Dankwoord
Dankwoord
Een thesis maak je nooit alleen, daarom dan ook kort dit dankwoord.
Vooreerst dien ik m’n promotor, Dimitri Devuyst, te bedanken, voor het begeleiden van deze thesis, waarvoor het nodige geduld aan de dag gelegd diende te worden. De aanzet van deze thesis was een vorige verhandeling, afkomstig van R. van Overveldt, die eveneens onder het promotorschap van D. Devuyst gemaakt werd. Zijn thesis was een uitstekend startpunt. Ook jaargenoot Sven Princen wordt bedankt voor het plaatsen van de enquêtes op het internet, waardoor deze wereld nu veel minder geheimen kent. Informatie kreeg ik o.a. van L. Van den Berghe van de Aankoopdienst, de mensen van het Centraal Magazijn, A. Buekens die tijdschriften ter beschikking stelde, de mensen van het BIM, van GAN, en ook COBELPA overspoelde me met informatiebrochures. Verder zou deze thesis niet veel om het lijf hebben zonder de mensen die de enquêtes hebben ingevuld, hetgeen ze deden met de nodige aandacht en kritische zin. Ook dank aan diegenen die nog extra opmerkingen per mail doorstuurden. En last but not least, wil ik m’n ouders bedanken, die me de mogelijkheden gaven om te studeren.
6
Woord vooraf
Woord vooraf
Enkele jaren geleden werd een studie uitgevoerd naar een meer milieuvriendelijk papierbeleid aan de VUB (van Overveldt 2002), waar op theoretische wijze werd ingegaan op papier(verbruik). Deze keer is het de bedoeling om een stap verder te gaan: het papierverbruik moet concreet veranderen op de verschillende administraties en faculteiten. Daarvoor werd praktisch tewerk gegaan: enquêtes werden afgenomen, waaruit zou moeten blijken waar juist het schoentje wringt, zodat praktische plannen kunnen ondernomen worden. Maar verandering is niet zo eenvoudig te verwezenlijken. Er zal de nodige moeite moeten gedaan worden door personeel én directie, om tot een meer milieuvriendelijk papiergebruik te komen aan deze universiteit.
Deze verhandeling wordt ingediend op kringlooppapier, en werd dubbelzijdig gekopieerd, zodat het voorgestelde milieuvriendelijke papierverbruik meteen in de praktijk gezet kan worden.
7
Nederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Het papierverbruik aan de VUB zou op een meer milieuvriendelijke manier benaderd moeten worden: kringlooppapier en papierbesparende maatregelen zouden een algemeen gebruik moeten kunnen vinden, en ook de ophaling van papierafval tot aan de burelen zou wenselijk zijn. Een universiteit vervult immers een voorbeeldfunctie. Uit de enquêtes (voor resultaten zie vanaf p.77) is gebleken dat de meeste mensen (75 %) vinden dat er iets gedaan moet worden aan het papierverbruik aan de VUB. Ook komt er naar voren dat mensen het witte papier gebruiken omdat het nu eenmaal in de printer of kopieerapparaat zit (48 %), en dat ze het wel zien zitten om kringlooppapier te gebruiken, maar dat ze geen zeggenschap hebben over de aankoop van papier (64 %). Bovendien bleek uit de enquêtes dat hoe makkelijker een papierbesparende maatregel in te voeren is, hoe vaker deze toegepast wordt. Het is dus aangewezen om de personeelsleden het zo makkelijk mogelijk te maken om enerzijds gebruik te maken van kringlooppapier, en anderzijds om papierbesparende maatregelen toe te passen. Om zulke doelstellingen te bereiken, zou het aangeraden zijn een papierbeleid op te starten (zie vanaf p. 137). Op die manier zou men het volgende (ideale scenario) kunnen verwezenlijken: 1. alle printers en kopieerapparaten hebben (na verloop van tijd) meerdere lades, zodat het gewenste papier per afdrukopdracht gekozen kan worden, 2. alle personeelsleden kunnen vlot de verschillende papierbesparende functies van computers, printers en kopieerapparaten hanteren, en 3. er staan in alle ruimtes papiermanden opgesteld die door het poetspersoneel opgehaald worden. Bovendien dienen alle “default”instellingen van computers of apparaten ingesteld te worden op “kringlooppapier, dubbelzijdig afdrukken”. Deze verhandeling bestaat uit drie grote onderdelen: een literatuurstudie (vanaf p. 20), het papierverbruik aan de VUB (vanaf p. 71), en enquêtes uitgevoerd aan de VUB (resultaten vanaf p. 77).
8
Abstract in English
Abstract in English Paper consumption at the VUB could be handled in a more environmental friendly way: recycled paper and paper-saving arrangements should be wider spread in use; also the collection of waste paper up to the office should be put in practice. After all, a university has an example to set. From inquiries (results from p. 77 onwards) it was proven that most people (75 %) agree that something has to be done about the paper consumption at the VUB. Also, people tend to use white paper because that’s what the printer or copier holds (48 %), and they would use recycled paper, but they don’t have any authority regarding paper purchase (64 %). Furthermore, through the inquiries it was seen that the easier a paper-saving arrangement is in use, the more frequently it will be applied. Therefore, it is suggested to make it as easy as possible for staff members to make use of, on the one hand recycled paper, and on the other to apply paper-saving arrangements. In order to achieve such goals, it is advised to set up a paper policy (see from p. 137 onwards). In that way, one could accomplish the following (ideal scenario): 1. all printers and copiers have (after a period of time) multiple drawers, so that one is able to choose the proper paper for every print or copy assignment, 2. all staff members are fully capable of handling paper-saving functions on computers, printers and copiers, and 3. all rooms have wastepaperbaskets, that are picked up by the cleaning personnel. Additionally, all the default adjustments of computers, printers and copiers should be set on “recycled paper, two-sided”. This dissertation comprises three major parts: a literature study (from p. 20 onwards), the paper consumption at the VUB (p. 71 onwards), and inquiries carried out at the VUB (results from p. 77 onwards).
9
I. Inleiding
I. Inleiding 1. Uitgangspunt van de verhandeling Het uitgangspunt van de verhandeling kan als volgt worden samengevat: Een universitaire instelling verbruikt zeer grote hoeveelheden papier, en de meeste mensen staan daar vaak niet bij stil. Het zou uit milieu- en financieel standpunt beter zijn om ten eerste minder papier te gebruiken, en ten tweede om zoveel mogelijk over te schakelen op kringlooppapier. Deze ideologie zou aan de VUB meer ingang moeten kunnen vinden.
2. Indeling van de verhandeling Deze verhandeling is klassiek opgebouwd: Inleiding, Methodologie, Resultaten, Discussie en Besluit zullen in die volgorde behandeld worden. Er worden drie grote onderwerpen behandeld: een literatuurstudie, het papierverbruik aan de VUB, en enquêtes uitgevoerd aan de VUB. De literatuurstudie zal niet in de Inleiding opgenomen worden, doch als een deel van de Resultaten.
3. Doelstellingen van de verhandeling 3.1 Literatuurstudie Om inzicht te krijgen in enkele praktische aspecten van papier, werd er een literatuurstudie uitgevoerd. Deze is terug te vinden vanaf pagina 21.
10
I. Inleiding Het eerste deel van de literatuurstudie handelt over het papier zelf: de verschillende productieprocessen, de impact op het leefmilieu, de mogelijkheden die kringlooppapier biedt, beschikbare cijfers over papierrecyclage… Daarna wordt praktisch ingegaan op milieuvriendelijke papiermaatregelen, dewelke besproken zullen worden per organisatie die deze maatregelen naar voren brengt. Tot slot wordt de wetgeving die betrekking heeft op papier(afval) bekeken voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aangezien de VUB in dit gewest gelegen is. 3.2 Papierverbruik aan de VUB Het papierverbruik aan de VUB wordt besproken vanaf pagina 71, en kijkt o.m. hoeveel papier er verbruikt wordt, hoe de ophaling van papierafval georganiseerd wordt, en welke initiatieven de universiteit neemt om het papiergebruik milieuvriendelijker te maken. Op deze manier kan een algemeen beeld gevormd worden van de houding van de universiteit ten aanzien van papier(afval). 3.3 Enquêtes aan de VUB Niettegenstaande kringlooppapier reeds enkele jaren beschikbaar is in het Centraal Magazijn, en het zonder problemen door enkele diensten gebruikt wordt, staan vele administraties en diensten van de VUB weigerachtig (of ronduit negatief) tegenover het gebruik ervan. Er zal getracht worden via enquêtes na te gaan waar juist het schoentje wringt m.b.t. kringlooppapier. Ook papierbesparend afdrukken of kopiëren (zoals dubbelzijdig werken, lay-outen,…) dient meer ingang te vinden bij het academisch personeel. Vaak weet men niet hoe men dit praktisch op een computer moet verwezenlijken. Er wordt bekeken welke stappen men bereid is te nemen om het papierverbruik te doen dalen. Ook dit zal via enquêtes nagegaan worden. De diensten die reeds werken met kringlooppapier (hetzij al enkele jaren, hetzij recent) zullen ons een inzicht geven in het gebruik van kringlooppapier. Zijn er werkelijk meer problemen met dit papier? Dit zal eveneens via enquêtes nagegaan worden. 11
I. Inleiding
De uitkomsten van deze enquêtes zullen een inzicht geven in de obstakels die overwonnen dienen te worden om tot een milieuvriendelijker papiergebruik te komen. Op die manier kan er op de gepaste wijze geremedieerd worden, zodat men tot een beter papierverbruik kan komen aan de VUB.
12
II. Methodologie
II. Methodologie 1. Literatuurstudie Om de bestaande informatie zo correct mogelijk weer te geven, werden er bronnen geraadpleegd uit verschillende hoeken. Het is immers belangrijk om te weten welke rol de bron speelt in het papierverhaal. Papierindustrie Zo werd er bijvoorbeeld veel informatie beschikbaar gesteld door de papierindustrie. De papierindustrie heeft te kampen met een milieubelastend imago, en zal bijgevolg een rooskleuriger beeld trachten op te hangen. COBELPA, de Vereniging van de Belgische fabrikanten van papierdeeg, papier en karton, en CEPI, the Confederation of European Paper Industries, hadden veel informatie over productieprocessen, of beschikten over cijfergegevens i.v.m. papierrecyclage. Milieubewegingen Milieubewegingen, langs de andere kant, kunnen een tegengewicht bieden voor eventuele rooskleurige afschilderingen. De Bond Beter Leefmilieu, de koepel van Vlaamse natuur- en milieuverenigingen, beschikt over een handige Milieukoopwijzer voor papier. Overheden Overheden beschikken ook over grote hoeveelheden informatie. Hierbij werden bronnen geraadpleegd bij het BIM (Brussels Instituut voor Milieubeheer), de OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest), STIP (Steunpunt en Informatiecentrum voor de Preventie van afval en emissies), en de Vlaamse milieuadministratie (AMINAL),
13
II. Methodologie maar ook bij het Leefmilieuportaal van de federale overheid en bij de Europese Commissie, Milieuzaken, Vaak ondersteunen deze organisaties ook milieu-initiatieven. OVAM en STIP bijvoorbeeld steunen “Milieu en Winst”, die de papierverwerkende industrie een hele reeks tips geven om hun processen minder milieubelastend te maken. Wetenschappelijke bronnen Wetenschappelijke bronnen voor papier werden bijvoorbeeld gevonden bij de Paper Task Force, een samenwerking tussen een Amerikaanse universiteit, een milieufonds, en enkele geldschieters. Boeken en tijdschriften In de MEKO-bibliotheek zijn enkele uitgaven beschikbaar over papier en papierrecyclage. Hiervan werd dan ook gebruik gemaakt. Tijdschriften werden geraadpleegd op de eenheid CHIS (Chemische ingenieurstechnieken en industriële scheikunde) van de VUB, waarbij o.m. tijdschriften zoals EcoTips en Afvalforum bruikbare artikels opleverden. Thesis Er werd reeds een thesis geschreven rond papier aan de VUB (van Overveldt R., 2002), waarbij o.a. uitgebreid werd ingegaan op productieprocessen, milieukeurmerken en de kwaliteit en toepasbaarheid van gerecycleerd papier. De betreffende thesis diende als informatiebron en startpunt. Internet Het internet werd ingeschakeld om extra informatie op te zoeken. Daarbij werd gekeken of de bron betrouwbaar was.
14
II. Methodologie Internet werd bijvoorbeeld gebruikt om informatie op te zoeken omtrent milieukeurmerken en papierbesparende maatregelen.
2. Papierverbruik aan de VUB Om een beeld te vormen van het papierverbruik aan de VUB, werd er beroep gedaan op informatiebronnen zoals Milieujaarverslagen van de VUB, en brochures die aan de universiteit verspreid worden (beiden afkomstig van Devuyst D.). De Aankoopdienst en het Centraal Magazijn werden geraadpleegd om cijfergegevens te bekomen van papierhoeveelheden en de prijs van het aangeboden papier.
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB 3.1 Onderzoekende stappen Vooraleer aan de enquêtes te beginnen, werden er eerst enkele onderzoekende stappen uitgevoerd bij diensten aan de VUB, om zo een algemeen beeld te vormen van de papierproblematiek. Hiervoor werd contact opgenomen met de dienst Studentenzaken (in gebouw Y), enkele labo’s van het departement Biologie (DBIO), en het Crazy Copy Center (wat geen deel uitmaakt van de VUB, maar dat gekozen werd om z’n logischerwijze grote papierverbruik). Ook werd er gesproken met de drukkerij van de VUB, om te peilen naar hun mening i.v.m. kringlooppapier en papierbesparende maatregelen.
3.2 Enquêtes Om een beeld te vormen van de problemen die zich bij de mensen stellen om kringlooppapier of papierbesparende maatregelen te gebruiken, werd er gekozen om met enquêtes te werken.
15
II. Methodologie Er werden twee enquêtes opgesteld, een voor de diensten die wit papier gebruiken, en een voor diensten die reeds kringlooppapier gebruiken. Beide enquêtes werden op internet geplaatst, zodat het invullen ervan vlot kon verlopen, en bovendien gaat er op die manier geen papier verloren. Het webadres van de enquêtes werd per e-mail naar de geënquêteerden verstuurd. Voortaan zal verwezen worden naar deze twee enquêtes met de volgende afkortingen: WIT (enquêtes voor de gebruikers van wit papier) en KRING (enquêtes voor de gebruikers van kringlooppapier). 3.2.1 De enquêtes: Naar wie WIT Aangezien het nagaan van het papierverbruik bij alle diensten van de VUB praktisch niet doenbaar is, werd er een selectie gemaakt van een aantal diensten. Daarom werd er nagegaan welke de tien grootste verbruikers van papier zijn aan de VUB. Hiervoor werd een beroep gedaan op de gegevens aangeleverd door de Aankoopdienst. Er werd gekeken naar het wit papierverbruik van de laatste drie jaren (2001-2003). Dit gaf volgende resultaten: Tabel 1: De 20 meest verbruikende diensten van wit papier op de VUB
Dienst Papierverbruik* PRSS 3100,7 RGAC 423,3 RECE 370,0 LWAC 265,0 MEBO 228,3 DINF 212,7 ETRO 208,3 ESAC 204,3 DNTK 190,7 FABI 161,7 VECO 156,3 ZSCJ 152,3 FAFY 152,0 16
II. Methodologie DSCH SGER CHIS DBIO IDLO WERK SOCI
150,7 146,3 145,7 141,7 131,7 131,3 125,7
* Gemiddelde over 3 jaar (2001-2003). Het getal dient vermenigvuldigt te worden met 1000 om het aantal vellen papier te bekomen.
Voor een overzicht van de hoeveelheden wit papier die verbruikt werden de laatste drie jaren, van alle diensten, zie Bijlage 4, p. 160. De diensten waar enquêtes werden afgenomen waren dus: Tabel 2: De diensten van de VUB waar de WIT-enquêtes werden afgenomen (in dalende volgorde van wit papierverbruik)
Afkorting PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI
Volledige naam VUBPRESS Rechtsgeleerdheid Academische Eenheid Rekencentrum Letteren en Wijsbegeerte Academische Eenheid Pathologische Biochemie en Fysiologie Departement Informatica Electronica en informatieverwerking Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen Academische Eenheid Departement Natuurkunde Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Aantal verstuurde e-mails 3 5 17 7 58 Onb. (± 60)* Onb. (± 45)* Onb.* 55 21
* Onbekend slaat op het feit dat er een e-mail verstuurd werd naar één algemeen adres, dat dan door die persoon werd doorgestuurd naar de rest van de dienst.
De e-mailadressen zijn afkomstig van de telefoongids van de VUB (op de website), waar je per eenheid een overzicht krijgt van alle medewerkers en hun contactgegevens.
17
II. Methodologie Een lijst van de e-mailadressen waar de enquêtes naartoe gestuurd werden is bijgevoegd in Bijlage 5, p. 161. Er dient hierbij wel opgemerkt te worden dat er voor de keuze van de diensten niet gekeken werd hoeveel studenten er in de betreffende afdeling zitten of voor welke doeleinden dat papier gebruikt werd. Ook is het mogelijk dat diensten extern papier bestellen, hier zijn dan ook geen gegevens van opgenomen. Het was enkel de bedoeling om op een onderbouwde wijze een aantal diensten te selecteren. KRING De enquêtes voor de gebruikers van kringlooppapier werden uiteraard afgenomen bij diensten die dit papier reeds gebruiken, m.n.: Tabel 3: De diensten van de VUB waar de KRING-enquêtes werden afgenomen (in alfabetische volgorde)
Afkorting DBIO: APNA CEGE ETOX MEKO UCOS ZSCB
Volledige naam Departement Biologie: Algemene Plantkunde en Natuurbeheer Cellulaire Genetica Ecotoxicologie Menselijke Ecologie Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking Zelfstudiecentrum B (Bèta Wetenschappen)
Aantal verstuurde e-mails 8 14 3 21 Onb. 5
Een lijst van de e-mailadressen waar de enquête naartoe gestuurd werden is bijgevoegd in Bijlage 5, p. 161. Ook hier waren die afkomstig van de VUB website. DGGF zou hier oorspronkelijk ook bijzitten, maar de levering van hun nieuwe printer bleef op zich wachten, waardoor er geen evaluatie mogelijk was. Voor een overzicht van de hoeveelheden kringlooppapier die verbruikt werden de laatste drie jaren, van alle diensten, zie Bijlage 6, p. 164.
18
II. Methodologie 3.2.2 De enquêtes: Inhoud De inhoud van de enquêtes kan nog steeds (zeker tot oktober 2004) online bekeken worden op: http://student.vub.ac.be/~evbruyst/enquete/index.html (voor de gebruikers van wit papier), en http://student.vub.ac.be/~evbruyst/enquete/index_gebruiker.html (voor de gebruikers van kringlooppapier). Ook zijn de enquêtes terug te vinden in bijlage (Bijlagen 7, p. 165 en 8, p 170). Korte inhoud WIT Voor de WIT enquête werd onder meer nagegaan hoeveel vellen papier er geprint of afgedrukt werden per week, of ze al eens kringlooppapier gebruikt hebben, waarom er vaker gekozen wordt voor wit papier, welke papierbesparende maatregelen de geënquêteerde gebruikt, en welke gewoontes hij of zij zou kunnen veranderen. Korte inhoud KRING Voor de KRING enquête werd er gevraagd of het kringlooppapier problemen geeft met de printer en het kopieerapparaat, voor welke documenten er teruggegrepen wordt naar het wit papier, en hoe vaak ze bepaalde papierbesparende maatregelen gebruiken, en hoe die door de gebruiker ervaren worden. Een eerste sensibilisatie: WIT Na het invullen van de WIT enquête verschijnt er een pop-up scherm, met als bedoeling een eerste sensibilisatie. Het is namelijk niet altijd geweten dat er via de Aankoopdienst kringlooppapier besteld kan worden, of wat men moet aanvangen met papierafval. De inhoud van het pop-up scherm is bijgevoegd in Bijlage 9, p. 174, en stelt ondermeer dat het kringlooppapier goedkoper is dan het witte papier (wat naderhand niet juist bleek te zijn, zie p. 71, 2.1 Kringlooppapier aan de VUB), dat kringlooppapier sinds enkele jaren probleemloos gebruikt wordt door enkele diensten aan de VUB, legt uit hoe de gescheiden inzameling dient te gebeuren, en geeft tips voor printer/kopieerapparaat. 19
II. Methodologie
3.2.3 De enquêtes: Hoe Er werd telkens op de desbetreffende dienst langsgegaan, om zo een beeld te krijgen van de situatie (aantal printers en kopieermachines). Op deze manier werd er ook een stimulans gegeven om de enquêtes in te vullen, want indien er enkel een mail verstuurd wordt dan is de kans groot dat er weinig respons op zal komen.
20
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
III. Resultaten 1. Literatuurstudie De literatuurstudie zal drie grote delen bekijken: papier, milieuvriendelijke papiermaatregelen en wetgeving omtrent papierafval.
1.1 Papier In dit gedeelte worden aspecten bekeken van gewoon wit papier en kringlooppapier (hun indelingen, impact op het leefmilieu,…). Er wordt een hiërarchie van milieuvriendelijkheid opgesteld van papiersoorten, de verschillende milieukeuren voor papier worden aangehaald, en de voordelen, vooroordelen en mogelijkheden van kringlooppapier worden besproken.
1.1.1 Gewoon wit papier Wit papier kan ingedeeld worden naar grondstof of naar bleekmiddelen. 1.1.1.1 Indeling naar grondstof Het gewoon wit papier kan onderverdeeld worden in twee soorten, namelijk houthoudend papier en houtvrij papier. a) Houthoudend papier Dit is papier geproduceerd op basis van mechanische pulp. Deze pulp bevat praktisch nog alle in het hout aanwezige lignine (houtstof), vandaar de naam houthoudend papier. De lignine zorgt ervoor dat het papier, bij blootstelling aan de zon, vergeelt en broos wordt. Door deze eigenschap is mechanisch papierdeeg enkel geschikt voor de productie van papier met een korte levensduur (dagblad- en magazinepapier), ze wordt zelden voor schrijf- en kopieerpapier gebruikt.
