N° 10 D. A . S. Journaal
December - Januari 2011 - 2012
Diefstal in hotels
Tijdschrift voor D.A.S.-makelaars - 49ste jaargang Verantwoordelijke uitgever: D.A.S.-Rechtsbijstand, G. Daemen, Lloyd Georgelaan 6, 1000 Brussel
D.A.S.-JOURNAAL • December - Januari 2011 - 2012
Diefstal in hotels
W
at kan een reiziger doen als hij in
telhouder (uitbater van een hotel, her-
Het slachtoffer van diefstal moet geen fout bewijzen ten laste van de hotelhouder want deze laatste heeft een quasi objectieve aansprakelijkheid. Hij moet alleen bewijzen dat de hotelhouder toezicht hield op de voorwerpen die hij meebracht en dat deze voorwerpen tijdens zijn verblijf verdwenen zijn. De gast moet echter de omvang van zijn schade bewijzen.
berg, motel of pension) op enkele uitzon-
Art.1953 van het burgerlijk Wetboek:
het hotel waar hij verblijft besto-
len wordt?
Specifieke wetsbepalingen stellen de ho-
deringen na aansprakelijk voor diefstal in zijn instelling.
Inhoud
Belgische wetgeving Art.1952 van het burgerlijk Wetboek:
Diefstal in hotels
2
Vraag & antwoord • Verkeer – Plots stoppen van tegenpartij – Aansprakelijkheid 4 • Verzekering – Brand – Gasmeter – Explosie 4 • Verzekering – Algemeen – Overleggen van document door verzekeraar 5 • Verzekering – B.A. Auto – Attest schadeverleden 6 • Verzekering – B.A. Auto – Ongeval veroorzaakt door echtgenoot – Schade aan voertuig gebruikt door echtgenote 7 INFO Eenzijdige tariefverhoging van de B.A. -autoverzekeraar: oorzaak van veel conflicten
8
De hotelhouder is als bewaarnemer aansprakelijk voor de ontvreemding van zaken (bagage, kleding, camera, geweer, ski’s, enz.) die een gast naar het hotel meebrengt (er alleen eten volstaat niet!). De bewaargeving van zaken wordt beschouwd als een ‘bewaargeving uit noodzaak’, wat de aansprakelijkheid van de hotelhouder verzwaart. De verplichting tot toezicht op de goederen is slechts van redelijke duur, voor of na de periode waarin de gast over de kamer beschikt (zie hieronder Beroep Brussel 5.11.2008). Worden beschouwd als ‘meegebracht naar het hotel’, zowel de goederen die er zich bevinden tijdens het verblijf van de gast als de voorwerpen waarover de hotelhouder toezicht houdt, ofwel in het hotel, ofwel buiten het hotel. De hotelhouder is als bewaarnemer gebonden door een resultaatsverbintenis. Logischerwijze is hij dan ook aansprakelijk voor diefstal gepleegd door om het even welke persoon (personeel, stagiaires, familieleden, andere reizigers) die in het hotel komt en gaat. De aansprakelijkheid van de hotelhouder is beperkt tot 100 keer de prijs van de kamer per dag.
De aansprakelijkheid van de hotelhouder is onbeperkt als de voorwerpen in zijn handen werden afgegeven, als hij geweigerd heeft de voorwerpen in ontvangst te nemen (hij mag gevaarlijke voorwerpen weigeren of voorwerpen van een overdreven waarde of die veel plaats innemen) of wanneer de diefstal zijn schuld is. Art. 1954, art. 1954 bis, ter en quater van het burgerlijk Wetboek (vrijstelling van aansprakelijkheid) De hotelhouder is niet aansprakelijk wanneer de diefstal te wijten is aan de gast zelf (of aan de persoon die hem vergezelt of hem een bezoek brengt) of wanneer de diefstal te wijten is aan een geval van overmacht of gepaard ging met geweld. Zo werd geoordeeld dat een cliënt een fout begaat, die hem volledig of gedeeltelijk aansprakelijk stelt, wanneer hij zijn sleutel op de deur van zijn kamer achterlaat, zijn aktetas met een aanzienlijk bedrag geld de hele nacht in de lobby achterlaat of zijn bontjas achterlaat aan de kapstok gelegen in een toegankelijke hal. De ontvreemding op zich is niet voldoende om de hotelhouder van zijn aansprakelijkheid vrij te stellen; het is slechts als de hotelhouder alle noodzakelijke maatregelen heeft genomen om de diefstal te vermijden dat hij overmacht kan aanvoeren. Behalve in geval van schuld van de hotelhouder, gaan de rechten van de gast teniet indien hij niet onmiddellijk na de vaststelling aangifte doet van de diefstal (art.1954bis BW).
