Centrum Basiseducatie Brusselleer Geschiedenis
Oefenmap lezen en schrijven De ramp met de Titanic
p. 1 Niveau 2
De ramp met de Titanic
De Titanic was het grootste schip ter wereld. Het was 250 meter lang. Er waren 2.223 mensen aan boord. "Dit schip kan niet zinken", werd gezegd.
Amerika De eerste reis ging van Engeland naar Amerika. Er waren veel rijken op de Titanic. Voor hen was er veel luxe aan boord. Er waren ook gewone mensen. Die zochten een nieuw leven in Amerika.
IJsberg De Titanic botste op een ijsberg. Het schip begon te zinken. De mensen geloofden het eerst niet. Twee uur later was alles voorbij. Het schip was verdwenen in de golven. Maar 700 mensen overleefden de ramp.
(kw)
Tekst uit: De Kleine Wablieft 231
Centrum Basiseducatie Brusselleer Geschiedenis
1
p. 2 Niveau 2
Waar of niet waar?
1. 2. 3. 4. 5. 6.
2
Oefenmap lezen en schrijven De ramp met de Titanic
Er werd gezegd dat de Titanic niet kon zinken. De eerste reis ging van Amerika naar Engeland. Er waren veel armen op de Titanic. Er was veel luxe aan boord van het schip. De Titanic botste op een ijsberg. Het schip zonk heel traag.
waar
niet waar
Zoek het antwoord in de tekst.
1. Wat was er bijzonder aan de Titanic? ........................................................................................................................................ 2. Waarom was er veel luxe aan boord van het schip? ........................................................................................................................................ 3. Waarom maakten gewone mensen de reis naar Amerika? ........................................................................................................................................ 4. Wat was de oorzaak van de ramp? ........................................................................................................................................ 5. Waarom geloofden de mensen eerst niet dat het schip echt zou zinken? ........................................................................................................................................ 6. Hoeveel mensen overleefden de ramp? ........................................................................................................................................
3
Wat past niet in het rijtje?
1. 2. 3. 4.
zinken - vergaan - in de golven verdwijnen - drijven: ..................................... de luxe - de armoe - de weelde - de rijkdom: .................................................. aan boord - in de golven - op het schip: ............................................................. overleven - sterven - overblijven - blijven leven: .............................................
Tekst uit: De Kleine Wablieft 231
Centrum Basiseducatie Brusselleer Geschiedenis
1
p. 3 Niveau 2
Wat is ongeveer hetzelfde?
1. de ramp 2. de golven 3. zinken 4. de luxe 5. eerst 6. geloven
2
Oefenmap lezen en schrijven De ramp met de Titanic
de weelde in het begin denken dat het waar is het ongeluk het water vergaan
1. ......................... = ......................... 2. ......................... = ......................... 3. ......................... = ......................... 4. ......................... = ......................... 5. ......................... = ......................... 6. ......................... = .........................
Hoe staat het in de tekst?
1. De Titanic was de reus tussen de schepen. ........................................................................................................................................ 2. Er waren 2223 passagiers. ........................................................................................................................................ 3. Men beweerde dat het schip nooit zou zinken. ........................................................................................................................................ 4. De Titanic knalde tegen een ijsberg. ........................................................................................................................................ 5. In twee uur tijd was het schip gezonken. ........................................................................................................................................ 6. Maar 700 mensen konden aan de dood ontsnappen. ........................................................................................................................................
3
Wat past bij elkaar?
1. 2. 3. 4.
geveroverbe-
ginnen leven loven dwijnen
Tekst uit: De Kleine Wablieft 231
1. 2. 3. 4.
............................................. ............................................. ............................................. .............................................
Centrum Basiseducatie Brusselleer Geschiedenis
1
kort laatste speciale vroeger kleinste arm
1. 2. 3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
zoeken zinken verdwijnen overleven zeggen botsen
verschijnen sterven vinden drijven vermijden zwijgen
1. 2. 3. 4. 5. 6.
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
......................... ......................... ......................... ......................... ......................... .........................
Zet de lettergrepen in de goede volgorde. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
4
grootste rijk lang eerste later gewone
Wat is het tegengestelde? 1. 2. 3. 4. 5. 6.
3
p. 4 Niveau 2
Wat is het tegengestelde? 1. 2. 3. 4. 5. 6.
2
Oefenmap lezen en schrijven De ramp met de Titanic
bij - voor land - ge - En woon - ge ka - A - ri - me reld - we ven - gol
1. 2. 3. 4. 5. 6.
