N° 8
Oktober - November 2011
D. A . S. Journaal
Heeft de B.A.–Autoverzekeraar wel recht op verhaal?
Tijdschrift voor D.A.S.-makelaars - 49ste jaargang Verantwoordelijke uitgever: D.A.S.-Rechtsbijstand, G. Daemen, Lloyd Georgelaan 6, 1000 Brussel
D.A.S.-JOURNAAL • Oktober - November 2011
Heeft de B.A. –Autoverzekeraar wel recht op verhaal?
Z
even jaar geleden behandelden wij de moeilijke kwestie van de verplichting
van de B.A. -autoverzekeraar die verhaal wil uitoefenen op zijn verzekerde. De verzekeraar moet immers duidelijk en voorafgaande kennis geven van zijn voornemen om dit verhaal (regresvordering) uit te oefenen. Doet hij dit niet, dan is zijn verhaal van nul en gener waarde.
Gezien de bestaande rechtspraak hierover
Inhoud
lijken de verzekeraars ondanks de vele waarschuwingen de les niet altijd geleerd te hebben. Een nieuwe stand van zaken lijkt dus niet overbodig.
Heeft de B.A. –Autoverzekeraar wel recht op verhaal?
2
De rechtsbasis
Vraag & antwoord • Aansprakelijkheid van werkgever – Parking
4
• Verzekering – Hospitalisatie – Niet-betaling van premie en opzegging
4
• Verzekering – B.A. Familiale – Vrijwillige hulp – Begrip privéleven
5
• Verzekering – B.A. Auto – Vluchtmisdrijf – Aansprakelijkheid 6 • Verzekering – B.A. Auto – Elektrisch toestel – Verplichting tot verzekering • Verzekering – Eigen schade – Verwijlinteresten
6 7
• Herstel van schade – Overlijden van zwakke weggebruiker – Vordering van erfgenamen
7
Goed om weten Grondwettelijk hof 28.10.2010 8 Voor u gelezen
2
In de modelovereenkomst BA motorrijtuigen worden een reeks gevallen van verhaal (verzwijging in het verzekeringsvoorstel of tijdens het contract, geen rijbewijs, dronkenschap, enz.) opgesomd die de bestuurder stilzwijgend aanvaardt door met het verzekerde voertuig te rijden. De verzekeraar hoeft niet te bewijzen dat de verzekeringsovereenkomst hem een recht op verhaal voorbehoudt (Cassatie 9.3.2007).
Uitzondering op de verplichting van kennisgeving
INFO
Schadevergoeding door energieleverancier?
Art.88 al.2 van de wet van 25.6.1992 op de landverzekeringsovereenkomst (WLVO) bepaalt dat ‘De verzekeraar is op straffe van verval van zijn recht van verhaal verplicht de verzekeringnemer kennis te geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit gegrond is’.
8
In één geval kan de verzekeraar zijn verhaal uitoefenen zonder voorafgaande kennisgeving: wanneer het contract nietig wordt verklaard wegens opzettelijke verzwijging in de omschrijving van het risico (met name - veel voorkomend - wanneer de verzekeringnemer niet aangeeft dat de gebruikelijke
bestuurder van het voertuig zijn kind, een jonge bestuurder, is).
Nooit instemmen! Als de verzekerde, uitdrukkelijk of stilzwijgend, afstand doet ( door bij voorbeeld een gedeeltelijke betaling aan verzekeraar van de verschuldigde bedragen) kan hij vervolgens de verzekeraar zijn laattijdige kennisgeving niet meer verwijten (Cass.24.12.2009).
De bewijslast Het is de verzekeraar die conform art.88 al.2, de kennisgeving met alle middelen moet bewijzen. De verzekeraar die de verzending of de ontvangst van de brief waarbij hij zijn verzekerde informeert van zijn voornemen tot verhaal niet bewijst , verliest zijn recht op verhaal (Politierechtbank Mechelen 12.6.2009). De productie van een gewone brief die de verzekerde betwist ontvangen te hebben is niet voldoende (Politierechtbank Gent 18.10.2004). De verzekeraar heeft er bijgevolg alle belang bij om aangetekend te schrijven.
