DKunsten en Erfgoed Arenbergstraat 9, 1000 Brussel Tel. 02 553 68 68 - Fax 02 553 69 69
[email protected]
Ontwerpverslag Datum
06/04/2012
Titel
Europeana Vlaanderen Overlegplatform
Aanwezig
Jurgen Boel (departement CJSM) David Coppoolse (Vlaamse Erfgoedbibliotheek) Ann Deckers (FotoMuseum provincie Antwerpen) Veronique Despodt (S.M.A.K.) Pascal Ennaert (Vlaamse Kunstcollectie) Tinne Jacobs (RWO) Bart Magnus (VTi) Jef Malliet (Erfgoedplus.be) Dieter Suls (ModeMuseum provincie Antwerpen) Hans van der Linden (agentschap Kunsten en Erfgoed) Rony Vissers (PACKED)
afwezig met kennisgeving
Mel Collier (KU Leuven) Yolande Deckers (KMSKA) Johan Delaure (BIBNet) Jan Dewilde (In Flanders Fields Museum) Tonia Dhaese (MAS) Katrien Thienpont (departement CJSM) Toon Toelen (CAG) Mieke Van Doorselaer (MovE) Inge Van Nieuwerburgh (Universiteitsbibliotheek Gent) Bruno Vermeeren (VVBAD) Jeroen Walterus (FARO)
Verslaggever
Hans van der Linden
1. Context Op 16 maart 2012 vond er een gesprek plaats tussen Europeana (Jill Cousins, Paul Keller en Annette Friberg) en (enkele) Belgische cultureel-erfgoedorganisaties die als intermediair/contentprovider bij Europeana betrokken zijn (KIK-Erik Buelinckx, VKCPascal Ennaert, MovE – Mieke Van Doorselaer, PACKED – Barbara Dierickx en Rony Vissers, Erfgoedplus.be – Jef Malliet en SA&S –Joris Deene). (verslag)
www.kunstenenerfgoed.be
2
Het uitgangspunt voor dit overleg was het feit dat de verschillende cultureelerfgoedinstellingen uit Vlaanderen bedenkingen hebben bij de Data Exchange Agreements (DEA), bij omvorming van de CCPA naar het Europeana Network en bij de besluitvorming van Europeana. Deze bezorgdheid werd door de VKC ook geuit door een tussenkomst op de plenaire CCPA-meeting op 6 december 2011 in Rotterdam. Als voorbereiding voor een mogelijke task force i.v.m. duurzaamheid van Europeana die in het kader van het Europeana Network zou kunnen opgericht worden, stelde Pascal Ennaert het document ‘Conditions for a triple win model for Europeana’ op. Dit document werd verder uitgewerkt (o.a. door de aanwezigen op bovenstaand overleg) en werd als motor voor de discussie op 16 maart gebruikt. Daarnaast stelde Jill Cousins voor hoe Europeana bestuurd wordt en hoe het besluitvormingsproces in verband met de DEA tot stand gekomen is. 2. Conditions for a triple win model for Europeana De tekst Conditions for a triple win model for Europeana bevat een zestal punten: 1.
Gezien cultureel-erfgoedorganisaties de content aanleveren aan Europeana en Europeana niet zonder deze content kan, moeten zij ook als de belangrijkste partij worden beschouwd in het besluitvormingsproces van Europeana. Deze dient meer open en democratisch te zijn. Door de uitbreiding van de CCPA naar het Europeana Network verdwijnen de belangen van de content providers (en aggregatoren) naar de achtergrond, door de grotere betrokkenheid van technici, juristen, … In de besluitvorming moet ook meer rekening worden gehouden met de diversiteit onder de cultureel-erfgoedorganisaties. Er zijn duidelijke verschillen tussen de subsectoren die content aanleveren.
2.
Binnen Europeana is er niet voldoende aandacht voor de diversiteit van het cultureel-erfgoedveld. De indruk bestaat dat er teveel wordt gedacht vanuit modelllen die afkomstig zijn uit één specifieke sector, nl. de bibliotheeksector. Er bestaan echter verschillen tussen de verschillende subsectoren die te maken hebben met het type van objecten, het type van financiering van organisaties en de omgang met commercieel hergebruik, …). Europeana en de Europese Commissie moeten meer rekening houden met deze onderlinge verschillen. Een bijkomend probleem is dat men de uitgeverswereld bij Europeana betrekt. Dit zorgt voor een situatie waarin Europeana niet voluit het belang van de cultureel-erfgoedsector kan ondersteunen omdat zij ook rekening dient te houden met de (vaak tegenstrijdige) belangen van de uitgevers die eigenlijk slechts een zeer kleine minderheid zijn in de Europeana-familie en nauwelijks bijdragen aan de ontwikkeling van Europeana.
