DUURZAAM BODEMBEHEER
NIEUWSBRIEF 2012 Inleiding Voor u ligt de nieuwsbrief Duurzaam bodembeheer 2012 van de provincie Groningen. Dit wordt het vierde jaar dat we een nieuwsbrief uitbrengen met daarin onderwerpen op het gebied van bodem, ondergrond, waterbodem en hergebruik van grondstromen. De nieuwsbrief wordt u aangeboden door het platform Ketenbeheer Grond van de provincie Groningen. In dit platform worden beleid- en uitvoeringszaken op het gebied van grond en bagger uitgewisseld en afgestemd. Zowel de beleidsafdelingen van de provincie (milieutoezicht, milieuvergunningen, milieubeleid & bodemsanering en landelijk gebied en water) als de uitvoerende afdelingen (wegenbouw, kanaalbeheer en vaarwegen en betonbouw) zijn hierin vertegenwoordigd. In deze nieuwsbrief onder meer aandacht voor de actualisatie van de bodemkwaliteitskaarten en het opstellen van een regionale bodemnota. Een project waarbij alle gemeenten, provincie en beide waterschappen zijn aangehaakt. Het streven is een zo uniform mogelijk grondstromenbeleid, waarbij de bodem wordt beschermd waar dat nodig is en daarnaast zo veel mogelijk het hergebruik van grondstromen wordt gestimuleerd. Een ander artikel gaat in op het provinciaal grondbeleid van de provincie Groningen. Er wordt momenteel gewerkt aan een nota Grondbeleid waarin wordt beschreven hoe de provincie probeert de veranderingen in het grondgebruik te sturen. Voor de op te stellen Nota grondbeleid worden de raakvlakken met andere beleidsvelden in beeld gebracht, zo ook met het grondstromenbeleid, zoals omschreven in de Nota “Van Last naar Lust”. Daarnaast gaan we in op de toepassing van vrijkomende grond in het landschap. Hierin wordt gesteld dat er bij de toepassing van vrijkomende grond nog onvoldoende aandacht is voor de landschappelijke effecten. We doen een oproep aan gemeenten en waterschappen om de provincie om advies te vragen als zij behoefte hebben aan landschapskennis bij het verlenen van een vergunning. Op die manier kan een volledige afweging worden gemaakt maken tussen water, natuur, landbouw en landschapsbelangen. In een artikel over het baggerwerk van het Winschoterdiep gaan we in op de verschillende bestekken van het werk die voornamelijk gebaseerd zijn op de milieuhygiënische kwaliteit van de bagger. Bij dit baggerwerk streven we zo veel mogelijk naar hergebruik van de bagger. Bijvoorbeeld het verspreiden van de baggerspecie over aangrenzende percelen om het perceel te herstellen en/of verbeteren, of het voornemen om de baggerspecie toe te passen in een grootschalige bodemtoepassing, zoals in het Dijkpark Ten Boer. In de volgende nieuwsbrief zullen we meer aandacht besteden aan het dijkpark Ten Boer. En als laatste heeft de Suikerunie een artikel geschreven over de hergebruik van bieten(tarra)grond. De Suikerunie heeft de mogelijkheid om de verkregen tarragrond met gecertificeerde kwaliteit aan derden te leveren. Een kwalitatief hoogwaardig product dat een interessante oplossing kan bieden voor diverse grondvraagstukken. We wensen u veel leesplezier en mocht u vragen of suggesties hebben dan verneem ik dat graag. Alfred Huinder Projectleider ketenbeheer grondstromen Provincie Groningen 050-3164983
Diffuse bodemkwaliteit van Groningen opnieuw in kaart gebracht De diffuse bodemkwaliteit van de provincie Groningen wordt op dit moment opnieuw in kaart gebracht. De bestaande bodemkwaliteitskaarten van het landelijk- en stedelijk gebied en de wegbermen worden geactualiseerd. Met deze actualisatie wordt de diffuse bodemkwaliteit opnieuw vastgesteld volgens het normenkader van het Besluit bodemkwaliteit. Het doel is om te komen tot eenduidige en uniforme bodemkwaliteitskaarten die als bewijsmiddel voor grondverzet gebruikt kunnen worden en het regionale grondverzet hiermee te faciliteren. Bij de bodemkwaliteitskaarten wordt ook een regionale Nota bodembeheer met de spelregels voor het grondverzet opgesteld. Vroeger was alles beter? De eerste bodemkwaliteitskaarten van het landelijk- en stedelijk gebied van de provincie zijn opgesteld in de periode 2000-2002. In 2005 is er voor 16 gemeenten van de gemeentelijke wegbermen de diffuse bodemkwaliteit in beeld gebracht. De provincie Groningen was een van de eerste provincies in Nederland waar destijds grootschalig bodemkwaliteitskaarten zijn opgesteld. Besluit bodemkwaliteit zorgt voor verandering Met de komst van het Besluit bodemkwaliteit is er het een en ander veranderd. Een van de grootste veranderingen is het gewijzigde normenkader en de mogelijkheid om gebiedsspecifiek beleid op te stellen. In de periode vanaf 2008 zijn de gemeenten, de waterschappen en ook de provincie aan de slag gegaan met de implementatie van het Besluit bodemkwaliteit. De gemeenten en waterschappen hebben dit opgepakt met ondersteuning van de Impuls Lokaal bodembeheer vanuit AgentschapNL. Met de implementatie van het Besluit bodemkwaliteit waren de oude bodemkwaliteitskaarten niet meer actueel en bruikbaar als betrouwbaar bewijsmiddel voor grondverzet. Naar aanleiding hiervan hebben de gemeenten, de provincie Groningen en de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s besloten om de bodemkwaliteitskaarten te actualiseren. De gemeenten Veendam en Pekela nemen niet deel want die hebben de bodemkwaliteitskaart in het kader van hun gebiedsspecifiek beleid al geactualiseerd. De actualisatie is begin 2012 van start gegaan.