deeltelijke) aansprakelijkheid van de hotelhouder is formeel verboden (art.1954ter BW). De aansprakelijkheid van de hotelhouder is niet van toepassing op de motorrijtuigen (+ voorwerpen) geparkeerd op de openbare weg, noch op levende dieren (art.1954quater BW). Als de hotelhouder een garage ter beschikking stelt (gratis of betalend) is hij bij diefstal aansprakelijk.
Buitenlandse wetgeving Op enkele uitzonderingen na gelden dezelfde wetsbepalingen in alle lidstaten van de EU (Internationaal Verdrag van Parijs).
Rechtspraak Wij beperken ons hierna tot drie recente beslissingen: - Beroep Brussel 5.11.2008 (RGDC/TBBR 2010, p.406 + opm.) De hotelhouder kan niet aansprakelijk gesteld worden voor de diefstal van handbagage die een cliënt naast zich neerzet op het ogenblik dat hij aan de balie de gebruikelijke formaliteiten verricht. Het hof van beroep oordeelt immers dat de hotelhouder op dat ogenblik nog geen toezicht houdt op de voorwerpen van zijn cliënt.
- Burger Verviers 8.9.2009 (RGDC/TBBR 2011, p.354 + opm.) gevolgd door Beroep Luik 19.10.2010 (JLMB 2011, p.473) De uitbater van een jeugdherberg is volledig aansprakelijk voor de diefstal van een VTT fiets ter waarde van € 3.400, die een gast hem toevertrouwt en die hij wegzet in een daartoe bestemd lokaal buiten de herberg en gesloten met een eenvoudig hangslot. De ‘overmacht’ aangevoerd door de uitbater wordt niet aanvaard om reden dat hij de noodzakelijke maatregelen moest treffen (beter slot dan een hangslot dat gemakkelijk kan opengebroken worden en/of alarmsysteem) om de diefstal te voorkomen.
Een clausule tot vrijstelling van (volledige of ge-
2
3
D.A.S.-JOURNAAL • December - Januari 2011 - 2012
D.A.S.-JOURNAAL • December - Januari 2011 - 2012
VRAAG & ANTWOORD
51
Verkeer – Plots stoppen van tegenpartij – Aansprakelijkheid Mijn cliënt reed op het derde linker rijvak op een overvolle autosnelweg met drie rijvakken. Op een gegeven ogenblik week het voertuig voor hem uit naar rechts om een voertuig te vermijden dat stilstond door een panne. Mijn cliënt kon niet tijdig remmen en reed het stilstaande voertuig aan. Kan mijn cliënt aansprakelijk gesteld worden voor dit ongeval? Uw cliënt had zonder twijfel minder tijd om te reageren dan de voorligger, die het zicht belemmerde. Men kan dus staande houden dat het voertuig dat stilstond op het derde rijvak, waar aan een hoge snelheid wordt gereden, voor uw cliënt een onvoorzienbare hindernis vormde (geen schuld van uw cliënt). Als het voertuig op de autoweg in panne stond, is dit ofwel de schuld van de bestuurder (geen benzine of rijfout), ofwel een gebrek van het voertuig. Als er geen sprake is van benzinepanne of rijfout, kan alleen een ‘gebrek’ van het voertuig de verklaring zijn. Bijgevolg is de bestuurder van het stilstaand voertuig aansprakelijk als bewaker van een voertuig met een gebrek (art.1384 al.1 van het Burgerlijk Wetboek).
