Jaarverslag 2011
Datum
Inhoud Vooraf
5
1.
Algemene karakteristiek en missie
7
1.1 1.2
Algemene karakteristiek Missie
7 7
2.
Samenwerkingsverbanden
8
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Partnerschap Interactum Andere hogescholen Universiteiten Mbo Internationale contacten
8 8 9 9 10 10
3.
Onderwijsaanbod
10
3.1 3.2 3.3
Bacheloropleiding Masteropleidingen Voortgezette professionalisering, advisering en ondersteuning
10 13 15
4.
Kennisinstelling
16
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Lectoraat Dynamische identiteitsontwikkeling Lectoraat Interactie en taalbeleid Lectoraat Leiderschap in het onderwijs Lectoraat Kantelende kennis Onderzoekslijn
17 17 17 18 19
5.
Duurzame ontwikkeling
19
6.
Kwaliteitszorg
20
6.1 6.2
Brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek (BKO) Evaluaties
20 20
7.
Personeel
21
8.
Bedrijfsbureau
22
9.
Governance
23
9.1 9.2 9.3 9.4
College van Bestuur Horizontale dialoog Medezeggenschapsraad Rechtsbescherming
23 24 25 25
Datum Blad
14 juni 2012 2/38
9.5 9.6 9.7
Financiële ondersteuning studenten Navolging Notitie Helderheid in bekostiging Treasurybeleid
26 26 27
10. 2011 in cijfers
28
10.1 Exploitatie overzicht Marnix Onderwijscentrum 10.2 Kerncijfers 10.3 Begroting 2012
28 29 30
11. Verslag Raad van Toezicht
31
Bijlage 1 Activiteiten Lectoraat Dynamische identiteitsontwikkeling
33
Bijlage 2: Activiteiten Lectoraat Interactie en taalbeleid
35
Bijlage 3: Activiteiten lectoraat Leiderschap in het onderwijs
37
De Jaarrekening 2011 met toelichting is achteraan toegevoegd
Datum Blad
14 juni 2012 3/38
Vooraf De Marnix Academie is, als mono-sectorale instelling voor hoger beroepsonderwijs, gericht op een helder aan te duiden beroepenveld: het onderwijs. De Marnix Academie leidt leerkrachten op voor het basisonderwijs én draagt zorg voor in het onderwijs vereiste verdergaande scholing en professionalisering. Anders gezegd: de Marnix Academie is kennisinstelling ten behoeve van het onderwijs. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met het beroepenveld. Via Partners in Opleiding en Ontwikkeling wordt samen met ‘het veld’ verantwoordelijkheid gedragen, voor de bacheloropleiding tot leraar binnen het primair onderwijs (pabo) als ook voor afstemming over de verdere cursorische of begeleidende werkzaamheden. Omgekeerd ontwikkelt de Marnix Academie zich meer en meer tot inhoudelijk partner van basisscholen en van besturen, bij elementen van schoolontwikkeling. Al onze activiteiten staan hiermee zeer nadrukkelijk in het teken van onderwijs. Ook de samenwerking met andere instellingen voor hoger onderwijs is voor de Marnix Academie van groot belang. Mede op basis van die samenwerking kan de Marnix Academie een palet aan opleidingen aanbieden, niet alleen de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs maar ook postinitiële opleidingen en dienstverlening in een beduidende omvang, waaronder enkele hbomasteropleidingen. Bovendien werkt de Marnix Academie aan kennisontwikkeling en praktijkonderzoek, geconcentreerd in enkele lectoraten en in bredere zin verankerd in de aangeboden opleidingen. De Marnix Academie staat goed bekend, bij studenten/cursisten én binnen het basisonderwijs. Het aantal studenten groeit. Onze financiële bedrijfsvoering is op orde. Wij mogen dit met genoegen constateren en leggen graag verantwoording af, over de kwaliteit van onze ‘producten’ en over de besteding van middelen. Het nu voorliggende Jaarverslag maakt onderdeel uit van deze verantwoording. Daarnaast getuigen accreditaties, verworven erkenningen en positieve uitkomsten bij tevredenheidsonderzoeken van onze goede kwaliteit. Onze ambitie strekt verder. De Marnix Academie is gebaseerd op christelijke uitgangspunten. Zulke uitgangspunten staan niet op zich. Wij verbinden ze aan onze pedagogische setting en aan ons onderwijskundig profiel. Bekwaam, betrokken en bevlogen – zo luiden onze sleutelbegrippen. Studenten en medewerkers dienen daarop herkenbaar te zijn. In 2011 én in de jaren daarna. Gerard Veerbeek Voorzitter College van Bestuur
Datum Blad
14 juni 2012 5/38
Datum Blad
14 juni 2012 6/38
1.
Algemene karakteristiek en missie
1.1
Algemene karakteristiek
De Marnix Academie is een gespecialiseerde hogeschool die zich richt op de opleiding en voortgezette professionalisering van leraren en op de ondersteuning van scholen in hun ontwikkeling. De hogeschool wordt in stand gehouden door de Stichting Protestants-christelijk Hoger Beroepsonderwijs Utrecht. De Marnix Academie bestaat sinds 1984; de ontstaansgeschiedenis van het protestants-christelijk opleidingsonderwijs gaat verder terug, tot de negentiende eeuw.
1.2
Missie
De kerntaak van de Marnix Academie is het ondersteunen van scholen in het protestantschristelijk onderwijs bij opleiding en ontwikkeling. Daarvoor verzorgt zij lerarenopleidingen op bachelor- en masterniveau, biedt zij mogelijkheden voor voortgaande professionalisering van onderwijsgevenden, directies en schoolbesturen en levert zij diensten aan scholen via advisering en ondersteuning. De hogeschool kan worden getypeerd als een open christelijke instelling die samenhang wil realiseren tussen levensbeschouwelijke, pedagogische en onderwijskundige uitgangspunten en maatschappelijke betrokkenheid. De Marnix Academie hanteert bekwaam, betrokken en bevlogen als sleutelbegrippen.
Bekwaam De Marnix Academie richt zich op de toerusting van aanstaande leerkrachten voor modern onderwijs dat zich blijvend vernieuwt en dat inspeelt op veranderingen in de samenleving. Dat houdt in dat studenten aan het eind van de opleiding competent zijn om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te verzorgen en zich blijven ontwikkelen in hun ‘persoonlijk meesterschap’ vanuit eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces. Tevens zijn zij in staat een professionele bijdrage te leveren aan de schoolontwikkeling. Het sleutelbegrip bekwaam geldt ook volledig voor de medewerkers van de hogeschool. Zij zijn bekwaam om een bijdrage te leveren aan het realiseren van de doelstellingen van de academie. Op organisatieniveau is dit aspect uitgewerkt in de ambitie om als kennisinstelling te functioneren ten behoeve van de ontwikkeling van leraren en scholen.
Betrokken Kwalitatief hoogwaardig onderwijs kenmerkt zich door betrokkenheid bij de leerling en zijn omgeving. De Marnix Academie verwacht van haar studenten dat zij vormgeven aan verantwoord pedagogisch handelen, waardoor kinderen zich optimaal kunnen ontplooien. Van medewerkers wordt verwacht dat zij klantgericht inspelen op signalen en leervragen vanuit studenten, cursisten en het beroepenveld. De academie geeft op organisatieniveau vorm aan betrokkenheid door een lerende organisatie te zijn die aansluit bij de dagelijkse onderwijspraktijk en bij de ontwikkelingen in onderwijs en samenleving. Essentieel daarbij is het partnerschap met scholen bij het opleiden van aankomende en zittende leraren en op het gebied van de inhoudelijke schoolontwikkeling.
Bevlogen In lijn met de protestants-christelijke traditie wil de Marnix Academie geïnspireerde en inspirerende leraren opleiden die vormgeven aan ‘waardenvol’ onderwijs. Inspirerend handelen
Datum Blad
14 juni 2012 7/38
ontspringt niet vanzelf aan wat je weet, maar met name aan wie je bent in een betrokken en bewogen ontmoeting met kinderen. De academie verwacht van haar studenten dat zij hun handelen verantwoorden vanuit hun persoonlijke normatieve kader. De medewerkers van de opleiding begeleiden de studenten in deze ontwikkeling en dragen zorg voor een stimulerende en uitdagende leer- en werkomgeving. Op organisatieniveau krijgt deze waarde onder meer vorm in bijzondere kenmerken zoals de aandacht voor christelijk geïnspireerd onderwijs, voor duurzame ontwikkeling en voor dienstverlening aan de scholen.
2.
Samenwerkingsverbanden
De Marnix Academie kiest bewust voor een zelfstandige positie als gespecialiseerde hogeschool. Deze positie is mogelijk door goed samen te werken met meerdere partners, in de eerste plaats binnen het domein van het basisonderwijs. Ook met scholen en instellingen buiten het primair onderwijs wordt inhoudelijk samengewerkt, zowel nationaal als internationaal.
2.1
Partnerschap
Als monosectorale lerarenopleiding voor het primair onderwijs onderhoudt de Marnix Academie via het praktijkleren, het partnerschap met scholen en via de nascholingsactiviteiten intensieve contacten met een groot aantal scholen in Midden-Nederland. De contacten worden onderhouden door relatiebeheerders en door adviseurs van het Marnix Onderwijscentrum. In 2011 is door 38 schoolbesturen (met daaronder ressorterend 310 basisscholen) met de academie samengewerkt in Partners in Opleiding en Ontwikkeling. Met dit aantal is de doelstelling voor 2011 gerealiseerd en worden vrijwel alle studenten opgeleid in opleidingsscholen met de bijbehorende infrastructuur. In het partnerschap worden gemeenschappelijk afspraken gemaakt over de ontwikkeling van aankomend (studenten) en zittend personeel vanuit de eigen schoolontwikkeling, de vorming van leergemeenschappen en gezamenlijke kwaliteitsborging. De samenwerking met de partnerscholen heeft in 2011 een verdiepend karakter gehad. Er is gestart met het certificeren van partnerscholen door middel van audits. Ook is het werken in leerwerkgemeenschappen onderwerp van aandacht geweest. Het aantal leerwerkgemeenschappen - waarin opleidingsdocenten, studenten en leerkrachten uit de beroepspraktijk gezamenlijk en al onderzoekend kennis creëren - is uitgebreid naar 51.
2.2
Interactum
De Marnix Academie maakt onderdeel uit van een samenwerkingsverband van vijf monosectorale lerarenopleidingen basisonderwijs: de Educatieve Federatie Interactum. Met de partners in Interactum – de hogescholen Ipabo Amsterdam/Alkmaar, De Kempel in Helmond, Iselinge in Doetinchem en Katholieke Pabo Zwolle – werd in 2011 vooral het volgende gerealiseerd: Het gemeenschappelijke en daarmee omvangrijke lectoraat Kantelende Kennis werd medio 2011 afgesloten. Binnen het lectoraat is een cyclus voor collectieve kennisontwikkeling ontwikkeld. Deze cyclus werkt met name door in de leerwerkgemeenschappen waarin de
Datum Blad
14 juni 2012 8/38
Marnix Academie samenwerkt met het beroepenveld en in de hbo-masteropleiding Leren en Innoveren. Meer over dit lectoraat is te lezen op pagina 18. In 2011 studeerden de eerste studenten af van de in samenwerking aangeboden hbomasteropleiding Leren en Innoveren. Via de gezamenlijke elektronische leeromgeving werden verdere Kennisobjecten beschikbaar gesteld. Via gemeenschappelijke ‘loketten’ werd een omvangrijke internationale studentenmobiliteit gerealiseerd. Binnen onderscheiden vakdomeinen onderhielden docenten onderlinge inhoudelijke netwerken. Op het terrein van kwaliteitszorg werd samengewerkt. In 2011 betrof dit vooral het in samenwerking doorlopen van een voorbereidend traject gericht op verkrijging van validering van de onderzoekstaakstelling. Kennisuitwisseling vond plaats tussen de binnen de hogescholen ondergebrachte lectoraten. Ook ten aanzien van de bedrijfsvoering wordt expertise uitgewisseld en wordt soms ook samengewerkt. Waar mogelijk proberen de hogescholen hun belangen gemeenschappelijk te behartigen.
