DIRECTORIUM voor de relaties tussen
RELIGIEUZEN EN LEKEN- MARISTEN
D I R E C T O R I U M voor de relaties tussen
RELIGIEUZEN EN LEKEN- MARISTEN
VOORWOORD ‘De provincie wil haar verantwoordelijkheid nemen waar het erom gaat om de tak van leken-Maristen te bevorderen en onderlinge samenwerking aan te moedigen. De provincie laat zich daarbij leiden door een provinciaal directorium dat zal worden samengesteld door de medebroeders die in de regio’s verantwoordelijk zijn voor contacten met leken-Maristen, in overleg met het coördinatieteam van Europese leken-Maristen. Het zal vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan de provinciaal en zijn raad.’ Europees Provinciaal Kapittel, januari 2013
Het hierboven aangehaalde stukje uit de besluiten van het provinciaal kapittel van de paters Maristen van Europa laat goed zien waar de oorsprong ligt van dit directorium, waarvoor ik hier met plezier een voorwoord schrijf. Het is gemaakt voor religieuzen en het wil allen ondersteunen die het bevorderen van roepingen ter harte nemen, in het bijzonder roepingen tot een leven als leken-Marist. Het wil hen ook aanmoedigen samen te werken met leken. Ik ben Jan Hulshof, Bernard Bourtot en Rory Mulligan heel erkentelijk voor het redigeren van de tekst. Ze hebben dit conform de wens van het kapittel gedaan in overleg zowel met Michel Macquet van het Europese coördinatieteam van leken-Maristen als met de confraters die in de diverse regio’s van onze provincie verantwoordelijk zijn voor de contacten met leken.
Ditzelfde kapittel van januari 2013 heeft ingestemd met een plan ter bevordering van roepingen. Dit plan heeft enerzijds de jongeren op het oog met wie we in contact zijn, en anderzijds de medebroeders van de provincie. Met betrekking tot de confraters zegt het kapittel: ‘De uitdaging bestaat voor ons daarin dat wij voor onszelf de kracht van ons charisma alle kans geven en dat we het delen met anderen.’ Is het nodig er op te wijzen dat deze uitdaging haar volle betekenis krijgt wanneer we kijken naar onze relatie met leken-Maristen?
Moge dit directorium ertoe bijdragen dat wij allen in onze provincie deze uitdaging aan kunnen. Petrus vraagt van ons in het licht van Pasen dat we rekenschap afleggen van de hoop die in ons leeft. Moge dit initiatief ons daarbij helpen.
Pasen 2014
Hubert Bonnet-Eymard Provinciaal van Europa
HOOFDSTUK I. ATTITUDES EN OVERTUIGINGEN
Een gemeenschappelijke roeping 1. In onze relaties met leken willen we niet uitsluitend oog hebben voor wat eigen is aan religieuzen of eigen aan leken, maar in plaats daarvan hebben we allereerst aandacht voor wat ons verbindt. We geven op verschillende manieren vorm aan ons leven en hebben verschillende verantwoordelijkheden, maar het belangrijkste is dat we open staan voor een en dezelfde heiligheid waarnaar allen streven die door de Geest van God bewogen worden (Lumen Gentium 30-42).
Een gemeenschappelijke oorsprong 2. Als we letten op de visie van onze Stichter en op de leer van het Tweede Vaticaans Concilie, zien we dat leken geroepen zijn deel te nemen aan het werk van Maria, niet omdat ze daartoe daar onze congregatie gemachtigd zijn, maar omdat ze met Christus verbonden zijn en door het doopsel aan God toegewijd.
Een gemeenschappelijke zending 3. In het voetspoor van pater Colin en de eerste Maristen putten we inspiratie uit de overtuiging dat alle Maristen, religieuzen en leken, op verschillende manieren delen in een en dezelfde zending: mensen bijeen te brengen tot een gemeenschap van gelovigen, onder Maria’s naam, één van hart en één van ziel, naar het beeld van de eerste Kerk en vooruitlopend op het einde der tijden wanneer alle gelovigen samen gebracht worden. (Constituties, 3).
Familiegeest 4. We koesteren relaties van vriendschap en samenwerking met om het even welke religieuze groepering. Maar onze banden met de andere Maristen-congregaties en met de tak van de leken Maristen zijn niet alleen van vriendschappelijke aard. Het zijn familiebanden, omdat ze de aard zelf van de hele opzet van de Maristen raken, namelijk het werk van Maria. Maria roept ons om tot haar familie te gaan behoren en zo het verzamelde Godsvolk in al zijn verscheidenheid in beeld te brengen. ‘Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen’ (Lucas 8,21).