Opzet bodemkwaliteitskaarten anno 2012 Anno 2012 wordt opnieuw de diffuse bodemkwaliteit bepaald van het landelijk gebied, het stedelijk gebied, van de provinciale wegbermen en van de wegbermen van veertien gemeenten. De waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s nemen ook deel aan het project en laten de diffuse bodemkwaliteit bepalen van de zeedijken en boezemkades. Voor het landelijk en stedelijk gebied zijn de homogene deelgebieden, die de basis waren voor de bestaande bodemkwaliteitskaarten, nu ook weer als basis gekozen. Er wordt gewerkt van fijn naar grof. Vanuit de homogene deelgebieden worden de gebieden met eenzelfde bodemkwaliteit samengevoegd tot grotere zones. De provinciale wegbermen worden eerst als één zone beschouwd. De zeedijken en boezemkades zijn in eerste instantie ingedeeld in drie homogene deelgebieden: de zeedijken, de boezemkades verdacht voor diffuse verontreiniging (boezemkades langs grotere waterwegen zoals het Eemskanaal) en de boezemkades die onverdacht zijn voor diffuse verontreiniging. De bodemkwaliteit van de provinciale wegbermen, de zeedijken en boezemkades wordt op dit moment, door middel van bodemonderzoek, in beeld gebracht. Ook moet nog aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd worden voor het vaststellen van de diffuse bodemkwaliteit van het landelijk en stedelijk gebied. Regionale spelregels voor beter grondverzet De bodemkwaliteitskaarten worden gezamenlijk met de gemeenten, provincie en waterschappen opgesteld zodat optimale afstemming plaatsvindt. Regionaal is afgesproken dat de bodemkwaliteitskaarten door alle gemeenten vastgesteld worden. Ook gaan de gemeenten elkaars kaarten en de kaarten van de waterschappen en provincie erkennen als bewijsmiddel voor grondverzet. Op deze wijze is er een regionaal bewijsmiddel voor grondverzet beschikbaar. Daarnaast wordt er een regionale Nota bodembeheer opgesteld waarin de gebiedsspecifieke en generieke spelregels en de regionale afspraken ten aanzien van het grondverzet worden opgenomen.
Naast het opstellen van de kaarten overwegen de provincie Groningen en de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s om gebiedsspecifiek beleid op te stellen voor de provinciale wegbermen, de boezemkades en zeedijken. Dit beleid heeft tot doel om de uitvoering van de projecten in deze gebieden beter te faciliteren, met oog voor de relatie tussen bodemkwaliteit en bodemgebruik. Dit najaar wordt het gebiedsspecifiek beleid uitgewerkt. En over de grens? Met deze regionale bodemkwaliteitskaarten en Nota bodembeheer zijn er eenduidige spelregels voor grondverzet binnen de provincie Groningen. Daarnaast wordt ook afstemming gezocht met de gemeenten in Drenthe en Fryslân, hier zijn ook regionale bodemkwaliteitskaarten en Nota’s bodembeheer opgesteld. De grensgemeenten overwegen om ook de bodemkwaliteitskaarten van de buren te erkennen. Hiermee wordt ook het grondverzet over de provinciegrens vereenvoudigd en gefaciliteerd. Grondverzet houdt ten slotte niet op bij de provinciegrens.