52
Verzekering – Brand – Gasmeter – Explosie De gasmeter van een woning is in slechte staat. Een gaslek veroorzaakt een explosie. Wie is aansprakelijk? De eigenaar van het huis of de gasdistributeur? Een lekkende gasmeter vertoont een defect of een abnormaal kenmerk. Men spreekt dan van een ‘gebrek’. Volgens art.1384 al.1 van het Burgerlijk Wetboek is men aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zaken die men onder zijn bewaring heeft. De rechtspraak voegde daar aan toe: voor zover deze zaak aangetast is met een ‘gebrek’. De ‘bewaarder’ van een zaak is hij die een zaak voor zijn eigen rekening gebruikt, er van geniet of ze bewaart met een recht op controle, toezicht en beslissing. Het is bijgevolg de ‘bewaarder’ van een gebrekkige gasmeter die aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door de explosie. De volgende vraag is natuurlijk: wie is de ‘bewaarder’ van de gebrekkige gasmeter? De betrokken partijen raken het over het algemeen moeilijk eens over wie op het ogenblik van het ongeval bewaarder van de gebrekkige zaak was. Zij stappen dan ook meestal naar de rechter, die soeverein zal oordelen wie de ‘bewaarder’ was! In een arrest van 22.3.2004, volgde het hof van Cassatie de rechter ten gronde in verband met
4
een gebrekkige klep, die zich vóór de meter bevond en oordeelde dat de eigenaar van het gebouw als de ‘bewaarder’ van de klep moest beschouwd worden. Het arrest besliste dat Electrabel alleen mag optreden in een privé-gebouw als zij daartoe wordt aangezocht of, op zijn minst, als zij door de bewoner wordt gemachtigd, ook al is zij eigenaar van de aansluiting en van de uitrusting van het hele gasdistributienetwerk. Het Hof was van mening dat de leiding en het toezicht over de klep berustten bij de eigenaar van het gebouw, die als enige bevoegd was om de tussenkomst van Electrabel te vragen. Maar een rechter kan ook een andere inhoud geven aan het begrip ‘bewaarder’! In een arrest van 10.11.2010, oordeelde het hof van beroep van Luik dat de Association liégeoise du gaz (A.L.G.) ‘bewaarder’ was van een gasmeter met een losgedraaide aansluitingsschroef (abnormaal kenmerk gelijk aan een gebrek) die een explosie veroorzaakte. Het hof van beroep was van mening dat alleen het A.L.G. instructies kan geven in verband met het gebruik van de meter en als enige de meter kan veranderen, herstellen of onderhouden. Trouwens, volgens het reglement van het A.L.G. moet de abonnee aan de gasverdeler toegang verlenen tot zijn installatie, zelfs tijdens het gebruik, wat betekent dat het A.L.G. op elk moment zijn installaties kan controleren. Het hof van beroep besloot dat alleen A.L.G. aansprakelijk was voor de explosie omdat zij haar toestellen moest controleren met snuffeltoestellen. Wij weten niet of A.L.G. in cassatie ging tegen dit arrest. Maar volgens ons zal het hof van Cassatie niet ingaan tegen de gemotiveerde beslissing van de rechter ten gronde, die soeverein oordeelt. In dit verband oordeelde het hof van beroep van Bergen op 28.6.2011 met betrekking tot de ramp van Ghislenghien (explosie van gasleiding bij werkzaamheden), dat Fluxys als beheerder van het hoge druk gastransportnetwerk, er de bewaarder van was. Om die reden was Fluxys verplicht om haar installaties met alle geschikte en redelijke middelen te beschermen (veiligheids-
verplichting). Als aansprakelijke beheerder van een gastransportnetwerk, moest zij bewust zijn van het risico inherent aan werkzaamheden met bouwmachines vlakbij haar leidingen waarvan zij kennis had.