Gevoel van verantwoordelijkheid 5. Onze constituties vertrouwen de algemene overste de verantwoordelijkheid toe om de ontwikkeling van de tak van de leken in zijn diverse vormen te bevorderen (Constituties, 193). Dit is geen pleidooi voor een paternalistische houding tegenover leken Maristen. Onze constituties willen veeleer onderstrepen hoezeer onze congregatie het leven van de hele Maristen-gemeenschap ter harte gaat, waarvan de tak van de leken een onmisbaar en wezenlijk onderdeel uitmaakt. Van ieder lid van de provincie wordt verwacht dat hij zijn best doet deze dimensie van het Marist-zijn te bevorderen. De paters die in provincie of regio tot taak hebben de relaties met leken Maristen te bevorderen, bieden hun daarbij de nodige ondersteuning.
Belangstelling en generositeit 6. De leden van de provincie geven blijk van hun belangstelling voor leken-Maristen, wanneer ze bereid zijn tijd, energie en expertise te investeren in het bevorderen van het levensideaal van Maristen, religieuzen zowel als leken
Afhankelijkheid over en weer 7. We passen op dat we geen eenzijdige vormen van afhankelijkheid tussen religieuzen en leken laten ontstaan. In plaats daarvan kiezen we voor wederkerigheid in onze relaties, dus geen afhankelijkheid noch simpelweg onafhankelijkheid, maar wederzijdse afhankelijkheid.
Vertrouwen en solidariteit 8. Wij koesteren het vertrouwen dat het religieuze leven een bemoedigend teken blijft voor alle gelovigen, omdat ‘het de verhevenheid van het rijk van God boven al het aardse op bijzondere wijze in beeld brengt’ (Lumen Gentium, 44). Een dergelijk vertrouwen in onze eigen roeping als religieuzen betekent op geen enkele manier dat we religieuzen en leken tegen elkaar uitspelen. Integendeel, juist dit vertrouwen in onze eigen roeping beweegt ons tot solidariteit met de leken, die immers geroepen zijn ‘het rijk Gods te zoeken in de gewone levensomstandigheden van gezin en samenleving, waarmee hun bestaan als het ware doorweven is.’ (Lumen Gentium, 31)
Spiritualiteit in het leven van leken 9. Daardoor beseffen we wat voor rijke bijdrage leken geven aan het werk dat Maristen voor ogen staat. Immers hun geloofservaring heeft een eigen karakter al naar gelang ieders levensomstandigheden en ieders professionele en sociale verantwoordelijkheid en overeenkomstig de gaven van de heilige Geest die ieder ontvangt (Apostolicam Actuositatem, 4).
Wederzijdse hulp en samenwerking 10. Juist omdat we beseffen dat er een grote rijkdom schuilt in onze verscheidenheid, proberen we een houding van generositeit aan de dag te leggen, waar het gaat om wederzijdse hulp en samenwerking tussen leken-Maristen en religieuzen. Daarom is het zaak op een realistische manier in te schatten wat we elkaar te bieden hebben.
Wereldwijde dimensie 11. We realiseren ons hoezeer het internationale karakter van de Sociëteit een rijkdom betekent voor ons leven als Maristen. Daarom willen we graag weten hoe onze medebroeders in Afrika, Azië, Amerika en Oceanië op hun manier vorm geven aan relaties met leken-Maristen op de terreinen van spiritualiteit, apostolaat en diaconie.
Gebrek aan vorming 12. Op onze kapittels tonen we ons als religieuzen vaak bezorgd over de vorming van de leken. Toch zou het misschien beter zijn om allereerst bezorgd te zijn over ons eigen gebrek aan vorming, vooral waar het gaat om de plaats en de rol van de leken in de Kerk en in het geheel van de opzet van onze Sociëteit.
HOOFDSTUK II. UITDAGINGEN Kritisch kijken naar onze mentaliteit, houding en gedrag 13. Vijftig jaar na het begin van het Tweede Vaticaans Concilie zijn we vertrouwd met wat het Concilie leert over de roeping en de zending van alle gedoopten. Toch blijft het een uitdaging bepaalde restanten van een traditioneel klerikalisme op te ruimen en bekoringen van een nieuw opkomend klerikalisme te overwinnen. Alle leden van onze provincie moeten bereid zijn in het licht van het Concilie kritisch te kijken naar hun mentaliteit, houding en gedrag. Het Concilie spoort ons immers aan om ‘de waardigheid en de verantwoordelijkheid van de leken in de Kerk te erkennen en te bevorderen’ (Lumen Gentium, 37).
