Inleiding Braakliggend terrein? Fundamenten Gelijkvloers Verdieping/dak
› Puberteit › Puberhersenen › Wat hebben pubers nodig? › Is het een probleem?
Klaar!?
Beïnvloedingsproces • Ouders ↔kind • Invloed van ruimere omgeving
Veranderlijk • Èn ouder èn kind doorlopen een eigen
ontwikkeling →tot 12 jaar: grote eensgezindheid over basisbeleid: structuur, affectie, sociale steun →tieners: variatie wordt veel groter
Moeilijker dan vroeger?
Andere gezinnen: kleiner, veel één-oudergezinnen, andere samenlevingsvormen, hoog aantal echtscheidingen Veel mogelijkheden maar ook veel verwachtingen De wereld is mijn dorp: internet, gsm,… Vrijetijdsbesteding is enorm veranderd: minder beweging, tv-aanbod, gamen,… Toegankelijkheid van alcohol, drugs,
Ouders zijn de eerste opvoedingsverantwoordelijken Opvoeden is een engagement: dit vraagt tijd, betrokkenheid. Ouders moeten keuzes maken: hoeveel werken, kinderopvang, vrije tijd Verschil tussen ‘schuld hebben aan iets’ en ‘verantwoordelijk zijn voor iets’
Ouders hoeven niet perfect te zijn
Hulp via opvoedingsondersteuning
Zorg delen : zeker bij kinderen die ‘anders’ zijn
Maatschappelijke keuzes
Belang van onderwijs
Autoriteit, niet toegeven (1960) Ouders geven meer toe aan kinderen (1980) ‘Kinderen verwender dan ooit ?’ (2005) (37 % : Verwennende/permissieve opvoedingsstijl: verantwoordelijkheid niet opnemen, toegeeflijkheid, inconsequent handelen)
Ouders worden terug strenger? (2009)
Aanleg
› Jongens/meisjes › Temperament › Veerkracht › Moeilijk leerbaar › Angstig › Agressief › Ontwikkelingsstoornis
Leefsituatie
› Gezin Ouders hebben een grote invloed Kwaliteit ouder/kind relatie zeer belangrijk
› Buurt › School › Samenleving 1 op 7 Belgen leeft onder de armoedegrens! Kinderen/jongeren hebben zéér weinig inspraak
Gebeurtenissen die ontwikkeling doorkruisen
› Beperken van ‘traumatische’
gebeurtenissen: verlieservaring, (v)echtscheiding, verhuis, verandering van school. › Voorkomen van mishandeling en
misbruik
Opvoeden heeft alles te maken met graag zien, liefhebben, zorgen voor. Een vroege vertrouwensband (hechting): noodzakelijk om evenwichtig te ontwikkelen en later zèlf relaties aan te kunnen gaan. Een stabiele relatie met volwassenen = basis van ontwikkeling
Vertrouwen: volwassene is stut en steun, beschermt tegen ontgoochelingen. (‘Met scha en schande’ ontwikkel je niet goed).
Stabiliteit: niet te veel veranderingen. Teveel kinderen groeien op in bijzondere omstandigheden!
Niet te onderschatten creatieve kracht!
Noodzaak: geen enkel kind koos ervoor om geboren te worden!
Investeren in positieve opvoedingsvaardigheden: grenzen stellen, consequent reageren, controle/opvolging
It takes two to tango!
Af en toe eens door de vingers kijken…
Leren met frustraties omgaan, een neen verdragen, controle accepteren, gecorrigeerd worden,… leren luisteren! Zo dit niet gebeurt:
Gedragsproblemen: agressie, ettertjes
Sociale problemen
Depressie
Regels zijn noodzakelijk : ze zorgen voor een veilige ruimte Een kind dat geen regels opgelegd krijgt moet teveel energie stoppen in het creëren van de eigen veiligheid Een puber die geen regels krijgt gaat zelf op zoek naar de grenzen, vaak via extreem gedrag
Omgaan met stress, toenemende eisen
Maandag wasdag, dinsdag strijkdag… regelmaat brengt structuur aan, maakt zaken voorspelbaar › Structuur in tijd › Structuur in ruimte
Er gebeurt teveel, en teveel door elkaar. › Doe niet altijd twee zaken tegelijk › Vereenvoudig de opdrachten
Puberteit: periode van de lichamelijke veranderingen Eén : de groeispurt Twee : kritiek op eigen lijf Drie : de blik naar buiten
Vier : de val van ma en pa (vrienden zijn belangrijker!)