2.3
Andere hogescholen
Onder de naam Penta Nova, Academie voor Schoolleiderschap werkt de Marnix Academie samen met hogescholen INHolland, Christelijke Hogeschool Ede, Driestar Educatief en Gereformeerde Hogeschool Zwolle. Vanuit dit samenwerkingsverband zijn ook in 2011 de cursussen Basisvaardigheden Onderwijsmanagement, Directeur Primair Onderwijs en ook de hbomasteropleiding Educational Leadership aangeboden. Penta Nova heeft inmiddels een sterke en erkende positie verworven en ontwikkelt zich verder tot een algemeen expertisecentrum op het terrein van schoolleiderschap. Onder licentie van de Hogeschool Windesheim verzorgt de Marnix Academie de lesplaats Utrecht voor de hbo-masteropleiding Special Educational Needs. Samenwerking met een aantal relatief kleine, niet specifiek monosectorale hogescholen vindt plaats in het zogenaamde ‘Ede Beraad’, waarin gezocht wordt naar mogelijkheden om gemeenschappelijk belangen te behartigen.
2.4
Universiteiten
De Marnix Academie werkt samen met het Expertisecentrum Nederlands (voorheen onderdeel van de Radboud Universiteit te Nijmegen), met name in het lectoraat Interactie en taalbeleid. Tevens wordt samengewerkt met het Landelijk Expertisecentrum Opleidingen Nederlands en Diversiteit (LEONED). Met de Universiteit Utrecht wordt samengewerkt ten behoeve van de Academische variant lerarenopleiding van de Marnix Academie; onder meer is de pre-master Onderwijskunde ingedaald in het programma. In het kader van stimulering Bêta-Techniek op basisscholen wordt samengewerkt met het Wetenschapsknooppunt van de Universiteit Utrecht. Enkele medewerkers van de Marnix Academie doorlopen een promotietraject, met bijbehorende begeleiding vanuit een universiteit. Enkele van de Marnix-lectoren treden soms op als copromotor. In 2011 zijn gesprekken gestart met de Vrije Universiteit, gericht op een eventuele geïntensiveerde samenwerking bij de onderzoekstaakstelling van de Marnix Academie.
Datum Blad
14 juni 2012 9/38
2.5
Mbo
De Marnix Academie heeft, met het oog op een soepele doorstroming voor mbo-studenten, actief bijgedragen aan de totstandkoming van een regionaal netwerk voor ROC’s en de lerarenopleidingen basisonderwijs. Speciale contacten worden onderhouden met het mbo van de Amarantisgroep (voorheen ROC ASA), met name voor de doorstroom van onderwijsassistenten (niveau 4). In het kader van de invoering van de kennisbases zijn de contacten van groot belang.
2.6
Internationale contacten
De Marnix Academie onderhoudt internationale contacten met instellingen voor hoger onderwijs in tweeëntwintig landen: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Letland, Litouwen, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Tsjechië, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Vanuit het samenwerkingsverband Interactum worden tevens contacten onderhouden met vijf lerarenopleidingen in België (Interactum Vlaanderen).
3.
Onderwijsaanbod
3.1
Bacheloropleiding
De basis van de Marnix Academie bestaat uit de bacheloropleiding, die wordt aangeboden in een voltijd- en een deeltijdprogramma. De voltijdopleiding is er behalve in de reguliere lerarenopleiding basisonderwijs in een academische variant.
Resultaat 2011 Belangrijke terreinen van aandacht in 2011 waren kwaliteit en instroom, doorstroom en rendement. De gestelde doelstellingen zijn in ruim voldoende mate gerealiseerd: Kwaliteit
Opnieuw kwam uit programma-evaluaties en kwaliteitsoverleggen met studenten naar voren dat studenten uitermate tevreden zijn over de Marnix Academie. De studenttevredenheid scoort een ruime 8. Studenten waarderen het opleidingsprogramma van zowel de voltijd als de deeltijd in zijn totaliteit waar het gaat om samenhang, hbo-niveau, ruimte voor zelfsturing en voorbereiding op de beroepspraktijk. Ook over docenten zijn studenten zeer tevreden. In de keuzegids Hoger Onderwijs, die haar beoordeling deels baseert op de Nationale Studenten Enquête, resulteerde dit in een gedeelde vijfde plaats voor de voltijdopleiding en een tweede plaats voor de deeltijdopleiding. Zie voor de resultaten van de tevredenheidsmetingen ook pagina 20. Studentenaantallen
In de majorfase is opnieuw veel aandacht besteed aan de instroom. Dit resulteerde in 366 inschrijvingen (per 1 september) voor het eerste jaar in de voltijd, inclusief 25 inschrijvingen in de academische variant.
Datum Blad
14 juni 2012 10/38
Voltijd
2009/2010
2010/2011
2011/2012
298
340
360
Deeltijd 65 126 Totaal 363 466 Tabel 1: Instroomgroepen en totale instroom per 1 oktober 2011
116 476
2009/2010
2010/2011
2011/2012
Voltijd
915
948
1.042
Duaal
2
0
0
Deeltijd
156
229
234
Totaal 1.073 1.177 1.276 Tabel 2: Totaal aantal ingeschreven studenten per 1 oktober 2011
Niet alleen de verhoging van de instroom had de aandacht, ook het terugdringen van de uitval staat hoog op de agenda. Om nieuwe studenten beter voor te bereiden op de landelijke taal- en rekentoetsen zijn ook in 2011 voortrajecten georganiseerd. Ruim 85% van de studenten die aan een voortraject deelnam slaagde in één keer voor één of beide toetsen. De invoering van voortgangsgesprekken met studenten en het monitoren van studievoortgang heeft erin geresulteerd dat 60% van de studenten binnen één jaar de Propedeuse behaalde. Ondanks de inspanningen is de uitval in het eerste jaar van de voltijdopleiding in 2011 licht gestegen. Een groot deel van de uitvallers (ruim 30%) geeft aan geen leraar te willen worden. Het percentage negatieve bindende studieadviezen ligt met 18% hoger dan in 2010. Dit is het gevolg van hogere eisen in het eerste jaar om uitval in latere jaren te voorkomen. In de deeltijdopleiding is de uitval wel gedaald. Cohort
2008/2009 %
2009/2010 %
2011/2012 %
Voltijd
35,6
25,2
28,2
Deeltijd
27,7
38,5
23,0
Totaal 34,2 Tabel 3: Som van de uitval in één jaar
27,5
26,3
Cohort
2004/2005 %
2005/2006 %
2006/2007 %
Voltijd
56,6
58,7
42,7
Deeltijd
72,4
59,2
36,7
Totaal 59,3 Tabel 4: Studierendement in vijf jaar
58,8
41,9
Datum Blad
14 juni 2012 11/38
Cohort
2007/2008
2008/2009
2009/2010
Instroom propedeuse voltijd
337
295
298
Propedeuse in twee jaar
153
172
193
58,3% Propedeuse rendement 45,4% Tabel 5: Opleidingsrendement propedeuse voltijd in twee jaar
64,70%
Afstudeerjaar
2008/2009
2009/2010
2010/2011
Voltijd
50,0
48,4
50,6
Deeltijd
33,4
41,9
39,8
Gemiddeld 47,7 47,5 Tabel 6: Gemiddelde studieduur geslaagden in maanden
49,4
Afstudeerjaar
2008/2009
2009/2010
2010/2011
Voltijd
19,8
21,3
16,8
Deeltijd
21,4
16,2
15,7
Gemiddeld 20,1 20,0 Tabel 7: Gemiddelde studieduur gestopte studenten in maanden
16,4
Inhoudelijke veranderingen
In het eerste studiejaar is een start gemaakt met de invoering van de kennisbases Nederlands en rekenen en wiskunde. Voor de studiejaren 2 en 3 is het onderwijs ontwikkeld en deels getest, zodat studenten in een doorgaande lijn vanaf het eerste tot en met het derde jaar worden voorbereid op het behalen van de landelijke kennistoetsen. In het kader van de implementatie van de kennisbases zijn ontwikkelgroepen gestart om de hele minorfase kennisbases proof te maken. In het collegejaar 2012-2013 wordt gestart met een pilot in het derde studiejaar. De academische variant is in 2011 voor het derde jaar aangeboden, waarmee ook het derde studiejaar voor het eerst is uitgevoerd. Studenten hebben kennis gemaakt met het Research & Designatelier Special Educational Needs. Het grootste deel van de studenten heeft het programma in het buitenland gevolgd. Een klein deel bleef thuis en maakte deel uit van een internationale groep studenten die op de Marnix Academie een Engelstalig programma volgde. Internationale uitwisseling
De Marnix Academie had in 2011 een bilaterale overeenkomst met negenendertig buitenlandse instellingen. De academie continueerde de Engelstalige minor Humanities in het reguliere curriculum. In 2011 werd het programma gevolgd door drieëntwintig buitenlandse studenten uit onder meer Griekenland, Duitsland, Litouwen en Spanje. Voor het eerst werd een tweede Engelstalig programma aangeboden op het terrein van Special Educational Needs. Vijf studenten uit de Litouwen, Oostenrijk en Finland namen daaraan deel. In 2011 was sprake van uitwisseling in de vorm van internationale themaweken, internationale programma’s, internationale studie en stage en docentenmobiliteit. De themaweken werden
Datum Blad
14 juni 2012 12/38
gehouden in: Rhethymnon (Griekenland), Bradford (Engeland), Halden (Noorwegen), Kaunas (Litouwen), Krems (Oostenrijk), Boedapest, Brussel, Madrid en Utrecht. Per week namen zes tot vijfentwintig studenten van de Marnix Academie deel, vaak aangevuld met studenten van de gastinstellingen. Veelvuldig maakten studenten gebruik van de voucherregeling ter stimulering van internationale uitwisseling. Erasmusprogramma’s
De Marnix Academie participeerde ook in een bekostigd Erasmusprogramma, te weten Citifola (Krems, Oostenrijk). De academie was enerzijds betrokken bij de ontwikkeling van het programma, anderzijds participeerden vier studenten en twee docenten in Citifola. Studentenmobiliteit
Zevenentwintig studenten verbleven voor hun studie in het buitenland in het kader van het Erasmusprogramma. Van januari tot eind mei/juni of van september tot januari studeerden de studenten onder andere in Oslo, Madrid of Boedapest. In 2011 waren er negen studenten voor hun praktijkperiode leraar in opleiding voor drie of vijf maanden naar het buitenland met de volgende bestemmingen: België. Curaçao, Suriname, Zuid‐ Afrika. Docentenmobiliteit
In 2011 gingen twintig docenten naar partnerinstellingen in Brussel, Bradford, Boedapest, Kreta, Halden, Kaunas, Krems en Madrid. Ook werd door de lokethouders binnen het Interactumverband een bezoek gebracht aan Suriname en Curaçao. In 2011 heeft de Marnix Academie meerdere bezoeken gebracht aan partnerinstellingen in Krems (Oostenrijk), Madrid (Spanje), Mondragon (Baskenland) en Malmö (Zweden). Drie docenten uit Kreta, Oostenrijk en Litouwen namen deel aan onze internationale week Utrecht. In juni ontvingen wij een groep docenten en studenten uit Ludwigsburg. Diploma Christelijk Basisonderwijs
Sinds 1999 wordt het Diploma Christelijk Basisonderwijs (DCBO) – als opvolger van het Diploma Bijbels Onderwijs (DBO) – door pabo’s uitgegeven. Een DCBO-gediplomeerde dient, naast het vormgeven aan godsdienstige vorming, in staat te zijn om als lid van het schoolteam mee te werken aan de brede identiteit van een (protestants-)christelijke school. Die identiteit heeft niet alleen levensbeschouwelijke aspecten, maar ook pedagogisch-didactische. Aan het diploma hebben studenten veel wanneer ze leraar worden in het (protestants-)christelijk onderwijs. Zij kunnen zich persoonlijk verdiepen, maar ook hun ‘marktwaarde’ vergroten met dit extra diploma. In 2011 hebben 158 afgestudeerden, naast het diploma van de Marnix Academie, het Diploma Christelijk Basisonderwijs ontvangen.