Ons intenser bewust worden van het belang van de leken-Maristen 14. Bijeenkomsten als die van Turijn in 2007 en Francheville in 2011 waren verrijkende ervaringen. Als we daarnaar kijken lijkt het alsof wij religieuzen niet genoeg beseffen wat voor vitale plaats leken innemen in de oorspronkelijke opzet van onze Sociëteit van Maria. Zij dragen mede de zending van de Sociëteit en zijn onmisbaar. Hoe onze Sociëteit bedoeld is komt tot uiting in het symbool van de ene boom met vijf takken. Confraters van onze provincie moeten kijken hoe we als Maristen aan deze opzet de nodige theologische en spirituele onderbouwing kunnen geven.
De vernieuwing van het lichaam van de Sociëteit 15. We zijn blij dat er in sommige regio’s nieuwe groepen van jongere leken ontstaan. Maar over het geheel genomen blijft de verjonging van het lichaam van onze Sociëteit van Maria, dat bestaat uit religieuzen en leken, een uitdaging van beslissende betekenis. We moeten leren hoe we als religieuzen en leken elkaar kunnen helpen Maristen- roepingen te stimuleren, zowel van leken als van religieuzen.
Onze Maristen-traditie vertalen 16. Velen van ons koesteren dierbare herinneringen aan hun bezoek van de plekken waar de Sociëteit is ontstaan. Maar we vinden het een stuk moeilijker onze Maristen-traditie te vertalen in bewoordingen die aansluiten op een nieuwe cultuur, een nieuwe generatie een nieuwe manier van denken. Als religieuzen en leken moeten we elkaar helpen onze traditie te vertalen en over te dragen. Op die manier krijgt een nieuwe generatie de kans haar te verrijken met nieuwe uitdrukkingsvormen. (Constituties, 49)
Ons scherper bewust worden van onze identiteit 17. We moeten samen luisteren naar wat onze Maristen-traditie ons te zeggen heeft over onze gemeenschappelijke geest, die telkens in de specifieke roeping van religieuzen en van leken gestalte krijgt. In deze context moeten we het in onze provincie eens worden over bepaalde symbolen en tekenen van het Marist-zijn (de naam van de groepering, de formule van de verbintenis, elementen van een levensstijl die Maristen eigen is, speldje, feestdagen, gedenkdagen, enz. Op die manier komen we tot een gemeenschappelijke taal.
Ons verplichten tot een proces van permanente vorming 18. We kunnen genoemde uitdagingen alleen maar aan, wanneer open staan voor een permanent proces van vorming. Natuurlijk is vroomheid, vriendschap en gezelligheid voor onze relaties belangrijk, maar daarmee alleen redden we het niet wanneer het erom gaat samen het missionaire doel van de Sociëteit te bereiken: ‘alle gelovigen samen brengen onder Maria’s naam’. (Constituties, 3)
Open staan voor velerlei ervaringen: binnen Maristen-familie, Kerk en oecumene 19. Onze Stichter vond altijd dat ‘we iedereen nodig hebben’ (Jean-Claude Colin aan het Woord, 76,6) en hij insisteerde sterk op ‘de geest van bescheidenheid, nederigheid, voorzichtigheid, eenvoud en discretie’ (Jean-Claude Colin aan het Woord, 190,1). We moeten ons niet opsluiten in onze traditie. In onze relaties met leken-Maristen willen we ons laten leiden door een geest van ruimhartigheid en grootmoedigheid die open staat voor een veelheid aan ervaringen: binnen de Maristen-familie, maar ook kerkelijk en oecumenisch. We mogen onze blik niet beperken tot onze eigen congregatie. We proberen andere groeperingen te promoten (Jean-Claude Colin aan het Woord, 189) en te profiteren van de gaven die de Geest aan anderen in de Kerk uitdeelt, allereerst aan alle leken die verbonden zijn met andere Maristen-congregaties.
HOOFDSTUK III. TAKEN EN HULPMIDDELEN Aantrekken van nieuwe leden 20. Natuurlijk moet de Sociëteit allereerst in de diepte groeien. Tegelijk beseffen we maar al te goed dat ze ook nieuwe leden moet aantrekken als ze haar zending wil blijven vervullen. Hier ligt een belangrijk terrein voor samenwerking voor alle Maristen, religieuzen zowel als leken. Over en weer moeten we zonder ophouden bidden om roepingen voor elk van de takken van de Sociëteit en uitzoeken welke hulpmiddelen in een bepaalde situatie het meest geschikt zijn:
Het persoonlijke getuigenis, een rechtstreekse uitnodiging aan het adres van mensen die geïnteresseerd zijn, is nog steeds het meest doeltreffende hulpmiddel om er mensen bij te krijgen. Mond-tot-mondreclame is immers de oudste en meest natuurlijke manier om iets te promoten.