21
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Mechanisch papierdeeg kan volgens verschillende procédés gemaakt worden, waarbij hout telkens verkleind wordt tot vezels, met behulp van mechanische middelen. In het algemeen onderscheidt men volgende groepen: -
steenslijp wordt bekomen door het rondhout tegen de draaiende slijpsteen van de houtslijper te drukken waardoor het gelijkmatig wordt afgeslepen
-
thermo-mechanisch papierdeeg (TMP), waarbij de ontvezeling of ontsluiting van het hout wordt bevorderd door hoge temperaturen en in vochtige fase
-
chemico-thermo-mechanisch papierdeeg (CTMP), waarbij door toevoeging van chemische stoffen, een papierdeeg van betere kwaliteit wordt bekomen
Het rendement van dat proces bedraagt 95 à 99 %. Mechanische pulp wordt meestal gebleekt met waterstofperoxide en nooit met chloorhoudende producten. b) Houtvrij papier Dat is papier geproduceerd op basis van chemische pulp. Bij de chemische pulpproductie wordt het hout (ontschorste houthaksels) onder toevoeging van chemische producten gekookt. De lignine lost praktisch geheel op, vandaar de naam houtvrij papier. Chemisch papierdeeg zal gebruikt worden voor de productie van hoogwaardige papiersoorten met een lange gebruiksduur. Dit is het geval voor boeken, schriften, bepaalde verpakkingen, enz. Het rendement van de chemische pulpbereiding bedraagt ongeveer de helft. Er worden twee processen onderscheiden voor het maken van chemisch papierdeeg: - bij het sulfaatproces, ook KRAFT (basische procédé) genoemd, wordt gebruik gemaakt van natriumsulfaat. Het voordeel van dat proces is dat de kwaliteit van de bekomen pulp hoog is en dat de chemische producten goed terug te winnen zijn. Het grootste nadeel is de donkere kleur van de cellulose die bijna alleen met behulp van chloorbleking kan gewit worden. Meer dan 90 % van het chemisch papierdeeg dat over de ganse wereld geproduceerd wordt, is gemaakt volgens het KRAFT-procédé.
22
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
- in het sulfietproces (zuurprocédé) wordt gebruik gemaakt van een zure sulfietoplossing. Het nadeel is dat de terugwinning van de chemische stoffen moeilijk is, wat de belasting op het afvalwater van de pulpfabriek verhoogt. Het grootste voordeel is dat om een normale witheidsgraad te bekomen, kan gebleekt worden met zuurstof, waterstofperoxide of ozon. 1.1.1.2 Indeling naar bleekmiddel Naargelang het gebruikte bleekmiddel, kan een onderscheid gemaakt worden tussen chloorgebleekt, chloorarm en chloorvrij papier. a) Chloorgebleekt papier Papier op basis van chloorgeblekte pulp, kortom chloorgebleekt papier, wijst op papier geproduceerd uit papierpulp, die gebleekt is met chloorgas. Tijdens de chloorbleking kunnen organische chloorverbindingen ontstaan, de zogenaamde AOX (zie ook p. 41, 1.1.3.1 De AOX normen), doordat de chlooratomen reageren met lignineresten. Een gering deel van deze chloorverbindingen belandt in het papier, het grootste deel komt in het afvalwater terecht. Deze hoeveelheid die in het water terechtkomt bedraagt vaak 1 kg AOX –en zelfs meer- per ton geproduceerd deeg. Sinds enkele jaren wordt geleidelijk afgestapt van bleking met chloorgas. In Europa wordt dit blekingsproces thans niet meer gebruikt. Op die manier worden ook de AOX-lozingen sterk gereduceerd. b) Chloorarm papier (ECF) Papier op basis van chloorarme pulp, kortom chloorarm papier of ECF (Elemental Chlorine Free), is papier waarvan de pulp gebleekt is met chloordioxide of natriumhypochloriet. Het in België geproduceerd chemisch papierdeeg behoort tot deze categorie. Chloordioxide en natriumhypochloriet bevatten minder chloor en de hoeveelheid organische chloorverbindingen (AOX) in het afvalwater ligt lager dan bij bleking met chloorgas. De blekingswijze met chloordioxide heeft echter ook het nadeel dat er op het einde van het productieproces chloraten vrijkomen. Deze potentieel toxische stoffen zijn wel gemakkelijk te ontbinden. In het lozingswater worden chloraten –door een eenvoudige bijkomende behandeling- omgezet in chloriden. 23
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Het wit papier aangeboden door de Aankoopdienst van de VUB is ECF gebleekt. c) Chloorvrij papier (TCF) Bij papier op basis van chloorvrije pulp, kortom chloorvrij papier of TCF (Totally Chlorine Free), wordt zuurstof, waterstofperoxide, ozon of enzymen als bleekmiddel gebruikt in de pulproductie. Bij deze bleekmethode komen bijna geen organische chloorverbindingen vrij. Het is echter niet altijd mogelijk met deze blekingsmethodes dezelfde witheid te bereiken als bij de zogenaamde ECF pulp. Bleking met ozon of waterstofperoxide vereist wel het gebruik van complexvormers, die op hun beurt schadelijk zijn voor het leefmilieu. Het is dus niet onmogelijk dat andere schadelijke neveneffecten op het leefmilieu zullen ontdekt worden. Chloorvrij? De hoeveelheid organische chloorverbindingen in het afvalwater is door het toepassen van zuurstof, waterstofperoxide, ozon of enzymen als bleekmiddel weliswaar praktisch tot nul herleid, helemaal verdwenen zijn ze niet. Chloor is immers een natuurlijke stof die in minieme hoeveelheden zowel in het hout als in het gebruikte water aanwezig is. De optie “nul AOX” is dus misleidend Soms wordt de term “chloorvrij” ook gebruikt voor kringlooppapier. In de praktijk is dat bijna onmogelijk aangezien chloorvrij kringlooppapier enkel kan geproduceerd worden uit een papierdeeg op basis van 100 % chloorvrij oud papier. Het aanbod aan chloorvrij oud papier is zeer gering en bijna altijd gemengd met chloorgebleekte soorten. Bleken en ontinkten van kringlooppapier gebeurt met zeep, zuurstof of waterstofperoxide en niet met chloorgas of chloorverbindingen. Het is wel zo dat hoe meer chloorvrij papier geproduceerd wordt, hoe minder chloorverbindingen in de toekomst zullen aanwezig zijn in het kringlooppapier. Niet-chloorgebleekt papier slaat veelal op bleken zonder chloorgas. Dat betekent niet dat er geen chloorverbindingen vrijkomen. De term niet-chloorgbleekt papier kan dus betrekking hebben op chloorarme en chloorvrije papiersoorten.
24
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.1.1.3 Chemisch papierdeeg (houtvrij papier) en het leefmilieu Om de impact op het leefmilieu na te gaan, dienen we eerst het productieproces te bekijken. Daar bijna al het chemisch papierdeeg gemaakt wordt via het KRAFT procédé, wordt dit type besproken. Kort overzicht van het KRAFT productieproces Eerst wordt de schors van het hout verwijderd, waarna dit hout, in kleine stukken gehakt, gekookt wordt met chemicaliën. Deze kookvloeistof wordt witte loog genoemd en is samengesteld uit natriumhydroxide (NaOH) en natriumsulfide (Na2S). Na het koken wordt het deeg, dat dan een bruinachtige kleur heeft, gewassen en ontdaan van de ongekookte houthaksels en van de aaneengeklitte vezels, die door deze opeenhoping niet kunnen gebleekt worden. Wat na het koken overblijft, wordt “zwarte loog” (black liquor) genoemd. Deze zwarte loog wordt door verdamping gecondenseerd tot ongeveer 60 à 65 % vaste stof overblijft, die daarna verbrand wordt in een recuperatieketel. Hier ontstaan natriumsulfiet en natriumcarbonaat. De aldus vrijgemaakte energie wordt in de fabriek gebruikt voor de productie van stoom en elektriciteit. Het papierdeeg moet vervolgens nog gebleekt worden, wat traditioneel gebeurde met chloorgas, maar nu geheel of gedeeltelijk vervangen is door chloordioxide (ClO2). Bij sommige procédés worden chloorverbindingen volledig gebannen door gebruik te maken van zuurstof, zuurstofwater, ozon of enzymen. Impact op het leefmilieu van het KRAFT productieproces Impact op het bos In de meeste Europese en Scandinavische landen wordt zowel loofhout als naaldhout gebruikt voor de productie van chemisch papierdeeg. De enige papierdeegfabriek in België die chemisch papierdeeg produceert, gebruikt uitsluitend loofhout. Er zijn vier belangrijke bevoorradingsbronnen voor de productie van chemisch papierdeeg: hout van uitdunningen, kreupelhout, bosuitbatingsresten en zagerijafval (haksels). Grondstofrendement bij de productie van papierdeeg 25
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
In het algemeen gaat men ervan uit dat tijdens het productieproces het grondstofrendement 50 % bedraagt. Dit betekent dat 50 % van de droge stof uit pulp bestaat. Het resterende gedeelte komt terecht in de zwarte loog, die gebruikt wordt voor interne energieproductie. Energieverbruik en CO2-uitstoot De stoomproductie van een chemische papierdeegfabriek is in het algemeen voldoende voor eigen gebruik. Deze stoom wordt voortgebracht door verbanding van de zwarte loog in de recuperatiestoomketel. Schors en niet-bruikbare houtafval worden eveneens verbrand in een aparte stoomketel. In zijn geheel genomen is het productieproces van chemisch papierdeeg quasi zelfonderhoudend wat totale energiebehoefte betreft. Aanvullende energietoevoer is soms noodzakelijk; in dit geval maakt men gebruik van fossiele brandstoffen. Ondanks het geringe verbruik van fossiele brandstoffen, veroorzaakt de productie van chemisch papierdeeg toch CO2-uitstoot, hoofdzakelijk als gevolg van de verbranding van koolstofhoudende bijproducten (zwarte loog en koolstofhoudende houtafval). Watergebruik en waterlozingen In de papierindustrie wordt veel water gebruikt, maar door interne waterterugwinning is men erin geslaagd het verbruik onder de 100 m_ per ton geproduceerde papierdeeg te houden. Indien oppervlaktewater gebruikt wordt als proceswater, zal het vóór gebruik eerst moeten worden gezuiverd. Het afvalwater wordt geneutraliseerd en mechanisch en biologisch gezuiverd in waterzuiveringsinstallaties, waarna het in de rivier geloosd wordt. Lozingswater afkomstig van de papierindustrie voldoet ruimschoots aan de heersende normen en reglementeringen. 1.1.1.4 Mechanisch papierdeeg (houthoudend papier) en het leefmilieu Ons land telt twee fabrieken die het zogenaamde “mechanisch” papierdeeg produceren. Het gaat hier eigenlijk om geïntegreerde fabrieken: het geproduceerde papierdeeg wordt dus niet 26
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
gecommercialiseerd maar wordt gebruikt voor de eigen papierproductie. Let wel, er is geen enkele Belgische fabrikant van A4-papier, 85 % van het papier dat we hier gebruiken moet ingevoerd worden (bron: BIM). Het productieproces Houtvoorbereiding -
Voor de productie van steenslijp (slijpprocédé) worden voornamelijk naaldhoutsoorten gebruikt. Het hout wordt gekort tot rondhout van 1 m lang. Daarna worden deze stammen op mechanische wijze van hun schors ontdaan, alvorens tot ontvezeling door het slijpen van hout over te gaan.
-
Voor het thermo-mechanisch procédé (TMP pulp) wordt ook naaldhout gebruikt, maar onder de vorm van haksels. Dit is zagerijafval of rondhout dat in kleine stukken wordt gehakt. De gebruikte haksels moeten vrij zijn van schorsresten, wat een voorafgaande ontschorsing van het rondhout of van de stammen in de zagerij noodzakelijk maakt.
-
Voor CTMP papierdeeg (chemico-thermo-mechanisch procédé) kan zowel naaldhout als loofhout gebruikt worden. Het hout wordt eerst ontschorst en tot haksels verwerkt (zagerijafval of in kleine stukken gehakt rondhout).
Het ontvezelingsproces -
Voor de bereiding van steenslijp, wordt het hout mechanisch ontvezeld. Het hout wordt over de ganse lengte van de stam tegen een permanent draaiende slijpsteen gedrukt en gelijkmatig afgeslepen (vandaar de naam van het deeg). Tijdens het slijpen wordt het hout voortdurend met water besproeid om de vrijgekomen vezels af te voeren en om de temperatuur, die door de voortdurende wrijving zeer hoog is, te doen dalen.
-
Bij het thermo-mechanisch of chemico-thermo-mechanisch procédé worden de houthaksels gemalen tussen twee schijven, voorzien van messen (schijvenrefiner). De 27
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
haksels worden eerst bevochtigd en met stoom verhit, eventueel met natriumsulfiet geweekt, waardoor de lignine zacht wordt gemaakt. Een grote hoeveelheid water wordt toegevoegd om een aanvaardbare temperatuur te kunnen handhaven. De verschillende mechanische procédés hebben met elkaar gemeen dat de structuur van de vezels zelf aangetast wordt. Dit is niet het geval bij het chemisch procédé. Het alzo bekomen (mechanisch) deeg bestaat uit een mengeling van vezels: intacte vezels, vezelfragmenten en zelfs vezelbundels. Daar de samenstelling van het aldus bekomen deeg heterogeen is, moeten de vezels nog uitgesorteerd worden. Nadien wordt het papierdeeg gebleekt Impact op het leefmilieu Impact op het bos Voor de fabricage van mechanisch papierdeeg wordt ofwel naaldhout, ofwel loofhout gebruikt. De bevoorradingsbron varieert naargelang het toe te passen fabricageprocédé: Steenslijp Voor de fabricage van steenslijp wordt enkel rondhout gebruikt. In België zijn dat voornamelijk dunne stammen van Picea spp., afkomstig van uitdunningen. TMP en CTMP papierdeeg Voor de productie van TMP en CTMP papierdeeg worden enkel haksels als grondstof gebruikt. Haksels van naaldhout (voornamelijk Picea spp.) worden verkregen uit afval van zagerijen of uit rondhout van uitdunningen, in kleine stukken gehakt. Haksels van loofhout (populier) zijn eveneens afkomstig van zagerijafval of van rondhout dat niet geschikt is om gezaagd te worden. Het grondstofrendement Bij de mechanische bewerking ligt het grondstofrendement bijzonder hoog: ongeveer 95 % van het hout wordt in vezelvorm gebracht (bij chemische bewerking is dit 50 %). Het verlies 28
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
aan grondstof gebeurt hoofdzakelijk bij ontvezeling (3 à 4 %) en bij eventuele bleking (0.5 tot 1 %). Bij ontschorsing in de fabriek zelf kan de schors ofwel gecomposteerd, ofwel verbrand worden voor de opwekking van energie. Energieverbruik Voor de productie van mechanisch papierdeeg is veel meer energie vereist dan voor de productie van chemisch papierdeeg (een ton van dit papier produceren kost evenveel energie als een ton staal produceren). Het hoog rendement van de grondstof compenseert echter enigszins dit hoog energieverbruik. Het specifiek energieverbruik schommelt tussen 1500 en 2500 KWh per geproduceerde ton papierdeeg. Bij de productie van TMP en CTMP deeg wordt een groot gedeelte van de energie als gevolg van wrijving, in warmte omgezet. Deze warmte wordt gerecupereerd en in een later stadium aangewend voor het drogen van het papier. Deze energierecuperatie kan oplopen tot 50 %. Water en restafval Bij de productie van mechanisch papierdeeg kan het water hergebruikt worden. Het vers waterverbruik bedraagt 8 tot 10 m_ per ton geproduceerde deeg. Dit is aanzienlijk minder dan voor de productie van chemisch papierdeeg. De fijne vezels en de organische bestanddelen die zich in het hout bevinden komen tijdens het uitwassen vrij en in het water terecht. Deze zwevende stoffen worden door het water verder afgevoerd. De hoeveelheid zwevende stoffen varieert en schommelt tussen 30 en 40 kg per ton papierdeeg. In het CTMP-procédé wordt de ontvezeling aangevuld met een chemische behandeling waardoor met het afvalwater eveneens een geringe hoeveelheid natriumsulfiet afgevoerd wordt. Het afvalwater komt in een waterzuiveringsstation terecht waar een eerste bezinking plaatsvindt. De organische vracht is bio-afbreekbaar en kan volgens verschillende procédés behandeld worden.
29
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.1.2 Kringlooppapier Er bestaat geen erkende definitie voor kringlooppapier, maar als algemene definitie kan aanvaard worden: Kringlooppapier is papier dat gemaakt wordt uit een grondstoffenpakket met een overwegend aandeel oud papier. We bekijken eerst hoe dit papier gemaakt wordt: 1.1.2.1 Het productieproces van kringlooppapier Het productieproces van kringlooppapier bestaat uit verschillende fasen: Reiniging Om oud papier te recycleren, moeten de vezels eerst in suspensie in water worden gebracht; zo bekomt men een grijsachtige brij. Deze wordt dan gereinigd en ontdaan van de ongewenste bestanddelen zoals nietjes, lak, vernis, lijmresten, stukjes plastiek, touw, enz. Deze reiniging gebeurt in verschillende fasen: -
de centrifugaalreinigers verwijderen de zwaarste bestanddelen: nietjes, andere metalen voorwerpen, zand, enz.
-
de drukreinigers verwijderen vervolgens plastiek en andere vreemde lichte bestanddelen
Het aantal zuiveringsbewerkingen die het oud papier moet ondergaan is afhankelijk van de gewenste zuiverheid en van de kwaliteit van het oud papier. Ontinkting
30
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
De productie van bepaalde papiersoorten (grafisch en sanitair papier bijvoorbeeld) vereist in het algemeen nog een bijkomende bewerking, namelijk ontinkting. De inktdeeltjes die zich op de vezels hebben vastgehecht, beïnvloeden de kleur en de homogeniteit van het afgewerkte product. Deze ontinkting gebeurt door flotatie. Bleking De ontinkte pulp moet vaak ook gebleekt worden. Waterstofperoxide is een veelvuldig gebruikt blekingsmiddel. Sortering van de vezels Voor bepaalde hoogwaardige papiersoorten is het soms nodig de lange vezels (naaldhout) van de korte (loofhout) te scheiden. Deze bijkomende “sortering” vereist verschillende opeenvolgende wasbeurten of fractioneringen waardoor de te korte vezels verwijderd worden. Al deze bewerkingen gebeuren in zeer verdunde toestand. Op het einde van deze verschillende operaties wordt een maximum hoeveelheid water gerecupereerd en hergebruikt in gesloten kringloop waardoor de pulpconcentratie verhoogt, wat het vervoer van de vezels en de stockage ervan vergemakkelijkt. 1.1.2.2 Indelingen van oud papier De definitie van kringlooppapier heeft het over “ een overwegend aandeel oud papier”. Voor oud papier wordt door de producenten en distributeurs van papier en karton een onderscheid gemaakt in pre- en postconsumptiepapier. a) Preconsumptiepapier Dit is oud papier of papierafval dat werd verzameld in de verschillende stadia van de industriële verwerking van nieuw papier en karton. Het is afkomstig uit papierverwerkende bedrijven, uitgeverijen en drukkerijen en het is nog niet bij de consument geweest. Het preconsumptiepapier is relatief homogeen en nog niet bedrukt of beschreven.
31
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Preconsumptiepapier wordt vooral gebruikt voor de productie van luxe “kringloop”papiersoorten, zoals bijvoorbeeld gevergeerd briefpapier. Daarnaast kan het eveneens gebruikt worden voor de productie van alle soorten schrijfpapier, drukpapier en fotokopieerpapier b) Postconsumptiepapier Hieronder verstaat men oud papier of papierafval dat werd verzameld na het gebruik ervan. Het is afkomstig van drukkerijen en uitgeverijen, kantoren en administraties en gezinnen en is dus tot bij de consument geweest. Het gaat om een heterogeen en bedrukt of beschreven product. Om een volwaardig papierdeeg op basis van postconsumptiepapier te bekomen, moet ontinkt en eventueel gebleekt worden. Als bleekmiddel worden zelden chloorhoudende verbindingen gebruikt. Papierdeeg op basis van postconsumptiepapier wordt gebruikt voor de productie van grijs schrijfpapier, fotokopieerpapier en drukpapier en ook voor dagbladpapier en karton. In het geval dat postconsumptiepapier gebruikt wordt voor de vervaardiging van papierdeeg, kan gesproken worden van effectieve recyclage. Het bevorderen van het gebruik ervan zal rechtstreeks bijdragen tot het verminderen van de afvalberg. Naast dit onderscheid in pre- en postconsumptiepapier wordt in de praktijk tevens een onderscheid gemaakt in grijs en wit kringlooppapier. a) Grijs kringlooppapier Voor de productie van grijs kringlooppapier wordt een hoge hoeveelheid postconsumptiepapier van lagere kwaliteit, het zogenaamde bont, ingezet bij de vervaardiging van het papierdeeg. b) Wit kringlooppapier. Voor de productie van wit kringlooppapier worden bij de vervaardiging van het papierdeeg overwegend betere oud papiersoorten ingezet. Deze betere soorten bestaan deels uit papierafval van kantoren, bijvoorbeeld listingpapier, en deels uit papierafval van de papierverwerkende nijverheid. Bij deze soorten is het vaak niet duidelijk wat nu precies het 32
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
aandeel papierdeeg op basis van postconsumptiepapier en wat het aandeel van preconsumptiepapier is. Het wit kringlooppapier is geen homogene groep: de samenstelling, bleking en toevoegingen verschillen erg tussen de soorten. De witheidsgraad van het kringlooppapier wordt grotendeels bepaald door het ontinktingsproces Voor papierafval bestaan er Europese standaardkwaliteiten, die het papierafval onderverdelen in vier grote groepen, die telkens nog eens fijner onderverdeeld zijn. Een overzicht van de categorieën is bijgevoegd in Bijlage 1, p. 149. 1.1.2.3 Kringlooppapier en het leefmilieu Hoe hoger het percentage postconsumptiepapier dat gebruikt wordt bij de productie van het papierdeeg, hoe beter voor het milieu, omwille van het effect op de afvalberg. Tussen de Belgische distributeurs van papier en karton leeft een modus vivendi inzake het aandeel postconsumptiepapier dat moet gebruikt worden bij de productie van papierdeeg voor kringlooppapier. Voor het gewone schrijf- en drukpapier wordt een minimumpercentage van 50 % postconsumptiepapier in het papierdeeg vooropgesteld. Deze norm wordt algemeen toegepast in het Verenigd Koninkrijk en is de eis die geldt voor het bekomen van het Duitse milieukeur “Blaue Engel”. Er moet gewezen worden op het feit dat niet oneindig kan gerecycleerd worden. Na elke cyclus kent de vezel een verzwakking. In functie van de toepassing en de vereiste sterktegraad wordt bij de productie van kringlooppapier meestal een bepaalde hoeveelheid papierdeeg op basis van nieuwe vezels toegevoegd. De oud papier inzet voor 1 kg nieuw papier bedraagt iets meer dan 1 kg afhankelijk van de hoeveelheid verontreinigingen die aanwezig zijn. 1.1.2.4 Recyclage en leefmilieu Bleken en ontinkten
33
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Bleken en ontinkten van kringlooppapier gebeurt met zeep, zuurstof en waterstofperoxide en niet met chloor of chloorverbindingen. Wel is een beperkte hoeveelheid chloor terug te vinden als gevolg van de aanwezige chloor in de grondstof, het oud papier (zie ook p. 24, Chloorvrij?). Kringlooppapier kan dus enkel chloorvrij zijn als er gestart wordt met een chloorvrije grondstof, wat op de dag van vandaag nog niet mogelijk is. Het ontinkten is in milieuopzicht de meest problematische fase in de productie van kringlooppapier. De hoeveelheid verontreinigingen, die ontstaat bij de productie van papier op basis van oud papier, bedraagt 2 à 10 % van de oud papier inzet en omvat grof vuil, stof en ontinktingsslib. Ontinktingsslib is verreweg de grootste residufractie en bestaat voor 50 % uit water en 50 % uit vaste stof, veelal met een zekere concentratie aan zware metalen. De juiste hoeveelheid slib dat ontstaat wordt beïnvloed door de combinatie van de eisen die aan het eindproduct worden gesteld en de grondstoffen, het oud papier, die in aanmerking komen om te worden ingezet. Energie De productie van papierdeeg op basis van oud papier vergt weinig energie. Het energieverbruik situeert zich tussen 60 en 500 KWh per ton papier, afhankelijk van het gebruikte procédé (met of zonder ontinkting) en van het aantal tussenstappen die nodig zijn bij een bepaald productieprocédé. Dit lage energieverbruik is ontegensprekelijk een groot voordeel, vergeleken met de hoeveelheid energie nodig voor de productie van mechanisch papierdeeg. Dit verschil wordt echter sterk afgezwakt en zelfs omgekeerd indien men het vergelijkt met de productie van chemische pulp, die praktisch zelfonderhoudend is op het gebied van energie in een modern productieapparaat. Water In de papierindustrie tracht zoveel mogelijk met gesloten waterkringloop te werken door het proceswater opnieuw te gebruiken voor het in suspensie brengen van oud papier. Voor de productie van gerecycleerd papierdeeg wordt het specifiek gebruik van vers water op 3 tot 8 m_ per ton papierdeeg geraamd. Bepaalde organische bestanddelen komen tijdens het wekingsproces in het lozingswater terecht. De COD (Chemical Oxygen Demand) varieert tussen 9 en 5 kg per ton papierdeeg. 34
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Recyclagewater bevat zware metalen, afkomstig van de in het oud papier aanwezige inkt. De vaste restafval van recyclage Recyclage van oud papier draagt in grote mate bij tot een vermindering van de afvalberg. Tijdens de recyclagebewerkingen wordt echter ook restafval geproduceerd. Deze bedraagt meestal 7 tot 10 % (drooggewicht) van de totale gebruikte hoeveelheid oud papier. De hoeveelheid residu’s –afhankelijk van het al of niet ontinkten van het oud papier- varieert van 10 tot 30 % natte stof ten overstaan van de hoeveelheid ingebracht oud papier. Deze vaste restafval moet kunnen verwijderd worden om verder te kunnen recycleren. Vandaag wordt het grootste gedeelte van deze restafval naar stortplaatsen gebracht of verbrand. In sommige gevallen bevat afval, zoals ontinktingsslib bijvoorbeeld, zware metalen afkomstig van de inkten, aanwezig in het oud papier. 1.1.2.5 Enkele cijfers over papierafval en -recyclage Europa De hieronder afgebeelde grafiek geeft weer hoeveel papierafval er opgehaald wordt en hoeveel papier er gerecycleerd wordt, en dit over ongeveer het laatste decennium. De cijfers zijn een gemiddelde van de CEPI landen (Confederation of European Paper Industries, zie p. 64). Men kan een algehele stijging vaststellen van beide parameters over de laatste jaren, wat niet alleen te wijten is aan een verbeterde omhaling en fabricatieprocédés, maar uiteraard ook aan een groter algemeen papierverbruik, wat meer papierafval levert.