De inhoud van de kennisgeving De rechtspraak (met name Cassatie14.4.2008) oordeelt unaniem dat de brief van de verzekeraar duidelijk en ondubbelzinnig moet kennis geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen. De verzekerde mag in geen enkel geval de brief verkeerd begrijpen zodat hij meteen de voor verdediging van zijn belangen kan zorgen. De verzekerde kennis geven van een ‘mogelijkheid’ tot verhaal volstaat dus niet (Burgerlijke rechtbank Gent 30.5.2005 en Politierechtbank Mechelen 22.3.2006). In twee uitstekende vonnissen van 21.12.2006 en 29.9.2008, oordeelde de politierechter van Brugge dat het niet volstaat dat een verzekeraar die een aangifte van een schadegeval ontvangt, antwoordt dat hij zich het recht op verhaal ‘voorbehoudt’. De verzekeraar moet duidelijk de feiten vermelden die een verhaal rechtvaardigen zodat de verzekerde zijn verdediging kan organiseren. Zo niet, verliest de verzekeraar zijn recht op verhaal.
De termijn waarin de verzekeraar moet kennis geven De wet zegt ‘zodra’, maar nergens wordt aangegeven wat met ‘zodra’ wordt bedoeld, wat aan de rechter een brede interpretatie toelaat. Volgens courante rechtspraak moet de verzekeraar zo snel mogelijk reageren ‘zodra hij kennis heeft’ van de feiten die het verhaal rechtvaardigen. Zo werd geoordeeld dat te lang waren een termijn van 15 maanden (Politierechtbank Brussel 27.4.2004), van 4,5 maanden (Cass.11.9.2009) en zelfs van 2 maanden (Politierechtbank. Charleroi 13.10.2009), of het wachten op de strafrechtelijke veroordeling van de verzekerde (Burgerlijke rechtbank Brussel 27.10.2005). De kennisgeving moet aan de betrokkene zelf gericht worden Zo niet, is zij ongeldig! Dit is het geval als de kennisgeving gestuurd wordt aan een rechtspersoon waarvan de betrokkene zaakvoerder is (Cassatie.7.12.2006). De rechtspraak oordeelt niettemin dat kennisgeving aan de advocaat van betrokkene geldig is voor zover deze advocaat een mandaat kreeg van zijn cliënt. Bij een minderjarige moet de kennisgeving verplicht gegeven worden aan zijn wettelijke vertegenwoordigers (Politierechtbank Brugge 20.12.2005, Burgerlijke rechtbank Hasselt 6.4.2005 en Burgerlijke rechtbank Verviers 19.3.2008).
Conclusie Met het oog op het verwerpen van een regresvordering is het dus belangrijk dat de verplichtingen ten laste van een verzekeraar die regres wil uitoefenen zorgvuldig worden nagekeken. Waakzaam zijn is de boodschap!
3
D.A.S.-JOURNAAL • Oktober - November 2011
D.A.S.-JOURNAAL • Oktober - November 2011
VRAAG & ANTWOORD
39
Aansprakelijkheid van werkgever – Parking U schreef onlangs dat de werkgever aansprakelijk kon gesteld worden voor de schade veroorzaakt door diefstal of vandalisme aan de voertuigen van zijn werknemers die op de parking van de onderneming geparkeerd staan. De werkgever kan aansprakelijk zijn als hij niet de nodige voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om te vermijden dat onbekenden de auto’s van zijn werknemers beschadigen. Om zich van elke schadevordering te vrijwaren, gaf u aan de werkgever de raad om camera’s te plaatsen. Een van mijn cliënten, directeur van een onderneming, wil zijn parking uitrusten met camera’s. Men heeft hem meegedeeld dat hij vergunningen nodig had. Is dit juist? De installatie van bewakingscamera’s is onderworpen aan een strikte reglementering vervat in de wet van 21.3.2007 op de plaatsing en het gebruik van vaste bewakingscamera’s.
4
Het bekijken van beelden is uitsluitend toegestaan om onmiddellijk te kunnen ingrijpen bij overtreding of schade.
zeggen. De verzekeraar is niet verplicht een aangetekende brief met ontvangstbewijs te versturen.
40
Zo werd op 21.2.2008 door de handelsrechtbank van Turnhout geoordeeld dat alleen al het afgeven aan de post van een aangetekende brief, gericht aan de juiste bestemmeling, afdoend en bepalend is om het begin van de termijn van 15 dagen te bepalen die aan de verzekeringnemer wordt toegekend om zijn premie te betalen, zelfs wanneer de aangetekende brief tevergeefs aan het adres van de verzekeringnemer werd aangeboden.
Verzekering – Hospitalisatie – Niet-betaling van premie en opzegging Mijn 72-jarige cliënte heeft een hospitalisatieverzekering bij verzekeraar Y, die de premie rechtstreeks int. Verzekeraar Y heeft de verzekeringspremie niet ontvangen en zegt haar contract op. Mijn cliënte beweert nooit een aangetekende brief ontvangen te hebben en zeker geen ontvangstbewijs ondertekend te hebben. Is deze opzeg geldig? Art.29 van de wet van 25.6.1992 op de landverzekeringsovereenkomst (WLVO) bepaalt bij niet-betaling van de verzekeringspremie de verzekeraar de overeenkomst kan opzeggen bij een ter post aangetekende brief.