Sietske de Jong Outline Consultancy BV Augustus 2012
Project Baggeren Winschoterdiep 2012-2014 De afgelopen jaren is er veel te doen geweest om de gebrekkige bevaarbaarheid van het Winschoterdiep. Op het gedeelte van het kanaal tussen de splitsing met het A.G.Wildervanckkanaal en Winschoten is zelfs vanaf 2007 een tijdelijke vaarwegbeperking ingevoerd vanwege de beperkte aanwezige diepgang, die grotendeels werd veroorzaakt door de natuurlijke aanwas van slib op de bodem van het kanaal gedurende de afgelopen decennia. Afgezien van een grote inhaalslag op het gebied van onderhoud, hebben we er ook voor gekozen om een verdiepingsslag door te voeren. Hiervoor zijn een aantal goede redenen te bedenken: de groei van de goederenstroom en de toename van het aantal schepen, de wens van Provinciale Staten om het goederenvervoer over water te stimuleren, de schaalvergroting van de binnenvaartschepen, de noodzaak tot aanleg van een slibtrog vanwege de almaar geleidelijke aanwas van baggerslib op de bodem van het kanaal en de wens om het kanaal weer te laten voldoen aan de meest recente ‘Richtlijnen Vaarwegen 2005´ voor een krap? klasse IV vaarweg. Vanaf januari 2012 was ook het geld beschikbaar om met het baggeren te beginnen, dus de hoogste tijd om het Winschoterdiep eens flink uit te diepen, het baggerwerk kon eindelijk beginnen! Onderzoek De afdeling Vaarwegen en Betonbouw van de Provincie is meteen aan de slag gegaan met het uitvoeren (en in veel gevallen actualiseren) van de benodigde onderzoeken, adviezen, inventarisaties en onderhandelingen met derden. Denk hierbij onder andere aan milieukundige en geotechnische onderzoeken, adviezen op het gebied van afzet en acceptatienormen van de baggerspecie, inventarisaties van de aanwezige ondergrondse infrastructuur (kabels en leidingen) en de staat van de huidige boordvoorzieningen, en onderhandelingen met verschillende depotbeheerders voor de afzet van de baggerspecie. Als laatste zijn de voorlopig ontwerptekeningen van het kanaal en sommige afzetlocaties omgezet in bestekstekeningen en is het contract opgesteld. Er is gekozen voor een traditioneel RAW-contract, met gunning op basis van de laagste prijs. Baggerspecie In mei 2012 is het eerste contract gegund aan aannemingsmaatschappij ‘De Vries & Van de Wiel’ te Schagen. Het ging hier alleen om de baggerspecie, waarvan de milieukundige kwaliteit de interventiewaarde overschreed, ca. 34.000 m3 van de in totaal ca. 675.000 m3 baggerspecie. Er is gekozen om deze zeer sterk verontreinigde baggerspecie als eerste weg te laten halen en zodoende geen verdere verspreiding, met mogelijk schadelijke gevolgen voor flora en fauna, te veroorzaken.
De voorbereiding en uitvoering zijn natuurlijk verricht volgens de bestaande wet- en regelgeving voor werken met vervuilde grond/baggerspecie, denk hierbij aan het besluit Bodemkwaliteit, CROW-publicatie 132, BRL7000 etc. Wegens gebrek aan een nabije afzetlocatie voor de specie met dusdanige verontreinigingsgraad heeft de provincie een contract met Rijkswaterstaat afgesloten voor de acceptatie van de specie in het depot IJsseloog (Ketelmeer). De aannemer heeft voor de uitvoering gekozen om de baggerspecie met grote beunschepen te transporteren via het Van Starkenborghkanaal, Prinses Margrietkanaal en het IJsselmeer naar de plaats van bestemming. Door de sterk verontreinigde specie als eerste te verwijderen, wordt er tevens gedurende de uitvoering van het overige baggerwerk geen hinder meer van ondervonden. Op het moment van schrijven is bovengenoemd deelproject naar alle tevredenheid afgerond (medio september 2012) en staat het volgende contract (omvat ca. 340.000 m3) op het punt gegund te worden. Het derde (en laatste) contract van de overige ca. 300.000 m3 baggerspecie wordt begin 2013 aanbesteed. Voor beide contracten geldt een opleverdatum van eind 2014. Zoals reeds genoemd, wordt er in totaal ca. 675.000 m3 baggerspecie verwijderd. Het verschil in de milieukundige en geotechnische kwaliteit van de baggerspecie op verschillende plekken in het kanaal maakt het noodzakelijk om het kanaal op te delen in ca. 90 baggervakken met variërende lengte (tussen 100m – 2500m). Afgezien van het separate contract voor het verwijderen van de baggerspecie met verontreinigingsgraad voorbij de interventiewaarde, is idealiter één contract voor de overige baggerspecie gewenst. Echter, vanwege de complexiteit van de nieuwe wetgeving op het gebied van de kwaliteit van de (water)bodem en de urgentie om het kanaal zo snel mogelijk op diepte te krijgen, is het niet eenvoudig gebleken om op korte termijn maatschappelijk verantwoorde afzetlocaties (met lage kosten) te creëren voor alle baggerspecie.
