Dagmar Veldhuis (B93) Dagmar woont en werkt in Enschede. Haar werk komt voort uit een interesse van het observeren van mensen. De verschillende karakters, opvattingen, gewoontes en manieren van doen en laten van mensen trekken haar aandacht. Tevens haalt ze haar inspiratie uit materialen die weggegooid worden. De installaties die hieruit voortvloeien gaan over beleving, gevoelens en ervaring. Niet alleen vanuit de kunstenaar zelf, maar zeker ook merkbaar door de toeschouwer. Marlies van Grootel (B93) Waar gaat de natuur over in het artificiële? Soms is haar werk een geheel met het natuurlijke, maar net op een manier waardoor je gaat twijfelen over wat je ziet. Is dit natuur? Is dit door mensen gemaakt? Of juist andersom. Proces, verandering en vergankelijkheid krijgen een belangrijke rol in het werk waardoor het los komt van statisch zijn en een eigen leven gaat leiden. Of stilzwijgend een interactie ondergaat met de toeschouwer. In haar werk is een constante wisselwerking tussen het benaderen en afwegen van dat wat door mensen is gemaakt en dat waar mensen geen invloed op hebben.
En waarom deze wintergast? Dagmar en Marlies zijn beide kunstenaars binnen B93. Door wederzijds respect voor elkaars werk en overlappen van inspiratie hebben ze elkaar uitgenodigd. Gebruikte/alledaagse materialen verworden bij beide tot installaties die uit de ruimte lijken te ontstaan en een relatie tot de ruimte en toeschouwer aangaan. Dagmar over Marlies: Haar werk inspireert mij enorm omdat veel werk een soort van natuurlijk proces ondergaat. Eerst zie je iets en hoe langer je kijkt hoe meer je ziet. Er is een constante wisselwerking tussen het werk en de omgeving. Het past in de omgeving, maar leidt ook een heel eigen leven daarin. De kleur- en materiaalkeuze vind ik ook bijzonder. De kleur is zo goed uitgekozen en de materialen zijn voorzien van een prachtige structuur. De combinatie van de materialen, kleuren en vormgeving maken dat ik in de installaties wordt gezogen. Je fantasie gaat met je aan de loop door de wisselwerking van omgeving en kunst. Marlies over Dagmar: Materiaal waarvan je de functie kent, transformeert tot installaties waar het materiaal een totaal andere maar toch vanzelfsprekende functie heeft. zonder dat het zijn eigen karakter verliest. Naast de eerlijkheid die uit het materiaalgebruik spreekt vind ik het erg inspirerend hoe haar werk een standpunt in de ruimte inneemt. Haar werk gaat een directe relatie met de omgeving aan, en is op een natuurlijke manier ontzettend ruimtelijk. Het is aanwezig, maar dwingt je ook om even verder te kijken, in de details te duiken en verrast te worden.
Petra Groen (B93) De werken van Petra nodigen uit tot aanraken door hun lijfelijkheid. Vaak zien ze er sensueel uit. De beelden reflecteren niet alleen fragmenten van lichaamsbouw of de behoefte om het lichaam te analyseren of opnieuw te assembleren, muteren, manipuleren of componeren. De nieuwe gematerialiseerde lichamen/ beelden, wekken vaak een ambivalent gevoel op tussen zintuiglijke waarneming en rationele benadering. Het verkennen en uiteindelijk opheffen van die tweeslachtigheid is een verborgen doel dat zich niet onmiddellijk aan de oppervlakte van de objecten en installaties manifesteert. Veel van het werk bevindt zich dan ook in de onderzoeksfase. Linda Molenaar In haar werk probeert zij een balans te vinden tussen een feeërieke en confronterende realiteit, tussen gevoelens van verwondering en zinnelijkheid en dat van onbehagen. Doorgaans onderzoekt zij de relatie tussen mensen en dieren die tot een groot deel van haar sculpturale werk leidt. Ze werkt veelal met organisch materiaal en verwerkt alles handmatig, wat veel geduld vereist. Zij fabriceert deze objecten als autonome werken. Daarnaast gebruikt zij dezelfde beeldentaal en materiaalkeuze in haar live performances, waar ze zelf de hoofdrol in speelt. Zo kruipt zij letterlijk in de huid van een dier en word ze een soort hybride levensvorm. En waarom deze wintergast? Ik bewonder het gevoel van materiaal in Linda’s werk. Ze laat zich meestal inspireren en leiden door het materiaal. De beelden zijn sterk, niet door de fysieke aanwezigheid maar door het gevoel wat je bekruipt. Het is vaak een ambivalent gevoel. Zij schuwt het gebruik van materialen met een verleden niet. Zo gebruikt ze vaak dode dieren of onderdelen hiervan en gevonden voorwerpen. In haar performances laat ze de toeschouwer bijna meditatief het moment ervaren. Het ontbreken van een actie roept een spanning op wat haar werk fragiel en tevens ook erg sterk maakt.