53
Verzekering – Algemeen – Overleggen van document door verzekeraar Mag een verzekeringsmaatschappij weigeren om bepaalde documenten (stukken van een verzekeringspolis of schadedossier) voor te leggen om reden dat zij zouden vernietigd zijn of omdat het vertrouwelijk zou zijn (bij voorbeeld het verslag van een inspecteur)? Ik heb dit al verschillende keren meegemaakt, wat het zoeken naar de waarheid belemmert. In een schadedossier weigerde een verzekeraar onlangs zijn dekking omdat zijn verzekerde zich zou schuldig gemaakt hebben aan oplichting. Ik vroeg meer uitleg maar het antwoord van de verzekeraar was dat het verslag van zijn inspecteur vertrouwelijk was. Belangrijk om weten is eerst en vooral hoelang een verzekeringsmaatschappij volgens de wet de stukken van een verzekeringspolis of een schadedossier moet bewaren. Art.21 §1er van de wet van 9.7.1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen bepaalt alleen dat de verzekeringsmaatschappijen de documenten betreffende haar contracten moeten bewaren. Hoelang wordt echter niet vermeld! Maar andere wetsbepalingen kunnen een rol spelen.
5
D.A.S.-JOURNAAL • December - Januari 2011 - 2012
D.A.S.-JOURNAAL • December - Januari 2011 - 2012
VRAAG & ANTWOORD Zo bepaalt art.80 van K.B. van 14.11.2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit dat de verzekeringsonderneming de documenten betreffende de beëindigde overeenkomsten bewaart gedurende vijf jaar vanaf de totale vereffening van de prestaties of vanaf de beslissing die een definitief einde stelt aan een eventueel geschil. Wat betreft de contracten niet-leven, moeten de verzekeraars hun documenten bewaren gedurende de volledige risicoperiode, dat wil zeggen tijdens de volledige periode waarin hun dekking kan gevorderd worden. Alles hangt dus af van de verjaringstermijn van de vordering van de verzekerde of van het slachtoffer tegen de verzekeraar. Kan een verzekeringsmaatschappij weigeren een contract of een dossier mede te delen als er vermoedens bestaan dat deze verzekeraar het risico dekt? Wanneer een verzekeraar weigert om bepaalde stukken van een verzekeringspolis aan het gerecht te overhandigen, kunnen artikelen 871, 877 en 882 van het gerechtelijke Wetboek aangevoerd worden. Art.871 Ger. Wetboek bepaalt dat de rechter aan iedere gedingvoerende partij kan bevelen het bewijsmateriaal dat zij bezit over te leggen. Art.877 Ger. Wetboek bepaalt dat wanneer er gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens bestaan dat een partij of een derde een stuk bezit dat het bewijs inhoudt van een ter zake dienend feit, de rechter kan bevelen dat het stuk of een eensluidend verklaard afschrift ervan bij het dossier van de rechtspleging wordt gevoegd. Art.882 Ger. Wetboek bepaalt dat partijen of derden die zonder wettige reden nalaten het stuk zelf of het afschrift over te leggen, kunnen worden veroordeeld tot schadevergoeding. Op basis van deze bepalingen, gaf het hof van Cassatie (arrest van 13.11.2009) gelijk aan het hof van beroep van Brussel dat verzekeringsmaat-
6
schappij X veroordeelde tot 500.000 € omdat zij weigerde bewijsstukken van collectieve verzekeringspolissen ‘invaliditeit’ en ‘gezondheidszorg’ voor te leggen. Om zijn recht op vergoedingen te rechtvaardigen, had de verzekeringnemer (een maatschappij in faling) aan verzekeringsmaatschappij X gevraagd al de uitnodigingen tot betaling van de premies, al de kwitanties en alle correspondentie over te leggen. Verzekeraar X voert aan dat het dossier vernietigd is omdat de vennootschap failliet is terwijl de aangegane verzekeringen effect blijven sorteren zonder dat er premies betaald dienen te worden… Aangezien de vernietiging van de stukken als onwettig wordt beschouwd, heeft verzekeraar X geen wettige redenen om de stukken niet neer te leggen! Wij menen dat dezelfde bepalingen van het gerechtelijk Wetboek eveneens van toepassing zijn op het verslag van de verzekeringsinspecteur. De verzekeraar kan weigeren documenten over te maken als hij een ‘wettige reden’ kan aanvoeren. Maar wij zien niet welke wettige reden de verzekeraar zou kunnen aanvoeren. Een zogenaamd ‘zakengeheim’ of schending van het recht op eerbiediging van het privéleven lijkt ons hier niet van toepassing.