3.2
Masteropleidingen
De Marnix Academie biedt drie masteropleidingen in verschillende samenwerkingsverbanden aan. Voor twee opleidingen bezit de Marnix Academie de licentie (Leren en Innoveren en Educational Leadership). De opleidingen worden aangeboden in samenwerkingsverbanden. De derde wordt door de Marnix Academie in Utrecht aangeboden onder licentie van Hogeschool Windesheim.
Datum Blad
14 juni 2012 13/38
Resultaten in 2011 Educational Leadership
In januari 2011 is een kleine groep van acht studenten in Utrecht gestart met de master Educational Leadership. In het tweede jaar zijn negen studenten ingestroomd die het nieuwe upgrade-programma hebben gevolgd. Zij participeren in het reguliere tweede jaar van de masteropleiding. De groep die in 2010 in Groningen is gestart in een in-company traject, is eveneens van start gegaan met het tweede studiejaar. Het curriculum van de master Educational Leadership is in 2011 bijgesteld. Ook het toetsplan met de beoordelingsformats is herzien. De Opleidingscommissie en de Examencommissie zijn ingericht. De docenten van de verschillende hogescholen die gezamenlijk Penta Nova vormen, zijn erg gemotiveerd en zeer betrokken bij de opleiding. De kwaliteitszorg van de opleiding is onder de loep genomen en wordt verder uitgebouwd. Special Educational Needs
In 2011 zijn minder studenten gestart met de Masteropleiding Special Educational Needs (SEN) dan het jaar ervoor. Door een scherpere intake wordt beoogd de instroom op een kwalitatief hoger niveau te krijgen. Het betreft de door de Marnix Academie verzorgde lesplaats Utrecht, onder licentie van Hogeschool Windesheim. voltijd 1e jaar
voltijd ouderejaars
Deeltijd 2e Deeltijd 1e jaar jaar
Deeltijd ouderejaars
Totaal
2007/2008
18
2
40
18
40
118
2008/2009
21
7
56
30
26
140
2009/2010
19
10
87
37
23
176
2010/2011
16
18
77
64
44
219
2011/2012 6 15 53 50 71 Tabel 8: Aantal studenten master Special Educational Needs in 2011-2012 in de lesplaats Utrecht
195
Met de reorganisatie van de coördinatie van de SEN is in 2011 een start gemaakt. De coördinatie is niet meer in handen van één persoon, maar wordt verdeeld over meerdere personen met als deelgebieden: regiocoördinatie, coördinatie onderzoek en coördinatie assessments. In het collegejaar 2011-2012 is de studie aan enkele groepen masterstudenten in deeltijd aangeboden volgens het leerlijnenmodel. De opleiding is in november 2011 beoordeeld door een visitatiecommissie. Dit resulteerde in een positief advies voor NVAO accreditatie. Docenten in de master SEN vinden het werk een uitdaging, maar ervaren veel werkdruk. Met name het begeleiden van onderzoek vergt veel tijd en inspanning. Leren en Innoveren
In 2011 is het eerste cohort uit 2009 van de master Leren en Innoveren (MLI) afgestudeerd. In totaal behaalden 28 studenten hun mastergraad Leren en Innoveren. In 2011 zijn 26 studenten aan de opleiding gestart. In het tweede jaar zijn er nu 28 studenten.
Datum Blad
14 juni 2012 14/38
In 2011 is de elektronische leeromgeving van de opleiding uitgebreid en gebruiksvriendelijker gemaakt. Ook wordt er extra aandacht besteed aan de communicatie met studenten. Er is een plan gemaakt om de website van de MLI te vernieuwen. Deze wordt begin 2012 opgeleverd. Er is extra onderling overleg tussen docenten en tutoren ingepland om te komen tot goede afstemming van het curriculum van de opleiding op de beoordeling van studenten. De opleiding wordt in interne evaluaties door de studenten positief beoordeeld. Ook externe evaluatie (NSE) geeft aan dat studenten positief zijn over de opleiding, met name over de inhoud en de docenten. jaar
po
vo/mbo
hbo
totaal
2009 - 2010
17
8
7
32
2010 - 2011
28
15
18
61
e
10
10
12
32
2 jaars
e
18
5
6
29
2011-2012
20
22
12
54
12
13
1
26
1 jaars
e
1 jaars
afgestudeerd
28
e
2 jaars 8 9 11 28 Tabel 9: Aantal studenten master Leren en Innoveren in het collegejaar 2011-2012, gerelateerd aan het type onderwijs waaraan de deelnemers zijn verbonden.
3.3
Voortgezette professionalisering, advisering en ondersteuning
Het aanbod voor voortgezette professionalisering en ondersteuning van leraren, schoolleiders, teams en besturen in het primair onderwijs wordt verzorgd door het Marnix Onderwijscentrum (MOC). Het gaat hier om marktgerichte activiteiten: deze vormen van scholing worden door deelnemers en werkgevers bekostigd.
Resultaten in 2011 De omzet in 2011 van het MOC is uitgekomen op bijna € 2.400.000. Dit is 5% boven de begroting en een stijging van 14% ten opzichte van vorig verslagjaar. Het aandeel inkomsten uit de marktgerichte activiteiten is hiermee uitgegroeid tot ruim 18% van de totale inkomsten van de Marnix Academie. De professionaliseringsvragen komen steeds meer uit scholen of besturen die als partner verbonden zijn aan de Marnix Academie. De aanvragen variëren van cursussen en opleidingen tot begeleiding bij integrale schoolontwikkeling. Vooral de post-hbo-opleidingen zijn meer dan begroot uitgevoerd. Dit geldt met name voor opleidingen op het gebied van taal en rekenen en de leerlingenzorg. Ook de omzet van maatwerkopdrachten is vooral op deze gebieden boven de begroting gerealiseerd. Tegenvallend waren de resultaten op het terrein van individuele begeleiding van leraren en directies. De omzet bleef hier ruim 50% achter bij de begroting. In het domein van onderwijsmanagement waren het vooral de cursussen en assessments die goed liepen, terwijl de maatwerktrajecten in dit domein substantieel achterbleven bij de verwachting. Daarentegen was er boven verwachting belangstelling voor de maatwerkactiviteiten gericht op het jonge kind in de voor- en vroegschoolse periode.
Datum Blad
14 juni 2012 15/38
Cursistenaantallen 2005 2006 2007 2008 Totaal aantal cursisten 533 549 764 657 Percentage van het totaal dat 32% 40,4% 40% 42,9% deelneemt aan een opleidingstraject. Tabel 10: Totaal aantal cursisten Marnix Onderwijscentrum in 2011
4.
2009 954 43,6%
2010 797 55%
2011 790 68%
Kennisinstelling
De Marnix Academie wil zich verder ontwikkelen als kennisinstelling op het gebied van leren en opleiden. Sleutelbegrippen hierbij zijn: kenniscreatie en kenniscirculatie via lectoraten en bijbehorende kenniskringen; kennisleergemeenschappen met het scholenveld; kennisdienstverlening vanuit het Marnix Onderwijscentrum.
Resultaten in 2011 De doelstellingen zoals geformuleerd in het strategisch beleidsplan zijn voor een deel gerealiseerd. In 2011 kende de Marnix Academie vier lectoraten met bijbehorende kenniskringen en praktijkgericht onderzoek in de beroepspraktijk en de opleiding: Dynamische identiteitsontwikkeling; Interactie en taalbeleid; Leiderschap in het onderwijs (Penta Nova); Kantelende kennis (Interactum). De ontwikkeling tot een kennisinstelling is overigens niet uitsluitend gerelateerd aan de lectoraten, maar kwam ook tot uiting in de vorming van leergemeenschappen in het partnerschap met scholen. In 2011 zijn 37 leerwerkgemeenschappen binnen partnerscholen van start gegaan. Binnen het Marnix Onderwijscentrum zijn ‘kenniscentra’ ingericht, waarin op specifieke gebieden gewerkt wordt aan innovatie en kennisontwikkeling. In 2011 is een start gemaakt met het traject dat moet leiden tot het voldoen aan de eisen van de BKO (Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek). Dat betekent concreet dat duidelijk wordt gemaakt wat de inbedding en aansturing is van het onderzoek dat in de lectoraten wordt verricht. Om de Marnix Academie scherper als kennisinstelling te kunnen profileren is een start gemaakt met het definiëren van een samenhangend onderzoeksprogramma. Via een brede interne (opleidingsdocenten) en externe (partnerscholen) consultatie is een inventarisatie gemaakt van relevante onderzoeksthema’s. In 2012 wordt het programma vastgesteld en uitgevoerd. In 2011 is ten slotte weer verder gewerkt aan de afstemming en verdere ontwikkeling van onderzoek in de opleidingen. Er is een onderzoekslijn vastgesteld, met aandacht voor training van onderzoeksvaardigheden, het doen van praktijkgericht onderzoek en voor een doorgaande lijn
Datum Blad
14 juni 2012 16/38
tussen de bachelor- en masteropleidingen. De partnerscholen zijn en worden nauw betrokken bij het vaststellen van de onderzoeksthema’s.
4.1
Lectoraat Dynamische identiteitsontwikkeling
identiteit staat volop in de belangstelling. Ook op scholen. De persoonlijke identiteit van kinderen en leraren én het opnieuw vormgeven aan de identiteit staan daarbij centraal. Het lectoraat Dynamische identiteitsontwikkeling van de Marnix Academie doet onderzoek op basisscholen naar de identiteitsontwikkeling van leraren en leerlingen. Het lectoraat Dynamische Identiteitsontwikkeling en de aangesloten kenniskring onderzoeken hoe waarden en inspiratiebronnen die het handelen van de professional drijven, verhelderd kunnen worden. De resultaten van onderzoeken leveren een substantiële bijdrage aan het ontwikkelen van nieuw onderwijs op het gebied van identiteit, levensbeschouwing en zingeving, binnen en buiten de Marnix Academie. Een uitgebreid overzicht van de activiteiten van het lectoraat Dynamische identiteitsontwikkeling is te vinden in bijlage 1.