Susan Pinkster (B93) Het werk van Susan is erg divers, althans haar materiaalgebruik. Susan maakt meestal werk dat in de context past die gegeven is. Het kan betekenen dat ze een ruimte een nieuwe invulling geeft, bestaande objecten een nieuwe functie geeft of verzamelingen van objecten en mensen creert. Meestal is interactie met de toeschouwer van belang in haar werk om het 'af' te laten zijn. Het behoren tot een groep, sociale netwerken, het innemen van ruimte, grenzen (zowel ruimtelijke als fysieke en persoonlijke), zijn thema’s waar Susan zich graag mee bezig houdt in haar werk. Birthe Leemeijer Het werk van Birthe leemeijer komt veelal tot stand in uitwisseling met anderen. Als een regisseur stuurt ze het ontstaansproces naar een eindvorm. Daarbij probeert ze door te dringen tot de essentie van allerlei begrippen zoals een reis, een polder, een bos, verzamelen. Het uiteindelijke resultaat is een transformatie van de werkelijkheid. Vaak maakt ze gebruik van de invloed van de directe omgeving. De verwachtingen, cliché's en mechanismen die aan de omgeving verbonden zijn worden ook ingezet als instrument voor de beïnvloeding van de waarneming. En waarom deze wintergast? Vanaf het moment dat ik kennis maakte met het werk van Birthe tijdens een lezing van haar op de AKI, is het niet meer uit mijn hoofd geweest. Wat ik bewonder in haar als kunstenaar is dat ze het aandurft de toeschouwer iets te laten ‘zien’ dat niet altijd tastbaar is. Dat ze het aandurft te vragen ‘wanneer bestaat een kunstwerk?’ en daar op uiteenlopende manieren met haar werk steeds opnieuw een antwoord op geeft. Ogenschijnlijk zonder zich ook maar een moment iets aan te trekken van hoe het zou ‘moeten’. Birthe’s werk is complex, poëtisch, filosofisch, soms op het oog eenvoudig en absoluut doeltreffend. Ik ben fan! Ik vind het prachtig om te zien dat ze iedere persoon die haar werk ziet een eigen beleving mee geeft. Dat die beleving een even groot aandeel als niet een groter aandeel heeft in haar werk. Soms heeft maar 1 persoon haar werk gezien en mag degene bepalen of ze deze ervaring deelt of niet. Het werk De Ruil dat op deze tentoonstelling te beluisteren is, bestond vanaf 1995 als een verhaal, door de kunstenaar verteld. Het verhaal gaat over een Zeeuwse boer en zijn vrouw. Birthe ontving van hen vier vogelverschrikkers in ruil voor een schilderij. Vanaf 2008 kantelt het perspectief. De directeur van het Zeeuws museum probeert het Zeeuwse werk van Leemeijer te verzamelen en interviewt de boerin en haar zoon over de gebeurtenis in 1995 in een geluidsstudio.