35
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Figuur 1: Het gebruik van papierafval en het recyclageaandeel in CEPI landen (Confederation of European Paper Industries, zie p. 64), in miljoen ton. Bron: CEPI (2003 a)
De volgende figuur bekijkt voor elk van de CEPI landen afzonderlijk, wat het aandeel is van de omhaling van papierafval, het gebruiksaandeel van dat papierafval, en het verbruik van papierafval.
Figuur 2: Aandeel van omhaling van papierafval, gebruiksaandeel van dat papierafval, en verbruik (in CEPI landen). Cijfers van 2001. Bron: CEPI (2003 b)
36
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Voorbeeld: Het V.K. heeft een omhalingsaandeel van 44.2 %, een gebruiksaandeel van 74.3 % en verbruikte 4.6 miljoen ton papierafval in 2001 (de grootte van de cirkels is proportioneel met het gebruik van papierafval). Het gemiddelde omhalingsaandeel in de CEPI landen in 2001 was 55.4 %, wat betekent dat iets meer dan de helft van het papier in Europa opgehaald en gerecycleerd wordt. De hoeveelheden verschillen erg van land tot land. Zo bereikte het omhalingsaandeel in Duitsland een zeer hoog percentage (74.3 %). Hier is dan ook bijna een maximum bereikt. In andere landen is er wel nog ruimte om de omhalingspercentages te verbeteren. Ook de capaciteiten voor papierrecyclage variëren van land tot land, zoals opgemaakt kan worden uit de gebruiksaandelen, die het gebruik van papierafval vergelijken met het gebruik van nieuwe vezels. De Scandinavische landen bijvoorbeeld, exporteren het grootste deel van hun papierproductie. Op die manier kunnen geen hoge gebruiksaandelen bereikt worden, tenzij er een grootschalige invoer van papierafval uit Centraal Europa plaatsheeft. België Tussen 1993 en 2003 is de totale hoeveelheid ingezameld papierafval in België meer dan verdubbeld, zoals blijkt uit onderstaande grafiek. Het gebruik van dat papierafval neemt langzaam toe.
37
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Figuur 3: Hoeveelheid ingezameld papierafval (lichtgrijs), en het gebruik van dat papierafval in de papierindustrie (donkergrijs), over het laatste decennium, in België. Bron: COBELPA (2004)
Figuur 4: De productiehoeveelheden van papier en karton (grijze bollletjes), en die van houtpulp (zwarte bolletjes), over het laatste decennium, in België. Bron: COBELPA (2004)
38
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
De consumptie van papier en karton (zie figuur 4,grijze bolletjes) blijft over het algemeen sterk stijgen. De productie van pulp (zwarte bolletjes) volgt de laatste vier jaar dezelfde trend als de papier- en kartonproductie. Voor 2003 werd wel een daling van 5.8 % vastgesteld voor de pulpconsumptie (2003 is niet te zien op de figuur). 1.1.2.6 Economische aspecten van papierafval en kringlooppapier a) Papierafval De sleutel tot het gebruik van papierafval is het verwijderen van contaminanten. Dit is essentieel voor de papierafvaloperatie en een van de belangrijkste factoren die de economie van de recyclageoperatie beïnvloedt, en dit door z’n directe impact op de opbrengst en totale kost (Blanco, Negro en Tijero 1997). Vroeger hielden enkel de zeer milieubewuste mensen het oud papier gescheiden, nu is zowat iedereen verplicht het te doen, waardoor er veel vervuiling optreedt. Een grotere vervuiling betekent per definitie minder papierrecyclage. De Belgische prijs voor papierafval wordt hoofdzakelijk bepaald door twee elementen, namelijk de prijs van oud papier in de belangrijkste exportbestemmingen (Frankrijk, Nederland en Duitsland), en de kosten voor alternatieve verwijderingsmethoden. De prijs voor oud papier Van 1991 tot en met 1993 waren de prijzen voor de ondersoorten negatief, d.w.z. dat de inzamelaars moeten betalen voor het afleveren van oud papier aan de recuperant. In de realiteit wordt het verlies bij verkoop van ondersoorten (bont) gecompenseerd door de winst bij het verhandelen van de betere soorten (Van Brabant 1995). In 1994 is deze situatie in positieve zin gaan wijzigen. De prijs van het opgehaalde papier steeg tijdens de eerste maanden met 15 tot 20 %. Redenen hiervoor waren de sterk toegenomen vraag vanuit het Midden-Oosten en het Verre Oosten, en de stillegging van heel wat kleinere en minder rendabele papierinstallaties en de druk van de crisis (Van Brabant 1995). Desondanks was de recuperatiesector nog steeds niet in staat om te betalen voor het geleverde papier. Het was in België wel een courante praktijk dat de gemeenten zelf of de intercommunales 1 tot 2 BEF/kg bijlegden aan de recuperant, indien die het oud papier naar 39
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
de papierfabriek brengt. Ook de ophalers (bijvoorbeeld jeugdverenigingen) kregen daarvan 1 BEF/kg, zodat ook het primaire ophalen zich loont (Van Brabant 1995). De stijgende trend bleef aanhouden gedurende de rest van het jaar. De oorzaken van de plotse prijsstijging voor papierafval zijn verscheiden. Ten eerste was er een toenemende vraag vanuit Azië. Daarnaast kende de markt voor recuperatiepapier in de V.S. een heropleving. Tenslotte hadden de papierfabrieken in Europa nagelaten voorraden aan te leggen omdat zij dachten dat er papierafval in overvloed was. Op het moment dat de prijzen sterk begonnen te stijgen, probeerden de papierfabrikanten en de recuperatiesector hun voorraden aan te vullen, wat het aanbod nogmaals verkleint. In 1995 werd zowel voor de ondersoorten als voor de betere soorten de vraag groter dan het aanbod. Door de dramatische tekorten aan cellulose kwamen regelmatig prijsstijgingen voor, wat leidde tot een recordprijs voor oud papier in 1995 (Van der Eijk 2002). In het midden van 2002 was er een opnieuw een piek in de prijs voor papierafval, wat gedeeltelijk te verklaren is door de export van papierafval, die dat jaar erg groot was. Ondertussen is deze stijging alweer teruggebracht tot een “normaal” niveau; de prijs voor oud papier schommelt immers voortdurend. Alternatieve verwijderingsmethoden De alternatieven voor recycleren zijn verbranden en storten, waarbij de kosten voor het verbranden over het algemeen hoger liggen dan de kosten voor het afleveren bij een recuperant. Storten is de goedkoopste verwijderingsmethode. b) Kringlooppapier Er wordt algemeen gedacht dat kringlooppapier duurder is dan gewoon papier. Soms is dit inderdaad het geval, maar lang niet altijd. Algemeen kan gesteld worden dat er zoveel prijsklassen zijn als er soorten papier bestaan. In theorie zou het kringlooppapier goedkoper moeten zijn omdat kringlooppulp meestal lager geprijsd is. Maar de prijs van kringlooppapier ligt nu eenmaal hoger omdat de verkochte hoeveelheden te klein zijn. Indien de vraag naar kringlooppapier sterk zou toenemen, dan zouden de papierbedrijven brood zien in kringlooppapier. Hierdoor zullen zij de nodige investeringen doen zodat ze meer kunnen produceren aan betere prijzen. 40
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
De prijs van kringlooppapier is dus eigenlijk afhankelijk van die van nieuwe celstof. De handelsprijs van nieuwe celstof gaat op en neer, waardoor ook de prijs van kringlooppapier. Ook hier zou een grotere vraag de oplossing kunnen bieden. Omwille van een grotere vraag zouden de prijzen van recuperatiecellulose minder afhankelijk kunnen worden van de prijzen van nieuwe celstof.
1.1.3 Hiërarchie in het gebruik van milieuvriendelijke papiersoorten Vooraleer een kijkje te nemen naar deze hiërarchie, wordt het begrip AOX nader verklaard: 1.1.3.1 De AOX normen Tijdens het blekingsproces (dat plaatsgrijpt ter hoogte van de pulpproductie) met chloor, chloordioxide of andere chloorhoudende verbindingen komen organische chloorverbindingen in het afvalwater van de pulpfabriek of van de geïntegreerde papierfabriek terecht. Slechts een heer klein deel blijft in het papier aanwezig. De uitstoot van organische chloorverbindingen wordt uitgedrukt als AOX-waarde (Absorbable Organic Halogencompounds). Dit is een maateenheid voor het bepalen van de belasting van het afvalwater met organische chloorverbindingen en dat in verhouding tot de geproduceerde hoeveelheid papierdeeg. Deze norm wordt normaal gezien uitgedrukt in kg organische chloorverbindingen per ton pulp. Voor 1 kg papier te produceren is slechts 600 tot 950 gram pulp nodig. Aangezien het hier om kleine waarden gaat maakt dat in de praktijk slechts kleine verschillen uit. In Nederland wordt deze waarde ook wel uitgedrukt in kg/m2 te beschrijven oppervlak. De gehanteerde normen inzake de AOX-waarde, om te voldoen aan de definities van chloorvrij en chloorarm papier, verschillen al naargelang het land van herkomst alsook de eenheden waarin de AOX-waarde uitgedrukt wordt. Zo is de Zweedse norm iets strenger dan de Duitse norm. In sommige landen wordt de AOX-waarde uitgedrukt in kg per ton papier in plaats van kg per ton pulp. De normering waaraan het gerecycleerd papier voldoet dat aangeboden wordt door de Aankoopdienst is de Nordic “Swan” (zie p. 48 voor meer uitleg i.v.m. dit label):
41
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Zweden, Noorwegen en Finland hebben een eco-certificaat ontwikkeld die de vervuilende uitstoot bij het maken van papier vaststelt. Daartoe worden een drietal parameters gemeten, namelijk: -de organische chloorverbindingen in het afvalwater van de pulp- en papierfabriek (AOX) -het chemisch zuurstofverbruik van het afvalwater van de pulp- en papierfabriek (COD) -de zwaveluitstoot in de lucht gedurende de pulp- en papierproductie (S) Elk van deze parameters geeft de som van de emissie ter hoogte van de pulp- en papierproductie en wordt uitgedrukt in kg per ton papier. Om het eco-certificaat “Swan” te bekomen moet een product aan alle drie de parameters voldoen. Een puntensysteem voor de drie parameters geeft een oordeel over de milieuvriendelijkheid van de papiersoort (zie tabel 4). Tabel 4: Het gebruikte puntensysteem bij de Nordic “Swan” voor de verschillende parameters, in kg/ton papier
AOX COD S
1 < 0.10 < 20.0 < 1.00
2 0.10 < AOX < 0.30 20.0 < COD < 50.0 1.00 < S < 1.5
3 0.30 < AOX < 0.50 50.0 < COD < 65.0 1.5 < S < 2.5
Gebeurt het bleken van het papierdeeg zonder chloor of chloorverbindingen dan worden de AOX-waarde 0 punten gegeven, wat niet wil zeggen dat de AOX-waarde gelijk is aan 0 kg/ton papier. Voor het bekomen van het eco-certificaat “Swan” mag het product aan maximum 6 punten komen voor de drie parameters samen. Naar analogie met de Nordic “Swan” heeft de EU een ecolabel voor ondermeer schrijf- en drukpapier, alsook voor keukenrollen en toiletpapier ontworpen. Dit Europees milieukeurmerk is gekend onder de naam Margriet (zie p. 49).
42
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.1.3.2 Hiërarchie in het gebruik van milieuvriendelijk papiersoorten Er kan een hiërarchie opgesteld worden in het gebruik van milieuvriendelijke papiersoorten. Onder milieuvriendelijke papiersoorten wordt algemeen verstaan: -kringlooppapier geproduceerd op basis van minimum 50 % postconsumptiepapier -chloorvrij papier, zijnde TCF of een AOX-waarde kleiner dan 0.1 kg/ton pulp Voor beide soorten bestaan nog weinig gegevens over totale milieubalansen en moet tevens rekening gehouden worden met andere elementen, zoals optische witmakers, COD- en Sgehalte. Voor de indeling van de papiersoorten naar blekingsproces bestaat er geen internationale overeenkomst. De meest volledige benadering inzake milieueffect die momenteel beschikbaar is, is deze van de Nordic “Swan” en ook deze van het ecolabel van de EU. Van de meeste papiersoorten ontbreken echter de gegevens omtrent COD en S, zodat voorlopig de normen van de Zweedse wetgeving inzake milieubescherming gehanteerd worden. Tabel 5 geeft een beknopt en algemeen overzicht van de impact van de verschillende soorten schrijf- en drukpapier op het milieu. Tabel 5: Impact van de verschillende soorten schrijf- en drukpapier op het milieu
Grondstof Bleekmiddel AOX-gehalte (kg/ton pulp) Producteigen schappen
Opmerking
Kringloop oud papier ozon zuurstof waterstofperoxide niet toegepast
Chloorvrij hout ozon zuurstof waterstofperoxide < 0.1
Chloorarm hout chloordioxide hypochloriet geen chloorgas 0.1 – 0.5
Chloorhoudend hout chloorgas chloorverbinding en > 0.5
-lage witheid, max. 70 % -biologisch afbreekbaar -recycleerbaar -variatie in kwaliteit
-lagere witheid -biologisch afbreekbaar -recycleerbaar -constante kwaliteit
-hoge witheid -biologisch afbreekbaar -recycleerbaar -constante kwaliteit
-hoge witheid -biologisch afbreekbaar -recycleerbaar -constante kwaliteit
Vermindert de nood aan milieubelastende verwijderingsmethoden: 43
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
milieubelastende verwijderingsmethoden: -minder storten -minder verbranden Voor het opstellen van de uiteindelijk volgorde voor het gebruik en de aankoop van kringlooppapier, kunnen een drietal elementen als basis dienen, namelijk: - Volgens een studie uitgevoerd door Tauw en Haskoning (1992) is kringlooppapier, op de CO2-emissie na, het minst milieubelastend. Dit wordt nog eens bevestigd door een Duitse studie, die stelt dat voor de aanmaak van papier het milieuvriendelijker is om oud papier te hergebruiken dan om nieuwe vezels te gebruiken (Federal Environmental Agency, 2000). - Uitgaande van de berekeningen bij de uitwerking van het EU-ecolabel kan eveneens gesteld worden dat kringlooppapier milieuvriendelijker is dan wit papier, al dan niet chloorgebleekt. Volgens deze berekeningen zou een ecolabel voorlopig uitsluitend aan kringlooppapier kunnen toegekend worden. - Ten derde is volgens dezelfde Duitse studie de volgende hiërarchie in acht te nemen wat papier betreft (in stijgende volgorde van impact op het milieu): recycleren, verbranden, storten (Federal Environmental Agency, 2000). Dit werd eerder al gesteld in het Afvalstoffenplan 1991-1995. Hieruit volgt dat, bij het gebruik en de aankoop van papier, er bij voorkeur beslist wordt volgens de hierna vermelde volgorde: Uit de optiek van de recyclage van oud papier en vertrekkend van de stellingen bij het ecolabel komt kringlooppapier op de eerste plaats. Het belangrijkste ecologisch aspect is dat het papier in kringloop gehouden wordt en dat de hoeveelheden oud papier die gestort of verbrand moeten worden, verminderen. Voor een verdere beoordeling moet rekening gehouden worden met de verhouding tussen de hoeveelheid postconsumptie- en preconsumptiepapierafval dat gebruikt werd. Hoe meer postconsumptiepapierafval, hoe beter voor de papierafvalvermindering. Een minimum van 50
44
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
% postconsumptiepapier gebruikt voor de pulpproductie van kringlooppapier dat gebruikt wordt als offset of kopieerpapier wordt vooropgesteld. Onderstaande volgorde geniet de voorkeur: -niet-ontinkt en ongebleekt kringlooppapier, enkel geldig voor verpakkingen -ontinkt en ongebleekt kringlooppapier -ontinkt en kringlooppapier gebleekt met niet-chloorhoudende verbindingen Kringlooppapier wordt in het algemeen nooit met chloorhoudende verbindingen gebleekt. Wel kan een beperkte hoeveelheid chloorverbindingen aanwezig zijn, afkomstig van het oud papier waaruit het kringlooppapier geproduceerd is (zie eerder). Indien geen kringlooppapier beschikbaar is, kan gekozen worden voor gewoon wit papier. Vanuit de evolutie in de blekingstechnologie wordt de voorkeur gegeven aan chloorvrij papier. De volgende hiërarchie geldt binnen het gewoon wit papier: -chloorvrij papier (TCF) -chloorarm papier (ECF) -chloorgebleekt papier Binnen het gewoon wit papier is het houthoudend papier, op basis van mechanische pulp, milieuvriendelijker dan houtvrij papier, waarbij CTMP-papier tussenin zit. Het houthoudend papier wordt in het algemeen nooit met chloorhoudende producten gebleekt. Bovenstaande hiërarchie is louter gebaseerd op de hoeveelheid gerecycleerde vezels, al dan niet ontinkt, en het gebruikte blekingsproces. Naast deze twee elementen moet ook het gebruik van optische witmakers (zoals titaanoxide en blanc fixe) vermeden worden. Omtrent optische witmakers is nog weinig gekend en is bijkomend onderzoek noodzakelijk. In de toekomst zal ook rekening gehouden worden met andere elementen zoals COD- en S-gehalte.