4.2
Lectoraat Interactie en taalbeleid
Het College van Bestuur heeft het lectoraat verlengd met een tweede periode: februari 2011 tot en met januari 2015. Gezien de signalen uit het veld en de ontwikkelingen in de eerste lectoraatsperiode, verschuift het lectoraat in de tweede termijn haar focus naar alle leerlingen en naar de combinatie van interactiedidactiek met de specifieke didactiek van andere vakken. Het lectoraat beperkt zich niet langer tot multiculturele scholen en heeft daarom haar naam ingekort tot Interactie en taalbeleid. De kenniskring is uitgebreid met een hogeschooldocent geschiedenis en concentreert zich zo op de combinatie met geschiedenisdidactiek, een relatief nieuw veld in het primair onderwijs. Het onderzoek van de kenniskring betreft nu twee niveaus van de beroepspraktijk: de opleidingsdocent met zijn pabo-studenten en de leerkrachten in het primair onderwijs. Er is een reeks van op elkaar voortbouwende pilots opgezet voor deze tweede periode. Er is een plan opgesteld voor deze tweede termijn. De combinatie van interactie-didactiek en zaakvakdidactiek worden uitgewerkt in een drietal intensieve pilots. Met deze pilots beoogt het lectoraat te achterhalen welke interactiekenmerken in deze gecombineerde didactiek essentieel zijn. Bovendien moeten de pilots inzicht opleveren in de aard en opbrengsten van training in die gecombineerde didactiek. Een uitgebreid overzicht van de activiteiten van het lectoraat Dynamische identiteitsontwikkeling is te vinden in bijlage 2.
4.3
Lectoraat Leiderschap in het onderwijs
Het lectoraat beschikt over een kenniskring, bestaande uit vijf medewerkers van de samenwerkende hogescholen in Penta Nova en vier schoolleiders, onder leiding van de lector. De leden van de kenniskring werken nauw samen met schoolleiders, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van hun onderzoek naar het ontwikkelen van onderzoeksmatig leiderschap en de effecten daarvan. Het belangrijkste doel van praktijkonderzoek is het zoeken van oplossingen voor praktische problemen in de scholen. Drie kenniskringleden nemen hun eigen hogeschool
Datum Blad
14 juni 2012 17/38
mee in hun onderzoek. De pabo van Gereformeerde Hogeschool Zwolle is een van de casussen in het onderzoek. Aan de Christelijke Hogeschool Ede wordt onderzocht hoe professionele leergemeenschappen worden ontwikkeld in het kader van het project Opleiden in de School. Bij InHolland is de scan ´een opbrengstgerichte opleidingscultuur´ die door de onderzoeker werd ontwikkeld, uitgezet op de pabo. De leden van de Kenniskring implementeren de opgedane kennis in hun Hogescholen. Zij verspreiden hun kennis tevens door lezingen en presentaties op congressen. De lector verricht onderzoek naar de invloed van schoolleiderschap op het onderzoeksmatig handelen van leraren en op het leren van leerlingen. Zij is daarnaast betrokken bij het project Duurzaam leren in de Veenkoloniën: elf schoolbesturen, 120 basisscholen en twee scholen in het voortgezet onderwijs nemen deel aan dit project, dat is ontwikkeld in samenwerking met Michael Fullan. De lector is tevens betrokken bij een onderzoek van de Academische PABO van de Hogeschool van Amsterdam: Bêtatechniek en Opbrengt gericht werken in basisscholen. Ook werkt zij mee aan een onderzoek van het APS in opdracht van het ministerie van OCW naar leervragen van schoolleiders met betrekking tot opbrengstgericht leiderschap. De lector geeft colleges in de opleidingen van Penta Nova, met name in de Master Educational Leadership. Zij adviseert de ontwikkelgroep MEL en tevens de in 2011 gestarte ontwikkelgroep voor de vernieuwing van de opleidingen binnen Penta Nova. In 2011 is een masterstudent onderwijskunde van de Universiteit van Amsterdam als stagiaire verbonden geweest aan Penta Nova. Zij heeft een rapport opgeleverd met aanbevelingen voor de verbetering van de kwaliteitszorg voor de Penta Nova opleidingen. De lector houdt presentaties en workshops op uitnodiging voor diverse groepen in het beroepenveld. Zij is lid van de Adviescommissie Leergang voor schoolleiders PO in het Programma Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling in Amsterdam. Zij geeft leiding aan het project ‘actualisering van competenties voor Schoolleiders PO’ in opdracht van OCW. Een uitgebreid overzicht van de activiteiten van het lectoraat Leiderschap in het onderwijs is te vinden in bijlage 3.
4.4
Lectoraat Kantelende kennis
Het lectoraat Kantelende kennis, waarin de Marnix Academie samen met de overige Interactumpabo’s (zie pagina 8) participeerde, is geëindigd per 1 juni 2011. Op 20 april 2011 heeft het lectoraat Kantelende Kennis acht lectoraatsjaren afgesloten met het evenement “De Verleiding”. Tijdens deze slotconferentie heeft het lectoraat laten zien wat de opbrengsten zijn en hoe die te gebruiken zijn in de onderwijspraktijk. Het evenement was bedoeld voor iedereen die ‘samen leren’ vorm wil geven. In het november 2011 is een laatste publicatie verschenen met als titel ‘Onderwijs is van ons, collectief leren in school en opleiding.’ In dit boekje staat samen leren centraal. De digitale kennisbank (kennisbank.lectoraat.nl) die door het lectoraat is opgebouwd is nog steeds te raadplegen. Via de kennisbank zijn complete procesbeschrijvingen terug te lezen. Er wordt gebruik gemaakt van een vaste opbouw: theorie – casuïstiek – analyse – instrumenten.
Datum Blad
14 juni 2012 18/38
De werkgroep Partnerschap in Opleiding en Ontwikkeling (POO) heeft kennisgemaakt met het gedachtegoed van het lectoraat. Daarbij was er specifiek aandacht voor het opzetten van en werken met leerwerkgemeenschappen. De voormalige kenniskring organiseert intervisiebijeenkomsten voor docenten die in een leerwerkgemeenschap participeren. De werkgroep is zelf onderzoek gestart naar hoe een leerwerkgemeenschap het best kan worden opgestart. Er wordt een handreiking geschreven waarin ook de onderzoekscyclus en werkvormen van de kennisbank terug te vinden zijn. Deze handreiking wordt op 21 maart 2012 gepresenteerd aan de partnerscholen.
4.5
Onderzoekslijn
In 2011 kreeg de ontwikkeling van de onderzoekslijn een vervolg. Vanuit de doorgaande leerlijn is een verdieping gegeven aan het beoordelen van onderzoeksverslagen. Vanuit een gemeenschappelijk gekozen boek zijn verdere stappen gezet om standaardisering te vergroten. Ook zijn de lectoraten nadrukkelijker betrokken bij het onderwijs. Gastcolleges zijn daar een voorbeeld van.
5.
Duurzame ontwikkeling
In 2011 is de Marnix Academie verder gegaan met de ontwikkeling richting duurzame pabo. Beleid op dit gebied komt voort uit de missie en visie van de Marnix Academie op mens en samenleving. De Marnix Academie gebruikt hierbij de volgende werkdefinitie ten aanzien van duurzame ontwikkeling: bewust zijn van, respect hebben voor, verantwoordelijkheid (willen en kunnen) nemen voor jezelf, De Ander en het andere, hier en daar, in verleden, heden en toekomst. Binnen de Marnix Academie werkt een taakgroep aan het voorbereiden van en ondersteunen bij initiatieven in de richting van verduurzaming van de Marnix Academie. Doel daarbij is vooralsnog 1 een duurzaamheidsniveau ‘aishe3’ . De taakgroep heeft nader vorm en inhoud gegeven aan het beleidsplan zoals geformuleerd in 2010, in de richting van aishe3: Er is gewerkt aan een milieuzorgplan. In dat plan wordt ingegaan op het verduurzamen van materiaalstromen binnen de Marnix Academie, zoals energie, papier en voedsel; daarnaast is onder andere aandacht voor de wijze van dienstreizen en het personeelsbeleid. Er is een personeelsbeleidsplan opgeleverd dat voldoet aan de vereisten voor aishe3. Er is een curriculumscan gemaakt, waarin alle onderwijsprogramma’s worden gescreend ten aanzien van facetten van duurzame ontwikkeling. Daarbij is uitgegaan van de acht thema’s ten aanzien van duurzame ontwikkeling uit Vensters op de wereld (NCDO 2006). Elk van deze thema’s is of zal worden gebruikt als jaarthema van de Marnix Academie. Er zijn gegevens bekend over de waardering door het personeel en het veld over duurzame ontwikkeling en Marnix Academie. Van de medewerkers vindt 51% dat het duurzaamheidbeleid zichtbaar verweven is in het onderwijs; 8% vindt van niet. Op de vraag 1
Aishe is het “auditing instrument for sustainable higher education”, zie http://www.dho.nl/advies/aishe-nulmeting.html
Datum Blad
14 juni 2012 19/38
of duurzame ontwikkeling terug te zien is in de organisatie, antwoordt 61% dat zij dit ziet; 8% niet. Uit de resultaten van het onderzoek in het veld blijkt, net als voorgaande jaren, dat aan studenten slechts matig merkbaar is dat duurzaamheid bij de Marnix Academie hoog op de agenda staat. De Marnix Academie organiseerde op 26 oktober een dag voor studenten en mentoren rondom het jaarthema ‘mensenrechten’, poëtischer benoemd als ‘adem voor het kind’. Doel van de dag was aanwezigen instrumenten aan te reiken om met mensenrechteneducatie in het onderwijs aan de slag te gaan. Ruim 500 aanwezigen konden kiezen uit meer dan 26 workshops. Er waren plenaire bijdragen van HKH prinses Laurentien en Herman van Veen. Tijdens de studiecoachgesprekken en assessments in 2012 wordt bezien wat het rendement van deze dag is. De Marnix Academie participeert in het netwerk ‘duurzame pabo’. In dit netwerk heeft de Marnix Academie een aantoonbare voorbeeldfunctie waar het gaat om het initiëren en uitvoeren van beleid op het gebied van duurzame ontwikkeling binnen een pabo. Het netwerk krijgt steeds meer een internationaal karakter.
6.
Kwaliteitszorg
6.1
Brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek (BKO)
In 2011 hebben, in het kader van BKO, in het voorjaar collegiale audits tussen Interactumpartners plaatsgevonden. De audit, waarbij de kwaliteit van de onderzoeken van de lectoraten centraal stond, leverde de Marnix Academie bruikbare informatie op ter voorbereiding van het bezoek van een externe evaluatiecommissie. Deze evaluatiecommissie heeft aan het eind van het jaar een audit uitgevoerd.
6.2
Evaluaties
De ambitie was om de stelselmatige verbetering van de kwaliteit tot uiting te laten komen in de tevredenheid van studenten en beroepenveld. Doel was, evenals in voorgaande jaren, hoog in de top-10 van de Keuzegids Hoger Onderwijs te staan. Bij het vaststellen van de ranglijst heeft de Keuzegids Hoger Onderwijs gebruik gemaakt van uiteenlopende bronnen zoals vaststaande cijfers, expertoordelen van de NVAO en de uitkomsten van landelijk studenttevredenheidsonderzoek, de Nationale Studente enquête (NSE). De Keuzegids Hoger Onderwijs ordent de opleidingen regionaal. De Marnix Academie staat in de Keuzegids HBO Voltijd op de tweede plaats in de ranglijst van pabo’s in de regio Midden en Oost. De Marnix Academie staat in het totaaloverzicht van alle pabo’s op een gedeelde vijfde plaats. In de Keuzegids Deeltijdopleidingen staat de Marnix Academie op de tweede plaats. In de onderwijseditie van het tijdschrift Elsevier staat de Marnix Academie in 2011 op de vijfde plaats van de pabo’s. Dat is twee plaatsen hoger dan een jaar eerder. Met een 7,3 als totaalscore scoort de Marnix Academie significant boven het landelijk gemiddelde (6,9). Ook deze ranglijst is gebaseerd op de resultaten van de NSE.