Wat betreft de installatie van één of meer camera’s in een parking (besloten plaats, voor het publiek toegankelijk) is de werkgever allereerst verplicht zijn beslissing, uiterlijk de dag vóór die waarop de bewakingscamera’s in gebruik worden genomen, mee te delen aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de korpschef van de politiezone waar de camera’s zullen komen.
De opzegging van de overeenkomst heeft eerst uitwerking na het verstrijken van een termijn van ten minste 15 dagen te rekenen van de dag volgend op de afgifte ter post (art.15, al.2 WLVO). Deze ingebrekestelling herinnert aan de vervaldatum van de premie en aan de gevolgen van nietbetaling binnen de gestelde termijn (art.15 al.3 WLVO). Bij gebrek, kan de opzegging van de overeenkomst betwist worden wegens ‘rechtsmisbruik’ van de verzekeraar.
De werkgever moet bovendien aan de ingang van de parking een pictogram plaatsen die aangeeft dat er camerabewaking plaatsvindt.
Een simpele aangetekende brief aan het adres dat door de verzekeringnemer in de overeenkomst werd aangegeven, volstaat om het contract op te
Als uw cliënte de aangetekende brief nooit ontvangen heeft, kan zij aan haar verzekeraar altijd vragen om het bewijs te leveren van de aangetekende verzending. Als dit bewijs door de verzekeraar geleverd wordt, kan uw cliënte eventueel de opzeg betwisten wegens overmacht (afwezigheid door (bewezen) verblijf in het ziekenhuis, verblijf in het buitenland, familieredenen, enz.). Als dit bewijs bestaat, moet de verzekeraar zijn aangetekende brief na 15 dagen teruggekregen hebben, hetgeen hem had moeten doen inzien dat hij te goeder trouw tijdelijk moest afzien van de opzeg. Wij menen dat dit argument zou kunnen gebruikt worden vooral daar uw cliënte als betrouwbaar bekend stond en dat het de eerste keer was dat zij haar verzekeringspremie niet betaald had.
41
Verzekering – B.A. Familiale – Vrijwillige hulp – Begrip privéleven De verzekering B.A. Familiale dekt de buitencontractuele aansprakelijkheid van het privéleven.
doet op een vriend voor hulp bij het uitvoeren van een karwei, bijvoorbeeld een daklijst schilderen? Wat gebeurt er als deze vriend zich verwondt? Kan X aansprakelijk gesteld worden? Moet men een onderscheid maken al naar gelang deze vriend betaald wordt of niet? Wanneer iemand een vriend vraagt een handje toe te steken bij een karwei (in dit geval het schilderen van een daklijst), gaat het om ‘gratis’ werk dat niet gelijkgesteld wordt met ‘vrijwilligerswerk’ (wet van 3.7.2005 die een vrijwilliger definieert als de natuurlijke persoon die onbezoldigd en onverplicht werk verricht ten behoeve van anderen buiten het familie- of privéverband). Een collega helpen verhuizen, een buur helpen bij zijn kluswerken of zijn boodschappen doen zijn privé activiteiten, die niet aan de definitie van vrijwilligerswerk beantwoorden dat ten voordele van een organisatie wordt uitgevoerd (in het algemeen een VZW). Wanneer een vriend onbezoldigd werk verricht, spreekt men van een helper. In geval van ongeval met schade, is alleen de helper aansprakelijk (stilzwijgende toestemming van de risico’s) behalve als hij erin slaagt een fout te bewijzen in hoofde van de persoon (X) die om hulp vroeg bij een privé activiteit (in dit geval, kan de verzekering B.A. Familiale van X tussenkomen op voorwaarde dat X bewijst dat het inderdaad om een volkomen privé activiteit ging). Als de vriend echter werk verricht waarvoor hij bezoldigd wordt, bevindt men zich buiten de context van de verzekering B.A. Privéleven.