Debbie Voerman (B93) Debbie wordt geïnspireerd door de mensen om haar heen en mensen uit de film en muziekwereld. Foto’s uit de media vertellen een verhaal, dit verhaal wil zij vastleggen op doek. Ze is geïnteresseerd in wie ze schildert en op zoek naar een bepaalde relatie met het model. In de schilderijen zijn haar eigen emoties en ervaringen gereflecteerd. De directe manier van schilderen is Debbie’s manier om de puurheid en expressie te behouden. Ze werkt haar schilderijen niet gedetailleerd uit. Een spontane, nonchalante manier van schilderen is kenmerkend voor haar werk. Rolina Nell De schilderkunst van Rolina Nell heeft twee gezichten. Haar schilderwijze verbloemt net niet helemaal een intrigerende onderstroom waarin gevoelens drijven en levensvragen sluimeren. Vrouwen uit allerlei culturen staan centraal, of worden gerepresenteerd door motieven die van oudsher bij vrouwen horen, zoals wasgoed en speeltuinen. Een bewust gekozen feministische invalshoek ontkent ze. Het thema komt voort uit haar vrouw zijn, vanuit zusterlijke betrokkenheid. Het schilderij getiteld ´Kitty´ raakt aan gevoelens van vrijheid versus benauwing. Het schattige stripfiguurtje ‘Hello Kitty’ op de parasol van de vrouw lijkt in tegenspraak met de muur van verticale kwaststreken die vlak voor haar opdoemt. En waarom deze wintergast? Ik vind haar werk super! Het werk van Rolina is spannend en ook mysterieus, soms lijken haar vrouwen wel licht doorschijnend. Veel details die je pas in tweede instantie opvallen. Ook dat je de vrouwen alleen van achter ziet maakt het spannend. Je kijkt over de schouder van haar onderwerpen mee maar mag de rest zelf invullen. De kwaststreek lijkt er in een keer opgezet, een losse gemakkelijke schilderwijze, zonder aarzelingen. De kleuren zijn dun en transparant. Dit alles vormt een interessant contrast met mijn eigen werk. We schilderen allebei vaak vrouwen, met snelle, spontane kwaststreek. We schilderen allebei op groot formaat. In mijn werk schilder ik daarentegen de onderwerpen van de voorkant, met sprekende ogen en felle kleuren. Het contrast tussen de gekozen werken kan bijna niet groter. De vrouw op mijn schilderij kijkt omhoog, de kleurstelling is hard, de pose uitdagend. De vrouw op het schilderij van Rolina kijkt weg, de pose lijkt terneergeslagen, de regen druipt, de kleuren zijn sober. Toch hebben de composities iets van elkaar weg, vullen elkaar aan, de hoed, de paraplu (met de speelse hello kitty). Beide vrouwen kijken naar iets waar de toeschouwer geen vat op heeft.
Erik Put (B93) Erik is vioolbouwer in Enschede. Voor en door zijn werk denkt hij veel na over materialen, gereedschap, werkwijzen en over hoe dingen worden gemaakt en uitgedacht. Muziekinstrumenten zijn zelf ook gereedschap en klinken pas in de handen van mensen. De grootste uitdaging ligt voor Erik in het leren begrijpen en het horen en voelen van het verband tussen materie en klank. Als kunstenaar put Erik uit zijn verwondering over hoe dingen werken, wat dingen betekenen en hoe betekenissen ontstaan. Associërend en spelend met wat hij tegenkomt zet hij dit in beweging en laat ook zichzelf verrassen. Michiel de Wit Michiel is eigenaar van het in 2004 opgerichte bureau Project DWG-architectuur. De architectuur van het bureau kenmerkt zich door helder en iconografisch vormgegeven objecten.Het bureau kreeg ontstaansrecht door de wederopbouw van de wijk Roombeek na de vuurwerkramp. In Roombeek bouwde Michiel niet alleen zijn eigen huis maar hij ontwierp ook ruim 25 andere particuliere woningen, die verspreid over de wijk zijn