45
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.1.4 Milieukeurmerken die betrekking hebben op papier Er zijn vandaag de dag vele milieukeurmerken op de markt, maar het is de consument niet altijd duidelijk waarvoor ze precies staan. Op kringlooppapier worden vaak onderstaande logo’s aangebracht: 1.1.4.1 De verschillende milieukeuren Het logo voor recycleerbaarheid
Figuur 5: Het logo voor recycleerbaarheid (bron: Internetadres 1)
Dit logo biedt geen enkele garantie, en wijst enkel op de recycleerbaarheid van het product (niet dat het ook daadwerkelijk gerecycleerd is, of zal worden), en kan bijgevolg op bijna alle soorten papier en karton gedrukt worden. Het “Blaue Engel” label van Duitsland
Figuur 6: Het “Blaue Engel” logo (bron: Internetadres 2)
Bij dit Duitse logo daarentegen wordt de ecologische kwaliteit van een product gecontroleerd door een gespecialiseerde dienst van het Ministerie van Leefmilieu. Bij kringlooppapier wordt deze milieukeur slechts toegekend indien de papiersoort geproduceerd is uit papierdeeg van 100 % oud papier, waarvan minimum 50 % postconsumptiepapier. Er mag bij de productie geen chloor of chloorverbindingen gebruikt
46
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
worden (dus TCF gebleekt). Ook voor andere milieugevaarlijke stoffen (formaldehyde, chroom, kwik,…) zijn beperkingen opgelegd. Daarnaast moet de producent ook kunnen aantonen dat zijn product voldoet aan de gebruikseisen en de daarvoor geldende DIN-normen (zoals archiveerbaarheid, doorloopeigenschappen,…). Het moet bruikbaar zijn als schrijfpapier, grafisch papier, kopieerpapier en kettingformulieren. De “Blaue Engel” wordt niet alleen gebruikt op Duitse producten maar kan ook aangevraagd worden door buitenlandse bedrijven. Het “Papier-Karton-Kringloop” label van Nederland
Figuur 7: Het “Papier-Karton-Kringloop” logo (bron: Internetadres 3)
Het Verbond van Papier- en Kartonproducerende en –verwerkende industrieën deponeerde dit garantiemerk. Het mag enkel gebruikt worden voor papier- en kartonsoorten die recycleerbaar zijn, en kan bijgevolg, net zoals het logo voor recycleerbaarheid, bijna op alle papier- en kartonsoorten gedrukt worden. Het garantiekenmerk kan door elk bedrijf dat in aanmerking komt, aangevraagd worden tegen betaling van een jaarlijkse bijdrage. Voor chloorvrij papier bestaan eveneens tal van herkenningstekens en logo’s, gebruikt door de leveranciers van papier en karton. Het meest betrouwbare is de Nordic “Swan”: Nordic Environmental label (Nordic “Swan”)
47
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Figuur 8: Het Nordic “Swan” logo (bron: Internetadres 4)
Dit logo is afkomstig van de Scandinavische landen (Noorwegen, Zweden, Finland, IJsland en Denemarken). De voorwaarden verbonden aan dit label hebben enkel betrekking op de productie van het papier, en handelt niet over het papier zelf. Dat papier mag dus ECF papier zijn en hoeft geen gerecycleerde vezels te bevatten. De gestelde voorwaarden handelen over de uitstoot van vervuilende stoffen (chloor, stikstofoxiden, fosfor,…). De Nederlandse “Milieukeur”
Figuur 9: Het Milieukeur logo (bron: Internetadres 5)
Het Milieukeur kan op allerhande artikelen verschijnen. De eisen voor papier zijn gelijkaardig aan de Nordic “Swan”, maar zijn over het algemeen minder streng. Wel legt dit label kwaliteitscriteria op. Het Europees milieukeurmerk “Margriet”
48
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Figuur 10: Het Margriet logo (bron: Internetadres 6)
Dit milieukeurmerk van de EU heeft tot doel om significante milieuverbeteringen te bereiken door het promoten van criteria die een verminderen van de milieu-impact als gevolg hebben. De criteria hebben betrekking op het terugdringen van lozingen, het verminderen van het energieverbruik, het beperken van milieuschade of risico’s verbonden aan het gebruik van gevaarlijke chemicaliën, en de toepassing van duurzame beheersprincipes met het oog op de bescherming van de bossen. Er is ook een label dat betrekking heeft op het hout waarvan het papier afkomstig is: FSC (Forest Stewardship Council)
Figuur 11: Het FSC logo (bron: Internetadres 7)
Dit label zegt ons enkel iets over het hout dat gebruikt werd, en niets over het papier zelf. Het geeft aan dat het hout afkomstig is uit een duurzaam beheerd bos. Het FSC stelt algemene principes en criteria op, die dan lokaal uitgewerkt worden. Paper Profile (geen milieukeur) In de afgelopen jaren hebben de pulp- en papierfabrikanten een initiatief ontwikkeld dat verdergaat dan de hierboven besproken labels. Het zogenaamde Paper Profile is een uniforme 49
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
verklaring die essentiële milieuproductinformatie bevat. Op een enkele pagina wordt informatie, zoals de samenstelling van het product, de belangrijkste milieuparameters, de milieuzorg en de winning van het hout, weergegeven. Terwijl bovenstaande milieukeuren de consument meedelen dat het papier voldoet aan bepaalde criteria, worden in het Paper Profile de cijfers zelf weergegeven, zodat de inkoper van papier een keuze kan afwegen. Op deze manier wordt het vergelijken van papiersoorten zeer eenvoudig. Het Paper Profile initiatief wordt reeds ondersteund door negen leidende Europese papier(producten)vervaardigers, waaronder één Belgische. In onderstaande tabel (Tabel 6) wordt een voorbeeld gegeven. Het gaat hier om een kantoorpapier en een evenwaardig kringlooppapier waarin 72 % gerecycleerd materiaal zit. Tabel 6: Productieprofiel voor twee nagenoeg gelijkwaardige papiersoorten
Parameter WATER COD (kg/t) AOX (kg:t) Ntot (kg/t) Ptot (kg/t) LUCHT SO2 (kg/t) NOx (kg/t) CO2 (kg/t) AFVAL (BDkg/t) ENERGIE (kWh/t) SAMENSTELLING (%) nieuwe pulp gerecycleerd vocht bindmiddel vulstof
Wit papier (DataCopy)
Kringlooppapier (Evolve Business)
26.4 0.198 0.099 0.046
1.5 0 0.112 0.002
0.76 1.25 122 37 906
0.02 0.52 876 29 0
67 0 5 6 22
0 72 4 3 21
50
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.1.4.2 Welke milieukeur? In Van Overveldt, 2002 is een bespreking over de verschillende milieukeurmerken en hun criteria terug te vinden, die uiteindelijk leidt tot een tabel met een hiërarchische opstelling van de combinaties van milieukeurmerken. Tabel 7: Voorkeur in combinaties van milieukeurmerken (Uit Van Overveldt, 2002)
Soort vezels Gerecycleerde vezels
1. 2. 3. 4.
Niet-gerecycleerde vezels
1. 2. 3.
Combinatie van milieukeurmerken Blaue Engel in combinatie met Nordic “Swan”, Milieukeur of Margriet Blaue Engel (bevat kwaliteitseisen) Milieukeur (bevat kwaliteitseisen) Nordic “Swan” of Margriet (bij beide zijn de milieueisen strenger dan bij Milieukeur, dus wanneer blijkt dat het papier toch voldoet aan de kwaliteitseisen dan krijgen deze de voorkeur op Milieukeur) FSC in combinatie met Nordic “Swan”, Milieukeur of Margriet Milieukeur Nordic “Swan” en Margriet (bij beide zijn de milieueisen strenger dan bij Milieukeur, dus wanneer blijk dat het papier toch voldoet aan de kwaliteitseisen dan krijgen deze voorkeur op Milieukeur)
Voor gerecycleerde vezels komt uit deze tabel tot uiting dat een combinatie van de Blaue Engel (die zowel strenge milieu- als kwaliteitseisen oplegt) met een van de andere besproken keurmerken de voorkeur krijgt, en dit omdat de Engel geen rekening houdt met uitstoot en energieverbruik van de fabriek, terwijl de andere keurmerken dit wel doen. Voor niet-gerecycleerde papiermerken kan men best een Nordic “Swan”, Margriet of Milieukeur nemen in combinatie met het FSC-logo. Voor het duurzaam bosbeheer kan immers enkel FSC voldoende controle uitoefenen, zodat ook dit verzekerd is.
1.1.5 Voordelen, vooroordelen en mogelijkheden van kringlooppapier Met de hierboven beschreven informatie, kunnen we nu de voordelen, vooroordelen en mogelijkheden van kringlooppapier bekijken.
51
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.1.5.1 Voordelen van kringlooppapier Zetten we de voordelen van kringlooppapier op een rijtje: - gebruik van een grondstof die normaal verwijderd wordt, hetzij door storten, hetzij door verbranden - vermindering van de hoeveelheid papierafval - geen bleking met chloorhoudende verbindingen: - papier voor verpakkingen wordt niet ontinkt en gebleekt - papier voor grafische doeleinden wordt wel ontinkt en gebleekt. In het algemeen wordt gebleekt met waterstofperoxide en niet met chloorhoudende verbindingen - ontinkten van oud papier is weliswaar milieubelastend, maar weegt niet op tegen de andere voordelen 1.1.5.2 Vooroordelen Kringlooppapier kampt met vele vooroordelen, die vaak ontkracht kunnen worden (zie p. 54, 1.1.5.4 Bespreking van de vooroordelen), aangenomen dat het juiste papier in de juiste machine belandt. Vooroordelen kunnen zijn: - stofvorming bij het kopiëren en drukken van kringlooppapier - minder goede kopieerbaarheid - moeilijkere kopieerbaarheid op hoge snelheid kopieerapparaten - lagere archiveerbaarheid - zuurtegraad van het papier - minder contrast, te donker en lelijk 1.1.5.3 Druktechnische mogelijkheden Tussen kringlooppapier en wit papier zijn er echter wel essentiële verschillen waar te nemen, namelijk: - moeilijker te bedrukken
52
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
- minder wit, afhankelijk van het aandeel pre- en postconsumptiepapier en het al dan niet ontinkt zijn, er kan een maximale witheid van 70 % bekomen worden - zwakkere sterkte-eigenschappen door een gebrek aan goede vezelbinding - constante vochtigheid is een moeilijk te beheersen parameter door de heterogene samenstelling van de vezel, wat belangrijke consequenties heeft bij het stockeren van het papier. Deze eigenschap is echter niet zo belangrijk voor reprografische papier - voor veredeling, bijvoorbeeld coaten, is kringlooppapier niet voldoende homogeen en uniform als basisdrager - er is een hoge opdikking mogelijk wat een hoge opaciteit voor gevolg heeft - in minder gramgewichten en soorten beschikbaar De verschillen hierboven aangehaald zijn voornamelijk geldig voor drukpapier. Voor reprografisch papier, zoals fotokopieerpapier en papier voor laserprinter, zijn deze eigenschappen van ondergeschikt belang. De verschillende structuur en oriëntatie van de gerecycleerde vezels, alsook de heterogene samenstelling van deze vezels, beïnvloeden de volgende parameters: - Absorptiegraad: - Het inkt- en waterabsorberend vermogen van kringlooppapier is zeer hoog. Daardoor wordt het papier extra vochtgevoelig. - Door de inktabsorptie ontstaat niet alleen een hoger inktverbruik, 15 à 25 %, maar vooral de neiging tot overdreven inktopdracht. Gevolgen daarvan zijn smetten (het ontstaan van vlekken op het volgend blad, waardoor ze langer moeten drogen), slechte draging van de inkten en minder schuurvastheid. Dat is niet belangrijk voor fotokopieerpapier maar wel voor papier gebruikt bij een inktjetprinter. - Het gevaar voor kromming en golfvorming (“curl”effecten) is te vermijden wanneer de richtlijnen met betrekking tot de conditionering uiterst zorgvuldig nageleefd worden. - Stofvorming: De neiging tot het losrukken van kleine vezeltjes of vreemde partikeltjes uit het papieroppervlak is duidelijk aanwezig, door: - slechte vezelbinding 53
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
- een hoog aandeel vulstoffen - dat sommige kwaliteiten van bepaalde papierfabrikanten niet altijd een lijmoppervlaktebehandeling ondergaan hebben. Dat is enkel geldig bij drukpapier voor grote oplagen, voor reprografisch papier bestaan speciale soorten die aangepast zijn aan het dagelijks gebruik. - Ruwheid van het papieroppervlak De meeste kwaliteiten kringlooppapier hebben een ruw oppervlak waardoor de bedrukking van volvlakken soms moeilijkheden geeft. Om een mooi en egaal gedrukt volvlak te bekomen, moet de “pressing” (druk) verhoog worden. 1.1.5.4 Bespreking van de vooroordelen Ten opzichte van de bestaande vooroordelen tegenover kringlooppapier kunnen volgende richtlijnen en argumenten gegeven worden: - Stofvorming De laatste jaren zijn speciale kringlooppapiersoorten voor het drukken en kopiëren ontwikkeld, die in testen niet onderdoen voor gewoon wit papier. Dit op voorwaarde dat de juiste papiersoort gekozen wordt. Uit testen blijkt dat de slijtage, vervuiling en stofvorming van verschillende machineonderdelen vergelijkbaar zijn met gewoon wit papier. Dat was ook geldig voor de beeldkwaliteit en –weergave, en het tonerverbruik. - Kopieerbaarheid Hierbij moet rekening gehouden worden met de juiste instelling van de apparatuur. Sommige merken kopieerapparaten zijn beter geschikt dan andere, ook werken sommige kopieerapparaten beter met bepaalde merken kopieerpapier. Het is in dat geval een kwestie van uitproberen en advies te vragen aan de leverancier, meestal de technisch-commercieel verantwoordelijke, van het kopieerapparaat om het beste merk te achterhalen. De opslag van fotokopieerpapier speelt eveneens een grote rol. De relatieve vochtigheid van het papier moet ongeveer 30 % bedragen en mag niet te veel verstoord worden.
54
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
- Kopieerbaarheid op hoge snelheid kopieerapparaten Het is een feit dat kringlooppapier minder geschikt is voor de grote hoge snelheid kopieermachines. Hoe groter en sneller de machines, hoe meer problemen met vastlopers bij het gebruik van kringlooppapier. Vooral bij recto-verso kopiëren worden deze problemen opgemerkt. - Archiveerbaarheid Voor wat betreft houdbaarheid zijn slechts graduele verschillen waar te nemen tussen kringlooppapier en wit papier. Beide zijn 50 à 100 jaar houdbaar en niet 200 jaar zoals archivarissen zouden wensen. - Zuurtegraad De zuurtegraad is een belangrijke factor inzake papierafval. Het meeste kringlooppapier, maar ook sommige gewone papiersoorten, voldoen niet aan de eis van de strenge norm van het American National Standard for Information Science (pH = 7). Andere factoren die het verval bepalen zijn bijvoorbeeld de invloed van verzurende stoffen in de lucht, het vochtgehalte en de invloed van UV-licht. - Overige Minder contrast, lelijk, te donker en niet representatief genoeg is meer een kwestie van smaak dan duidelijke nadelen. Het contrast is uiteraard minder maar dat kan ook als positief aanschouwd worden aangezien de lichtreflectie dan lager is. Voor kringlooppapier kan maximaal een witheid van 70 % bekomen worden. De ondoorschijnendheid (opaciteit) van kringlooppapier is hoger dan van wit papier, waardoor kan gekozen worden voor een geringere papierdikte.
55
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.2 Milieuvriendelijke papiermaatregelen We hebben in het voorgaande deel gezien dat het uit milieuoogpunt voordeliger is om kringlooppapier te gebruiken, in vergelijking met wit papier. Maar dé meest milieuvriendelijke oplossing is in de eerste plaats minder te gebruiken. Als er dan toch papier gebruikt wordt, dan kan er gekozen worden voor een papiersoort met een milieukeurmerk. In dit gedeelte wordt bekeken hoe papier kan bespaard worden, en wordt de inzameling van oud papier even aangehaald.
1.2.1 Milieuvriendelijke maatregelen Het papierloze kantoor, wat er voorspeld werd te komen, is in de praktijk helemaal anders uitgedraaid. Er worden elk jaar nog stijgingen van papierverbruik vastgesteld. Het lijkt erop dat hoe meer onze communicatie gedigitaliseerd wordt, het hoger het papierverbruik wordt. De reden daarvoor is dat het papierverbruik naar minder gecontroleerde gebruiksposten verschoof, zoals kopieertoestellen en printers in kantoren en administratieve eenheden (Redant G. 2003). PricewaterhouseCoopers schat de stijging van het papierverbruik dat rechtstreeks verband houdt met de opkomst van e-mail in de kantoren op 40%. Om tot een milieuvriendelijker papierverbruik te komen, dient de volgende hiërarchie in acht te worden genomen: Verminderen: de eerste prioriteit is steeds het verminderen van papierverbruik Hergebruiken: enkelzijdig bedrukt papier kan hergebruikt worden, kringlooppapier krijgt de voorkeur boven wit papier Recycleren: papierafval dient afzonderlijk ingezameld te worden Hierna wordt bekeken welke maatregelen er zoal genomen kunnen worden, gerangschikt volgens bron. Enkel de belangrijkste bronnen werden opgenomen in dit overzicht.
56
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.2.1.1 Vrije Universiteit Brussel Op de VUB wordt, door de milieucoördinator, informatie verspreid over papierbesparende maatregelen. Hieronder volgen enkele voorbeelden van papierbesparende maatregelen (Devuyst D. 2003 b): 1. Vervang je archief bestaande uit papieren dossiers door een elektronisch archief. Dit is niet enkel een papierbesparende, maar ook een ruimtebesparende maatregel. Een kast vol dossiers kan worden bewaard op enkele schijfjes. 2. Denk na voor je een printopdracht geeft, vooral wanneer je opzoekingen doet op internet of wanneer je documenten krijgt toegestuurd in bijlage bij een e-mail. Kijk eerst zorgvuldig na of het document interessant genoeg is om afgedrukt te worden in plaats van het eerst af te drukken om dan tot het besef te komen dat je het in feite niet kan gebruiken. 3. Kopieer/print niet teveel, bepaal eerst hoeveel en wat je echt nodig hebt of werk met elektronische exemplaren van je tekst. 4. Controleer steeds je teksten vóór het printen met spellingscontrole en ‘printvoorbeeld op scherm’. 5. Kopieer/print zoveel mogelijk dubbelzijdig. 6. Kopieer/print verkleind; twee verkleinde A4s naast elkaar passen op één A4. 7. Papierbesparend layouten; gebruik plaatsbesparend lettertypes en regelafstanden, smallere marges, etc. 8. Gebruik foute afdrukken en enkelzijdig beschreven/gedrukt papier als kladpapier in plaats van blocnotes of gebruik enkelzijdig beschreven/ gedrukt papier voor het printen van kladversies van je teksten.
57
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.2.1.2 BIM (Brussels Instituut voor Milieubeheer) Het BIM lanceerde de actie “To print or not to print?” in het kader van het nieuwe afvalstoffenplan (2003-2007). Deze actie ligt in de lijn van de filosofie van het nieuwe afvalstoffenplan (dematerialisatie). Het doel is de promotie van een ecodoeltreffend gebruik van kantoortechnologieën.
De actie “To print or not to print” wordt over verscheidene jaren gespreid. In 2004 start het BIM de actie met een aanpak op 2 niveaus:
•
Een globaal actieniveau, dat alle betrokken Brusselse bedrijven die over kantooractiviteiten beschikken, zal aanspreken (aan de hand van een informatiemailing)
•
Een gerichte actie, die zich beperkt tot 25 organisaties om de potentiële dematerialisatiemogelijkheden te bepalen in functie van het soort van activiteiten of de specifieke diensten die het bedrijf aanbiedt (met een verregaande omkadering van mini-audits en evaluaties).
Er wordt actie ondernomen op verschillende niveaus: Op individueel niveau: o
recto-verso kopiëren,
o
e-mails niet afdrukken,
o
meerdere pagina's op één vel afdrukken,
o
nalezen en correcties bijhouden op het scherm,
o
virtueel archiveren,
o
apparaten uitschakelen, ... 58
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Op organisatorisch niveau, een impuls die van bovenaf gegeven kan worden: o
de interne informatie-uitwisseling (brieven, nota's, nieuwsbrieven enz.) digitaliseren
o
de administratieve documenten (verlofbladen, loonbriefjes enz.) digitaliseren,
o
de externe informatieverspreiding (mailings, rapporten enz.) rationaliseren,
o
interne reprografie,
o
computerinstellingen,
o
documenten scannen, ...
Op niveau van het aankoopbeleid van de onderneming: o
de keuze van het kantoormateriaal (computers, printers, kopieerapparaten, multifunctionele apparaten enz.),
o
de software,
o
de verbruiksgoederen, ...
1.2.1.3 OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest) OVAM deed enkele jaren geleden een actie i.v.m. printen en kopiëren op kantoor: “Bezint eer je print”, en “Tijd voor een kopie-pauze”. Er werden posters verspreid met papierbesparende maatregelen, die dienden opgehangen te worden in de buurt van de printer of het kopieerapparaat. Bezint eer je print: Tips
1. Print geen documenten af die je ook op PC hebt staan. Dubbel klasseren is meestal niet nodig.
59
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
2. Controleer alle gegevens voor je print, met spellingcontrole en 'printvoorbeeld op scherm'. 3. Beschik je over een intern mailsysteem, print je mails dan niet af maar verstuur ze over het netwerk. 4. Printen is niet altijd nodig, je kan een document ook op CD of floppy zetten of per email versturen. 5. Probeer te zorgen voor een papierzuinige lay-out. Let op lettertype, interlinie, kantlijnen, ... 6. Ook faxen kan per computer. Je kan het faxapparaat aansluiten op de computer met behulp van een faxkaart. Dat is slim en snel! 7. Gebruik ook de andere zijde van papier, bijvoorbeeld voor het uitprinten van een proeftekst. Reserveer hiervoor een aparte lader van je printer. 8. Neem waar mogelijk papier van een lager gramgewicht. Kwaliteitspapier is niet altijd nodig voor een proefdocument. 9. Probeer zovele mogelijk recto-verso te printen. 10. Gebruik kringlooppapier Tijd voor een kopie-pauze: Tips
1. Kopieer verkleind. Twee A4-tjes naast mekaar passen zo net op één A4-blad. 2. Probeer zoveel mogelijk recto-verso te printen en te kopiëren. 3. Print geen documenten die je ook op PC hebt staan. Dubbel klasseren is meestal niet nodig 4. Controleer alle instellingen voor je kopieert. 5. Zoek eerst uit hoeveel kopieën je werkelijk nodig hebt.