De internet-websites van de Sociëteit, de provincie en van de regio’s zijn belangrijke hulpmiddelen om onze contacten te verbreden. Overigens is het wel zo dat een website die al maanden verwaarloosd is, ook een contra-getuigenis kan worden. Ze straalt dan immers alleen maar gebrek aan zelfvertrouwen uit.
Aantrekkelijke folders, met essentiële informatie over en contactadressen van leken-Maristen, moeten onder handbereik liggen van de mensen die we tegenkomen in parochies, verenigingen en scholen.
Korte artikelen en mededelingen, over activiteiten van leken-Maristen, dienen hun weg te vinden naar parochiebladen en buurt- en schoolkranten.
Vorming, aan het begin en permanent 21. De vorming van alle Maristen, religieuzen en leken, zowel aan het begin als permanent, is een taak waarbij ieder van ons betrokken is. Iedereen heeft vorming nodig en iedereen kan ook bijdragen tot de vorming van de hele Maristengemeenschap. Als religieuzen worden we uitgenodigd om vanuit onze ervaring elementen aan te dragen die betrekking hebben op bijbelse, historische en theologische aspecten van de Maristen-spiritualiteit. Tegelijk moeten we open staan voor wat leken, die deze spiritualiteit in samenleving, gezin en beroep beleven, ons aanreiken vanuit hun geloofservaring.
a. Voor de vorming van leken-Maristen is momenteel een model beschikbaar dat een schets van de belangrijkste etappes bevat: - Schets van een vormingsproces in Maristen-spiritualiteit voor leken in Europa (EMLC, januari 2013) b. Dit model maakt bestaande schetsen en overzichten van de Maristen-spiritualiteit niet overbodig. De opzet veronderstelt juist een creatief gebruik van bestaand materiaal zoals:
Christopher Whelan, The Marist Story, a collection of resources for praying and reflecting on the events crucial to the foundation of the Society of Mary: 1. The Fourvière experience; 2. The Cerdon experience; 3. The Bugey experience, 1991;
Edwin L. Keel, A Book of Texts for the study of Marist Spirituality, Rome, 1993;
The Marist Laity. A Basic Guide, Rome (z.j.);
Laurence Duffy and Charles Girard, Like a Bridge. The people of God and the Work of Mary, Rome 1994;
Craig Larkin, A Certain Way. An exploration of Marist spirituality, Rome 1995;
Antonio Airò, Il laicato marista in parrochia, Il Rivaio-Castiglion Fiorentino, 2003;
As Mary Did. Spirituality of the Marist Family, an Inter-Branch Resource Book for Marist Spirituality, Rome 2006;
François Drouilly, Prier 15 jours avec Jean-Claude Colin, Nouvelle Cité 2010 (binnenkort in Nederlandse vertaling beschikbaar).
Vormen van verbintenis 22. De Sociëteit van Maria heeft in die zin een open karakter dat leken op heel wat manieren en in diverse vormen deel kunnen uitmaken van de Maristen-familie. Wel zou er in een proces van toetreding ook een moment van formele verbintenis moeten zijn. In elke regio dienen leken-Maristen en religieuzen met elkaar af te spreken hoe een meer expliciete verbintenis vorm zou kunnen krijgen:
een formule: een nieuw lidmaat brengt zijn of haar voornemen tot uitdrukking om zich bij de lekenMaristen aan te sluiten en het evangelie meer intens te beleven in de geest van Maria en volgens de traditie van de Sociëteit van Maria;
de aanwezigheid van getuigen: om uiting te geven aan de verbondenheid van de verschillende takken van de Sociëteit zouden normaal gesproken een of twee leden van de provincie aanwezig moeten zijn;
een register: onze stichter vond het belangrijk dat de namen van leken-Maristen worden opgetekend in een register om zo symbolisch tot uitdrukking te brengen dat alle Maristen leven in een gemeenschap van geestelijke goederen van de Sociëteit;
een insigne: om aan te geven dat iemand tot de familie van Maria wil behoren. In sommige regio’s dragen lekenMaristen hetzelfde insigne als religieuzen. Andere regio’s hebben eigen insignes voor leken ontwikkeld.