3.
Erfgoedinstellingen die content aanleveren zijn niet enkel deelnemers van Europeana maar ook belanghebbenden. Europeana zou een prioriteit moeten maken van het ter beschikking stellen van tools die door erfgoedorganisaties gebruikt kunnen worden. Op deze manier wordt erkend dat de content leveranciers ook
www.vlaanderen.be
3
belangrijke eindgebruikers zijn van Europeana. Er zouden bijvoorbeeld tools ontwikkeld kunnen worden om de impact van Europeana op de traffiek naar de sites van cultureel-erfgoedorganisaties te meten of om collecties tussen verschillende content providers te kunnen delen voor bepaalde doeleinden. 4.
Europeana neemt momenteel een monopoliepositie in. Als men op Europees niveau subsidies wil bekomen voor digitalisering, dan is één van de voorwaarden van de Europese Commissie dat de gedigitalisereerde informatie ook aan Europeana (en dus conform de gecontesteerde DEA) wordt aangeleverd. Hierdoor verschuift de focus naar de verdere ontwikkeling van Europeana en de mogelijkheden voor economische groei door hergebruik door de creatieve industrie, terwijl de aandacht in eerste plaats zou moeten gaan naar het de ontwikkeling van duurzame en bruikbare tools die cultureel-erfgoedinstellingen ondersteunen in de uitoefening van hun kerntaken.
5.
Europeana maakt deel uit van de Europe2020-strategie en de Digitale Agenda voor Europa. Door de economische groei als uitgangspunt te definiëren, verdwijnt het belang van cultuur op de achtergrond. In de politieke besluitvorming omtrent Europeana moet er een grotere inbreng komen voor de beleidsmakers op Europees en nationaal niveau die verantwoordelijk zijn voor cultuur. Er moet een hercalibrering komen van de belangen van de culturele industrie en de het cultureel-erfgoedsector. De opbrengsten van het hergebruik van content uit Europeana zou bijvoorbeeld moeten resulteren in een soort van financiële return naar de cultureel-erfgoedsector zelf.
6.
Auteursrechten leiden tot een probleemsituatie. Deze rechten zorgen voor struikelblokken voor cultureel-erfgoedorganisaties om hun kerntaken uit te voeren. Europeana zou hierin stappen kunnen ondernemen via lobby of door een overkoepelende rol te vervullen bij het afsluiten van licenties met collectieve beheersvennootschappen zodat de schaalgrootte financiële voordelen kan genereren.
7.
De DEA zou herdacht moeten worden, zodat (1) er bij hergebruik steeds een attributie wordt verzekerd, (2) een content provider de keuzevrijheid behoudt om de DEA al dan niet te ondertekenen wanneer hij meedoet aan aan Europeana en (3) bij commercieel hergebruik steeds het terugvloeien van inkomsten naar de cultureelerfgoedsector wordt gewaarborgd.
3. Discussie Nadien volgde er een discussie waarbij er aan beide kanten een zeker begrip (en gedeelde bekommernis) bleek te bestaan. Jill Cousins had empathie ten aanzien van de verzuchtingen uit de cultureel-erfgoedsector. Er worden goede dingen voorgesteld, maar geen beslissingen die iets veranderen aan de grond van de verzuchtingen. Europeana beseft het gevaar dat cultureel-erfgoedorganisaties door de invoering van de DEA enkel nog beperkte sets metadata zullen ter beschikking stellen en wil de mogelijkheid bieden om ook content aan te leveren voor afgeschermd gebruik voor onderwijs- of
www.vlaanderen.be
4
onderzoeksdoeleinden. Men blijft hierbij echter de DEA beschouwen als de grondlaag van een gelaagde architectuur. De aanwezigen vragen zich af dat wanneer het toekennen van rechten voor bepaalde gebruiksdoeleinden mogelijk wordt waarom dit ook niet kan in functie van al dan niet open hergebruik. Het is duidelijk dat er niet veel zal veranderen: de DEA zal ondertekend moeten worden, en liefst tegen 25 april 2012. 60% van de cultureel-erfgoedorganisaties die reeds materiaal via Europeana ontsluiten, zouden de DEA ondertekend hebben. Europeana kan echter moeilijk aangeven welke content providers de DEA ondertekend hebben en of er een (on)evenwicht is tussen de verschillende sectoren. Men kan evenmin een antwoord geven op het feit of dit een invloed heeft op de kwaliteit van de metadata die aangeleverd worden. Het effect zal zijn dat metadata die men niet graag voor open en commercieel hergebruik ter beschikking stelt, niet langer zullen worden aangeleverd. Wellicht zullen vele cultureelerfgoedorganisaties zich bij het aanleveren van metadata beperken tot ‘veilige’ velden zoals ‘titel’, ‘vervaardiger’, ‘bewaarinstelling’ en een ‘preview’. Velden als bijvoorbeeld de ‘beschrijving’ en de ‘afmetingen’ zullen wellicht niet meegeleverd worden om een vitaal deel van de metadata onder eigen controle te houden. Kan de DEA bekeken worden als een manier om het publieke domein te ondersteunen? Misschien wel, maar enkel als de cultureel-erfgoedorganisaties in de winstdeling participeren bij commercieel hergebruik van de content. Tegelijkertijd bestaat er een reële vrees dat auteursrechtenvennootschappen via de metadata gemakkelijk een zicht krijgen op de collectie die een cultureel-erfgoedorganisatie ontsluit. De discussie inzake open hergebruik blijkt niet beperkt te zijn tot musea en archieven. Ook in de bibliotheekwereld lopen gelijkaardige discussies. De reden hiervoor is dat de auteursrechten op een groot aantal beschrijvende velden immers nog niet zijn geregeld. Er wordt aangegeven dat er nog geen businessmodel is dat duurzaam is voor hergebruik van metadata. Zelfs wanneer een cultureel-erfgoedorganisatie niet rechtstreeks geld kan verdienen met metadata, blijven er onrechtstreeks nog andere processen die meespelen. Anderen kunnen met deze metadata bijvoorbeeld immers catalogi of andere publicaties uitbrengen waar de cultureel-erfgoedorganisatie geen kwaliteitscontrole op kan uitoefenen. De vraag stelt zich of Europeana het juiste vehikel is om druk uit te oefenen. Europeana wordt immers (grotendeels) op basis van Europese projecten gesubsidieerd, waardoor de afhankelijkheid van het Europese beleidskader aanzienlijk is. Via het Europeana Network wil Europeana de Europese cultureel-erfgoedsector aan bod laten komen. Dit is zeker een forum dat kan worden benut, maar dat tegelijkertijd aan slagkracht mist omdat hierin ook rekening dient te worden gehouden met andere belangen dan die van de cultureel-
www.vlaanderen.be
5
erfgoedsector. Het prille European Cultural Commons-traject zal zich uitspreken over een manier om de economische en culturele belangen in balans te brengen maar dit proces staat nog in haar kinderschoenen. Het concept van de ‘European Cultural Commons’ werd tijdens het Poolse EU-voorzitterschap voorgesteld en zal tijdens het Deense voorzitterschap (19 april, Copenhagen), de Europeana Plenary (14-15 juni, Leuven) en het Cypriotische voorzitterschap verder uitgewerkt worden. Daarnaast kan er in een Europeana kader ook via de task forces gewerkt worden. Er zijn twee soorten task forces: - de Europeana Network Enabled Task Forces om onderwerpen op vraag van Europeana te behandelen; - de Europeana Network Proposed Task Forces om onderwerpen op vraag van het Europeana Network te behandelen. De Europeana Network officers fungeren als filters. 4. Volgende stappen Op basis van het gesprek met Europeana bleek dat er op een aantal punten begrip was voor de aangedragen standpunten. Er kan nog lang geklaagd worden, maar lost dit de discussiepunten op? Het is in elk geval geen goede zaak om te zwijgen. De boodschap dient gemultipliceerd te worden in de hoop dat er een nieuw evenwicht gevonden wordt tussen de economische en culturele belangen die in een Europese digitaliseringscontext meespelen. Het Europeana Office zit tussen bepaalde belangen gekneld. De Europese Commissie bepaalt de grote agenda, zoals bv. ook blijkt uit de herziening van de Public Sector Information-richtlijn.1 Maar het Europeana Office zou een tussenpositie kunnen innemen en aan de Europese Commissie een boodschap geven dat het te snel gaat en dat Europeana een stuk van de cultureel-erfgoedsector aan het verliezen is. De vraag is eveneens of de Member State Expert Group (MSEG) hierin iets zou kunnen betekenen omdat ze directere impact kunnen hebben op de Commissie. Er wordt de vraag gesteld of we niet naar nieuwe datamodellen en standaarden moeten streven? De huidige modellen zijn pre-digitaal en moeten herdacht en aangevuld worden. Dit op het niveau van gebruik (bv. beschrijvend veld is niet voor iedereen van toepassing, maar wel bv. voor doelgroepen) en hergebruik. Dit zou kunnen impliceren dat er aan elk metadataveld een soort licentie zou kunnen worden gekoppeld, een soort metadata op metadata. Dit zou aan de beheerszijde moeten ingebouwd worden. Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) vroeg Packed vzw om samen te zitten om naar analogie van het CESThandboek ‘Rechten klaren’ een BASISrichtlijn op te stellen voor het klaren van rechten. Mogelijk kan dit gegeven in dit gesprek worden meegenomen.