Datum Blad
14 juni 2012 20/38
Kwaliteitszorg coördineert en evalueert de onderwijsevaluaties van de Marnix Academie. Er zijn online evaluaties afgenomen onder voltijd- en deeltijdstudenten, cursisten en opdrachtgevers van het MOC. Daarnaast zijn alle studenten van de Marnix Academie uitgenodigd voor deelname aan de Nationale Studenten Enquête (NSE). Met betrekking tot alumni heeft de Marnix Academie net als voorgaande jaren, ook deelgenomen aan de HBO-Monitor. Om de twee jaar houdt de Marnix Academie onderzoek onder eigen medewerkers (Medewerkers tevredenheidsonderzoek) en onder alle partnerscholen (Werkveldtevredenheidsonderzoek). Beide onderzoeken zijn in 2011 uitgevoerd. Jaarmeting
Publicatie
Gemiddelde totaalscore
Interpretatie oordeel
Studenten algemeen (NSE)
2011
Juni 2011
Alumni (HBO Monitor 2010)
Afgestudeerd in 2008-2009
Juni 2010
4,0 (voltijd) 4,2 (deeltijd) (op 5-puntschaal) 7.0 (voltijd) (op 10-puntschaal) deeltijd te lage respons (n=18)
Goed Boven landelijk gemiddelde Redelijk goed Voltijd hoger dan landelijk gemiddelde
Medewerkers tevredenheidsonderzoek (MTO) door ArboUnie
2011
2011
7,0
Redelijk goed
Werkveldtevredenheidsonderzoek (onder partnerscholen)
2011
December 2011
7,5 (op 10puntschaal)
Voortzetting van stijgende tevredenheid
Tabel 11: Tevredenheidsmetingen onder de doelgroepen
7.
Personeel
In 2011 is het aantal personeelsleden toegenomen. Tegenover zeven medewerkers die zijn uitgestroomd staan zestien nieuwe medewerkers ingestroomd; de toename in fte’s is echter slechts 3,2 fte. Dit grote verschil wordt met name verklaard vanuit het feit dat er relatief veel (vijf) collega’s met kleine aanstellingen zijn ingestroomd, onder andere collega’s uit het beroepenveld die als studiecoach zijn aangetrokken. De stijging van het aantal medewerkers heeft te maken met de groeiende studentenaantallen, waardoor met name meer studiecoaches nodig zijn.
Professionele ruimte Aan de dialoog over ‘Professionele Ruimte’ is verder vorm gegeven door het oprichten van een ‘Denktank Professionele Ruimte’. Een van de tussen-uitkomsten hiervan is dat binnen de Marnix Academie ook het onderwijsondersteunend personeel betrokken zal worden bij dit project. De denktank richt zich verder op de voorbereiding van een Marnix-brede tweedaagse in 2012. Tijdens de tweedaagse staat in ieder geval de strategische koers van de academie voor 20132017 op de agenda.
Datum Blad
14 juni 2012 21/38
Salaris- en functiemix Met betrekking tot de salaris- en functiemix zijn in 2011 goede stappen gezet in de richting van geformuleerde streefpercentages. Zo is bijvoorbeeld ten opzichte van het basisjaar (2008) het aantal functies in schaal 11 afgenomen met 10,6% en is het aantal functies in schaal 12 met 8,8% gestegen.
Beoordelen en belonen Begin 2011 heeft een evaluatie plaatsgevonden van de regeling Beoordelen en Belonen. Collega’s zijn tevreden over de regeling als zodanig. Minder positief was men over het gebrek aan onderscheid tussen een ‘voldoende’ en een ‘goede’ beoordeling. Het decentrale cao-overleg is niet akkoord gegaan met het voorstel tot wijziging. Genoemde verbeterpunten op het gebied van verheldering en vereenvoudiging van de regeling zijn meegenomen in de bijgestelde regeling. De bijgestelde regeling is geaccordeerd door het lokale cao-overleg.
Tevredenheid Rond de zomer van 2011 is een medewerkertevredenheidsonderzoek gehouden (uitgevoerd door een externe partij). 91% van de medewerkers gaf aan in zijn algemeenheid (zeer) tevreden te zijn over het werken bij de Marnix. Ook zaken als collegialiteit, werksfeer en de uitdaging/afwisseling in het werk scoorden zeer goed. Verbeterpunten liggen met name op het gebied van werkdruk (als belangrijkste aandachtspunt), communicatie en ontwikkelmogelijkheden. De aanbevelingen zijn vertaald in een plan van aanpak waarmee door de medezeggenschapsraad is ingestemd. Delen van het onderzoek zijn uitgevoerd in het kader van een risico-inventarisatie en –evaluatie. Er heeft in dit kader ook een rondgang door een arbeidsdeskundige plaatsgevonden. Er zijn geen significante punten uit dit onderzoek naar voren gekomen.
Ontwikkeling Voor wat betreft de ontwikkelactiviteiten op Hogeschool- en Teamniveau, lag ook in 2011 de nadruk op toetsing, de kennisbases, onderzoeksvaardigheden en het doen van onderzoek. Voor de persoonlijke ontwikkelbudgetten geldt dat ongeveer de helft van alle medewerkers hun budget hebben aangesproken. Andere collega’s kiezen ervoor om met hun leidinggevende de afspraak te maken om het budget door te schuiven zodat op een later moment een duurdere opleiding – in lijn met het persoonlijk ontwikkelplan – kan worden gevolgd.
8.
Bedrijfsbureau
De grootste uitdaging voor het bedrijfsbureau was het streven naar de afstemming van de diensten en producten op de wensen en eisen van de gebruikers. Hiervoor is al eerste een effectieve communicatiestructuur opgezet waarbij op vaste momenten overleg en afstemming plaats heeft gevonden. In 2011 is er een start gemaakt met het vastleggen van procedures en werkafspraken voor zover dat nog niet was gebeurd. Dit zal in 2012 worden voortgezet. Om de samenwerking binnen het bedrijfsbureau te optimaliseren hebben begin 2011 alle medewerkers deelgenomen aan de training “het geven van feedback”. Daarnaast zijn er individueel ook coachingstrajecten opgezet.
Datum Blad
14 juni 2012 22/38
De verschillende werkgroepen hebben zich, naast veel andere werkzaamheden, in 2011 onderscheiden door onderstaande activiteiten die van belang zijn voor de organisatie: Studentenadministratie: De bestaande softwareapplicatie voor studentenadministratie was verouderd en gaf onvoldoende informatie op een aantal terreinen. Voor de vervanging van de software is een project opgestart waarbij eind 2011 de nieuwe software is geïmplementeerd. De facilitaire dienst heeft hiervoor een collectieve Europese aanbesteding gedaan. Communicatie en Publicaties: Middels een project “web optimalisatie” zijn aanpassingen gedaan aan de verschillende websites en de werkwijze om meer relevante bezoekers te trekken naar de bestaande websites en het rendement van de websites te vergroten. Roostering: Door het vaststellen van de organisatie van het roosterproces, roosterafspraken en roostercyclus is er in 2011 een verbeterslag gemaakt in het samenstellen van de rooster. Uitgangspunt hierbij was een voor de student optimaal rooster samen te stellen. ICT/AV: Aanpassingen hebben plaatsgevonden aan de opslaginfrastructuur. Deze was verouderd en was een potentieel risico voor de beschikbaarheid van de database-omgeving. Mediatheek: In 2011 is een start gemaakt met de visiebepaling voor de mediatheek. De mediatheek zal een kennisontmoetingsplaats moeten zijn waar studenten en docenten kennis nemen van informatiebronnen en deze kennis ook met elkaar delen. In 2012 zal dit verder uitgewerkt moeten gaan worden. Facilitaire Dienst: Samen met een externe adviseur heeft de facilitaire dienst een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) opgesteld met het daarbij behorende meerjaren investeringsplan. Het MJOP is de basis voor een planmatige aanpak van het onderhoud van het gebouw. De facilitaire dienst heeft verder een collectieve Europese aanbesteding gedaan voor elektriciteit. Per 31 december 2011 is overgestapt op een andere leverancier.
9.
Governance
9.1
College van Bestuur
Het College van Bestuur is belast met het besturen van de hogeschool. Het college legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht. De Marnix Academie kent een tweehoofdig College van Bestuur. Naam Dhr. drs. G.J. Veerbeek
Functie voorzitter
Mw. drs. B.E. de Kort
lid
Portefeuilles Algemeen beleid, post-initieel onderwijs, lectoraten, kwaliteitszorg, financiën, facilitair beheer
Onderwijs (innovatie en uitvoering initieel), studentenzaken, lectoraten, personeelsbeleid, internationalisering Tabel 12: Samenstelling en portefeuilleverdeling College van Bestuur in 2011
De Marnix Academie volgt de Uitwerking bezoldiging bestuurders hogescholen van de Hay Group. Conform het bezoldigingsbeleid van de Marnix Academie is de honorering ingeschaald in salarisgroep B van de Uitwerking bestuurders hogescholen. Pensioenopbouw vindt plaats bij het
Datum Blad
14 juni 2012 23/38
ABP, conform de in het hbo geldende voorwaarden. Dit beleid is in 2011 onverkort voortgezet. In de jaarrekening is een overzicht van de bezoldiging en overige vergoedingen van de leden van het College van Bestuur opgenomen conform het format van de HBO-raad (Hoofdstuk 23, Jaarrekening). De leden van het College van Bestuur zijn niet betrokken geweest bij transacties waarbij sprake kon zijn van (potentieel) tegenstrijdige belangen.
9.2
Horizontale dialoog
In het kader van de horizontale dialoog voert de Marnix Academie overleg met twee ‘klantgroepen’, de studenten en het beroepenveld.
Studenten Met vertegenwoordigers van de studenten wordt gesproken over de uitwerking van het opleidingsprogramma en de inrichting van de leerwerkomgeving. Dit overleg vindt plaats met de Studentenraad en in het zogeheten kwaliteitsoverleg.
Beroepenveld Met het beroepenveld onderhoudt de Marnix Academie voor de bacheloropleiding intensief contact door middel van overleg in de Veldadviesraad, de stuurgroep van het Partnerschap in Opleiding en Ontwikkeling en het regionale bestuurlijk overleg (PIO). In Veldadviesraad bespreken de Marnix Academie en een aantal vertegenwoordigers van partnerscholen de ontwikkelingen in het beroepenveld en de opleiding teneinde deze op elkaar af te stemmen. Belangrijke gespreksonderwerpen in 2011 waren: meer jongens op de pabo; tussentijdse uitval/bindend studieadvies; ontwikkelingen op de arbeidsmarkt; leergang bewegingsonderwijs; nieuwe post-hbo opleidingen. Naam J.C. IJntema C.J. Bruggeman L. van Oosten-Bekendam
Functie Adjunct-directeur/ico SBO De Brug te Vianen Algemeen Directeur VPCO Boskoop en Waddinxveen Adjunct-directeur De Morgenster te Sleeuwijk
A.D. de Jong M. F. van der Ploeg P. Stassen
Meerscholendirecteur de Fontein 1 en 2 te Alphen aan den Rijn Directeur Koningin Beatrixschool te Nijkerk Algemeen begeleider, bovenschools opleidingscoördinator PCOU te Utrecht B. Lindemulder-Hendriks Directielid SBO De Windroos te Veenendaal H.M. de Vink Voorzitter College van Bestuur SPCO Groene Hart Woerden en omstreken Tabel 13: Samenstelling veldadviesraad in 2011
Vanaf 2012 worden voor de masteropleidingen eveneens veldadviesraden ingericht. De Stuurgroep Partners in Opleiding en Ontwikkeling is een bestuurlijk overleg waarin de besluiten worden genomen over het Partnerschap. De stuurgroep is in 2011 twee keer bij elkaar gekomen en heeft onder andere gesproken over de notitie Identiteit en over ‘de startbekwame leraar’.