Communicatie 23. Een goede communicatie tussen religieuzen en leken-Maristen is een zaak die iedereen aangaat. Iedereen speelt een rol, niet alleen door actief voor informatie te zorgen, maar ook door de informatie die binnenkomt aandachtig op te nemen:
op het vlak van persoonlijke relaties: bezoeken, brieven, telefoongesprekken, e-mails; op regionaal vlak: periodieken en circulaires, via post, e-mail of internet, verzorgd door lekenMaristen, door de regio of door de hele Maristen-familie: Duitsland: Maristen, Marianisches Apostolat, Unifra; www.maristenpatres.de; Engeland: Marist Way Newsletter; www.maristway.org; Frankrijk: Maristes; Regards maristes; France SM; www.maristes-france.org; Ierland : Region of Ireland Newsletter; www.maristfathers.ie; Italië: Maria, mensile sulle opera e sulle missioni dei Padri Maristi in Italia; Foglio di collegamento dei laici Maristi Italiani; www.padrimaristi.it; Nederland: De Schakel; www.maristen.nl; Noorwegen: Mariatanker (maandelijks); www.maristene.katolsk.no; Spanje: Familia Marista; op provinciaal vlak: Eurinfo; www.maristeurope.eu; Een confrater is aangesteld om te fungeren als verbindingspersoon tussen de Europese Coördinatie van Leken Maristen (EMLC) en de provincie, alsmede tussen de confraters in de regio’s, die zorg dragen voor de relaties met leken-Maristen: Circular Link Marist Laity Europe; op wereldwijd vlak: SM Bulletin; www.maristsm.org; World Marist Laity Coordination News (uitgegeven door de coördinatie EMLC).
HOOFDSTUK IV. RELATIE TUSSEN DE STRUCTUREN VAN DE SOCIËTEIT IN EUROPA EN DE LEKEN
Diversiteit aan structuren 24. We voelen ons geïnspireerd door het beeld van een Derde Orde die bedoeld is om op te gaan in de Kerk en – in dezelfde zin – weten we ons aangesproken door de hyperbool van de hele wereld Marist. Daarom gaan we soepel om met vragen die betrekking hebben op de organisatie van leken-Maristen. Het was onze Stichter niet begonnen om een organisatorische uitbreiding van de Sociëteit met behulp van leken. Hij wilde een Kerk die het gezicht van Maria laat zien. Daarom kent de opzet van de Maristengemeenschap een grote openheid voor allerlei vormen van associatie, die we respecteren (Constituties, 31,32).
De zending van leken-Maristen en de werken van de congregatie 25. De provincie moedigt leken aan zich in te zetten voor de werken van de congregatie. Toch beseft ze dat leken-Maristen er niet zijn omwille van de congregatie. Ze zijn er voor de Kerk en voor haar zending in de wereld. Dit betekent dat het pure feit dat iemand betrokken is bij een werk van de congregatie, nog niet wil zeggen dat hij of zij daarom ook Marist is. Het betekent ook dat iemand heel goed Marist kan zijn zonder dat hij of zij daarom geroepen is om mee te werken in een apostolaat van de congregatie.
Leiding en begeleiding 26. In het religieuze klimaat van zijn tijd was het voor pater Colin vanzelfsprekend dat degene die belast was met de leiding van groepen leken-Maristen priester moest zijn (in feite vaak een diocesaan priester). Na de verklaring van het Tweede Vaticaans Concilie over de waardigheid en de verantwoordelijkheid van alle gedoopten in de Kerk, hebben we gelukkig kunnen zien hoe leken-Maristen in onze regio’s zelf zijn gaan zorgen voor de organisatie en de leiding van hun groepen. Om elke vorm van belangenverstrengeling te voorkomen wilde onze Stichter niet dat leden van de eigen congregatie de gewone leiding over groepen van de leken-tak op zich zouden nemen. Hij zag religieuzen eerder als begeleiders.
Coördinatie in Europa 27. In Europa is het Coördinatieteam van de Europese leken-Maristen (EMLC) de gesprekspartner van de provincie. Het werd in 2008 in het leven geroepen als een coördinatieteam met afgevaardigden van acht landen, een centrale coördinator en een secretaris. Het heeft de volgende doelstellingen: zending, communicatie, vorming en ontwikkeling van de tak van leken-Maristen.