54
Verzekering – B.A. Auto – Attest schadeverleden Een van mijn cliënten betaalde haar verzekeringspremie niet en werd door haar B.A.-autoverzekeraar per aangetekende brief verwittigd dat zij niet meer verzekerd was na een termijn van 15 dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de afgifte ter post van de aangetekende brief. Ik heb aan deze verzekeraar een attest van scha-
deverleden gevraagd. Hij antwoordde dat mijn cliënte hiervoor eerst haar verzekeringspremie moest betalen. Is dit juist? De 5de Europese Autorichtlijn van 11/02/2005, omgezet in onze wet betreffende de verplichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (art.7), bepaalt dat de verzekeraar aan de verzekeringnemer binnen de vijftien dagen na zijn verzoek en na het einde van de overeenkomst een verklaring van schadeverleden van de laatste vijf jaar overhandigt. Als de verzekeringnemer zijn verzekeringspremie niet betaalt en als de verzekeraar, om deze reden, zijn waarborg heeft opgeschort, kan men niet anders dan aannemen dat het verzekeringscontract niet werd beëindigd! Daarom weigert de verzekeraar het attest uit te reiken zolang uw cliënte haar premie niet betaald heeft en het contract niet opgezegd werd.
55
Verzekering – B.A. Auto – Ongeval veroorzaakt door echtgenoot – Schade aan voertuig gebruikt door echtgenote
De B.A. -Autoverzekeraar weigert zijn dekking om reden dat Y niet alleen kan handelen namens de echtelijke gemeenschap en dat Y niet als ‘derde’ kan beschouwd worden ten opzichte van X, aansprakelijk voor het ongeval. Kan men het standpunt van de B.A. Autoverzekeraar betwisten? Sinds een arrest van het hof van Cassatie van 24.6.2010, kan het standpunt van de B.A.- Autoverzekeraar zeker betwist worden. Enerzijds machtigt dit arrest één (niet schuldige) van de echtgenoten om namens de echtelijke gemeenschap herstel te vorderen van de schade veroorzaakt aan het voertuig van beide echtgenoten door de schuld van de andere echtgenoot. Anderzijds oordeelt dit arrest dat artikelen 1 & 3 §1 van de wet van 21.11.1989 (wet autoverzekering) de verzekeraar tot schadeloosstelling verplichten van de benadeelde persoon die schade leed door de schuld van de verzekerde. Het hof oordeelt eveneens dat deze artikelen de verzekeraar niet volledig vrijstellen van zijn verplichting van vrijwaring wanneer de schade geleden wordt door de gemeenschap, waarvan de verzekerde mede-eigenaar is. Men kan dus besluiten dat de echtgenote recht heeft op 50% van de schade aan de VW, percentage dat overeenstemt met de helft van de schade geleden door het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten.
Met het voertuig Audi van zijn werkgever rijdt X (echtgenoot) het (geparkeerd) voertuig VW aan dat door zijn echtgenote Y wordt gebruikt. De VW is eigendom van de echtgenoten, die onder het wettelijk stelsel van gemeenschap zijn getrouwd. Y, namens de echtelijke gemeenschap, eist van de B.A. -autoverzekeraar van de Audi herstel van de schade aan de VW.