............................................. ............................................. ............................................. ............................................. ............................................. .............................................
Wat past bij elkaar?
1. 2. 3. 4.
is kan gaat geloven
ging kon geloofden was
Tekst uit: De Kleine Wablieft 231
1. 2. 3. 4.
NU ......................... ......................... ......................... .........................
-
VROEGER ......................... ......................... ......................... .........................
Centrum Basiseducatie Brusselleer Geschiedenis
1
Oefenmap lezen en schrijven De ramp met de Titanic
Kruiswoordraadsel. Zoek het woord onder de pijl. Voor de ‘ij’ gebruik je voor één keer twee aparte vakjes.
1. het 2. de 3. 4.
de
5. 6. 7.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
het
niet het kleinste maar het … daar botste de Titanic op het aantal uren dat het schip zonk groot ongeluk vergaan gewone mensen zochten een ..... leven in Amerika de Titanic was het grootste ..... ter wereld
Het woord onder de pijl is: ………………………………..
De oplossing van het kruiswoordraadsel vind je op p. 9.
Tekst uit: De Kleine Wablieft 231
p. 5 Niveau 2
Centrum Basiseducatie Brusselleer Geschiedenis
1
Oefenmap lezen en schrijven De ramp met de Titanic
p. 6 Niveau 2
Schrijf de woorden van elkaar.
1. DeTitanicwashetgrootsteschipterwereld. ........................................................................................................................................ 2. ErwarenveelrijkenopdeTitanic. ........................................................................................................................................ 3. Erwarenookgewonemensen. ........................................................................................................................................ 4. DeTitanicbotsteopeenijsberg. ........................................................................................................................................ 5. Hetschipbegontezinken. ........................................................................................................................................ 6. Tweeuurlaterwasallesvoorbij. ........................................................................................................................................
2
Welk woord is tekort?
1. De Titanic was het schip ter wereld. ........................................................................................................................................ 2. Er waren 2.223 mensen aan. ........................................................................................................................................ 3. Voor hen was er veel aan boord. ........................................................................................................................................ 4. Die zochten een leven in Amerika. ........................................................................................................................................ 5. De mensen geloofden eerst niet. ........................................................................................................................................ 6. Het schip verdwenen in de golven. ........................................................................................................................................
Tekst uit: De Kleine Wablieft 231
Centrum Basiseducatie Brusselleer Geschiedenis
1
Oefenmap lezen en schrijven De ramp met de Titanic
p. 7 Niveau 2
Maak een goede zin. 1. was - de Titanic - 250 meter lang ........................................................................................................................................ 2. veel rijken - er - op de Titanic - waren ........................................................................................................................................ 3. er - aan boord - veel luxe - was - voor hen ........................................................................................................................................ 4. eerst - de mensen - het - niet - geloofden ........................................................................................................................................ 5. verdwenen - in de golven - het schip - was ........................................................................................................................................ 6. voorbij - alles - was - twee uur later ........................................................................................................................................
2
Zet leestekens waar het nodig is. Zet ook hoofdletters.
de titanic was het grootste schip ter wereld de eerste reis ging van engeland naar amerika de titanic botste op een ijsberg het schip begon te zinken maar 700 mensen overleefden de ramp ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................
Tekst uit: De Kleine Wablieft 231
Centrum Basiseducatie Brusselleer Geschiedenis
1
2
Oefenmap lezen en schrijven De ramp met de Titanic
p. 8 Niveau 2
Maak een tekst. Schrijf de zinnen in de goede volgorde. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De eerste reis ging van Engeland naar Amerika. Twee uur later was het schip verdwenen in de golven. "Dit schip kan niet zinken", werd gezegd. De Titanic was het grootste schip ter wereld. Het schip begon te zinken. De Titanic botste op een ijsberg.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................
Zelf schrijven. Heb je wel eens gevaren op een schip? Vond je het prettig? Of was je bang? Waarom?
........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................ ........................................................................................................................................
Tekst uit: De Kleine Wablieft 231
Centrum Basiseducatie Brusselleer Geschiedenis
Oefenmap lezen en schrijven De ramp met de Titanic
p. 9 Niveau 2
Oplossing van het kruiswoordraadsel.
1. het
g
r
o
o
t
s
T
e
2. de
i
j
s
b
3.
t
w
e
e
r
a
m
p
k
e
n
6.
n
i
e
u
w
7. het
s
c
h
i
p
4. de 5.
z
i
Tekst uit: De Kleine Wablieft 231
n
e
r
g