Afzetlocaties Er wordt gebruik gemaakt van afzetlocaties voor baggerspecie met de volgende milieukundige kwalificering; ‘klasse sanering’, ‘klasse B’, ‘klasse industrie’, ‘klasse grootschalige bodemtoepassing’ en ‘klasse verspreidbaar op aangrenzend perceel’. Tevens is de geotechnische kwaliteit (zand/slib/veen/klei/potklei) en de geografische ligging van het baggervak (let wel, het kanaal is 36 km lang, en hoe kleiner de transportafstand, des te minder kosten en des te minder CO2-uitstoot) van invloed op de uiteindelijke bestemming van de baggerspecie. Hergebruik Hergebruik van de baggerspecie is tevens erg belangrijk. Voor de verontreinigde baggerspecie ‘klasse B’ en ‘overschrijding interventiewaarde’ (voorheen klasse 4) is geen toepassing voor hergebruik voorhanden en deze specie zal gestort moeten worden. In het watersysteem waar het Winschoterdiep deel van uitmaakt, is geen toepassing onder water, zoals bijvoorbeeld een verondieping, aanwezig. De overige baggerspecie (ca. 525.000 m3) zal hergebruikt worden. Denk hierbij aan verspreiding van de baggerspecie over aangrenzende percelen om het perceel te herstellen en/of verbeteren, of het toepassen van baggerspecie in een grootschalige bodemtoepassing, zoals ‘Dijkpark Garmerwolde’.
Projectleider: E.A. van de Vendel Bestekschrijver en Toezichthouder: D. Smid
De toepassing van vrijkomende grond in het landschap De provincie stimuleert hergebruik van vrijgekomen grond en bagger. Zo wordt baggerspecie gebruikt voor de aanvulling van landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle wierden en dijken. Ook wordt de grond toegepast bij infrastructurele werken, zoals opritten en geluidswallen. Maar meestal wordt vrijkomende grond ingezet voor landbouwkundige verbeteringen, zoals het dempen van sloten en het opvullen van laagten. Het gevolg hiervan is dat het verschil in landschapstypen steeds kleiner wordt. Agrarische percelen worden groter en het reliëf wordt uitgevlakt. De toepassing van de vrijkomende grond leidt tot een spanningsveld tussen landbouw en landschap. In de provincie Groningen heeft dit fenomeen zich op verschillende manieren gemanifesteerd. Zo zijn bij de uitbreiding van de Eemshaven afspraken gemaakt over de toepassing van de vrijkomende grond. Er zijn percelen aangewezen die voor ophoging of slootdemping in aanmerking komen. In de praktijk blijkt dat slechts enkele percelen zijn opgehoogd, maar dat het merendeel nog in diverse depots op agrarische percelen ligt. De vraag is wat nu echt met de grond uit deze depots gaat gebeuren. Bij de aanleg van één van de eerste natuurvriendelijke oevers langs de zuidzijde van het Winsumerdiep ging het mis. Er werd een cultuurhistorisch waardevol jaagpad geëgaliseerd over een lengte van 300 meter. Met de grond die vrij kwam werden drie sloten ten zuiden van het Winsumerdiep gedempt. Deze situatie was voor Provinciale Staten in 2008 aanleiding om een meldpunt landschap in te stellen waar burgers en organisaties (dreigende) aantastingen van het landschap kunnen melden.