Wat gebeurt er met een verzekerde (X) die beroep
5
D.A.S.-JOURNAAL • Oktober - November 2011
D.A.S.-JOURNAAL • Oktober - November 2011
VRAAG & ANTWOORD
42
Verzekering – B.A. Auto – Vluchtmisdrijf – Aansprakelijkheid Mijn cliënt rijdt met zijn voertuig op het rechter rijvak van de rijweg. Hij wordt aangereden door een ander voertuig dat links reed en plots naar rechts uitweek. De auto van cliënt wordt aan de linkervoorkant beschadigd. Tegenpartij vlucht weg maar cliënt noteert zijn nummerplaat. Klacht wordt ingediend bij de politie. Na politieonderzoek blijkt dat het om een gestolen voertuig ging waarvan de bestuurder niet gekend is. Het Gemeenschappelijk Motor Waarborg Fonds (GMWF) dat tussenkomt bij een ongeval veroorzaakt door een gestolen voertuig, weigert zijn tussenkomst omdat niet bewezen is dat de gestolen auto aansprakelijk is voor de schade aan het voertuig van cliënt. Wat kan cliënt doen om schadeherstel te bekomen? Het is duidelijk dat vluchtmisdrijf door een bestuurder niet noodzakelijkerwijs en automatisch betekent dat hij aansprakelijk is voor het ongeval. Met het oog op schadeherstel moet uw cliënt bewijzen dat de bestuurder van het gestolen voertuig een fout beging. En dat is moeilijk aangezien er geen getuige is van het ongeval. Alleen een rechtbank kan hierover oordelen. Art.1353 van het Burgerlijk wetboek vermeldt in dit verband dat ‘vermoedens worden overgelaten aan het oordeel en aan het beleid van de rechter, die geen andere dan gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens zal aannemen’. Het is dus aan de hand van de omstandigheden van het on-
6
geval, van de politievaststellingen en van de schade aan het voertuig van uw cliënt, dat de rechter al dan niet zal oordelen of het ongeval wel degelijk door het gestolen voertuig werd veroorzaakt.
43
Verzekering – B.A. Auto – Elektrisch toestel – Verplichting tot verzekering Een cliënt die vaak met een elektrische autoped rijdt, gelooft mij niet als ik hem zeg dat hij een B.A.- motorrijtuigenverzekering moet nemen. Hij beweert dat het een gadget is om zich te verplaatsen en zeker geen motorrijtuig dat aan de verplichte autoverzekering is onderworpen. Vergis ik me? U hebt volledig gelijk! De elektrische autoped wordt geassimileerd met een motorrijtuig , dat wil zeggen een voertuig bedoeld om op de grond te rijden en dat door een mechanische kracht wordt gedreven. Bijgevolg moet hij door een B.A. - motorrijtuigenverzekering gedekt worden. Ter herinnering. Als de autoped aangedreven door een elektrische motor niet sneller rijdt dan 18 km/u, wordt hij door de wegcode beschouwd als een ‘gemotoriseerd voortbewegingtoestel’. In dit geval, moet de gebruiker de regels volgen die van toepassing zijn op fietsers. Als de elektrische autoped de snelheid van 18 km/u overschrijdt, wordt hij geassimileerd met een bromfiets klasse A (maximumsnelheid: 25 km/u).
44
Verzekering – Eigen schade – Verwijlinteresten Het voertuig van mijn cliënt in omnium verzekerd, werd bij een ongeval volledig in de prak gereden. Daar de expertise van het voertuig betwist werd, heb ik mijn cliënt aangeraden zijn verzekeraar in gebreke te stellen om de interesten op het verschuldigde bedrag te doen lopen. Het was pas zes maanden na het ongeval dat de experts een akkoord bereikten over het bedrag van de schade. Moeten de interesten verschuldigd door de verzekeraar berekend worden vanaf de dag van het ongeval of vanaf de datum van de ingebrekestelling? De interesten die uw cliënt mag vorderen zijn de zogenaamde ‘verwijlinteresten’, die de achterstal in de uitvoering van een contractuele verplichting compenseren, in dit geval de betaling van een verschuldigd bedrag. Deze interesten zijn door de in gebreke gestelde verzekeraar slechts verschuldigd vanaf het ogenblik dat de schade aan het verzekerde goed werd bepaald, dat wil zeggen vanaf de dag van het definitieve proces-verbaal van vaststelling van schade. Deze interesten zijn immers van toepassing op een ‘sommenschuld’, dat wil zeggen op een verschuldigd bedrag. Zolang dit bedrag niet werd bepaald, bestaat de schuld niet.