Datum Blad
14 juni 2012 24/38
In het Regionaal platform Partners in Onderwijs in Utrecht en omstreken (PIO) voeren de twee Utrechtse lerarenopleidingen en de regionale werkgevers overleg over arbeidsmarktvraagstukken en professionalisering. Gespreksonderwerpen waren in 2011 onder andere een invalpool, de visie op het beroepenveld en excellente scholen in het basisonderwijs.
9.3
Medezeggenschapsraad
In de medezeggenschapsraad worden de belangen van de organisatie als geheel (vertegenwoordigd door het College van Bestuur) besproken met de belangenvertegenwoordigers van medewerkers en studenten. Alle beleidsstukken worden voorgelegd aan de medezeggenschapsraad met het verzoek om instemming of advies (afhankelijk van het onderwerp). De medezeggenschapsraad heeft afgelopen jaar zestien keer vergaderd. Zes van deze vergaderingen waren samen met het CvB, de andere bijeenkomsten waren werkoverleggen. Daarnaast is eenmaal een overleg geweest met het de Raad van Toezicht en het CvB en is een afvaardiging van de medezeggenschapsraad als toehoorder aanwezig geweest bij het overleg tussen het CvB en de vakbonden (het lokale cao-overleg). Naast de jaarlijks terugkerende onderwerpen, bijvoorbeeld de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de begroting, is in 2011 onder meer gesproken over de groeiambities, de uitkomsten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek en de te nemen vervolgstappen en het strategisch beleidsplan. Ook is gewerkt aan het nieuwe regelement van de medezeggenschapsraad . Voor het eerst heeft de medezeggenschapsraad een bijdrage geleverd aan de samenstelling van de Raad van Toezicht. Na een sollicitatieprocedure heeft de medezeggenschapsraad twee kandidaten aan de RvT voorgedragen en de één van deze kandidaten is benoemd. Vanaf dit studiejaar is afgesproken om tweemaal per jaar een overleg te hebben met de Raad van Toezicht.
medewerkers
studenten (tot 1‐9‐2011)
studenten (vanaf 1‐9‐2011)
Rob van den Dool‐Wamelink, voorzitter
Anne Spoelstra
Herald Hofmeijer
Maaike van Peursem, secretaris Carlo Sanner
Martin Hunziker Elje Koeze
Johanneke van ’t Land Maaike Heijmink
Johanneke van ’t Land Arnoud Schaaij
Vera Kok Gertjan Coene Tabel 14: Samenstelling medezeggenschapsraad in 2011
9.4
Carlo Sanner
Gertjan Coene
Rechtsbescherming
Bij het loket Rechtsbescherming zijn twee meldingen binnengekomen. Een daarvan kon met een schriftelijke reactie worden opgelost. De andere betrof een beroep op het College van Beroep voor de Examens en is in een schikking geëindigd. Dit was ook het enige beroep op het College van Beroep voor de Examens. De Klachtenadviescommissie is in 2011 uitgebreid met student- en docentleden vanuit de postinitiële opleidingen. Er zijn geen klachten ingediend.
Datum Blad
14 juni 2012 25/38
Ook de Geschillenadviescommissie en de Klachtencommissie Ongewenste Omgangsvormen hebben geen zaken behandeld. Er zijn geen meldingen ingediend in het kader van de Klokkenluidersregeling.
9.5
Financiële ondersteuning studenten
De Marnix Academie kent een Regeling Financiële Ondersteuning Studenten, zoals bedoeld in art 7.51 WHW. De hierin voorgeschreven procedure kent twee onderscheiden aanvragen: nl. die van de erkenning van de aanspraak op financiële ondersteuning, zodra omstandigheden die daartoe zouden kunnen leiden zich voordoen en het verzoek tot feitelijke toekenning van de ondersteuning. In 2011 zijn geen verzoeken tot toekenning gedaan en is één verzoek tot het erkennen van de aanspraak gedaan en ingewilligd.
9.6
Navolging Notitie Helderheid in bekostiging
Deze notitie is bedoeld om universiteiten en hogescholen helderheid te verschaffen over de interpretatie en toepassing van de bekostigingsregels. Als gevolg daarvan verstrekt de hogeschool de volgende informatie. Thema 1 Toepassing
Het gedeeltelijk uitbesteden van bekostigd onderwijs aan een niet door de overheid bekostigde private organisatie, tegen betaling voor de geleverde prestatie. De hogeschool heeft geen deel of delen van een of meer onderwijsprogramma's (WHW) uitbesteed aan een private organisatie.
Thema 2 Toepassing
Investeren van publieke middelen in private activiteiten. De exploitatierekening van het Manix Onderwijs Centrum over 2011 is vastgesteld op door het CvB goedgekeurde grondslagen van interne verrekening. De interne grondslagen zijn in overeenstemming met het gestelde in de notitie helderheid in de bekostiging en worden jaarlijks geëvalueerd. Er worden geen publieke middelen aangewend voor private activiteiten.
Thema 3 Toepassing
Het verlenen van vrijstellingen. De hogeschool heeft geen vrijstellingen verleend als gevolg van een eerder gevolgde opleiding met als doel het verkrijgen van overmatige bekostiging tegen een geringe inspanning.
Thema 4 Toepassing
Bekostiging van buitenlandse studenten. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Thema 5 Toepassing
Collegegeld niet door de student zelf betaald maar door middel van een noodfonds betaald door de instelling. Dit fonds mag niet uit de rijksbijdrage worden gevormd. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Thema 6 Toepassing
Studenten volgen modules van opleidingen en behalen vervolgens certificaten. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Thema 7 Toepassing
Student volgt een andere opleiding dan waarvoor ingeschreven. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Datum Blad
14 juni 2012 26/38
Thema 8 Toepassing
Bekostiging van maatwerktrajecten waarbij een derde een bijdrage betaalt voor het op maat snijden van een bestaande opleiding. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Thema 9 Toepassing
Bekostiging van kunstonderwijs. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Thema 10
Aantal voor de bekostiging mee te tellen studenten. Het gaat hier om de vraag of de instelling de vrijheid heeft om af te zien van het recht op bekostiging als het gebruik leidt tot een lagere rijksbijdrage. Dit thema is niet van toepassing op de hogeschool.
Toepassing
9.7
Treasurybeleid
De treasurydoelstellingen van de Marnix Academie in termen van solvabiliteit, financieringsstructuur, liquiditeit en financiële risico’s zijn vastgelegd in een treasurystatuut. In 2011 is een begin gemaakt met de actualisering hiervan, die in 2012 zijn beslag zal krijgen. De Marnix Academie voert geen actief beleggings- en beleningsbeleid. Liquide middelen die niet direct nodig zijn worden op een korte termijn depositospaarrekening gezet bij ABN AMRO NV. In het kader van het risicomijdend beleggen en belenen maakt de Marnix Academie gebruik van een renteswap. Het renterisico betreft de verandering van het renteresultaat als gevolg van een stijging of daling van de geld- en/of kapitaalmarktrente en is een groot risico. De swap wordt ingezet om de variabele rente af te dekken met een vaste rente. De Marnix Academie maakt gebruik van kostprijshedging. Ultimo 2011 bedraagt de marktwaarde van de renteswap € 326.610 negatief. Er is geen sprake van overhedging.
Datum Blad
14 juni 2012 27/38
10. 2011 in cijfers 10.1 Exploitatie overzicht Marnix Onderwijscentrum
2011 Realisatie € x 1.000
2011 Begroting € x 1.000
2010 Realisatie € x 1.000
BATEN Gerealiseerde omzet Detachering personeel MOC Overige subsidie OC&W
2.260 32 60
2.250 30 60
2.165 -
Totaal baten
2.352
2.340
2.165
DIRECTE LASTEN Salariskosten onderwijsadviseurs Salariskosten management en service bureau Salariskosten MA docenten tbv MOC Salariskosten onderwijsadviseurs tbv initieel onderwijs Inhuur personeel Inhuur assesoren Overige personele kosten Ontvangen ZW uitkering Totaal personele kosten
1.365 302 134 14672 103 3 101.824
1.340 260 20 152 100 51 101.913
1.159 163 165 101 110 23 241.697
36 167 203
75 214 289
81 216 297
2.027
2.202
1.994
Exploitatiebijdrage
325
138
171
INDIRECTE LASTEN Doorbelaste salariskosten CvB, Bedrijfsbureau en Staf Doorbelaste indirecte personeelskosten Afschrijvingen Doorbelaste facilitaire kosten Doorbelaste ICT kosten
157 27 18 10 8
40 25 35 -
80 7 9 10
Totaal doorbelaste kosten
220
100
106
2.247
2.302
2.100
105
38
65
Huurkosten lesaccomodatie Overige directe instellingslasten MOC Totaal directe instellingslasten Totaal directe lasten
Totaal kosten MOC Totaal exploitatieresultaat
Datum Blad
14 juni 2012 28/38
10.2 Kerncijfers
2011
2010
2009 (*)
2008 (*)
2007 (*)
Financieel Totale baten Totale lasten Exploitatieresultaat Eigen vermogen Totale vermogen Solvabiliteitsratio Currentratio Weerstandsvermogen Rijksbijdragen / totale baten Personele lasten / totale baten Materiële lasten / totale lasten Totale lasten / aantal studenten Personele lasten / aantal studenten Materiële lasten / aantal studenten
12.807 12.506 302 4.528 11.266 40,2%
12.086 11.657 294 4.230 11.623 36,4%
12.697 13.086 -543 3.941 10.873 36,2%
12.762 12.723 39 4.386 11.955 36,7%
11.908 12.472 -564 4.541 12.170 37,3%
40,2% 62,5% 70,4% 29,6% 9.801 6.903 2.897
36,4% 65,6% 71,0% 29,0% 9.904 7.028 2.876
36,2% 67,9% 65,6% 34,5% 12.196 7.995 4.201
36,7% 71,2% 67,8% 32,2% 10.779 7.303 3.476
37,3% 66,6% 64,5% 35,5% 9.799 6.318 3.481
Aantal studenten Totaal ingeschreven op 1 oktober
1.276
1.177
1.073
1.156
1.274
Rendementen onderwijs Propedeuserendement na 2 jaar Bachelorrendement na 5 jaar
64,7% 41,9%
58,3% 58,8%
45,4% 59,3%
56,5% 67,5%
68,9% 65,1%
Personeel in dienst Opleidingspersoneel Ondersteunend personeel
71,8 37,4
68,9 37,1
64,5 44,7
69,2 43,3
67,5 42,5
Totaal fte Totaal aantal werknemers
109,2 149
106,0 140
109,2 145
112,5 153
110,0 148
*) voor vergelijkingsdoeleinden aangepast
Datum Blad
14 juni 2012 29/38
10.3 Begroting 2012 Begroting 2012
Baten Rijksbijdragen Collegegelden Baten werk in opdracht van derden Overige baten
7.926 2.291 2.190 315
Totaal baten
12.722
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
9.053 989 718 1.939
Totaal lasten
12.699
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten
Nettoresultaat
Datum Blad
23 112
-89
14 juni 2012 30/38
11. Verslag Raad van Toezicht De Raad van Toezicht bestaat uit zeven leden die vanuit hun eigen maatschappelijke achtergrond een specifieke expertise inbrengen. Leden worden voor een periode van drie jaar benoemd en kunnen aansluitend maximaal twee maal worden herbenoemd. Wegens het aflopen van de benoemingstermijnen nam Henk van der Meulen per 1 januari 2011 afscheid. Hij is op 1 oktober 2011 opgevolgd door Herman Meininger. Per 1 januari 2012 zijn aangetreden Aline Pastoor-van der Wijst en Gerard Gerding, zij treden in de vacatures die zijn ontstaan door het aflopen van de benoemingstermijn van Jan Engberts en Trude Poorter. Jan de Vries is per 1 januari 2012 de nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht. De drie nieuwe leden van de Raad van Toezicht zijn in 2011 geworven door middel van een advertentie. De belangstelling voor de ontstane vacatures was relatief groot. De Raad van Toezicht is blij met de betrokkenheid en de goede naam van de hogeschool die daaruit spreekt. De medezeggenschapsraad heeft een voordracht gedaan voor de vacature met als aandachtsgebied personeel en organisatie / HRM en heeft ook een advies uitgebracht over de voorgenomen benoeming van het lid van de Raad van Toezicht met als aandachtsgebied identiteit. Het College van Bestuur heeft over alle voorgenomen benoemingen een advies uitgebracht. Met de komst van de nieuwe leden vormt de Raad van Toezicht opnieuw een evenwichtig samengesteld team, dat graag wil bijdragen aan de continuïteit en kwaliteit van de Marnix Academie. De Raad van Toezicht heeft ervoor gekozen, gezien de omvang van de hogeschool, af te zien van het instellen van een afzonderlijke remuneratie- en auditcommissie. De leden van de Raad van Toezicht zijn, in lijn met Uitwerking III.2.2 van de Branchecode Governance HBO, onafhankelijk. benoeming 2002
naam Dhr. drs. J. Engberts
Functie Directeur EB-management
Aandachtsgebied voorzitter / onderwijs en innovatie
2007
Mw. A.A.B. Fischer
Bestuurder/directeur Stichting voor Christelijk Speciaal Onderwijs ’t Gooi e.o.