De provinciaal en zijn raad 28. In overeenstemming met de richtlijnen van het algemeen en het provinciaal kapittel hebben de provinciaal en zijn raad tot taak de ontwikkeling van de tak van leken-Maristen te bevorderen en relaties tussen religieuzen en leken te stimuleren.
Contacten tussen provincie en EMLC 29. Op het vlak van de provincie is een medebroeder aangesteld die de contacten tussen provincie en EMLC behartigt. Zijn taak omvat de volgende activiteiten: coordinate the calendars of the province with that of the EMLC; deelnemen aan de vergaderingen van de EMLC, hetzij op uitnodiging, hetzij op eigen verzoek; aandacht hebben voor de communicatie tussen de regio’s, voor wat betreft de samenwerking van de regio’s met de leken-Maristen en met de provincie; informatie afkomstig van de regio’s en van de EMLC verzamelen en verspreiden; de provincie helpen, wanneer er een uitnodiging komt om deel te nemen aan activiteiten van de EMCL; de provincie en de EMLC helpen hun kalenders op elkaar af te stemmen; minstens eenmaal per jaar verslag uitbrengen aan de provinciaal en zijn raad.
De regionaal en zijn raad 30. De regionale oversten en hun raden ondersteunen de activiteiten van de provincie die betrekking hebben op leken-Maristen en ze zien erop toe dat de richtlijnen van het provinciaal kapittel en van andere organismen worden uitgevoerd in de regio.
Contacten tussen regio en leken-Maristen 31. In elke regio is een confrater belast met bijzondere verantwoordelijkheid voor de relaties met lekenMaristen. Zijn taak is:
contacten onderhouden met leken-Maristen; beschikbaar zijn voor diensten op het gebied van geestelijke ondersteuning en begeleiding; zorgen voor goede contacten tussen leken-Maristen en regionaal overste; met de regionaal overste in gesprek gaan over de uitvoering van nummer 59 van de besluiten van het algemeen kapittel van 2009 betreffende leken-Maristen, met name wat de volgende elementen betreft: a) het creëren van plekken voor dialoog en voor de uitwisseling van ervaringen; b) het verstrekken van materiaal voor vormingsprogramma’s; c) het scheppen van communicatiekanalen; d) het stimuleren van samenwerking op missionair terrein; e) het uitnodigen van leken-Maristen voor belangrijke evenementen van de regio en voor het gezamenlijk vieren van de belangrijkste feesten en gedenkdagen; f) het uitnodigen van leken-Maristen voor vernieuwingscursussen; ervaringen en informatie uitwisselen met de confrater die fungeert als contactpersoon op het vlak van de provincie; contacten bevorderen met leken die met andere takken van de Maristen-familie geassocieerd zijn; minstens eenmaal per jaar verslag uitbrengen aan hun regionale overste.
Platform van de Maristen-familie 32.
In de provincie zowel als in de regio heeft een platform van de Maristen-familie, met vertegenwoordigers van de diverse takken, een nuttige functie. Het kan Maristen helpen om elkaar beter te leren kennen en hun gemeenschappelijke zending te bevorderen.
ANNEX BASISTEKSTEN Het Tweede Vaticaans Concilie 1. Voor iedereen is duidelijk dat alle christengelovigen, tot welke stand of staat zij ook behoren, tot de volheid van het christelijk leven en de volmaaktheid van de liefde geroepen zijn. Ook in de samenleving als zodanig bevordert deze heiligheid meer menswaardige levensomstandigheden. Om deze volmaaktheid te bereiken dienen de gelovigen alle krachten aan te wenden die ze naar de maat van Christus’ gave hebben ontvangen, om zijn spoor te volgen en aan zijn beeld gelijkvormig te worden, in alles de wil van de Vader te volbrengen en zich met hart en ziel in te zetten voor de glorie van God en de dienst aan de naaste. Zo zal de heiligheid van het volk van God overvloedige vruchten voortbrengen, zoals de geschiedenis van de Kerk in het leven van zoveel heiligen overtuigend laat zien. (Lumen Gentium, 40)
2. De opdracht en het recht om apostolisch werkzaam te zijn ontlenen leken aan hun eenheid met Christus, het Hoofd. Omdat zij door het doopsel in het mystieke lichaam van Christus zijn ingelijfd en in het vormsel met de kracht van de heilige Geest gesterkt zijn, worden zij namelijk door de Heer zelf voor het apostolaat bestemd. Zij worden tot een koninklijke priesterschap gewijd en tot een heilig volk om alles wat ze doen als een geestelijke offergave op te dragen en over heel de aarde van Christus te getuigen. (Apostolicam Actuositatem, 3)