gebouwd. Momenteel ontwerpt hij niet alleen in Roombeek, maar is ook landelijk actief. In 2011 kreeg hij samen met Philip Jonker grotere bekendheid door de Legokerk; het festivalpaviljoen van het Enschedese Grenswerkfestival. En waarom deze wintergast? Ik vind Michiel bevlogen maar tegelijkertijd heel aards. Wat ik soms in muziek mis wanneer die automatisch lijkt en niet bezield, ervaar ik bij Michiel doorlopend wanneer hij praat over zijn werk. Een stroom woorden die soms zelfs bijna even stokt omdat hij ze zo meent. Zijn huizen stralen robuustheid uit; je kunt er niet omheen. Geen oppervlak is saai, niets zomaar gekozen. Details kunnen klein zijn maar ook groot, wanneer hij ruimtes laat doorlopen of lijnen of vlakken van buiten naar binnen haalt. Ik bewonder Michiels gevoel voor ambachtelijkheid. Ik sprak hem in de Legokerk werkend aan een ingenieuze trap. Of over de constructie van het aanrechtblad in zijn eigen huis. Ik waardeer zijn waardering voor wat al gebouwd is en hoe hij daar op aansluit. Wat hij bouwt heeft samenhang met de omgeving en verrijkt deze. Zodoende heeft zijn werk ook een stedenbouwkundige kwaliteit. Al kan het wat slaafs klinken, toch vind ik Michiel dienstbaar op de goede manier, in combinatie met eigenzinnigheid. Natuurlijk wordt hij gekozen op basis van wat hij eerder maakte maar voorspelbaar wordt hij niet. Elke keer dat ik hem spreek over zijn werk is het weer verassend te horen waar hij mee bezig is. Het lijkt geen trucje of herhaling maar een spannende zoektocht naar steeds weer nieuwe oplossingen voor de opdrachten die hij onder handen heeft. Zijn oeuvre is een levendige beweging, integer en doorlopend in ontwikkeling.
Erik Terhorst (B93) Het werk van Erik Terhorst is gebaseerd op mystiek (met inspiratie vanuit de oude Egyptische kunst), boeken, muziek en het menselijk lichaam. Zijn werk ontstaat uit een voortdurend verlangen om alles te laten bewegen. Gebruikmakend van diverse materialen zoals metaal, gips, vloeibaar rubber, glas en water ontstaan installaties of beelden. Terhorsts meest recente werken zijn vooral geïnspireerd door ademhaling en verstikking. Harry Brusche Er zijn veel verschillende soorten ruimtes. De dimensies, het doel en het gebruik kan eindeloos variëren. Het leven gaat er over je te verplaatsen van de ene naar de andere ruimte terwijl je probeert nergens tegenaan te botsen. Het dagelijkse leven is verworden tot een gefabriceerde en opnieuw gemaakte realiteit. De toeschouwer ziet zichzelf omringd door een visueel verhaal en ziet zichzelf erin gereflecteerd. Als reflectie maakt hij deel uit van het verhaal. De toeschouwer wordt aangemoedigd om letterlijk in deze beelden rond te dwalen, te bewegen in en met het beeld. Te verlaten, te slenteren of te dansen. En waarom deze wintergast? Harry Brusche heeft tijdens mijn academie tijd veel indruk op mij gemaakt door zijn manier van les geven en zijn persoonlijkheid. Een open en eerlijker manier bestaat er in mijn optiek niet. Geen werk, geen bloemen. Alleen de harde werker komt voor in zijn gesprek. Zijn visie en kennis over de kunst is enorm. Hij nodigde mij in het tweede jaar uit om samen met hem naar Parijs te gaan om een workshop, georganiseerd door de AIAS, bij te wonen. Aanvankelijk dacht ik dat er een groep ging die de AKI vertegenwoordigde maar wij gingen met twee docenten en door hen uitgezochte studenten. Door onze gesprekken ben ik kunst anders gaan zien. Zijn ideeën over liefde, het leven en de kunst vind ik helemaal te gek. Zijn eigen werk vind ik enorm groots. Met heel veel plezier heb ik zijn expo's bezocht!