60
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
6. Kopiëren is niet altijd nodig. Je kan een document ook op CD of floppy zetten of per e-mail doorsturen. 7. Gebruik ook de andere zijde van papier, bijvoorbeeld, voor kladversies of een proeftekst. Reserveer één lade van de kopieermachine voor kladpapier. 8. Neem waar mogelijk papier van een lager gramgewicht. 9. Gebruik het prikbord of het personeelsblad voor mededelingen. Niet iedereen hoeft elke nota op papier te ontvangen. 10. Informatie kan je laten rondgaan in een infomap in plaats van kopies voor iedereen. 1.2.1.4 Stip (Steunpunt en Informatiecentrum voor de Preventie van afval en emissies) Het Stip is tegenwoordig geïntegreerd in de OVAM. Het geeft in z’n “Informatiefiches Kantoorartikelen” informatie over onder meer kringlooppapier, en geeft hierbij verschillende keuzecriteria. Ook worden er praktijkvoorbeelden van milieufiches voor papier gegeven. 1.2.1.5 RDC (Research, Development & Consulting) in opdracht van het BIM Het studiebureau RDC deed in 2002 een studie bij verschillende bedrijven en diensten (waaronder MEKO, zie p. 75), en kwam naar voren met de volgende bevindingen: De reden van het afdrukken bij personeel van de verschillende diensten werd onderzocht, en kwam tot de volgende resultaten (zie figuur 12):
61
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Waarom drukt men af? slecht leesbaar vanaf het scherm 26%
33%
nakijken van documenten mobiliteit van documenten
3%
22%
16%
vergelijken van documenten klasseren en archiveren
Figuur 12: De redenen van afdrukken op kantoor. Bron: RDC 2003
Er werden de volgende papierbesparende maatregelen voorgesteld: Bekijken van het afdrukvoorbeeld De af te drukken pagina’s te selecteren De opmaak aan te passen Het juiste aantal af te drukken exemplaren te selecteren 2 pagina’s af te drukken per pagina Recto-verso Concept kwaliteit te gebruiken Aankoop van multifunctionele kopieerapparaten De duplex functie (recto-verso) De modus ‘‘2 pagina’s per bladzijde’’ Lagere kost per pagina Gebruik van beveiligd afdrukken Indien keuze tussen het kopieerapparaat en de printer: Altijd kopieerapparaat Wat leidt tot de volgende maatregelen in de kantoren: Centralisatie van documenten op 1 enkele plaats als 1 enkel exemplaar Printerinstellingen Standaard recto-verso, 2 bladzijden per pagina
62
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Gebruik van recyclage papier Gebruik van de achterzijde van papier dat als klad reeds aan 1 zijde bedrukt werd Regelmatig bijwerken van adresbestanden en centraliseren van deze bestanden om dubbelen te vermijden Voor het afdrukken: afdrukvoorbeeld en spellingscontrole Andere mogelijkheden? Floppy, cd, mail (i.p.v. printen) Gebruik van minder zwaar papier Papierbakken aan de printers gereserveerd voor kladpapier voor printers Uithangen van informatie voor iedereen Infomappen laten circuleren Er werd een bewijs geleverd van al deze maatregelen door een voorbeeld: Gebaseerd op een document van 30 pagina’s in Arial 12 1. Verminder naar Arial 10
=> 21 pagina's
2. Verander in Times New Roman
=> 20 pagina's
3. Marge instellingen naar 2 cm
=> 17 pagina's
4. Regelafstand op 10 pts
=> 16 pagina's
5. Recto Verso
=> 8 pagina's
6. 2 pagina’s per bladzijde
=> 4 pagina's
1.2.1.6 Andere organisaties Hierboven werden enkele maatregelen aangehaald van diensten die zich op het Vlaams of Brussels niveau manifesteren. Op Europees niveau werd voor papier een declaratie opgesteld: De ERPC (European Declaration on Paper Recovery) In deze declaratie, die werd aangenomen in november 2002, geeft de papierindustrie garanties dat ze verder actie zullen ondernemen om hun milieuprestaties te verbeteren en om het recyclageaandeel op te trekken tot 56 % tegen 2005. De declaratie werd ondertekend door: CEPI (Confederation of European Paper Industries) 63
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
ERPA (European Recovered Paper Associations) FEFCO (European Federation of Corrugated Board Manufacturers) En wordt gesteund door: FEAD (European Federation of Waste Management and Environmental Services) EUGROPA (European Paper Merchants Association) INTERGRAF (International Confederation for Printing and Allied Industries) Bovendien zijn twee diensten van de Europese Commissie, Enterprise en Environment, betrokken bij het monitoren van de declaratie. CEPI is een v.z.w. die 19 lidstaten vertegenwoordigd: België, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Portugal, Spanje, Italië, Ierland, Groot-Brittannië, Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken, Zwitserland, Oostenrijk, Tsjechië, Republiek Slovakije, Hongarije en Polen. Op deze manier worden zo’n 900 pulp-, papier- en kartonproducerende bedrijven over heel Europa vertegenwoordigd.
1.2.2 Inzameling van papierafval Tot slot wordt nog kort de selectieve inzameling van oud papier aangehaald. De samenstelling van de gemiddelde prullenmand op kantoor bestaat uit (Goethals 1993): Papier en karton
85 %
Plastiek
5%
Organisch afval
5%
Diversen
5%
Hieruit blijkt dat er in kantooromgevingen voldoende aandacht moet besteed worden aan de inzameling van papierafval. Het is dan ook aan te raden om in elk bureau en labo een oudpapierbak te plaatsen. Deze oud-papierbak dient bij voorkeur geplaatst te worden naast de prullenmand, en moet duidelijk hiervan onderscheidbaar zijn. Op de VUB zijn zeer veel vuilbakken (groen van kleur, aangebracht in meerdere gebouwen en buiten op de campus) die het opschrift “papier”
64
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
dragen, maar die helemaal niet bedoelt zijn voor papier. Deze soort van verwarrende signalen dienen zeker vermeden te worden. Ook is het raadzaam om naast kopieermachines en printers papierbakken te plaatsen. Ophaling van oud papier Ophaling door gemeentelijke diensten is uitsluitend gericht op kleinere bedrijven (< 50 personen), in grotere bedrijven is de ophaling noodzakelijk in handen van privé-bedrijven (voor de VUB is dit Pilonkaart N.V. in Jette, en Indaver voor Etterbeek). Voor scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt er door het GAN (het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, kortweg Net Brussel) een gratis ophaling van oud papier (en andere fracties) voorzien (zie p. 67, Afvalstoffenplan 2003-2007). Universiteiten en hogescholen vallen echter niet onder deze regeling. Over het algemeen zijn de voorwaarden voor het leveren en plaatsen van papiercontainers, alsook de prijs, afhankelijk van: -
de kwaliteit van de te recupereren papiersoort
-
de transportkosten, afhankelijk van de afstand tot de recuperant
-
de kwantiteit en de frequentie van ophaling van de containers
65
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
1.3 Wetgeving omtrent papier Aangezien de VUB op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt, wordt de wetgeving i.v.m. papier hiervoor bekeken. We zullen zien dat dit voornamelijk berust op vrijwillige akkoorden. Daarna wordt even de Vlaamse wetgeving aangehaald, waarbij er wel relevante regelgeving aanwezig is. 1.3.1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft op 22 april 1999 de Ordonnantie aangenomen betreffende de preventie en het beheer van afval van producten in papier en/of karton (zie Bijlage 2, p. 150). Deze ordonnantie is van toepassing op al deze producten die op het grondgebied van het Gewest aan de consument worden aangeboden en onder de eco-taksen vallen. Streefdoelen van de ordonnantie zijn: -
de betere kennis van de stromen en samenstelling van dit afval
-
bevorderen van preventieve maatregelen
-
vergroten van het volume dat voor recyclage in aanmerking komt
-
responsabiliseren van dezen die aan de basis van de productie van dit afval liggen
De ordonnantie voorziet de mogelijkheid om de verplichting uit te voeren door het sluiten van vrijwillige akkoorden. Het afleveren van de attesten voor de vrijstelling van de eco-taksen is afhankelijk van het naleven van de ordonnantie (of van de vrijwillige akkoorden). In uitvoering van deze Ordonnantie van 22 april 1999 betreffende de preventie en het beheer van afval van producten in papier en/of karton werden er op 4 februari 1999 twee vrijwillige akkoorden ondertekend, een met de uitgevers van dagbladen en tijdschriften en een met de uitgevers van gratis bedeelde reclamebladen. Deze akkoorden streven onder andere naar het responsabiliseren van de sectoren die aan de basis liggen van de productie van papierafval. De uitgevers van de gratis bedeelde reclamebladen hebben toegezegd dat ze een interventiefonds zullen oprichten voor het steunen van selectieve ophalingen en het sensibiliseren van de bevolking. In het akkoord met de uitgevers van dagbladen en tijdschriften staan twee
66
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
alternatieven: de oprichting van een interventiefonds of het ter beschikking stellen van publicitaire ruimte in de dagbladen en tijdschriften. De recyclagedoelstellingen die in de twee akkoorden zijn opgenomen bedragen 40 % voor 1998, 55 % voor 1999 en 70 % voor 2000. Kantoorafval De acties op het vlak van preventie en beheer van kantoorafval werden opgenomen in het “Charter en label van de eco-dynamische ondernemingen” (voor meer info omtrent dit charter: zie Bijlage 3, p. 158). Door deze acties op vrijwillige basis hebben meer dan 240 organismen de stap gezet naar een nieuwe verbruiklogica en een beter afvalbeheer. Daar de tertiaire sector overwegend aanwezig is in het Brussels Gewest voorziet het Plan, naast deze acties op vrijwillige basis, ook de invoering van een wettelijke verplichting tot sorteren van het afval in vier fracties (recycleerbare verpakkingen, papier, gevaarlijk afval en restfractie). Dit voorschrift moet nog worden uitgevoerd, maar de tarieven van het GAN werden wel aangepast om de kantoren tot meer sorteren aan te zetten. Door het Besluit van 15 november 2001 worden kortingen toegestaan in het geval het afval wordt gesorteerd. Deze kortingen worden periodisch vastgesteld op basis van de marktwaarde van de recycleerbare grondstoffen en zijn afhankelijk van de aard, de hoeveelheid, de kwaliteit en de verpakkingswijze van het gesorteerde afval. Alle containers voor de selectieve ophalingen worden gratis ter beschikking gesteld van de abonnees die een aanvraag indienen. Afvalstoffenplan 2003-2007 In het Afvalstoffenplan 2003-2007 wordt er speciaal aandacht geschonken aan de onderwijsinstellingen. Het volgende komt integraal uit het Afvalstoffenplan: Het GAN stelt aan de scholen voor om hun afval gratis op te halen op voorwaarde dat ze zich verbinden tot sorteren. Het GAN controleert of de scholen inderdaad hun afval sorteren, want dat is de voorwaarde voor de gratis ophaling. De nodige containers voor het sorteren worden
67
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
gratis geleverd. Op aanvraag organiseert het GAN ook animaties in scholen die hun afval sorteren. Hoewel de meeste scholen een systeem voor selectieve inzamelingen hebben geïnstalleerd (blauwe zakken, gele zakken, in zeldzame gevallen ook batterijen), wordt het gevaarlijk afval vaak niet op correcte wijze verwijderd, door een slechte kennis van de gevaarlijkheid of de geëigende verwijderingscircuits ervan, of door een gebrek aan de financiële middelen die nodig zijn als men een beroep wil doen op een erkend verwijderaar. Dit stelt vooral een probleem in de instellingen voor hoger onderwijs en de instellingen voor technisch en beroepsonderwijs die beschikken over chemische laboratoria, houtbewerkingsateliers,… Het Gewest zal een specifiek financieringsplan opstellen voor de ophaling van het gevaarlijk afval van de scholen. Voorschrift 93. De selectieve ophalingen in de scholen zullen worden verbeterd door: - een specifieke sensibiliseringscampagne voor de scholen waarbij er wordt toegezien op de integratie van de aspecten ‘afvalpreventie’ en ‘afvalbeheer’; - een specifieke opleiding van het personeel van Net Brussel en van het onderhoudspersoneel in de scholen; - de garantie van een aangepaste ophaaldienst, met name door het ter beschikking stellen van vuilnisbakken in de klas, de refter, … Voorschrift 94. Het Gewest zal een financieringsplan bestuderen voor de ophaling en de verwerking van het gevaarlijk afval van de scholen door erkende ophalers en verwijderaars. Na contact op te nemen met het GAN, bleek dat deze regeling niet geldig is voor universiteiten en hogescholen. Wel willen ze de containers gratis leveren, maar de ophaling dient betaald te worden, en zou duurder uitkomen dan het werken met de huidige privébedrijven (Pilonkaart N.V. in Jette, en Indaver voor Etterbeek) (pers. comm. D. Wargnier). De samenwerking met de vele Brusselse (lagere en middelbare) scholen is wel een groot succes. 1.3.2 Vlaanderen In tegenstelling tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gaat het in Vlaanderen wat papierafval betreft niet over vrijwillige akkoorden, maar over verplichtingen. Deze worden ondergebracht in de Vlarea (Vlaams Reglement voor Afvalvoorkoming en –beheer).
68
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
In het Gewest Vlaanderen valt papierafval onder “Afvalstoffen onderworpen aan de aanvaardingsplicht”, zoals beschreven in Hoofdstuk 3 van Vlarea. De aanvaardingsplicht houdt in dat de eindverkoper verplicht is het product waarvan de consument zich ontdoet, gratis in ontvangst te nemen. Dit kan door bijvoorbeeld milieubeleidovereenkomsten af te sluiten, of door een afvalbeheersplan op te stellen dat ter goedkeuring aan OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest) dient voorgelegd te worden. Onder papierafval wordt verstaan: dagbladen; weekbladen en maandbladen; tijdschriften en periodieken; gratis regionale pers en gratis publicaties; telefoongidsen en faxgidsen; reclamedrukwerk en ander drukwerk. Wat niet onder papierafval valt is: publicaties waarin geen handelsadvertenties, reclame of publiciteitsteksten zijn opgenomen; publicaties van papierproducenten en/of invoerders die minder dan 3 ton papier per jaar in verbruik brengen in het Vlaamse gewest. De tussenhandelaar en de papierproducent of de invoerder worden voor de uitvoering van de aanvaardingsplicht van rechtswege erkend voor de inzameling, en derhalve ook de ophaling, van het betrokken papierafval. Hoofdstuk 5 van Vlarea, afdeling 5.2, handelt over algemene regels inzake verwerking van afvalstoffen, waarin ondermeer staat dat het verboden is om papierafval achter de laten op een stortplaats, of het te verbranden. In afdeling 5.4, onderafdeling 5.4.1 (Bedrijfsafvalstoffen die omwille van aard of samenstelling vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen) staat dat papier en karton afzonderlijk dienen te worden ingezameld en/of opgehaald. Papier en karton vallen ook onder niet-risicohoudend medisch afval (Vlarea Afdeling 5.5 Bijzondere avalstoffen, Onderafdeling 5.5.3 Medisch afval), en dienen ook daar afzonderlijk te worden ingezameld en/of opgehaald. 69
1. Literatuurstudie
III. Resultaten
Ook staat papier en karton in de afvalstoffenlijst van stedelijk afval, en dient deze fractie afzonderlijk opgehaald te worden.
70
2. Papierverbruik aan de VUB
III. Resultaten
2. Papierverbruik aan de VUB Wie er oog voor heeft, merkt dat de VUB niet onverschillig staat ten aanzien van papier. Op de campus liggen her en der foldertjes met betrekking tot papier (“Milieuzorg aan de VUB”), afkomstig van de milieucoördinator, en in “De Krant” (studentenuitgave) verschijnt wel eens een artikel over (papier)afval aan de VUB. Zo verscheen er in december 2003 een artikel in De Krant over de papierophaling, meerbepaald oer het feit dat de papierpers enige tijd buiten spel was. Ook uit de enquêtes van deze verhandeling kan opgemaakt worden dat er wel interesse is voor papierverbruik aan de VUB.
2.1 Kringlooppapier aan de VUB In 2001 werd kringlooppapier opgenomen in het aanbod van het Centraal Magazijn (de Aankoopdienst). Dit papier is geschikt voor kopieerapparaten, printers en faxen, en kreeg het Nordic Environmental Label (Nordic “Swan”, zie p. 48). Het is echter nog onvoldoende geweten dat dit papier beschikbaar is via de Aankoopdienst. Het kringlooppapier, van het merk Steinbeis, werd de laatste jaren goedkoper aangeboden dan het witte papier (een ECF gebleekte papiersoort) op de Aankoopdienst (5.25 € voor 1000 vellen kringlooppapier in vergelijking met 5.74 € voor 1000 vellen wit papier). De prijs van het wit papier is de laatste maanden echter sterk gedaald: rond november 2003 kostten 1000 vellen wit papier nog maar 4.43 €, en in april 2004 daalde dit zelfs tot 4 € (L. Van den Berghe, pers. comm.). Aangezien de prijs van het kringlooppapier constant bleef, is het op dit moment duurder dan het witte papier. De prijzen van het wit papier kunnen dus wel erg schommelen. Op het ogenblik van het opstellen van de enquêtes voor deze verhandeling verschenen er op de bestelbons nog steeds de oude prijzen (5.25 € voor kringloop, 5.74 € voor wit), zodat het prijsargument wel uitgespeeld werd in de enquêtes (zie Bijlage 9: Inhoud van het pop-up scherm na het invullen van de enquête voor gebruikers van wit papier, p. 174), maar dit achteraf niet meer bleek te kloppen.
71
2. Papierverbruik aan de VUB
III. Resultaten
2.2 Hoeveelheid papier De hoeveelheid papier die aan de VUB verbruikt wordt is enorm. Tabel 8 geeft weer hoeveel vellen wit papier en kringlooppapier er via de Aankoopdienst verbruikt werden in 2001 en 2002. Het gaat om papier aangekocht in het Centraal Magazijn door de verschillende diensten en administraties, alsook om papier dat gratis ter beschikking gesteld wordt aan de verschillende faculteiten voor de kopieermachines die onder beheer staan van de Aankoopdienst. Daarnaast wordt er ook “Extra Strong” papier aangeboden, dat gebruikt wordt door bijvoorbeeld VUB Press om folders mee te maken. Deze cijfers zijn hier niet bijgeteld. Ook wordt er papierwerk extern aangekocht (laten drukken of kopiëren), waarvan geen cijfers beschikbaar zijn. Ook de gegevens van de drukkerij van de VUB zijn hier niet in opgenomen (voor deze cijfers, zie p. 80, Hoeveelheid papierverbruik). Tabel 8: Hoeveelheden papier (in aantal vellen) aan de VUB, verbruikt via de Aankoopdienst (uit: Devuyst 2003 a, bron: Aankoopdienst)
Wit (ECF) papier Kringlooppapier Totaal
2001 18.000.000 231.000 18.231.000
2002 14.458.000 721.000 15.179.000
In bovenstaande tabel zien we dat het papierverbruik in 2002 flink daalde in vergelijking met 2001, en dat er bovendien veel meer kringlooppapier gebruikt werd. Kijken we echter enkel naar de hoeveelheden papier die door de verschillende diensten en administraties van de VUB besteld worden, en dit voor de laatste drie jaar, dan zien we dat er geen daling van het totale papierverbruik kan vastgesteld worden (zie tabel 9). Ook de verkoop van het witte papier lijkt in deze laatste jaren constant te blijven, er worden gemiddeld zo’n 10.736.000 vellen wit papier verkocht per jaar (gemiddelde over drie jaar). De hoeveelheid aangekocht kringlooppapier gaat in stijgende lijn: in 2002 verdrievoudigde dat aantal bijna in vergelijking met 2001, en in 2003 zet zich eveneens een sterke toename voort. Deze opmars van het kringlooppapier leidt echter niet tot een vermindering van het aangekochte wit papier. 72
2. Papierverbruik aan de VUB
III. Resultaten
Tabel 9: Hoeveelheden papier (in aantal vellen) aan de VUB, verkocht via de Aankoopdienst aan de diensten en administraties van de VUB (bron: Aankoopdienst)
2001 Wit (ECF) papier Kringlooppapier Totaal
10.261.000 231.000 10.492.000
2002 11.472.000 629.000 12.101.000
2003 10.474.000 939.000 11.413.000
2.3 Ophaling van papierafval De verantwoordelijkheid voor alle niet-gevaarlijk afval (waaronder het papierafval), ligt voor Campus Oefenplein bij de dienst Facility Management, en voor Campus Jette bij de Technische Dienst. In Jette wordt sinds 1995 het papier gescheiden en in zakken bewaard (herbruikbare kunststofzakken van Pilonkaart N.V.), die nadien door de poetsploegen worden opgehaald. De Technische Dienst verzamelt de zakken en brengt ze naar het containerpark. Zo werd er in 2002 ongeveer 12 ton papier afzonderlijk afgevoerd (de hoeveelheid restafval bedroeg dat jaar 158 ton) (bron: D. Devuyst 2003 b). De campus Oefenplein heeft zo’n georganiseerde gescheiden ophaling echter niet: hier wordt gerekend op de goodwill van elke dienst, om zelf het papieren afval te scheiden en het nadien naar papierafvalcontainers te brengen, die in de garages van gebouw M en K en in de rotules 2 (niveau -1), 4 en 6 alsook centraal in de studentenhuizen opgesteld staan. VLAR-papier, een dochtermaatschappij van Indaver, komt de containers daar ophalen. Tot 2001 stonden er op de Campus Oefenplein nog zes papierconainers van Net Brussel, die daar geplaatst werden op initiatief van de Sociale Sector. In 2002 werden die containertjes afgevoerd, zodat er dat jaar geen gescheiden inzameling van papier was. Op dit ogenblik staan er enkele containers op de campus (zie hierboven voor de locaties), waarin echter vaak bijna de helft van de inhoud bestaat uit ander afval dan papierafval. Containers van Net Brussel kunnen nog steeds gratis geleverd worden, de ophaling ervan komt echter duurder uit dan via de privé-bedrijven (zie ook p. 68).
73
2. Papierverbruik aan de VUB
III. Resultaten
Het zou financieel voordelig zijn om dit papierafval gescheiden te laten ophalen. Het kost immers veel geld om restafval te laten verwijderen, maar je krijgt geld voor de afvoer van papierafval. Indicatieve cijfers hiervoor zijn: 119 € voor de verwerking van een ton restafval, terwijl je voor de afvoer van een ton papierafval 30 € terugbetaald krijgt (bron: D. Devuyst 2003 b).
2.4 Initiatieven aan de VUB Op de VUB zijn al enkele initiatieven opgetekend i.v.m. papierverbruik: - “Blackboard” is het digitale leerplatform van de VUB (terug te vinden op http://blackboard.vub.ac.be/). Het wordt gebruikt om studiemateriaal aan te bieden aan studenten, voor het inleveren van uitgewerkte opdrachten, het maken van zelftoetsen, en maakt gebruik van alle voordelen die het internet op communicatief vlak kan leveren. - Internet wordt ook gebruikt voor het elektronische aanbieden van alle programmabrochures en informatiebrochures van de faculteiten en onderwijsprogramma's, zodat een papieren versie niet meteen nodig is. - De elektronische nieuwsbrief van de VUB is eveneens een handig instrument. Zo wordt informatie van de dienst Research en Development (EC-Flash, R&D-info, Beurzen & Prijzen) sinds september 2002 nog enkel verspreid via een rubriek in die elektronische nieuwsbrief. - Op de dienst Menselijk Ecologie (MEKO) worden eindwerken van studenten nu ook in elektronische vorm bewaard, zodat bij het opvragen van een thesis geen papier dient te worden verbruikt. Maar er is meer dan het vervangen van papieren informatie door een elektronische versie: het Zelfstudiecentrum Wetenschappen (ZSCB) startte in september 2001 met een pilootproject rond papierbesparing, het gebruik van kringlooppapier en het inzamelen van papierafval. Het eerste resultaat: in het academiejaar 2001-2002 was het aantal kopijen en prints gedaald in
74
2. Papierverbruik aan de VUB
III. Resultaten
vergelijking met het voorgaande academiejaar (van 131.356 kopijen en prints naar 117.827). Toch zijn bepaalde maatregelen (dubbelzijdig kopiëren en papierbesparende lay-out gebruiken) niet erg populair bij het personeel van het ZSCB (bron: D. Devuyst 2003 a), en dienen deze problemen onderzocht te worden, hetgeen in het kader van deze thesis aan bod zal komen. Door de daling in papierverbruik en de invoering van kringlooppapier ging de papierfactuur ook naar beneden. Dit pilootproject is een succes, en kan als voorbeeld dienen voor andere diensten. In 2002 nam de dienst MEKO deel aan het project “Dematerialisatie op kantoor”, dat door het studiebureau RDC uitgevoerd werd, in opdracht van BIM (Brussels Instituut voor Milieubeheer). Dit project ging maandelijks het papierverbruik van de dienst na, en er werden trainingssessies gegeven aan de personeelsleden waarbij tips gegeven werden om papier te besparen. Bij de 10 onderzochte entiteiten (waarvan MEKO er een van was) daalde het papierverbruik met zo’n 10 tot 30 %. Voor de dienst MEKO was dit slechts 8 %, daar er al veel gewerkt werd met papierbesparende maatregelen (o.a. dubbelzijdig afdrukken en kopiëren). De daling is afkomstig van een hogere frequentie van het gebruik van het afdrukken van twee A4’s op één. Er werd in de studie ook gemeld dat het diensthoofd voor een groot deel van het papierverbruik zorgt, daar deze e-mails en bijhorende attachments integraal laat uitprinten, enkelzijdig, 1 A4 per pagina. Door de milieucoördinator van de VUB worden informatiebrochures (“Milieuzorg aan de VUB”) verspreid over de campussen, die de personeelsleden en studenten moeten aanzetten tot een meer milieuvriendelijk papiergebruik, en dit door informatie te leveren over het inzamelen van papierafval, het gebruik van kringlooppapier en het geven van papierbesparende maatregelen. Onder zijn promotorschap werd in 2002 door Roeland van Overveldt een thesis gemaakt, “Studie naar een meer milieuvriendelijk beleid i.v.m. papier aan de VUB”, waarin naar voren komt dat kringlooppapier te kampen heeft met vele vooroordelen. Dit heeft voor een groot deel te maken met het feit dat de kwaliteit van kringlooppapier in het verleden niet voldeed aan de gebruikerseisen. Vandaag de dag is deze kwaliteit echter voldoende. Er dient wel gelet te worden dat het juiste papier bij de juiste printer/kopieerapparaat terechtkomt. Daarvoor dienen proefprojecten met verschillende merken kringlooppapier uitgevoerd te worden op de machine. Ook moet er gelet worden op de opslagcondities van het papier, en de manier van aanbrengen van het papier in de machine. Voor een milieuvriendelijk papiergebruik dient men 75
2. Papierverbruik aan de VUB
III. Resultaten
in de eerste plaats minder papier te verbruiken, en wanneer men toch papier gebruikt kan er best gekozen worden voor papier met een milieukeurmerk (van Overveldt 2002).