Constituties van de Sociëteit van Maria, 1987 1. De nieuwe congregatie zou bestaan uit verschillende takken om alle lagen van de bevolking te kunnen bereiken. Ze zou tegelijk universeel en diocesaan zijn, bereid om overal heen te gaan waar nodig, maar toch nauw verbonden met de plaatselijke Kerk. Van de manier waarop Maria onder de apostelen aanwezig was, zou de nieuwe congregatie leren hoe zij in de Kerk aanwezig moest zijn: op een verborgen maar des te meer werkzame wijze. Tenslotte zou ze alle gelovigen onder Maria’s naam samenbrengen in een Derde Orde die voor allen open zou staan. En zo zou in de Kerk van het einde der tijden weer zichtbaar worden wat men in het begin had gezien: een gemeenschap van gelovigen, één van hart en één van ziel. (Constituties, 3)
2. Vanaf het begin voorzag de opzet van de Maristen-gemeenschap in een tak die open zou staan voor leken, zowel mannen als vrouwen. In 1850 kreeg deze tak een eigen vormgeving en werd hij door de Heilige Stoel officieel erkend als de ‘Derde Orde van Maria’. In pater Colin’s visie zou het gaan om een open associatie met een brede basis onder het volk en toegankelijk voor alle mensen ongeacht hun stand, leeftijd of situatie. Deze leken-tak zou vele vormen kunnen aannemen en waar wenselijk zelfs een andere naam kunnen krijgen. (Constituties, 31)
3. De opzet van de Maristen-gemeenschap is open voor nog andere vormen van associatie. Iedere provincie treft zelf in overeenstemming met de algemene overste en diens raad de nodige besluiten betreffende de eventuele vormgeving van zo’n associatie. Het moet daarbij duidelijk blijven dat een dergelijke associatie niet een formeel lidmaatschap van de Sociëteit inhoudt. (Constituties, 32)
4. Priesters en broeders, elk volgens hun eigen roeping, delen in een gemeenschappelijk apostolaat of zij nu bezig zijn met lichamelijk werk, bestuurlijke taken, les geven of pastoraat, of met prediking en viering van de sacramenten. Confraters die vanwege ziekte of ouderdom niet kunnen werken, vervullen een belangrijke apostolische taak door hun aanwezigheid, hun gebed en hun trouw aan hun roeping als Marist. De leden van de Derde Orde van Maria en andere groepen die op de een of andere manier met de Sociëteit verbonden zijn, delen in dezelfde zending, door te bidden en te werken voor de bekering van de zondaars en de volharding van de gelovigen. (Constituties, 138)
5. Het is de verantwoordelijkheid van de algemeen overste de ontwikkeling van de Derde Orde van Maria en van andere vormen van een Maristen-spiritualiteit voor leken te bevorderen. Hij zal ook vriendschappelijk relaties onderhouden en samenwerken met andere takken van de Maristen-familie, zoals hij ook bereid is tot nauwe samenwerking met de algemene oversten van andere religieuze congregaties. (Constituties, 193)
Algemeen kapittel 2009 1. We zijn getuige van het ontstaan van groepen leken-Maristen die nogal verschillen waar het gaat om de optiek van waaruit zij werken, hun leefwijze en de manier waarop zij zich uitdrukken. Tegelijk zien we in bepaalde delen van de wereld ook tekenen van teruggang. Dit is voor ons een prikkel om te kijken hoe wij op deze situatie moeten reageren en om opnieuw tot ons te laten doordringen hoezeer leken-Maristen onmisbare lidmaten zijn van het lichaam van Maria’s sociëteit. (Verklaringen en besluiten, 56)
2. Er ligt hier een urgente uitdaging om te komen tot echte gemeenschap en samenwerking met de lekenMaristen die met ons verbonden zijn. We worden geroepen hun identiteit en zending te erkennen en hen op een bezielde manier te begeleiden. Tegelijk laten we ons op onze beurt door hen begeleiden en bezielen, in een soort wederzijdse afhankelijkheid als broeders en zusters in de Maristen-familie. We vormen één lichaam en daarom willen we deel nemen aan de ene zending van de Sociëteit. Dit betekent ook dat we in een geest van gezamenlijke verantwoordelijkheid nieuwe leden proberen aan te trekken voor het project van de Sociëteit. (Verklaringen en besluiten, 57)