vicevoorzitter, speciaal onderwijs / onderwijsachterstanden
2005
Dhr. G. Jellema MBA
Zelfstandig treasury consultant
Financiën
2002
Mw. T. Poorter
2007
Dhr. R.C. van Harten MME
Directeur Poorter & Partners Bestuurslid PO-raad tot 1-82011, vervolgens Bestuurder / directeur Stichting Lek en IJssel
personeel en organisatie / HRM Onderwijsbestuur
2008
Dhr. mr. drs. J.M. de Vries
Tot medio 2010 lid Tweede Kamer, vervolgens directeur MEE Nederland
Overheidsbestuur
2011
Dhr. Prof. Dr. H.P. Meininger
Emeritus bijzonder hoogleraar Godgeleerdheid VU Tabel 15: Samenstelling Raad van Toezicht in 2011
Datum Blad
14 juni 2012 31/38
Levensbeschouwelijke identiteit
Werkzaamheden In 2011 vergaderde de Raad van Toezicht vijf maal met het College van Bestuur. In iedere vergadering is de raad door middel van rapportages van het College van Bestuur geïnformeerd over ontwikkelingen in en rond de hogeschool. Belangrijke gespreksonderwerpen waren dit jaar: financiële ontwikkelingen, accreditatie- en visitatieprocedures van onderwijs en onderzoek, de evaluatie van de Branchecode Governance, de ontwikkeling van de studentenaantallen, de tevredenheidsevaluaties onder studenten en werkveld, het aantrekken van nieuwe leden van de Raad van Toezicht, waaronder de voorzitter. De raad heeft goedkeuring verleend aan de jaarrekening en het jaarverslag van 2010 en de begroting van 2012. Tevens is een aanvang gemaakt met het actualiseren van het Treasurystatuut. Naast reguliere agendapunten wordt in iedere vergadering een thema besproken. In 2011 waren de thema’s: de actuele strategische positie van de Marnix Academie; implementatie kennisbases: de stand van zaken van het formuleren en implementeren van de kennisbases voor de vak- en vormingsgebieden in de bacheloropleiding naar aanleiding van de Beleidsagenda Krachtig Meesterschap; duurzaamheid: op welke wijze werkt het begrip Duurzaamheid in de Marnix Academie door in opleidingen en instelling. Op 23 september 2011 vond een gezamenlijke vergadering plaats van een afvaardiging van de Raad van Toezicht, het College van Bestuur en de Medezeggenschapsraad. Gespreksonderwerp waren het Strategische Beleid, de werkwijze van de Raad van Toezicht en Identiteit. In 2010 heeft de Raad van Toezicht diverse malen met het College van Bestuur gesproken over de identiteit en levensbeschouwelijke positionering van de Marnix Academie. De uitkomst daarvan is neergelegd in een notitie van 24 januari 2011. De Raad van Toezicht ziet het als een blijvende opdracht voor het College van Bestuur en de medewerkers van de hogeschool om de kernwaarden van de Marnix Academie, die ontleend zijn aan het Bijbels getuigenis, te realiseren. Met de tevredenheid heeft de Raad van Toezicht geconstateerd dat de financiële situatie van de Marnix Academie in 2011 verder is verbeterd en er sprake is van een positief jaarresultaat. Ook de groei van de studentenaantallen en de studenttevredenheid in 2011 worden door de raad met instemming begroet. Gezien het onzekere rijksbeleid en de relatieve kleinschaligheid van de hogeschool vragen de instroom, onderwijskwaliteit en het financieel beheer de blijvende aandacht het College van Bestuur en de medewerkers van de hogeschool. De Raad van Toezicht complimenteert hen met hun inzet in het afgelopen jaar.
Bezoldiging De Marnix Academie volgt de Uitwerking Bezoldiging toezichthouders Hogescholen van de Hay Group. De bedragen, die aan de leden van de Raad van Toezicht zijn uitbetaald, staan vermeld op bladzijde 26 van de Jaarrekening.
Datum Blad
14 juni 2012 32/38
Bijlage 1 Activiteiten Lectoraat Dynamische identiteitsontwikkeling Onderzoek Het onderzoek Vragenderzin, onderzoek naar het ontwikkelen van kennis, vaardigheden en grondhouding om het begeleiden van competentie 8 door opleidingsdocenten van de Marnix Academie mogelijk te maken, heeft in 2011 geleid tot het beschrijven van die kennis, vaardigheden en grondhouding o.a. door een pilot. In 2012 zal dat leiden tot een handboek en een publicatie over het onderzoek. Het onderzoek naar bewustwording onder professionals over wat zij verstaan onder ‘goed werk’ en onder ‘integer handelen’ heeft in 2011 geleid tot het ontwerpen van instrumenten voor het voeren van een goede dialoog met professionals en voor het zorgvuldig nadenken daarover. Ook deze dialoog- en reflectie instrumenten worden in 2012 gepubliceerd. Het onderzoek ‘Identiteit in diversiteit’ heeft in 2011 concreet opgeleverd dat de uitkomsten van de enquête binnen de Marnix Academie bij leerlingen over ‘diversiteit’ hebben geleid tot het ontwerpen van een vervolgonderzoek op de opleiding. Het vervolgonderzoek bestaat uit de stappen documentanalyse naar de ambitie van de MA op diversiteitsbeleid en het raadplegen van alle medewerkers om zo zicht te krijgen op een gezamenlijke ambitieontwikkeling in deze. Dit laatste deel zal voor de zomer van 2012 worden afgerond. Het promotieonderzoek naar Betekenisvol leren van leerlingen van de basisschool rond religieuze verhalen door het activeren van hun vermogens tot verbeelding en dialoog heeft in 2011 geleid tot het uitschrijven van de theoretische hoofdstukken rond de concepten meervoudige dialoog en zin ontdekkend leren. Daarnaast zijn in dit jaar de data uit het praktijkonderzoek geïnterpreteerd volgens instrumenten die voor dit doel ontwikkeld zijn. In het jaar 2012 hopen we het gehele onderzoek te kunnen presenteren. In dit jaar is het grote onderzoekstraject binnen Zeeland, waaraan het lectoraat intensief deelnam, afgerond. In 2011 zijn twee conferenties hieraan gewijd, één gericht op methodemakers en één op mensen in openbaar en bijzonder onderwijs die met identiteitsontwikkeling en levensbeschouwelijke vorming bezig zijn. In 2012 verschijnt een uitgebreide publicatie hierover. Het lectoraat participeert in een klein onderzoek naar ‘zich thuis en betrokken voelen’. Wij doen dit vanuit het perspectief van leerlingen op de basisschool.
Onderwijs In 2011 is in samenwerking met de Universiteit van Humanistiek een atelier ontwikkeld binnen de Academische Leraren Opleiding (ALO) over ‘interculturele identiteitsontwikkeling’. In dit atelier leren studenten om met behulp van een beperkt aantal kernconcepten zicht te krijgen op interculturele identiteitsontwikkeling van leerlingen op de basisschool. Ook ontwerpen ze zelf activiteiten om bij te dragen aan die identiteitsontwikkeling. Het atelier is gestart in januari 2012. In 2011 hebben we o.a. vanuit het lectoraat het model voor levensbeschouwing / levensbeschouwelijk leren op de basisschool nog preciezer vertaald naar een aanbod voor alle deeltijdstudenten. De ontwikkelde visie op levensbeschouwing en op identiteitsontwikkeling van leerlingen is nog beter verankerd in het programma. In 2011 is binnen de masteropleiding Leren & Innoveren een module ‘professionele identiteitsontwikkeling’ verder ontwikkeld en geborgd in het programma. We zijn er in geslaagd om de reflectie op de identiteitsontwikkeling van de leraar als professional zowel inhoudelijk als methodisch goed vorm te geven.
Datum Blad
14 juni 2012 33/38
Samen met betrokken collega’s van de sectie GLV is inhoudelijk gereflecteerd op de inhouden van het voltijdonderwijs met het oog op kwaliteitsverbetering van deze inhouden, en een goede aansluiting op het beginniveau van de studenten. Leden van de kenniskring hebben voor alle personeelsleden van de MA bezinningsbijeenkomsten opgezet en begeleid over de vraag hoe zij zich betrokken voelen bij en verbonden voelen met de ambitie van de MA? In hoeverre staan visie en praktijk op gespannen voet met elkaar, en in hoeverre kun je als medewerker bij de MA je ook echt verbinden aan het ideaal van de betrokken, bekwame en bevlogen professional? Diverse workshops in het kader van de dag ‘De adem van het kind’.