Natuurvriendelijke oevers Ontwikkelingen waar veel grond bij vrijkomt zijn de inrichting van de Ecologische Hoofdstructuur, waterbergingsgebieden en de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Met de implementatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is de aandacht voor de ecologische waarde van watergangen sterk toegenomen. Een belangrijke maatregel om de ecologische kwaliteit van watergangen te verbeteren is de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Ook in de provincie Groningen worden natuurvriendelijke oevers in snel tempo aangelegd. De grond die vrijkomt bij deze projecten vervalt aan de aannemer of wordt beschikbaar gesteld aan de aangrenzende boeren. Voor de toepassing van de grond wordt tot nu toe weinig vooraf geregeld. Meestal worden natuurlijke laagten in percelen opgehoogd zodat het land beter bewerkt kan worden. In dat geval kan het kenmerkende reliëf dat samenhangt met de waterloop worden verstoord. Ook kunnen sloten gedempt worden die kenmerkend zijn voor de verkaveling. Door het dempen van sloten en daarmee het wijzigen van verkavelingspatronen is de afgelopen 25 jaar 70 km2 kenmerkende verkaveling verdwenen. Hiermee gaat de leesbaarheid van het landschap achteruit. De verkaveling zegt veel over de ontginningsgeschiedenis en bepaalt het beeld dat burgers, belangenpartijen en recreanten hebben van het landschap. Wettelijk kader Bestemmingsplannen van gemeenten regelen of en zo ja onder welke voorwaarden percelen mogen worden opgehoogd of sloten gedempt. In 2013 moeten alle bestemmingsplannen afgestemd zijn op de provinciale omgevingsverordening. De verordening geeft aan waar nog herkenbaar reliëf en waardevolle waterlopen aanwezig zijn. De bestemmingsplannen moeten regels voor de bescherming bevatten.
Voor projecten waar grond vrijkomt moet een ontgrondingenvergunning aangevraagd worden. Projecten waarbij max. 10.000 m3 wordt vergraven en een aanlegvergunning of omgevingsvergunning moet worden verleend, zijn vrijgesteld van de verplichting tot aanvraag van een ontgrondingenvergunning. In een verstrekte ontgrondingenvergunning is altijd sprake van een werkplan waarin voor goedkeuring onder meer gedetailleerd moet worden aangegeven hoe met vrijkomende grondstromen wordt omgegaan. Zo hebben wij onlangs bij een ontwerp-ontgrondingsvergunning voor natuurvriendelijke oevers in het gebied AppingedamDelfzijl de voorwaarde gesteld dat in het werkplan moet worden aangegeven waar vrijkomende grondstromen zullen worden toegepast en verwerkt. In goed overleg met de vergunninghouder is vervolgens gekeken waar wel en waar niet verantwoord en met respect voor landschap en cultuurhistorie, vrijkomende grond kan worden toegepast. Op basis van dit overleg is een werkplan ingediend binnen welke randvoorwaarden de vrijkomende grond zal worden toegepast. Daarmee wordt de aannemer zich bewust van de landschapswaarden en wordt een boer, die de vrijkomende grond op basis van het werkplan zal toepassen, niet achteraf (vaak door onwetendheid) geconfronteerd met beperkingen. Omdat de gemeente bijvoorbeeld geen vergunning verleent voor de werkzaamheden in verband met toepassing van vrijkomende grond. Voor de aanleg van natuurvriendelijk oevers is soms een omgevingsvergunning nodig van de gemeente. In sommige gevallen vraagt de gemeente de provincie om advies als het gaat om de landschappelijke en cultuurhistorische afweging. De vergunningaanvraag is wat ons betreft compleet als de toepassing van de vrijkomende grond wordt beschreven. In deze beschrijving moet gemotiveerd worden dat de toepassing van de vrijkomende grond past binnen het landschapsbeleid.
Conclusie De les die wij leren is dat bij de toepassing van de vrijkomende grond nog onvoldoende aandacht is voor de landschappelijke effecten. De provincie kan alleen bij groot grondverzet (> 10.000 m3) sturen op de randvoorwaarden voor de toepassing van de vrijkomende grond. Voor alle andere gevallen is het onze verantwoordelijkheid om duidelijk aan te geven welke kenmerkende landschapswaarden in een gebied aanwezig zijn. Vervolgens is het de verantwoordelijkheid van de gemeente om als bevoegd gezag een afweging te maken. Adviesrol Wij zien graag dat gemeenten en waterschappen ons om advies vragen als zij behoefte hebben aan landschapskennis bij het verlenen van een vergunning. Op die manier kunnen zij een volledige afweging maken tussen water, natuur, landbouw en landschapsbelangen. Jeanet Oosterveld, Beleidsmedewerker landschap bij de afdeling Landelijk Gebied en Water van de provincie Groningen
ILB2, de Groningse bodem breed verkend De provincie, gemeenten en waterschappen in Groningen doen in 2012-2013 weer mee aan de Impuls Lokaal Bodembeheer-2 (ILB-2). In de tweede fase van deze stimuleringsregeling worden de bodem brede thema’s verkend onder begeleiding van ILB-adviseur Sytske Postma van Nieuwdenkers BV. De succesvolle Impuls Lokaal Bodembeheer-1, waarbij de gemeenten en waterschappen zijn ondersteund bij de implementatie van het Besluit bodemkwaliteit, krijgt in 2012-2013 een vervolg, ILB-2. In deze tweede impuls hebben de gemeenten, provincie en waterschappen gekozen voor een verkenning van het thema bodem in de breedte en diepte (ondergrond). Daarmee willen we duurzaam bodemgebruik in een breder kader plaatsen. Het werkveld bodem wordt steeds meer verbonden en geïntegreerd in andere beleidsvelden zoals ruimtelijke ordening, water, energie, landschap en natuur. De afgelopen jaren lag de nadruk op bodemverontreiniging, grondverzet en archeologie. De toekomst van de bodem ligt ook in thema’s als bodemenergie, biodiversiteit, bodemdaling, verzilting, aardkundige waarden en opslag in de bodem. Daarbij is de bodem niet meer beperkt tot de eerste paar meter onder maaiveld. De hele ondergrond is onderdeel van het thema bodem. Ook staat de bodem steeds minder op zichzelf, maar draagt bij aan omgevingskwaliteiten.