Vijf : verliefd tot en met
Adolescentie : mentale voorbereiding op de volwassenheid
Eigen keuzes leren maken
Zich minder laten leiden door wat er op dit moment gebeurt
Het leren aangaan van een relatie met verantwoordelijkheid
12/13-jarigen : hersenen vergelijkbaar met die van 8/9jarigen
16/17-jarigen : ontwikkeling erg dicht bij die van volwassene
Tussenzone : periode van ‘grote constructiewerken’ ⇒ instabiliteit Niet klaar voor complexe opdrachten Meer voelen dan denken
Belangrijkste mechanisme : zien en handelen
› Fouten bij het inschatten van risico’s, temperen van
impulsvititeit, interpreteren van sociale situaties
Ontwikkeling naar zien, denken en handelen : neuraal proces › Maar : emoties bepalen heel sterk het openstaan
voor gesprek, aandacht voor de anderen… en of wat gezegd/gedaan wordt invloed heeft op je verdere handelen
Zaken als aandacht, concentratie, impulsiviteit en geheugen : nièt alleen door opvoeding bepaald Jongeren zijn door hun ‘onrijpe hersenen’ zeer kwetsbaar. Dit vertaalt zich in de kinderpsychiatrie : vatbaar voor depressies, zelfmoordgedachten, eetproblemen of delinquent gedrag
Vroege adolescentie › Volwassene is nog een belangrijke steun; stilaan
losmaken
Midden adolescentie: › Leeftijdsgenoten = norm; afzetten tegen
volwassenen
Late adolescentie/Jongvolwassene › Eigen keuzes worden belangrijker dan die van
de groep; volwassene: opnieuw een ‘partner’
Grenzen → → → → → → Autonomie Van luisteren omdat het moet naar luisteren uit keuze (Peter Adriaenssens)
Goede relatie tussen opvoeder en kind waarin elk zijn rechten en plichten heeft
Geen laisser-faire, maar ook geen slaafse gehoorzaamheid
Regels: geven veiligheid, vergemakkelijken het leven
Tot 16 jaar: grenzen zijn absoluut noodzakelijk
Grenzen overschrijden = normaal gedrag Grens aangeven is nodig, sancties beperken Binnen de grenzen: ieder op zijn manier laten
(re)ageren
Hun eigen stijl: meer discussies, ups en downs
Betrek pubers bij belangrijke beslissingen, leer onderhandelen
Conflicten horen erbij
Maak onderscheid tussen problemen (bv verschil lastig versus agressief gedrag)
‘Streng maar rechtvaardig’
Blijf de persoon achter het gedrag zien!
Lastig of storend?
Passend bij de leeftijd?
Negatieve gevolgen voor zichzelf of anderen
Duur
Jong begin = risico
Te vage grenzen : meer extreem gedrag
Niet luisteren
Een hekel aan school
Overmatig gamen, chatten,…
Experimenteren: alcohol, drugs, seksuele relaties
Help sneller en betere alternatieven bedenken om problemen op te lossen.
Leren de juiste interpretatie geven aan wat gebeurt.
Probleemgedrag is vaak dekmantel van angst en onzekerheid.
Filosofeer: leer wijs nadenken over gedrag
Opvoedingsstijl bekijken en bijstellen
Het werk en de investeringen in de eerste achttien jaar zal de kwaliteit bepalen van wat nadien komt.
Op een dag nam de mier afscheid van de eekhoorn. ‘Ik ga voor geruime tijd op reis,’ zei hij, 'maar ik weet niet voor hoe lang. Ik neem dus maar zó afscheid dat het ook voor heel lang kan zijn. ' Zij schudden elkaar vijf keer de hand en omhelsden elkaar ook zoals bij het afscheid voor lange tijd hoor. 'Laat je nog iets van je horen?' vroeg de eekhoorn. De mier had zich al omgedraaid →en riep, terwijl hij langs het bospad liep: 'Ja!' Even later was hij uit het gezicht verdwenen en bleef de eekhoorn alleen achter. Wat zou het voor reis zijn? dacht hij. Maar hij wist hoe weinig je kan zeggen van reizen die nog moesten beginnen. Uit: Misschien wisten zij alles. Toon Tellegen; uitg. Quirido