76
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB 3.1 Onderzoekende stappen 3.1.1 Dienst Studentenzaken Een eerste onderzoekende stap in verband met kringlooppapier gebeurde in gebouw Y, op de dienst Studentenzaken, en dit omdat ik daar als jobstudent werkte, en geconfronteerd werd met grote aantallen kopies die genomen moesten worden. Het personeel (5 mensen) stond zeer weigerachtig tegenover het gebruik van kringlooppapier, te wijten aan eerdere slechte ervaringen hiermee. Na aandringen werd er toch besloten (door het diensthoofd) om 1 doos kringlooppapier via de Aankoopdienst te proberen. Het kringlooppapier belandde in twee (persoonlijke) printers, en in het kopieerapparaat van de dienst. Er werden tijdens het gebruik geen problemen opgemerkt. Toch werd er beslist om geen gerecycleerd papier meer te bestellen de volgende keer, en dit om redenen van uitzicht, niettegenstaande de kopijen bijna allemaal bestemd zijn voor intern (binnen de VUB, het grootste deel zelfs binnen de eigen dienst) gebruik. Het kopieerapparaat had geen dubbelzijdige functie (het is een oud model), dus werd er niet gepeild naar papierbesparende maatregelen. De twee personen die tijdelijk kringlooppapier voor hun printer kregen, hadden geen klachten, en vonden het gebruik zelfs positief. Doch ze waren niet in staat om de rest van het personeel (en het diensthoofd) te overtuigen, en aangezien zij niet instaan voor de aankoop van papier, veranderde er niets. 3.1.2 Crazy Copy Center (geen deel van de VUB) In het Crazy Copy Center (dat geen deel uitmaakt van de VUB), een zeer groot papierverbruiker, kan je steeds kopiëren op gerecycleerd papier, tenminste, als je ernaar vraagt en handig genoeg bent om dit papier in de juiste lade te steken. Niet meteen iets waar de gemiddelde student zich mee bezig houdt dus. Ook het dubbelzijdig kopiëren is geen groot succes bij studenten.
77
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Nochtans zou het CCC hier veel voordeel mee kunnen doen, je betaalt immers per kopie, en niet per blad, en je betaalt evenveel voor gerecycleerd als voor wit papier. Een voorbeeld: stel dat je 100 pagina’s komt kopiëren, dan kan dat op twee manieren: je kopieert je pagina’s enkelzijdig op wit papier (en komt dus buiten met 100 pagina’s), of dubbelzijdig op gerecycleerd papier (je hebt dus 50 pagina’s). De student moet in beide gevallen evenveel betalen, maar het CCC zal in het tweede geval veel minder kosten hebben: er zijn de helft minder pagina’s gebruikt, en het kringlooppapier is bovendien goedkoper in aankoop (op dat ogenblik). Met enkele kleine inspanningen (1 lade met wit papier en 1 lade met kringlooppapier vullen, en duidelijke uitleg boven elk kopieerapparaat hoe je dubbelzijdig moet kopiëren) zou er al een groot verschil kunnen gemaakt worden, zowel financieel voor het Copy Center, als voor het verbruik van papier. Toch zag het CCC hierin geen reden om van aanpak te veranderen, ze vrezen dat het op drukke dagen te moeilijk wordt om de lades bij te vullen, en dat de studenten veel problemen gaan ondervinden met dubbelzijdig kopiëren. Ze stellen zich bovendien vragen bij de milieuvriendelijkheid van kringlooppapier: ze beweren dat wit papier dezelfde milieu-impact heeft als kringlooppapier. Hiertegen argumenteren had ogenschijnlijk geen zin. Ook zij hebben nog geen problemen ondervonden met het kringlooppapier van de Aankoopdienst. 3.1.3 Departement Biologie Sinds begin januari 2004 werken enkele labo’s van het Departement Biologie (DBIO) met kringlooppapier voor printers en kopieerapparaten. Dat dit niet eerder gebeurde toont aan dat zelfs (over het algemeen) milieubewuste mensen het moeilijk vinden om de omschakeling te maken. Op het labo van Cellulaire Genetica (CEGE) werden maatregelen genomen onder impuls van Prof. Dr. Luc Leyns: de standaardinstellingen van de computers (die allen afprinten op één centrale printer) werden door hem ingesteld op “kringlooppapier, dubbelzijdig”. Maar het vraagt slechts een muisklik om je document op wit papier of enkelzijdig af te drukken. Dit 78
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
gemak ligt eenvoudigweg aan een goeie printer: er is een lade voor wit papier, en een voor gerecycleerd papier, en de printer is voorzien van een “duplexing unit”, zodat er dubbelzijdig kan afgeprint worden. Er zijn tot nu toe nog geen problemen gemeld. Op het labo van Algemene Plantkunde en Natuurbeheer (APNA) beschikt men eveneens over één centrale printer, die echter niet voorzien is van twee lades, noch van een “duplexing unit”. Toch wordt deze printer, en het kopieerapparaat, nu gevuld met kringlooppapier. Wil je wit papier, dan dien je dat zelf in de lade te stoppen. Ook hier zijn geen problemen gemeld, noch van technische aard, noch van uitzicht. De aankoop van een “duplexing unit” zien ze niet zitten, wegens de hoge kostprijs. Het labo van Ecotoxicologie en Polaire Ecologie (ETOX) zag het bij een eerste bezoek niet zitten om kringlooppapier te gebruiken, uit vrees dat de printer dan beschadigd zal geraken. Ook in een ‘duplexing unit’ zagen ze alleen maar problemen. Maar het voorbeeld van de aanpalende labo’s (CEGE en APNA) heeft wel z’n invloed gehad: enkele maanden nadien (maart) zijn ook zij overgestapt op kringlooppapier. Ze zijn tevreden over dit papier, maar zien het wel nog steeds niet zitten om dubbelzijdig af te printen, een vrees die eerder gesteund is op vooroordelen dan op praktische problemen. 3.1.4 Drukkerij VUB Werking De drukkerij van de VUB bevindt zich aan de zijkant van gebouw B, en zorgt voor het aanmaken van de studentencursussen, die naderhand in de VUBtiek verkocht worden. Daarmee is de VUB zowat de enige universiteit in Vlaanderen die cursussen drukt in eigen beheer (de drukkerij valt onder het rectoraat). Op die manier worden de cursussen aan de studenten verkocht aan kostprijs. Voor boeken hebben zij een overeenkomst met de Standaard Boekhandel. De aankoop van papier
79
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Hun papier (A4) wordt aangekocht via twee vaste leveranciers, en niet via de Aankoopdienst. De reden daarvoor is dat er dan een constante papierkwaliteit is, iets wat de Aankoopdienst niet kan garanderen aangezien die steeds met andere leveranciers werken. Papierafval Voor papierafval hebben zij een aparte overeenkomst gesloten met een papierverwerkend bedrijf. Aangezien dat afval niet alleen uit mislukte cursussen bestaat, maar ook uit papierreepjes (er wordt immers van drie randen van de cursus een dun reepje afgesneden), en dit in alle kleuren, komt dit financieel neer op een nuloperatie. Hoeveelheid papierverbruik Er worden jaarlijks zo’n 9 miljoen vellen papier gedrukt, waarvan 6 miljoen gaan naar de studentencursussen, en de overige drie miljoen is bestemd voor documenten van de Raad van Bestuur, de Sociale Raad, en het drukken van examenvragen. Deze cijfers zijn de laatste jaren constant gebleven, maar daar zou vanaf volgend jaar verandering in kunnen komen door de aankoop van een nieuw drukapparaat, dat het oude apparaat volledig zal vervangen. Een nieuw drukapparaat: veranderingen Dit nieuwe drukapparaat, dat begin augustus in werking zou moeten zijn, heeft enkele veranderingen met zich meegebracht: Vanaf volgend jaar zullen alle proffen aangezet worden om een cursus uit te geven, wat automatisch zal leiden tot een stijging van het papierverbruik. De studentenkringen worden verzocht geen cursussen meer uit te brengen in eigen beheer, en dit omdat het voor werkstudenten e.d. niet eenvoudig is om op verschillende plaatsen (met verschillende openingsuren) langs te gaan voor cursussen. Dit leidt tot een verschuiving van het papierverbruik, want het aantal cursussen zal waarschijnlijk constant blijven (alleen het beheer verandert). De VUBtiek zal verplaatst worden van de esplanade naar de zijkant van gebouw B, zodat de gedrukte cursussen meteen in de rekken kunnen, zonder daarvoor transport te moeten regelen (dit gebeurde met een clark). Uit milieuoogpunt is dit wel beter. 80
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Uitgaven van de VUBPRESS (die volledig onafhankelijk werken van de VUB drukkerij) zouden mogelijk met de komst van de nieuwe machine door de drukkerij kunnen uitgevoerd worden, doch enkel indien deze akkoord zijn met het feit dat de boeken dan gelijmd zullen worden, in plaats van ingebonden. Dubbelzijdig drukken Het dubbelzijdig drukken is in principe geen probleem voor de machines, maar dit wordt door de studenten als negatief ervaren, aangezien er dan geen plaats is om lesnotities ernaast te plaatsen. De kostprijs van de cursussen door deze maatregel zou trouwens toch niet dalen, aangezien de machines dan dubbel moeten draaien. Kringlooppapier Over het gebruik van kringlooppapier staan ze eerder sceptisch. Vele jaren geleden werd er geëxperimenteerd met kringlooppapier, maar dit werd meteen stopgezet door het vrijkomen van grote hoeveelheden stof. Enkele jaren geleden werd dan onder impuls van de milieucoördinator een tweede test uitgevoerd, eerst met 500 vellen, en daarna met een hele doos (2500 vellen). De kwaliteit van kringlooppapier verbetert immers constant. Doch dit zou geleid hebben tot opstoppingen in de machine. Bovendien is het kringlooppapier duurder, waardoor ze liever met wit papier werken. Door de komst van de nieuwe machine is het mogelijk dat die opstoppingproblemen van de baan zijn. Ze zijn bereidt om een proefproject met kringlooppapier te laten lopen, doch enkel indien eventueel geleden schade vergoedt zal worden. Ze vrezen namelijk dat indien er een probleem optreedt met de machine, de leverancier dan de schuld zal geven op het kringlooppapier, en daardoor de verantwoordelijkheid zal afschuiven. Een proefproject op een fatsoenlijke schaal zal er enkel komen wanneer de rector garanties geeft dat eventueel geleden verlies zal terugbetaald worden. Bij het verwijzen naar het feit dat er met de leverancier van de nieuwe machine overeenkomsten kunnen gemaakt worden, zijnde het gebruik van kringlooppapier, werd er afkeurend gereageerd.
81
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Ze zijn wel bereid om een zeer kleinschalig proefproject uit te voeren met kringlooppapier. Iets wat volgend academiejaar zeker verwezenlijkt zou moeten worden.
3.2 Enquêtes 3.2.1 Respons van beide enquêtes Er werden 100 enquêtes ontvangen van de gebruikers van wit papier, en 27 van de gebruikers van kringlooppapier, wat neerkomt op een antwoordpercentage van ongeveer 36 % voor de eersten, en 49 % voor de tweeden. In de tabellen hieronder wordt per dienst weergegeven hoeveel antwoorden er binnenkwamen. Tabel 10: Het aantal antwoorden voor de enquête WIT
Dienst PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
Aantal geënquêteerden 3 5 17 7 58 Onb. (± 60)* Onb. (± 45)* Onb.* 55 21 Ongeveer 280
Aantal antwoorden 3 1 5 4 14 14 15 18 13 11 2 100
Antwoordpercentage 100 % 20 % 29 % 57 % 24 % Ong. 23 % Ong. 33 % 24 % 52 % Ongeveer 36 %
* Onbekend slaat op het feit dat er een e-mail verstuurd werd naar één algemeen adres, dat dan door die persoon werd doorgestuurd naar de rest van de dienst.
Tabel 11: Het aantal antwoorden voor de enquête KRING
Dienst DBIO: APNA CEGE
Aantal geënquêteerden 25 8 14
Aantal antwoorden 12
Antwoordpercentage 48 %
82
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB ETOX MEKO UCOS ZSCB Totaal
3 21 Onb. 5 Ongeveer 55
III. Resultaten
11 2 2 27
52 % 40 % 49 %
Er kan aangenomen worden dat de ontvangen enquêtes met de nodige zorg werden ingevuld. Dit komt tot uiting in het aantal mensen die lege velden hebben ingevuld. Bij 41 WITenquêtes (wat hier ook neerkomt op 41 %) werd er bij “Bijkomende opmerkingen” relevante informatie ingevuld, wat erop wijst dat ook de interesse groot was. Bij de KRING-enquête was dit percentage lager (22 %, wat neerkomt op 6 mensen), maar dit kan ook gewoon betekenen dat alle informatie reeds vervat zat in de vragenlijst. De inhoud van deze opmerkingen afkomstig van de geënquêteerden wordt verder besproken (zie p. 108, 3.2.2.4 Bijkomende opmerkingen).
3.2.2 De antwoorden van de WIT-enquête 3.2.2.1 Deel 1: Profiel Vooreerst werd er gevraagd op welke dienst de geënquêteerde werkzaam is, en welke functie hij of zij vervult. Zie tabel 10 om het aantal antwoorden per dienst te bekijken. Om een idee te hebben hoeveel papier de betrokken persoon verbruikt, werden de volgende vragen gesteld: Hoeveel vellen papier print u gemiddeld per week? Hoeveel vellen papier kopieert u gemiddeld per week? De antwoorden worden in onderstaande tabel (Tabel 12) weergegeven.
83
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Tabel 12: Het aantal uitgeprinte (kolom 1) of gekopieerde (kolom 2) vellen papier die per week gebruikt worden. Cijfers stellen het aantal mensen voor die een bepaald antwoord gaven.
Aantal uitgeprinte vellen papier per week
Aantal gekopieerde vellen papier per week
8 49 21 19 2 0
46 37 7 8 1 1
< 10 vellen papier 10 tot 50 vellen papier 50 tot 100 vellen papier 100 tot 500 vellen papier 500 tot 1000 vellen papier > 1000 vellen papier
Uit de tabel kan men opmaken dat er meer geprint dan gekopieerd wordt bij de ondervraagde diensten, wat logisch is gezien het feit dat er bijna uitsluitend met computers gewerkt wordt, en van daaruit documenten naar de printer gestuurd worden. 83 % van de geënquêteerden kopieert minder dan 50 vellen papier per week. Bekijken we deze gegevens per dienst, voor het printen en kopiëren afzonderlijk: Printen: Tabel 13: Het aantal uitgeprinte vellen papier per week, gerangschikt per dienst. (De diensten staan in dalende volgorde van papierverbruik gebaseerd op cijfers van 2001-2003)
Dienst PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
< 10 0 0 0 0 3 3 0 0 0 1 1
10 tot 50 0 0 4 1 8 9 10 6 6 4 1 8 49
50 tot 100 100 tot 500 500 tot 1000 0 3 0 0 0 1 0 0 1 2 1 0 2 1 0 1 1 0 3 2 0 6 6 0 4 2 0 3 3 0 0 0 0 21 19 2
84
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
De diensten PRSS en RGAC hebben volgens deze ondervraging een groot printverbruik, maar aangezien er van RGAC maar 1 enquête beschikbaar is, is dit resultaat niet relevant (bij PRSS zijn er ook maar 3 antwoorden, maar er werken dan ook slechts 3 personen op deze dienst). MEBO en DINF hebben een vergelijkbaar printverbruik, wat voor DINF wel opvallend is gezien deze mensen vaker met een computer werken, en dus meer geneigd zouden kunnen zijn om documenten uit te printen. Kopiëren: Tabel 14: Het aantal gekopieerde vellen papier per week, gerangschikt per dienst. (De diensten staan in dalende volgorde van papierverbruik gebaseerd op cijfers van 2001-2003)
Dienst PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
< 10 10 tot 50 50 tot 100 100 tot 500 500 tot 1000 > 1000 0 0 0 2 1 0 0 0 0 1 0 0 5 0 0 0 0 0 1 1 1 0 0 1 4 8 2 0 0 0 12 2 0 0 0 0 7 8 0 0 0 0 7 7 2 2 0 0 7 4 1 1 0 0 1 7 1 2 0 0 2 0 0 0 0 0 46 37 7 8 1 1
Ook hier hebben PRSS en RGAC een relatief hoog papierverbruik, wat overeenkomt met hun plaats in de tabel (de bovensten in de tabel zijn de grootste verbruikers). RECE en DINF hebben volgens deze ondervraging een laag kopieerverbruik, ESAC, DNTK en FABI een eerder gematigd verbruik. Met deze gegevens werd getracht het papierverbruik per persoon bij de verschillende diensten na te gaan. Daarvoor werden de categorieën (10 tot 50, 50 tot 100,…) omgezet in telkens één cijfer (het gemiddelde van beide uitersten). 10 tot 50 wordt zo 30, 50 tot 100 wordt 75, enz. het verbruik werd bekeken over een heel jaar.
85
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Dit gaf de volgende resultaten: Tabel 15: Het aantal uitgeprinte en gekopieerde aantal vellen papier per persoon, per jaar, gerangschikt per dienst
Dienst
Aantal Aantal uitgeprinte gekopieerde pagina’s per pagina’s per persoon/ jaar persoon/ jaar
PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend
15600 39000 9048 6240 2619 2451 3900 7020 4680 5909 910
23400 15600 260 14430 1523 446 953 2874 2120 4207 260
In deze tabel zien we wel een zekere daling van de eerste rij naar de laatste rij toe (de diensten staan gerangschikt op dalende volgorde van papierverbruik), maar de gegevens daartussen staan zeker niet in dalende volgorde. Dit kan betekenen dat ofwel de geënquêteerden hun papierverbruik verkeerd inschatten, ofwel dat de ondervraagde personen niet representatief zijn voor de rest van de dienst. De gegevens van RGAC zijn niet representatief, aangezien het hier slechts om één persoon gaat. 3.2.2.2 Deel 2: Gerecycleerd papier In het tweede gedeelte van de vragenlijst werd er gepeild naar het gebruik van kringlooppapier. Eerst werden volgende vragen gesteld:
86
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Heeft u ooit gebruik gemaakt van gerecycleerd papier voor een printer of kopieerapparaat? Indien ja, hoe vaak hebt u dit dan gedaan? De resultaten worden weergegeven in volgende tabel (Tabel 16): Tabel 16: Hoe vaak wordt er gebruik gemaakt van kringlooppapier?