7
D.A.S.-JOURNAAL • December - Januari 2011 - 2012
INFO Eenzijdige tariefverhoging van de b.a. -autoverzekeraar: oorzaak van veel conflicten
M
en kan begrijpen dat verzekeraars beslissen hun ver-
zekeringspremies
te
verhogen.
Maar zij moeten hierbij de wet naleven. Dit is niet altijd het geval, te oordelen naar de talrijke klachten die wij hierover ontvangen.
Twee wetsbepalingen regelen de procedure: - art.15 van de modelovereenkomst bepaalt dat de verzekeraar de overeenkomst kan aanpassen op de volgende jaarlijkse vervaldag en dat hij de verzekeringnemer van deze aanpassing in kennis moet stellen 90 dagen vóór die vervaldag. De verzekeringnemer die deze tariefverhoging niet aanvaardt, kan de overeenkomst opzeggen binnen 30 dagen na de kennisgeving. De overeenkomst wordt beëindigd op de volgende jaarlijkse vervaldag; - art.12 van het K.B. van 22.2.1991 (gewijzigd door K.B. van 26.11.1999) bepaalt dat de verzekeringnemer minstens vier maanden vóór de jaarlijkse vervaldag van zijn verzekeringsovereenkomst in kennis gesteld wordt van de tariefwijziging (wat hem toelaat zijn contract te ontbinden 3 maand voor de termijn in overeenstemming met art.30 van de wet op de verzekeringsovereenkomst), tenzij hem bij een latere kennisgeving van de tariefwijziging het recht wordt toegekend zijn overeenkomst op te zeggen binnen een termijn van minstens drie maanden te rekenen vanaf de dag van die kennisgeving. Het opzegrecht wordt uitdrukkelijk in de kennisgeving vermeld.
8
De verzekeraars hebben de gewoonte aangenomen om de verzekeringnemer in kennis te stellen van de tariefwijziging samen met de vervaldag, meestal één maand voor de vervaldag van de overeenkomst! De verzekeringnemer beschikt dan normaliter over 3 maanden om de overeenkomst op te zeggen, zoals bepaald in art.12 van het K.B. Eens het contract opgezegd ontstaat meestal een conflict tussen verzekeringnemer en verzekeraar over het bedrag van de uitstaande premie. Laat ons het voorbeeld nemen van een B.A. autoverzekering met vervaldag 01/01/2012. Op 01/12/2011 ontvangt de verzekerde zijn premie met tariefverhoging en mogelijkheid tot opzeg. Op 30/12/2011 zegt de verzekerde zijn contract op per aangetekende brief (of per telefax, via zijn makelaar, wat door de Conventie ‘opzeg per fax’ wordt toegelaten). Deze opzeg heeft slechts uitwerking na het verstrijken van één maand te rekenen vanaf de dag volgend op de verzending van de aangetekende brief (art.29 §2 van de wet op de verzekeringsovereenkomst). De opzeg is dus van toepassing op 31/01/2012. Mag de verzekeraar in dit geval 1 maand verzekeringspremie met tariefverhoging eisen? Zeker niet. Dit is slechts één voorbeeld tussen vele andere want op dit gebied is anarchie troef! Wij vragen dan ook dat onze wetgevers dringend iets aan de toestand zouden doen. Verschillende ontwerpen werden al ingediend maar momenteel helaas zonder gevolg.
Uitgegeven door de verzekeringsmaatschappij D.A.S. n.v. Redactieraad: Gérard André, Isabelle Mattelaer, Reinilde van Bergen. Lloyd Georgelaan 6 1000 Brussel Tel. 02 645 51 11 Fax. 02 640 77 33
[email protected] www.das.be Jaarlijks abonnement 10 nrs.: 40 EUR (37,74 + 2,26 BTW). Speciale prijs D.A.S.-producenten 10 nrs.: 23,55 EUR (22,22 + 1,33 BTW)