Wat kunnen de gemeenten, provincie en waterschappen nu concreet met deze nieuwe benadering? Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt in ILB2 een verkenning van de bodembrede thema’s uitgevoerd. Daarbij worden de bodemthema’s uit de provinciale bodemvisie ‘Geef bodem de Ruimte’als basis genomen. In deze verkenning kijken we welke thema’s actueel zijn, waar organisaties zich nu al mee bezighouden en op welke manier we dit moeten aanpassen. De uitwerking is geen onderdeel van ILB2, die richt zich op het voortraject, de verkenning. Mogelijk worden de gekozen thema’s uitgewerkt bij de actualisatie van de gemeentelijke bodembeleidsplannen in 2013. Op 26 september was er een startbijeenkomst met ILB-adviseur Sytske Postma. Daarbij is de aanpak besproken en een ILB-werkgroep geformeerd. De werkgroep gaat concreet aan de slag door een enquête en een aantal interviews te houden. Ook wordt een inspiratiedag georganiseerd. Die moet in januari 2013 plaatsvinden. Aan de hand van de enquête, de interviews en inspiratiedag worden de thema’s bepaald die verder uitgewerkt moeten worden. Ook worden er kennisvragen, informatiebronnen en implementatiestappen vastgelegd. Alle bevindingen worden gebundeld in een startnotitie. Hiermee is de verkenning afgerond en is een opstap gegeven tot uitwerking van de thema’s. ILB-2 is gestart in september 2012 en loopt door tot 1 april 2013.
Grondbeleid onder de loep De provincie Groningen is momenteel bezig haar grondbeleid onder het vergrootglas te leggen en gaat een Nota grondbeleid opstellen. Met grondbeleid probeert de provincie de veranderingen in het grondgebruik te sturen. Een formele definitie van grondbeleid is: “een doelgerichte overheidsinterventie in de grondmarkt”. Door in de grondmarkt te interveniëren kan de provincie het bereiken van haar eigen doelstellingen veilig stellen. Het huidige grondbeleid is voor een belangrijk deel gericht op grondverwerving voor de traditionele provinciale taken, met name voor infrastructuur (wegen en kanalen), natuurbeleid voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), landinrichting en wateropgaven (waterberging). De grondverwerving vindt hoofdzakelijk plaats via de eigen organisatie en via de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Dit zijn vooral de taakgebonden opgaven met een duidelijk omschreven doelstelling. Facilitair grondbeleid Grondverwerving vindt voornamelijk plaats nadat plannen zijn goedgekeurd en er is weinig tot geen bemoeienis met andere taakvelden. Doordat daarbij alleen de strikt noodzakelijke gronden worden aangekocht in een laat stadium, is het financiële risico dat met deze grondtransacties gepaard gaat, beperkt, dit noemen we facilitair grondbeleid. Incidenteel vinden vroegtijdig taakgebonden aankopen plaats buiten een projectgebied om in een later stadium als compensatie- of ruilgrond te kunnen gebruiken. Met dergelijke aankopen kunnen bijvoorbeeld landbouwbedrijven in een EHS-gebied gemakkelijker worden uitgeplaatst naar een locatie buiten de EHS, zodat het natuurgebied sneller gerealiseerd kan worden. Daarnaast komen wij als provincie de afgelopen jaren steeds vaker in beeld om de regie te voeren over ruimtelijke opgaven en moet ook vaker de afweging gemaakt worden om actief en risicodragend te participeren in projecten. Blauwestad en Meerstad zijn daarvan bekende voorbeelden, waarbij wij direct of indirect betrokken zijn (of waren) bij de verwerving en uitgifte van gronden. Bij Blauwestad hebben wij een actievere en risicodragende rol als exploitant. Als het gaat om exploitatie van gronden gaat het al snel om veel geld en veel risico. Ook gaat het vaak om complexe projecten met veel partijen en een lange looptijd.