Kenniscentrum Samen met docenten GLV en adviseurs van het kenniscentrum School & Identiteit hebben we in 2011 stappen gezet om de relatie tussen onze partnerscholen en onze onderzoeks en adviesgroep te intensiveren om zo er zorg voor te dragen dat de kloof tussen het veld en het lectoraat/ kenniscentrum wordt overbrugd. Daartoe worden in 2012 enkele bijeenkomsten belegd. In dit jaar is o.a. door een lid van onze kenniskring een document opgesteld dat de kennisbasis voor het domein levensbeschouwing wil beschrijven. Dit document is in het najaar van 2011 gepresenteerd. In 2011 is t.b.v. voortgaande professionalisering een cursus ‘identiteitsontwikkeling’ ontwikkeld die nu op enkele plekken wordt uitgevoerd. In dit jaar zijn enkele nieuwe schoolkoepels bereid gevonden om met onze wijze van identiteitsontwikkeling van leerlingen, leraren en schoolleiders in zee te gaan. In samenwerking met CPS [project Dialogica] zij in het kader van een integrale identiteitsontwikkeling op scholen gesprekken gevoerd met schoolleiders en is daar in een denktank methodisch en systematisch op gereflecteerd.
Publicaties Vervolgboek over het werken met verhalen in het kader van professionele identiteitsontwikkeling onder de titel: ‘Onze school is een verhaal. Identiteit als kwaliteit’. Amersfoort CPS: 2011. Zin ontdekkend leren, een boekje voor ouders bij intakegesprekken op de scholen van Stichting Bijzonderwijs in Amsterdam Zuidoost. ‘’Het kind en de grote verhalen’. Theoretisch kader voor dit tweejarige Raakproject, Vlissingen. Samen met Ton Zondervan en Leendert Jan Parlevliet.
Datum Blad
14 juni 2012 34/38
Bijlage 2: Activiteiten Lectoraat Interactie en taalbeleid Onderzoek De kwantitatieve analyses van de veranderingen in het interactiegedrag van de leraren op het gebied van vragen en de globale interactiekwaliteit zijn uitgevoerd; dit betreft data uit de eerste lectoraatperiode. De resultaten zullen in 2012 in een publicatie worden vastgelegd. Analyses van het materiaal uit de eerste lectoraatperiode hebben een nieuw interactiekenmerk opgeleverd op het gebied van kwaliteit van de inhoud in combinatie met ruimte voor leerlingreacties. De resultaten zijn gepresenteerd op het internationale EARLI congres in Exeter (aug-sept 2011) en zullen in 2012 in een publicatie worden vastgelegd.
Kenniscentrum Lector heeft voor een groep studenten van Universiteit Utrecht de praktijkgeoriënteerde helft van de bachelorcursus Nederlands als tweede taal verzorgd (april - juni 2011). Lector is dagelijks begeleider en copromotor van onderzoek De taal van oplossingen. Oplossingsgerichte interactie in het onderwijsdomein. Dit promotieonderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met Prof. dr. Rijlaarsdam, ILO, Universiteit van Amsterdam. De lector participeert intensief in de werkgroep Onderzoek van de Marnix Academie: over de rol van onderzoek binnen de opleiding. Zij zal begin 2012 een nieuw hoorcollege voor alle 3e en vierdejaars studenten verzorgen over het theoretisch kader in praktijkonderzoek. De lectorale rede is op verzoek van docent Nederlands van Hogeschool Edith Stein opgenomen in de digitale leeromgeving van die Hogeschool, om breed in het curriculum te introduceren. De lector heeft samen met twee docenten van de Marnix Academie meegewerkt aan de herziening van de nationale post-hbo opleiding Taalcoördinator. De lector heeft voor diverse instanties geadviseerd bij publicaties op het gebied van interactie, o.a. het Expertisecentrum Nederlands, de Stichting Leerplanontwikkeling, uitgeverij Malmberg. Presentaties: Voor het EARLI congres in 2011 ( Exeter, UK) heeft de lector een symposium georganiseerd en uitgevoerd: Language and Thought Provoking Interaction: Powerful Features for Teacher Professionalization, met deelnemers uit Mexico, Nederland en Australië. De ervaringen uit de eerste lectoraatperiode zijn naar buiten gebracht in een workshop op de implementatieconferentie voor Nederland en Vlaanderen van de Nederlandse Taalunie. De eerste geschiedenispilot is op het congres van de Marnix Academie, Adem voor het kind, in een workshop gepresenteerd. Ook zal een workshop over die pilot worden gehouden op VELON 2012.
Onderwijs De eerste lectoraatperiode heeft een nieuwe training ‘Interactie voor taal- en denkontwikkeling’ voor leraren PO opgeleverd. Het schrijven van de overdraagbare versie daarvan is bijna afgerond. De nieuwe training is in het aanbod van het MOC voor 2012-2013 opgenomen. De eerste intensieve geschiedenispilot is uitgevoerd: de geschiedenisdocent heeft in zijn eigen colleges aan studenten de combinatie van interactie en geschiedenisdidactiek toegepast. Hij heeft daarin samengewerkt met collega’s uit de kenniskring. Uit deze pilot 1 is een didactiekmodel voor het primair onderwijs opgebouwd. Dit model zal in 2012 in enkele case studies in het primair onderwijs verder worden uitgebouwd: pilot 2.
Datum Blad
14 juni 2012 35/38
Geschiedenispilot 1 heeft als actie-onderzoek tevens data opgeleverd die in 2012 in een artikel gepubliceerd zullen worden. Subsidie voor een groot tweejarig project Uitdagende interactie met laagtaalvaardige kinderen is toegekend door RAAK-Publiek. Looptijd: 1 september 2011 - 30 augustus 2013. Voor- en vroegscholen in Utrecht en Zwijndrecht participeren in dit project. In het initiële curriculum continueren de docenten de interactietraining van studenten in de voltijd: in de vakminor Nederlands, de profileringsminor Kansen voor taalontwikkeling en de keuzeminor Voor- en Vroegschoolse Educatie. Er is ook een mogelijkheid gecreëerd voor deeltijdstudenten om de training in 2012 te volgen. De lector geeft workshops over interactie voor taal- en denkontwikkeling in de Academische Lerarenopleiding (ALO) en in de vakminoren Natuur, Milieu en Techniek (NMT) en Oriëntatie op Jezelf en de Wereld (OJW).
Publicaties Voor leerkrachten zijn artikelen gepubliceerd in Jeugd in School en Wereld (Tammes & de Blauw) en Zone (Damhuis), voor schoolleiders in Basisschoolmanagement (Damhuis & Sytema). Over interactie bij natuur- en techniekonderwijs is een hoofdstuk gepubliceerd (Damhuis & de Blauw) in het internationale boek over Verbreding Techniek in het Basisonderwijs (de Vries e.a., Eds.)
Datum Blad
14 juni 2012 36/38
Bijlage 3: Activiteiten lectoraat Leiderschap in het onderwijs Lezingen en presentaties M. Krüger: Dagdeel interne studiebijeenkomst voor adviseurs van het AVS: ontwikkeling van hun visie op leiderschap (10-01-2011). M. Krüger: Conferentie APS ´Een onderzoeksklimaat in school of instelling: hoe krijg je het, hoe hou je het?´: lid van het panel (29-01-2011) M. Krüger: KPC, Expertmeeting voor bestuurders en schoolleiders PO: opbrengstgericht werken / opbrengstgerichte cultuur´. ('s-Hertogenbosch 14-01-2011) M. Krüger: KPC Expertmeeting voor bestuurders en schoolleiders VO: ´opbrengstgericht werken / opbrengstgerichte cultuur´. (’s-Hertogenbosch, 03-02-2011) M. Krüger: Masterclass Besturen PO-Raad (2011) (met Inge Andersen, NSA). Opbrengstgericht werken en een onderzoeksgerichte cultuur. Driebergen, 11-03-2011) M. Krüger: Leiden rondetafelgesprek ambtswoning burgemeester ter gelegenheid van de diplomering van schoolleiders voor de opleiding Opbrengstgericht leiderschap van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (21-04-2011). M. Krüger: Workshop voorbereidingsconferentie CONZES (2011). Professionalisering van schoolleiders. M. Krüger: Workshop ‘Evidence-based culture’. Internationaal onderwijscongres CBE ´Making shift happen’. Amsterdam, 11-10-2011. M. Krüger: Workshop ‘Onderzoeksmatig schoolleiderschap’. Conferentie CONZES ‘Slim bezig’. Nieuwegein, 03-11-2011. M. Krüger: Onderwijsradio (2011): over onderzoeksmatig leiderschap (Interview Frans Weeber). G. Teunis (2011): ´Onderzoeksmatig leiderschap in onze scholen´. Presentatie aan het netwerk Besturenraad regio Drenthe Overijssel J. Halin (2011). Over het Lectoraat Leidinggeven in het onderwijs en over onderzoeksmatig leidinggeven. presentatie PABO Den Haag.
Kennisinstelling Lisette Uiterwijk heeft een promotieplan geschreven en goedgekeurd gekregen. Zij heeft 2 extra dagen gekregen van de Marnix Academie om aan haar promotie te werken. Promotor: prof.dr. M. Volman, copromotor: dr. M.L. Kruger. De lector is betrokken bij een project op basis van Michael Fullan in de Veenkoloniën. Drie jaar geleden is een nulmeting uitgevoerd; in 2011 zijn de data van de tweede meting teruggekoppeld aan de besturen en de schoolleiders. De lector heeft een opdracht verworven van OCW via de Nederlandse Schoolleiders Academie: actualisering van het beroepsprofiel schoolleiders PO. De lector is samen met dr. I. Andersen van de NSA leider van dit landelijke project. • De lector heeft samen met de opleidingsmanager van Penta Nova contact gelegd met CBE Amsterdam die boardrooms organiseren voor schoolleiders. Er wordt momenteel een samenwerkingscontract opgesteld tussen CBE en Penta Nova om de doorstroom van deze schoolleiders naar de opleidingen van Penta Nova te bevorderen.
Datum Blad
14 juni 2012 37/38
Publicaties Meta Krüger & Femke Geijsel (2011). The effect of school leadership on teachers´ inquiry habit of mind. AERA, New Orleans Femke Geijsel & Meta Krüger (2011). Data Feedback for School Improvement: the Role of Researchers and School Leaders. AERA, New Orleans Judith. Amels, Cor van den Berg, Jan Halin, G. Heldoorn, Andries Nicolai, Willem. Poppe, Gerlo. Teunis, L. Uiterwijk (2011). Onderzoeksmatig leiderschap in onderzoekende scholen. Posterpresentatie ORD Enschede. Meta Krüger, Judith Amels, Cor van den Berg, Jan Halin, Gerben Heldoorn, Andries Nicolai, Willem Poppe, Gerlo Teunis, Lisette Uiterwijk (2011). On the way to inquiry-based leadership in inquiry-based schools. Symposium ENIRDELM, Reijkjavik Meta Krüger, Cor van den Berg, Andries Nicolai, Lisette Uiterwijk (2011). School leaders´ competences in the Master Educational Leadership. Paper presentation ENIRDELM, Reijkjavik Meta Krüger (2011). The effect of school leadership on teachers´ inquiry habit of mind. Paper presentation ENIRDELM, Reijkjavik 2011. Emmelot, Y, Van Daalen, M. & Krüger, M. (2011). Wetenschap en techniek en opbrengstgericht werken. Zes basisschoolportretten. Amsterdam, Kohnstamm Instituut. M.L. Krüger. Editor International Electronic Journal for Leadership in Learning, University of Calcary Press: http://www.acs.ucalgary.ca/~iejll/
Datum Blad
14 juni 2012 38/38