HISTORISCHE DOCUMENTEN Summarium van de Regels van de Sociëteit van Maria, 1833 1. De Sociëteit die vanaf het begin bedoeld is en te werk gegaan is zoals boven werd uiteengezet, omvat meerdere orden van religieuzen: 1° de orde van de priesters, 2° de orde van de leken-broeders, 3 ° de orde van de zusters religieuzen, 4° en de broederschap van leken die leven in de wereld. (3)
2. De algemene doelstelling van de Sociëteit is om met verenigde gebeden en krachten zo goed mogelijk te werken voor de bekering van de zondaars en de volharding van de rechtvaardigen, en om zo als het ware alle ledematen van Christus ongeacht geslacht, leeftijd of positie, samen te brengen onder de hoede van de Onbevlekte Moeder van God. De Sociëteit zal hun vroomheid aanvuren, hun geloof versterken en hen voeden met de leer van de Kerk van Rome, opdat alle gelovigen aan het einde van de tijden net als in het begin van het christendom met Gods hulp nog slechts één van hart en één van ziel zijn in de schoot van de heilige Roomse Kerk, en opdat allen, onder de bescherming van Maria, God op waardige wijze dienen en met zekerheid tot het eeuwige leven komen. Dit is de reden waarom de toegang tot onze Sociëteit ook open staat voor de leken die in de wereld leven en die verenigd zijn in de broederschap die Derde Orde van Maria heet. (109)
3. De leden van deze broederschap leven in de wereld en leggen geen geloften af. Maar ze verrichten wel vrome oefeningen die binnen ieders bereik liggen. Op die manier gaan ze deel uitmaken van de Sociëteit en krijgen ze ook deel aan al haar geestelijke goederen. Ook zondaars – als ze katholiek zijn - kunnen tot deze broederschap toetreden. Ook zij kunnen meedoen aan het gebed en delen in de andere geestelijke rijkdommen van de Sociëteit, met als enige voorwaarde dat hun naam wordt genoteerd in het register van de broederschap dat wordt bijgehouden door priester-religieuzen van de Sociëteit van Maria. (110)
4. Dit zijn de regels ofwel oefeningen van vroomheid van de broederschap: (1) Bij het opstaan en slapen gaan bevelen de leden van de Derde Orde zichzelf en hun familieleden en vrienden aan bij de heilige Maagd Maria, en ze bidden tot deze intentie drie Weesgegroeten; (2) Elke dag bidden ze minstens twee tientjes van het rozenhoedje, met een Onze Vader en een Weesgegroet, voor de bekering van de zondaars en de volharding van de rechtvaardigen; (3) Zij zullen graag tot de heilige sacramenten naderen op elke feestdag van Onze Lieve Vrouw, en ze zullen hun best doen ook hun gezin mee te brengen; (4) Zij zullen zoveel mogelijk deelnemen aan de bijeenkomsten van de leden van de Derde Orde en ze zullen de regels van de broederschap trouw in acht nemen. (111)
Constituties van P. Colin 1873 Het is de taak van de Algemeen Overste om de Derde Orde van Maria op alle mogelijke wijze te verbreiden, tot meerdere eer van God en tot heil van de zielen. (323)
Alphonse Cozon, Uiteenzetting van de ideeën van Colin over de Derde Orde (1880) Volgens de ideeën van de stichter moet de Derde Orde niet binnen de grenzen van de Sociëteit besloten blijven. Het moet in zekere zin gaan om een werk dat buiten de Sociëteit ligt. De Sociëteit moet er haar eigen geest aan meedelen, die de geest is van de heilige Maagd. De ontwikkeling van de Derde Orde moet dus niet ingekaderd blijven binnen de Sociëteit: we moeten de Derde Orde niet in handen houden, maar alleen als doorgeefluik fungeren. Ze is dus geen onderdeel van het raderwerk van de Sociëteit. Ze moet bij wijze van spreken niet om ons draaien, zoals een planeet rondom haar pool roteert, maar naar de Kerk uitstralen. Het gaat niet om een waardevol hupmiddel voor de Sociëteit om vrome gelovigen voor haar belangen te winnen, maar om een manier voor de Sociëteit om haar actieradius in de wereld te vergroten. Op die manier is er sprake van een en dezelfde gedrevenheid die haar oorsprong heeft in Maria en die via de paters en de leden van de Derde Orde helemaal versmelt met de Kerk, zonder enig eigenbelang.
Maria, help ons ons “ja” te zeggen in de, meer dan ooit dwingende noodzaak de Blijde Boodschap van Jezus te doen weerklinken. (Evangelii Gaudium 288)
DE EUROPESE PROVINCIE VAN DE SOCIËTEIT VAN MARIA
© 2014