vredesonderhandelingen. De grootschalige inzet van militaire middelen kan deze al zeer moeizaam verlopende onderhandelingen alleen maar vertragen. Ten eerste is er geen optimale controle waar en door welke eenheden de militaire middelen worden gebruikt. Ten tweede zal het gebruik van teveel militaire middelen het vredesproces averechts beïnvloeden en zorgen voor een verheviging van de burgeroorlog. Deze
29
burgeroorlog staat op zijn beurt in de weg van een verbetering van de bescherming en bevordering van mensenrechten. Dit onderschrijft gedeeltelijk de eerste veronderstelling uit de inleiding. Militaire steun moet daarom slechts een strikt ondersteunende rol vervullen en in dienst staan van de mensenrechten. Dit betekent dat, waar nodig, de militaire steun bijvoorbeeld kan dienen ter ondersteuning van de hervormingen van leger en politie of van het economische beleid. Het Amerikaanse anti-drugsbeleid in Colombia kan zeker een goede invloed hebben op de mensenrechtensituatie aldaar. Het huidige beleid levert daartoe een goede bijdrage, maar is nog teveel tweeslachtig om van een succesvol beleid te spreken. De militarisering van het antidrugsbeleid dient binnen de perken te worden gehouden en de controle op de militaire en financiële steun moet verbeterd worden. Ook moet er een beleidsverschuiving plaatsvinden gericht op meer steun bij de transitie naar legale gewassen en de legale industrieën. Sproeicampagnes moeten niet gesteund worden en de Colombiaanse regering moet overgehaald worden deze te staken. Colombia en de Amerikaanse regering zijn niet gebaat bij een verplaatsing van het probleem binnen de landsgrenzen en naar de regio. Op de korte termijn moet de prioriteit van de Amerikaanse regering liggen bij het ondersteunen van vredesbesprekingen, op lange termijn bij het aangaan van de strijd tegen drugs op voornamelijk economische basis. Alleen dan kan er op zowel de korte als de lange termijn sprake zijn van een succesvol beleid en een verbetering van de bescherming en bevordering van mensenrechten in Colombia.
30
Literatuurlijst
Primaire bronnen: -
Campell, Duncan, ‘Comment and Analysis: Drugs under fire’, The Guardian (20 juli 2000) 17.
-
Holtwijk, I., ‘Colombianen hopen op invasie door VS’, Volkskrant (26 augustus 1999).
-
Jelsma, M., ‘The Vicious Circle. The Chemical Spraying of Drug Crops in Colombia’, een lezing aan Universiteit van Warwick (Maart 2000).
-
‘De la fumigacion a la sustitucion’, El Tiempo (1 maart 2000).
-
Bureau of Democracy, Human Rights, and Labor, Colombia, 1999 Country Reports on Human Rights practices (25 februari 2000).
-
The White House Office of Press Secretary, Memorandum of Justification in Connection with the Waivers under Section 3201(a)(4) of the Emergency Supplemental Act, as Enacted in the Military Construction Appropriations Act, 2001 (23 augustus 2000).
Secundaire bronnen: -
Donnelly, J., Universal Human Rights in Theory and Practice (New York 1989).
-
Franco, G.H., ‘Their Darkest Hour: Colombia’s Government and the NarcoInsurgency’, Parameters 3 (2000) 83-93.
-
Ignatieff, M., ‘Whose Universal Values? The Crises in Human Rights’ Stichting Praemium Erasmianum (Amsterdam 1999).
31
-
Jelsma, M., ‘Introduction. Damaging Side Effects: The War on Drugs’ in: Idem, Democracy, Human Rights, and Militarism in the War on Drugs in Latin America (Guatemala 1997) 1-19.
-
Perry, M.J., ‘Are Human Rights Universal? The Relativist Challenge and Related Matters’ Human Rights Quarterly 19 (1997) 460-509.
-
Thoumi, F.E., Political Economy and Illegal Drugs in Colombia. Studies on the impact of the illegal drug trade (London 1994) 149.
-
Wisotsky, S., Breaking the Impasse in the War on Drugs (Connecticut 1986) 9.
-
Zirnite, P., ‘Foreign policy in focus: Militarization of the U.S. Drug Control Program’ Foreign Policy in Focus 3: 27 (1998) 1.
Websites en on-line publicaties -
Amnesty International. www.amnestyusa.org/news/2000/colombia07072000.html (laatst bekeken op 28 januari 2001). -
-
‘Amnesty International’s Position on Plan Colombia’ (juni 2000).
Caritas Panama. www.caritaspanama.org/comunicado-plan-colombiaingles.htm (laatst bekeken op 5 februari 2001). -
‘The Plan against Colombia. More fuel for the fire! Key elements for Panama in regard to the “Colombian Plan”’ (2 juli 2001).
-
Bureau of Western Hemisphere Affairs. www.state.gov/www/regions/wha/colombia (laatst bekeken op 10 februari 2001). -
‘Is Plan Colombia a Colombian Plan?’ (28 maart 2000).
-
‘Plan Colombia’ (19 juli 2000).
32
-
‘The Aerial Eradication of Illicit Crops: Answers to Frequently Asked Questions’(17 januari 2001).
-
-
‘Counternarcotics Efforts in the Andean Region’ (16 augustus 2000).
-
‘Plan Colombia and Human Rights’ (14 juli 2000).
-
‘Plan Colombia and the Peace Process’ (28 maart 2000).
Centre for International Policy. www.ciponline.org/facts/leahy.htm (laatst bekeken op 11 februari 2001). -
‘Limitation on Assistance to Security Forces (The “Leahy Law”)’ (2 augustus 2001).
-
Colombia International Affairs Online (laatst bekeken op 10 januari 2001). -
Graham, B. and B. Scowcroft, ‘First Steps Toward a Constructive U.S. Policy in Colombia’ Council of Foreign Relations (juli 1999).
-
Office of the High Commissioner for Human Rights of the United Nations (laatst bekeken op 5 februari 2001). -
-
‘The Universal Declaration of Human Rights’.
Plan Colombia. www.plancolombia.com (laatst bekeken op 28 januari 2000)
33