Hanan Klei (B93) Volgens Hanan Klei bestaat een schilderij uit twee delen, dat zijn 1. De vorm. Deze vind ik terug in alle facetten van de kunst (dans, theater, tekst etc.) Zelf kan ik deze het beste vergelijken met muziek en heeft te maken met de ruimte die je creëert binnen een werk. Mooi of lelijk bestaan niet in mijn schilderijen. Het gaat om het prikkelen van de geest door op onverwachte momenten ritmes te verstoren. Tegen de stroom in durven gaan. Het beeld blijft zich ontwikkelen en de kijker wordt wakker gehouden en bereikt zijn haar punt van extase. 2. thematiek. Deze spreekt voor zich. Marie Janin Marie Janin is painting human figures, looking for specific expressions, fragilities and struggles. The people filling her canvases emerge from her real environment as much as found pictures or internet captures. She is fascinated by the human condition struggling between the difficult interconnection of the mind and the body. She is searching for this moments, expressions and objects that vacillate between beauty and ugliness, strength and weakness, pure enjoyment and pain... But the real reflection can only start when the action of painting begins and disturbs the idea. En waarom deze wintergast? Als ik aan het beroep kunstenaar denk zie ik, naast iemand die veel in zijn Atelier aan het werk is, ook de noodzaak in het samen komen om over kunst te praten. Dit vind ik bij Marie Janin. Janin (Geboren in Parijs) heeft de kracht om zonder erudiet te doen haar belezenheid te gebruiken in een gesprek. Met grote liefde en fascinatie voor haar voorgangers analyseert ze. We praten over dingen die je alleen met een schilder kunt bespreken zoals bijvoorbeeld gewoon verf. Haar ambitie stimuleert mij en ik ben haar zeer dankbaar dat ze in Enschede is gaan wonen.
Jeroen de Nijs (B93) Als onze realiteit, deze materiële werkelijkheid, zich aan de ene kant van het spectrum bevindt. En een startpunt, een bron waar alles uit verschijnt aan de andere kant. Wat bevindt zich er dan tussen in?! En hoe verhoudt het zich? Deze ‘grote sfeer’, zou dat een gebied kunnen zijn van dromen, sferen, archetypen, mogelijkheden, chaos of orde? En kan een kunstwerk dan een magische object zijn dat de geest verruimt door deze in de richting te trekken van die grote sfeer? Dit zijn vraagstukken die Jeroen de Nijs bezig houden. Hij studeerde af aan de AKI (1996) in Enschede en haalde zijn master aan AKI2. Ben Kruisdijk In het werk van Ben Kruisdijk (1981) is zijn eigen handschrift ondergeschikt aan de visuele talen die hij bijeen brengt in zijn werk. Hij citeert regelmatig uit oude boeken, kleurplaten, flora en fauna afbeeldingen en reproducties van modernistische werken van de eerste helft van de 20ste eeuw. Naast zijn eigen werk is hij ook actief in de kunstenaarscollectief Kruisdijk / Kuilboer dat hij vormt met Conny Kuilboer. Kruisdijk toont zijn werk regelmatig in het buitenland en is vertegenwoordigd in enkele internationale kunstcollecties. Kruisdijk studeerde in 2005 af aan AKI / ArtEz in Enschede, tevens was hij in 2009 en 2010 als docent verbonden aan AKI / ArtEz. En waarom deze wintergast? Bij het werk van Ben Kruisdijk was het mij snel duidelijk; ik voelde bij zijn werk consistent de deur op een kier staan naar een andere wereld. Een vluchtweg die me wel beviel, hoewel niet duidelijk waarheen. Kunst en andere bronnen worden wel vaker geciteerd. Maar minder vaak op een manier dat het de vorm overstijgt en dat het mysterie ervan bewaard blijft (of dat er een nieuwe wordt gecreëerd). Ook onderling bleek het te ‘klikken’. Een korte kennismaking leidde al snel tot intensieve gesprekken over kunst en de kunstgeschiedenis. Gesprekken die inspirerend waren. Tijdens een atelierbezoek ontstond het idee om voor deze expositie samen te werken. Een totaalwerk gebaseerd op (elementen van) ons eigen werk en zo een nieuwe laag toe te voegen door ze plaatsen binnen een groter verhaal.