ja
60
nee, nooit
eenmalig enkele keren vaak zeer vaak 40
7 26 18 9
60 % van de ondervraagden heeft reeds gebruik gemaakt van kringlooppapier, waarvan 27 % dit “vaak” of “zeer vaak” doet. Slechts 7 mensen hebben éénmalig gebruik gemaakt van kringlooppapier, wat erop kan wijzen dat men ofwel frequent gebruik maakt van kringlooppapier, ofwel nooit. 40 % van de ondervraagden heeft nog nooit kringlooppapier gebruikt. Later (zie Tabel 28 p. 102) wordt nagegaan wat hun bereidheid is om over te stappen naar kringlooppapier. Bekijken we deze gegevens dan weer per dienst, dan bekomen we volgende tabel: Tabel 17: Aantal keren dat reeds kringlooppapier gebruikt werd, gerangschikt per dienst. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
Dienst PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC
nee, nooit 2 (67) 0 3 (60) 1 (25) 1 (7) 9 (64) 3 (20) 11 (61)
eenmalig enkele keren 1 (33) 0 0 1 (100) 1 (20) 0 1 (25) 1 (25) 0 2 (14) 1 (7) 3 (21) 2 (13) 8 (53) 0 3 (17)
vaak 0 0 1 (20) 1 (25) 5 (36) 1 (7) 1 (7) 4 (22)
zeer vaak 0 0 0 0 6 (43) 0 1 (7) 0 87
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB DNTK FABI Onbekend Totaal
5 (38) 5 (45) 0 40 (40)
III. Resultaten 1 (8) 0 0 7 (7)
4 (31) 1 (8) 3 (27) 3 (27) 1 (50) 1 (50) 26 (26) 18 (18)
2 (15) 0 0 9 (9)
De dienst PRSS maakt geen gebruik van kringlooppapier. Daar zij instaan voor folders en uitnodigingen m.b.t. boeken naar de buitenwereld toe, wensen zij enkel papier te gebruiken van hoogstaande kwaliteit, zodat ook het kleurendrukwerk van goede kwaliteit is. Buiten MEBO, hebben alle diensten een gelijkaardige frequentie van gebruik van kringlooppapier. Op de dienst MEBO zijn er 11 mensen (79 % van de MEBO-ondervraagden) die “vaak” of “zeer vaak” gebruik maken van kringlooppapier. Deze dienst beschikt over één kopieerapparaat, waarbij er permanent een lade gevuld is met kringlooppapier, en een andere met wit papier. Dit apparaat wordt zowel door personeel als door studenten gebruikt. Ook de printers (op de bureaus) worden vaak voorzien van kringlooppapier. De aankoopverantwoordelijke voor het papier zorgt ervoor dat er steeds voldoende van beide soorten papier aanwezig is, en is van mening dat het kringlooppapier minder problemen heeft met vastlopen dan het wit papier (daar het wit soms te glad zou zijn). RECE, DINF en ESAC maken, naast PRSS, het minst gebruik van kringlooppapier. De volgende vraag peilde naar de redenen om geen kringlooppapier te gebruiken: Indien u vaker wit papier gebruikt en geen gerecycleerd papier, wat zijn dan uw motivaties hiervoor? (meerdere antwoorden mogelijk) Het is gemakkelijk: het zit nu eenmaal in de printer of het kopieerapparaat 48 positieve antwoorden Het uitzicht: gerecycleerd papier is slordiger, het is minder officieel 33 positieve antwoorden Het resultaat: gerecycleerd papier geeft een minder goede afdrukkwaliteit 23 positieve antwoorden Het apparaat zelf: dan is er minder kans dat de printer of het kopieerapparaat vastloopt
88
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
26 positieve antwoorden De prijs: gerecycleerd papier is duurder dan wit papier 9 positieve antwoorden Ik gebruik geen wit papier (meer) 1 positief antwoord Andere reden 28 antwoorden Volgende tabel geeft de antwoorden weer per dienst: Tabel 18: De redenen waarom geen kringlooppapier gebruikt wordt. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
Gemakkelijk PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
Uitzicht
Resultaat Apparaat 2 (67)
1 (100) 3 (60) 1 (7) 11 (79) 10 (67) 10 (56) 5 (38) 5 (45) 2 (100) 48 (48)
1 (20) 2 (50) 3 (21) 3 (21) 11 (73) 5 (28) 5 (38) 2 (18) 1 (50) 33 (33)
1 (20) 1 (25) 3 (21) 4 (27) 4 (22) 5 (38) 2 (18) 1 (50) 23 (23)
Prijs
Geen wit meer
2 (67) 1 (100) 1 (25) 1 (7) 4 (29) 1 (7) 5 (33) 2 (13) 4 (22) 5 (28) 3 (23) 1 (8) 4 (36) 1 (50) 26 (26) 9 (9)
1 (7)
1 (1)
Maar liefst 48 % van de ondervraagden gebruikt wit papier omdat het nu eenmaal in de printer of het kopieerapparaat zit, een gegeven dat belangrijk is naar de toekomst toe. Doch, 33 % is van mening dat gerecycleerd papier slordiger staat. Bij ETRO is dit bijna drie vierde van de ondervraagden. Ook over het resultaat is niet iedereen tevreden: 23 % is van mening dat kringlooppapier een minder goede afdrukkwaliteit geeft. Een gelijkaardig percentage (26 %) vinden we terug voor het functioneren van de printer of het kopieerapparaat. De prijs lijkt niet zo’n grote drempel (9
89
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
%), waarbij niet toevallig het grootste deel afkomstig is van ESAC. Slechts één persoon gebruikt uitsluitend gerecycleerd papier. Bij de “Andere reden” kwamen 28 antwoorden, waarvan 18 mensen die zeggen dat ze niets te maken hebben met de aankoop van het papier, en daardoor ook geen keuze hebben. Vier personen vermelden slechte ervaringen met kringlooppapier, en vrezen voor de kwaliteit van de afdruk en de toestellen (er wordt vermeld dat er meer stof vrijkomt). Twee personen menen dat er aan de VUB geen kringlooppapier wordt aangeboden, en tweemaal wordt aangehaald dat gerecycleerd papier gelijk is aan papier dat reeds aan een zijde bedrukt is. Er wordt éénmaal vermeld dat wit papier de voorkeur krijgt voor kleurenafdrukken. En één persoon haalt een probleem aan van een gemeenschappelijke printer met 1 lade, waarbij het mogelijk is dat een document ongewild op kringlooppapier wordt afgedrukt; een systeem waarbij iedereen meewerkt is dus wenselijk. Diezelfde persoon vindt ook dat de prijs van kringlooppapier naar beneden moet. Vervolgens werden enkele uitspraken weergegeven: Welke uitspraak past bij u? (meerdere of geen antwoorden mogelijk) Ik heb in het verleden al eens gebruik gemaakt van kringlooppapier voor printer/kopieerapparaat, en heb hier slechte ervaringen mee 15 antwoorden Ik hoor vaak negatieve opmerkingen over kringlooppapier, en daarom blijf ik liever bij het witte papier 4 antwoorden Ik zou enkel overschakelen op kringlooppapier indien de VUB overheid dit verplicht 11 antwoorden Ik zie het wel zitten om gerecycleerd papier te gebruiken, maar ik beslis niet over de aankopen 64 antwoorden
90
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Tabel 19: De positieve antwoorden op enkele uitspraken. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
slechte ervaring 1 (33)
negatieve indien opmerkingen verplicht 1 (33)
1 (20) 1 (25)
1 (25)
2 (14) 6 (40)
1 (7)
2 (15) 2 (18)
1 (8) 1 (9)
15 (15)
4 (4)
2 (14) 3 (20) 3 (17) 1 (8) 1 (9) 11 (11)
aankopen 1 (33) 1 (100) 4 (80) 3 (75) 6 (43) 12 (86) 6 (40) 13 (72) 7 (54) 9 (82) 2 (100) 64 (64)
15 % van de ondervraagden vermeld een eerdere slechte ervaring met gerecycleerd papier, en 4 % hoort negatieve opmerkingen over het gebruik van kringlooppapier. Slechts 11 % voelt zich aangesproken door de uitspraak i.v.m. het verplichten van gerecycleerd papier. En een heel groot deel van de ondervraagden (64 %) gebruikt geen kringlooppapier omdat ze niets te maken hebben met de aankoop hiervan, iets wat in dezelfde lijn ligt als de redenen om geen kringlooppapier te gebruiken (Tabel 18 p. 89), waarbij 48 % vermeld dat ze wit papier gebruiken omdat het nu eenmaal voorhanden is. 3.2.2.3 Deel 3: Anders gaan gebruiken Het derde deel van de enquête ging na in hoeverre men bereidt is om gewoontes te veranderen. Een eerste vraag van dit gedeelte was de volgende: Vindt u dat er aan het papierverbruik op de VUB iets gedaan moet worden? Met de volgende mogelijke antwoorden:
91
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Ja Nee, we doen ons best om het papierverbruik te beperken, meer kunnen we niet doen Nee, ik heb er geen tijd voor Nee, er zijn meer relevante problemen waarover we ons zorgen moeten maken De antwoorden worden hieronder in taartvorm weergegeven:
Moet er iets gedaan worden aan het papierverbruik op de VUB? ja
19% 1%
nee, meer relevante problemen
5%
nee, geen tijd nee, we doen ons best
75%
Figuur 13: Antwoordpercentages op de vraag of er iets gedaan moet worden aan het papierverbruik aan de VUB
En gerangschikt per dienst geeft dit het volgende resultaat: Tabel 20: Moet er iets gedaan worden aan het papierverbruik aan de VUB? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
ja PRSS RGAC RECE LWAC MEBO
2 (67) 1 (100) 5 (100) 2 (50) 10 (71)
nee, meer relevante probl. 0 0 0 1 (25) 0
nee, geen tijd
nee, we doen ons best
0 0 0 0 0
1 (33) 0 0 1 (25) 3 (21) 92
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
12 (86) 11 (73) 13 (72) 9 (69) 7 (64) 1 (50) 73 (75)
III. Resultaten 1 (7) 1 (7) 1 (6) 0 0 1 (50) 5 (5)
0 1 (7) 0 0 0 0 1 (1)
1 (7) 2 (13) 2 (11) 4 (31) 4 (36) 0 18 (19)
Drie vierde van de geënquêteerden vindt dat er aan het papierverbruik iets gedaan moet worden. Ongeveer een vijfde van de mensen is van mening dat ze niet meer kunnen doen dan nu het geval is. FABI, DNTK en LWAC staan het minst positief t.o.v. de uitspraak. Vervolgens werd gepeild naar het gebruik van papierbesparende maatregelen. Het gaat hierbij om: gerecycleerd papier gebruiken, dubbelzijdig afdrukken, 2 A4’s afprinten op 1 A4, een papierbesparende lay-out gebruiken, papierafval in een aparte vuilbak deponeren, gebruikmaken van Blackboard, en een prikbord gebruiken binnen de eigen dienst. Deze maatregelen worden hieronder één voor één behandeld. Welke van onderstaande papierbesparende maatregelen gebruikt u? a) Gerecycleerd papier gebruiken
Gebruikt u gerecycleerd papier?
17% 31% ja nee soms 52%
Figuur 14: Antwoordpercentages op de vraag: Gebruikt u gerecycleerd papier?
93
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
48 % (31 + 17 %) van de ondervraagden antwoordden dat ze gebruik maken van kringlooppapier, wat niet helemaal overeenkomt met de 53 % die in de eerste vraag van deel 2 (zie Tabel 17 p. 87) antwoordden dat ze “enkele keren”, “vaak”, of “zeer vaak” kringlooppapier gebruiken. Ook het aantal mensen die hier “nee” antwoordden (52 %), komt niet overeen met het aantal van deel 2 (40 %). Bekijken we de gegevens vervolgens weer per dienst: Tabel 21: Gebruikt u gerecycleerd papier? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
ja 2 (67) 0 1 (20) 2 (50) 13 (93) 3 (21) 2 (13) 1 (6) 4 (31) 2 (18) 1 (50) 31 (31)
nee 1 (33) 0 4 (80) 1 (25) 0 9 (64) 9 (60) 13 (72) 7 (54) 7 (64) 1 (50) 52 (52)
soms 0 1 (100) 0 1 (25) 1 (7) 2 (14) 4 (27) 4 (22) 2 (15) 2 (18) 0 17 (17)
Opvallend is nog steeds het hoge aantal “ja’s” bij de dienst MEBO (93 %). Deze keer werd er dus wel meer “nee” geantwoord. Bij ETRO, ESAC, DNTK en FABI steeg het aantal “nee’s” in vergelijking met de eerste vraag van deel 2, respectievelijk van 3 naar 9 mensen, van 11 naar 13, van 5 naar 7 en van 5 naar 7 (zie Tabel 17, p. 87). b) Dubbelzijdig afdrukken
94
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Drukt u dubbelzijdig af?
31% ja
47%
nee soms
22%
Figuur 15: Antwoordpercentages op de vraag: Drukt u dubbelzijdig af?
Uit deze ondervraging blijkt dat 78 % (47 % + 31 %) van de mensen wel eens dubbelzijdig afdrukt, wat een vrij hoog percentage is. Tabel 22: Drukt u dubbelzijdig af? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
ja 2 (67) 0 3 (60) 1 (25) 5 (36) 7 (50) 8 (53) 7 (39) 7 (54) 6 (55) 1 (50) 47 (47)
nee 0 1 (100) 1 (20) 0 7 (50) 1 (7) 2 (13) 5 (28) 2 (15) 3 (27) 0 22 (22)
soms 1 (33) 0 1 (20) 3 (75) 2 (14) 6 (43) 5 (33) 6 (33) 4 (31) 2 (18) 1 (50) 31 (31)
De “ja”-percentages liggen sterk in elkaars buurt (rekening houdend met het aantal antwoorden per dienst). En ook hier springt MEBO uit de band, met een “nee”-percentage van 50 %, wat het hoogste is van alle diensten (geen rekening houdend met RGAC, waarbij slechts één persoon antwoordde).
95
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
c) 2 A4's printen op 1 A4
Print u 2 A4's af op 1 A4?
26% ja
47%
nee soms
27%
Figuur 16: Antwoordpercentages op de vraag: Print u 2 A4’s af op 1 A4?
Ook het verkleind printen lijkt vaak gebruikt te worden, slechts 27 % zegt dit nooit toe te passen. En opnieuw gerangschikt per dienst: Tabel 23: Print u 2 A4’s af op 1 A4? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend
ja 0 0 4 (80) 0 6 (43) 8 (57) 7 (47) 10 (56) 7 (54) 5 (45) 0
nee 2 (67) 1 (100) 0 3 (75) 5 (36) 2 (14) 5 (33) 4 (22) 0 3 (27) 2 (100)
soms 1 (33) 0 1 (20) 1 (25) 3 (21) 4 (29) 3 (20) 4 (22) 6 (46) 3 (27) 0
96
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB Totaal
III. Resultaten 47 (47)
27 (27)
26 (26)
Ook hier is het aantal “ja’s” gelijkaardig voor de verschillende diensten, en wordt er een hoog “nee”-percentage opgetekend bij LWAC, waar drie vierde deze maatregel nooit toepast. d) Papierbesparende lay-out kiezen (plaatsbesparend lettertype, regelafstand, smallere marges, enz.)
Gebruikt u een papierbesparende lay-out?
19% 42%
ja nee soms
39%
Figuur 17: Antwoordpercentages op de vraag: Gebruikt u een papierbesparende lay-out?
Volgens deze bevraging is papierbesparend lay-outen minder populair: 39 % past deze maatregel nooit toe. Tabel 24: Gebruikt u een papierbesparende lay-out? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC
ja 2 (67) 0 4 (80) 2 (50) 3 (21) 4 (29) 6 (40) 8 (44)
nee 1 (33) 0 0 1 (25) 7 (50) 9 (64) 7 (47) 6 (33)
soms 0 1 (100) 1 (20) 1 (25) 4 (29) 1 (7) 2 (13) 4 (22) 97
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
DNTK FABI Onbekend Totaal
7 (54) 5 (45) 1 (50) 42 (42)
2 (15) 5 (45) 1 (50) 39 (39)
4 (31) 1 (9) 0 19 (19)
Ongeveer evenveel mensen passen deze maatregel wel dan niet toe, waarbij bij “nee” DINF kan opgemerkt worden, aangezien dit toch mensen zijn die over het algemeen goed overweg kunnen met verschillende mogelijkheden van een tekstverwerkend programma. e) Het papierafval in een aparte vuilbak deponeren
Deponeert u papierafval in een aparte vuilbak?
11%
4%
ja nee soms 85%
Figuur 18: Antwoordpercentages op de vraag: Deponeert u papierafval in aan aparte vuilbak?
Volgens bovenstaande papier gaat het zeer goed met het sorteren van papier op de campus, al kan men dit in vraag stellen. Maar liefst 85 % sorteert het papierafval. Ook opvallend is dat slechts een klein aantal mensen (4 %) “soms” sorteert: men doet het, of men doet het niet. Tabel 25: Deponeert u papierafval in aan aparte vuilbak? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
PRSS RGAC
ja 3 (100) 1 (100)
nee 0 0
soms 0 0
98
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
III. Resultaten
5 (100) 1 (25) 13 (93) 12 (86) 15 (100) 13 (72) 11 (85) 10 (91) 1 (50) 85 (85)
0 2 (50) 0 2 (14) 0 3 (17) 2 (15) 1 (9) 1 (50) 11 (11)
0 1 (25) 1 (7) 0 0 2 (11) 0 0 0 4 (4)
Hieruit blijkt dat een aantal diensten zeer hoog scoren in het scheiden van papierafval: PRSS, RGAC, RECE en ETRO behalen allen 100 %, en ook FABI en MEBO doen het zeer goed (91 en 93 %, respectievelijk). f) Gebruik maken van Blackboard, het digitale leerplatform van de VUB voor docent en student
Maakt u gebruik van Blackboard? 4% 27% ja nee soms 69%
Figuur 19: Antwoordpercentages op de vraag: Maakt u gebruik van Blackboard?
Het grootste deel van de ondervraagden maakt geen gebruik van Blackboard (69 %). Het aantal “soms”-antwoorden ligt ook hier zeer laag, wat kan wijzen op voor- en tegenstanders.
99
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Tabel 26: Maakt u gebruik van Blackboard? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
ja 1 (33) 1 (100) 0 1 (25) 3 (21) 5 (36) 5 (33) 8 (44) 1 (8) 2 (18) 0 27 (27)
nee 2 (67) 0 5 (100) 3 (75) 11 (79) 8 (57) 9 (60) 9 (50) 11 (85) 9 (82) 2 (100) 69 (69)
soms 0 0 0 0 0 1 (7) 1 (7) 1 (6) 1 (8) 0 0 4 (4)
Hoge “nee”-percentages worden opgetekend bij RECE (100 %), DNTK (85 %) en FABI (82 %). g) Gebruik maken van een centraal prikbord voor mededelingen aan de eigen dienst
Maakt u gebruik van een centraal prikbord voor uw eigen dienst?
12% ja 30%
nee 58%
soms
Figuur 20: Antwoordpercentages op de vraag: Maakt u gebruik van een centraal prikbord voor uw eigen dienst?
58 % maakt (bijna) altijd gebruik van een prikbord om mededelingen te doen (of te lezen). 100
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Tabel 27: Maakt u gebruik van een centraal prikbord voor uw eigen dienst? Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer binnen de dienst.
PRSS RGAC RECE LWAC MEBO DINF ETRO ESAC DNTK FABI Onbekend Totaal
ja 2 (67) 1 (100) 4 (80) 2 (50) 11 (79) 9 (64) 7 (47) 7 (39) 9 (69) 5 (45) 1 (50) 58 (58)
nee 1 (33) 0 0 1 (25) 1 (7) 5 (36) 6 (40) 10 (56) 2 (15) 3 (27) 1 (50) 30 (30)
soms 0 0 1 (20) 1 (25) 2 (14) 0 2 (13) 1 (6) 2 (15) 3 (27) 0 12 (12)
Grote prikbordgebruikers zijn RECE (80 % ja, 20 % soms) en MEBO (79 % ja, 14 % soms). Nadien werd er gevraagd welke gewoontes men zou kunnen veranderen, en dit voor dezelfde zeven papierbesparende maatregelen. Hier wordt telkens een vergelijking gemaakt met de vorige vraag, wat weergegeven wordt in frequentietabellen. Dit zal aantonen of de mensen die eerst “nee” antwoordden, bereidt zijn om bepaalde papierbesparende maatregelen te gaan gebruiken. Welke gewoontes zou u zelf kunnen veranderen? De mogelijke antwoorden waren: Ja, voor alle documenten die ik print/kopieer Ja, voor niet-officiële (dus persoonlijke) documenten Nee a) Gerecycleerd papier gebruiken in plaats van wit papier in printers en kopieerapparaten 101
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Veranderen van gewoonte: Gebruik maken van kringlooppapier?
18%
25%
ja, voor alles ja, voor niet-officiële documenten nee
57%
Figuur 21: Antwoordpercentages van de bereidheid om over te schakelen op gerecycleerd papier
17 personen (18 %) zien het niet zitten om ooit kringlooppapier te gaan gebruiken, maar 57 % is wel bereidt dit te doen, indien het om niet-officiële documenten gaat. Door de gegevens van de vorige vraag (a) en deze vraag in een frequentietabel weer te geven, kunnen we zien welke mensen deze verandering zien zitten (zie onderstaande tabel 28). Tabel 28: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel gebruiken (zie vorige vraag a), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te veranderen.
Ja Soms Nee Totaal
Ja, voor Ja, voor niet alles officieel 14 13 4 12 6 30 24 55
Nee 3 1 13 17
Van de mensen die eerst “nee” antwoordden, zien we dat 30 daarvan (31 %) bereidt zijn over te schakelen op kringlooppapier voor persoonlijke documenten, en 6 die zelfs voor alles kringlooppapier zouden kunnen gebruiken. De reden waarom 3 personen eerst “ja” antwoordden, en nu “nee”, is niet bekend.
102
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
b) Dubbelzijdig afdrukken
Veranderen van gewoonte: Dubbelzijdig afdrukken?
14% 34%
ja, voor alles ja, voor niet-officiële documenten nee
52%
Figuur 22: Antwoordpercentages van de bereidheid van dubbelzijdig afdrukken
De meeste mensen zijn bereidt om over te schakelen op dubbelzijdig afdrukken, slechts 14 % ziet deze maatregel ook niet zitten in de toekomst. Tabel 29: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel gebruiken (zie vorige vraag b), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te veranderen.
Ja Soms Nee Totaal
Ja, voor Ja, voor niet alles officieel 24 21 8 19 1 10 33 50
Nee 0 3 11 14
Voor dubbelzijdig afdrukken blijven de meeste “nee’s” van de vorige vraag wel overeind, alhoewel 10 mensen (10 %) deze maatregel wel willen invoeren voor niet-officiële documenten, en 1 persoon zelfs voor alles.
103
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
c) 2 A4's printen of kopiëren op 1 A4
Veranderen van gewoonte: 2 A4's afdrukken op 1 A4?
25%
16%
ja, voor alles ja, voor niet-officiële documenten nee
59%
Figuur 23: Antwoordpercentages van de bereidheid van het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4
Eén vierde van de ondervraagden wil ook in de toekomst geen 2 A4’s afdrukken op 1 A4. Tabel 30: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel gebruiken (zie vorige vraag c), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te veranderen.
Ja, voor alles Ja Soms Nee Totaal
10 2 3 15
Ja, voor niet officieel 29 22 6 57
Nee 4 2 18 24
Ook hier zijn er slechts enkele “nee”-stemmers die hun gewoonte willen veranderen: 6 mensen voor persoonlijke documenten, en 3 voor alle documenten. De reden waarom 4 personen eerst “ja” antwoordden, en nu “nee”, is niet bekend.
104
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
d) De lay-out zo kiezen dat ze papierbesparend is (gebruikmaken van een plaatsbesparend lettertype, regelafstand, smallere marges, enz.)
Veranderen van gewoonte: Papierbesparende layout gebruiken?
19%
ja, voor alles
34%
ja, voor niet-officiële documenten nee 47%
Figuur 24: Antwoordpercentages van de bereidheid van het gebruiken van een papierbesparende layout
Een papierbesparende lay-out toepassen is, zoals ook voordien tot uiting kwam, niet populair. 34 % vindt deze maatregel niet toepasbaar in de toekomst. Tabel 31: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel gebruiken (zie vorige vraag d), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te veranderen.
Ja Soms Nee Totaal
Ja, voor Ja, voor niet alles officieel 15 22 3 16 1 9 19 47
Nee 5 0 29 34
Het aantal “nee’s” die bereidt zijn te veranderen is ongeveer hetzelfde als bij de vorige frequentietabel: 9 personen die willen overschakelen voor niet-officiële documenten, en 1 persoon voor alle documenten. De reden waarom 5 personen eerst “ja” antwoordden, en nu “nee”, is niet bekend.
105
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
e) Alle papieren afval in een aparte vuilbak deponeren
Veranderen van gewoonte: Papierafval in een aparte vuilbak deponeren? 10% ja
1%
nee, hou ik me niet mee bezig nee, er wordt niet gescheiden opgehaald 89%
Figuur 25: Antwoordpercentages van de bereidheid van het deponeren van papierafval in een aparte vuilbak
89 % wil wel papierafval in een aparte vuilbak deponeren, de 10 % die nee antwoordden omdat er niet gescheiden wordt opgehaald, kunnen waarschijnlijk wel overhaald worden indien een gescheiden ophaling georganiseerd wordt. Tabel 32: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel gebruiken (zie vorige vraag e), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te veranderen.