Sneller en slagvaardiger Wij willen als provincie meer sturing over de uitvoering van onze ruimtelijke opgaven. Als we sneller en slagvaardiger kunnen opereren op de grondmarkt kunnen we meer invloed uitoefenen op regionale ruimtelijke projecten, zoals de realisatie van de EHS, natuurontwikkeling en wegen en kanalen. Bovendien zal een actieve interne afstemming vanuit verschillende sectoren een meerwaarde bieden voor een eenduidig en effectief provinciaal grondbeleid. Voor een integrale uitvoering van het grondbeleid ontbreken op dit moment de beleidsmatige, financiële en organisatorische kaders. Voor het inkaderen en uitvoeren van (actief ) provinciaal grondbeleid is dit kader met uitgangspunten en regels vereist. De op te stellen Nota grondbeleid zal het kader zijn voor ons provinciaal grondbeleid. Veranderingen In de afgelopen jaren hebben zich enkele ingrijpende ontwikkelingen voorgedaan met gevolgen voor het grondbeleid. Denk daarbij aan de financiële crisis en de huidige problematiek op de huizenmarkt. Provincies maar ook gemeenten staan als gevolg hiervan voor een forse transformatieopgave en herbezinning als het om grondbeleid gaat en zoeken daarbij naar hun rol en ambitieniveau. Ook de provincie Groningen zal haar rol en ambitieniveau bij gebiedsontwikkelingen gaan bepalen. Hierbij dient de vraag beantwoord te worden wat de strategische koers en visie van de provincie is, als het gaat om de verweving, beheer en verkoop van grond. Voor de op te stellen Nota grondbeleid is een projectgroep samengesteld, die bestaat uit de provinciale vertegenwoordigers: Leo Kuipers (secretaris), Jan Poel, Evert Roels en Frank Dijkstra. Voor de op te stellen Nota grondbeleid worden de raakvlakken met andere beleidsvelden in beeld gebracht, zo ook het grondstromenbeleid, zoals omschreven in de Nota “Van Last naar Lust”. Naar verwachting is de nota eind dit jaar klaar. Gerhard te Rijdt Projectmanager grondbeleid Afdeling Ruimtelijke Plannen Provincie Groningen T 050 316 4355
Provincie Groningen werkt aan structuurvisie van de ondergrond In 2011 hebben Gedeputeerde Staten besloten om een structuurvisie voor de ondergrond te ontwikkelen. De ambitie is om met de structuurvisie ondergrond duurzaam gebruik van de ondergrond te bevorderen. Deze structuurvisie ontwikkelen we samen met de belanghebbenden: rijk, gemeenten, bedrijven, NGO’s en de bevolking van Groningen. In het voorjaar van 2013 zal de ontwerp-structuurvisie gereed zijn. De ondergrond van de provincie Groningen wordt al decennia lang gebruikt voor de winning van delfstoffen, zoals zout en aardgas. Ook vindt opslag plaats van warmte en koude in grondwater (WKO), van aardgas in gasvelden en van aardgas en stikstof in zoutcavernes. In economisch en maatschappelijk opzicht wordt het gebruik van de ondergrond steeds belangrijker; naast de winning van delfstoffen worden steeds meer kansen gesignaleerd om klimaat- en energiedoelstellingen te bereiken door benutting van de ondergrond. De Groningse ondergrond wordt steeds intensiever benut en ordening van activiteiten wordt noodzakelijk. De structuurvisie zal hier een bijdrage aan leveren. Bevoegdheden en rol provincie bij de ondergrond De bevoegdheden voor het toestaan van activiteiten in de ondergrond zijn verdeeld over verschillende overheden. De bevoegdheden van de provincie, gemeenten en waterschappen liggen in de ondiepe lagen. Voor de diepe ondergrond is het rijk bevoegd gezag inzake de Mijnbouwwet. De provincie is wettelijk adviseur voor alle vergunningen die het rijk in het kader van de Mijnbouwwet afgeeft. Het rijk vraagt ons om mee te denken over activiteiten die een grote maatschappelijke impact hebben De provincie heeft taken en beleid ontwikkeld voor het ruimtelijke en economische domein, zoals voor natuur, landschap, milieu en economie. Met de structuurvisie worden de kansen (en beperkingen) van de ondergrond verbonden met de bovengrondse ruimtelijke ordening. Door samen met belanghebbenden, zoals gemeenten, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bevolking, de structuurvisie te ontwikkelen, wordt het draagvlak voor activiteiten gecreëerd