1
Voor meer uitleg over de plannen tot wijziging van de PSI-richtlijn uit 2003, zie het verslag van het Europeana Vlaanderen Overlegplatform van 2 februari 2012.
www.vlaanderen.be
6
Dit idee sluit in zekere zin aan bij het idee van de gelaagde architectuur van Europeana met de DEA als onderlaag. De relevantie hiervan gaat echter verder dan Europeana. Ook ICOM, ICA en IFLA zouden hierin een rol kunnen vervullen. De erfgoedsector is echter internationaal niet (sterk) vertegenwoordigd. ICOM kan wel standaarden voorstellen, maar het gebruik ervan niet afdwingen. Een politieke gedragenheid (per land) is derhalve nodig. Bij wijze van conclusie wordt er geponeerd dat er veel weerstand is maar dat, om te kunnen blijven meedoen met Europeana, de DEA toch best ondertekend zal worden. Volgende stappen:
De DEA moet ondertekend worden, want anders kan je niet langer aan Europeana deelnemen. Enkel een minimale set van metadatavelden zal aan Europeana worden aangeleverd zodat de meest waardevolle velden onder de controle van de cultureelerfgoedorganisaties zelf blijven
Er dient in de schoot van Europeana Network een task force te worden opgericht dat de specifieke belangen van de content providers en aggregators terug centraal stelt. Jef Malliet stelde zich reeds kandidaat voor een task force i.v.m. PPS-constructies. Dit was een thema dat gesuggereerd werd tijdens de plenaire CCPA-vergadering in december 2011 in Rotterdam. Het precieze bereik van die task force moet nog bepaald worden. In eerste instantie kan er gekeken worden of de suggesties die hierboven gedaan werden (de financiële return voor de cultureel-erfgoedsector, IPR issues), hierin voldoende aan bod kunnen komen. Als dit niet voldoende is kunnen er bijkomende task forces worden gesuggereerd. Als men dat doet, zal het wel belangrijk zijn ook in andere landen personen te vinden die eraan willen meewerken.
Daarnaast dient de minister van Cultuur ook duidelijk gemaakt te worden waar deze discussie over gaat. Europeana genereert een belangrijke dynamiek in de cultureelerfgoedsector, maar de verplichting van de ondertekening van de DEA zal de kwaliteit van de metadata en de afwezigheid van objecten waar auteursrechten op rusten (19de20ste eeuw) niet ten goede komen. Daarnaast is het belangrijk om aan te geven dat in het toekomstscenario (post 2014) enkel Europeana centraal ondersteund zal worden (via Connecting Europe Facility) en dat het geld voor digitalisering vanuit de lidstaten zelf moet komen. Bepaalde documenten verwijzen hiervoor naar de structuurfondsen, maar dit zal voor cultuur geen voor de hand liggende piste zijn. Op basis van dit verslag en het verslag van de bijeenkomst van 16 maart met Europeana, zal het agentschap Kunsten en Erfgoed dit standpunt overmaken aan de minister van Cultuur. Het zou ook interessant zijn om deze materie op het Cultuurforum 2012 ter sprake te brengen, maar gezien de krappe timing is dit wellicht niet meer haalbaar.
www.vlaanderen.be
7
5. Varia De Vlaamse Kunstcollectie werkt momenteel in het kader van het CIP ICT-PSP een Europees project uit dat mogelijke businessmodellen met een evenwichtige winstdeling wil onderzoeken. Met als kernthema de Vlaamse primitieven (schilderkunst in de Bourgondische Nederlanden) zal er een prototype ontwikkeld worden. De werktitel is ARTeBook21. Er zijn nog tal van andere proposals in voorbereiding waarbij in bepaalde gevallen ook leden van het overlegplatform betrokken zijn.
www.vlaanderen.be