45
Herstel van schade – Overlijden van zwakke weggebruiker – Vordering van erfgenamen
De passagier van een voertuig overlijdt na een zwaar ongeval waarvoor de bestuurder aansprakelijk is. Passagier en bestuurder zijn geen familie. Als rechthebbenden kunnen de erfgenamen van de passagier schadevergoeding vorderen voor het verlies van een verwante. De erfgenamen hebben echter aan de erfenis verzaakt. Kunnen zij dan nog een schadevergoeding eisen? De erfgenamen kunnen ‘jure successionis’ optreden (recht op herstel van de materiële en morele schade die het slachtoffer heeft geleden tot de dag van zijn overlijden en een recht op herstel van de materiële schade die aan de erfgenamen werd veroorzaakt door het overlijden, met name de begrafeniskosten). Maar als rechthebbenden kunnen zij ook ‘jure proprio’ optreden (materiële en morele schade die zij persoonlijk geleden hebben door het overlijden van hun verwant). De vergoedingen die de erfgenamen vorderen voor het overlijden van hun verwant maken, volgens ons, geen deel uit van de eigenlijke nalatenschap. Als zij aan de nalatenschap verzaken, kunnen zij volgens ons hun eigen schadevergoedingen vorderen.
Maar uw cliënt kan altijd de deskundige aansprakelijk stellen die, door zijn fout, het goede verloop van de expertise onnodig heeft vertraagd.
7
D.A.S.-JOURNAAL • Oktober - November 2011
INFO
goed om weten Grondwettelijk hof 28.10.2010
I
n verband met art.29bis van de wet van 21.11.1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (automatische schadevergoeding van zwakke weggebruikers en hun rechthebbenden), beantwoordde het Hof volgende vraag: kan een werkgever (in onderhavig geval, de stad Antwerpen) bij de B.A. Autoverzekeraar terugbetaling vorderen van de wedden en bijkomende vergoedingen van zijn werknemer, die als passagier gewond en werkonbekwaam werd? Met andere woorden, kan deze werkgever (rechtspersoon) beschouwd worden als een ‘rechthebbende’?
Deze vraag krijgt een negatief antwoord. Volgens het Hof kan een rechthebbende alleen een persoon zijn die een familieband heeft met het slachtoffer. Zo kan een bestuurder vergoeding eisen van de schade die hij als gevolg van de verwondingen of het overlijden van een passagier, tevens familielid, heeft geleden. De werkgever heeft alleen in het gemeen aansprakelijkheidsrecht recht op verhaal. Het hof van Cassatie heeft zich reeds in dezelfde zin uitgesproken in een arrest van 30.11.2009 en weigerde de wetverzekeraar als een rechthebbende te beschouwen.
Voor u gelezen Schadevergoeding door energieleverancier?
I
n het magazine ‘Budget&Recht’ van september/oktober 2011, staat te lezen dat bij schade door stroomonderbreking of te hoge spanning op het net de consument recht heeft op schadevergoeding vanwege de distributienetbeheerder, zoals Gaselwest, InterEnerga, Sibelgas, Iverlek, Iveka, enz. (en niet vanwege de elektriciteitsleverancier, zoals Electrabel, Lamiris, Luminus, Nuon, enz.), wat voordien helemaal niet het geval was.
Volgens dit artikel won Test-Aankoop zijn processen tegen twee distributienetbeheerders (Gaselwest en Inter-Energa). Het hof van beroep van Gent, evenals de rechtbank van eerste aanleg van Hasselt oordeelden dat het niet aan de consument was te bewijzen dat de distributienetbeheerder een fout beging maar dat
8
de netwerkbeheerder zelf moest aantonen dat hij geen enkele fout beging (objectieve aansprakelijkheid). De cliënt moet alleen de stroompanne en zijn schade bewijzen, evenals het oorzakelijk verband tussen beide! Het artikel geeft verder aan dat verschillende leveranciers veroordeeld werden omdat zij in hun algemene voorwaarden onrechtmatige clausules hebben opgenomen die hun aansprakelijkheid beperken. Ten slotte verwijst het artikel naar het feit dat in het Waals Gewest de distributienetbeheerders bij decreet verplicht zijn om hun cliënten schadeloos te stellen bij een stroompanne van meer dan 6 u, een laattijdige aansluiting, problemen bij het veranderen van leverancier en bij lichamelijke of materiële schade, en dit zonder enige fout te bewijzen.
Uitgegeven door de verzekeringsmaatschappij D.A.S. n.v. Redactieraad: Gérard André, Isabelle Mattelaer, Reinilde van Bergen. Lloyd Georgelaan 6 1000 Brussel Tel. 02 645 51 11 Fax. 02 640 77 33
[email protected] www.das.be Jaarlijks abonnement 10 nrs.: 40 EUR (37,74 + 2,26 BTW). Speciale prijs D.A.S.-producenten 10 nrs.: 23,55 EUR (22,22 + 1,33 BTW)