Ja Soms Nee Totaal
Nee, wordt niet gescheiden opgehaald 4 1 5 1 10
Ja
Nee, hou ik me niet mee bezig
80 2 6
0 1 0 88
Van de 11 personen die bij de vorige vraag “nee” antwoordden, zijn er 6 die in staat zijn in de toekomst hun papierafval te scheiden.
106
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
f) Gebruik maken van Blackboard, het digitale leerplatform van de VUB voor docent en student
Veranderen van gewoonte: Gebruik maken van Blackboard?
46% 54%
ja nee
Figuur 26: Antwoordpercentages van de bereidheid van het gebruiken van Blackboard
54 % (49 personen) zijn niet bereidt om in de toekomst gebruik te maken van Blackboard, de andere helft (41 personen) doet dat wel. Tabel 33: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel gebruiken (zie vorige vraag f), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te veranderen.
Ja Soms Nee Totaal
Ja 23 4 14 41
Nee 4 0 45 49
In bovenstaande tabel zien we dat het grootste deel bij z’n standpunt blijft, al zijn 14 personen die eerst “nee” antwoordden wel bereidt om over te stappen op Blackboard.
107
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
g) Gebruik maken van een centraal prikbord voor mededelingen aan de eigen dienst
Veranderen van gewoonte: Gebruik maken van een centraal prikbord voor de eigen dienst?
29% ja nee 71%
Figuur 27: Antwoordpercentages van de bereidheid van gebruik te maken van een prikbord voor de eigen dienst
Bijna drie vierde (71 %) van de ondervraagden is bereidt om een prikbord te gebruiken. Tabel 34: Frequentietabel met het aantal gegeven antwoorden. In de rijen staat of ze de maatregel gebruiken (zie vorige vraag g), in de kolommen is weergegeven of ze bereidt zijn deze gewoonte te veranderen.
Ja Soms Nee Totaal
Ja 53 8 9 70
Nee 4 4 20 28
Ook hier blijven de standpunten over het algemeen behouden, en zijn er 9 personen die kunnen overschakelen op het gebruiken van een prikbord. 3.2.2.4 Bijkomende opmerkingen Tot slot werd er een ruimte voorzien voor bijkomende opmerkingen. Deze opmerkingen zijn achteraan bijgevoegd in Bijlage 10, p 176
108
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Er waren in totaal 41 mensen die opmerkingen neerschreven. De belangrijkste trends worden hieronder beschreven: De meeste opmerkingen handelen over de gescheiden papierophaling, een heet hangijzer op deze universiteit. Het ontbreken van een gescheiden ophaling aan de bureaus is voor vele mensen onaanvaardbaar, maar ook de papiercontainers die op de campus tussen de koten staan opgesteld stellen problemen. Deze zijn weliswaar voorzien van het opschrift “papier”, maar in de praktijk belandt hierin evenveel papier als niet-papier. Ook waren er opmerkingen over Blackboard, hetgeen blijkbaar verwijderd zal worden. Een prikbord wordt bij vele diensten (gedeeltelijk) vervangen door e-mails. Andere opmerkingen: “Dubbelzijdig printen is niet doenbaar” “Het is praktisch niet haalbaar om voor elke printopdracht apart papier in te steken” “Grijs recyclage papier levert onvoldoende kwaliteit. Bovendien is het niet gezond om ganser dagen naar een grijs papier te staren (in kantoren is er sowieso al weinig licht) en zou het wel eens de gezichtsscherpte kunnen aantasten alsook depressiviteit kunnen in de hand werken.” “Dubbelzijdig kopiëren is een riskante onderneming” Ook per e-mail werden er nog enkele opmerkingen doorgestuurd: “Ik kan je zeggen dat ze hier gewoon té conservatief zijn om kringlooppapier te gebruiken. Ze willen brieven/projecten etc. niet printen op "grijs" papier. Ik heb dat al eens geprobeerd.” “Vanwaar het verschil in service door het poetspersoneel te Jette en op het oefenplein? Het gewone personeel wil best wel papier gescheiden houden van de rest maar als ze dan vaststellen dat het kuispersoneel het gewoon laat staan omdat ze dat niet hoeven mee te nemen...”
109
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
“Deze suggestie i.v.m. dubbelzijdig printen. Zelfs al kan je printer dit niet aan, je PC misschien wel. Via de printerdrivers van MacOS kan je bijvoorbeeld vanuit Word automatisch alle even pagina's printen, daarna terug omgekeerd in de printerlade stoppen en dan de oneven pagina's.” “Een andere manier om het verbruik te verminderen is minder intern brieven in enveloppes rond te sturen (zie mededelingen omtrent nieuwe rokerspolicy)”
3.2.3 De antwoorden van de KRING-enquête De tweede enquête, die gericht was tot gebruikers van kringlooppapier, tracht na te gaan of er daadwerkelijk meer problemen opduiken met dit type papier, en hoe men papierbesparende maatregelen gebruikt en ervaart. 3.2.3.1 Deel 1: Kringlooppapier Een eerste vraag ging na hoelang er reeds gebruik wordt gemaakt van kringlooppapier, om zo na te gaan of de geënquêteerden voldoende ervaring hiermee hebben. Hoelang gebruikt u al gerecycleerd papier op de dienst? Tabel 35: Hoe lang er reeds gebruik gemaakt wordt van kringlooppapier, gerangschikt per dienst
DBIO MEKO UCOS ZSCB Totaal
enkele maanden 2 2 0 0
ongeveer een jaar 0 1 0 0 4
1
enkele jaren 9 7 2 2 20
20 personen (van de 27 ondervraagden) maken al enkele jaren gebruik van kringlooppapier. Dit betekent dat de vragenlijst werd ingevuld hoofdzakelijk door mensen die voldoende ervaring hebben met dit type papier. De volgende vraag ging na voor welke apparaten het kringlooppapier ingeschakeld wordt. 110
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Welk toestel op uw dienst beschikt over kringlooppapier? met de volgende mogelijke antwoorden: het kopieerapparaat de gezamenlijke printer mijn persoonlijke printer Tabel 36: De toestellen waarvoor kringlooppapier gebruikt wordt. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
Welk toestel kringlooppapier? Gezamenlijke printer Kopieerapparaat Gezamenlijke printer, persoonlijke printer Kopieerapparaat, gezamenlijke printer Kopieerapp., gez. printer, pers. printer
Aantal antwoorden 9 (33) 1 (4) 1 (4) 13 (40) 3 (11)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het kringlooppapier voornamelijk zowel in de gezamenlijke printer als in het kopieerapparaat terechtkomt. Vervolgens werd er gepeild of het papier voor moeilijkheden zorgt in deze apparaten. Zorgt het kringlooppapier voor problemen met het kopieerapparaat of de printers? Zo ja, beschrijf dan welke. Er waren de volgende mogelijke antwoorden: Ik merk geen verschil met het klassieke, witte papier Ik heb de indruk dat het kringlooppapier voor meer problemen zorgt in de kopieermachines dan het klassieke, witte papier Sinds we kringlooppapier gebruiken zijn er duidelijk meer problemen Ik weet het niet Tabel 37: Problemen met het kopieerapparaat of de printer. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
111
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
Kopieermachine(s) Geen verschil 21 (78) Indruk meer problemen 1 (4) Duidelijk meer 0 problemen Weet niet 2 (7) Niet ingevuld 3 (11)
III. Resultaten
Printer(s) 21 (78) 1 (4) 0 1 (4) 4 (15)
Het grootste deel (78 %) is van mening dat er niet meer problemen zijn met kringlooppapier in vergelijking met het witte papier, en dit zowel voor het kopieerapparaat als voor printers. Er is 1 persoon die de indruk heeft dat er meer problemen opduiken met het kringlooppapier. Het betreft dezelfde persoon die zowel voor het kopieerapparaat als voor de printer deze indruk heeft. Hij of zij werkt reeds enkele jaren met kringlooppapier, bij DBIO. De problemen die vernoemd worden zijn blokkering en meer stof. Er werd door een andere persoon ook het volgende vermeld i.v.m. kopiëren en printen van kringlooppapier: “kwaliteit van kopiëren op kringlooppapier minder optimaal, en in het bijzonder geldt dit indien de blauwdruk op kringlooppapier” “in medewerkersruimte = kringlooppapier default; in de printer voor studenten niet gezien de vraag van studenten om wit papier (in te dienen verslagen, taken, etc.)” De volgende vraag gaat na of deze gebruikers van kringlooppapier ook nog gebruikmaken van wit papier. Grijpt u voor sommige documenten terug naar het witte papier? Indien u ja heeft geantwoord, welke documenten zijn dat dan? 18 mensen (67 %) antwoordden dat ze nog teruggrijpen naar het witte papier, 9 mensen (33) gebruiken altijd kringlooppapier. Het grootste deel van de mensen die soms nog wit papier gebruiken (11 van de 18) doen dit voor officiële documenten, of documenten die bestemd zijn voor externen. Andere redenen hebben te maken met het duidelijk en proper kopiëren: voor de originele kopie wordt de
112
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
voorkeur gegeven aan een wit exemplaar (hetzij door de persoon zelf, hetzij door het kopiecenter). Heeft u nog andere klachten/opmerkingen over het gebruik van kringlooppapier? Er werden vijf opmerkingen gemaakt, waarvan drie personen die meldden dat kringlooppapier snel vergeelt met zonlicht, en twee opmerkingen die te maken hadden met een esthetisch standpunt. 3.2.3.2 Deel 2: Papierbesparende maatregelen Vervolgens werd voor vier papierbesparende maatregelen (lay-outen, dubbelzijdig printen en kopiëren, en het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4) nagegaan hoe vaak ze gebruikt worden, en hoe die maatregelen ervaren worden. 1. Lay-out Let u bij het opmaken van een document erop dat de lay-out (lettertype, regelafstand, marges,...) niet onnodig papierverslindend is? Vindt u deze maatregel makkelijk om in te voeren tijdens uw werkzaamheden? Tabel 38: Het gebruik van een papierbesparende lay-out: frequentie van gebruik en beoordeling van deze maatregel. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
Papierbesparend Aantal Aantal Hoe vindt u deze maatregel? lay-outen antwoorden antwoorden Altijd 7 (26) Zeer handig en zeer gemakkelijk 7 (26) Dikwijls 12 (44) Handig en redelijk gemakkelijk 14 (52) Soms 4 (15) Niet zo handig en/of gemakkelijk 4 (15) Problematisch en/of redelijk Zelden 4 (15) moeilijk 2 (7) Zeer problematisch en/of zeer Nooit 0 moeilijk 0
113
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Een papierbesparende lay-out gebruiken wordt door de meeste mensen frequent gebruikt: 19 van de 27 geënquêteerden (70 %) gebruiken deze maatregel altijd of dikwijls. Het grootste deel vindt lay-outen dan ook zeer handig of handig (21 personen, 78 %). 2. Dubbelzijdig printen Print u dubbelzijdig? Vindt u deze maatregel makkelijk om in te voeren tijdens uw werkzaamheden? Tabel 39: Dubbelzijdig printen: frequentie van gebruik en beoordeling van deze maatregel. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
Dubbelzijdig printen Altijd Dikwijls Soms Zelden Nooit
Aantal Aantal Hoe vindt u deze maatregel? antwoorden antwoorden 4 (15) Zeer handig en zeer gemakkelijk 9 (33) 8 (30) Handig en redelijk gemakkelijk 5 (19) 6 (22) Niet zo handig en/of gemakkelijk 5 (19) Problematisch en/of redelijk 5 (19) moeilijk 6 (22) Zeer problematisch en/of zeer 4 (15) moeilijk 1 (4) Niet ingevuld 1 (4)
Dubbelzijdig printen wordt door evenveel mensen altijd als nooit gebruikt, niettegenstaande een groot deel (9 personen) deze maatregel zeer handig kan invoeren. Dit zou erop kunnen wijzen dat er problemen opduiken bij het dubbelzijdig printen. 3. Dubbelzijdig kopiëren Kopieert u dubbelzijdig? Vindt u deze maatregel makkelijk om in te voeren tijdens uw werkzaamheden? Tabel 40: Dubbelzijdig kopiëren: frequentie van gebruik en beoordeling van deze maatregel. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
Dubbelzijdig kopiëren
Aantal antwoorden
Hoe vindt u deze maatregel?
Aantal antwoorden
114
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB Altijd Dikwijls Soms
5 (19) 8 (30) 8 (30)
Zelden
5 (19)
Nooit
1 (4)
III. Resultaten Zeer handig en zeer gemakkelijk Handig en redelijk gemakkelijk Niet zo handig en/of gemakkelijk Problematisch en/of redelijk moeilijk Zeer problematisch en/of zeer moeilijk Niet ingevuld
6 (22) 10 (37) 4 (15) 6 (22) 0 1 (4)
Dubbelzijdig kopiëren wordt iets vaker gebruikt dan dubbelzijdig printen. Er zijn evenveel mensen die deze maatregel altijd of dikwijls gebruiken (49 %), dan mensen die soms of zelden dubbelzijdig kopiëren (eveneens 49 %). Ook deze maatregel wordt algemeen als zeer handig of handig ervaren (16 personen, 59 %). 4. Het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4 Drukt u soms 2 A4's af op 1 A4? Vindt u deze maatregel makkelijk om in te voeren tijdens uw werkzaamheden? Tabel 41: Het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4: frequentie van gebruik en beoordeling van deze maatregel. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
2 A4’s afdrukken Aantal Aantal Hoe vindt u deze maatregel? op 1 A4 antwoorden antwoorden Altijd 1 (4) Zeer handig en zeer gemakkelijk 10 (37) Dikwijls 10 (37) Handig en redelijk gemakkelijk 5 (19) Soms 7 (26) Niet zo handig en/of gemakkelijk 5 (19) Zelden 4 (15) Problematisch en/of redelijk moeilijk 3 (11) Zeer problematisch en/of zeer Nooit 4 (15) moeilijk 1 (4) Niet ingevuld 1 (4) Niet ingevuld 3 (11) Het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4 wordt het vaakst dikwijls of soms toegepast (53 %). Deze maatregel wordt beschouwd als zeer handig en handig door 15 personen van de 27. 5. Samenvatting van de vier papierbesparende maatregelen
115
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Tabel 42: Frequentie van gebruik van de vier behandelde papierbesparende maatregelen. Getallen zonder haakjes geven het aantal antwoorden weer, getallen tussen haakjes geven het percentage weer.
Altijd Dikwijls Soms Zelden Nooit Niet ingevuld
Lay-out
Dubbelzijdig printen
Dubbelzijdig kopiëren
7 (26) 12 (44) 4 (15) 4 (15) 0 0
4 (15) 8 (30) 6 (22) 5 (19) 4 (15) 0
5 (19) 8 (30) 8 (30) 5 (19) 1 (4) 0
2 A4’s afdrukken op 1 A4 1 (4) 10 (37) 7 (26) 4 (15) 4 (15) 1 (4)
Een papierbesparende lay-out gebruiken wordt het vaakst toegepast: 19 van de 27 personen gebruiken dit dikwijls of altijd. Het dubbelzijdig printen en kopiëren wordt iets minder gebruikt, waarbij het dubbelzijdig printen door 9 personen zelden of nooit wordt toegepast. Het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4 wordt door 17 personen dikwijls of soms gebruikt. Tabel 43: Beoordeling van de vier behandelde papierbesparende maatregelen
Zeer handig en zeer gemakkelijk Handig en redelijk gemakkelijk Niet zo handig en/of gemakkelijk Problematisch en/of redelijk moeilijk Zeer problematisch en/of zeer moeilijk Niet ingevuld
Lay-out
Dubbelzijdig printen
Dubbelzijdig kopiëren
2 A4’s afdrukken op 1 A4
7 (26)
9 (33)
6 (22)
10 (37)
14 (52)
5 (19)
10 (37)
5 (19)
4 (15)
5 (19)
4 (15)
5 (19)
2 (7)
6 (22)
6 (22)
3 (11)
0
1 (4)
0
1 (4)
0
1 (4)
1 (4)
3 (11)
Het invoeren van papierbesparend lay-outen tijdens de werkzaamheden wordt door 78 % als (zeer) handig en zeer of redelijk makkelijk bestempeld. Het dubbelzijdig printen of kopiëren wordt allebei zeer verscheiden ervaren. Er zijn mensen die dit handig of zeer handig vinden (14 voor printen, 16 voor kopiëren), maar er zijn er ook velen die dit als niet zo handig of problematisch beschouwen (11 voor printen, 10 voor kopiëren). Het afdrukken van 2 A4’s op
116
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
1 A4 wordt over het algemeen als makkelijk ervaren: 15 van de 27 personen vinden dit zeer handig of handig. 6. Verband tussen moeilijkheidsgraad en frequentie van invoeren Tot nu toe werd het geheel van antwoorden bekeken. Het is echter interessant om de gegevens gepaard te bekijken (de antwoorden van één persoon). Er valt bijvoorbeeld te verwachten dat, hoe moeilijker een bepaalde maatregel te gebruiken is of in te voeren tijdens de werkzaamheden, hoe minder die toegepast zal worden. Deze hypothese zal later statistisch bekeken worden. Vooreerst kan men deze informatie visueel maken, door ze weer te geven in een driedimensionele frequentietabel. Hierbij komt dus geen statistische verwerking aan te pas, het is gewoon een weergave van het aantal verschillende combinaties (altijd-makkelijk, zelden-niet zo makkelijk,…) die geantwoord werden door de geënquêteerden. Onderstaande figuren zijn gemaakt met het programma Statistica. Lay-out
Figuur 28: Bivariate distributie “Lay-out”. Op de X-as staat hoe deze maatregel ervaren wordt, op de Y-as hoe vaak de maatregel wordt toegepast. De Z-as geeft het aantal personen weer die deze antwoorden gegeven hebben. N = 27
117
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Op bovenstaande figuur kunnen we een bepaalde trend waarnemen: mensen die deze maatregel “zeer makkelijk” of “makkelijk” vinden, gebruiken vaker “dikwijls” of “altijd” een papierbesparende lay-out. Wordt de maatregel als “niet zo makkelijk” ervaren, dan wordt deze slechts “soms” of “zelden” toegepast. Dubbelzijdig printen
Figuur 29: Bivariate distributie “Dubbelzijdig printen”. Op de X-as staat hoe deze maatregel ervaren wordt, op de Y-as hoe vaak de maatregel wordt toegepast. De Z-as geeft het aantal personen weer die deze antwoorden gegeven hebben. N = 26
Ook bij het dubbelzijdig printen is duidelijk een trend te zien, die een verband weergeeft tussen de moeilijkheidsgraad van deze maatregel, en hoe vaak deze wordt toegepast. Mensen die het dubbelzijdig printen “zeer makkelijk” en “makkelijk” vinden, zijn meer geneigd deze “altijd” of “dikwijls” toe te passen.
118
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
Dubbelzijdig kopiëren
Figuur 30: Bivariate distributie “Dubbelzijdig kopiëren”. Op de X-as staat hoe deze maatregel ervaren wordt, op de Y-as hoe vaak de maatregel wordt toegepast. De Z-as geeft het aantal personen weer die deze antwoorden gegeven hebben. N = 26
Bij het dubbelzijdig kopiëren kan nog steeds dezelfde trend waargenomen worden, al is er hier wel meer variatie merkbaar. Zo zijn er bijvoorbeeld mensen die dit als “problematisch” ervaren, en het toch soms toepassen.
119
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
2 A4’s afdrukken op 1 A4
Figuur 31: Bivariate distributie “2 A4’s afdrukken op 1 A4”. Op de X-as staat hoe deze maatregel ervaren wordt, op de Y-as hoe vaak de maatregel wordt toegepast. De Z-as geeft het aantal personen weer die deze antwoorden gegeven hebben. N = 24
Ook hier is de trend duidelijk zichtbaar, met een piek in de combinatie “zeer makkelijk” – “dikwijls”. Om de veronderstelling (de frequentie van het toepassen van een maatregel hangt af van de moeilijkheidsgraad van invoeren) kwantitatief te maken, werd er een bivariate regressie (= simpele lineaire regressie) uitgevoerd, wat ons toestaat een relatie tussen variabelen te interpreteren. Deze analyse werd uitgevoerd in Exel. Een regressie-analyse levert een r2-waarde op, ook wel coëfficiënt van determinatie genoemd, en drukt het percentage variatie in y uit dat toe te schrijven is aan de variatie in x. De
120
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
verhouding van de variatie te wijten aan de regressie over de totale variatie komt overeen met het kwadraat van de correlatiecoëfficiënt tussen x en y: R2 = SSQreg/ SSQy Deze hypothese werd inderdaad bevestigd voor de vier papierbesparende maatregelen. De regressies wezen allen op een positief verband (r2 van 0.39 tot 0.62), met telkens een zeer hoge probabiliteit (p-waarden van 2 x10-6 tot 5 x10-4). De specifieke waarden zijn weergegeven in onderstaande tabel (Tabel 44). Tabel 44: r2 en p-waarden van een bivariate regressie voor de papierbesparende maatregelen (lay-out, dubbelzijdig printen, dubbelzijdig kopiëren en 2 A4’s afdrukken op 1 A4). De variabelen zijn “hoe makkelijk” de maatregel ondervonden wordt (zeer makkelijk, makkelijk, niet zo makkelijk, problematisch, zeer problematisch), en “hoe vaak” deze maatregel gebruikt wordt (altijd, dikwijls, soms, zelden, nooit).
r2 p-waarde
Lay-out
Dubbelzijdig printen
Dubbelzijdig kopiëren
0.39 5 x10-4
0.62 2 x10-6
0.51 4 x10-5
2 A4’s afdrukken op 1 A4 0.61 7 x10-6
Voor lay-out is de r2-waarde zwak, voor de drie overige maatregelen is de regressie sterk (vanaf r2 > 0.50 wordt de relatie sterk genoemd). Voor dubbelzijdig printen en kopiëren en voor het afdrukken van 2 A4’s op 1 A4 kan men dus stellen dat de moeilijkheidsgraad en de frequentie van toepassen nauw samenhangen. 3.2.3.3 Bijkomende opmerkingen Ook hier werd een ruimte voorzien voor bijkomende opmerkingen. Er waren 6 mensen die hierin informatie invulden. Deze opmerkingen zijn achteraan bijgevoegd in Bijlage 11, p. 182, en worden hieronder bondig samengevat. Er was iemand die het lezen van 2 A4’s op 1 A4 zeer moeilijk vind, en een andere persoon die net 2 A4’s afdrukt op 1 A4 omdat dit makkelijker te lezen is dan recto-verso. Het dubbelzijdig afprinten is moeilijk als er meerdere mensen gebruik maken van dit apparaat. Het invoeren 121
3. Enquêtes uitgevoerd aan de VUB
III. Resultaten
van maatregelen hangt af van de apparatuur: indien alles correct is ingesteld, is dit makkelijker in gebruik. Bepaalde print- en kopieerinstellingen zouden standaard moeten zijn.
122