Johannes ZomerVijver (B93) In zijn meeste werken wordt Johannes geïnspireerd door verval, vorm, structuren, spinnen en insecten. Daarnaast kan hij geboeid raken door mens, dier en mythologie. Zijn werken komen tot stand door beelden, ideeën die in zijn hoofd verschijnen. Om verder te kunnen in zijn creatieve proces moet hij deze beelden eerst tastbaar maken. Nooit dwangmatig, altijd onderzoekend. Hoewel hij het resultaat al meent te weten, komt er toch regelmatig iets anders uit zijn vingers. Door te experimenteren en het verstrijken van de tijd komt hij tot andere inzichten. Cornelis Blüm Het werk van Cornelis bestaat uit observaties van de wereld om hem heen. In zijn schilderijen vergroot hij details uit en maakt hij complexe structuren transparant. hij wil de kijker confronteren met de absurditeit van het bestaan. Opdat hij zal zien in plaats van kijken. “Zijn schilderijen bestaan uit abstracte beelden en verstilde structuren van een poëtische werkelijkheid. Collages, geometrische vormen en een natuurlijk kleurenpalet van acryl- en olieverf dienen hiervoor als basis. Veelal werkt hij in meerluiken en series. Zijn serie ‘Livres d’images’ neemt daarbij een bijzondere plaats in. De inspiratie hiervoor lijkt onuitputtelijk.” En waarom deze wintergast? Cornelis leerde ik kennen tijdens onze academieperiode in Groningen. Vanaf het begin waren we goede vrienden, broers. Cornelis heeft, in mijn optiek, een romantisch beeld van het leven en het kunstenaar zijn. Hij heeft zijn wereld daar op aangepast en die van mij veranderd. Hij heeft mij door zijn bourgondische levensstijl, door zijn liefde voor schoonheid, door leven in zijn werk te stoppen, geïnspireerd.
Judith Schepers (B93) Judith werkt zowel twee- als driedimensionaal. Ze is in de eerste plaats een tekenaar, soms vertaalt ze tekeningen naar schilderijen of ruimtelijke objecten. Sprookjes, mythen, verhalen en bijgeloof spelen een grote rol in haar werk. Op eigen wijze worden mythen en sagen geïnterpreteerd en vermengt met gedachten en dromen. De tekeningen zijn vrijwel altijd figuratief, maar de afzonderlijke lijnen en vlakken zijn abstracties die hun eigen leven leiden. De toeschouwer hoeft niet op te houden met kijken na het zien van de figuratieve voorstelling, maar kan als hij wil ook haar lijnen volgen. Floris Brinkers Floris werkt meestal met kleurpotlood, een medium wat dicht bij hem ligt. Hij houdt van het snel uit kunnen kiezen van kleuren (als dat nodig is) om de vluchtigheid van het moment waarin kleurcombinaties zich aandienen te vangen. In zijn tekeningen probeert hij zijn eigen binnenwereld zichtbaar te maken. Kleur is hierbij een belangrijk middel om tot expressie te komen. Hij is ook geïnteresseerd in de fysiologische werking van vormen en kleuren. Wat Floris graag teweeg wil brengen bij de toeschouwer is een interesse in zijn eigen manier van waarnemen. Soms wordt het onderzoek naar de werking van vormen en kleuren een doel op zich. En waarom deze wintergast? Ik ken Floris uit mijn academietijd. We hebben eens samen geëxposeerd in de hal van de AKI. Tijdens het inrichten van de expo, dwars tussen ons werk door dat nog her en der op de vloer lag, ging hij even voetballen voor wat afleiding. Ik ken weinig kunstenaars die dit kunnen, inclusief mezelf. Omdat ik het gruwelijk zou vinden als er een balafdruk op een van mijn tekeningen terecht zou komen. Deze anekdote raakt aan wat ik bewonder in Floris als kunstenaar. Hij is altijd in staat zijn werk voldoende te relativeren en los te laten, neemt moeiteloos risico’s en hecht vooral waarde aan het proces. Floris maakt kunst uit pure nieuwsgierigheid, zonder veel last te hebben van conventies en pretenties. Mede daardoor zijn zijn tekeningen naar mijn mening een plezier om naar te kijken. Floris’ composities zijn heel zorgvuldig opgebouwd, vanuit een soort associatieve, intuïtieve ideeënstroom. Hij heeft daarbij een heel eigen kijk op kleurgebruik. Ik hou van de grote vrijheid in zijn werk en koos hem daarom als mijn wintergast.