Hoe te komen tot een Structuurvisie? Na het besluit van januari 2011 om een structuurvisie op te stellen is als eerste stap een Strategische agenda opgesteld. Deze is in januari 2012 vastgesteld. De Strategische agenda bevat de ambities van de provincie ten aanzien van de ondergrond. De belangrijkste ambitie is het duurzaam gebruik van de ondergrond te bevorderen. In november 2012 is de Koersnotitie opgeleverd. In de Koersnotitie staan de voornaamste ontwikkelingsrichtingen en strategische keuzes voor de ondergrond. Hierbij zijn de bovengrondse mogelijkheden, beperkingen en effecten betrokken. Het doel van deze notitie is om in gesprek te gaan met de externe belanghebbenden, zodat de provincie haar koers kan bepalen.De Koersnotitie zal uitgebreid besproken worden in bijeenkomsten met belanghebbenden. Vervolgens wordt de ontwerp-Structuurvisie opgesteld. Deze wordt naar verwachting in het voorjaar 2013 gepresenteerd en ter inzage gelegd. Parallel aan het proces van het opstellen van de structuuvisie ondergrond wordt ook een PlanMER uitgevoerd. In deze PlanMER worden op gestructureerde wijde de milieueffecten in beeld gebracht en deze worden meegewogen in de besluitvorming van de structuurvisie ondergrond. Daarnaast wordt ook een sociaal-economische effectstudie uitgevoerd. Zomer 2013 wordt naar verwachting de structuurvisie van de ondergrond definitief vastgesteld.
Bietengrond van Suikerunie een natuurlijke oplossing uiteindelijk in 2010 hebben geleid tot het aanvragen en verwerven van een FEV verklaring bij het AgentschapNL. Suikerunie is een van de weinige bedrijven in Nederland die deze Fabrikant Eigen Verklaring status mag voeren. Deze verklaring, die praktisch gezien gelijk staat aan een AP04, vereist een nauwgezette registratie en wordt periodiek geaudit door een onafhankelijke keuring instantie. Hierdoor heeft Suikerunie nu ook de mogelijkheid om partijen grond met gecertificeerde kwaliteit aan derden te leveren. Door een recente investering in een scheiding installatie kan dit ook op korrel samenstelling worden Met de bieten komt ook een deel van de teelaarde van de gedaan. Indien gewenst kan de gehele levering keten tot en akker mee naar de fabriek. Ondanks steeds betere reinigings- met de verwerking op de locatie en inclusief alle bijkomethodes tijdens rooien en opladen kan dit tijdens moeilijke mende registraties worden verzorgt. rooi omstandigheden makkelijk oplopen tot 5%. Deze grond wordt in de wasstraten voor het verder bewerken van de Het duurzame aspect hierbij is dat de toplaag teelaarde van bieten afgespoeld en afgevoerd naar de bezinkvelden die de bietenakker zonder ontgravingen in de natuur kan zich rond de fabriek bevinden. Hier wordt de grond in diverse worden ingezet als een optimale woonbodem. Het transport kan hierbij plaatsvinden als retour vracht. Onze behandelstappen weer steekvast gemaakt. collega’s in Engeland zijn ons op dit gebied voorgegaan en Omdat de bezinkvelden weer voldoende capaciteit moeten hebben dankzij hun optimale grond behandeling zelfs de hebben voor de volgende campagnes wordt een groot deel bodemgrond voor het Olympisch station in Londen mogen van de gedroogde grond in de loop van het jaar afgevoerd. leveren. Hiertoe heeft Suikerunie ondermeer met DLG een convenant gesloten om agrarische percelen die tussen de bezinkvelden De bietengrond van Suikerunie is hiermee een duurzaam en en de waterberging gelegen zijn op te hogen zodat bemaling kwalitatief hoogwaardig product dat een interessante niet meer nodig is en de landbouwkundige waarde hier wordt oplossing kan bieden voor diverse grond vraagstukken. verhoogd. Voor de borging van de kwaliteit zijn in het verleden bemonstering protocollen afgesproken die, door de Bert Nieman Suikerunie Vierverlaten; reacties via email;
[email protected] telkens “geschikt voor wonen” resultaten, In de afgelopen decennia heeft zich een sterke concentratie van de suikerproductie binnen Nederland voorgedaan. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat er in 2012 twee grote suikerfabrieken zijn overgebleven; een in het noorden en een in het zuiden van het land. Voor beide fabrieken is de verwerkingcapaciteit fors toegenomen wat zich vertaalt in een hogere verwerking per dag en een langere campagne periode. Voor dit jaar is de verwachting dat er in de fabriek Vierverlaten (gemeente Groningen) in totaal 2,5 miljoen ton bieten worden verwerkt tot 400.000 ton kristalsuiker.